STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 7775
18 maart
0000
Xxxxxxxxxxxx inzake de vaststelling van een voorkeursalternatief en de daarop volgende planuitwerking en realisatie voor de aanpassing van de N35 Nijverdal-Wierden
Zaak ID-nummer: 31100344 Bijlage(n):1. Versoberingsopties
De ondergetekenden:
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx handelend als bestuurs- orgaan en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te
’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘het Rijk’,en
2. de Provincie Overijssel en, voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel, in deze vertegenwoordigd door de gedepu- teerde voor Bereikbaarheid, Openbaar Vervoer en Financiën, de heer G.J. Kok MDR, daartoe gemach- tigd door de Commissaris van de Koning in de provincie Overijssel en door Gedeputeerde Staten hierna gezamenlijk te noemen: ‘de Provincie Overijssel’, en
3. het Dagelijks Bestuur van Regio Twente, vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Mobiliteit, de xxxx xxx. X. Xxxx, handelend als bestuursorgaan, ter uitvoering van het DB-besluit HB110215 van 16 februari 2015 en handelend als vertegenwoordiger van Regio Twente, hierna te noemen: ‘Regio Twente’, en
4. de Gemeente Hellendoorn en, voor zover handelend als bestuursorgaan, het College van Burge- meester en Wethouders van de gemeente Hellendoorn, ter uitvoering van het collegebesluit 14INT05591 van 17 februari 2015, vertegenwoordigd door burgemeester A.H. Raven BA, hierna te noemen: ‘de gemeente Hellendoorn’,en
5. de Gemeente Rijssen-Holten en, voor zover handelend als bestuursorgaan, het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijssen-Holten, ter uitvoering van het collegebesluit van 6 februari 2015, vertegenwoordigd door burgemeester A.C. Hofland, hierna te noemen: ‘de gemeente Rijssen-Holten’,en
6. de Gemeente Wierden en, voor zover handelend als bestuursorgaan, het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wierden, ter uitvoering van het collegebesluit van 23 februari 2015, Z-14-05357/NOTA-14-07104 en handelend namens de Burgemeester als vertegenwoordiger van de gemeente Wierden, wethouder ir H.B.J. Schasfoort, hierna te noemen: ‘de gemeente Wierden’,
tezamen genoemd ’de Partijen’.
Partijen 2 tot en met 6 hierna te noemen ‘Regionale partijen’. Overwegende:
• Dat in de Startbeslissing N35 Verkenning Nijverdal-Wierden van maart 2011 door de partijen afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de problematiek op het wegvak Nijverdal-Wierden van de N35.
• Dat in de Startbeslissing een Taakstellend budget van 80 miljoen euro was voorzien, waarbij per partij de volgende bijdragen in euro’s waren opgenomen: het Rijk voor 40 miljoen, de provincie Overijssel voor 30 miljoen, Regio Twente voor 8 miljoen, de gemeente Wierden voor 1 miljoen, de gemeente Hellendoorn voor 0,75 miljoen en de gemeente Rijssen-Holten voor 0,25 miljoen.
• Dat op basis van de Startbeslissing een Verkenningenrapport N35 Nijverdal-Wierden is opgesteld, waarin varianten zijn onderzocht voor de verbetering van de N35 op dat wegvak.
• Dat de Stuurgroep in juni 2012 heeft besloten om in het Verkenningenrapport uit te gaan van een versobering van de twee ongelijkvloerse aansluitingen bij Nijverdal in twee gelijkvloerse kruispun- ten waarbij het tussenliggende wegvak als 2x2 gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur wordt uitgevoerd om zo veel mogelijk binnen het Taakstellend budget te blijven.
• Dat is gebleken dat ondanks deze versobering het Taakstellend budget ten behoeve van de planuitwerking en de realisatie onvoldoende is om het Project uit te kunnen voeren.
• Dat in het debat in de Tweede Kamer van de Staten Generaal van 8 april 2013 door de Minister van
Infrastructuur en Milieu is toegezegd dat zij bereid is de overschrijding van maximaal € 20 miljoen voor de versoberde variant voor de helft, dus voor maximaal € 10 miljoen, voor haar rekening te nemen als de Regionale partijen hetzelfde bedrag, dus eveneens maximaal € 10 miljoen, op tafel leggen.
