Contract
V OOR TV AREND VERZEKER D
HOOFDSTUKKEN
1. Begrippen
2. Begin en einde van de verzekering
3. Premie en no-claim
4. Omschrijving van de verzekering van het vaartuig
5. Verzekeringsgebied
6. Keuringen en verplichtingen
7. Schade
8. Inboedel en kostbaarheden
9. Overige bepalingen
VERZEKERINGSVOORWAARDEN
PLEZIERVAART
HOOFDSTUK 1
■ BEGRIPPEN
De maatschappij
E.O.C. Onderlinge Schepenverzekering U.A. gevestigd te Meppel.
Verzekeringnemer
De verzekeringnemer is de persoon:
- met wie de maatschappij de verzekeringsovereenkomst is aan- gegaan en die als zodanig in de polis staat vermeld;
- die op basis van de verzekeringsovereenkomst recht heeft op uitkering.
Opvarenden
Personen die zich met instemming van de verzekeringnemer aan boord van het vaartuig bevinden.
E.O.C.-aanvraagformulier
Het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt en waar- mee de verzekering kan worden aangevraagd.
Verzekeringsovereenkomst
De overeenkomst tussen de maatschappij en de verzekering- nemer voor verzekering van het vaartuig.
Polis
Het document waarin de verzekeringsovereenkomst is vastgelegd.
Snelheidslimiet
De in de polis genoemde snelheid die het vaartuig volgens opgave van de verzekeringnemer maximaal kan varen.
Vaartuig
Het in de polis omschreven schip, inclusief:
- de voortstuwingsinstallatie;
- scheepstoebehoren;
- brandstof;
- accu’s;
- tuigage;
- de bij het vaartuig horende bijboot.
Voortstuwingsinstallatie
Onder voortstuwingsinstallatie wordt verstaan:
- hoofd(elektro)motor met keerkoppeling;
- schroef en schroefasinstallatie.
Bijboot
Een bij het vaartuig horend schip dat aan de volgende eisen vol- doet:
- het is een open schip, eventueel uitgerust met één buiten- boordmotor;
- het is niet langer dan de maximale breedte van het hoofd- vaartuig;
- het kan maximaal een snelheid bereiken van 30 kilometer per uur.
Trailer
De aanhangwagen die gebruikt wordt om het vaartuig te ver- voeren.
Verzekerde som
Het hoogste bedrag van de schadevergoeding tot uitkering waar- van de maatschappij als gevolg van eenzelfde voorval kan worden verplicht.
Totaal verlies
Er is sprake van totaal verlies als het vaartuig:
- volledig verloren is gegaan;
- zodanig is beschadigd dat de reparatiekosten hoger zijn dan 75% van de verzekerde som;
- buiten de macht van de verzekeringnemer is geraakt en de verzekeringnemer het naar verwachting niet terugkrijgt.
Nieuwwaarde
Het bedrag dat nodig is om nieuwe zaken van dezelfde soort en kwaliteit te kopen.
Dagwaarde
Het bedrag dat nodig is om gelijkwaardige zaken te kopen van dezelfde soort, kwaliteit en ouderdom.
Eigen gebrek
Een minderwaardige eigenschap of toestand van het materiaal zelf. Deze eigenschap hoort niet voor te komen in zaken van de- zelfde soort en kwaliteit en wordt niet veroorzaakt door een ge- beurtenis van buitenaf.
Reparatiekosten
De kosten die de verzekeringnemer heeft moeten maken voor het herstel van een verzekerde schade aan het vaartuig en/of even- tuele inboedel.
Vergoedingspercentage
Het percentage dat bij schade aan een voortstuwingsinstallatie wordt vergoed voor de aanschaf van nieuwe onderdelen.
Aftrek nieuw voor oud
Een bedrag dat van de reparatiekosten kan worden afgetrokken als het herstel een waardeverhogende verbetering met zich mee- brengt.
Schadebedrag
Dat deel van de reparatiekosten dat na een eventuele aftrek nieuw voor oud of na toepassing van het vergoedingspercentage als schade wordt vastgesteld.
Eigen risico
Het bedrag dat bij een schade aan het eigen vaartuig en/of de in- boedel voor rekening van de verzekeringnemer is. Het eigen risico wordt op het schadebedrag in mindering gebracht.
Schadevergoeding
Het bedrag dat aan de verzekeringnemer en/of aan een derde wordt uitgekeerd in verband met een gedekte schade.
Onzeker voorval
Een gebeurtenis waarvan beide partijen, bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst of daarna, niet weten of deze zich ooit zal voordoen of dat daaruit schade kon ontstaan dan wel naar de normale loop der omstandigheden schade zou kunnen ontstaan.
Aanvaring
Onder aanvaring wordt verstaan:
- de aanraking van schepen met elkaar;
- schade toegebracht door het vaartuig aan andere schepen, roerende of onroerende zaken.
Repatriëring van het vaartuig
Het terugbrengen van het vaartuig naar haar vaste ligplaats.
Brand
Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten.
Braak
Het zich zonder toestemming toegang verschaffen door het met zichtbare schade verbreken van afsluitingen.
Diefstal
Het zich onrechtmatig toe-eigenen van zaken die geheel of ge- deeltelijk aan een ander toebehoren.
Verduistering
Zich het goed van iemand anders toe-eigenen, dat men anders dan door een misdrijf onder zich heeft.
Vandalisme
Het moedwillig plegen van vernielingen aan het vaartuig en/of de inboedel door onbekende derden.
Keuring
Door een deskundige uitgevoerde inspectie waarbij de deugdelijk- heid van het vaartuig wordt beoordeeld.
Inboedel
De privé-eigendommen van de verzekeringnemer aan boord van het vaartuig.
Kostbaarheden
- de horloges en lijfsieraden die privé-eigendom zijn van de ver- zekeringnemer en die zich aan boord van het vaartuig bevinden.
Onderverzekering (alleen bij inboedel)
Van onderverzekering is sprake wanneer de verzekerde som lager is dan de nieuwwaarde van de inboedel vlak voor het ontstaan van de schade.
Fraude
Op oneigenlijke gronden en wijze een (hogere) schadevergoeding (proberen te) krijgen. Ook het proberen om onder valse voorwend- selen verzekeringsdekking te krijgen valt onder het begrip fraude.
HOOFDSTUK 2
■ BEGIN EN EINDE VAN DE VERZEKERING
Artikel 2.1
Aanvraag, acceptatie en verzekerd vaartuig
1. Een eigenaar van een vaartuig kan een ingevuld en onder- tekend E.O.C.-aanvraagformulier bij de maatschappij indienen.
