19. 7.J
[19. 7.J
Overeenkomsten niet inlanusche vorsten in den Oost-Indischen Archipel.
Xxxxxx en Edi bes-ar had geslaan , gaf aanleiding tot her- haalde twisten. In 1874 werd door tusscli-nkomst van het Nederlandsch gezag eene regeling getroffen, waarbij aan Perlak een aandeel werd toegeken 1 in de belasting op de peper, die langs de Pedawa-rivier wordt uitgevoerd. In 1880 onttrok Pedawa besar zich aan de uitkeering van dat aandeel, en dit, gepaard met het feit dat het genoemde landschap steun vond bij Bdi besar, gaf tot nieuwe span- ning en moeilijkheden aanleiding. Eindelijk gelukte het ons bestuur in den aanvang van 1887 partijen tot een vergelijk te brengen, waarbij o. a. de radja van Pedawa besar zich verbond om aan xxxx xxx Xxxxxx jaarlijks 1000 dollars te betalen. Daarentegen zag de bestuurder van Edi besar af van de vordering, die ook hij tegenover Pedawa besar kon doen gelden, doch op welker voldoening zijner- zijds nimmer was aangedrongen. Zoowel Edi besar als Perlak beloofden zich niet verder met de aangelegenheden van Pedawa besar te zullen bemoeien.
De- bepalingen, voorkomende in de 2de alinea van art. 2 der aangeboden verklaringen, zijn een uitvloeisel van de bovenbedoelde regeling (1).
Overigens wijkt de inhoud van die verklaringen slechts in zoover van het vastgestelde model af, dat de artikelen 11 en 15 zijn aangevuld met dezelfde bepalingen, waarop in de Nota vau Toelichting betreden ie de door Kerti af- gelegde verklaring (n*. 3 van dezen bundel) is gewezen.
(J) In art. 2 van de door den bestuurder van Pedawa besar afgelegde verklaring wordt melding gemaakt vanden linkeroever der Pedawa-rivier. Dit is in overeenstemming met de inlandsche zegswij e, volgens welke onder linkeroever wordt verstaan wat wij rechteroever noemen, en om- gekeerd.
[76. 7.]
DJA1B I
CONTRACT EN AKTEN VAN ERKENNING EN BEVESTIGING.
CONTRACT MET DJAMBI .
Nademaal de wenschelijkheid is gebleken de contractu- eele bepalingen, regelende de verhouding van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement tot het sultanaat van Djambi en onderhoorigheden, meer in overeenstemming te brengeu met de eischen van den tegenwoordigen tijd en de belangen van het Gouvpmement van Nederlandsch- Indië en die van het rijk van Djambi en onderhoorigheden, zoo is op heden den 28sten Mei 1888 tusscben ons: XXXXXXX XXXXX XXXXXX ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde, resident van Palembang, van wege en in naam van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement tot het sluiten van dit contract door den Gouverneur-Generaal vau Nederlandsch-'ndië gemachtigd, ter eene zijde, en XXXXX XxXXXx XXXXXXXXXX xxx xxxxxx XXXXXXX XXXXXXXXXX ,
en wijders pangeran XXXX XXXXX XXXXXXX xxx xxxxxx
RATOB XXXXXX XXXXXXXXXX en pangeran XXXXX XXXXX
KBSOEMA , ten deze in hunne quahteit van regenten handelende voor en namens den minderjarigen pangeran XXXX XXXXXXX XXXXX , pangeran ratoe, — en de rijks— grooten van Djambi en onderhoorigheden, ter andere zijde, onder nadere goedkeuring en bekrachtiging van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, overeen- gekomen als volgt:
Artikel 1.
Evenals hunne voorgangers verklaren ook de tegen- woordige sultan, pangeran ratoe en rijksgrooten van
heden wordt verstaan te zijn samengesteld uit de landen, omschreven op de aan dit contract gehechte opgave.
Artikel 3.
Het rijk van Djambi en onderhoorigheden wordt als een leen afgestaan aan sultan XXXXX XXXXXX XXXXXXXXXX xxx xxxxxx XXXXXXX XXXXXXXXXX , onder de uitdrukkelijke voorwaarde van stipte en trouwe nakoming van de in dit contract omschreven verplichtingen.
De sultan verklaart dit leen op die voorwaarden te aanvaarden.
Artikel 4.
De sultan, de pangeran ratoe, noch de rijksgrooten van Djambi en onderhoorigheden zullen het rijk ooit aan eenige andere natie dan aan de Ne lerlandsche overgeven, noch met eenige andere mogendheid, hetzij oostersche of westersclie, noch met eenigen onderdaan van zoodanige natie eenig verbond of eenige overeenkomst aangaan , of briefwisseling houden, noch geschenken of zendelingen ontvangen van of zenden aan zoodanige mogendheid of zoodanigen onderdaan, noch toelaten dat zulks door of namens hunne kinderen of andere bloedverwanten of door of namens hunne onderdanen plaats vinde.
Artikel 5.