• Dat de Regionale partijen voorzien in een extra bijdrage van € 10 miljoen als gevolg van de overschrijding van het Taakstellend budget waarbij de provincie Overijssel € 9 miljoen bijdraagt en Regio Twente € 1 miljoen.
• Dat in 2014 de Regionale partijen hebben besloten een extra bijdrage te leveren van € 21,5 miljoen voor de aanleg van een ongelijkvloerse kruising en aansluiting in Nijverdal. De bijdrage van de provincie Overijssel hierin is € 20 miljoen en € 1,5 miljoen komt van Regio Twente.
• Dat daarnaast garantstellingen zijn afgegeven door Regio Twente ter grootte van 0,5 miljoen euro en de gemeente Hellendoorn ter grootte van 1 miljoen euro.
• Dat in het bestuurlijk overleg tussen partijen van 13 november 2014 is gekozen voor de noordvari- ant uit het verkenningenrapport met een ongelijkvloerse kruising en aansluiting in Nijverdal. In deze vergadering is tevens het Projectbudget vastgesteld op basis van de projectraming van deze variant.
• Dat de totale bijdrage van Regio Twente maximaal € 11 miljoen bedraagt, waarvan € 0,5 miljoen als garantstelling. Deze bijdrage wordt voor € 8 miljoen (inclusief de garantstelling) gefinancierd uit de BDU verkeer en vervoer en voor € 3 miljoen uit de Agenda van Twente. In verband met de afschaffing van de Wgr-plus per 1 januari 2015 zijn de taken, bevoegdheden en middelen van Regio Twente op het gebied van verkeer en vervoer overgegaan naar de provincie Overijssel. De provincie Overijssel zal ten gevolge daarvan de toegezegde bijdrage van Regio Twente van € 8 miljoen uit de BDU verkeer en vervoer aan haar bijdrage toevoegen. Het samenwerkingsverband Regio Twente blijft verantwoordelijk voor de resterende € 3 miljoen uit de agenda van Twente.
• Dat de keuze voor het voorgestelde voorkeursalternatief is besproken in Provinciale Staten van de provincie Overijssel, het portefeuillehoudersoverleg Mobiliteit Regio Twente en de Gemeenteraden van Hellendoorn en Wierden.
• Dat de Regionale partijen de wens hebben om de fietssnelweg F35 aan te leggen. Gemeenten Hellendoorn en Wierden zullen daartoe een voorkeurstracé voor de fietssnelweg F35 vaststellen.
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 Begrippen
a. Bestuursovereenkomst: de overeenkomst ter afronding van de Verkenning en start van de Planstudiefase, doorlopend tot en met de realisatiefase voor de N35 Nijverdal-Wierden,
b. Verkenningenrapport: Het Verkenningenrapport N35 Nijverdal-Wierden van 13 november 2014 dat dient ter onderbouwing en verantwoording voor het maken van een strategisch verantwoorde bestuurlijke keuze voor het in het ontwerp-tracébesluit (OTB) en Milieueffectrapport (MER) uit te werken voorkeursalternatief.
c. Project: Het project N35 Nijverdal-Wierden zoals daartoe de voorkeur is uitgesproken in vergade- ring van de Stuurgroep van 13 november 2014
d. Stuurgroep: (vertegenwoordigers van) bestuurders van de het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat Oost-Nederland, provincie Overijssel, Regio Twente, gemeente Wierden en gemeente Hellendoorn.
e. Fietssnelweg F35: de hoogwaardige fietsverbinding overeenkomstig het programma van eisen van het Masterplan F35, voorzover betrekking hebbend op het nog aan te leggen deeltracé tussen Nijverdal (Eversbergweg) en Wierden (rotonde Rijssensestraat).
f. Projectscope: de aanpassing van de N35 tussen Nijverdal en Wierden zoals vastgelegd in de beslissing van de Minister van Infrastructuur en Milieu voor het voorkeursalternatief op basis van het Verkenningenrapport.
g. Taakstellend budget: maximaal budget dat door Partijen gezamenlijk beschikbaar wordt gesteld om het Project uit te voeren.
h. Projectbudget:het budget op basis van de projectraming, zoals die is vastgesteld in de vergadering van de Stuurgroep van 13 november 2014.