2. Het ingevulde aanvraagformulier vormt de basis voor de ver- zekeringsovereenkomst.
3. De maatschappij kan de aanvraag voor de verzekering weigeren of extra voorwaarden stellen.
4. Op verzoek van de maatschappij is de verzekeringnemer ver- plicht het vaartuig te laten keuren volgens de eisen die gesteld worden in hoofdstuk 6.
5. De aanvraag is geaccepteerd wanneer de maatschappij een ondertekende polis heeft afgegeven. In deze polis staat de overeengekomen verzekerde som voor het vaartuig.
6. De verzekering gaat in op de overeengekomen datum.
7. Andere personen dan de verzekeringnemer zijn alleen mee- verzekerd als deze personen uitdrukkelijk als meeverzekerden in de polis staan.
8. De verzekering is van toepassing op het in de polis omschreven vaartuig. Als een vaartuig sneller kan varen dan de in de polis genoemde snelheidslimiet, is het vaartuig niet verzekerd.
Artikel 2.2
Duur en einde van de verzekering
De verzekeringsovereenkomst wordt gesloten voor een termijn van 12 maanden te rekenen vanaf de ingangsdatum. De ver- zekeringnemer kan de verzekeringsovereenkomst tot één maand voor het verstrijken van de 12 maanden opzeggen. Zegt de verzekeringnemer niet voor deze termijn op, dan wordt de ver- zekeringsovereenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet. Na deze voortzetting kan verzekeringsovereenkomst op elk moment worden opgezegd. Hierbij heeft de verzekeringnemer een opzegtermijn van één maand en de maatschappij een opzegtermijn van twee maanden. De opzegging dient per aangetekende brief of via elektro- nische weg te worden verstuurd.
De verzekering van het vaartuig en/of de eventuele inboedel eindigt automatisch:
1. Zodra de verzekeringnemer ophoudt eigenaar te zijn.
2. Als het vaartuig in beslag wordt genomen of verbeurd wordt verklaard.
3. Bij faillissement van de verzekeringnemer.
4. Twee maanden na het overlijden van de verzekeringnemer. Binnen deze twee maanden kunnen de erfgenamen een ver- zoek indienen om de verzekering door te laten lopen. De maat- schappij kan extra voorwaarden stellen.
De verzekeringnemer of erfgenamen zijn verplicht de gebeurtenis- sen genoemd in lid 1 t/m 4 van dit artikel zo snel mogelijk schrifte- lijk aan de maatschappij door te geven.
Artikel 2.3
Tussentijdse opzegging door de maatschappij
De verzekering kan in de volgende gevallen door de maatschappij tussentijds worden opgezegd met een opzegtermijn van twee maanden:
1. Als de verzekeringnemer opzettelijk of roekeloos schade toebrengt.
2. Als de verzekeringnemer in strijd handelt met de verzekerings- voorwaarden of besluiten en/of aanwijzingen van de maat- schappij niet opvolgt.
3. Als de verzekeringnemer de maatschappij op onredelijke wijze benadeelt.
4. Als de verzekeringnemer zich zo gedraagt dat van de maat- schappij redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat zij de verzekering voortzet.
Na totaal verlies van het vaartuig kan de verzekering door de maatschappij tussentijds worden opgezegd.
In het geval van opzettelijke misleiding kan de maatschappij de verzekeringsovereenkomst per direct beëindigen.
HOOFDSTUK 3
■ PREMIE EN NO-CLAIM
Artikel 3.1
Premie
1. Het verzekeringsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. Aan het begin van het verzekeringsjaar wordt de (voorschot)- premie in rekening gebracht. De (voorschot)premie moet betaald zijn vóór de op de premienota genoemde datum.
3. Als de verzekering in de loop van het verzekeringsjaar ingaat, wordt de (voorschot)premie tot het eind van het verzekerings- jaar evenredig berekend.
4. Bij een tussentijdse wijziging kan een aanvullende (voorschot)- premie in rekening worden gebracht. Ook dan moet de (voor- schot)premie worden betaald vóór de op de premienota genoemde datum.
5. Wordt de verzekering in de loop van het verzekeringsjaar beëindigd, dan wordt de (voorschot)premie berekend over dat deel van het verzekeringsjaar waarover de verzekering van kracht was.
Artikel 3.2
Premiebetaling
1. Als bij begin van de verzekering de eerste (voorschot)- premie niet vóór de op de premienota genoemde datum is betaald, dan wordt zonder enig voorbericht de verzekering beëindigd.
2. Vervolgpremies moeten uiterlijk zijn betaald op de datum die op de premienota staat.
3. Als de vervolgpremies niet op tijd zijn betaald, dan wordt de verzekeringsdekking opgeschort. Dit gebeurt dan vanaf de vijf- tiende dag nadat de maatschappij de verzekeringnemer zonder resultaat tot betaling heeft aangemaand.
4. De maatschappij houdt het recht tot invordering van achter- stallige (voorschot)premie, inclusief daarover berekende rente, en incassokosten.
5. Opschorting van de verzekering wordt ongedaan gemaakt als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- alle in lid 4 van dit artikel genoemde bedragen zijn ontvangen;
- inspectie van het vaartuig door een deskundige;
- acceptatie van het vaartuig door de maatschappij voor her- vatting van de dekking.
Artikel 3.3
No-claimkorting
1. Als de verzekeringnemer in de periode 1 januari tot en met 31 december geen schade meldt, dan ontvangt hij in het daarop
volgende verzekeringsjaar een korting op de premie volgens de hierna volgende tabel. De no-claimkorting gaat dan per jaar 5% omhoog tot maximaal 30%.
2. Meldt de verzekeringnemer in de periode 1 januari tot en met 31 december een schade die tot vergoeding leidt, dan wordt de korting op de premie in het volgende verzekeringsjaar verlaagd volgens de hierna volgende tabel. De no-claimkorting gaat dan per schademelding 5% omlaag, met een maximum van 15% per jaar.
3. Wordt voor een gemelde schade geen vergoeding uitbetaald of wordt de schade geheel verhaald, dan wordt de verlaging van de no-claimkorting met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt. De eventuele verhoging van de no-claimkorting wordt tegelijkertijd toegekend.
4. De no-claimkorting wordt in mindering gebracht op de bruto premie casco & motorinstallaties die vermeld staat op de premienota.