Bij overlijden van den sultan, of in gevallen dat de vorstelijke zetel van het rijk van Djambi en onderhoorig- heden door andere omstandigheden onvervuld mocht ge- raken , volgt de door den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië erkende en als zoodanig bevestigde opvolger (de pangeran ratoe) hem op, na in een geteekend en bezegeld stuk den eed van trouw aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden en aan Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, als 'sKonings vertegenwoordiger in die gewesten, zoomede van stipte naleving van dtze overeenkomst te hebben afgelegd.
Deze eed kan worden afgelegd ten overstaan van den in artikel 7 bedoelden politieken agent.
De sultan eu de rijksgrooten zullen, telkens wanneer de waardigheid vau pangeran ratoe onvervuld mocht zijn. met eerbiediging der landsiustellingen en in overleg met den resident van Palembang, xxxxxx mogelijk den prins aanwijzen, dien zij tot pangeran ratoe wenschen bestemd te zien.
Deze aanwijzing wordt onderworpen aan de goedkeuring eu bekrachtiging van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, zonder welke zij van geeuerlei gevolg is. Bij gemis aan eenstemmigheid tusschen den sultan en zijne rijksgrooten onderling, cf tusschen dezen en den resident van Palembang, wordt de keuze van den tot pangeran ratoe aan te wijzen prins onderworpen aan de beslissing van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-
Indië , aan welke beslissing de sultan en rijksgrooten zich onvoorwaardelijk zullen onderwerpen.
Artikel 6.
Bijaldien een minderjarige tot pangeran ratoe mocht worden aangewezen, wordt, tot aan tiet door den Gou- verneur-Generaal van Nederlandsch-Indië te bepalen tijd- stip zijner meerderjarigheid , zijne waardigheid uitgeoefend door één of meer personen van het vorstelijk stamhuis, daartoe door den Gouverneur-Generaal te kiezen en bij eene daarvan uit te reiken akte in die waardigheid te be- vestigen.
Wanneer de pangeran ratoe gedurende zijne minder-
Djambi en onderhoorigheden, dat dit landschap behoort tot het grondgebied van Nederlandsch-Iniiië, en dat zij mitsdien Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, vertegenwoordigd door den Gouverueur-Generaal van Nederlandsch-Indië, als wettig opperheer erkennen.
Zij beloven derhalve aan het Gouvernement van Neder- landsch-Indië en aan zijne vertegenwoordigers trouw, gehoorzaamheid en onderwerping.
Artikel 2.
Het gebied van het rijk van Djambi en onderhoorig-
jarigheid tot de vorstelijke waardigheid mocht geroepen worden, dan wordt, tot aan het door den Gouverneur- Generaal van Nederlandsch-Indië te bepalen tijdstip zijner meerderjarigheid, die waardigheid eveneens uitgeoefend door d'jnzelfden persoon of dezelfde personen uit het vor- stelijk stamhuis, die op aanwijzing van den Gouverneur- Generaal de waardigheid van den minderjarigen pangeran xxxxx uitoefenden.
Deze j . alsdan den boven bedoelden eed personen legeren
van trouw en van stipte naleving dezer overeenkomst voor
Overeenkomsten met inlandsehe vorsten in den Oost-Indiscben Archipel.
den minderjarigen sultan af, welke eed door deu vorst zelven wordt afgelegd zoodra hij meerderjarig' is geworden
üeene uilroe|)ing, voorstelling aan liet volk of bevesti- ging van den tot sultan verkozen prins is xxxxxx, wanneer die niet geschiedt krachteus eene door den Gouverneur- Generaal onderteekende akte, waarbij de keuze van dien prins wordt goedgekeurd en bekrachtigd.
Artikel 7.
De sultan, pangeran ratoe en rijksgrooten van het rijk van Diambi en onderhoorigheden zullen den resident van Palenibang als den vertegenwoordiger van het Nederlandsch- Indisch Gouvernement eerbiedigen en gehoorzamen, en mitsdien met hem in overleg treden omtrent alle aange- legenheden de wederzijdsche belangen betreffende.
Zij zullen zouder zijn me teweten of voorafgaand overleg met hem aan het Nederlandsch-Indisch Gouvernement geene brieven noch gezantschappen afzenden, doch zullen, wan- neer het Nederlandsch-Indisch Gouvernement zulks noodig oordeelt, de sultan, pangeran ratoe en rijksgrooten een gezantschap afzenden, hetzij naar i'alembang hetzij naar Batavia, ten einde hulde te doen aan het Nederlandsch- Indisch Gouvernement.
Den sultan is een politiek agent (wonende ter hoof 1 plaats Djambi) toegevoegd om te waken voor de juiste uitlegging en behoorlijke naleving van dit contract en wellicht nader te sluiten overeenkomsten, en om den sultan in zijn bestuur als raadgever en leidsman ter zijde te staan.
De politiek agent wordt door den sultan beschouwd als de vertegenwoordiger van den resident van Palembaug.
Artikel 8.
