STATUTEN AFMP
STATUTEN AFMP
HOOFDSTUK I
NAAM EN VESTIGING
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam Algemene Federatie van Militair Personeel, afgekort AFMP, en wordt hierna aangeduid als: de vereniging.
2. De vereniging is opgericht op achtentwintig oktober negentienhonderdzevenentachtig (28-10-1987) en voor onbepaalde tijd aangegaan. In de vereniging zijn opgenomen:
a. Ons Belang (OB), Koninklijke vereniging voor militairen, opgericht op achtentwintig september achttienhonderdachtennegentig (28-09-1898);
b. De Algemene Militaire Pensioenbond (AMP), opgericht op negentien februari negentienhonderdtweeëntwintig (19-02-1922);
c. De Vereniging van Militair Technisch en specialistisch Beroepspersoneel (VMTB), opgericht op zestien februari negentienhonderdachtenveertig (16-02-1948).
3. De vereniging is gevestigd in de gemeente Utrecht.
HOOFDSTUK II
GRONDSLAG, DOEL EN MIDDELEN
Artikel 2
1. In de erkenning van het recht van iedere werknemer bij het Ministerie van Defensie op algemene en onafhankelijke belangenbehartiging ligt de grondslag van de vereniging.
2. De vereniging heeft tot doel: het in onderlinge samenhang, gelet op rechtvaardigheid en solidariteit, behartigen van de collectieve en individuele belangen van de leden. Individuele behartiging in juridische, sociale of maatschappelijke aangelegenheden houdt ook in belangenbehartiging van meerdere leden die in dezelfde situatie of positie zijn gekomen en zo als collectief zijn aan te merken.
3. De vereniging tracht haar doel te bereiken door:
a. directe of indirecte deelname aan het georganiseerde overleg bij de overheid en het daartoe aangaan van de nodig geachte samenwerking met een of meer andere organisaties;
b. in relatie tot de leden 1 en 2, actieve deelname in andere Nederlandse, Europese en/of internationale organisaties;
c. het houden van bijeenkomsten;
d. het bevorderen van scholing en vorming van de leden;
e. het verwerven van voordelen ten behoeve van de leden;
f. het uitgeven van een verenigingsblad en in stand houden van een website om daarmee de visie en het beleid van de vereniging uit te dragen;
g. en overigens alle andere middelen die bevorderlijk zijn aan het doel van de vereniging.
4. De visie en het voorgenomen beleid van de vereniging liggen vast in de jaarlijks door de Bondsvergadering vast te stellen beleidsbepalingen.
HOOFDSTUK III LEDEN
Artikel 3
1. De vereniging kent:
a. het persoonlijk lidmaatschap;
b. het collectief lidmaatschap;
c. het erelidmaatschap.
Daar waar hierna het begrip lidmaatschap wordt gebruikt worden – voor zover toepasbaar – zowel het persoonlijk lidmaatschap als het collectief lidmaatschap bedoeld, tenzij anders bepaald. Het erelidmaatschap wordt daaronder niet begrepen.
Artikel 4 (persoonlijk lidmaatschap)
1. Het persoonlijk lidmaatschap staat open voor:
a. alle militaire ambtenaren die zijn aangesteld bij de Nederlandse krijgsmacht;
b. burgerambtenaren die in tijdelijke of vaste dienst zijn aangesteld bij het Ministerie van Defensie;
c. de bij sub a. en b. genoemde personen, de voormalig dienstplichtigen, alsmede zij die ontslagen zijn en:
- een uitkering ontvangen ingevolge de Uitkeringswet Gewezen Militairen of de uitkeringsregeling burgerambtenaren bij het Ministerie van Defensie;
- een pensioen ontvangen op grond van de Algemene Militaire Pensioenwet of de Algemene Burgerlijke Pensioenwet en personen die uitzicht hebben op een pensioen;
- wachtgeld ontvangen als gevolg van hun voormalige aanstelling bij het Ministerie van Defensie;
d. burgers die een aanstelling hebben als reservist bij het Ministerie van Defensie;
e. leden van de vereniging die, na beëindiging van hun aanstelling bij het Ministerie van Defensie en niet voldoen aan het gestelde onder c, hun lidmaatschap wensen te continueren;
x. xxxxxxxxxxxx, te weten de weduwe, weduwnaar of partner van een overledenlid.
