STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 4637
1 februari
2016
Kennisgeving van het algemeen verbindend verklaren van de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor papier en karton, Inspectie Leefomgeving en Transport
Wet milieubeheer
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu maakt bekend dat hij op 20 januari 2016, op grond van artikel 15.36, eerste lid, van de Wet milieubeheer heeft besloten om een door een belangrijke meerderheid van de producenten en importeurs van papier en karton vrijwillig gesloten overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor papier en karton (hierna: Overeenkomst) met ingang van de dag na de datum van publicatie tot en met 31 december 2019 algemeen verbindend te verklaren. Deze algemeen verbindend verklaring vervangt de algemeen verbindend verklaring van Papier Recycling Nederland met het kenmerk PBAAV1100, welke geldig is tot en met 31 december 2015.
Het verzoek is ingediend door Papier Recycling Nederland en heeft betrekking op nog te verwerken nieuw papier en karton, dat voor het eerst in Nederland wordt afgezet, en op nieuw papier en karton verwerkt in kant en klare geïmporteerde producten van papier en karton die voor het eerst in Nederland worden afgezet, steeds uitsluitend voor zover het toepassingen betreft, zijnde niet- verpakkingen. Hierbij wordt een product als een product van papier en karton beschouwd als de gewichtscomponent papier en/of karton het zwaarste deelmateriaal is.
De afvalbeheersbijdrage dient ter dekking van ketendeficiten, transportdeficiten en systeemkosten. De afvalbeheersbijdrage wordt alleen geheven als dit noodzakelijk is ter dekking van één of meerdere van deze drie componenten. De hoogte van de afvalbeheersbijdrage wordt bij besluit van de Stichting Verwijderingsfonds vastgesteld aan de hand van vooraf vastgestelde formules.
De verplichting tot afdracht van de afvalbeheersbijdrage rust op iedere eerste ontvanger. Onder een eerste ontvanger wordt verstaan degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste in Nederland papier of karton dat niet gebruikt wordt voor de vervaardiging van verpakkingen afneemt, met het doel dit bewerkt of onbewerkt aan een ander op de Nederlandse markt ter beschikking te stellen, alsmede degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste kant en klare producten van papier of karton, niet zijnde verpakkingen, importeert.
Van het ontwerpbesluit is op 11 november 2015 mededeling gedaan in de Staatscourant. Het ontwerpbesluit heeft van 11 november 2015 tot en met 23 december 2015 ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan zijn geen zienswijzen ingediend. Van het ontwerpbesluit is op 26 februari 2015 mededeling gedaan in de Staatscourant.
Het definitieve besluit en bijbehorende stukken liggen vanaf 2 februari 2016 gedurende 6 weken ter inzage de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), Domein Afval, Industrie en Bedrijven, afdeling Vergunningverlening Afval, Industrie en Bedrijven, Xxxxxx xxx Xxxxxxxxx 000, 0000 XX xx Xxxxxxx. U dient vooraf echter wel een afspraak te maken (tel: 000 000 0000).
De tekst van het definitieve besluit en van de overeenkomst is hieronder opgenomen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu:
neemt het volgende in overweging:
1. De heer drs E.H.T.M. Nijpels, voorzitter van de Stichting Papier Recycling Nederland, Xxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx (hierna: PRN), heeft op 1 juni 2015 een verzoek tot algemeen verbindend verklaring als bedoeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer (Wm) van de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage 2015 voor toepassingen van papier en karton (hierna: de Overeenkomst) ingediend. De Overeenkomst is gesloten tussen het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemin- gen, het Nederlands Uitgeversverbond, de Vereniging van Papier Groothandelaren, de Stichting van Leveranciers van Hygiënische Papierprodukten, de Stichting Verwijderingsfonds en PRN.
De algemeen verbindend verklaring wordt aangevraagd voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019.
2. Met betrekking tot het verzoek tot algemeen verbindend verklaring wordt de in titel 15.10 van de Wm en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven procedure gevolgd.