De sultan, pangeran ratoe en rijksgrooten van het rijk van Djambi en onderhoorigheden zullen met het Gouver- nement steeds vrede en oprechte vriendschap onderhouden , en dat Gouvernement, waar noodig, op eerste aanvrage met alle in hun bereik zijnde middelen hulp aanbieden door het leveren van hulptroepen, roeiers en koelies, wapens en vaartuigen, en zulks tegen zoodanige vergoe- ding als het Gouvernement zal billijk achten.
Zij verbinden zich evenzeer vrede en vriendschap te on- derhouden met de hoofden der naburige of van andere tot het grondgebied van Nederlandsch-Indië behoorende landen, en zullen mitsdien zonder voorkennis en toestem- ming van het Gouvernement van Nederlandsch-Indië tegen zoodanige hoofden geene vijandelijkheden plegen, noch daartoe uitrustingen of voorbereidselen maken, noch ver- sterkingen binnen het rijk van Djambi en onderhoorigheden opwerpen.
Versterkingen, ook die welke met voorkennis van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement binnen het rijk moch- ten bestaan of nader opgericht worden, zullen op eerste aanzegging van dat Gouvernement geslecht moeten worden.
Artikel 9.
Aan het Nederlandsch-Indisch Gouvernement blijft het recht voorbehouden om, zulks nuttig en noodig oordee- leude, te allen tijde, behalve de reeds aanwezige, nog meer Europeesche of inlandsehe ambtenaren en het noodige overige personeel in het rijk van Djambi en onderhoorig- heden te vestigen ; belovende de sultan, de pangeran ratoe en de rijksgrooten ook die ambtenaren te eerbiedigen en te doen eerbiedigen.
Artikel 10.
De grenzen van de reeds bestaande vestigingen van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement te Djambi: Moeara Korapeh, Simpang, Moeara Saba en Moeara Toengkal, zijn omschreven op de aan dit contract gehechte opgaaf en nader aangeduid op de mede aan dit contract geheelde kaart.
Indien het Nederlandsch-Indisch Gouvernement in het vervolg mocht verlangen om aan deze vestigingen uitbrei- ding te geven , dan wel om nog op andere plaatsen in het rijk van Djambi en onderhoorigheden bezetting te leggen, versterkingen op te werpen of etablissementen op te richten, zullen de sultan , de pangeran ratoe en de rijksgrooten niet alleen zulks toestaan , maar ook daartoe, tegen billijke
betaling en vergoeding voor eventueel daaruit voort te vloeien derving van inkomsten , alle mogelijke hulp en bijstand verleenen ; terwijl zij voor zoodanige bezettingon , versterkingen of etablissementen en voor hunne uitbreiding kosteloos ter beschikking van het Gouvernement zullen stellen de benoodigde uitgestrektheid gronds, ter plaatse naar de keuze van het Gouvernement, behoudens billijke schadeloosstelling aan rechthebbenden.
De ter beschikking van het Gouvernement gestelde terreinen zullen behoorlijk afgebakend en in kaart worden gebracht.
Het Gouvernement belooft dergelijke gronden niet te vervreemden noch te verkoopen , maar die, wanneer ze niet meer voor het beoogde doel noodig mochten zijn, weder aan het leen toe te voegen.
Evenzoo verbinden de sultan, de pangeran ratoe en de rijksgrooten zich om , wanneer zij daartoe aangezocht wor- den , tegen betaling mede te werken tot den bouw van vaartuigen ten behoeve van het Gouvernement.
Artikel 11.
De sultan , de pangpran ratoe en de rijksgrooten zullen met rechtvaardigheid regeeren, het welzijn des volks be- vorderen , den landbouw, de nijverheid , den handel, de scheepvaart, en alle overige wettige en nuttige bronnen van volksbestaan beschermen en bevorderen, in bescher- ming nemen en doen beschermen allen, die zich met ver- gunning van het Gouvernement binnen het rijk van Djambi en onderhoorigheden gevestigd hebben , of aldaar tijdelijk verblijf houden , alle handelaren , onderdanen van het Gou- vernement, zoomede in het algemeen alle handelaren, zonder onderscheid, die in het rijk ten handel komen.
Alle den handel belemmerende gebruiken zullen mitsdien in het rijk van Djambi en onderhoorigheden afgeschaft en verboden zijn.
Aan de handelaren van het rijk worden met betrekking tot den handel op Java en op alle andere landen , onder het bestuur van het Gouvernement van Nederlandsch-Indië, wederkeerig dezelfde rechten verzekerd, die de onderdanen van dat Gouvernement genieten, mits hunne schepen voorzien zijn van een zeebrief of van een jaarpas, opge- maakt volgens de betrekkelijke voorschriften voor Neder- landsch-Indië van kracht.
Artikel 12.
De sultan , de pangeran ratoe en de rijksgrooten van het rijk van Djambi en onderhoorigheden verbinden zich om aan Europeanen en andere oostersche of westersche vreemdelingen geene gronden af te staan, en hunne toe- lating of vestiging buiten de havens van Djambi en onder- hoorigheden niet te vergunnen , zouder voorkennis en vooraf verkregen toestemming van den politieken ageut.
