Kaderafspraken sloop en renovatie
Kaderafspraken sloop en renovatie
sociale huurwoningen
Amersfoort
2019 - 2023
De Alliantie regio Amersfoort Portaal
HuurdersBelangenVereniging de Alliantie regio Amersfoort Hestia
Gemeente Amersfoort
Amersfoort, 8 april 2019
Inhoudsopgave
1. Algemene bepalingen
1.1. Definities 3
1.2. Geldigheid en reikwijdte 4
1.3. Overleg en informatie opdrachtgevers algemeen 4
1.4. Geschillen 4
1.5. Hardheidsclausule 4
2. De ingrepen
Algemeen 5
2.1. Sloop en nieuwbouw 5
2.1.1 Overleg en informatie 5
2.1.2 Sloopbesluit en peildatum 6
2.1.3. Verhuurzaken 6
2.1.4 Verhuizen voor de peildatum 6
2.2. Ingrijpende renovatie 7
2.2.1 Overleg en informatie 8
2.2.2 Condities bij ingrijpende renovatie 8
2.3. Renovatie in bewoonde staat 8
3. Een andere (tijdelijke) woning en terugkeer
3.1. Algemeen 10
3.2. Vier mogelijkheden 10
3.3. Huurdersbegeleiding 11
4. Leefbaarheid
4.1. Tijdelijk beheer 12
4.2. Onderhoud van woningen 12
4.3. Onderhoud en beheer woonomgeving 12
5. Vergoedingen
5.1. Verhuis-en herinrichtingskosten 13
5.2. Kosten inschrijving en stadsvernieuwingsurgentie 13
5.3. Overige kosten en vergoedingen 13
Woord vooraf
Op 16 februari 2014 is het Sociaal Statuut Amersfoort vastgesteld dat een raamwerk biedt voor sloop en renovatie van woningen in bezit van sociale verhuurders. Het statuut is opgesteld door de woningcorporaties de Alliantie en Portaal, de huurdersorganisaties de Alliantie regio Amersfoort (destijds onder de naam van VHB), Hestia en de gemeente Amersfoort.
In 2018 hebben partijen in onderling overleg het statuut aangepast, mede op basis van de opgedane ervaringen in de afgelopen periode. Het resultaat is vastgelegd in deze kaderafspraken.
In deze afspraken wordt de rechtspositie van huurders bij sloop en renovatie vastgelegd, in het bijzonder wanneer huurders als gevolg van deze ingrepen moeten verhuizen. Het uitgangspunt van deze kaderafspraken is een gelijke positie van huurders bij sloop- en renovatieprojecten in heel Amersfoort. De afspraken zijn aanvullend op (wettelijke) regelgeving en de reglementen van de Alliantie en Portaal met betrekking tot sloop, renovatie en (groot) onderhoud1.
Voor het leveren van maatwerk maken de corporaties met de huurders(vertegenwoordiging) op projectniveau aanvullende afspraken in het sociaal plan.
1 Corporaties zijn wettelijk verplicht een reglement inzake sloop, renovatie en groot onderhoud te hebben, afgestemd met haar huurderskoepel.
1. Algemene bepalingen
1.1 Definities
In deze kaderafspraken worden de volgende definities aangehouden:
a) Belastbaar jaarinkomen: Het inkomen waarover inkomstenbelasting moet worden betaald.
b) Huurcontract: Schriftelijke overeenkomst aangaande woonruimte die voor onbepaalde tijd is afgesloten tussen huurder en verhuurder.
c) Huurder: diegene die:
• in het bezit is van een huurovereenkomst voor zelfstandige woonruimte van een verhuurder voor onbepaalde tijd. Daar waar een bepaalde afspraak van toepassing is voor huurders van onzelfstandige woonruimte, wordt dit expliciet benoemd.
• en ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie op het adres.