Artikel 2 Doel van de overeenkomst
Doel van deze overeenkomst is afspraken voor de planstudiefase en de realisatiefase tussen de partijen vast te leggen die betrekking hebben op het in de planstudie uit te werken voorkeursalterna- tief voor de aanpassing van de N35 tussen Nijverdal en Wierden (de Projectscope), de financiering van het Project en de daarbij mee te nemen werken.
Artikel 3 Taakstellend budget
1. Het Taakstellend budget beschikbaar voor het Project, exclusief ecoduct, is € 121,5 miljoen (inclusief BTW, prijspeil 2015).
2. Uit dit Taakstellend budget worden alle kosten (inclusief BTW) gefinancierd voor de verkenning, planstudie en (voorbereiding) realisatie met uitzondering van de kosten van de 1e fase van de verkenning en de interne kosten van Rijkswaterstaat voor de verkenning en de planstudie. De kosten van de 1e fase van de verkenning en de interne kosten van Rijkswaterstaat voor de verkenning en planstudie zijn voor rekening van het Rijk.
3. Het Taakstellend budget voor het project, exclusief ecoduct, wordt door de volgende partijen gefinancierd:
– het Rijk: € 50.000.000
– de provincie Overijssel: € 66.500.000
– Regio Twente: € 3.000.000
– de gemeente Hellendoorn: € 750.000
– de gemeente Rijssen-Holten: € 250.000
– de gemeente Wierden: € 1.000.000
4. Het Taakstellend budget en alle overige bedragen, met uitzondering van het Projectbudget, in deze overeenkomst zijn gebaseerd op prijspeil 2015. De in lid 1, 3, 6, 7, 8, 9 en 10 genoemde bedragen worden vanaf 2015 door alle partijen jaarlijks geïndexeerd conform de door het CPB geraamde IBOI bij MEV, tenzij de Minister van Financiën besluit de middelen die samenhangen met deze IBOI niet of niet volledig uit te keren aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. De indexering vindt voor de eerste keer plaats op 1 januari 2016.
5. Bovenop de bijdragen aan het Taakstellend budget zijn er door provincie Overijssel en de gemeente Hellendoorn garantstellingen afgegeven onder de volgende voorwaarden:
a. Indien het totale budget van 121,5 miljoen, na indexering, niet voldoende blijkt te zijn, stelt de gemeente Hellendoorn zich garant voor een aanvullende bijdrage van maximaal 0,5 miljoen euro.
b. Indien ook dit budget niet voldoende blijkt te zijn, stellen de provincie Overijssel en de gemeente Hellendoorn zich beide aanvullend garant voor maximaal 0,5 miljoen euro per partij.
c. De betaling van de bijdragen uit de garantstellingen geschiedt na afronding van het Project.
d. Bijdragen uit de garantstellingen van in totaal maximaal 1,5 miljoen euro worden niet geïndexeerd.
6. De provincie Overijssel en Regio Twente stellen hun bijdragen, zoals genoemd in lid 3, 1 juli 2015 beschikbaar aan de het Rijk.
7. De gemeente Wierden stelt 0,5 miljoen euro 1 juli 2015, 0,25 miljoen euro uiterlijk 31 december 2018, en 0,25 miljoen euro uiterlijk 31 december 2019 beschikbaar aan het Rijk.
8. De gemeente Hellendoorn stelt 0,75 miljoen euro uiterlijk 31 december 2016 beschikbaar aan het Rijk.
9. De gemeente Rijssen-Holten stelt 0,25 miljoen euro uiterlijk op het moment waarop, zoals aangegeven in artikel 5 lid 4, ‘de schop de grond ingaat’ beschikbaar aan het Rijk.
10. De Stuurgroep heeft het Projectbudget in haar vergadering van 13 november 2014 vastgesteld op 117 miljoen euro (prijspeil 2014), waarbij is afgesproken dat het Projectbudget vooralsnog als maximum geldt waarbinnen de Projectscope moet worden gerealiseerd.