2. Het Algemeen Bestuur is bevoegd, in zeer bijzondere gevallen, andere dan de in lid 1 bedoelde personen, tot het lidmaatschap toe te laten.
3. De aanmelding van het persoonlijk lidmaatschap geschiedt schriftelijk bij het Algemeen Bestuur en het lidmaatschap wordt aangegaan voor een periode van ten minste één jaar.
Artikel 5 (collectief lidmaatschap)
1. Het collectief lidmaatschap van de vereniging staat open voor een rechtspersoon die een gelijk of overeenkomstig doel nastreeft als bedoeld in artikel 2.
2. De rechten en plichten verbonden aan het collectief lidmaatschap worden vastgelegd in een afzonderlijke overeenkomst. In deze overeenkomst wordt ten minste vastgelegd de wijze waarop de kosten verbonden aan de samenwerking worden verrekend.
3. Het verlenen van het in lid 1 bedoelde lidmaatschap geschiedt door de Bondsvergadering.
Artikel 6 (erelidmaatschap)
Het Algemeen Bestuur is bevoegd – al dan niet op voordracht van het Sectorenberaad – persoonlijke leden van de vereniging aan de Bondsvergadering voor te dragen ter benoeming als erelid. Het Reglement Ereleden is hierop van toepassing.
Artikel 7 (rechten en plichten)
1. Leden hebben, tenzij anders is bepaald, aanspraak op alle rechten ingevolge deze statuten en de daarop gebaseerde reglementen.
2. Leden verplichten zich tot het betalen van de voor hun groepering vastgestelde contributie aan de vereniging en tot het voldoen aan de plichten van het lidmaatschap.
Artikel 8
1. Het lidmaatschap van de vereniging eindigt door:
a. het overlijden van het lid;
b. de opzegging door het lid;
c. de opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging door het Algemeen Bestuur;
d. ontzetting uit het lidmaatschap van de vereniging.
2. Het collectief lidmaatschap van de vereniging eindigt, ongeacht datgene wat daaromtrent is overeengekomen, wanneer één der rechtspersonen ophoudt te bestaan, ook als dat laatste het gevolg is van een fusie of een splitsing.
Artikel 9
1. Opzegging van het lidmaatschap van de vereniging door het lid dient schriftelijk te geschieden. De wijze waarop wordt in het Huishoudelijk Reglement omschreven.
2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan op elk moment in het boekjaar geschieden. Het persoonlijk lidmaatschap eindigt, met inachtneming van het gestelde in artikel 4 lid 3, op de eerste dag van de derde volle maand nadat de opzegging is ontvangen.
Artikel 10
1. De opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging geschiedt schriftelijk en onder opgave van redenen.
2. Opzegging vindt plaats:
a. wanneer een lid niet langer voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap;
b. wanneer een lid nalaat aan zijn financiële verplichtingen aan de vereniging tevoldoen;
c. in die gevallen waarin van de vereniging redelijkerwijs niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.
3. In de in dit artikel bedoelde gevallen eindigt het lidmaatschap op de in de opzegging vermelde datum.
Artikel 11 (ontzetting)
1. Ontzetting uit het lidmaatschap van de vereniging kan slechts geschieden door het Algemeen Bestuur indien het betrokken lid:
a. handelt in strijd met de statuten of andere in de vereniging van kracht zijnde regelingen of besluiten;
b. de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
2. Van de ontzetting uit het lidmaatschap moet door het Algemeen Bestuur schriftelijk aan het betrokken lid kennis worden gegeven onder opgave van redenen.
3. Het lid wiens lidmaatschap door de vereniging is beëindigd of die uit het lidmaatschap is ontzet als bedoeld in artikel 10 of 11 heeft het recht binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving tegen het besluit in verzet te komen bij de Commissie van Advies en Beroep.
HOOFDSTUK IV GELDMIDDELEN EN CONTROLE
Artikel 12
1. De inkomsten van de vereniging bestaan uit:
a. contributies van de leden;
b. schenkingen en baten;
c. overige financiële middelen die de vereniging ten deel vallen.
2. Leden zijn voor hun lidmaatschap contributie verschuldigd, waarvan de basis en dewijze waarop in het Huishoudelijk Reglement wordt vastgesteld, dan wel in de samenwerkingsovereenkomst met een collectief lid is vastgelegd.
3. Het Algemeen Bestuur is belast met het beheer van de financiën en overige bezittingen van de vereniging.
4. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks een begroting voor het komende jaar vast.
