AKTE VAN STATUTENWIJZIGING VAN STICHTING BUREAU CLARA WICHMANN
1
AKTE VAN STATUTENWIJZIGING VAN STICHTING BUREAU XXXXX XXXXXXXX
Xxxxx, zestien november tweeduizend eenentwintig, verscheen voor mij, xx. Xxxxxx xxx Xxxx, _ notaris gevestigd te Amsterdam:
de xxxx xx. Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx xx Xxx, werkzaam op mijn kantoor aan het Xxxxxx Xxxxxxxxxxx 0 xx Xxxxxxxxx, geboren te Amsterdam op twee juli negentienhonderd drieënnegentig, te dezen handelend namens het tot statutenwijziging bevoegde bestuur van:
Stichting Bureau Xxxxx Xxxxxxxx, een stichting, statutair gevestigd te gemeente Amsterdam
(feitelijk adres: 0000 XX Xxxxxxxxx, Nieuwe Achtergracht 164, postadres: 0000 XX Xxxxxxxxx, Xxxxxxx 00000) xx xxxxxxxxxxxx in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41180745, hierna te noemen: de ‘stichting’.
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde als volgt:
INLEIDING
A. dat de thans vigerende statuten van de stichting zijn vastgesteld bij akte van statutenwijziging op acht mei tweeduizend twintig, verleden voor een waarnemer van mr. M.A.J. Cremers, notaris te Amsterdam;
B. het bestuur van de stichting heeft, met gebruikmaking van artikel 14.1 van de statuten
van de stichting, besloten om de statuten van de stichting te wijzigen.
Van deze besluitvorming van het bestuur blijkt uit de notulen van de bestuursvergadering gehouden op elf oktober tweeduizend eenentwintig, welke notulen aan deze akte zullen worden gehecht;
C. dat hij in gemelde vergadering werd gemachtigd al hetgeen te verrichten of te doen verrichten wat in het kader van de statutenwijziging en het passeren van de notariële akte, waarin de gewijzigde statuten worden opgenomen, noodzakelijk of nuttig mocht
zijn, van welke machtiging blijkt uit de eerder gemelde kopie van de aan deze akte te
hechten notulen.
STATUTENWIJZIGING
Overgaande tot de uitvoering van het voormelde besluit, verklaarde de comparant in de statuten van de stichting de volgende wijziging aan te brengen:
Artikel 3 (oud) vervalt.
Artikel 3 (nieuw) komt te luiden als volgt:
3. BESTUUR EN COMMISSIES
3.1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste drie (3) leden en ten hoogste vijf (5) leden, die natuurlijke personen zijn.
Binnen het bestuur en tussen bestuursleden en de leden van de raad van toezicht bestaan geen nauwe familie- of vergelijkbare relaties waaronder huwelijk, geregistreerd
partnerschap en ongehuwd samenwonen. Hetzelfde geldt voor de relaties van bestuurders met personen die zijn verbonden aan een externe financier. Ook hoofd- of nevenfuncties _
van bestuursleden die afbreuk doen aan de onafhankelijkheid dienen te worden vermeden. Ter zake de samenstelling van het bestuur, zal minimaal één lid de specifieke juridische
expertise hebben en minimaal één lid de financiële expertise die noodzakelijk is voor een _ adequate behartiging van de statutaire doelstellingen.
3.2. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De
functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één persoon worden vervuld.
3.3. Bestuursleden worden door het bestuur benoemd voor drie (3) jaar en kunnen zonder meer en onbeperkt worden herbenoemd voor een volgende termijn van drie (3) jaar.
Herbenoeming voor een tweede termijn geschiedt bij gewone meerderheid van de rechtsgeldig uitgebrachte stemmen. Herbenoeming voor een of meer termijnen na de
tweede termijn kan uitsluitend bij twee/derde (2/3e) meerderheid van de rechtsgeldig uitgebrachte stemmen.
3.4. Bij het ontstaan van een (of meer) vacature(s) in het bestuur, zullen de overblijvende bestuursleden binnen zes (6) maanden na het ontstaan van de vacature(s) daarin voorzien
door de benoeming van een (of meer) opvolger(s), tenzij het bestuur besluit de desbetreffende vacature onvervuld te laten indien en voor zover zulks met inachtneming van het in artikel 3.1 bedoelde minimum mogelijk is.
3.5. Xxxxxxx van één of meer vacatures in het bestuur vormen de overblijvende bestuursleden, of vormt het overblijvende bestuurslid, een wettig samengesteld bestuur.