• tezamen met hun eventuele (wettelijke) medehuurders, gezinsleden en alle personen die vanwege een van de voornoemde categorieën rechtmatig in de woning verblijven.
d) Huurdersvertegenwoordiging: elke, al dan niet onder de Overlegwet vallende, vertegenwoordiging van huurders. Een huurdersvertegenwoordiging kan dus ook een huurdersorganisatie of bewonerscommissie betreffen.
e) Ingrijpende renovatie: Een renovatie die niet tijdens bewoning uitgevoerd kan worden.
f) Inschrijfduur: De periode gedurende welke de woningzoekende is ingeschreven in het zogeheten register van woningzoekenden als bedoeld in de vigerende Huisvestingsverordening.
g) Passende woning: Een woning die qua type (eengezinswoning, etagewoning etc.) en grootte tenminste gelijksoortig is aan de woning die de huurder achterlaat. Indien de verhuurder onzelfstandige woonruimte (kamers) verhuurt in het complex, dan bemiddelt de verhuurder ook voor herhuisvesting. Deze herhuisvesting bestaat in dat geval uit onzelfstandige woonruime (kamer) met een gelijksoortig huurniveau. In dit geval bestaat geen recht op inschrijving en de voorrangstatus.
h) Peildatum: De datum die door gemeente wordt aangemerkt als aanvangsdatum van de herhuisvesting van de bewoners bij sloop of ingrijpende renovatie. De peildatum ligt tenminste 12 maanden vóór de uit te voeren sloop en/of renovatiewerkzaamheden.
i) Renovatie besluit: Een door de verhuurder genomen besluit om woningen te verbeteren.
j) Sloopbesluit: Een door de verhuurder genomen besluit dat inhoudt dat de bestaande woning verdwijnt en dat de huurovereenkomst kan worden opgezegd.
k) Sociaal plan: Een document waarin regelingen en afspraken staan die voor de huurders en verhuurders gelden. Voor een specifiek project op projectniveau.
l) Stadsvernieuwingsurgentie: Voorrangstatus – verkregen in verband met sloop of ingrijpende renovatie - voor volgorde bepaling na reactie op een geadverteerde woning.
m) Woonduur: de onafgebroken periode welke een huurder de huidige woonruimte zelfstandig bewoont en op dat adres ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie.
n) Zelfstandige woning: Woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen (zoals keuken, badkamer en toilet) buiten de woonruimte.
1.2 Geldigheid en reikwijdte
• Deze afspraken gelden met ingang van de ondertekening voor alle nieuwe sloop- en renovatie-ingrepen in de woningen van de Alliantie en Portaal in de gemeente Amersfoort tot en met 2023. Voor de al gestarte projecten, ingrepen in uitvoering en afgesloten sociale plannen blijven de op dat moment gemaakte afspraken gelden.
• De kaderafspraken gelden voor alle huurders van de Alliantie en Portaal die te maken hebben met sloop- en renovatie-ingrepen in de gemeente Amersfoort en die:
o Een reguliere huurovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben afgesloten welke niet door de huurder is opgezegd, en;
o De woning als hoofdverblijf hebben, en;
o Ingeschreven staan op het adres bij de Gemeentelijke Basisadministratie.
• Alle aanspraken die dit reglement voor huurders in het leven roept, gelden eenmalig en ondeelbaar voor deze verzameling personen tezamen.
• Voor huurders die een huurovereenkomst voor bepaalde tijd hebben (een tijdelijk huurcontract, niet in het kader van de Leegstandwet) geldt het beleid van de verhuurder.
• De geldende gemeentelijke Huisvestingsverordening en wettelijke voorschriften (zoals de Leegstandswet en de Overlegwet) zijn onverkort van toepassing. Wanneer wijzigingen in wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven, gaan partijen met elkaar in overleg om nieuwe of aanvullende afspraken ten maken.
1.3 Overleg en informatie opdrachtgevers algemeen
• De verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening bij vernieuwing- en verbeter ingrepen ligt bij de opdrachtgevers.
• Voor de opdrachtgevers geldt dat tenminste de wettelijke richtlijnen gevolgd worden, maar dat de ambities hoger liggen.