11. Partijen realiseren zich dat het Projectbudget is gebaseerd op een raming in de Verkenning en dat de raming gedurende de Planuitwerkingsfase nog kan wijzigen. Indien de raming hoger uitvalt, treden Partijen in overleg om te bepalen hoe hiermee om te gaan. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat Partijen ten eerste de mogelijkheden van versoberingen van het Project onderzoe- ken.
12. Partijen stemmen, in het geval van hoger uitvallende projectkosten gedurende planuitwerking, in met het toepassen van de reeds gezamenlijk bepaalde versoberingsopties, die zijn opgenomen in bijlage 1. De versoberingsopties zullen in de planuitwerkingsfase technisch worden uitgewerkt en financieel worden geraamd.
13. Uitgangspunt is dat ook in de realisatiefase mee- en tegenvallers naar rato van inleg worden verdeeld.
14. Na het intern door Rijkswaterstaat opgestelde gunningsvoorstel realisatie, dus voor gunning aan opdrachtnemer realisatie, zal door de Partijen bestuurlijk overleg worden gevoerd indien het Projectbudget zal worden overschreden.
15. De kosten voor de realisatie van het conform artikel 9 te realiseren ecoduct worden door het Rijk betaald uit het Meerjaren Programma Ontsnippering (MJPO). Het Taakstellend budget en het Projectbudget zullen daartoe worden verhoogd met de kosten die met de realisatie van het ecoduct gemoeid zijn.
16. De kosten van verzoeken om nadeelcompensatie, die voortvloeien uit het Tracébesluit N35 Nijverdal-Wierden, maken onderdeel uit van het Taakstellend budget en het Projectbudget. De in de eerste volzin bedoelde kosten omvatten zowel procedurekosten als de kosten van toegewezen verzoeken.
17. De verrekening van minderkosten tussen de Partijen vindt plaats naar rato van de financiële bijdrage van Partijen na afronding en oplevering van het Project.
18. De bijdragen die de gemeente Wierden en de gemeente Hellendoorn doen, zijn mede bedoeld als bijdrage in de kosten voor de aanpassing van het Onderliggend Wegennet, waarvoor gemeenten Wierden en Hellendoorn beheerder zijn of worden. De hoogte van de kosten voor de aanpassing van het Onderliggend Wegennet, waarvoor de bijdragen worden verstrekt, wordt bepaald nadat het werk aan een aannemer is gegund. Partijen leggen dit nader vast ten behoeve van eventuele verrekening van BTW.
19. Het beheer- en onderhoud van de uiteindelijk door middel van de uitvoering van het Project gerealiseerde werken zijn voor rekening van het Rijk, voor zover het Rijkswegen betreft, en voor rekening van de betreffende Regionale partijen, voor zover het wegen van het Onderliggende Wegennet betreft.
20. De uitwerking van de regelgeving betreffende BTW van investeringen door het Rijk op wegen die behoren tot het Onderliggend Wegennet zal door het Rijk met de betreffende beheerder nader worden bepaald en vastgelegd.
21. Eigen (personeels)kosten van de partijen, waaronder begrepen de kosten van inhuur van perso- neel, en bestuurskosten komen voor rekening van iedere afzonderlijke partij.
22. Regionale partijen mogen hun bijdrage vanaf het moment van beschikbaarstelling aan het Rijk beschouwen als bestedingen in het kader van de Wet BDU Verkeer en Vervoer.
Artikel 4 Voorfinanciering vanuit de provincie Overijssel
1. Naast de eigen regionale bijdrage, stelt de provincie Overijssel uiterlijk 2020 ook voorfinanciering beschikbaar tot een maximum van € 5 miljoen.
2. De hoogte van de in het vorige lid genoemde voorfinanciering wordt door het Rijk en de provincie Overijssel in nader overleg uiterlijk 1 juli 2019 bepaald nadat het werk is gegund aan een aanne- mer.
3. De door de provincie Overijssel ingebrachte voorfinanciering wordt als renteloze geldlening aan het Rijk ter beschikking gesteld, gelijk deze door het Rijk wordt aanvaard.
