Het Investeringsreglement
Het Investeringsreglement
Stichting Leisure Ontwikkel Fonds Noord-Brabant Versie 3
vastgesteld door het bestuur van de Stichting Leisure Ontwikkelfonds Noord-Brabant bij besluit van 9 december 2021 met in acht name van de akte van oprichting (statuten) d.d. 26 juli 2017
INHOUD:
Overwegingen
Artikel 0 Uitleg
Artikel 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Eisen aan de Initiatieven ten behoeve waarvan het Fonds een Lening verstrekt Artikel 3 Eisen aan de Doelondernemingen waaraan het Fonds een lening verstrekt Artikel 4 Kenmerken van de Leningen die het Fonds verstrekt
Artikel 5 Beoordelingsprocedure Leningaanvraag Artikel 6 Bepalen van het financieringsaanbod Artikel 7 Verstrekken Lening en verantwoording Artikel 8 Onmiddellijke beëindiging
Artikel 9 Voorlichting en publiciteit Artikel 10 Wijziging van het reglement Artikel 11 Hardheidsclausule
Artikel 12 Diversen
Artikel 0 Uitleg
0.1 In dit Investeringsreglement wordt verstaan onder:
Besluit : Besluit van het Bestuur of namens hem het Fondsmanagement om een Leningaanvraag al dan niet te honoreren.
Bestuur: het bestuur van de Stichting Leisure Ontwikkel Fonds Noord-Brabant.
Commissiemededeling: Mededelingen van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (2008/C 14/02), publicatieblad van de Europese Unie, 19 januari 2008, C14/6.
Doelonderneming: rechtspersoon die in aanmerking wil komen voor Financiering door het Fonds en hiertoe een Leningaanvraag heeft ingediend bij het Fondsmanagement, dan wel een Leningsovereenkomst met het Fonds heeft gesloten.
Doelonderneming in een Doelonderneming die voldoet aan de voorwaarden uit moeilijkheden randnummer 20 van de mededeling van de Commissie van 31 juli
2014 inzake de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (2014/C 249/01).
Due Diligence een boekhoudkundig onderzoek dat zich richt op het vaststellen van onderzoek de juistheid van de gepresenteerde informatie en het in beeld
brengen van xxxxxx’x en kansen.
Initiatief: een activiteit waaraan het Fonds middelen ter beschikking kan stellen ter Financiering ten behoeven van de ontwikkeling of uitvoering van de activiteit noodzakelijke investeringsuitgaven.
Investeringscomité: orgaan zoals bedoeld in artikel 13 van de Statuten, dat het Bestuur en de Fondsmanager met gevraagd en ongevraagd advies bijstaat vanuit een onafhankelijke deskundige positie over het al dan niet verstrekken van een Lening, het al dan niet beëindigen van een Leningsovereenkomst en/of het algemene investeringsbeleid.
Investeringsreglement: dit reglement.
Investeringsstrategie: strategie die het Fonds volgt om het doel van het Fonds te bereiken. Leningaanvraag: het verzoek van een Doelonderneming aan Stichting Leisure
Ontwikkelfonds Noord-Brabant om een geldlening te verstrekken.
Lening: de door Stichting Leisure Ontwikkelfonds Noord-Brabant verstrekte geldlening aan een Doelonderneming.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx: overeenkomst met betrekking tot een toe te kennen xxxxxx en hiermee verband houdende wederzijdse verplichtingen.
Financiering: het verstrekken van financiële middelen door het Fonds aan een Doelonderneming in de vorm van een Lening.
Fonds: Stichting Leisure Ontwikkel Fonds Noord-Brabant, zoals beschreven in de Statuten.
Fondsmanagement: conform artikel 15 van de Statuten verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van het Fonds onder verantwoordelijkheid van het Bestuur.
Ontwikkelfase: de uitwerking van het creatieve concept, waarbij onder andere architectenkosten en bouwkundig onderzoek, etcetera gefinancierd kunnen worden
Raad van deelnemers: orgaan van de Stichting Leisure Ontwikkel Fonds Noord-Brabant, zoals bedoeld in artikel 10 van de Statuten, waarin de deelnemers die gelden ter beschikking stellen aan het Fonds verenigd zijn.
Regio: gebieden in de provincie Noord-Brabant, te weten West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant of Zuidoost-Brabant
Statuten: de Statuten neergelegd in artikel 1 tot en met 22 van de akte van oprichting van 26 juli 2017 van de Stichting Leisure Ontwikkel Fonds Noord-Brabant.
0.2. Verwijzingen naar artikelen zijn steeds verwijzingen naar artikelen van dit Investeringsreglement, behoudens indien uitdrukkelijk naar een ander document is verwezen.