Bestaand | No-claimpercentage in het volgende jaar | |||
no-claim- | ||||
kortings- | Zonder | Eén | Twee | Drie of meer |
percentage | schade | schade | schades | schades |
0% | 5% | 0% | 0% | 0% |
5% | 10% | 0% | 0% | 0% |
10% | 15% | 5% | 0% | 0% |
15% | 20% | 10% | 5% | 0% |
20% | 25% | 15% | 10% | 5% |
25% | 30% | 20% | 15% | 10% |
30% | 30% | 25% | 20% | 15% |
HOOFDSTUK 4
■ OMSCHRIJVING VAN DE VERZEKERING
Artikel 4.1
Gevaren waartegen verzekerd
Het vaartuig is verzekerd tegen schade die tijdens de looptijd van de verzekering wordt veroorzaakt door één van de volgende voor- vallen, op voorwaarde dat er sprake is van een onzeker voorval:
- alle gevaren van de vaart, zoals aanvaring, schipbreuk, storm en stranden;
- brand, brandblussing, zelfontbranding, ontploffing, onweer en blikseminslag;
- vandalisme, verduistering, diefstal en een poging daartoe;
- alle andere van buiten komende onheilen;
- een verborgen eigen gebrek;
- osmose in polyester als die zich openbaart binnen drie jaar na dat het vaartuig voor het eerst te water is gelaten;
- een fout of verkeerde handeling van de verzekeringnemer of de opvarenden van het vaartuig.
Bovengenoemde oorzaken zijn ook verzekerd:
- op de (jacht)werf;
- wanneer het vaartuig binnen Nederland getransporteerd wordt van en naar de (winter)berging;
- tijdens verblijf in (winter)berging.
Transport buiten Nederland is alleen meeverzekerd na schriftelijke acceptatie door de maatschappij.
Artikel 4.2
Aansprakelijkheid bij aanvaring
1. Bij aanvaring vergoedt de maatschappij de schade waarvoor de verzekeringnemer tegenover derden aansprakelijk is tot maxi- maal € 7.500.000,00.
2. Als de verzekeringnemer op grond van bepalingen in de wet of verdragen zijn aansprakelijkheid voor schade kan beperken, is de verzekeringsdekking beperkt tot de toepasselijke aan- sprakelijkheidsgrenzen.
Artikel 4.3
Aansprakelijkheid bij milieuverontreiniging en letsel op- varenden
1. Bij het ontsnappen of verliezen van olie of een andere substantie uit het vaartuig door een oorzaak genoemd in artikel 4.1, vergoedt de maatschappij:
- de schade waarvoor de verzekeringnemer aansprakelijk is in verband met verlies of schade door verontreiniging;
- kosten gemaakt met het doel de verontreiniging en daaruit volgend verlies of daaruit volgende schade te voorkomen of te beperken.
2. De maatschappij vergoedt schade bestaande uit letsel dat aan boord door opvarenden is opgelopen en waarvoor de ver- zekeringnemer aansprakelijk is.
Artikel 4.4
Beschrijving van de vergoeding
Bij schade ontstaan door een oorzaak genoemd in artikel 4.1 keert de maatschappij een schadevergoeding uit voor:
1. Schade aan het vaartuig.
2. Herstel van het verborgen eigen gebrek. (met uitzondering van voortstuwingsinstallaties ouder dan 25 jaar).
3. Kosten ter voorkoming of vermindering van de schade.
4. Hulplonen voor het redden van het vaartuig.
5. Kosten van het boven water brengen van het gezonken vaartuig, voor zover er geen sprake is van totaal verlies.
6. De kosten voor het opruimen van de restanten van het vaar- tuig bij totaal verlies, voor zover de verzekeringnemer dit wettelijk verplicht is.
7. Kosten voor het verslepen of vervoeren naar de dichtstbijzijn- de herstelplaats voor reparatie van een gedekte schade. Dit alleen als het vaartuig de herstelplaats niet op eigen kracht kan bereiken.
8. Noodzakelijke kosten voor bewaking na het ontstaan van een gedekte schade.
Artikel 4.5
Maximale vergoeding
1. De maatschappij vergoedt per schadevoorval voor schade zoals omschreven in artikel 4.4 lid 1 en 2 nooit meer dan de in de polis genoemde verzekerde som van het vaartuig.
2. De maatschappij vergoedt per schadevoorval de kosten ge- noemd in artikel 4.3 en genoemd in artikel 4.4 lid 3 tot en met 8 samen tot maximaal € 7.500.000,00.
3. Als wettelijke bepalingen de aansprakelijkheid van de ver- zekeringnemer beperken, is slechts het wettelijke maximum verzekerd.
Artikel 4.6
Zekerheid voor derden
Voor zover aansprakelijkheid van de verzekeringnemer voor vorderingen van derden onder de verzekeringsovereenkomst gedekt is, zal de maatschappij zich tegenover die derden borg stellen voor de verzekeringnemer. De maatschappij hoeft dat echter alleen te doen als dat nodig is om beslaglegging op het vaartuig door die derden te voorkomen of op te heffen.
Als de maatschappij tot zo’n borgstelling overgaat, gebeurt dat ter uitvoering van haar verplichting tegenover de verzekering-
nemer tot vergoeding van de schade. Betalingen onder de borg- stelling komen in mindering op de schadevergoeding.
Artikel 4.7
Repatriëring van het vaartuig
Tijdens het maken van een reis is in de volgende situaties repa- triëring meeverzekerd:
- overlijden van de verzekeringnemer of zijn of haar partner;
- het zich openbaren van een ernstige ziekte bij de verzekering- nemer of bij zijn of haar partner, waardoor verder varen binnen 3 weken niet mogelijk is;
- oplopen van lichamelijk letsel door een ongeval bij de ver- zekeringnemer of zijn of haar partner, waardoor verder varen binnen 3 weken niet mogelijk is;
- vermissing van de verzekeringnemer of zijn of haar partner en deze situatie lost zich niet binnen 3 weken op.
Voor repatriëring moet de verzekeringnemer of zijn/haar na- bestaanden zo snel mogelijk contact opnemen met de maat- schappij. De maatschappij beslist vooraf welke manier van repa- triëring wordt vergoed. De reden voor repatriëring moet met origi- nele documenten worden aangetoond. De vergoeding is maximaal
€ 5.000,00.
Artikel 4.8
Bijboot
1. Meeverzekerd is één bijboot tot 10% van de verzekerde som van het hoofdvaartuig met een maximum van € 5.000,00.
2. De bijboot maakt onderdeel uit van de verzekerde som van het hoofdvaartuig.
3. De bijboot is verzekerd op basis van dagwaarde.
4. De bijboot is conform artikel 4.1 en 4.2 verzekerd binnen het verzekeringsgebied, in een straal van 25 kilometer vanaf het hoofdvaartuig.
5. Per schadevoorval geldt een eigen risico van € 250,00.
Artikel 4.9
Trailer
Uitsluitend de in de polis genoemde trailer is verzekerd voor het risico van totaal verlies van de trailer. De uitkering gebeurt op basis van dagwaarde, tot maximaal de in de polis verzekerde som voor de trailer.
Artikel 4.10
Uitsluitingen
Uitgesloten van de verzekering is/zijn:
1. Schade die door de verzekeringnemer met opzet of bewust roekeloos is veroorzaakt.
2. Schade die door opvarenden van het vaartuig met opzet of bewust roekeloos is veroorzaakt, tenzij dit tegen de wil en buiten medeweten van de verzekeringnemer is gebeurd.