3.6. De bestuursleden genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht
op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
3.7. Het bestuurslidmaatschap is onverenigbaar met het lidmaatschap van een vaste commissie zoals bedoeld in artikel 7.5.
Artikel 6.1 (oud) vervalt.
Artikel 6.1 (nieuw) komt te luiden als volgt:
6.1. Niettegenstaande het bepaalde in de artikelen 14.4, 15.1 en 16.1, kan het bestuur ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie _
zijnde bestuursleden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een ander bestuurslid laten vertegenwoordigen inzake het uitbrengen van een stem over een voorgenomen besluit, op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering
voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één ander bestuurslid als gevolmachtigde optreden.
Artikel 7.5 (oud) vervalt.
Artikel 7.5 (nieuw) komt te luiden als volgt:
7.5. Het bestuur van de stichting kan vaste en ad hoc commissies instellen, waarvan de taken_ en bevoegdheden kunnen worden vastgelegd in een in artikel 14 bedoeld reglement.
Er wordt een nieuw artikel 7.6 en 7.7 ingevoegd, luidende:
7.6 De stichting sluit geen overeenkomsten met een (rechts)persoon of een andere entiteit waarbij een bestuurder of lid van de raad van toezicht – al dan niet via nauwe verwanten _
zoals bedoeld in deze statuten – in de hoedanigheid van bestuurder, oprichter, aandeelhouder, toezichthouder, maat, partner, vennoot of werknemer is betrokken.
7.7 Het bestuur legt de voor de stichting en haar belanghebbenden (mogelijk) ingrijpende besluiten ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. Of een besluit ingrijpend is,
beoordeelt de raad van toezicht. Onder ingrijpende besluiten worden in ieder geval
verstaan besluiten tot:
x. xxxxxxxxx en ontslag/schorsing van bestuurders;
c. fusie, splitsing en ontbinding;
d. het aanhangig maken van een gerechtelijke procedure, alsmede het sluiten van een _
schikkingsovereenkomst, indien en voor zover de Beoordelingscommissie Rechtszaken een negatief advies heeft gegeven omtrent een te voeren procedure dan
wel indien de stichting een tegenstrijdig belang heeft bij de te voeren procedure; en
e. het indienen van een WAMCA (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie)- verzoek.
Het bestuur betrekt het draagvlak onder de statutaire achterban in ieder geval bij de
besluitvorming over een eventuele schikkingsovereenkomst.
Er wordt een nieuw artikel 11A ingevoegd, luidende:
11A. TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
11A.1. Het bestuur waakt voor tegenstrijdige belangen tussen de stichting en leden van het _ bestuur dan wel leden van de raad van toezicht. Elke vorm van persoonlijke bevoordeling dan wel belangenverstrengeling dient te worden voorkomen en de schijn hiervan dient te worden vermeden.
11A.2. Een tegenstrijdig belang zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel doet zich voor indien het
lid van het bestuur of de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de aan de stichting verbonden instelling of organisatie. Hiervan is onder meer sprake in geval van het verrichten van op geld waardeerbare rechtshandelingen tussen de stichting en:
a. de in lid 1 van dit artikel genoemde personen;
b. personen die een nauwe familie- of vergelijkbare relatie hebben met de in lid 1 van dit artikel genoemde personen;
c. rechtspersonen waarvan de hiervoor onder a. en b. genoemde personen
bestuurslid, toezichthouder of aandeelhouder zijn.
11A.3. Een lid van het bestuur meldt elke vorm en/of schijn van tegenstrijdige belangen
xxxxxxxx aan het bestuur en verschaft daarover alle relevante informatie. Het bestuur_ besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid of er sprake is van een tegenstrijdig
belang en hoe daarmee wordt omgegaan. De voorzitter van het bestuur informeert de
voorzitter van de raad van toezicht over de melding van tegenstrijdig belang.
11A.4. Een lid van de raad van toezicht meldt elke vorm en/of schijn van tegenstrijdige belangen terstond aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle relevante
informatie. De raad van toezicht besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid of _ er sprake is van een tegenstrijdig belang en hoe daarmee wordt omgegaan. De
voorzitter van de raad van toezicht informeert de voorzitter van het bestuur over de melding van tegenstrijdig belang.
11A.5. Indien met betrekking tot een lid van het bestuur respectievelijk een lid van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang is geconstateerd als bedoeld in lid 3
respectievelijk lid 4, dan neemt dit lid niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming in het bestuur respectievelijk in de raad van toezicht.