Artikel 1 Algemene bepalingen
1.1 Het Fonds heeft als doel om de ontwikkeling en realisatie van een nieuw vrijetijdsaanbod in Noord-Brabant te stimuleren. Enerzijds wil zij Bovenregionale projecten stimuleren die structureel meer bezoekers van verder weg naar de provincie te trekken. Meer bezoekers die langer willen blijven en meer besteden betekent meer inkomsten en groei van de werkgelegenheid. Binnen de vrijetijdssector zelf, maar ook in aanverwante sectoren. Anderzijds wil zij dergelijke Initiatieven ook stimuleren als deze geen bovenregionaal karakter hebben en niet structureel meer bezoekers naar de provincie trekken, maar wel een bijdrage leveren aan de verbetering van het leef- en vestigingsklimaat in de provincie Noord-Brabant. Tot slot kunnen Bovenregionale Initiatieven in aanmerking komen voor stimulering in de Ontwikkelfase.
1.2 Het Fonds kan overeenkomstig dit Investeringsreglement Leningen verstrekken aan Doelondernemingen.
1.3 Een Besluit tot het verstrekken van een Lening wordt genomen op basis van zakelijke overwegingen, hetgeen onder meer inhoudt dat:
a. Uitsluitend Leningen worden verstrekt aan Doelondernemingen waarvan voldoende aannemelijk is dat zij ná het verstrekken van de Lening levensvatbaar zijn en zullen voldoen aan de voorwaarden en financiële verplichtingen die voortvloeien uit het verstrekken van de Lening, en
b. Geen andere overwegingen een rol spelen dan het dienen van de doelstelling van het Fonds.
1.4 a. Het Fonds opereert naar analogie van de kaders die gelden met betrekking tot het staatssteunrecht. Dat wil zeggen dat een marktconforme rentevergoeding wordt gehanteerd.
b. De rentevergoeding zoals bedoeld onder a, zal in geen geval lager zijn dan de geldende referentierente, welke wordt bepaald op basis van de door de Europese Commissie vastgestelde methodiek.1
c. De referentierente die wordt gehanteerd, is de rente die geldt op de dag van het aanbieden van de Leningsovereenkomst.
Artikel 2 Eisen aan de Initiatieven ten behoeve waarvan het Fonds een Lening kan verstrekken
2.1 Een Leningaanvraag voldoet in ieder geval aan de volgende vereisten:
a. Een Leningaanvraag wordt ingediend bij het Fondsmanagement.
b. Een Leningaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door het Fondsmanagement vastgestelde aanvraagformulier.
c. Een Leningaanvraag bevat ten minste het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen, waaronder een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit Investeringsreglement, de Investeringsstrategie, een begroting en een sluitend financieringsplan.
2.2 Het Fonds kan een Lening verstrekken ten behoeve van de Financiering van Initiatieven die bijdragen aan de doelstelling van het Fonds.
2.3 1. De volgende Initiatieven komen in aanmerking voor een Lening:
a. Een Bovenregionaal project, waarbij een Initiatief leidt tot structureel meer bezoekers en/of tot een verlenging van de verblijfsduur van bezoekers en/of een verhoging van de bestedingen van bezoekers aan of in de provincie Noord-Brabant;
b. Een Initiatief dat geen Bovenregionaal project betreft, maar dat wel leidt tot structureel meer bezoekers en/of tot een verlenging van de verblijfsduur van bezoekers en/of een verhoging van de bestedingen van bezoekers aan of in de provincie Noord-Brabant en/of bevordering van het leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant.
2. Indien er sprake is van een Initiatief als bedoeld in het eerste lid, onder a kan de ontwikkelfase van het Initiatief in aanmerking komen voor een Lening.
3. Het Initiatief als bedoeld in het eerste lid, onder a dient te voldoen aan onder meer de volgende criteria:
1°. Het projectplan is van voldoende kwaliteit; 2°. De businesscase is van voldoende kwaliteit;
3°. Het project heeft een bovenregionaal karakter dan wel het project wordt in
meerdere Regio’s in Noord-Brabant uitgevoerd;
4°. Het project is een aan een Noord-Brabants icoon gekoppeld project;
5°. Het project heeft een zichtbare positieve impact op de werkgelegenheid;
1 De referentierente wordt bepaald op basis van de methodiek uit de mededeling van de Commissie met nummer 2008/C 14/02 of, indien van toepassing, een actuelere door de Commissie vastgestelde methodiek.