3. Schade als gevolg van een atoomkernreactie, onverschillig hoe en waar de reactie is ontstaan.
4. Schade waarover de verzekeringnemer opzettelijk onjuiste opgave doet, fraude pleegt en/of wanneer de verzekering- nemer de in deze voorwaarden opgenomen verplichtingen tegenover de maatschappij niet is nagekomen.
5. Schade in verband met verboden wapenbezit, het kweken/ fabriceren van verdovende middelen en/of het aan boord heb- ben van smokkelwaar of andere bij de wet verboden goederen.
6. Schade in verband met oorlog of oorlogsgeweld tussen ver- schillende landen of piraterij.
7. Reparatiekosten van beschadigingen die zijn ontstaan door de geleidelijke inwerking van:
- organismen;
- licht en/of vocht;
- bodem-, water- en luchtverontreiniging.
Tenzij de inwerking wordt ingezet door een plotselinge hevige uiting van de verontreiniging, en de verzekeringnemer en/of opvarenden de gevolgen redelijkerwijs niet konden voorkomen.
8. Schade die het gevolg is van vorst en/of stukvriezen. Tenzij de verzekeringnemer kan aantonen dat door hem voldoende maatregelen zijn genomen om vorstschade te voorkomen.
9. Reparatiekosten van beschadigingen die zijn ontstaan door normale slijtage en/of achterstallig of gebrekkig onderhoud en/ of onvoldoende zorg.
10. Schade die is veroorzaakt door de verzekeringnemer of op- varenden onder invloed van alcoholhoudende drank, drugs of medicijnen. Tenzij de verzekeringnemer aantoont dat hem niets te verwijten valt.
11. Schade ontstaan doordat de schipper/bemanning van het vaartuig of de bijboot niet in het bezit was van wettelijk ver- eiste geldige vaarbewijzen, diploma’s, certificaten en patenten.
12. Alle kosten en schade in verband met de aanwezigheid van asbest.
13. Diefstal van waardevolle apparatuur en kostbaarheden die buiten het vaarseizoen niet aard- en nagelvast aan het vaar- tuig waren verbonden.
14. Diefstal van losse zaken die niet in een deugdelijk afgesloten ruimte zijn opgeborgen.
15. Alle directe en indirecte schade door het beoefenen van de waterskisport.
16. Schade (waaronder letsel opgelopen door opvarenden) ver- oorzaakt terwijl het vaartuig of de bijboot is verhuurd of beroeps-/bedrijfsmatig wordt gebruikt.
17. Diefstal van de bijboot en/of buitenboordmotor als deze niet met een goedgekeurd slot aan het vaartuig of de steiger waren vastgemaakt.
18. Diefstal van de trailer als deze niet was beveiligd met een goedgekeurd disselslot/wielklem of als deze niet was gestald in een afgesloten ruimte.
19. Schade die ontstaat tijdens het slepen, duwen of gekoppeld varen met andere schepen, anders dan in geval van nood.
20. Schade als gevolg van het varen in ijs.
21. Schade die voor het einde van de verzekeringsovereenkomst niet is gerepareerd, tenzij anders overeengekomen is.
22. Vaartuigen die sneller kunnen varen dan de in de polis genoemde limiet.
23. Schade in verband met het overtreden van een resolutie van de Verenigde Naties of het overtreden van sancties of wet- en regelgeving van de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten van Amerika.
HOOFDSTUK 5
■ VERZEKERINGSGEBIED
Artikel 5.1
Verzekeringsgebieden
De verzekeringsovereenkomst is uitsluitend van kracht in het stan- daard verzekeringsgebied. Het verzekeringsgebied standaard kan na acceptatie en tegen betaling van extra premie worden uitge- breid naar verzekeringsgebied kustwateren, verzekeringsgebied klein of verzekeringsgebied groot. Een eventuele uitbreiding van het standaard vaargebied staat op het clausuleblad vermeld.
Verzekeringsgebied standaard:
Het verzekeringsgebied standaard omvat de volgende vaarwateren:
- de binnenwateren van Nederland (inclusief IJsselmeer, Waddenzee, Eems, Dollard en Zeeuwse wateren);
- de binnenwateren van Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland en Polen. Uitgesloten is de Duitse Waddenzee en de Noordzee.
Verzekeringsgebied kustwateren:
Het verzekeringsgebied kustwateren omvat de volgende vaar- wateren:
- vaarwateren die binnen verzekeringsgebied standaard vallen;
- de kustwateren tot 15 zeemijlen uit de kustlijn van Neder- land, België, Duitsland en Denemarken;
- de Duitse Waddenzee;
- alle binnenwateren van Denemarken.
Verzekeringsgebied klein:
Het verzekeringsgebied klein omvat de volgende vaarwateren:
- vaarwateren die binnen verzekeringsgebied kustwateren vallen;
- alle wateren die liggen binnen het volgende vierkant: 60°N, 48°N, 20°O en 4°W.
Verzekeringsgebied groot:
Het verzekeringsgebied groot omvat de volgende vaarwateren:
- vaarwateren die binnen het verzekeringsgebied klein vallen;
- alle binnenwateren in Xxxxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxxx,
Xxxxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx en Ierland;
- de kustwateren tot 15 mijl vanuit de Middellandse Zeekust van Frankrijk;
- de hele Oostzee, Noordzee, Noorse Zee, Het Kanaal, Ierse Zee, Golf van Biskaje en de Atlantische Oceaan, alle begrensd tot aan de lijn 69°, 50°N, de lijn tussen punt 69°, 50°N / 14°O, punt 59°N / 14°W, punt 50°N / 14°W en punt 43°, 50°N / 2°W.
Artikel 5.2
Overige bepalingen
1. Als het vaartuig is voorzien van een certificaat van onderzoek, dan is het verzekeringsgebied nooit groter dan het vaargebied waarvoor het vaartuig is gecertificeerd.
2. Als het vaartuig voor een periode langer dan één maand onbemand wordt achtergelaten buiten Nederland of België dan moet vooraf schriftelijke toestemming worden verkregen van de maatschappij.
HOOFDSTUK 6
■ KEURINGEN EN VERPLICHTINGEN
Artikel 6.1
Keuring vaartuig
1. Bij begin van de verzekering kan de maatschappij een keuring verlangen. Deze keuring kan zo nodig periodiek worden her- haald.
2. De maatschappij heeft het recht om een tussentijdse keuring door of namens de maatschappij te verlangen, als daar een ge- gronde reden voor is. De verzekeringnemer is verplicht daar- aan mee te werken.