4. De door de provincie Overijssel verstrekte voorfinanciering als hiervoor genoemd onder lid 1 van dit artikel wordt uiterlijk per 31 december 2021 door het Rijk terugbetaald. Bij gebreke hiervan wordt door de provincie Overijssel met ingang van 1 januari 2022 aan het Rijk de wettelijke rente in rekening gebracht.
5. Indien door optredende minderkosten of andere redenen, geen gebruik behoeft te worden gemaakt van de in lid 1 genoemde voorfinanciering, zal het Rijk dit aan de provincie Overijssel mededelen.
6. De rentekosten voor de voorfinancieringslasten zoals gedefinieerd onder lid 2 komen gedurende de duur van de geldleningsovereenkomst voor rekening van de provincie Overijssel.
Artikel 5 Afspraken aanpassing N35
1. De Minister zal een planstudie uitvoeren, waarin het voorkeursalternatief uitgewerkt zal worden in een vast te stellen tracébesluit ex artikel 9, eerste lid, van de Tracéwet.
2. Het Rijk zal zorgdragen voor de realisatie van het tracébesluit en de daarbij mee te nemen werken.
3. In het door de Minister te nemen besluit over het voorkeursalternatief voor de aanpassing van de N35 is het door de Stuurgroep voorgestelde voorkeursalternatief op basis van het Verkenningen- rapport het uitgangspunt.
4. Vooralsnog is het jaar waarop ‘de schop de grond ingaat’ indicatief bepaald op 2019 en is het jaar van openstelling indicatief bepaald op 2021. Deze jaartallen kunnen op basis van een op te stellen probabilistische planning eventueel worden bijgesteld.
5. In het voorkeursalternatief wordt geen verzorgingsplaats annex brandstofverkooppunt meegeno- men.
Artikel 6 Afspraken lokale wegen
1. In het kader van het Project worden een aantal wegen aangelegd c.q. aangepast die een lokale functie hebben. Deze wegen zullen binnen 1 jaar na realisatie van het project in eigendom, beheer en onderhoud worden overgedragen aan de gemeente Wierden:
a. Parallelweg vanaf de gemeentegrens met Hellendoorn tot aan het huidige eigendom van de gemeente Wierden (ongeveer ter hoogte van km 40,2 van de N35);
b. Fietspad vanaf de Westerveenweg tot aan de Schapendijk langs het ecoduct m.u.v. het kunstwerk.
2. In het kader van het project worden wegen van het Onderliggend Wegennet aangepast die op dit moment reeds in eigendom zijn van de betreffende wegbeheerders:
Gemeente Wierden:
a. Zuidelijke parallelweg die reeds in eigendom is van de gemeente Wierden vanaf ca. km 40.2 van de N35 tot aan de aansluiting Haarkampsweg;
b. Nijverdalsestraat/Haarkampsweg ter plaatse van de kruising met de N35;
c. Vossenbosweg ter plaatse van de kruising met de N35;
d. Noordelijke parallelweg. Gemeente Hellendoorn:
x. Xxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxx ter plaatse van de kruising met de N35;
f. Burgemeester Boersingel ter plaatse van de kruising met de N35;
g. Parallelweg vanaf Burgemeester Boersingel tot aan de gemeentegrens met Wierden.
3. De volgende weggedeelten in eigendom en beheer bij de gemeente Wierden zullen geamoveerd worden:
a. Deel Schapendijk dat vervangen wordt door fietspad langs Ecoduct.
4. Voor de overdracht van het eigendom, het beheer en onderhoud van de lokale wegen gelden de volgende afspraken:
a. Alle over te dragen wegen zijn nieuw of vernieuwd en hebben dus geen achterstallig onder- houd en zijn optimaal ingericht voor de functies waarvoor ze bedoeld zijn.
b. Alle over te dragen wegen zijn bedoeld voor ontsluiting en afwikkeling van lokaal en langzaam verkeer.
c. Beheer en onderhoud van de N35 vindt vanaf de N35 plaats.
d. De overdracht van de in lid 1 genoemde wegen zal uiterlijk binnen 1 jaar na oplevering van het Project geschieden aan de gemeente Wierden.