• Betrokken huurdersorganisaties kunnen opdrachtgevers gevraagd en ongevraagd adviseren over zowel de inhoud van de plannen als over de gewenste informatievoorziening.
• Opdrachtgevers streven naar maatwerk bij het leveren van informatie.
• De informatievoorziening strekt zich niet alleen uit naar de betrokken huurders, maar zo nodig ook naar de omwonenden en andere belanghebbenden in het gebied.
1.4 Geschillen
Geschillen tussen huurders(organisaties) en opdrachtgevers die voortvloeien uit de toepassing, uitvoering en/of interpretatie van deze kaderafspraken kunnen schriftelijk en gemotiveerd worden voorgelegd aan de klachtencommissie van de betrokken partij.
1.5 Hardheidsclausule
Als deze kaderafspraken voor een huurder gevolgen heeft die voor hem of haar aanzienlijk ongunstiger zijn dan voor andere huurders, dan kan deze de verhuurder schriftelijk gemotiveerd verzoeken om van de kaderafspraken af te wijken.
De verhuurder stelt de huurder binnen 30 dagen schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte van haar beslissing. De verhuurder legt een dossier aan van beroepen op de hardheidsclausule en bijbehorende besluiten. Dit dossier speelt een rol in de evaluatie van de kaderafspraken.
2. De ingrepen
Algemeen
Aanvullend op wettelijke regelgeving en de reglementen van de Alliantie en Portaal, geldt in ieder geval het volgende:
• Corporaties stellen de huurders en het college van B en W zo tijdig mogelijk op de hoogte van voornemens tot het uitvoeren van sloop en (ingrijpende) renovatieplannen. Daarbij draagt de verhuurder zorg voor het gelijktijdig informeren van de betrokken huurdersvertegenwoordiging, de direct betrokken huurders en andere belanghebbenden over de plannen.
• Corporaties inventariseren ruim voor de start van een project de wensen van de huurders (woonwensenonderzoek).
• Corporaties werken de sloop of renovatie plannen uit in overleg met de huurders(vertegenwoordiging). Per project stelt de corporatie in overleg met de huurders(vertegenwoordiging) tevens een sociaal plan op. In het sociaal plan worden aanvullende afspraken gemaakt die van direct belang zijn voor de betrokken bewoners en niet zijn vastgelegd in deze kaderafspraken, zoals:
o Extra maatregelen interim beheer;
o Voorzieningen en faciliteiten (bijvoorbeeld inzet wisselwoningen bij ingrijpende renovatie, de tijd die bewoners krijgen voor verhuizing, vergoedingen enz.);
o Eventuele terugkeermogelijkheden.
Hieronder gaan we nader in op drie situaties:
• Sloop
• Ingrijpende renovatie
• Renovatie in bewoonde staat
2.1 Sloop en nieuwbouw
Waar over sloop wordt gesproken, geldt dit eveneens in situaties waarbij een woning verdwijnt door samenvoeging van woningen en/of ingrijpende renovatie.
• Als het besluit tot sloop van de verhuurder definitief is, kan door de gemeente op verzoek van de verhuurder de peildatum worden vastgesteld.
• Tevens kan de verhuurder bij de gemeente een leegstandsvergunning aanvragen, zodat de verhuurder de vrijkomende woonruimte tijdelijk kan verhuren.
• Op de peildatum start de herhuisvesting van huurders (zie hoofdstuk 3). Vanaf de peildatum kunnen huurders ook aanspraak maken op een vergoeding (zie hoofdstuk 5).
2.1.1 Overleg en informatie
• Nadat de corporatie de betrokkenen heeft geïnformeerd (zie bij algemeen) over de voornemens tot sloop, werkt de corporatie de plannen in overleg met de huurders(vertegenwoordiging) en de gemeente uit.
• Onderdelen van de uitwerking van de sloop/nieuwbouwplannen zijn: de volkshuisvestelijke randvoorwaarden, de stedenbouwkundige randvoorwaarden en het sociaal plan.