5. Het financieel beheer van de vereniging wordt jaarlijks voorzien van een advies van een financiële commissie, waarvan de samenstelling en werking zijn geregeld in het Huishoudelijk Reglement.
6. De jaarrekening van de vereniging wordt gecontroleerd door een door de Bondsvergadering aangewezen onafhankelijke deskundige welke geen binding met de vereniging mag hebben.
HOOFDSTUK V
ALGEMEEN BESTUUR en DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 13
1. De vereniging wordt bestuurd door het Algemeen Bestuur, dat verantwoordelijk is voor het gevoerde beleid.
2. Het Algemeen Bestuur bestaat ten minste uit drie bestuurders.
Artikel 14
1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit bezoldigde en onbezoldigde bestuurders.
2. De leden van het Algemeen Bestuur worden op voordracht van het Algemeen Bestuur benoemd door de Bondsvergadering.
3. Het Algemeen Bestuur is verplicht over kandidaten die voor de eerste keer opteren voor een functie in het Algemeen Bestuur advies te vragen aan de Toetsingscommissie. De Toetsingscommissie geeft altijd een advies aan het Algemeen Bestuur indien een onbezoldigd bestuurslid van het Algemeen Bestuur opteert voor een bezoldigde functie binnen het Algemeen Bestuur.
4. Medewerkers in dienst van FNV Veiligheid kunnen niet tevens lid zijn van het Algemeen Bestuur.
5. Persoonlijke leden kunnen zich voor een functie in het Algemeen Bestuur kandidaat stellen, dan wel daarvoor kandidaat worden gesteld door het Algemeen Bestuur of door de sectoren. Ook niet-leden kunnen worden uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor een functie in het Algemeen Bestuur.
6. Ter voorkoming van belangenverstrengeling kunnen leden, in beginsel, geen deel uitmaken van het Algemeen Bestuur als zij tevens groepshoofd of lid van medezeggenschapsorganen bij Defensie zijn.
7. Leden van het Algemeen Bestuur kunnen door de Bondsvergadering worden benoemd als geheel of gedeeltelijk bezoldigd, dan wel als onbezoldigd bestuurder. Er zijn drie bezoldigde bestuurders. Zij vormen het Dagelijks Bestuur. De voorzitter en de secretaris maken daarvan ten minste deel uit.
8. Er zijn ten hoogste zes onbezoldigde bestuurders in het Algemeen Bestuur en zij worden in beginsel uit de sectoren benoemd.
9. Leden van het Algemeen Bestuur zijn gerechtigd aanwezig te zijn bij alle bijeenkomsten van leden van de vereniging.
10. Naast de bovenbedoelde bestuurders kunnen vanuit de collectieve leden maximaal twee vertegenwoordigers deel uitmaken van het Algemeen Bestuur, met dien verstande dat die vertegenwoordigers niet meer functies innemen dan minder dan de helft van het totaal.
Artikel 15
Ieder jaar is één derde deel van de leden van het Algemeen Bestuur volgens rooster aftredend. Aftredende bestuursleden zijn onmiddellijk herbenoembaar.
Artikel 16
1. Indien tussentijds een vacature ontstaat, bepaalt het Algemeen Bestuur in overleg met het Sectorenberaad of en op welk tijdstip in de vacature wordt voorzien.
2. Degene die in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt direct zitting en is aftredend op het tijdstip waarop het lid in wiens plaats hij werd benoemd volgens xxxxxxx zou zijn afgetreden.
HOOFDSTUK VI TOETSINGSCOMMISSIE
Artikel 17
1. Door de Bondsvergadering wordt jaarlijks een Toetsingscommissie benoemd, die het Algemeen Bestuur van advies dient over kandidaten die voor de eerste keer opteren voor een onbezoldigde of bezoldigde functie in het Algemeen Bestuur.
2. De Toetsingscommissie geeft altijd een advies aan het Algemeen Bestuur indien een onbezoldigd bestuurslid van het Algemeen Bestuur opteert voor een bezoldigde functie binnen het Algemeen Bestuur.
3. Samenstelling en taken zijn nader bepaald in het Huishoudelijk Reglement en het Reglement Toetsingscommissie.
HOOFDSTUK VII
VERTEGENWOORDIGING EN VERANTWOORDING
Artikel 18
1. De leden van het Algemeen Bestuur zijn elk voor zich of in enige vorm van gezamenlijkheid gerechtigd de vereniging – zowel in als buiten rechte – te vertegenwoordigen.