6°. Het project leidt tot structureel meer bezoekers en/of tot een verlenging van de verblijfsduur van bezoekers en/of een verhoging van de bestedingen van bezoekers aan of in de provincie Noord-Brabant;
7°. Het te ontwikkelen leisure aanbod is inpasbaar in een breder arrangement en de initiatiefnemers richten hun inspanningen er op om de inpassing in een breder arrangement te realiseren;
8°. Het te ontwikkelen leisure aanbod heeft de kwaliteit om (inter)nationale bezoekers te ontvangen en ziet op meertalige communicatie;
9°. Het te ontwikkelen leisure aanbod is primair bezoekbaar en beschikbaar, met voldoende volume en/of exporteerbaar en daardoor versterkend voor de regionale economie;
10°. Het is Initiatief is onderscheidend en sluit aan bij kansrijke ontwikkelingen in de sector;
11°. De nadruk ligt op Initiatieven waarvan de werking van het product of de dienst technisch bewezen is en waarbij de investeringen zijn gericht op de implementatie van het Initiatief;
12°. Het project wordt voor ten minste 75% gefinancierd door andere bronnen; 13°. Het Initiatief wordt binnen twee jaar gerealiseerd;
14°. Indien de Ontwikkelfase van dit Initiatief is gefinancierd, en in vervolg hierop een aanvraag voor een Lening voor de realisatiefase wordt gedaan, dient de Lening van de Ontwikkelfase eerst te worden afgelost met de te verstrekken Xxxxxx voor de realisatiefase.
4. Een Initiatief als bedoeld in het eerste lid, onder b, dient te voldoen aan onder meer de volgende criteria:
1°. Het projectplan is van voldoende kwaliteit; 2°. De businesscase is van voldoende kwaliteit;
3°. Het project leidt tot structureel meer bezoekers en/of tot een verlenging van de verblijfsduur van bezoekers en/of een verhoging van de bestedingen van bezoekers aan of in de provincie Noord-Brabant en/of verbetering van het leef- en vestigingsklimaat waarbij het bijdraagt aan aspecten zoals duurzaamheid, circulariteit, toegankelijkheid en inclusiviteit;
4°. Het te ontwikkelen leisure aanbod is inpasbaar in een breder arrangement en de initiatiefnemers richten hun inspanningen er op om de inpassing in een breder arrangement te realiseren;
5°. Het te ontwikkelen leisure aanbod is primair bezoekbaar en beschikbaar, met voldoende volume en/of exporteerbaar en daardoor versterkend voor de regionale economie;
6°. Het is Initiatief is onderscheidend en sluit aan bij kansrijke ontwikkelingen in de sector;
7°. De nadruk ligt op Initiatieven waarvan de werking van het product of de dienst technisch bewezen is en waarbij de investeringen zijn gericht op de implementatie van het Initiatief;
8°. Het Initiatief wordt binnen twee jaar gerealiseerd.
5. De Ontwikkelfase van een Initiatief als bedoeld onder artikel 2.3, eerste lid onder a, komt alleen voor financiering in aanmerking als wordt voldaan aan onder meer de volgende criteria:
1°. Het projectplan is van voldoende kwaliteit;
2°. De businesscase moet in potentie sluitend zijn;
3°. De Ontwikkelfase richt zich op een bovenregionaal Initiatief als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid onder a;
4°. Een externe organisatie financiert de Ontwikkelfase voor minimaal hetzelfde bedrag als waarvoor de Lening wordt verstrekt;
5°. De Ontwikkelfase wordt binnen een jaar afgerond.
6. De Initiatieven als bedoeld in het eerste lid verbinden zich bij voorkeur met het
vrijetijdsaanbod aan een of meer van de drie kernthema’s ‘Brabantse meesters en erfgoed’, ‘Design en innovatie’ en ‘Attractieparken en evenementen’ zoals beschreven in de Investeringsstrategie en houden rekening met de trends in de toerismesector.
2.4 Het Investeringscomité geeft een oordeel over de passendheid van het project aan de in artikel
2.3 opgenomen criteria.
2.5 Het Fonds verstrekt geen Lening:
a. Ten behoeve van de algemene bedrijfsvoering van een Doelonderneming;
b. Ten behoeve van activiteiten van de Doelonderneming die geen rechtstreeks verband houden met het realiseren van het Initiatief;
c. Indien sprake is van staatssteun.
Artikel 3 Doelondernemingen waaraan het Fonds geen Lening verstrekt
3.1 Het Fonds verstrekt geen Lening aan:
a. Publiekrechtelijke rechtspersonen.
b. Een Doelonderneming in moeilijkheden2.
c. Deelnemende partijen in het Fonds.