• De verhuurder besluit uiteindelijk, na overleg met de gemeente, of over het uitgewerkte plan voor sloop verdere besluitvorming in gang kan worden gezet. Dit is het voorlopige sloopbesluit van de verhuurder.
• Nadat het voorlopig sloopbesluit is genomen, stelt de verhuurder de betrokken huurdersvertegenwoordiging en huurders wederom gelijktijdig op de hoogte van de toekomstplannen.
• Als er een huurdervertegenwoordiging is, welke onder de Overlegwet valt, stelt de corporatie deze in staat om te reageren in het kader van haar gekwalificeerd adviesrecht.
• De verhuurder peilt het draagvlak voor de sloop onder de betrokken bewoners waarbij tenminste 70% van de betrokken huurders in ieder geval moet instemmen met het sociaal plan2.
• Nadat alle betrokken partijen in de gelegenheid zijn geweest om te reageren op het voorlopig sloopbesluit, verzoekt de verhuurder de gemeente om de peildatum vast te stellen en een eventuele leegstandsvergunning af geven. Dit is het definitieve sloopbesluit.
2.1.2 Sloopbesluit en peildatum
• Het definitief besluit tot sloop en de door de gemeente vastgestelde peildatum gaat tenminste 1 jaar vooraf aan de start van de sloopwerkzaamheden.
• Huurders worden na het definitieve sloopbesluit schriftelijk door de verhuurder geïnformeerd over het sloopbesluit, de peildatum (die samenvalt met het ingaan van de kaderafspraken) en hun rechtspositie die in de kaderafspraken is omschreven.
• Indien bij een project sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld de herhuisvesting van veel grote gezinnen en/of gehandicapten kan de herhuisvestingsperiode worden verlengd.
• De verhuurder legt vóór de vastgestelde peildatum bij alle betrokken huurders huisbezoeken af en spant zich maximaal in om met alle huurders tijdig contact te leggen. In de contacten met de huurders gaat de corporatie in ieder geval in op de volgende onderwerpen: de voorrangsstatus, woonwensen, (terugkeer)mogelijkheden en noodzakelijke extra hulp of begeleiding. Afhankelijk van de wensen en mogelijkheden wordt een zoekprofiel opgesteld.
2.1.3 Verhuurzaken
Huur bevriezing
De netto huur wordt vanaf de peildatum van het project bevroren voor de zittende huurders.
Staat van de woning bij vertrek huurder
Bij huuropzegging informeert de verhuurder de huurder over de staat waarin de woning bij vertrek dient te worden achtergelaten, conform de regelingen bij de verhuurder.
2.1.4 Verhuizen voor de peildatum
Per project gelden de volgende condities als vertrekpunt:
• Xxxxxxx van vertrek naar een andere woning (vanaf een termijn van 6 maanden voor de peildatum) met of zonder terugkeer geldt een éénmalige verhuiskostenvergoeding (zie hoofdstuk 5).
2 De verhuurder bepaalt - na overleg met de huurdersorganisatie (de HBVA-A of Hestia) - per project op welk ruimtelijk schaalniveau, voor welke woningen en/of complexen, de 70% instemming voor het sociaal plan wordt gemeten. De bepaling van de relevante samenhang tussen woningen en/of complexen door de verhuurder zal op basis van zijn redelijke belangen gemaakt worden. Te denken valt hierbij aan financiële, esthetische of efficiency overwegingen.
• Er wordt geen voorrang/urgentie verstrekt als men voor de peildatum verhuist.
2.2 Ingrijpende renovatie
Onder ingrijpende renovatie verstaan we een renovatie die niet in bewoonde staat uitgevoerd kan worden. Of een renovatie al dan niet in bewoonde staat kan worden uitgevoerd bepaalt de verhuurder na overleg met de betrokken huurdersvertegenwoordiging.
Bij ingrijpende renovatie zijn er twee mogelijkheden, namelijk met of zonder behoud van de huuroverkomst:
• Wanneer de verhuurder op grond van dringend eigen gebruik de huurovereenkomst opzegt, wordt op dezelfde wijze gehandeld als bij sloop.