Op 27 juli 2015 is er een verzoek om aanvullende informatie aan PRN verzonden. Het verzoek tot
algemeen verbindend verklaring is door PRN op 19 augustus 2015 aangevuld.
Het verzoek, het ontwerpbesluit en de overige van belang zijnde stukken zijn ter inzage gelegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), afdeling Vergunningverlening EVOA en Besluiten, Xxxxxx xxx Xxxxxxxxx 000, 0000 XX xx Xxxxxxx. De kennisgeving over de terinzagelegging is gepubliceerd in de Staatscourant.
Het ontwerpbesluit heeft van 11 november 2015 tot en met 23 december 2015 ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan zijn geen zienswijzen ingediend.
3. De Overeenkomst vormt de financiële basis voor de uitvoering van de verplichtingen van PRN ingevolge het vijfde papiervezelconvenant tussen PRN en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, betreffende met name mogelijke ketendeficiten in de papier- en kartonketen en mogelijke gemeentelijke transportdeficiten.
4. De algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst is nodig om te bewerkstelligen dat ook de producenten en importeurs, die niet vrijwillig partij zijn bij deze overeenkomst verplicht worden de afvalbeheersbijdrage af te dragen.
5. Xxxxx eerder zijn de Overeenkomst inzake de verwijderingsbijdrage voor toepassingen van papier en karton 1997, de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor toepassingen van papier en karton 2002 en de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor toepassingen van papier en karton 2006 voor toepassingen van papier en karton en de Overeenkomst inzake de afvalbeheers- bijdrage voor toepassingen van papier en karton 2010 door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Infrastructuur en Milieu op verzoek van PRN algemeen verbindend verklaard.
Het verzoek tot algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbij- drage voor toepassingen van papier en karton 2015 is hierop het vervolg.
6. Het verzoek tot algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst is getoetst aan de Regeling verzoek afvalbeheersbijdragen van 9 mei 1994 (hierna: de regeling) en de Leidraad algemeen verbindend verklaring overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage (avv), zoals op 10 november 2000 vastgesteld door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, waarin achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde komen:
a. Om een verzoek tot algemeen verbindend verklaring in te dienen is het noodzakelijk dat de indiener aantoont dat zijn verzoek de vereiste meerderheid heeft.
In artikel 15.37, eerste lid, van de Wm is opgenomen dat een verzoek tot algemeen verbindend verklaring van een overeenkomst over de afvalbeheersbijdrage slechts kan worden ingediend door degenen die, onderscheidenlijk organisaties van degenen die wat betreft de gezamenlijke omzet van de betrokken stoffen, mengsels of producten een naar het oordeel van de Minister belangrijke meerderheid vormen van degenen die deze stoffen, mengsels of producten in Nederland invoeren of op de markt brengen. In de memorie van toelichting is aangegeven dat hierbij gedacht kan worden aan een dekkingsgraad van circa 75%.
Verder is in artikel 15.37, eerste lid, van de Wm opgenomen dat de Minister bij het oordeel over de vraag of er sprake is van een belangrijke meerderheid, in ieder geval betrekt het aantal van degene die het verzoek hebben ingediend in verhouding met het totale aantal van degene die deze stoffen, mengsels of andere producten in Nederland invoeren of op de markt brengen. In de Leidraad is hierover aanvullend opgenomen dat het niet wenselijk is dat een branche waarin één groot bedrijf qua omzet dominant is, via de avv zijn wil kan opleggen aan 50 kleinere bedrijven. Aan de andere kant moet het mogelijk zijn om voor 4 bedrijven die qua omzet een belangrijke meerderheid hebben in een markt waarin nog 10 bedrijven actief zijn, een avv af te geven.
Op basis van de resultaten van PRN over het jaar 2014, zijn bij PRN 2.386 eerste ontvangers van papier en karton geregistreerd die in totaal een afzet hadden van 1.383 ton papier en karton.