3.2 Het Fonds kan besluiten geen Lening aan een Doelonderneming te verstrekken die zich schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die door het Fonds van haar waren verlangd of die die inlichtingen niet heeft verstrekt.
3.3 Het Fonds verstrekt geen Leningen aan Initiatieven die reeds zijn uitgevoerd of waarvan met de uitvoering is gestart voorafgaand aan het indienen van de Leningaanvraag.
3.4 Het Fonds verstrekt slechts een Lening als de Doelonderneming naar het oordeel van het Fonds voldoende heeft onderbouwd dat zij het Initiatief niet, of niet geheel, op andere wijze gefinancierd kan krijgen, bijvoorbeeld via een commerciële bank of crowdfunding.
Artikel 4 Kenmerken van de Leningen die het Fonds verstrekt
4.1 Een door het Fonds verstrekte Lening heeft een omvang van een bedrag van minimaal 25 duizend tot maximaal een miljoen euro.
4.2 De Lening voor een Initiatief als bedoeld in:
a. artikel 2.3, eerste lid, onder a is nooit groter dan 25% van de totale investering die met het Initiatief is gemoeid;
b. artikel 2.3, eerste lid, onder b is nooit groter dan 50% van de totale investering die met het Initiatief is gemoeid;
2 Dit betekent dat geen leningen worden verstrekt aan Doelondernemingen met een kredietstatus CCC (of een vergelijkende kredietstatus volgens een alternatieve rating methodiek).
c. artikel 2.3, eerste lid, onder b kent in principe een minimum omvang van € 75.000 met dien verstande dat, twee keer per jaar per Regio Leningen kunnen worden verstrekt met een minimum omvang van € 25.000 tot en maximaal € 75.000;
d. artikel 2.3, tweede lid heeft een omvang van een maximaal bedrag van € 150.000;
4.3 De Lening is nooit groter dan 50% van de totale investering die met het Initiatief is gemoeid.
4.4 De looptijd van de Lening bedraagt voor een Initiatief als bedoeld in:
a. artikel 2.3, eerste lid, onder a en b maximaal 7 jaar;
b. artikel 2.3, vijfde lid maximaal 7 jaar.
4.5 De Lening kan achtergesteld zijn ten opzichte van andere financieringsvormen, maar niet ten opzichte van het eigen vermogen van de Doelonderneming.
4.6 a. In de Leningsovereenkomst wordt onder andere een regime voor betaling van rente en aflossing en aanspraken met betrekking tot zekerheden opgenomen.
b. De zekerheden als bedoeld onder a kunnen onder meer bestaan uit: 1° Recht van hypotheek;
2° Pandrechten op roerende zaken, rechten en vorderingen; 3° Borgstellingen, bankgaranties en waarborgsommen.
Artikel 5 Wijze verdeling middelen uit het Fonds
5.1 De middelen uit het Fonds worden als volgt over de Initiatieven verdeeld:
a. Voor Initiatieven als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onder a is maximaal 25% van de middelen van het Fonds beschikbaar;
b. Voor Initiatieven als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, onder b die een leningomvang hebben tussen € 25.000 en € 75.000 zijn jaarlijks voor maximaal twee projecten per Regio middelen beschikbaar uit het Fonds;
c. Voor Initiatieven als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, die een Lening van meer dan
€ 500.000 ontvangen, is maximaal 50% van de middelen van het Fonds beschikbaar;
d. Voor Initiatieven als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, is maximaal 25% van de middelen van het Fonds beschikbaar.
Artikel 6 Beoordelingsprocedure Leningaanvraag
6.1 De Doelonderneming dient de Leningaanvraag in bij het Fondsmanagement.
6.2 Het Fondsmanagement kan in het kader van de beoordeling van de Leningaanvraag de Doelonderneming verzoeken om nadere of aanvullende informatie of verlangen dat aanvullende onderzoeken worden verricht, zoals bijvoorbeeld een Due Diligence onderzoek.
6.3 Het Fondsmanagement legt Leningaanvragen voor advies voor aan het Investeringscomité waarbij onder meer aan de elementen uit de artikelen 2.2, 2.3, 2.5 en 3 wordt getoetst.
6.4 a. Het Investeringscomité vergadert minimaal 2 keer per jaar.
b. De vergaderdata van het Investeringscomité worden gepubliceerd op xxx.XXXXxxxxxx.xx.
c. Leningaanvragen die uiterlijk zes weken voorafgaand aan de eerstvolgende vergadering van het Investeringscomité bij het Fondsmanagement zijn ingediend, worden voor deze vergadering geagendeerd.
d. Het Investeringscomité adviseert het Fondsmanagement ten aanzien van de in haar vergadering geagendeerde Leningaanvragen over artikel 2.2, 2.3, 2.5 en 3.
e. Het Investeringscomité adviseert bij meerderheid van stemmen, waarbij unanimiteit wordt nagestreefd.
f. Het Investeringscomité kan het Initiatief aanhouden totdat er nadere informatie is ingewonnen door het Fondsmanagement.