• Wanneer er sprake is van terugkeer naar de oude woning blijft het bestaande huurcontract van kracht. De verhuurder legt afspraken over tijdelijke woonruimte tot aan de terugkeer in de oude woning vast in het sociaal plan.
2.2.1 Overleg en informatie
• Nadat de corporatie de betrokkenen heeft geïnformeerd (zie bij algemeen) over de voornemens, werkt de corporatie het renovatieplan uit in overleg met de huurders(vertegenwoordiging).
• Naast het sociaal plan worden in ieder geval de volgende onderdelen in het renovatieplan uitgewerkt: welke maatregelen worden uitgevoerd, de duur van de werkzaamheden en het effect op de huurprijs na afloop van de werkzaamheden.
• De verhuurder peilt het draagvlak voor het plan onder de betrokken huurders.
• Bij een complexgewijze ingrijpende renovatie, moet tenminste 70% van de betrokken bewoners instemmen met het renovatievoorstel3.
• Als er een huurdersvertegenwoordiging is, welke valt onder de Overlegwet, stelt de corporatie deze in staat om te reageren in het kader van haar gekwalificeerd adviesrecht.
• Als voorgaande stappen zijn afgerond, neemt de verhuurder het renovatiebesluit.
• Nadat dit renovatiebesluit is genomen, stelt de verhuurder de betrokken huurdersvertegenwoordiging en huurders gelijktijdig op de hoogte van het doorgaan van de plannen.
2.2.2 Condities bij ingrijpende renovatie
Per project worden de mogelijkheden bekeken. Vertrekpunt zijn de volgende condities:
• Xxxxxxx van vertrek naar een andere woning (vanaf een termijn van 6 maanden voor de start- of peildatum4 van de renovatie) met of zonder terugkeer geldt een éénmalige verhuiskostenvergoeding (zie hoofdstuk 5).
• Er wordt geen voorrang/urgentie verstrekt als men voor start- of peildatum4 verhuist.
• In een tijdelijk huurcontract tussen verhuurder en huurder worden afspraken gemaakt over de huur en de duur van het verblijf in de wisselwoning.
3 De verhuurder bepaalt – na overleg met de huurdersorganisatie (de HBVA-A of Hestia) - per project op welk ruimtelijk schaalniveau, voor welke woningen en/of complexen de 70% instemming wordt gemeten. De bepaling van de daarbij relevante samenhang tussen woningen en/of complexen door de verhuurder zal op basis van zijn redelijke belangen worden gemaakt. Te denken valt hierbij aan financiële, esthetische of efficiency overwegingen.
4 Bij ingrijpende renovatie met behoud van huurovereenkomst spreken we van startdatum. Bij renovatie waarbij de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt geeft de gemeente - net als bij sloop - een peildatum af.
• De huur van de wisselwoning is niet hoger dan de huur van de oude woning.
• In het sociaal plan kunnen in overleg met de betrokken huurders(vertegenwoordiging) aanvullende afspraken worden vastgelegd.
2.3 Renovatie in bewoonde staat
Een groot deel van de renovaties gebeurt in bewoonde staat. Het uitvoeren van werkzaamheden in bewoonde staat kan – afhankelijk van de aard en de omvang van de werkzaamheden – gepaard gaan met overlast, schade en kosten voor de betrokken huurder(s). De corporatie bepaalt in overleg met de huurders(organisatie) of, in hoeverre, en onder welke voorwaarden, huurders aanspraak kunnen maken op een ongemakken vergoeding en/of schadevergoeding. De afspraken daarover worden vastgelegd in het sociaal plan. Tevens kunnen in het sociaal plan afspraken worden vastgelegd om eventuele ongemakken tijdens de renovatieperiode zoveel mogelijk te beperken.