2. Bij financiële handelingen gelden de op wet- en regelgeving gebaseerde vormen van vertegenwoordiging.
Artikel 19
1. Het Algemeen Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, met dien verstande dat voor de uitvoering ervan de instemming van de Bondsvergadering is vereist.
2. Het Algemeen Bestuur is overigens voor zijn handelen verantwoording verschuldigd aan de Bondsvergadering.
3. In voorkomend geval kan een bestuurslid met inachtneming van het gestelde in artikel 34 door een besluit van de Bondsvergadering worden ontslagen.
HOOFDSTUK VIII BESTUURSVERGADERINGEN
Artikel 20
1. Algemene bestuursvergaderingen worden door de voorzitter belegd zo vaak als nodig.
2. De voorzitter is verplicht een algemene bestuursvergadering te houden indien tenminste twee leden van het Algemeen Bestuur daar schriftelijk om verzoeken.
3. Wordt aan een verzoek als bedoeld in lid 2 binnen vier weken geen gevolg gegeven, dan zijn de verzoekers gerechtigd zelf een algemene bestuursvergadering uit te schrijven en te houden.
HOOFDSTUK IX BONDSVERGADERINGEN
Artikel 21
1. De vereniging kent:
a. een Bondsvergadering;
b. een Buitengewone Bondsvergadering;
c. een Specifieke Bondsvergadering.
2. Jaarlijks wordt in januari op basis van het ledental het totaal aantal vertegenwoordigers in de Bondsvergadering vastgesteld door het totaal aantal leden te delen door vijfhonderd(500).
3. De leden van de vereniging worden in enige Bondsvergadering vertegenwoordigd door één lid per vijfhonderd (500) leden, gekozen in de sectoren met een minimum van drie vertegenwoordigers per sector.
Indien het totaal van het aantal vertegenwoordigers per sector minder is dan het totaal aantal vertegenwoordigers zoals vastgesteld in lid 2, dan wordt aan de sectoren met de meeste restleden een extra vertegenwoordiger toegewezen totdat het totaal aantal vertegenwoordigers is bereikt.
4. In een Bondsvergadering zijn andere leden dan afgevaardigden gerechtigd aanwezig te zijn, nadat zij zich daarvoor hebben aangemeld bij het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan aan het aantal aanwezige leden een maximum stellen. Tijdens de rondvraag zijn de niet afgevaardigden gerechtigd het woord te voeren, nadat zijzich vooraf daarvoor hebben aangemeld en het een onderwerp betreft van algemene aard.
Artikel 22 (Bondsvergadering)
1. Aan de Bondsvergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe die niet door de wet of deze statuten aan andere organen zijn opgedragen.
2. Jaarlijks wordt voor 1 juli door het Algemeen Bestuur een Bondsvergadering belegd.
3. In deze vergadering wordt door het Algemeen Bestuur verslag gedaan van de werkzaamheden in het afgelopen jaar en wordt verantwoording afgelegd over het beleid, alsmede rekening en verantwoording gegeven over de financiële positie van de vereniging.
4. Jaarlijks presenteert het Algemeen Bestuur aan de Bondsvergadering een document waarin het
beleid van de vereniging is aangegeven.
5. In de Bondsvergadering worden de leden van het Algemeen Bestuur benoemd.
6. Het Algemeen Bestuur maakt deel uit van de Bondsvergadering.
7. Een Bondsvergadering of een Buitengewone Bondsvergadering wordt gehouden op een datum gelegen nadat minimaal vier weken zijn verstreken na de aankondiging daarvan.
8. De agenda en bijbehorende stukken voor de vergadering worden uiterlijk 4 weken voorafgaande aan de vergadering aan de vertegenwoordigers van de sectoren aangeboden.
Artikel 23 (Buitengewone Bondsvergadering)
1. Het Algemeen Bestuur is bevoegd een Bondsvergadering in buitengewone zitting bijeen te roepen.
2. Wanneer twee sectoren of ten minste tien procent (10%) van het aantal vertegenwoordigde stemmen schriftelijk verzoeken aan het Algemeen Bestuur om een Buitengewone Bondsvergadering te beleggen is het Algemeen Bestuur verplicht daaraan tevoldoen.