6.5 Het Bestuur kan een Doelonderneming verzoeken om haar Leningaanvraag mondeling toe te lichten.
6.6 Het Bestuur kan besluiten dat in een door haar nader te bepalen periode, slechts een nader te bepalen maximaal deel van het totale Fondsvermogen beschikbaar wordt gesteld voor het verstrekken van Leningen.
6.7 In het geval het Fondsmanagement voornemens is een Besluit te nemen dat afwijkt van het advies van het Investeringscomité, legt het Fondsmanagement het voorgenomen Besluit en het advies van het Investeringscomité voor aan het Bestuur en neemt het Bestuur op basis daarvan een Besluit, dat door het Fondsmanagement wordt uitgevoerd.
6.8 a. Er wordt geen Lening aan een Doelonderneming verstrekt voor zover zulks het op dat moment beschikbare Fondsvermogen overschrijdt, dan wel voor zover dit het voor een bepaalde periode maximaal besteedbare deel van het totale Fondsvermogen, zoals bedoeld in artikel 6.6 van dit reglement zou overschrijden.
b. Indien het maximale besteedbare bedrag van het Fondsvermogen als bedoeld in lid a overschreden dreigt te worden, zullen voor zover het fondsvermogen dit toelaat Leningen worden verstrekt aan die Initiatieven die naar het oordeel van het Investeringscomité het meest bijdragen aan de doelstelling van het Fonds.
6.9 Financiering wordt slechts verleend onder de opschortende voorwaarde dat na de toekenning van de Financiering een door het Fondsmanagement en de Doelonderneming getekende Leningsovereenkomst tot stand komt ter zake de uitvoering van het Initiatief en de verstrekte Financiering.
Artikel 7 Bepalen van het financieringsaanbod
7.1 a. Ten behoeve van het bepalen van de gevraagde rente wordt aangesloten bij de methodiek die de Europese Commissie in de mededeling 2008/C 14/02 heeft vastgesteld.
b. Het model voor het bepalen van de ratingcategorie wordt, naar analogie van de Commissiemededeling vastgesteld door het Bestuur en gecommuniceerd via xxx.XXXXxxxxxx.xx.
Artikel 8 Verstrekken Lening en verantwoording
8.1 Het Fondsmanagement verstrekt na ondertekening van de Leningsovereenkomst door het Fondsmanagement en de Doelonderneming 100% van de Lening aan de Doelonderneming.
8.2 De Doelonderneming dient gedurende de looptijd van het Initiatief tweemaal per jaar een inhoudelijke voortgangsrapportage in bij het Fondsmanagement, uiterlijk op de in de Leningsovereenkomst bepaalde datum en maakt daarbij gebruik van het format voor de voortgangsrapportages zoals door het Fondsmanagement verstrekt.
8.3 Indien de Doelonderneming voorziet dat het Initiatief niet tijdig wordt uitgevoerd of niet geheel wordt uitgevoerd conform het projectplan, dan meldt de Doelonderneming dit direct aan het Fondsmanagement.
8.4 Na de realisatie van het Initiatief en binnen de in de Leningsovereenkomst bepaalde termijn dient de Doelonderneming een inhoudelijke eindrapportage in bij het Fondsmanagement, gebruik makend van het door het Fonsmanagement verstrekte format voor eindrapportages.
Artikel 9 Onmiddellijke beëindiging
9.1 In iedere Leningsovereenkomst legt het Fonds tenminste vast dat een Lening met onmiddellijke ingang opeisbaar is indien:
a. De Doelonderneming in staat van faillissement of liquidatie verkeert, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem een surseance van betaling of (faillissements)akkoord geldt, of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
b. De Doelonderneming zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die door het Fonds van hem waren verlangd of die die inlichtingen niet heeft verstrekt.
Artikel 10 Voorlichting en publiciteit
10.1 De Doelonderneming en het Fondsmanagement maken nadere afspraken omtrent communicatie en publiciteit ten aanzien van het Initiatief en leggen deze vast in de Leningsovereenkomst.
Artikel 11 Wijziging van het Reglement
11.1 Het Bestuur is bevoegd dit Reglement te wijzigen of in te trekken, doch slechts na het horen van het Fondsmanagement en het Investeringscomité en overeenkomstig het volgen van de procedure als beschreven in artikel 18.2 van de Statuten.