11A.6. Wanneer het bestuur hierdoor geen bestuursbesluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
Wanneer de raad van toezicht hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht onder schriftelijke vastlegging van de
overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
Er wordt een nieuw artikel 11B ingevoegd, luidende:
11B. ONTSTENTENIS OF BELET
11B.1. a. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van het bestuur nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van het bestuur waar.
b. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht, nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van de
raad van toezicht waar.
11B.2. Een lid van de raad van toezicht verricht nimmer bestuurstaken en vice versa. 11B.3. a. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het bestuur respectievelijk van het
xxxx lid van het bestuur wordt de stichting tijdelijk bestuurd door de persoon, die
daartoe door de raad van toezicht wordt aangewezen.
b. Bij ontstentenis van één of meer leden van het bestuur is de raad van toezicht verplicht zo spoedig mogelijk definitief in de vacature(s) te voorzien.
11B.4. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht respectievelijk van het enig lid van de raad van toezicht, zal de kantonrechter in de vacature voorzien.
11B.5. Van belet van één of meer leden van het bestuur is in ieder geval sprake bij schorsing
of een onafgebroken afwezigheid, wegens bijvoorbeeld ziekte of verblijf in het buitenland (anders dan woonplaats houdende in het buitenland), van meer dan zes (6)
weken.
Er wordt een nieuw artikel 12 ingevoegd, onder vernummering van de huidige artikelen _
12 tot en met 16 in de artikelen 13 tot en met 17:
12. RAAD VAN TOEZICHT; ALGEMEEN
12.1. De stichting kent een raad van toezicht bestaande uit ten minste drie en ten hoogste _ vijf natuurlijke personen. De raad van toezicht wordt voor de eerste maal bij deze akte benoemd.
Het aantal leden wordt - met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde - door de
raad met algemene stemmen vastgesteld.
12.2. Ter zake de samenstelling van de raad van toezicht, zal minimaal één lid de
specifieke juridische expertise hebben en minimaal één lid de financiële expertise die noodzakelijk is voor een adequate behartiging van – en toezicht op – de statutaire
doelstellingen.
12.3. Binnen de raad van toezicht en tussen bestuursleden en de leden van de raad van
toezicht bestaan geen nauwe familie- of vergelijkbare relaties waaronder huwelijk, geregistreerd partnerschap en ongehuwd samenwonen. Hetzelfde geldt voor de relaties van toezichthouders met personen die zijn verbonden aan een externe
financier. Ook hoofd- of nevenfuncties van leden van de raad van toezicht die afbreuk
doen aan de onafhankelijkheid dienen te worden vermeden.
12.4. De raad van toezicht kiest uit zijn midden een voorzitter.
12.5. De leden van de raad van toezicht genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
12.6. Hetgeen in deze statuten aangaande bestuursvergaderingen en besluiten is bepaald,
is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing voor de raad van toezicht.
12.7. De raad van toezicht komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Minimaal éénmaal per jaar vergaderen het bestuur en de raad van toezicht in een gemeenschappelijke
vergadering ter bespreking van de algemene lijnen van de strategie en het gevoerde_ en in de toekomst te voeren beleid.
12A. RAAD VAN TOEZICHT; TAAK EN BEVOEGDHEDEN
12A.1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid en de strategie van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar
verbonden organisatie. Hieronder wordt tevens begrepen het financieel toezicht en het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in de claimcode opgesteld voor stichtingen en verenigingen die als doel hebben te komen tot collectief schadeverhaal
als bedoeld in artikel 2:305 a Burgerlijk Wetboek, en de statuten van de stichting aan
de raad van toezicht zijn toegekend. Hij staat het bestuur met raad ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting en de met de stichting verbonden organisatie.
De raad van toezicht kan het bestuur aanwijzingen geven over het te voeren beleid. _
12A.2. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens, waaronder begrepen de notulen
van de bestuursvergaderingen, en voorts aan ieder lid van de raad van toezicht alle _ inlichtingen betreffende aangelegenheden van de stichting die deze mocht verlangen.
De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken,
bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting.
12A.3 De raad van toezicht kan, alvorens zijn goedkeuring te verlenen ten aanzien van de _ door het bestuur opgemaakte balans en staat van baten en lasten, het bestuur opdragen de balans en staat van baten en lasten te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen registeraccountant of andere deskundige, tenzij het
bestuur al een registeraccountant of andere deskundige heeft aangesteld ter controle van de jaarstukken. De registeraccountant of andere deskundige brengt omtrent zijn _
onderzoeksverslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek
weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de balans en de staat van baten _ en lasten. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur.