3. Als de verzekeringnemer zijn verplichting tot keuring niet nakomt of door de deskundige voorgeschreven reparaties/ aanpassingen niet op tijd uitvoert, dan kan de maatschappij de verzekeringsdekking opschorten of aanvullende voor- waarden stellen.
4. Schade als gevolg van het niet uitvoeren van reparaties/aan- passingen of het niet nakomen van de verplichting tot keuren zijn uitgesloten van de verzekering.
Artikel 6.2
Verplichtingen
1. De verzekeringnemer is verplicht alle wijzigingen van gegevens, zoals tenaamstelling, adresgegevens of gegevens van het vaar- tuig direct aan de maatschappij te melden. Schade als gevolg van het niet of te laat melden van gewijzigde gegevens is uit- gesloten van de verzekering.
2. Alle ingrijpende wijzigingen aan het vaartuig en/of in bestem- ming en gebruik van het vaartuig, moeten direct aan de maat- schappij worden gemeld. Alle ingrijpende wijzigingen aan het vaartuig of wijziging in bestemming/gebruik doen de ver- zekeringsdekking vervallen. Tenzij de maatschappij bevestigt dat de verzekering kan worden voortgezet. De maatschappij kan eventueel aanvullende voorwaarden stellen.
3. Als dit door bevoegde instanties wordt vereist, moet het vaar- tuig zijn voorzien van geldige certificaten en moet het volgens de voorschriften zijn uitgerust.
4. Het vaartuig moet in goede staat van onderhoud zijn en worden gehouden.
5. De schipper van het vaartuig of de bijboot moet in het bezit zijn van alle wettelijk vereiste geldige vaarbewijzen, diploma’s, certificaten en patenten.
6. Het vaartuig moet zijn voorzien van voldoende en goed werkende brandblus-, veiligheids- en reddingsmiddelen.
HOOFDSTUK 7
■ SCHADE
Artikel 7.1
Melden van een schade
1. Zodra de verzekeringnemer van een schadevoorval op de hoogte is of hoort te zijn, moet hij dit zo snel mogelijk aan de maatschappij doorgeven.
2. De verzekeringnemer is verplicht om binnen 14 dagen een schriftelijke verklaring op te sturen met alle informatie die van belang is.
3. Het recht op schadevergoeding vervalt als de verzekering- nemer de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde verplichtingen niet is nagekomen met als doel de maatschappij opzettelijk te misleiden.
4. Bij diefstal, verduistering, vermissing of vandalisme moet de verzekeringnemer direct proces-verbaal laten opmaken door de bevoegde instantie(s).
5. Bij (dreigende) schade aan het vaartuig en/of eventuele in- boedel is de verzekeringnemer verplicht alles in het werk te stellen om de schade te beperken en alle aanwijzingen van de maatschappij op te volgen. Wanneer de verzekeringnemer deze aanwijzingen niet opvolgt, dan wordt de schade die hier- door ontstaat niet vergoed.
6. De verzekeringnemer is verplicht alle medewerking te ver- lenen en verder niets te doen of te laten waardoor behandeling en verhaal van de schade wordt bemoeilijkt. Dit kan gevolgen hebben voor de schadevergoeding.
Artikel 7.2
Vaststelling schade
1. Bij schade aan het vaartuig en/of de inboedel moet de ver- zekeringnemer de gelegenheid bieden om de schade te in- specteren voordat deze is gerepareerd.
2. Wanneer de maatschappij niet de gelegenheid krijgt, vervalt het recht op een schadevergoeding.
3. De verzekeringnemer geeft toestemming aan de maatschappij om namens de verzekeringnemer alle noodzakelijke diensten te verrichten voor de schadevaststelling, hulpverlening en der- gelijke.
4. De kosten voor reparatie van de schade aan het vaartuig zijn de basis voor het vaststellen van het schadebedrag.
5. De arbeidskosten voor het vervangen/repareren van de be- schadigde onderdelen worden volledig vergoed.
6. Als de toestand van een beschadigd onderdeel vlak voor het ontstaan van de schade daartoe aanleiding geeft, kan op de kosten van de nieuwe onderdelen een aftrek nieuw voor oud worden toegepast. Dit geldt niet voor onderdelen van een voortstuwingsinstallatie. Deze worden vergoed zoals ge- noemd in artikel 7.3.
Artikel 7.3
Vergoedingstabel voortstuwingsinstallatie
1. Bij herstel van een gedekte schade aan de voortstuwings- installatie worden de arbeidskosten volledig vergoed. De kos- ten van de nieuwe onderdelen worden volgens onderstaande tabel vergoed.
2. Schade aan een voorstuwingsinstallatie ouder dan 25 jaar is alleen meeverzekerd als de schadeoorzaak buiten de voort- stuwingsinstallatie ligt.
Ouderdom beschadigde onderdelen | Vergoedingspercentage |
0 t/m 5 jaar | 100% |
6 t/m 10 jaar | 85% |
11 t/m 15 jaar | 60% |
16 t/m 25 jaar | 55% |
> 25 jaar (Alleen meeverzekerd als de schadeoorzaak buiten de installatie zelf ligt) | 55% |
3. De ouderdom van de beschadigde onderdelen wordt bepaald aan de hand van bouwjaar/bouwmaand van de beschadigde onderdelen, ten opzichte van de schadedatum.
4. Als het bouwjaar onbekend is, zal het laagste vergoedings- percentage gelden.
5. Als het schadebedrag op basis van de reparatiekosten hoger is dan de dagwaarde, zal de dagwaarde worden uitgekeerd, met aftrek van de restantwaarde.
6. De dagwaardeberekening zal volgens de richtlijnen van de Vereniging van Experts voor Kust-, Rijn- en Binnenvaart (VEKRB) of de Nederlandse Vereniging van Experts op Pleziervaartuigengebied (NVEP) worden vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met de in- en uitbouwkosten van een zelfde installatie.
Artikel 7.4
Recht op schadevergoeding
1. De verzekeringnemer heeft na reparatie van een verzekerde schade recht op schadevergoeding. Schadevergoeding vindt plaats nadat de verzekeringnemer de originele gespecificeerde reparatiefactuur heeft overlegd.
2. Tenzij anders is overeengekomen, moet de reparatie binnen twee jaar na de schadeopname plaatsvinden.
3. In eigen beheer uitgevoerde reparatiewerkzaamheden worden vergoed, voor zover deze aannemelijk zijn gemaakt en schrif- telijk zijn onderbouwd.
4. Kosten ter voorkoming en beperking van schade worden ver- goed, nadat deze aannemelijk zijn gemaakt en schriftelijk zijn onderbouwd.