3. Het Algemeen Bestuur heeft vier weken de tijd om aan het in lid 2 bedoelde verzoek te voldoen. Blijft het Algemeen Bestuur in gebreke, dan kunnen diegenen die daarom hebben gevraagd zelf een Buitengewone Bondsvergadering beleggen.
4. Het bepaalde in lid 7 en 8 van artikel 22 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 24 (Specifieke Bondsvergadering)
1. Indien in een vergadering van de vereniging alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen, over alle aan de orde gestelde onderwerpen, ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de juiste wijze geschied.
2. Indien een besluit in een Specifieke Bondsvergadering niet met algemene stemmen wordt aanvaard, zal de uitkomst wel kunnen dienen als advies aan het Algemeen Bestuur.
Artikel 25 (stemmen)
1. Alleen de afgevaardigden van de sectoren hebben in een Bondsvergadering stemrecht. Daarbij geldt dat het aantal aan elk der sectoren toegekende stemmen behouden blijft wanneer er minder afgevaardigden aanwezig zijn. In dat geval worden de stemmen verdeeld over de aanwezige afgevaardigden van die sector.
2. In uitzonderlijke gevallen kan een sector schriftelijk volmacht verstrekken aan een lid van de vereniging om een sector te vertegenwoordigen.
3. Leden van het Algemeen Bestuur hebben geen stemrecht in een Bondsvergadering.
4. Besluiten in de Bondsvergadering worden genomen met een volstrekte meerderheid van stemmen, waarbij blanco uitgebrachte stemmen of stemonthoudingen als niet uitgebrachte stemmen worden aangemerkt. Dit artikellid is niet van toepassing op het gestelde in artikel 24.
5. Over personen wordt schriftelijk gestemd, tenzij de Bondsvergadering vooraf anders beslist.
HOOFDSTUK X SECTOREN
Artikel 26
1. De leden worden ingedeeld in sectoren op basis van doelgroepen. Voor collectieve leden geldt ten aanzien van de indeling in sectoren datgene wat in de samenwerkingsovereenkomst is opgenomen.
2. De inrichting en werkwijze binnen een sector worden – met inachtneming van het Reglement Sectoren – door de Kaderraad bepaald en schriftelijk vastgelegd en ter kennisgeving verzonden aan het Algemeen Bestuur.
3. Begeleiding en coördinatie van iedere sector berust bij het sectorhoofd.
4. De verantwoordelijkheden van het sectorhoofd zijn omschreven in het Reglement Sectoren en de functiebeschrijving.
Artikel 27 (groepen en groepshoofden)
1. In de sectoren worden de leden ingedeeld in groepen.
2. Voor iedere groep wordt volgens een in het Huishoudelijk Reglement nader omschreven procedure een groepshoofd benoemd.
3. De taakomschrijving van een groepshoofd wordt op hoofdlijnen beschreven in het Huishoudelijk Reglement en uitgewerkt in het Reglement Sectoren.
4. De groepshoofden nemen deel aan vergaderingen waarvoor zij door of namens het Algemeen Bestuur of vanuit de sector zijn uitgenodigd.
Artikel 28 (contactpersonen)
Ieder groepshoofd kan een netwerk van contactpersonen formeren die als aanspreekpunt voor de verenigingsleden optreden.
Artikel 29 (Kaderraad)
1. De Kaderraad bestaat uit door de sector benoemde leden tot het aantal bepaald ingevolge artikel 21, lid 2.
2. De Kaderraad vertegenwoordigt in beginsel de sector in de Bondsvergadering en het Sectorenberaad.
Artikel 30 (Kaderberaad)
1. Om specifieke aangelegenheden bij de afzonderlijke doelgroepen te coördineren worden binnen de sectoren Kaderberaden gehouden.
2. De frequentie en de werkwijze van een Kaderberaad worden binnen de sector bepaald en vastgelegd met inachtneming van het gestelde in het Reglement Sectoren.
3. Aan Kaderberaden wordt deelgenomen door de Kaderraad, de overige groepshoofden, contactpersonen en leden van de vereniging in die sector. Ook het sectorhoofd is aanwezig.
Artikel 31 (Sectorenberaad)
1. Teneinde de mening van de leden te kunnen peilen over onderwerpen die door het Algemeen Bestuur ter standpuntbepaling worden voorgelegd, dan wel om de leden te informeren over onderwerpen, wordt een Sectorenberaad ingesteld.