12A.4 De raad van toezicht stelt jaarlijks een document op waarin hij op hoofdlijnen verantwoording aflegt over het uitgevoerde toezicht.
Er wordt een nieuw artikel 12B ingevoegd, luidende: 12B. RAAD VAN TOEZICHT; EINDE LIDMAATSCHAP
Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
- door overlijden van een toezichthouder;
- bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
- bij schriftelijke ontslagneming;
- indien een lid van de raad van toezicht voor bepaalde tijd is benoemd: door het verstrijken van de benoemingstermijn met dien verstande dat zolang dit lid niet als zodanig uit het
handelsregister van de kamer van koophandel is uitgeschreven, diens benoemingstermijn
met die periode wordt geacht te zijn verlengd;
- door ontslag bij besluit van de raad van toezicht genomen met algemene stemmen terwijl _ in de raad van toezicht geen vacatures bestaan.
In de vergadering waarin het ontslag van een lid van de raad van toezicht aan de orde
komt, heeft het lid van de raad van toezicht wiens ontslag besproken wordt, geen stemrecht;
- bij ontslag door de rechtbank op grond van analoge toepassing van artikel 2:298 van het _ Burgerlijk Wetboek.
Artikel 12.2 (oud) vervalt.
Artikel 13.2 (nieuw) – met inachtneming van de hierboven genoemde vernummering – komt te luiden als volgt:
13.2. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten.
Daaruit worden door het bestuur een balans en een staat van baten en lasten over het geëindigde boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken vervolgens door het bestuur
worden vastgesteld, na voorafgaand verkregen goedkeuring door de raad van toezicht.
Artikel 13.4 (oud) vervalt.
Artikel 14.4 (nieuw) – met inachtneming van de hierboven genoemde vernummering – komt te luiden als volgt:
14.4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van een reglement is het bepaalde in artikel
15.1 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 15.1 (oud) vervalt.
Artikel 16.1 (nieuw) – met inachtneming van de hierboven genoemde vernummering – komt te luiden als volgt:
16.1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is _ het bepaalde in artikel 15.1 van overeenkomstige toepassing. Dit besluit houdt mede in de bepaling van een rechtspersoon, met soortgelijke doelstelling, aan wie het overschot zal worden uitgekeerd.
Vervolgens verklaarde de comparant dat mitsdien de statuten van de stichting in hun geheel komen te luiden als volgt:
STATUTEN
1. NAAM EN ZETEL
1.1. De stichting draagt de naam: Stichting Bureau Xxxxx Xxxxxxxx.
1.2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Amsterdam.
2. DOEL
2.1. De stichting heeft ten doel:
a. het bevorderen van emancipatie van vrouwen, het verbeteren van hun rechtspositie _ en maatschappelijke en sociale positie en het bestrijden van hun discriminatie, in het
bijzonder door het voeren van rechtszaken;
b. medestander te zijn bij het bestrijden van alle vormen van gender discriminatie, ongelijkheid en stereotypering, in het bijzonder door het voeren van rechtszaken; en _
c. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste _ zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2.2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
a. het financieel ondersteunen van juridische procedures, in het bijzonder het garant staan voor (een gedeelte van) de kosten van juridische procedures;
b. het voeren van juridische procedures;
c. het bevorderen van publiciteit, in het bijzonder het geven van bekendheid aan de juridische procedures;
d. het verkrijgen van geldelijke middelen;
e. middels voorlichting de bewustwording van vrouwen omtrent hun rechtspositie te bevorderen; en
f. politieke en publieke beïnvloeding.
2.3. De stichting heeft geen winstoogmerk.
3. BESTUUR EN COMMISSIES
3.1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste drie (3) leden en ten hoogste vijf (5) leden, die natuurlijke personen zijn.
Binnen het bestuur en tussen bestuursleden en de leden van de raad van toezicht bestaan
geen nauwe familie- of vergelijkbare relaties waaronder huwelijk, geregistreerd
partnerschap en ongehuwd samenwonen. Hetzelfde geldt voor de relaties van bestuurders met personen die zijn verbonden aan een externe financier. Ook hoofd- of nevenfuncties _
van bestuursleden die afbreuk doen aan de onafhankelijkheid dienen te worden vermeden. Ter zake de samenstelling van het bestuur, zal minimaal één lid de specifieke juridische
expertise hebben en minimaal één lid de financiële expertise die noodzakelijk is voor een _ adequate behartiging van de statutaire doelstellingen.
3.2. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De
functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één persoon worden vervuld.