In uitzonderingsgevallen kan een sociale of medische noodzaak bestaan voor verhuizing naar een (tijdelijke) woning. Dat komt voor in situaties waarbij huurders aantoonbaar door omstandigheden aan huis gebonden zijn én daadwerkelijk aanmerkelijke overlast zullen ondervinden van de werkzaamheden. Hiervoor kan de betrokken huurder een gemotiveerde aanvraag indienen bij de verhuurder.
3. Een andere (tijdelijke) woning en terugkeer.
3.1 Algemeen
• Het huurbeleid van de verhuurder is van toepassing op het moment van toewijzing.
• Waar dat expliciet bedoeld en mogelijk is, worden oorspronkelijke bewoners in de gelegenheid gesteld om desgewenst terug te keren naar een nieuwe (huur- of) koopwoning in het vernieuwingsgebied. Dit is echter niet altijd mogelijk.
• Alle huurders met een belastbaar huishoudinkomen op jaarbasis niet hoger dan € 55.000 (prijspeil 2018, ca anderhalf keer modaal) komen in aanmerking voor een sociale huurwoning en de stadsvernieuwingsurgentie. Voor huurders met een hoger inkomen geldt het beleid van de corporatie.
• Huurders van onzelfstandige woonruimte hebben geen recht op stadvernieuwingsurgentie, maar kunnen wel een vergoeding krijgen conform het beleid van de verhuurder. De verhuurder spant zich in voor herhuisvesting van deze huurders in onzelfstandige woonruimte (kamer) met een gelijksoortig huurniveau.
• Huurders die voldoen aan de genoemde voorwaarden, krijgen met de stadsvernieuwingsurgentie de mogelijkheid om met voorrang te reageren op het vrijkomend aanbod sociale huurwoningen in Amersfoort.
• De voorrangsstatus gaat in op datum van uitgifte en is zes maanden geldig met de mogelijkheid de geldigheid te verlengen tot een jaar.
• Stadsvernieuwingskandidaten kunnen op alle woningtypen reageren, met uitzondering van de woningen die gelabeld zijn voor een specifieke doelgroep waartoe zij niet behoren (bijvoorbeeld leeftijdslabel voor ouderen).
• Wanneer meerdere stadsvernieuwingskandidaten reageren op dezelfde woning, gaat de kandidaat met de eerst afgegeven voorrang voor. Bij een gelijke afgiftedatum gaat degene met de langste woonduur (op het adres in het vernieuwingsproject) voor.
• Het recht op een stadsvernieuwingsurgentie vervalt, zodra de huurder een koop- of huurovereenkomst heeft gesloten voor een andere woonruimte. De inschrijfduur bij WoningNet blijft behouden.
3.2 Vier mogelijkheden.
Voor de huurder die dient te verhuizen onderscheiden wij de onderstaande mogelijkheden.
1. Terugkeer naar een nieuwbouwwoning in het vernieuwingsgebied.
• De corporaties spannen zich in om de huurder – als hij/zij dat wil- in dezelfde buurt of wijk van de oude woning te herhuisvesten. Dit is afhankelijk van het aanbod in de wijk of buurt van de oude woning en kan dus niet worden gegarandeerd.
• Wanneer de huurder een voorkeur heeft aangegeven voor een nieuwbouwwoning (koop of huur) in de buurt en daarin direct een nieuwe woning beschikbaar is, wordt voor de oorspronkelijk huurders een toewijzing voor de nieuwe woning geregeld. Een stadsvernieuwingsurgentie is dan niet nodig.
• In het sociaal plan maakt de verhuurder in samenspraak met de huurders(vertegenwoordiging) afspraken over de eventuele terugkeermogelijkheden naar een nieuwe woning en de voorwaarden voor terugkeer.
2. Van oude woning naar andere woning naar eigen keuze
• Huurders die niet direct kunnen of willen doorverhuizen naar een nieuw gebouwde woning in het vernieuwingsgebied, komen in aanmerking voor stadsvernieuwingsurgentie.
3. Van oude woning terug naar eigen gerenoveerde woning
• Op projectniveau worden in het sociaal plan afspraken gemaakt over de tijdelijke huisvesting tot aan de terugkeer in de oude woning na renovatie.