Handelaren zullen in de haven van Djambi en onder- hoorigheden worden toegelaten en aldaar verblijf mogen houden zonder de voorkennis en toestemming vap den politieken agent te Djambi, zoolang zij de orde en rust niet verstoren.
Bij verblijf in die havens gedurende meer dan drie maan- den zal daarvan door den sultan , den pangeran ratoe en de rijksgrooten aan dien agent kennis moeten worden gegeven.
Het Gouvernement van Nederlandsch-Indië behoudt zich de bevoegdheid voor, om ten aanzien van de toelating en vestiging van Chineezeu en andere vreemde oosterlingen in het rijk van Djambi en onderhoorigheden te allen tijde zoodanige verordeningen uit te vaardigen , als het in het algemeen belang van Nederlandsch-Indië of in het bijzonder belang van dat rijk zal noodig achten.
Personen, die zich zonder verluf verwijderd hebben uit 's Gouvernements militairen of maritiemen dienst, voort- vluchtige veroordeelden of misdadigers en dergelijken zullen door den sultan van Djambi en onderhoorigheden in geen geval binnen dat rijk geduld, maar onverwijld aan het Gouvernement uitgeleverd worden, indien zij zich daar vertoouen , en zulks ook zonder dat hunne uitlevering in elk voorkomend geval geëischt wordt.
Daarentegen vernindt zich het Nederlandsch-Indisch Gouvernement op verzoek van den sultan van Djambi en onderhoorigheden en op diens aanwijzing te zullen uit-
[T6. 7.]
Overeenkomsten met inlandsche vorsten la den Oost-Iudiscben Archipel.
leveren misdadigers en beklaagden, die voor den Djambi- aclien rechter justitiabel zijn, zullende die uitlevering zich alleen bepalen tot degenen, waarvan ten genoege van den resident van Palembang blijkt dat zij delicten hebben gepleegd , welke volgens onze wetten strafbaar zijn.
Artikel 13.
De sultan , pangeran ratoe en rijksgrooten zullen aan per- sonen , niet behoorende tot de inheemsche bevolking van het rijk van Djambi en onderhoorigheden, geene concessiën tot ondernemingen van landbouw of mijnontginning ver- leenen, noch aan zoodanige personen gronden verhuren of verkoopen, dan na verkregen toestemming van het Gouvernement.
Zulke concessiën zullen steeds, met inachtneming der algemeene belangen van Nederlandsch-Indië, waartoe ook het rijk van Djambi en onderhoorigheden behoort, zooveel mogelijk worden geregeld in overeenstemming met de ter zake in de landen onder direct gezag van het Nederlandsch- Indisch Gouvernement van kracht zijnde verordeningen.
Het Nederlandsch-Indisch Gouvernement behoudt zich wijders het recht voor, om voor zijne rekening onder- nemingen van landbouw in het rijk van DjHmbi en onder- hoorigheden te doen aanvangen en voortzetten, of wel het recht daartoe aan particulieren af te staan, een en ander behoudens billijke schadeloosstelling aan den betrokkene, wanneer daartoe grond bestaat. Mijnontginning vanwege de Regeering of uitgifte harerzijds van eene concessie tot mijnontginning zal in elk voorkomend geval het onder- werp uitmaken van eene bijzondere schikking met het Djambisch bestuur.
De sultan , de pangeran ratoe en de rijksgrooten van Djambi en onderhoorigheden beloven zoodanige onder- nemingen steeds zooveel mogelijk te bevorderen. Ook blijft aan het Gouvememant het recht voorbehouden om in de bosschen van het rijk van Djambi en onderhoorigheden te allen tijde zooveel mast- timmer- en brandhout te doen aankappen dan wel op te koopen en uit te voeren , als het noodig zal achten , en zulks zonder dat deswege door den sultan, den pangeran ratoe en de rijksgrooten, onder welke benaming ook, eenige opbrengst of betaling zal worden gevorderd, zullende evenwel geene aankappingen plaats hebben zonder voorafgaand overleg met hen.
Artikel 14.
Al de door het Gouvernement van Nederlandsch-Indië in omloop gebrachte muntsoorten zullen in het rijk van Djambi en onderhoorigheden tegen den wettigen koers gangbaar zijn.
Artikel 15.