2. Het Sectorenberaad spreekt over alle zaken de vereniging en de belangenbehartiging betreffende en toetst dat aan de beleidsbepalingen.
3. Samenstelling en werkwijze van het Sectorenberaad zijn nader geregeld in het Reglement Sectoren.
Artikel 32 (werkgroepen)
1. Het Algemeen Bestuur heeft de bevoegdheid werkgroepen in te stellen en bepaalt bij de instelling het terrein waarop de werkgroep van advies zal dienen.
2. Samenstelling en werkwijze van werkgroepen worden in het Huishoudelijk Reglement geregeld.
HOOFDSTUK XI
DIVERSE ONDERWERPEN
Artikel 33 (voorziening bij ontstentenis en belet)
1. Bij ontstentenis of belet van een of meer leden van het Algemeen Bestuur worden de taken van dit lid of deze leden waargenomen door een of meerdere andere leden van het bestuur.
2. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het Algemeen Bestuur wijst de Bondsvergadering drie personen aan die tijdelijk de rol van bestuurder van de AFMP zullen vervullen.
3. De tijdelijke bestuurders komen voor hun bestuursdaden dezelfde bevoegdheden toe als de bevoegdheden die zijn toebedeeld aan de leden van het Algemeen Bestuur.
4. De werkzaamheden en bevoegdheden van de tijdelijk aangewezen bestuurders eindigen op het moment waarop de Bondsvergadering een nieuw Algemeen Bestuur heeft benoemd.
5. Een Bondsvergadering die uitsluitend tot doel heeft tijdelijke bestuurders te benoemen kan met meerderheid van stemmen binnen drie dagen bijeen geroepen worden. De in lid 7 en 8 van artikel 22 vermelde termijn van vier weken is niet van toepassing.
Artikel 34 (reglementen)
De Bondsvergadering stelt ter nadere uitvoering van het gestelde in deze statuten de hiertoe benodigde reglementen vast.
Artikel 35 (ontslag)
1. Op grond van het gestelde in deze statuten heeft de Bondsvergadering de bevoegdheid bestuursleden te ontslaan.
2. Van het ontslag als bedoeld in lid 1 moet door het Algemeen Bestuur schriftelijk aan de betreffende bestuurder kennis worden gegeven, onder opgave van redenen.
3. De bestuurder die op grond van artikel 34 lid 1 en 2 wordt ontslagen heeft het recht binnen zes weken na ontvangst van de kennisgeving tegen het besluit in verzet te komen bij de Commissie van Advies en Beroep.
Artikel 36 (commissie van advies en beroep)
De Bondsvergadering benoemt jaarlijks een Commissie van Advies en Beroep, die in voorkomend geval het Algemeen Bestuur of de Bondsvergadering adviseert bij enig geschil binnen de vereniging. De samenstelling en werkwijze worden nader geregeld in het Huishoudelijk Reglement en het Reglement Commissie van Advies en Beroep.
HOOFDSTUK XII SLOTBEPALINGEN
Artikel 37 (statutenwijziging)
1. De Bondsvergadering beslist over wijziging van de statuten.
2. Een besluit tot wijziging behoeft tweederde meerderheid van de stemmen.
Artikel 38 (ontbinding)
1. Het besluit tot ontbinding van de vereniging kan door de Bondsvergadering – waarin tenminste tweederde van alle leden vertegenwoordigd zijn – worden genomen met een tweederde meerderheid van het aantal uit te brengen stemmen.
2. Bij een besluit tot ontbinding van de vereniging bepaalt de Bondsvergadering als bedoeld in artikel 37 dat de bezittingen, met inachtneming van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek, na vereffening van schulden en alle gemaakte kosten, zullen worden overgedragen aan één of meer met name te noemen instellingen of organisaties met een soortgelijk of aanverwant doel, dan wel aan instellingen die ten algemene nutte werkzaam zijn.
Artikel 39
In gevallen waarin deze statuten niet voorzien beslist het Algemeen Bestuur, zulks met inachtneming van de wet en onverminderd de verantwoordelijkheid jegens de Bondsvergadering.
De eerste statuten van de vereniging zijn vastgesteld in de Algemene Vergadering van achtentwintig oktober negentienhonderdzevenentachtig (28-10-1987) en zijn laatstelijk vastgesteld in de Bondsvergadering van zeventien december tweeduizend eenentwintig (17-12-2021).