e. De waarde van de over te dragen wegen is bij instandhouding van de huidige bestemming vastgesteld op nihil, waarbij een meerwaarde-clausule bij bestemmingswijziging zal worden opgenomen in de koopakte.
f. De gemeente Wierden zal het eigendom aanvaarden en het beheer en onderhoud zonder verrekening voor haar rekening nemen.
g. De scheiding tussen het hoofdwegennet en de lokale wegen op kruisingsvlakken en bij kunstwerken zal in een aanvullende overeenkomst en door de acte van levering op perceelsni- veau worden uitgewerkt en vastgelegd tussen de betreffende partijen.
h. Ten behoeve van de realisatie van de aan te passen wegen voor andere beheerders zullen nadere afspraken worden opgenomen in nog op te stellen uitvoeringsovereenkomsten.
Artikel 7 Fietssnelweg F35
1. De Fietssnelweg F35 maakt geen onderdeel uit van het Project en wordt daarmee ook niet gefinancierd vanuit het Taakstellend budget.
2. De gemeenten Hellendoorn en Wierden stellen uiterlijk 1 juni 2015 het voorkeurstracé F35 vast.
3. het Rijk zoekt gedurende de planstudie afstemming tussen het ontwerp van het voorkeurstracé N35 met het vastgestelde voorkeurstracé van de F35.
4. De financiële consequenties van de inpassing van de F35 in het ontwerp van het voorkeurstracé van de N35 worden nader bepaald, waarna nader overleg tussen Partijen zal plaatsvinden over de verrekening daarvan.
Artikel 8 Afspraken aanpassing waterwingebied
1. De provincie Overijssel zal ten behoeve van de aanpassing van het waterwingebied alle benodigde juridische procedures voeren, met uitzondering van het Tracébesluit. Op basis daarvan zal de verplaatsing van het waterwingebied worden gerealiseerd, zodat ten tijde van de uitvoering van het Tracébesluit de compensatie gereed is. Zes maanden na het vaststellen van het ontwerp- tracébesluit dient de aangepaste waterwinning operationeel te zijn.
2. De provincie Overijssel zal zorgdragen voor de verwerving en de overdracht naar Vitens N.V. van gronden ten behoeve van de verplaatsing van het waterwingebied. De taxatie op basis waarvan de grondverwerving zal geschieden zal worden opgesteld door het Rijk. De waarde van de over te dragen gronden in eigendom bij Vitens N.V., die liggen onder het nieuwe tracé van de N35 en die de bestemming verkeersdoeleinden krijgen, zal voor de overdracht naar het Rijk, worden vastge- steld op nihil. De overdracht van dit eigendom vindt plaats na vaststelling van het Tracébesluit, maar vóór de realisatie.
3. De aanbesteding van de werkzaamheden ten behoeve van de aanpassing van het waterwingebied is de verantwoordelijkheid van de provincie Overijssel.
4. De totale kosten vanwege het doorsnijden van het waterwingebied bedragen € 4,0 miljoen en vallen onder het Taakstellend budget.
5. Indien de kosten met betrekking tot de aanpassing van het waterwingebied meer bedragen dan
€ 4,0 miljoen, komen deze voor rekening van de provincie Overijssel.
Artikel 9 Ecoduct
In het kader van het Project zal door het Rijk tussen het Wierdense veld en het Notterveld een ecoduct worden gerealiseerd. Het ecoduct zal hiertoe in het tracébesluit en het realisatiecontract met de aannemer worden opgenomen.
Artikel 10 Stuurgroep en Ambtelijke BegeleidingsGroep
1. Er is een Stuurgroep, waarin gemandateerde vertegenwoordigers van de Partijen zitting hebben. De Stuurgroep komt tenminste eenmaal per jaar bij elkaar.
2. De Stuurgroep wordt namens het Rijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van Rijkswater- staat. Het secretariaat wordt verzorgd door Rijkswaterstaat.
3. De Stuurgroep adviseert de Minister over de Planuitwerkingsfase, inclusief het (ontwerp)Tracébe- sluit, en (voorbereiding van de) Realisatiefase van het Project. Het advies van de Stuurgroep is niet bindend. Besluitvorming in het kader van de Tracéwetprocedure over deze onderwerpen vindt altijd door de Minister plaats.