PRN maakt onderscheid in eerste ontvangers die wel of niet zijn aangesloten bij een bij PRN aangesloten brancheorganisatie die de overeenkomst is aangegaan. 1.014 eerste ontvangers zijn aangesloten bij een bij PRN aangesloten brancheorganisatie. Dit komt overeen met 43% van het totaal aantal eerste ontvangers. Deze ontvangers hadden gezamenlijk een afzet van 968 ton in 2014. Hiermee vertegenwoordigen zij 70% van de totale afzet van papier en karton, niet zijnde verpakkingen.
Verder zijn er 1.372 eerste ontvangers die niet zijn aangesloten bij een bij PRN aangesloten brancheorganisatie. Dit komt overeen met 57% van het totaal aantal eerste ontvangers. Deze ontvangers hadden een gezamenlijke afzet van 415 ton in 2014. Hiermee vertegenwoordigen zij 30% van de totale afzet van papier en karton, niet zijnde verpakkingen.
Op basis van deze gegevens is door PRN vastgesteld dat 70% van de afzet (in gewichtsvolu- mes) wordt gerealiseerd door 1.014 eerste ontvangers (43%) die via een bij PRN aangesloten brancheorganisatie de overeenkomst zijn aangegaan.
De aangesloten bedrijven kunnen in de periode van algemeen verbindend verklaring van de overeenkomst niet de overeenkomst opzeggen, zodat de vereiste meerderheid geborgd blijft tijdens de periode van algemeen verbindend verklaring.
Het verzoek tot het algemeen verbindend verklaren van deze overeenkomst wordt gedaan door
producenten en importeurs die een belangrijke meerderheid van 70% van de afzet (in gewichtsvolumes) in Nederland vertegenwoordigen.
De aanvrager heeft hiermee aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan het meerderheidsvereiste.
b. Op grond van artikel 1, onder a, van de regeling dient in de Overeenkomst de naam, adres en registratienummer bij de Kamer van Koophandel van degenen die partij zijn bij de overeen- komst te worden gegeven.
Het verzoek bevat de namen, adressen en registratienummers bij de Kamer van Koophandel van de organisaties die partij zijn bij de Overeenkomst en van de bedrijven die lid zijn van deze organisaties.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder a van de regeling.
c. Op grond van artikel 1, onder b, van de regeling dient in de Overeenkomst de stof, het mengsel of het andere product waarop de afvalbeheersbijdrage wordt gelegd te worden gegeven.
PRN heeft aangegeven dat de afvalbeheersbijdrage betrekking heeft op nog te verwerken nieuw papier en karton, dat voor het eerst in Nederland wordt afgezet, en op nieuw papier en karton verwerkt in kant en klare geïmporteerde producten van papier en karton die voor het eerst in Nederland worden afgezet, steeds uitsluitend voor zover het toepassingen betreft, zijnde niet-verpakkingen. Hierbij wordt een product als een product van papier en karton beschouwd als de gewichtscomponent papier en/of karton het zwaarste deelmateriaal is.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder b van de regeling.
d. Op grond van artikel 1, onder c, van de regeling dient in de Overeenkomst de hoogte of de wijze van berekenen van de afvalbeheersbijdrage aan de orde te komen.
De afvalbeheersbijdrage dient ter dekking van ketendeficiten, transportdeficiten en systeem- kosten. De afvalbeheersbijdrage wordt alleen geheven als dit noodzakelijk is ter dekking van één of meerdere van deze drie componenten. De hoogte van de afvalbeheersbijdrage wordt bij besluit van de Stichting Verwijderingsfonds vastgesteld aan de hand van vooraf vastgestelde formules.
De afvalbeheersbijdrage bestaat voor alle toepassingen van papier en karton, niet zijnde verpakkingen (grafische toepassingen, sanitaire papieren en overige niet-verpakkings toepassingen) uit een generieke heffing op al het nog tot niet-verpakkingen te verwerken nieuw papier en karton, en papier en karton verwerkt in kant en klare producten van papier en karton (niet zijnde verpakkingen) die op de Nederlandse markt worden gebracht.