5. Zolang het bewijs, genoemd in lid 1 en 4 van dit artikel, niet is geleverd, wordt geen schadevergoeding uitgekeerd.
Artikel 7.5
Totaal verlies
1. Bij totaal verlies van het vaartuig wordt de verzekerde som van het vaartuig vergoed, met aftrek van:
- de opbrengst van de restanten;
- het overeengekomen eigen risico;
- eventuele (sloop)uitkeringen.
2. Het beschadigde vaartuig of wrak inclusief de eventuele inboedel kan in geen geval aan de maatschappij in eigendom worden overgedragen.
3. De verzekeringnemer moet aannemelijk maken dat het vaar- tuig als totaal verloren kan worden beschouwd.
4. Zolang eventueel onderzoek naar de oorzaak van het totaal verlies niet is afgerond, wordt uitbetaling van de schade- vergoeding opgeschort.
Artikel 7.6
Eigen risico
1. Op het schadebedrag wordt het eigen risico in mindering gebracht.
2. Per schadevoorval wordt het hoogste eigen risico in mindering gebracht.
3. Er wordt geen eigen risico in mindering gebracht wanneer er uitsluitend schade aan derden is ontstaan, tenzij anders over- eengekomen en als lid 4 van dit artikel niet van toepassing is.
4. Tijdens deelname aan zeilwedstrijden is er een extra eigen risico van toepassing. Dit is 1% van de verzekerde som van het vaar- tuig, met en maximum van € 1.000,00 per schadevoorval. Dit extra eigen risico is per schadevoorval eenmaal van toepassing op schade ontstaan aan het eigen vaartuig en/of aan derden. Dit extra eigen risico komt bovenop het eigen risico voor scha- de aan het eigen vaartuig. Dit artikel is van toepassing op de schadevoorvallen die een half uur voor het startsein tot een half uur na de finish plaatsvinden. Deelname aan zeilwedstrijden op
zee en deelname aan wedstrijden met motorboten zijn geheel van verzekering uitgesloten.
5. Er wordt geen eigen risico in mindering gebracht op kosten ter voorkoming of vermindering van schade.
Overzicht eigen risico’s
Soort schade | Hoogte van het eigen risico per schadevoorval |
Schade aan het vaartuig | Het in de polis genoemde eigen risico |
Schade aan de bijboot | € 250,00 |
Schade bij zeilwedstrijden | 1% van de verzekerde som tot een |
(extra eigen risico) | maximum van € 1.000,00 |
voor schade aan het vaartuig en | |
schade aan derden | |
Schade aan inboedel en kostbaarheden | € 100,00 |
Kosten ter voorkoming of vermindering van schade | Xxxx eigen risico |
Repatriëring van het vaartuig | Geen eigen risico |
Schade aan derden (niet ontstaan tijdens een zeilwedstrijd) | Geen eigen risico |
Artikel 7.7
Schadevergoedingstermijn
1. Na reparatie van een verzekerde schade wordt de schadever- goeding binnen twee maanden uitbetaald, als is voldaan aan alle voorwaarden genoemd in artikel 7.4.
2. Bij totaal verlies wordt de schadevergoeding uiterlijk drie maanden na melding uitbetaald, als is voldaan aan alle voor- waarden genoemd in artikel 7.5. Als niet binnen drie maanden na melding aan artikel 7.5 is voldaan, dan wordt de uitbetaling uitgesteld tot het moment dat aan alle voorwaarden van dit artikel is voldaan.
Artikel 7.8
Verhaal op derden/voeren van verweer
1. De verzekeringnemer of opvarenden hebben geen recht om tegenover een schade-eisende partij enige schuld of omvang van de schade te erkennen. Als men dit wel doet kan het recht op schadevergoeding komen te vervallen.
2. De maatschappij heeft het recht om procedures op naam van de verzekeringnemer te voeren en de verzekeringnemer is verplicht om alle benodigde informatie te verschaffen.
3. De maatschappij draagt alle kosten voor de procedure, tenzij in de procedure voor de verzekeringnemer ook een bedrag voor de niet-vergoede schade wordt meegevorderd. In dat laatste geval dragen de maatschappij en de verzekeringnemer de procedurekosten in dezelfde verhouding als ieders belang in de totale vordering.
HOOFDSTUK 8
■ INBOEDEL EN KOSTBAARHEDEN
Artikel 8.1
Algemeen
De bepalingen van hoofdstuk 1 en 2, artikel 3.1 en 3.2, artikel 7.1
en 7.2 lid 1, 2 en 3 en artikel 7.6 lid 1 en 2 zijn ook van toepassing op de verzekering van de inboedel en kostbaarheden.
Artikel 8.2
Verzekerde som
1. Inboedel is verzekerd tot maximaal de op de polis vermelde verzekerde som voor inboedel. De inboedel is premievrij ver- zekerd tot 20% van de verzekerde som van het vaartuig, met een maximum van € 80.000,00. Is de waarde van de inboedel hoger dan 20% van de verzekerde som van het vaartuig of
hoger dan € 80.000,00, dan wordt premie berekend over het deel dat boven het maximum uitkomt.
2. Kostbaarheden zijn als onderdeel van de verzekerde som in- boedel meeverzekerd tot 30% van de verzekerde som inboedel. Als de waarde van de kostbaarheden hoger is dan deze 30%, kan, na acceptatie door de maatschappij, de verzekerde som voor kostbaarheden worden verhoogd.
3. De verzekeringnemer dient de waarde van de inboedel en dag- waarde van de kostbaarheden te vermelden op het aanvraag- formulier.
4. Wanneer bij schade blijkt dat de inboedel onderverzekerd is en/ of de kostbaarheden onderverzekerd zijn, dan zal de schade- vergoeding evenredig worden verminderd.
5. Het eigen risico voor schade aan inboedel en kostbaarheden is
€ 100,00 per schadevoorval.
Artikel 8.3
Omschrijving van de verzekering van inboedel en kostbaarheden
Op voorwaarde dat er sprake is van een onzeker voorval, zijn inboedel en kostbaarheden aan boord van het vaartuig verzekerd tegen schade veroorzaakt door:
1. Alle gevaren van de vaart, zoals aanvaring, schipbreuk, storm en stranden;
2. Brand, brandblussing, zelfontbranding, ontploffing, onweer en blikseminslag;
3. Schroeien, zengen of smelten door aanraking of hitte-uitstraling van een brandend, gloeiend of heet voorwerp.
4. Rook en/of roet die plotseling is uitgestoten.
5. Het plotseling en onvoorzien binnendringen van neerslag (regen, sneeuw, hagel en smeltwater) anders dan door open- staande ramen, deuren en luiken.
6. Water dat onvoorzien binnen is gestroomd door het springen van water- of verwarmingsleidingen als gevolg van breuk, verstopping of ander plotseling optredend onheil anders dan vorstschade.