3.3. Bestuursleden worden door het bestuur benoemd voor drie (3) jaar en kunnen zonder meer en onbeperkt worden herbenoemd voor een volgende termijn van drie (3) jaar.
Herbenoeming voor een tweede termijn geschiedt bij gewone meerderheid van de rechtsgeldig uitgebrachte stemmen. Herbenoeming voor een of meer termijnen na de
tweede termijn kan uitsluitend bij twee/derde (2/3e) meerderheid van de rechtsgeldig
uitgebrachte stemmen.
3.4. Bij het ontstaan van een (of meer) vacature(s) in het bestuur, zullen de overblijvende bestuursleden binnen zes (6) maanden na het ontstaan van de vacature(s) daarin voorzien door de benoeming van een (of meer) opvolger(s), tenzij het bestuur besluit de desbetreffende vacature onvervuld te laten indien en voor zover zulks met inachtneming van het in artikel 3.1 bedoelde minimum mogelijk is.
3.5. Xxxxxxx van één of meer vacatures in het bestuur vormen de overblijvende bestuursleden, of vormt het overblijvende bestuurslid, een wettig samengesteld bestuur.
3.6. De bestuursleden genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht
op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
3.7. Het bestuurslidmaatschap is onverenigbaar met het lidmaatschap van een vaste commissie zoals bedoeld in artikel 7.5.
4. PROCEDEERFONDS EN BEOORDELINGSCOMMISSIE RECHTSZAKEN
4.1. De stichting houdt een aparte financiële administratie aan voor het voeren van rechtszaken in het belang van de bovengenoemde statutaire doelen (het "Procedeerfonds").
4.2. Het bestuur stelt een beoordelingscommissie rechtszaken in (de "Beoordelingscommissie
Rechtszaken").
4.3. De Beoordelingscommissie Rechtszaken bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal personen. Het bestuur is bevoegd tot benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Beoordelingscommissie Rechtszaken.
4.4. De Beoordelingscommissie Rechtszaken adviseert gevraagd en ongevraagd aan het bestuur over het voeren van rechtszaken. Het bestuur neemt geen besluiten omtrent het _
voeren van rechtszaken zonder de Beoordelingscommissie Rechtszaken in de gelegenheid te hebben gesteld advies uit te brengen.
4.5. Het bestuur kan (leden van) de Beoordelingscommissie Rechtszaken betrekken bij het
voeren van rechtszaken en aan te wijzen als 'case manager'.
5. BESTUURSVERGADERINGEN
5.1. De bestuursvergaderingen worden gehouden ter plaatse in Nederland als bij de oproeping bepaald.
5.2. Ieder kalenderjaar wordt ten minste één vergadering gehouden.
5.3. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer één van de bestuursleden daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten de oproeping doet.
5.4. De oproeping tot de vergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de
oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. De oproeping geschiedt schriftelijk (waaronder begrepen alle vormen van geschreven tekstoverdracht, al dan niet elektronisch).
5.5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te
behandelen onderwerpen.
5.6. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen,_
mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor _ het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
5.7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter; bij diens afwezigheid voorzien de
aanwezigen zelf in de leiding van de vergadering.
5.8. Van het verhandelde in de vergadering worden notulen gehouden door de secretaris of door één van de andere aanwezigen, door de voorzitter van de vergadering daartoe aangezocht. De notulen worden vastgesteld in de bestuursvergadering en getekend door _ degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.
6. BESLUITVORMING BESTUUR
6.1. Niettegenstaande het bepaalde in de artikelen 14.4, 15.1 en 16.1, kan het bestuur ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie _ zijnde bestuursleden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een ander bestuurslid laten
vertegenwoordigen inzake het uitbrengen van een stem over een voorgenomen besluit, op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering
voldoende, volmacht. Een bestuurslid kan daarbij slechts voor één ander bestuurslid als gevolmachtigde optreden.
6.2. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, al dan niet per enig telecommunicatiemiddel, hun mening te uiten. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen
antwoorden door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de
voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.
6.3. Xxxxx bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem.
Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte
stemmen.
Als de stemmen staken, is het voorstel verworpen.
6.4. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij een of meer bestuursleden vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen.
Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
6.5. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
6.6. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten voorzien, beslist de voorzitter van de vergadering.
7. BESTUURSBEVOEGDHEID
7.1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
7.2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
7.3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de_ stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk _
maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, buiten het doel van de stichting tenzij het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuursleden.
7.4. Erfstellingen mogen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.
7.5. Het bestuur van de stichting kan vaste en ad hoc commissies instellen, waarvan de taken_ en bevoegdheden kunnen worden vastgelegd in een in artikel 14 bedoeld reglement.