Elke misdadiger wordt gestraft volgens de wetten van en op het land waar hij misdreven heeft, doch met kennis- geving aan het betrokken bestuur indien de misdadiger niet uit het land zelf afkomstig is. Wreedeof verminkende straffen zijn evenwel afgeschaft en worden door andere meer aan de misdaden evenredige straffen vervangen. De Europeanen en daarmede gelijk gestelde personen, mits- gaders Chineezen en andere vreemde oosterlingen , met de toestemming van den Gouverneur-Generaal of deszelfs vertegenwoordiger binnen het rijk van Djambi en onder- hoorigheden gevestigd of zich aldaar tijdelijk tot het drijven van handel als anderzii.s ophoudende, verder alle andere personen binnen dat rijk, die mijsdrijven plegen tegen het Gouvernement, zijne dienaren of onderdanen , en voorts zij die misdrijven , overtredingen en rechtsver- korting plegen met. betrekking tot telegraaflijnen en kabe.s, hetzij deze liggen binnen het gebied van Djambi en onderhoorigheden of daarbuiten, zullen worden terecht gesteld voor de rechtbanken en rechters, door het Neder- landsch-Indisch Gouvernement aangewezen , en naar de Nederlandsch-lndische wetten. Hunne uitlevering geschiedt op of zonder aanvrage van den resident van Palembang aan zoodanigen ambtenaar, als het Gouvernement zal aanwijzen, of aan eenigen ambtenaar daartoe door den residend voornoemd aangeduid.
Xxx Xxxxxxxxxxxxx wordt desverlangd de plaats aan- gewezen , waar een veroordeelde de hem opgelegde straf van verbanning zal ondergaan.
Den sultan, pangeran ratoe en rijksgrooten van Xxxxx' en onderhoorigheden wordt de bevoegdheid gelaten om personen, behoorende tot de inheemsche bevolking des rijks, wier verder verblijf in dat rijk gevaarlijk wordt geacht voor de openbare rust en orde, of die, zich aan misdrijf schuldig gemaakt hebbende, om staatkundige redenen niet volgens de wetten en instellingen des rijks kunnen worden terechtgesteld , in het belang der openbare rust en orde uit dat rijk te verbannen.
In die gevallen wordt de verbanning gelast in een door den sultan, pangeran xxxxx en de rijksgrooten uit te vaardigen vormelijk bevelschrift, waaraan nochtans geen gevolg kan worden gegeven, dan nadat de Gouverneur- Generaal van Nederlandsch-Indië de plaats hebbe aan- gewezen , alwaar de banneling verblijf zal houden.
De sultan is gehouden om aan personen, door dien maatregel getroffen, een onderstand toe te leggen tot zoodanig bedrag als noodig is voor hun onderhoud, ter beoordeeling van den Gouverneur-Generaal, en zulks totdat zij een middel hebbeu gevonden om door eigen arbeid in hun levensonderhoud te voorzien.
Artikel 16.
Het Nederlandsch-Indisch Gouvernement behoudt aan zich het heffen van de inkomende en uitgaande rechten op den handel die gedreven wordt op en uit het rijk van Djambi en onderhoorigheden, weshalve het heffen van zoo- danige rechten aan een iegelijk, wie hij ook zijn moge, behalve aan 's Gouvernemeuts daartoe aangewezen ambte- naren, is en blijft verboden.
De invoer van opium in het rijk van Djambi en onder- hoorigheden anders dan ten behoeve en voor rekening van het Gouvernement van Nederlaudsch-ludië of, voor zoo- veel daartoe door het Gouvernement gemachtigd, door den pachter, dien dat Gouvernement zich voorbehoudt aan te wijzen, is verboden.
Eveneens zijn verboden het vervoer en de verkoop van opium in genoemd gebied, anders dan voor rekening en ten behoeve van dien pachter.
Daarentegen verzekert het Gouvernement van Neder- landsch-Iniiië aan den sultan en den pangeran ratoe twaalf duizend gulden 'sjaars, driemaandelijks uit te betalen, als schadeloosstelling voor het heffen der in- en uitvoer- rechten; en vier duizend gulden 'sjaars, eveneens drie- maandelijks uit te betalen, als schadeloosstelling voor de verpachting namens en van wege het Gouvernement van het uitsluitend recht tot verkoop van opium in het rijk van Djambi en onderhoorigheden.
Bij aanzienlijke vermeerdering der uitkomsten betreffende de in- en uitvoerrechten belooft het Gouvernement van Nederlandsch-Indië de vermeerdering der schadeloosstelling in gunstige overweging te zullen nemen. Alle door het Nederlandsch-Indisch Gouvernement vastgestelde of nader uit te vaardigen verordeningen en bepalingen betreffende in- en uitvoerrechten en opiumverpachtingen zullen ook van verbindende kracht zijn voor de ingezetenen, zonder onderscheid, van het rijk van Djambi en onderhoorigheden.
De sultan, pangeran ratoe en de rijksgrooten beloven met alle de te hunner beschikking staande middelen te zullen medewerken tot handhaving vat deze verordeningen en bepalingen, en dat de overtreders naar de gestrengheid der wetten gestraft worden.
Ter voorkoming van ongeoorloofde pogingen tot ontdui- king van 's lands rechten op den handel en tot clandestienen invloed van opium, wordt door het Nederlandsch-Indisch Gouvernement toezicht uitgeoefend op de scheepvaart, den handel en het inlandsch bestuur.
Artikel 17.