Artikel 12 Hardheidsclausule
12.1 Het Bestuur kan in individuele gevallen bepalingen uit dit Reglement buiten toepassing laten of daarvan afwijken, mits sprake is van een zeer grote impact van het Initiatief op het realiseren van de doelstellingen van het Fonds, en strikte toepassing van het Reglement jegens aanvrager onbillijk zou zijn, mits het Bestuur dit gemotiveerd doet.
Artikel 13 Diversen
13.1 Dit Reglement kent geen rechten aan derden toe.
13.2 Op dit Reglement is het Nederlands recht van toepassing.
13.3 In alle gevallen waarin dit Reglement niet voorziet beslist het Bestuur.
13.4 a. Doelondernemingen kunnen klachten indienen bij het Fondsmanagement. Deze legt de klachten voor aan het Bestuur.
b. Het Bestuur besluit ten aanzien van de gegrondheid dan wel ongegrondheid van de klacht en dientengevolge te ondernemen maatregelen.
13.5 Geschillen naar aanleiding van dit reglement worden in beginsel door mediation beëindigd en indien zulks niet opportuun blijkt aanhangig gemaakt bij de daartoe bevoegde rechter te ’s- Hertogenbosch.
’s-Hertogenbosch, 9 december 2021
Het Bestuur van de Stichting Leisure Ontwikkel Fonds Noord-Brabant,
M.M. Xxxxxxx | Xx.X.X. xx Xxxxx | X. Xxxxxxxxx |
Voorzitter | Bestuurslid | Bestuurslid |
BIJLAGES:
1. Toelichting
2. Beoordelingssysteem ratingscategorie en rentetarief
Bijlage 1:
Toelichting Artikelsgewijs
Artikel 2.3, derde lid, onderdeel 4
Aan een Brabants icoon gekoppeld project wil zeggen dat het project is gekoppeld aan bijvoorbeeld een Brabants historisch of bekend persoon, gebeurtenis, gebouw of object.
Artikel 2.3, derde lid, onderdeel 12
Onder andere bronnen wordt verstaan, eigen financiële middelen danwel andere externe financiële middelen.
Artikel 2.3, vijfde lid
50% van de middelen moeten van externe financiers komen. Dat mogen geen eigen middelen zijn.
Bijlage 2: Beoordelingssysteem ratingcategorie en rentetarief
Versie 3, d.d. 9 december 2021
Algemeen
Deze bijlage geeft uitleg over de opbouw van de rentevergoeding welke gevraagd wordt over de verstrekte lening. Vervolgens wordt toegelicht hoe de ratingcategorie van de aanvrager wordt bepaald en wordt uitleg gegeven over de zekerheidsstelling. Vervolgens wordt de tabel weergegeven op basis waarvan via de combinatie ratingcategorie en zekerheidsstelling de opslag op de basisrente bepaald wordt.
Met de toelichting zoals in dit document opgenomen dient de aanvrager in het projectplan gemotiveerd weer te geven wat de rentevergoeding voor zijn lening bedraagt. Het Investeringscomité of de Fondsmanager kan besluiten dat op basis van bijgestelde verwachtingen of onjuist uitgevoerde berekeningen, de ratingcategorie en daarmee de rentevergoeding wordt aangepast. De aanvrager wordt hier direct van op de hoogte gesteld.
Het Fonds opereert binnen de kaders van het staatssteunrecht. Dat wil zeggen dat een marktconforme rentevergoeding wordt gehanteerd, de rentevergoeding wordt als marktconform gezien wanneer deze is bepaald conform de door de Europese Commissie vastgestelde methodiek3. De rentevergoeding zal in geen geval lager zijn dan de geldende referentierente, welke wordt bepaald op basis van de door de Europese Commissie vastgestelde methodiek.
De volgende stappen worden in dit document beschreven.
1) Toelichting op de componenten waaruit de rentevergoeding bestaat;
2) Toelichting op de bepaling van de ratingcategorie en de zekerheidsstelling;
3) Toelichting op de tabel van de Europese Commissie op basis waarvan de hoogte van de opslag op de basisrente wordt bepaald.
4) Een voorbeeld.
1) Toelichting op de componenten waaruit de rentevergoeding bestaat
De gevraagde rentevergoeding op de lening bestaat uit twee componenten.
a. De actuele basisrente;
Voor Nederland kan deze worden gevonden op:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxx_xxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx_xxxxx.xxxx
3 De referentierente wordt bepaald op basis van de methodiek uit de mededeling van de Commissie met nummer 2008/C 14/02 of, indien van toepassing, een actuelere door de Commissie vastgestelde methodiek. Het moment van het aanbieden van de leningsovereenkomst bepaalt de hoogte van de referentierente.
b. De opslag op de basisrente welke moet worden berekend met de methodiek die de Europese Commissie in de mededeling 2008/C 14/02 heeft vastgesteld.