7.6 De stichting sluit geen overeenkomsten met een (rechts)persoon of een andere entiteit waarbij een bestuurder of lid van de raad van toezicht – al dan niet via nauwe verwanten _
zoals bedoeld in deze statuten – in de hoedanigheid van bestuurder, oprichter, aandeelhouder, toezichthouder, maat, partner, vennoot of werknemer is betrokken.
7.7 Het bestuur legt de voor de stichting en haar belanghebbenden (mogelijk) ingrijpende
besluiten ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. Of een besluit ingrijpend is,
beoordeelt de raad van toezicht. Onder ingrijpende besluiten worden in ieder geval verstaan besluiten tot:
x. xxxxxxxxx en ontslag/schorsing van bestuurders;
c. fusie, splitsing en ontbinding;
d. het aanhangig maken van een gerechtelijke procedure, alsmede het sluiten van een _ schikkingsovereenkomst, indien en voor zover de Beoordelingscommissie Rechtszaken een negatief advies heeft gegeven omtrent een te voeren procedure dan
wel indien de stichting een tegenstrijdig belang heeft bij de te voeren procedure; en
e. het indienen van een WAMCA (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie)-
verzoek.
Het bestuur betrekt het draagvlak onder de statutaire achterban in ieder geval bij de besluitvorming over een eventuele schikkingsovereenkomst.
8. DIRECTIE
Het bestuur van de stichting kan voor de dagelijkse gang van zaken een of meerdere directeuren in dienst hebben.
9. RAAD VAN ADVIES
9.1. Het bestuur kan een raad van advies instellen (de "Raad van Advies").
9.2. De Raad van Advies bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal personen. Het_ bestuur is bevoegd tot benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Raad van Advies.
9.3. De Raad van Advies adviseert op verzoek van het bestuur over zaken die de doelstelling _
van de stichting bevorderen.
10. VERTEGENWOORDIGING
10.1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
10.2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden.
10.3. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuursleden, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. _
11. EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP
Het bestuurslidmaatschap van een bestuurslid eindigt:
a. door zijn overlijden;
b. wanneer hij het vrije beheer over zijn vermogen verliest;
c. door schriftelijke ontslagneming (bedanken);
d. door ontslag hem verleend door de gezamenlijke overige bestuursleden; en
x. door ontslag door de rechtbank op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek.
11A. TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
11A.1. Het bestuur waakt voor tegenstrijdige belangen tussen de stichting en leden van het _ bestuur dan wel leden van de raad van toezicht. Elke vorm van persoonlijke bevoordeling dan wel belangenverstrengeling dient te worden voorkomen en de schijn hiervan dient te worden vermeden.
11A.2. Een tegenstrijdig belang zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel doet zich voor indien het
lid van het bestuur of de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang
heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de aan de stichting verbonden instelling of organisatie. Hiervan is onder meer sprake in geval van het verrichten van op geld waardeerbare rechtshandelingen tussen de stichting en:
a. de in lid 1 van dit artikel genoemde personen;
b. personen die een nauwe familie- of vergelijkbare relatie hebben met de in lid 1 van dit artikel genoemde personen;
c. rechtspersonen waarvan de hiervoor onder a. en b. genoemde personen bestuurslid, toezichthouder of aandeelhouder zijn.
11A.3. Een lid van het bestuur meldt elke vorm en/of schijn van tegenstrijdige belangen
xxxxxxxx aan het bestuur en verschaft daarover alle relevante informatie. Het bestuur_ besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid of er sprake is van een tegenstrijdig
belang en hoe daarmee wordt omgegaan. De voorzitter van het bestuur informeert de
voorzitter van de raad van toezicht over de melding van tegenstrijdig belang.
11A.4. Een lid van de raad van toezicht meldt elke vorm en/of schijn van tegenstrijdige belangen terstond aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle relevante
informatie. De raad van toezicht besluit buiten aanwezigheid van het betrokken lid of _ er sprake is van een tegenstrijdig belang en hoe daarmee wordt omgegaan. De
voorzitter van de raad van toezicht informeert de voorzitter van het bestuur over de melding van tegenstrijdig belang.
11A.5. Indien met betrekking tot een lid van het bestuur respectievelijk een lid van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang is geconstateerd als bedoeld in lid 3
respectievelijk lid 4, dan neemt dit lid niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming in het bestuur respectievelijk in de raad van toezicht.