In het rijk van Djambi en onderhoorigheden zijn men- schenroof, slavenhandel en in- en uitvoer van slaven ver- boden , en zullen die misdadige bedrijven door den sultan, pangeran xxxxx en de rijksgrooten binnen hun rijk niet geduld, maar met alle in hun bereik zijnde middelen krachtdadig tegengegaan worden.
De sultan, de pangeran ratoe en de rijksgrooten beloven krachtig te zullen medewerken tot de trapsgewijze af- schaffing van het pandelingschap, voor zooveel dat nog binnen hun rijk mocht bestaan.
Bijladen. [76 . 7.| Tweede Kamer, o
Overeenkomsten met inlandsche vorsten in den Oost-Indischen Archipel.
Artikel 18.
De sultnn, de pangeran ratoe en de rijksgrooten van het rijk van Djambi en onderhoorigheden zullen den zee- en rivierroof met alle in hun bezit zijnde middelen kracht- dadig tegengaan en doen tegengaan, en geene schuilplaats noch eenige andere hulp of medewerking hoegenaamd ook verlnenen, noch toelaten dat die verleend worden aan zer- of rivierroovers, noch aan personen die hun bekend zijn of aangewezen worden zoodanig be lrijf uit te oefenen of daarin betrokken te zijn.
Zij zullen degenen, die daaraan schuldig of medeplichtig bevonden worden, aan den resident van Palembang of diens vertegenwoordiger in het rijk van Djambi en onder- hoorighedeu uitleveren, dan wel hen volgens de wetten en instellingen des rijks doen terechtstellen, naar gelang die schuldigen of medeplichtigen zijn onderworpen aan de rechtspraak van het Gouvernement dan wel van hen.
Artikel 19.
De sultan, pangeran ratoe en rijksgrooten verbinden zich om alle schepen en vaartuigen, welke langs de kusten of langs de boorden der rivieren binnen het rijk van Djambi en onderhoorigheden in nood mochten vervallen, allen bij- stand te verleenen, de schipbreukelingen te verzorgen en zich geene hunner goederen toe te eigenen noch te ge- doogen dat iemand , wie ook, zich die toeöigene.
Zij verbinden zich om schepen en vaartuigen of goederen, welke aan het strand of langs de rivieren binnen hun gebied mochten stranden of komen aandrijven of worden aangebracht, en welker eigenaren onbekend zijn, te bergen dan wel ten voordeele van belanghebbenden in bet openbaar te verkoopen , indien die niet kuunen bewaard worden.
Van het stranden van schepen en vaartuigen of aan- brengen van aan het strand of uit de rivieren opgevischte goederen zullen de sultan , pangeran ratoe en rijksgrooten onverwijld kennis geven aan den politieken agent te Djambi. De sultan , de pangeran ratoe en de rijksgrooten kunnen hulp en bergloon vorderen, die door hen zelven naar-
mate van de moeite worden begroot.
Van die begrooting geven zij onverwijld kennis aan den politieken agent te Djambi.
Belanghebbenden, die zich met deze begrooting be- zwaard mochten achten , kunnen do beslissing van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-lndië inroepen door tusschenkomst van den resident van Palembang.
Artikel 20.
De sultan , pangeran ratoe en de rijksgrooten van het rijk van Djambi en onderhoorigheden verbinden zich de vaccine onder hunne onderdanen tcete laten en te bevorderen.
Artikel 21.
Xxxxxxx van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch- lndië worden door den sultar. xxx Xxxxxx ontvangen met één en twintig eeresohoten uit grof geschut.
De ontvangst door den Gouverneur-Generaal van brieven van den sultan, door een gezantschap overgebracht, vindt plaats met de van ouds gebruikelijke eerbewijzen. Bij aankomst en vertrek van den resident van Palembang op de verblijfplaats van den sultan of den pangeran ratoe worden vijftien saluutschoten met bet geschut gedaan, terwijl bij aankomst of vertrek op het NeJerlandsch etablissement te Djambi, voor den sultan dertien en voor
den pangeran ratoe elf schoten zullen worden gedaan.
Artikel 22.
De sultan verbindt zich , zich metterwoon te vesügen te Xxxxx.xx Moeara Ketala aan de Djambi-rivier, met het recht om overal elders binnen het rijk van Djambi en onderhoorigheden te verhuizen , zullende hij echter op Petjinaan , aan den linkeroever der Djambi-rivier tegenover het etablissement te Djambi, steeds vertegenwoordigd worden door den pangeran ratoe of, gedurende de minderjarigheid van dezen, door den persoon of door de personen, die zijne waardigheid uitoefenen. Afwezigheid van den pangeran ratoe of van den persoon of van de personen die zijne waardigheid uitoefenen, mag niet plaats hebben dau na
gemeen overleg en in overeenstemming met den ver- tegenwoordiger van den resident van Palembang te Djambi, die in geval van verschil beslist; gedurende deze afwezigheid zal de sultan vertegenwoordigd worden door één of meer door hem ten genoegen van den resideut van Palembang aan te wijzen rijksgrooten.