4. De Stuurgroep houdt op te bestaan uiterlijk bij Oplevering van het Project.
5. Rijkswaterstaat stelt namens het Rijk eens per jaar een voortgangsrapport op.
6. Het voortgangsrapport bevat in ieder geval:
– een analyse van de voortgang;
– maatschappelijke, juridische, technische, financiële en beheersmatige risico’s van het Project.
7. Het voortgangsrapport wordt besproken in de Stuurgroep.
8. De voorbereiding van de Stuurgroep vindt plaats in een Ambtelijke BegeleidingsGroep (ABG). In de ABG hebben de ambtelijke vertegenwoordigers van alle Partijen zitting.
Artikel 11 Inspanningsverplichting partijen
1. Elke partij verbindt zich jegens de andere partijen om voorstellen betreffende het Project, voor zover noodzakelijk, met spoed in te dienen bij Raden en Provinciale Staten.
2. Partijen hebben de inspanningsverplichting om de projectscope uit te voeren tegen zo min mogelijk bijkomende (administratieve) kosten voor realisatie van het Project.
3. Partijen komen overeen dat zij ieder voor zich en gezamenlijk, overeenkomstig hun verantwoorde- lijkheden conform deze overeenkomst, (wettelijke) taken en bevoegdheden, een zodanig inzet realiseren in daadkracht, menskracht, benodigde productie en bestuurlijke besluitvormingstrajec- ten, dat tijdig en voortvarend, tegen zo laag mogelijke kosten en zorgvuldig de realisatie van de afgesproken projectscope plaatsvindt.
Artikel 12 Publiekrechtelijke bevoegdheden
1. Partijen spannen zich jegens elkaar in om voor de uitvoering van deze overeenkomst benodigde publiekrechtelijke besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de uitvoering van het Project publiekrechtelijk is toegestaan.
2. Partijen zullen daarbij zoveel mogelijk, doch met inachtneming van wettelijke procedures en te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, bevorderen dat de procedures tot vaststelling van (bestemmings- en uitwerkings)plannen en verlening van (bouw)vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen met voortvarendheid worden doorlopen.
3. De in het kader van deze overeenkomst door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet.
4. Partijen zullen steeds zorg dragen voor onderlinge afstemming van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke besluitvorming ten aanzien van het Project.
5. De in het artikel 5, lid 3 genoemde voorkeur laat onverlet dat Partijen afhankelijk zijn van door de wet voorgeschreven procedures, die ter voorbereiding van de aanvang van het Project moeten worden doorlopen.
6. De in het vijfde lid bedoelde procedures kunnen ertoe leiden dat het Project anders moet worden uitgevoerd dan Partijen bij ondertekening van deze overeenkomst voor ogen hebben. Indien dit het geval is, bezien Partijen of deze overeenkomst wijziging ofwel beëindiging behoeft.
Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden
1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen, welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet mag worden verwacht. Zij zullen in goed overleg bezien voor wiens rekening de onvoorziene omstandigheden behoren te komen en zullen zo nodig deze overeen- komst daaraan aanpassen. Leidt dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming dan kan de meest gerede partij zich tot de rechter wenden met het verzoek de gevolgen van deze overeenkomst te wijzigen of deze overeenkomst te ontbinden.
2. Partijen merken als onvoorziene omstandigheid in elk geval aan de situatie dat door nieuwe of gewijzigde wetgeving of nieuwe of gewijzigde verordeningen er sprake zal zijn van een gewijzigde en duurdere uitvoering van het Project of de situatie dat formele regelingen of besluiten leiden tot de niet of slechts gedeeltelijke goedkeuring, de schorsing of de vernietiging van besluiten die uit deze overeenkomst voortvloeien, één en ander met inbegrip van wijzigingen van regelingen of onherroepelijke beslissingen van een bestuursorgaan (buiten de organisatie van één der partijen gelegen) of rechterlijke instantie. Als onvoorziene omstandigheid wordt tevens aangemerkt een onvoorziene wijziging van de projectscope
Artikel 14 Wijziging
1. Partijen onderkennen de mogelijkheid dat zich omstandigheden voordoen die weliswaar de
essentialia van de overeenkomst betreffen en uit dien hoofde tot ontbinding van de overeenkomst zouden kunnen leiden, doch die Partijen ertoe nopen ter uitvoering van de overeenkomst nadere afspraken met elkaar te maken. Zij verbinden zich als dan op constructieve wijze met elkaar te overleggen en voorts al het mogelijke te doen ter verzekering van de behoorlijke nakoming van de overeenkomst.
