Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deel I en artikel 6, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, opmerkingen te...
INFORMaTIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
TOEZICHTHOUDENDE
aUTORITEIT
VaN DE
EVa
Uitnodiging om, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deel I en artikel 6, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, opmerkingen te maken over de vermeende steun aan Scandinavian Airlines door middel van de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit
(2013/C 287/07)
De Toezichthoudende autoriteit van de EVa heeft bij Besluit nr. 259/13/COL van 19 juni 2013, dat na deze samenvatting in de authentieke taal is weergegeven, de procedure ingeleid van artikel 1, lid 2, van deel I en van de artikelen 4, lid 4, en 6, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVa-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie. De Noorse autoriteiten zijn hiervan in kennis gesteld door middel van een afschrift van het betrokken besluit.
De Toezichthoudende autoriteit van de EVa verzoekt hierbij de EVa-Staten, de lidstaten van de EU en belanghebbenden hun opmerkingen over de betrokken maatregel binnen een maand na bekendmaking van deze mededeling in te dienen bij de:
Toezichthoudende autoriteit van de XXx Xxxxxxx
Xxxxxxxxxxxxxx 00
1040 Brussel BELGIË
Deze opmerkingen zullen ter kennis van de Noorse autoriteiten worden gebracht. Een belanghebbende die opmerkingen maakt, kan, met opgave van redenen, schriftelijk verzoeken om vertrouwelijke behandeling van zijn identiteit. Gelet op onder meer artikel 109, lid 2, van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna de „EER-Overeenkomst” genoemd) en op de parallelle bevoegdheid van de Europese Commissie en de autoriteit in de onderhavige zaak, zal de autoriteit de ontvangen opmerkingen ook aan de Europese Commissie doorzenden, tenzij de belanghebbende die deze inlichtingen verstrekt daartegen een met redenen omkleed bezwaar heeft gemaakt.
SaMENVaTTING
Procedure
Bij schrijven van 5 februari 2013 heeft de Toezichthoudende autoriteit van de EVa (hierna „de autoriteit”
genoemd) een klacht ontvangen van de European Low Fares
airline
association
(hierna de
„ELFaa”
genoemd) inzake de deelname van Noorwegen, Zweden en Denemarken in een doorlopend-kredietfaciliteit
(hierna de „nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit” genoemd) ten gunste van Scandinavian
„SaS” genoemd).
airlines
(hierna
In een brief van 18 februari 2013 verzocht de autoriteit de Noorse autoriteiten hun opmerkingen kenbaar te maken over de klacht en over de beschuldigingen van onrechtmatig verleende staatssteun. De Noorse autoriteiten antwoordden bij brief van 25 maart 2013. Zij verstrekten daarnaast aanvullende informatie bij schrijven van 6 juni 2013.
Beoordeling van de maatregel
De afgelopen jaren was SaS aangewezen op externe kredietfaciliteiten om haar financiële slagkracht te
ondersteunen. In dit verband beschikte SaS sinds december 2006 over een doorlopend-kredietfaciliteit
(hierna de „oude doorlopend-kredietfaciliteit” genoemd), die uitsluitend door bepaalde kredietverlenende banken werd verstrekt. De oude doorlopend-kredietfaciliteit zou in juni 2013 aflopen. Na enige onder handelingen gingen de banken in november 2012 akkoord met een nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit die door de vier grootste aandeelhouders — Noorwegen, Zweden en Denemarken (hierna de „staten” genoemd),
en de belangrijkste particuliere aandeelhouder, de Stichting Knut en genoemd) gezamenlijk zou worden verleend.
xxxxx
Xxxxxxxxxx (hierna
„KaW”
50% van de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit wordt verstrekt door de staten, in verhouding tot hun aandelenbezit in SaS, en de resterende 50 % wordt verstrekt door KaW samen met de kredietverlenende banken van de oude doorlopend-kredietfaciliteit (met uitzondering van één bank). De staten en KaW nemen onder dezelfde voorwaarden als de banken deel aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit.
De autoriteit heeft onderzocht of het verlenen van de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit een onrechtmatig economisch voordeel aan SaS heeft verschaft en is van mening dat het pari passu-beginsel wellicht niet van toepassing is, omdat de deelname van de overheid aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit bij geen enkele particuliere investeerder navolging vond. De bancaire leninggevers hebben hun bijdrage aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit ruwweg gehalveerd (ten opzichte van de oude doorlopend-kredietfaciliteit), en de autoriteit kan niet uitsluiten dat de deelname van de particuliere leninggevers werd beïnvloed door overwegingen in verband met hun bestaande kredietrisico bij SaS in het kader van de oude doorlopend- kredietfaciliteit en door de deelname van de staten aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit, veeleer dan door rentabiliteitsvooruitzichten als dusdanig.
De autoriteit heeft ook onderzocht of de deelname van de staten aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit als aanvaardbaar kon worden beschouwd voor een particuliere investeerder in een markteconomie. In dit verband twijfelt de autoriteit of het desbetreffende bedrijfsplan en de begeleidende resultatenanalyse, die de basis vormen voor deelname van de staten, voldoende solide zijn om een particuliere investeerder te overtuigen om aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit deel te nemen.
Voor zover de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst, heeft de autoriteit ook twijfels over de verenigbaarheid ervan met de uitzonderingen van artikel 61, leden 2 en 3, van de EER-Overeenkomst. Er lijkt niet te zijn voldaan aan de voorwaarden voor reddings- en herstructureringssteun die in de richtsnoeren van de autoriteit voor reddings- en her structureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden zijn vastgesteld.
Conclusie
In het licht van de bovenstaande overwegingen kan de
autoriteit vooralsnog niet concluderen dat de
deelname van de staten aan de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit tegen marktvoorwaarden is verstrekt. Zij kan derhalve niet uitsluiten dat er sprake is van een onrechtmatig voordeel ten gunste van SaS dat mogelijk staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. Voor zover de nieuwe doorlopend-kredietfaciliteit staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst, heeft de autoriteit ook twijfels over de verenigbaarheid ervan met de EER-Overeenkomst.
De autoriteit heeft derhalve besloten de formele onderzoekprocedure van artikel 1, lid 2, van deel I en van de artikelen 4, lid 4, en 6, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de EVa-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie in te leiden. Belang hebbenden wordt verzocht hun opmerkingen te maken binnen één maand na bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.