4. Doorstroom naar koop en vrije sector huurwoning
• Terugkeerders en doorstromers met een huishoudinkomen boven de wettelijk bepaalde grens van de primaire doelgroep krijgen voorrang op vrije sector huur en koopwoningen, al dan niet in de buurt van de oude woning, voor zover de corporaties en/of de gemeente daar invloed op hebben.
3.3 Huurdersbegeleiding
Zowel voorrangskandidaten als huurders die geen voorrangsstatus hebben voor een sociale huurwoning zoeken in principe zelf een nieuwe woning, maar dit sluit een actieve rol van de verhuurder niet uit. Verhuurders leveren de huurders hierbij maatwerk.
De geboden begeleiding begint, in geval van noodzakelijke uitplaatsing, met een huisbezoek van de verhuurder. In het huisbezoek inventariseert de corporatie de wensen van de huurder en bespreekt de (tijdelijke) herhuisvestingsmogelijkheden binnen en buiten het complex of buurt. Daarbij houdt de corporatie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de huurder (inkomen, huishoudsamenstelling, leeftijd, woningaanpassingen, buurtbinding).
Tijdens het huisbezoek maakt de corporatie een verslag dat ter plekke door de huurder en de verhuurder wordt ondertekend. De bewoner ontvangt een kopie van het verslag.
Maatwerk
De geboden begeleiding hangt af van de wensen en mogelijkheden van de huurder om zelf een woning te zoeken. Dit kan zowel een (sociale) huur als koopwoning zijn. De begeleiding kan bestaan uit de volgende onderdelen:
• Xxxx bij het zoeken naar en reageren op een passende woning
• Indien het zelf zoeken onvoldoende resultaat oplevert: het actief bemiddelen voor een woning door de verhuurder, het doen van maximaal twee passende aanbiedingen aan huurders die 3 maanden voor de sloopdatum zelf nog geen woning hebben gevonden, begeleiding bij huuropzegging, tekenen van het huurcontract en het aanvragen van huurtoeslag.
• Als (ook) de twee aanbiedingen door de huurder wordt geweigerd, kan de verhuurder de rechter verzoeken de huurovereenkomst te ontbinden. De verhuurder is dan niet verplicht om vervangende woonruimte aan te bieden.
• Indien gewenst kunnen huurders extra hulp en begeleiding krijgen bij het zoeken naar een andere woning. De verhuurder zoekt daarbij, indien nodig, contact met hulpverlenende instanties.
4. Leefbaarheid
4.1 Tijdelijk beheer
De leefbaarheid in buurten en complexen waar bewoners als gevolg van sloop of ingrijpende renovatie hun woning moeten verlaten, komt onder druk te staan. Daarom zetten alle betrokken partijen zich in deze periode extra in voor de leefbaarheid in de betrokken buurten of complexen.
De verhuurder overlegt met de betrokken huurders(vertegenwoordiging) en netwerkpartners, zoals de politie, over de inzet. Tijdens het uitwerken van de plannen stelt de opdrachtgever in samenwerking met betrokken partijen een beheerplan op. Uitgangspunt bij het beheer van de woningen en de woonomgeving is dat de kwaliteit van het wonen zo goed mogelijk op peil wordt gehouden. Dit betekent enerzijds dat er gevaarlijke situaties vermeden worden. Het betekent anderzijds dat er extra aandacht is voor gebreken aan de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving.
Vertegenwoordigers van huurders(organisaties) kunnen opdrachtgevers gevraagd en ongevraagd adviseren over de gewenste beheermaatregelen
4.2 Onderhoud van woningen
• De verhuurder en de huurders verplichten zich om tot het moment van uitvoering van werkzaamheden aan de woning er zorg voor te dragen dat de woningen goed bewoonbaar blijven en dat de uitstraling van het complex geen verloedering in de hand werkt.
• Om de leegstaande woningen er zoveel mogelijk bewoond uit te laten zien worden zo mogelijk gordijnen van vertrekkende huurders overgenomen of andere maatregelen door de verhuurder genomen. Post wordt verwijderd. Voortuintjes worden door de verhuurder bijgehouden.