2. Indien het in het eerste lid bedoelde overleg tot overeenstemming leidt, zal herziening, wijziging of aanvulling van de overeenkomst worden vastgelegd in een nader te sluiten wijzigings- c.q. aanvullende overeenkomst.
Artikel 15 Ontbinding
In geval van ontbinding zal het resterend budget, zijnde het Taakstellend budget minus de gemaakte kosten zoals genoemd in artikel 3 lid 2, worden gerestitueerd naar Partijen volgens de zelfde verdeel- sleutel als in artikel 3, lid 3 is gehanteerd, met in acht name van de op de datum van ontbinding gedane bijdragen.
Artikel 16 Geschillenbeslechting
1. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing
2. Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst, zullen worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Den Haag.
3. Er is sprake van een geschil zodra een van de Partijen dit schriftelijk aan de andere partij meldt. Partijen dienen hierop in overleg met elkaar te treden teneinde te bezien of in der minne een oplossing voor dit geschil kan worden gevonden.
Artikel 17 Eindafrekening Project
Een eventueel positief saldo dat overblijft, nadat het Project is gerealiseerd en overgedragen aan de diverse beheerders, wordt terugbetaald aan de Partijen volgens dezelfde verdeelsleutel als Partijen daaraan hebben bijgedragen op basis van artikel 3.
Artikel 18 Looptijd
1. Deze overeenkomst treedt in werking de dag na die waarop alle Partijen deze overeenkomst hebben ondertekend.
2. Deze overeenkomst eindigt nadat het Project is gerealiseerd, opgeleverd en overdracht heeft plaatsgevonden aan de diverse beheerders.
3. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na de beëindiging van deze overeenkomst, worden afgehandeld in overeenstemming met het bepaalde in deze overeenkomst.
Artikel 19 Publicatie
Deze overeenkomst wordt door het Rijk in de Staatscourant gepubliceerd.
Artikel 20 Slotbepalingen
1. De afspraken, zoals die zijn gemaakt in de Startbeslissing blijven onverkort van kracht, voor zover deze niet strijdig zijn met de bepalingen in deze overeenkomst. Indien dit wel het geval is, geldt de bepaling in deze overeenkomst.
2. Over de realisatie van het Project worden nadere afspraken gemaakt in een separate overeen- komst.
Aldus opgemaakt, overeengekomen en in zesvoud ondertekend
1. Het Rijk
M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx-Xxxx Xxxxxxxxxxx, 2 maart 2015
2. De provincie Overijssel
G.J. Kok MDR 2 maart 2015
3. Regio Twente
J. Bron
2 maart 2015
4. De gemeente Hellendoorn,
A.H. Raven BA 2 maart 2015
5. De gemeente Wierden
X.X.X. Xxxxxxxxxx 0 xxxxx 0000
0. Xx xxxxxxxx Xxxxxxx-Xxxxxx
A.C. Hofland
27 februari 2015
BIJLAGE 1 VERSOBERINGSOPTIES
Overzicht van door de Partijen geaccordeerde Versoberingsopties
nr. | Naam Optie |
1 | Zuidelijke parallelweg niet aanpassen. |
2 | Eerder terug van 2x2 naar 2x1 bij de aansluiting Xxxxxxxxxx |
0 | Oude N35 laten liggen en niet verwijderen. |
4 | Fietsverbinding Schapendijk laten vervallen |
5 | 2x half viaduct in Nijverdal |
6 | Verbinding Stegeboersweg laten vervallen, dichtzetten |
7 | Smaller profiel door verlagen van de beschikbaarheidseis. |