Deze opslag wordt gebaseerd op basis van de ratingcategorie en de zekerheidsstelling. De bepaling van de ratingcategorie en een toelichting op de zekerheidsstelling wordt in de volgende paragraaf gegeven.
2) Toelichting op de bepaling van de ratingcategorie en de zekerheidsstelling
De opslag op de basisrente is afhankelijk van de ratingcategorie van de aanvrager en de zekerheidsstelling. Onderstaand wordt eerst de bepaling van de ratingcategorie toegelicht, vervolgens wordt de zekerheidsstelling toegelicht.
Ratingcategorieën
De mededeling van de Europese Commissie kent de volgende ratingcategorieën:
- Zeer goed
- Goed
- Bevredigend
- Zwak
- Slecht/financiële moeilijkheden
Bij het bepalen van de hoogte van de ratingcategorie wordt uitgegaan van de ratio’s zoals deze zijn na de kredietverlening, dit maakt het mogelijk om financieringen aan te bieden voor zowel startende al bestaande ondernemingen. De ratingcategorie wordt bepaald volgens een aantal criteria welke onderstaand worden toegelicht.
- Elke financieringsvraag wordt voorzien van een zogenoemde Rating Score op basis van een model.
- Uit dit model volgt in één oogopslag de beoordeling van de rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit van de aanvrager.
- De Rating Score wordt gebaseerd op de twee laatste jaarrekeningen (verleden) en het project/bedrijfsplan met begroting (toekomstverwachting).
Zeer goed | Goed | Bevredigend | Zwak | Slecht/financiële moeilijkheden |
100 - 61 | 60 - 31 | 30 - 11 | 10 - 2 | 1 - neg |
100 - 46 | 45 - 36 | 35 - 26 | 25 - 16 | 15 - neg |
≥ 1,5 | < 1,5 - 1,4 | < 1,4 - 1,2 | < 1,2 - 1,0 | < 1,0 |
a. Opbouw van de Ratingscore
Ratingscores
Rentabiliteit (Cashflow overschot na krediet verlening)
Solvabiliteit (eigen vermogen na kredietverlening)
Liquiditeit (current ratio)
- De Rentabiliteitscore wordt procentueel afgeleid van wat er van de 100% gerealiseerde cashflow overblijft. Dit na eliminatie van incidenten en na aftrek van alle aflosverplichtingen, na het aangaan van nieuwe financieringen. Afhankelijk van de achtergrond van het bedrijf wordt de cashflowbelasting door onder andere vervangingsinvesteringen en financiering van groei in de score meegenomen.
- De Solvabiliteitscore is het percentage eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal na kredietverlening. Dit percentage wordt beïnvloed door aantoonbare stille reserves, oninbare debiteuren, aftrek goodwill etc.
- De Liquiditeitscore staat gelijk aan het kengetal current ratio (vlottend activa /vlottende passiva).
b. De berekende Xxxxx’x worden vervolgens gewogen op basis van de onderstaande tabel
Zeer goed | Goed | Bevredigend | Zwak | Slecht/financiële moeilijkheden |
40 | 32 | 24 | 14 | 0 |
25 | 20 | 15 | 5 | 0 |
35 | 28 | 21 | 11 | 0 |
100 | 80 | 60 | 30 | 0 |
Weging van de Ratingscore
Weging
Rentabiliteit (Cashflow overschot na krediet verlening)
Solvabiliteit (eigen vermogen na kredietverlening) Liquiditeit (current ratio)
Maximum punten per categorie
c. Bepaling van de Ratingcategorie op basis van de totaalscore voor de aanvrager
Per indicator wordt op basis van de ratingscore bepaald hoeveel punten zijn gescoord. De punten van de drie indicatoren worden bij elkaar opgeteld om de score op basis van de totalen te berekenen.
Op basis van de score van de totalen kan op in onderstaande tabel afgelezen worden in welke Ratingcategorie de aanvrager valt.
Score op basis van totalen
Score van-tot | Ratingcategorie |
100 – 91 | Zeer goed |
90 – 71 | Goed |
70 – 46 | Bevredigend |
45 – 21 | Zwak |
20 of minder | Slecht/financiële moeilijkheden |
Zekerheidsstelling
Het niveau van zekerheidstelling word bepaald aan de hand van het verlies bij de situatie dat de aanvrager niet meer kan betalen (Loss Given Default).