De sultan belooft wijders eens in de drie maanden naar Petjinaan aan de overzijde der hoofdplaats Djambi te zullen komen om met den gouvernements-vertegenwoordiger over do belangen van het rijk te spreken, en afgescheiden van bovenbedoeld drie maandelijksch bezoek ook nog ter hoofd- plaats te zullen compareeren , wanneer dit om bijzondere omstandigheden, zooals ter ontmoeting van den resident van Palembang of ter bespreking van dringende zaken, noodig mocht zijn.
Artikel 23.
De sultan, de pangeran ratoe en de rijksgrooten erkennen dat door dit contract alle vroegere overeenkomsten , door het Nederlandsch-Indisch Gouvernement met de vorsten van Djambi en onderhoorigheden gesloten , voor zooverre die met het tegenwoordige tractaat in strijd zijn, zijn vervallen.
Omtrent punten , bij dit contract niet voorzien , en die nader blijken mochten in het belang van land en volk regeling te behoeven, wordt voorts overeengekomen dat partijen zich deswege in der minne zullen verstaan.
Het Gouvernement van Nederlandsch-Indiö zal den sultan , den pangeran ratoe en de rijksgrooten van Djambi en onderhoorigheden en hunne opvolgers, zoolang zij de hun in dit contract opgelegde verplichtingen trouw en stipt opvolgen, in hunne waardigheden en rechten als zoodanig handhaven, de schadeloosstellingen bedoeld in artikel 16 uitbetalen, en zich niet met de inwendige huis- houding des rijks inlaten.
Aldus ten dage en ja re in i\e:\ aanhef deze3 vermeld te Petjinaan overeengekomen, in qua-lruplo opgemaakt, onderteekend, bezegeld en plechtig beëedig 1 door den sultan van Djambi en onderhoorigheden XXXXX XXXXXX XXXXXXXXXX xxx Xxxxxx XXXXXXXX XXXXXXXXXX , de regen- ten handelende ten deze voor en namens den minderjarigen pangeran XXX.M XXXXXXX XXXXX (pangeran ratoe) en de ondervolgende rijksgrooten , in tegenwoordigheid van mij XXXXXXX, XXXXX XXXXXX resident van Palembang.
(w.g.) X. X. XXXXXX.
Stempels en haudteekeniiigen van den sultan van Djambi en onderhoorigheden en zijne regenten.
Dit contract is goedgekeurd en bekrachtigd op leden den 26sten September 1888.
De Gouverneur-Generaal van Xeclerlaiidsch-Indib',
(w.g.) O. VAH REES.
Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal,
De Algemecne Secretaris,
(w. g.) GALLOIS.
Voor eensluitend afschrift,
De Gouternements- Secretaris,
(get.) X. x. X. XXXXX.
Opgaaf der landstreken uitmakende het rijk van Djambi en onderhoorigheden.
Het gebied van het rijk van Djambi en onderhoorigheden wordt verstaan te zijn samengesteld uit de landen waarin,
Handelingen der Staten-Goneraal. Bijlagen. 188Ö—1889.
[76. 8.]
Overeenkomsten met inlandscbe vorstea in den Oost-Indischen Archipel.
van af Tandjong en Semalidoo, de rivier van Djambi met hare zijtakken benevens de Toengkalrivier stroomt.
De grenzen van dit gebied zijn:
ten noorden: gedeeltelijk aan zee, de landschappen Reteh, Indragiri en de rijkjes Si GoentoT, Si Tidoeng en Padanglawas. Deze grens neemt een aanvang op ongeveer een duitsche mijl benoorden de monding der Toengkalrivier en strekt zich nagenoeg in westelijke richting uit;
ten westen : de Padangsche bovenlanden (Soengei Pagoe), Indrapoera en Benkoeleu;
ten zuiden : de tot de residentie Palembang behoorende afdeelingen EUwu, Moesie llir en Iliran en Banjoeassiu;
ten oosten: de zee.
Deze opg-.iaf behoort bij het contract, geslotentusschen het Nederlandsen-Indisch Gouvernement en den sultan, pangeran ratoe en de rijksgrooten van het rijk van Djambi op den 28sten Mei 1888.
zuid en die der noordelijke en zuidelijke grenslijnen oost- west is.
Grenzen der gouvernements-nederzetting te Toengkal:
Een denkbeeldig vierkant, waarvan de vlaggestok van het recherche-kantoor het midden vormt en waarvan de noordwestelijke en zuidoostelijke grenslijnen eene richting hebben van noord 65° ten oosten, vormende met de noord- oostelijke en zuidwestelijke grenslijnen een rechthoekig vierkant, waarvan ieder der zijden 2000 meter lang is.
Deze beschrijving behoort bij het contract, gesloten tus- schen het Nelerlandsch-lndisch Gouvernement en den sul- tan , pangeran ratoe en de rijksgrooten van het rijk van Djambi op den 28sten Mei 1888.
Djambi, den 28sten Mei 1888.