• De verhuurder zal in de aanloop tot de aanpak geregeld overleg voeren met de huurdersvertegenwoordiging over te nemen maatregelen om de leefbaarheid van het complex te garanderen.
4.3 Onderhoud en beheer woonomgeving
• De verhuurder maakt zo nodig afspraken met de reinigingsdienst over het ophalen en de afvoer van (grof) vuil in de periode van verhuizingen.
• De verhuurder plaatst zo nodig containers voor afvoer van grof vuil.
• De verhuurder besteedt in de periode voorafgaand aan de aanpak zo nodig extra aandacht aan het schoonhouden van de gemeenschappelijke ruimtes behorende bij de woningen. Over de noodzaak hiertoe overlegt de verhuurder met de huurdersorganisatie.
• De verhuurder overlegt met de huurdersvertegenwoordiging over de noodzaak tot extra toezicht in de buurt gedurende de periode van gedeeltelijke leegstand.
5. Vergoedingen
Alleen de financiële regelingen die betrekking hebben op huurders die in verband met sloop of ingrijpende renovatie (tijdelijk) moeten verhuizen, worden hieronder vermeld. Andere, meer algemene regelingen van het rijk of de gemeente (zoals huurtoeslag en startersleningen), blijven hier buiten beschouwing.
5.1 Verhuis-en herinrichtingskosten
Hoofdhuurders die als gevolg van sloop, samenvoeging en ingrijpende renovatie gedwongen moeten verhuizen komen eenmalig in aanmerking voor een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten. Deze vergoeding is minimaal gelijk aan het jaarlijks door de minister vastgestelde bedrag. Voor zelfstandige woningen, woonwagens en standplaatsen geldt sinds 16 februari 2018 een minimumbijdrage van € 5.993.
• Het recht op een volledige verhuiskostenvergoeding geldt alleen voor de huurders die na de startdatum verhuizen en daarvan bericht hebben gekregen.
• De huurder kan per sloop of renovatieproject niet meer dan één keer aanspraak maken op de verhuiskostenvergoeding, ongeacht het aantal keren dat hij verhuist.
• Huurders die verhuizen binnen 6 maanden vóór de peildatum ontvangen de helft van de vergoeding.
• Het recht op een tegemoetkoming in de kosten vervalt als de huurder de woning niet op de uiterste datum voor de start van de werkzaamheden heeft verlaten, tenzij dit aantoonbaar niet zijn schuld is.
• In het sociaal plan kunnen afspraken gemaakt worden over de verdeling in het uitbetalen van de verhuiskostenvergoeding en de verrekening ervan met huurschulden.
5.2 Kosten inschrijving en stadsvernieuwingsurgentie
De kosten voor inschrijving als woningzoekende en voor verlenging van de stadsvernieuwingsurgentie zijn voor rekening van de verhuurders.
5.3 Overige kosten en vergoedingen
In het sociaal plan kunnen op projectniveau afspraken worden gemaakt over de mate waarin en onder welke voorwaarden huurders aanspraak kunnen maken op overige tegemoetkomingen van de verhuurder. Zoals een huurgewenningsbijdrage als de huurder moet verhuizen (in verband met sloop of ingrijpende renovatie) en een ongemakken- of schadevergoeding bij renovatie in bewoonde staat (zie 2.3).
Aldus overeengekomen op 8 april 2019 te Amersfoort,
Gemeente Amersfoort
Xxx. X. Xxxxxxxx, wethouder
De Alliantie regio Amersfoort,
Mevr. X. xxx xxx Xxxxx, directeur regio Amersfoort
Portaal
Mevr. X. Xxxxxx, manager volkshuisvesting
Bewonersvereniging Hestia
Mevr. A van den Ochtend , secretaris
Huurdersbelangenvereniging de Alliantie regio Amersfoort Mevr. X.X. xxx Xxxxxx, voorzitter ad interim