De door SVF op te leggen generieke afvalbeheersbijdrage kan uit één of meerdere van de volgende drie componenten bestaan: het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van afvalbeheersvergoedingen, het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van trans- portvergoedingen en het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van de systeemkos- ten.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder c van de regeling.
e. Op grond van artikel 1, onder d, van de regeling dient in de Overeenkomst een omschrijving van degenen op wie de verplichting tot afdracht van de afvalbeheersbijdrage wordt gelegd te worden gegeven.
In de Overeenkomst is opgenomen dat de eerste ontvanger de afvalbeheersbijdrage afdraagt aan de Stichting Verwijderingsfonds (hierna: SVF). Onder een eerste ontvanger wordt verstaan degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste in Nederland papier of karton dat niet gebruikt wordt voor de vervaardiging van verpakkingen afneemt, met het doel dit bewerkt of onbewerkt aan een ander op de Nederlandse markt ter beschikking te stellen, alsmede degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste kant en klare producten van papier of karton, niet zijnde verpakkingen, importeert.
Papiergroothandelaren doen namens hun afnemers opgave van de door deze afnemers (eerste ontvangers) ingekochte hoeveelheden nieuw, nog te verwerken papier en/of karton (niet- verpakkingen). De papiergroothandelaren dragen voor deze hoeveelheden de afvalbeheersbij- drage namens haar afnemers af.
Een eerste ontvanger kan exportrestitutie verkrijgen voor de door hem geëxporteerde hoeveelheden papier en karton, waarvoor door de papiergroothandel al een afvalbeheersbij- drage is betaald.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder d van de regeling.
f. Op grond van artikel 1, onder e, van de regeling dient in de Overeenkomst een omschrijving van degenen aan wie de afdracht van de afvalbeheersbijdrage moet plaatsvinden te worden gegeven.
Volgens de leidraad dient in de Overeenkomst gewaarborgd te worden dat de organisatie die de afvalbeheersbijdrage beheerd, onafhankelijk is en dat de geïnde gelden alleen voor de verwijdering van de betreffende producten in de afvalfase worden besteed.
De afvalbeheersbijdrage wordt afgedragen aan SVF. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordi- gers van de vullers van het fonds (eerste ontvangers) en vertegenwoordigers van degenen aan wie het fonds uitbetaalt. De vullers hebben in het fondsbestuur een meerderheid van stemmen. Het bestuur wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.
De geïnde afvalbeheersbijdragen komen uitsluitend ten goede aan het verwijderingsfonds,
d.w.z. ten nutte van het uitkeren van afvalbeheersvergoedingen, transportvergoedingen en ter dekking van de systeemkosten.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder e van de regeling.
g. Op grond van artikel 1, onder f, van de regeling dient in de Overeenkomst het tijdstip en de wijze waarop de afdracht van de afvalbeheersbijdrage moet plaatsvinden te worden gegeven. In de Overeenkomst is opgenomen dat de afvalbeheersbijdrage is verschuldigd over een door de SVF vast te stellen afdrachtperiode, zodra de noodzaak van afdracht volgens een besluit van de SVF wordt vastgesteld. De afdrachtperiode dient zoveel mogelijk samen te vallen met een deficitperiode zoals omschreven in artikel 1 van de Overeenkomst. De bijdrage gaat in op de eerste van de maand van een kwartaal dat volgt op de maand waarin het bestuursbesluit tot heffing is genomen. De voor een kwartaal vastgestelde afvalbeheersbijdrage wordt na afloop van dat kwartaal aan de eerste ontvangers in rekening gebracht.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder f van de regeling.
h. Op grond van artikel 1, onder g, van de regeling dient in de Overeenkomst de wijze waarop controle op de afdracht plaatsvindt aan de orde te komen.
Volgens de leidraad moet de controle uitgevoerd worden door een onafhankelijke derde, moet aangegeven worden welke stappen worden ondernomen indien uit de controle blijkt dat een bedrijf niet de juiste gegevens heeft aangeleverd of de afvalbeheersbijdrage niet afdraagt en moet de controlefrequentie worden vermeld.