11A.6. Wanneer het bestuur hierdoor geen bestuursbesluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
Wanneer de raad van toezicht hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht onder schriftelijke vastlegging van de
overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
11B. ONTSTENTENIS OF BELET
11B.1. a. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van het bestuur nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van het bestuur waar.
b. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht, nemen
de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van de raad van toezicht waar.
11B.2. Een lid van de raad van toezicht verricht nimmer bestuurstaken en vice versa. 11B.3. a. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het bestuur respectievelijk van het
xxxx lid van het bestuur wordt de stichting tijdelijk bestuurd door de persoon, die daartoe door de raad van toezicht wordt aangewezen.
b. Bij ontstentenis van één of meer leden van het bestuur is de raad van toezicht verplicht zo spoedig mogelijk definitief in de vacature(s) te voorzien.
11B.4. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht respectievelijk van het enig lid van de raad van toezicht, zal de kantonrechter in de vacature voorzien.
11B.5. Van belet van één of meer leden van het bestuur is in ieder geval sprake bij schorsing of een onafgebroken afwezigheid, wegens bijvoorbeeld ziekte of verblijf in het
buitenland (anders dan woonplaats houdende in het buitenland), van meer dan zes (6)
weken.
12. RAAD VAN TOEZICHT; ALGEMEEN
12.1. De stichting kent een raad van toezicht bestaande uit ten minste drie en ten hoogste _ vijf natuurlijke personen. De raad van toezicht wordt voor de eerste maal bij deze akte benoemd.
Het aantal leden wordt - met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde - door de
raad met algemene stemmen vastgesteld.
12.2. Ter zake de samenstelling van de raad van toezicht, zal minimaal één lid de specifieke juridische expertise hebben en minimaal één lid de financiële expertise die
noodzakelijk is voor een adequate behartiging van – en toezicht op – de statutaire doelstellingen.
12.3. Binnen de raad van toezicht en tussen bestuursleden en de leden van de raad van toezicht bestaan geen nauwe familie- of vergelijkbare relaties waaronder huwelijk,
geregistreerd partnerschap en ongehuwd samenwonen. Hetzelfde geldt voor de relaties van toezichthouders met personen die zijn verbonden aan een externe financier. Ook hoofd- of nevenfuncties van leden van de raad van toezicht die afbreuk
doen aan de onafhankelijkheid dienen te worden vermeden.
12.4. De raad van toezicht kiest uit zijn midden een voorzitter.
12.5. De leden van de raad van toezicht genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
12.6. Hetgeen in deze statuten aangaande bestuursvergaderingen en besluiten is bepaald, is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing voor de raad van toezicht.
12.7. De raad van toezicht komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Minimaal éénmaal per
jaar vergaderen het bestuur en de raad van toezicht in een gemeenschappelijke vergadering ter bespreking van de algemene lijnen van de strategie en het gevoerde_ en in de toekomst te voeren beleid.
12A. RAAD VAN TOEZICHT; TAAK EN BEVOEGDHEDEN
12A.1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid en de strategie
van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden organisatie. Hieronder wordt tevens begrepen het financieel toezicht en het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in de claimcode opgesteld voor stichtingen en verenigingen die als doel hebben te komen tot collectief schadeverhaal
als bedoeld in artikel 2:305 a Burgerlijk Wetboek, en de statuten van de stichting aan de raad van toezicht zijn toegekend. Hij staat het bestuur met raad ter zijde. Bij de
vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang
van de stichting en de met de stichting verbonden organisatie.
De raad van toezicht kan het bestuur aanwijzingen geven over het te voeren beleid. _ 12A.2. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens
taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens, waaronder begrepen de notulen van de bestuursvergaderingen, en voorts aan ieder lid van de raad van toezicht alle _
inlichtingen betreffende aangelegenheden van de stichting die deze mocht verlangen. De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting.
12A.3 De raad van toezicht kan, alvorens zijn goedkeuring te verlenen ten aanzien van de _
door het bestuur opgemaakte balans en staat van baten en lasten, het bestuur opdragen de balans en staat van baten en lasten te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht aangewezen registeraccountant of andere deskundige, tenzij het
bestuur al een registeraccountant of andere deskundige heeft aangesteld ter controle
van de jaarstukken. De registeraccountant of andere deskundige brengt omtrent zijn _ onderzoeksverslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek
weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de balans en de staat van baten _ en lasten. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur.
12A.4 De raad van toezicht stelt jaarlijks een document op waarin hij op hoofdlijnen verantwoording aflegt over het uitgevoerde toezicht.