Ten behoeve van de zekerheidsstelling geldt volgens de mededeling van de Europese Commissie dat voor leningen waaraan een onderpand is gekoppeld de waarde van de zakelijke zekerheden (onderpand) moet worden bepaald. Onderstaande tabel geeft weer welke categorie zekerheidsstelling geldt, afhankelijk van de waarde van de zakelijke zekerheden.
𝑾𝒂𝒂𝒓𝒅𝒆 𝒛𝒂𝒌𝒆𝒍𝒊𝒋𝒌𝒆 𝒛𝒆𝒌𝒆𝒓𝒉𝒆𝒅𝒆𝒏 𝑵𝒐𝒎𝒊𝒏𝒂𝒍𝒆 𝒘𝒂𝒂𝒓𝒅𝒆 𝒍𝒆𝒏𝒊𝒏𝒈 | Categorie zekerheidstelling |
≥ 0,7 | Hoog |
0,3 - 0,69 | Normaal |
0 - 0,29 | Laag |
Concurrente (reguliere) leningen vallen in de categorie ‘laag’.
Opgemerkt dient te worden dat wanneer er een achtergestelde lening wordt verstrekt, voor de bepaling van de opslag op de basisrente, de bepaalde rating een niveau zakt. De zekerheidsstelling is hierbij laag. Een aanvrager met een slechte rating categorie welke een achtergestelde lening wordt verstrekt, valt daarmee buiten dit model. Staatssteuntechnisch is het daarom niet mogelijk een achtergestelde lening te verstrekken aan een aanvrager met de Ratingcategorie “slecht/financiële moeilijkheden”. Omdat het fonds geen lening verstrekt aan een Doelonderneming in moeilijkheden, is het voor Doelondernemingen met een ratingcategorie “zwak” niet mogelijk om te opteren voor achterstelling van de lening.
- De Ratingscore wordt met deugdelijke toelichting geleverd door en onder verantwoordelijkheid van de aanvrager. De onderbouwing van de score dient duidelijk te blijken uit het projectplan.
- De Ratingscore en de daaruit afgeleide ratingcategorie is gebaseerd op de balans en winst- & verliesrekening na kredietverlening, zoals weergegeven in de prognose van het project/bedrijfsplan. Afhankelijk van de achtergrond van de aanvraag, historische performance of andere aspecten, kan het Investeringscomité of de Fondsmanager de score aanpassen.
3) Toelichting op de tabel van de Europese Commissie op basis waarvan de hoogte van de opslag op de basisrente wordt bepaald.
Volgend uit de ratingcategorie gebaseerd op de ratingscore, samen met de zekerheidsstelling wordt de opslag op de basisrente bepaald. De opslag op de basisrente wordt bepaald volgens de onderstaande tabel.
Deze opslagen zijn weergegeven in ‘basispunten’. Zo staan bijvoorbeeld 100 basispunten gelijk aan 1%
rente.
Opslagen voor leningen in basispunten | |||
Ratingcategorie | Zekerheidstelling | ||
Hoog | Normaal | Laag | |
Zeer goed (AAA-A) | 60 | 75 | 100 |
Goed (BBB) | 75 | 100 | 220 |
Bevredigend (BB) | 100 | 220 | 400 |
Zwak (B) | 220 | 400 | 650 |
Slecht / financiële moeilijkheden (CCC en lager) | 400 | 650 | 1000 |
Let op: een startende onderneming (t/m 3 jaar oud) heeft een minimale opslag van 400 basispunten.
4) Een voorbeeld
Om de hoogte van de rentevergoeding volgens de methodiek van de Europese Commissie te kunnen bepalen heeft u drie getallen nodig: (a) de actuele basisrente, (b) de ratingcategorie die op uw onderneming van toepassing is en (c) de hoogte van de zekerheidstelling voor de lening. Hieronder geven we een voorbeeld.
(a) De actuele basisrente was op 01-01-2018 voor Nederland -0,18%;
(b) De ratingscore van uw onderneming is 60, d.w.z. categorie “bevredigend”;
(c) De nominale waarde van de lening is 100.000. Er wordt een eerste recht van hypotheek gevestigd op een gebouw ter waarde van 40.000. De ratio hierbij is 0,4 wat leidt tot de categorie ‘normale zekerheden’.
De waarden onder b en c (bevredigend en normale zekerheden) corresponderen in de opslagentabel met een opslag van 220 basispunten (2,2%). De negatieve basisrente wordt hierbij opgeteld, waarmee de referentierente in dit voorbeeld uitkomt op 2,02% (2,2 – 0,18).