In de Overeenkomst is aangegeven dat PRN ieder kwartaal monitoringsgegevens opvraagt bij de eerste ontvangers. Aangegeven is dat PRN te allen tijde het recht heeft de juistheid en volledigheid van de gegeven informatie te (doen) controleren. PRN verlangt van de eerste ontvangers dat de monitoringsgegevens voorzien zijn van een accountantsverklaring. In de betalingsvoorwaarden en het boetereglement zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de stappen die ondernomen worden als de verplichtingen niet nagekomen zijn door de eerste ontvangers.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder g van de regeling.
i. Op grond van artikel 1, onder h, van de regeling dient in de Overeenkomst de wijze waarop degene op wie de verplichting tot afdracht van de afvalbeheersbijdrage is gelegd, gebruik kan maken van de afvalbeheersstructuur voor die stof, dat mengsel of dat andere product, aan de orde te komen.
Het afvalbeheersysteem van PRN is zodanig opgezet dat de zekerheid wordt geboden dat de eerste ontvangers aan hun verplichtingen tot inzameling en herverwerking van de door hen gebruikte producten van papier en karton (niet-verpakkingen) kunnen voldoen. Deze producten van papier en karton komen in de afvalstroom via particuliere huishoudens en bedrijven.
Middels het afvalbeheerssysteem van PRN wordt de collectieve garantie geboden dat al het papier en karton (niet-verpakkingen) dat op de Nederlandse markt wordt gebracht, en dat brongescheiden wordt ingezameld en aangeboden, wordt verwerkt.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder h van de regeling.
j. Op grond van artikel 1, onder i, van de regeling dient in de Overeenkomst de looptijd van de Overeenkomst opgenomen te zijn.
In de overeenkomst is opgenomen dat deze een geldigheidsduur heeft vanaf het moment van van kracht worden van het besluit tot algemeen verbindend verklaren van deze overeenkomst tot en met 31 december 2019.
De Overeenkomst eindigt voortijdig, indien de algemeen verbindend verklaring vervalt of indien Papiervezelconvenant V niet langer van kracht is.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 1, onder i van de regeling.
k. Op grond van artikel 2, onder a, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de met de afvalbeheersstructuur te realiseren milieudoel- stellingen aangegeven te worden.
Door PRN is aangegeven dat de afvalbeheersstructuur is gericht op maximale inzameling en materiaalhergebruik van het uit Nederlandse huishoudens en de kantoren, winkelbedrijven, dienstverlening en industrie (KWDI)-sector afkomstige oudpapier en -karton. Beoogd wordt onder alle marktomstandigheden materiaalhergebruik te bewerkstelligen.
In het vijfde papiervezelconvenant, afgesloten tussen PRN en VNG, is afgesproken dat van al het nieuw op de markt gebrachte papier en karton ten minste 75% gescheiden wordt ingeza- meld en als materiaal wordt hergebruikt.
PRN garandeert dat 100% van het gescheiden ingezamelde oudpapier en -karton dat aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet en gescheiden aan bij PRN aangesloten oudpapieronderne- mingen wordt aangeboden, als materiaal wordt verwerkt en dat het brongescheiden ingeza- melde oudpapier niet wordt verbrand of gestort.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder a van de regeling.
l. Op grond van artikel 2, onder b en c, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de organisatorische, technische en financieel-economische opzet van de afvalbeheersstructuur voor die stof, dat mengsel of dat andere product overge- legd te worden.
Organisatorisch
Volgens de leidraad dient inzicht gegeven te worden in de loop van de verschillende afval- en geldstromen, de hoogte van het fonds, de deelnemende partijen en wie waarvoor verantwoor- delijk is. Tenslotte moet inzicht gegeven worden in de betrokken rechtspersonen inclusief de statuten.