12B. RAAD VAN TOEZICHT; EINDE LIDMAATSCHAP
Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
- door overlijden van een toezichthouder;
- bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
- bij schriftelijke ontslagneming;
- indien een lid van de raad van toezicht voor bepaalde tijd is benoemd: door het verstrijken van de benoemingstermijn met dien verstande dat zolang dit lid niet als zodanig uit het handelsregister van de kamer van koophandel is uitgeschreven, diens benoemingstermijn
met die periode wordt geacht te zijn verlengd;
- door ontslag bij besluit van de raad van toezicht genomen met algemene stemmen terwijl _
in de raad van toezicht geen vacatures bestaan.
In de vergadering waarin het ontslag van een lid van de raad van toezicht aan de orde komt, heeft het lid van de raad van toezicht wiens ontslag besproken wordt, geen stemrecht;
- bij ontslag door de rechtbank op grond van analoge toepassing van artikel 2:298 van het _
Burgerlijk Wetboek.
13. BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
13.1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
13.2. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken van de stichting afgesloten. Daaruit worden door het bestuur een balans en een staat van baten en lasten over het
geëindigde boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken vervolgens door het bestuur worden vastgesteld, na voorafgaand verkregen goedkeuring door de raad van
toezicht.
14. REGLEMENTEN
14.1. Het bestuur is bevoegd een of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven, met inbegrip van maar niet beperkt tot de taak, de wijze van vergaderen en
de wijze van besluitvorming van het bestuur, de Beoordelingscommissie Rechtszaken,
de Raad van Advies en de directeur.
14.2. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
14.3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd een reglement te wijzigen of op te heffen.
14.4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van een reglement is het bepaalde in artikel
15.1 van overeenkomstige toepassing.
15. STATUTENWIJZIGING
15.1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Het besluit daartoe moet worden genomen door het bestuur, in vergadering bijeen, bij ten minste twee/derde (2/3e) meerderheid van stemmen van het aantal in functie zijnde bestuursleden.
Indien in de vergadering waarvoor het voorstel tot wijziging van de statuten was
geagendeerd, niet de eerder genoemde vereiste meerderheid aanwezig is, wordt niet
eerder dan twee weken doch niet later dan vier weken na die vergadering een volgende vergadering gehouden, waarin het bestuur omtrent dit voorstel kan besluiten
bij meerderheid van stemmen, ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden.
15.2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Ieder bestuurslid afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te verlijden.
16. ONTBINDING EN VEREFFENING
16.1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is _ het bepaalde in artikel 15.1 van overeenkomstige toepassing. Dit besluit houdt mede in de bepaling van een rechtspersoon, met soortgelijke doelstelling, aan wie het overschot zal worden uitgekeerd.
16.2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van
haar vermogen nodig is.
16.3. Bij de ontbinding van de stichting geschiedt de vereffening door het bestuur.
16.4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
16.5. Een overschot na vereffening dient te worden uitgekeerd aan een andere algemeen _
nut beogende instelling met een doelstelling die soortgelijk is aan de doelstelling van_ de stichting.
16.6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende tien jaren berusten onder een door de vereffenaars aan te wijzen (rechts)persoon.
17. SLOTBEPALING
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
XXXXXXXXX EERSTE LEDEN RAAD VAN TOEZICHT:
De comparant verklaarde, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 12 lid 1, dat voor de eerste_ maal tot leden van de raad van toezicht van de stichting worden benoemd:
A. xxxxxxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxx, geboren te Cayenne, Frans-Guyana op zeventien oktober negentienhonderdeenenzeventig, zij heeft de functie van voorzitter;
B. xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx xx Xxxxxx, geboren te Epsom, Verenigd Koninkrijk op zevenentwintig juni negentienhonderddrieëntachtig, zij heeft de functie van secretaris;
C. xxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxx, geboren te Amsterdam op dertien juli negentienhonderdachtenzestig.
Slot van de akte
De comparant is mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE,
is verleden te Amsterdam op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
Ik, notaris, heb de comparant mededeling gedaan van de zakelijke inhoud van deze akte en heb hem daarop een toelichting gegeven. Ik heb de comparant tevens gewezen op de gevolgen die voor de partij(en) bij de akte, uit de akte voortvloeien. Daarna heeft de comparant verklaard van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen, daarmee in te stemmen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte onmiddellijk na beperkte voorlezing door de comparant en onmiddellijk
daarna door mij, notaris, ondertekend. (Volgt ondertekening)
VOOR AFSCHRIFT:
Amsterdam, 16 november 2021 xx. Xxxxxx xxx Xxxx, notaris