De Resident van Palembang,
De Resident van Palembang,
(w.g.) X. X. XXXXXX.
(w.g.) X. X. XXXXXX. Voor eensluidende afschriften,
Beschrijving der grenzen van de gouvernements-stabli?- sementen , gelegen binnen het rijk van Djambi en onder- hoorigheden.
Grenzen der hoofdplaats Djambi.
ten noorden : het midden van de Batang Hari;
ten oosten : eene denkbeeldige lijn , die zich van het punt waar de Kompeh oostwaarts loopt, in zuidelijke richting uitstrekt;
|ïO . 8.]
De Secretaris-Generaal
bij het Departement van Koloniën,
X. XXX XXX XXXXX.
NOTA VAN TOELICHTING.
ten zuiden: eene lijn , die van het punt waar de Soen- gei Kenali den landweg naar Palembang snijdt, in ooste lijke richting kan getrokken worden tot zij de oostelijke grens snijdt;
ten westen: de Soengei Kenali, van het punt waar zij den landweg naar Palembang snijdt tot daar waar zij zich in de Danau Kenali ontlast, en vervolgens de weste- lijke en noordelijke oever van de Danau Kenali tot het punt waar de soengei van dien r.xxx dit meer weder verlaat, en eindelijk van dit punt tot aan de uitwatering van meergemeld riviertje in de Batang Hari.
Grenzen der gouvernements-nederzetting te Moeara Saba:
Het eiland Saba, dat ten noorden begrensd wordt door de Koewala Saba en de Nioerrivier, ten zuiden en ten westen door de Soengei Assam Pi}.i en teii xxxxxx door de Xxxxxxx Xxxxxxx.
Grenzen der gouvernements-nederzetting te Moeara Kompeh:
ten noorden : de Batang Hari;
ten oosten : eene denkbeeldige lijn getrokken in recht noordelijke richting op een afstand van vijf duizend meter van het midden der oude versterking, tot waar die lijn de Batang Hari snijdt, en van af dit snijpunt (zuidwaarts op) eene denkbeeldige lijn, lang negen duizend meter;
ten zuiden : eene denkbeeldige lijn getrokken in weste- lijke richting beginnende bij het zuidereinde der oostelijke grenslijn , tot waar zij de Kompeh-rivier ontmoet en
ten westen: linkeroever der Kompeh-rivier, van af dit laatste snijpunt tot aan hare uitwatering in de Batang Hari.
Grenzen der gouvernements-nederzetting te Simpang:
Een denkbeeldig vierkant, waarvan de vlaggestok van bet recherche-kantoor het midden vormt en ieder der zijden twee duizend meters lang is , en waarvan de rich- ting der oostelijke en westelijke grenslijnen recht noord-
De in October 1886 opgetreden sultan van Djambi heeft zich bij de door hem in handen van den resident van Palembang afgelegde akten van verband (1) o. a. bereid verklaard om mede te werken tot het sluiten van een naar de wenschen van het Gouvernement van NeJerlandsch- Indiö ingericht contract, ter vervanging van de met zijn voorganger in 1882 gesloten overeenkomst (2). Het nieuwe contract, waarvan op blz. 11 van het Koloniaal Verslag van 1881 is melding gemaakt, kwam in Meijl. tot stand. In hoofdzaak is de vroegere regeling behouden gebleven , doch ten aanzien van de redactie en indeeling is thans meer overeenstemming verkregen met de politieke con- tracten van den lateren tijd.
Omtrent enkele punten zij het volgende aangeteekend. In art. 12, laatste alinea, is uitdrukkelijk bepaald dat uitlevering van misdadigers aan het bestuur van Djambi alleen kan geschieden wegens misdrijven, welke volgens de wetten van het Indisch Gouvernement strafbaar zijn.
Reeds vroeger had de Regeering verklaard alleen in het aangeduide geval tot uitlevering te willen overgaan.
In art. 15 is eene bepaling ingelascht omtrent de be- rechting door de gouvernements-rechtbanken en rechters van misdrijven en overtredingen, door onderdanen van Djambi gepleegd met betrekking tot telegraaflijuen en kabels.
Art. 17, laatste alinea, en art. 18, betreffende de traps- gewijze afschaffing van het pandelingschap en het tegen- gaan van zee- en rivierroof, kwamen in het vroegere contract niet voor.
Het sluiten van het nieuwe contract is gepaard gegaan met de installatie van de beide regenten , die gedurende de minderjarigheid van den pangeran ratoe (aangewezen opvolger in het bestuur) de aan die waardigheid verbonden functies zullen uitoefenen. Als zoodanig zijn thans opge- treden de oudste zoon van den in 1881 en de halve broeder van den in 1883 overleden sultan. De pangeran ratoe zelf is een zoon van den in 1858 afgezetten sultan Xxxx.
(1) Gedrukte stukken tier Tweede Kamer, zitting 1887—1888, •» , n*. *.
(2) Gedrukte stukken der Tweede Kamer, zitting 1883—1884, 138 , n*. 4.