Afvalstromen en geldstromen
Gemeenten dragen zorg voor de gescheiden inzameling bij de huishoudens. Na inzameling draagt de gemeente of de feitelijk inzamelende instantie het oudpapier en -karton over aan een gecertificeerde oudpapieronderneming. De oudpapieronderneming betaalt de gemeente een prijs, die individueel met de gemeente wordt overeengekomen. Een gemeente die gebruik wil maken van de door PRN aangeboden afname en 2½-cent garantie kan zich aansluiten bij PRN. De 2½-cent garantie houdt in dat het verwijderingsfonds garandeert dat bij het systeem aangesloten gemeenten onder alle marktomstandigheden het gescheiden ingezamelde huishoudelijke oudpapier en -karton (zijnde niet-verpakkingen), dat aan bepaalde kwaliteits- eisen voldoet, voor minimaal 25 euro per 1.000 kg aan een bij het systeem aangesloten oudpapieronderneming kunnen overdragen.
De KWDI-sector is zelf financieel en organisatorisch verantwoordelijk voor het scheiden en gescheiden afgeven van oudpapier en -karton. De bedrijven hebben hiervoor zelf afspraken gemaakt met de oudpapierondernemingen.
De oudpapierondernemingen verwerken het papier en zijn vervolgens vrij aan wie zij het na verwerking als product of grondstof doorverkopen.
Deelnemende partijen, verantwoordelijkheden en rechtspersonen
Gemeenten
De bij PRN aangesloten gemeenten zijn verplicht al het bij huishoudens ingezamelde oudpa- pier en -karton af te leveren aan bij PRN aangesloten oudpapierondernemingen. De stromen oudpapier en -karton uit de KWDI-sector dienen apart te worden gehouden van de stroom uit de huishoudens.
Oudpapierondernemingen
De bij PRN aangesloten oudpapierondernemingen zijn verplicht het door de aangesloten gemeenten aan hen aangeboden ingezamelde oudpapier- en karton uit de huishoudens af te nemen. Zij zijn vervolgens, met inachtneming van sectorplan 4 van het Landelijk Afvalbeheer- plan, vrij in de bewerking en verhandeling van het oudpapier en -karton.
Papier- en kartonindustrie
De bij PRN aangesloten papier- en kartonindustrie geeft een afnamegarantie voor al het, door bij het systeem aangesloten oudpapierondernemingen, gescheiden ingezamelde oudpapier en
-karton, afkomstig van zowel particuliere huishoudens als de KWDI-sector. PRN
PRN is opgericht door de branches uit de papier- en kartonketen. PRN is de uitvoeringsorgani- satie die het inzamel- en herverwerkingssysteem uitvoert, zoals afgesproken in het papiervezel- convenant tussen PRN en de VNG.
Stichting Verwijderingsfonds (SVF)
SVF beheert het fonds, waaruit de afvalbeheersvergoedingen, transportvergoedingen en systeemkosten worden betaald.
Overschotmanagement Oudpapier en -Karton B.V.
De Overschotmanagement Oudpapier en -Karton B.V. garandeert afname in overschotsituaties en is belast met de uitvoering, het beheer en eventuele verwijdering van overschotten van oudpapier en -karton.
De statuten van PRN, SVF en Overschotmanagement Oudpapier en -karton B.V. zijn bij het verzoek gevoegd.
Technisch
Volgens de leidraad dienen in ieder geval, de producten waarvoor de afvalbeheersbijdrage wordt gebruikt, de gestelde kwaliteitseisen, het overdrachtspunt van de producten, de frequentie van inname, eventuele sorteeractiviteiten, het transport en de verwerkingstechnie- ken, vermeld te worden.
Inzameling en verwerking
De gemeenten dragen zorg voor de brongescheiden inzameling bij de huishoudens. Deze inzameling geschiedt door huis-aan-huis inzameling (los, of met de blauwe minicontainer), inzameling op centrale plaatsen in een wijk (papierbak in een ‘milieuparkje’) of door inzameling in zeecontainers bij scholen, sportclubs en kerken. De inzameling wordt feitelijk uitgevoerd door verenigingen, of gemeentelijke- of particuliere reinigingsdiensten.