7. Diefstal of poging daartoe, als dit werd voorafgegaan door braak.
8. Vandalisme.
9. Gewelddadige beroving of afpersing aan boord van het vaar- tuig waarbij geweld tegen de verzekeringnemer of opvarenden is gepleegd.
10. Diefstal uit de auto van de verzekeringnemer na braak, met uit- zondering van geld en/of waardepapieren en kostbaarheden.
11. Een plotseling en onvoorzien voorval anders dan hiervoor ge- noemde oorzaken dat van buitenaf op de inboedel en/of kost- baarheden heeft ingewerkt.
12. Een eigen gebrek.
Als het vaartuig langer dan twee weken onbemand wordt achter- gelaten, dan zijn kostbaarheden uitsluitend verzekerd tegen de gevolgen van brand, ontploffing, blikseminslag en storm.
Artikel 8.4
Vergoedingen bij schade aan inboedel en kostbaarheden Schade door een oorzaak genoemd in artikel 8.3 wordt per schadevoorval als volgt vergoed:
1. De schade aan de inboedel wordt vergoed op basis van nieuw- waarde. Dit geldt niet voor inboedel waarvan de dagwaarde vlak voor het schadevoorval minder was dan 40% van de nieuw- waarde, en niet voor inboedel die werd gebruikt voor iets anders dan de oorspronkelijke bestemming. In beide gevallen wordt de dagwaarde vergoed.
2. Kostbaarheden zijn verzekerd op basis van dagwaarde. Als de waarde voor het schadevoorval volgens artikel 7:960 van het Burgerlijk Wetboek door deskundigen is getaxeerd, zal de schade vastgesteld worden aan de hand van deze getaxeerde waarde.
3. De schade aan kostbaarheden wordt vergoed op basis van de dagwaarde. Als de waarde voor het schadevoorval volgens artikel 7:960 van het Burgerlijk Wetboek door deskundigen is getaxeerd, zal de schade worden vastgesteld op de getaxeerde waarde.
4. Opruimingskosten van de beschadigde inboedel en kosten ter voorkoming of vermindering van schade aan de inboedel wor- den volledig vergoed.
5. Geld of waardepapieren zijn verzekerd tot € 350,00.
6. Bij diefstal van sleutels van de verblijfsruimten aan boord, wordt het vervangen van sleutels en sloten vergoed tot € 250,00.
7. Diefstal uit de auto van verzekeringnemer wordt vergoed tot
€ 250,00.
8. Diefstal van fietsen die met een goedgekeurd slot aan het vaar- tuig zijn bevestigd of aan boord in een afgesloten ruimte zijn gestald: per fiets wordt maximaal € 1.250,00 vergoed en de maximale vergoeding per schadevoorval is € 2.500,00.
Voor zover de inboedel en kostbaarheden kunnen worden her- steld, staat het de maatschappij vrij om de reparatiekosten te vergoeden. Eventueel wordt daarnaast een bedrag voor waarde- vermindering vergoed.
Artikel 8.5
Overige bepalingen inboedel
1. Aanvullend op artikel 8.2 lid 1 is inboedel die is opgeslagen op het woonadres van de verzekeringnemer of die tijdens de wintermaanden elders is opgeslagen meeverzekerd.
2. Inboedel is verzekerd tijdens het vervoer van of naar een reparatie- of bewaarplaats.
3. Per schadevoorval is meeverzekerd: schade aan het casco van het vaartuig ontstaan door braak in verband met diefstal of poging daartoe. Dit voor zover dit onder het eigen risico van de cascover- zekering van het vaartuig blijft en tot maximaal € 500,00.
Artikel 8.6
Uitsluitingen en beperkingen bij schade aan inboedel en kost- baarheden
De uitsluitingen in artikel 4.10 gelden ook voor de verzekering van de inboedel en kostbaarheden.
Niet meeverzekerd is schade aan inboedel en kostbaarheden ver- oorzaakt door:
- normaal huishoudelijk gebruik, bijvoorbeeld vlekken, barsten, krassen, schrammen of deuken;
- verplaatsen, bewerken, hanteren en behandelen van de inboedel en kostbaarheden;
- dragen en reinigen van kleding;
- ondeskundig uitgevoerde reiniging of reparatie van de inboedel en kostbaarheden, of ondeskundig onderhoud;
- verlies of vermissing;
- een eigen gebrek van de inboedel, behalve als dit brand of ontploffing tot gevolg heeft;
- dieren, insecten, ongedierte, bacteriën, virussen, schimmel-/ zwamgroei en plantgroei.
Niet meeverzekerd is schade aan:
- brillen, zonnebrillen, contactlenzen en protheses;
- mobiele telefoons, smartphones, tablets en overige mobiele elektronische apparatuur met een scherm kleiner dan 8 inch;
- software en databestanden;
- voorwerpen die beroepsmatig worden gebruikt;
- muziekinstrumenten, verzamelingen, antiquiteiten, kunst- voorwerpen en goud- en zilverwerk.
HOOFDSTUK 9
■ OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 9.1
Zusterschipclausule
Vaartuigen van dezelfde (mede-)eigenaar of (mede-)eigenaren die zijn verzekerd bij de maatschappij, worden door de maatschappij gezien als vaartuigen van verschillende eigenaren als deze vaar- tuigen met elkaar in aanvaring komen en er schade ontstaat.
Artikel 9.2
Elders lopende verzekeringen
Als het bij de maatschappij verzekerde vaartuig en/of eventuele inboedel/kostbaarheden door een elders gesloten verzekering geheel of gedeeltelijk voor dezelfde risico’s is gedekt (of zou zijn gedekt als deze verzekeringsovereenkomst niet bestond), is de maatschappij slechts tot uitkering verplicht voor zover de schade hoger is dan het bedrag dat door de elders gesloten verzekeringen wordt uitgekeerd als de verzekeringsovereenkomst met de maat- schappij niet bestond.
Artikel 9.3
Overdracht van rechten en zekerheden voor derden
Het is de verzekeringnemer niet toegestaan om zonder uitdruk- kelijke toestemming van de maatschappij de uit de polis voort- vloeiende rechten over te dragen aan derden.
Artikel 9.4
Fraude
Bij fraude zal er geen schadevergoeding plaatsvinden. Verder heeft fraude de volgende maatregelen tot gevolg:
- aangifte bij de politie;
- alle bij of via de maatschappij lopende verzekeringen worden beëindigd;
- registratie in het tussen verzekeringsmaatschappijen gangbare signaleringssysteem.
Eventueel al betaalde schadevergoedingen worden teruggevor- derd. Ook worden door de maatschappij gemaakte (onderzoeks)- kosten in rekening gebracht bij de verzekeringnemer.
Artikel 9.5
Afwijking verzekeringsvoorwaarden
1. In de gevallen waarin de verzekeringsovereenkomst en/of deze verzekeringsvoorwaarden niet voorzien, beslist het bestuur.
2. De maatschappij heeft het recht om aanvullende voorwaarden te stellen aan individuele verzekeringnemers wanneer het schadeverloop hiertoe aanleiding geeft.
Artikel 9.6
Klachten en geschillen
1. Wanneer de verzekeringnemer het niet eens is met de vaststel- ling van de schadeoorzaak en/of schadevergoeding, dan kan de verzekeringnemer een contradeskundige benoemen. De maat- schappij stelt een eigen deskundige aan. Beide deskundigen zullen proberen overeenstemming te bereiken over de schade- oorzaak en/of het schadebedrag. De maatschappij vergoedt de kosten van de maatschappijdeskundige. Voor de contrades-
kundige wordt een even hoog bedrag vergoed. Als de kosten hoger zijn, zal het meerdere worden getoetst aan redelijkheid.
2. Als beide deskundigen geen overeenstemming bereiken, zullen zij in goed overleg een derde deskundige benoemen. Deze derde deskundige zal met inachtneming van de begin- selen van hoor en wederhoor een voor beide partijen bindend advies geven.
3. De kosten van de derde deskundige zullen als volgt worden verdeeld:
- bij het vaststellen van de schadeoorzaak zijn de kosten van de derde deskundige voor de partij die geen gelijk krijgt;
- bij vaststelling van het schadebedrag zal de derde deskundige de hoogte bindend vaststellen, binnen de grenzen van de door de partijdeskundige bepaalde schadebedragen. De kost- en van de derde deskundige worden door de maatschappij en de verzekeringnemer naar rato van ongelijk gedragen.
4. De contradeskundige en de derde deskundige moeten lid zijn van de Vereniging Experts- Kust, Rijn en Binnenvaart (VEKRB), de Nederlandse Vereniging van Experts op Pleziervaartuigen- gebied (NVEP), of aangesloten zijn bij een door de maatschap- pij goedgekeurde instantie.
5. Voor klachten naar aanleiding van deze verzekeringsover- eenkomst kan men zich tot het bestuur van de maatschappij wenden. De maatschappij is aangesloten bij het klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFid), Xxxxxxx 00000, 0000 XX xx Xxx Xxxx. Telefoon: 070 333 89 99, website: xxx.xxxxx.xx. In alle geschillen omtrent deze verzekeringsovereenkomst is al- leen de rechter te Rotterdam bevoegd om uitspraak te doen.
Artikel 9.7
Terrorisme risico
Onder terrorisme-risico wordt verstaan terrorisme, kwaadwillige besmetting en/of preventieve maatregelen, waaronder ook handelingen of gedragingen ter voorbereiding daarvan. In afwijking van en in aanvulling op dat wat in deze verzekeringsvoorwaarden is bepaald over verzekerde risico’s en verzekerde sommen, geldt voor terrorisme-risico het volgende:
- voor schade als gevolg van terrorisme-risico is de schade- vergoeding en/of verzekering beperkt tot een uitkering zoals omschreven in het ”Clausuleblad terrorisme van de Nederland- se Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorisme N.V. (NHT)”. Het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT” is op 23 november 2007 onder nummer 27178761 bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam gedeponeerd. Wanneer een recen- tere versie is gedeponeerd, dan geldt de meest recente versie van het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT”;
- de schademelding zal op grond van het terrorisme-risico worden afgewikkeld volgens het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT. Het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT” is op 23 november 2007 onder nummer 27178761 bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam gedeponeerd. Wanneer een recen- tere versie is gedeponeerd, dan geldt de meest recente versie van het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT”;
- recente versies van het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT” en het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT” staan op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Op verzoek zendt E.O.C. het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT” en het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT” toe.
Artikel 9.8
Molest
1. Het vaartuig is binnen het verzekeringsgebied verzekerd tegen schade door molest voor zover het om een onzeker voorval gaat en veroorzaakt wordt door:
- gewapend conflict;
- burgeroorlog;
- achtergebleven oorlogsmateriaal;
- opstand;
- binnenlandse onlust;
- oproer;
- muiterij;
- staking of gewelddadigheden gepleegd vanuit politieke over- wegingen.
2. Bij schade ontstaan door een oorzaak genoemd in lid 1 van dit artikel vergoedt de maatschappij:
- de schade aan het vaartuig tot maximaal de verzekerde som van het vaartuig zoals vermeld in de polis;
- de kosten voor het boven water brengen van het gezonken vaartuig;
- de kosten ter voorkoming of vermindering van schade;
- hulplonen.
3. De maatschappij vergoedt per schadevoorval voor schade en kosten zoals omschreven in lid 2 van dit artikel maximaal
€ 7.500.000,00.
4. Xxxxxxxx aan de verzekeringnemer vindt plaats nadat de her- verzekeraars de schadevergoeding hebben uitbetaald.
5. De dekking voor molest eindigt zonder enig bericht vooraf bij:
- een vijandelijke ontploffing van enig oorlogsatoomwapen waar ook ter wereld;
- bij het uitbreken van oorlog, al dan niet voorafgegaan door een oorlogsverklaring tussen één van de volgende landen: Nederland, Groot Brittannië, Verenigde Staten van Amerika, Duitsland, Frankrijk, China en landen behorende tot de voormalige USSR.
6. De verzekeringnemer moet schade door molest direct melden bij de maatschappij. Schade door molest die niet uiterlijk binnen 10 dagen na het voorval bij de maatschappij is gemeld, is niet gedekt.
7. De bepalingen van hoofdstuk 1 en 2, artikel 3.1 en 3.2, artikel 4.10, artikel 5.1, artikel 7.1 lid 5 en 6, artikel 7.2, artikel 7.3, artikel 7.4, artikel 7.5 en artikel 7.6 gelden ook voor de verzekering van molest.
Artikel 9.9
Registratie persoonsgegevens
De persoonsgegevens van de verzekeringnemer worden door de maatschappij verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten en het beheren van de relaties die daaruit voortvloeien. Dit is nodig ter ondersteuning van de bedrijfsvoering en de fraudebestrijding en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen. Hiervoor geldt de gedragscode ’Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen’. Deze is te lezen op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 9.10
Toepasselijk recht
Op de verzekeringsovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Deze voorwaarden zijn vastgesteld in de leden- vergadering van 9 mei 2014 en 3 juni 2016. De voorwaarden gaan in op 1 januari 2017. De verhouding tussen leden en de maat- schappij wordt bepaald door de statuten van de maatschappij.
versie 1.0 | 2017
Xxxxxxxxxxxx 000 x 0000 XX Xxxxxx | Xxxxxxx 000 x 0000 XX Xxxxxx
T. 088 6699500 | F. 088 6699501 | xxx.xxx.xx | xxxx@xxx.xx