Het oudpapier en -karton wordt veelal een aantal malen per maand door de inzamelende instanties opgehaald bij huishoudens en bedrijven (haalsystemen) en bij papierbakken en
opslagruimtes van bijvoorbeeld sportverenigingen (brengsystemen). Vervolgens wordt het oudpapier en -karton na reiniging, bewerking en opslag bij gecertificeerde oudpapieronderne- mingen afgezet aan de binnen- en buitenlandse papier- en kartonindustrie. Aangezien er sprake is van continue inzameling en verwerking is er geen sprake van historische voorraden.
Verwerkingstechnieken
De oudpapieronderneming ontvangt, weegt en reinigt het oudpapier en sorteert het in verschillende kwaliteiten (een mengsel van papier- en kartonsoorten, zoals ‘bont papier’, verpakkingen en ‘ontinktingspapier’), ten behoeve van de productie van verschillende soorten nieuw papier en karton. De oudpapieronderneming perst het vervolgens tot balen, slaat het, indien nodig, tijdelijk op en vervoert het naar de koper, de verwerkende industrie.
Bij de verwerkende industrie wordt het oudpapier vervolgens verwerkt tot nieuw papier en
-karton.
Kwaliteitseisen
De kwaliteitseisen zijn vastgelegd in Papiervezelconvenant V. In dit convenant is vastgelegd dat oudpapier en -karton afkomstig van aangesloten gemeenten met:
1. >5% producteigen vervuiling, of
2. >5% productvreemde vervuiling, en/of >10% vocht,
door de oudpapieronderneming geweigerd wordt en niet onder de afnamegarantie en de “2½-cent-garantie” valt.
Financieel-economisch
Volgens de leidraad is er inzicht benodigd in de kosten van het verwijderingssysteem, een onderbouwing van de hoogte van de afvalbeheersbijdrage en de eventuele fondsvorming.
Inkomstenkant
Het verwijderingsfonds wordt gevuld door een heffing op de Nederlandse markt gebracht(e) nog te verwerken nieuw papier en karton en op papier en karton verwerkt in nieuwe, kant en klare geïmporteerde producten van papier en karton, niet zijnde verpakkingen. De afvalbe- heersbijdrage wordt geheven op het moment dat de noodzaak van afdracht volgens een besluit van de SVF wordt vastgesteld. SVF stelt in dat geval vast dat er sprake is van fondsbehoefte voor uitkering van de afvalbeheersvergoeding en/of uitkering van transportkostenvergoeding en/of systeemkosten, en stelt SVF vast of het fonds geopend zal worden voor de inning van een afvalbeheersbijdrage. Het is in principe een tijdelijke heffing, die alleen geldt op momenten dat er fondsbehoefte is. In de eerste twee kwartalen van 2015 heeft het verwijderingsfonds de afvalbeheersbijdrage vastgesteld op 3,00 euro per 1.000 kg papier/karton.
Uitgavenkant
Het verwijderingsfonds dient ter dekking van:
a. ketendeficiten
b. transportdeficiten
c. systeemkosten ad a.
Een ketendeficit is het negatieve saldo van de op enig moment actuele internationale markt- prijs voor oudpapier minus de som van de door of namens PRN periodiek vastgestelde standaard verwerkingskosten en de door PRN met gemeenten overeengekomen afzetgarantie- prijs. Waarbij de periodiek vastgestelde standaard verwerkingskosten de door SVF vastge- stelde vergoeding (in cent per kilogram) is die in het kader van het inzamel- en verwerkingssys- teem voor oudpapier uit het verwijderingsfonds wordt uitgekeerd aan gemeenten ter suppletie van een ketendeficit, waarbij geldt dat de afvalbeheersvergoeding (per kilogram) de standaard verwerkingskosten (per kilogram) vermeerderd met de afzetgarantieprijs (per kilogram) niet zal overtreffen. De afzetgarantieprijs is de door PRN met gemeenten overeengekomen, gegaran- deerde (en gemaximeerde) bijdrage – per kilogram oudpapier en -karton (in cent per kilogram)
– aan de gemeentelijke inzamelingskosten. ad b.
Er is sprake van een transportdeficit als er binnen de gemeente geen overdrachtspunt aanwezig is en de transportkosten van de gemeente naar de dichtstbijzijnde bij PRN aangeslo- ten oudpapieronderneming zodanig zijn dat de opbrengst van het oudpapier en -karton voor de gemeente lager wordt dan 2½ cent per kilogram. De transportkosten worden vergoed volgens het ‘Protocol terzake van de vaststelling van de standaard transportkosten’.
ad c.
Onder systeemkosten wordt verstaan:
– kosten voor onderzoek met betrekking tot en de ontwikkeling van het afvalbeheerssysteem voor oudpapier en -karton
– investeringskosten, logistieke kosten en organisatorische kosten van PRN en SVF
Fondsvorming
Het uitgangspunt van het systeem is om alleen afvalbeheersbijdragen op te leggen voor zover dat nodig is in verband met een zich op enig moment voordoend ketendeficit, transportdeficit of systeemkosten. Het is in principe een tijdelijke heffing, die alleen geldt op momenten dat fondsbehoefte aanwezig is. Fondsvorming maakt dus in principe geen onderdeel uit van het systeem van PRN. Er zijn echter enkele praktische redenen die een beperkte fondsvorming nodig maken. Als gevolg van de systematiek is het noodzakelijk het verwijderingsfonds te vullen met een basisbedrag dat gebruikt wordt om de periode tussen uitbetaling van afvalbe- heersvergoedingen en inning van afvalbeheersbijdragen te kunnen overbruggen, de overbrug- gingsreserve. Daarnaast kan fondsvorming ontstaan door schattingsverschillen, opgelegde boetes, forfaitaire heffingen en systeemkosten.
Het verwijderingsfonds zal in geen geval het volgens de regeling bepaalde maximum van 1,5 keer de voor een jaar begrote kosten van verwijdering overstijgen.
Door de Minister zijn afspraken gemaakt met PRN gemaakt over de hoogte van de fondsvor- ming naar aanleiding van het project ‘Neveneffecten van producentenverantwoordelijkheid in het afvalstoffenbeleid’. In het kader van dit project is met PRN overeengekomen dat de overbruggingsreserve 3,5 miljoen euro zal zijn.
Uit voorgaand verzoek tot avv (PBAAV11001) bleek dat het totale bedrag in het fonds was gestegen naar circa 7,1 miljoen euro. Uit het huidige verzoek tot avv blijkt dat het totale bedrag in het fonds is gedaald naar circa 4,4 miljoen euro. Het bedrag in het fonds dat niet tot de overbruggingsreserve is gerekend, is bestemd als buffer om de beheerskosten van de organisatie PRN te dekken voor de komende 4 à 5 jaar. PRN heeft deze buffer nodig aangezien PRN maar eens in de 5 jaar een verwijderingsbijdrage kan heffen voor de beheerskosten.
Verder zullen de afspraken uit 2007 tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en PRN in het kader van het project ‘Neveneffecten van producen- tenverantwoordelijkheid in het afvalstoffenbeleid’ onverminderd van toepassing blijven.
Een van die afspraken is dat bij een beëindiging van het systeem het eventueel batig saldo gerestitueerd wordt aan PRN en dat dit vervolgens in lijn met de producentenverantwoordelijk- heid zal worden besteed.
In de statuten van PRN is opgenomen dat een eventueel batig saldo zal worden aangewend in overeenstemming met het doel van PRN en de doelstellingen van het vijfde papiervezelconve- nant.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder b en c van de regeling.
m. Op grond van artikel 2, onder d, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop de afvalbeheersstructuur past in internati- onaal verband aangegeven te worden.
In opdracht van de Europese Commissie is een onderzoek uitgevoerd naar bestaande collectieve systemen van producentenverantwoordelijkheid voor onder andere grafische toepassingen van papier. In vier landen zijn er systemen voor producentenverantwoordelijk- heid voor grafisch papier; in Finland, Frankrijk, Nederland en Zweden.
Finland, Zweden en Nederland hebben allemaal één systeem, Frankrijk heeft er twee. Finland en Zweden zijn landen waar voornamelijk papier geproduceerd wordt en die dit ook groten- deels exporteren. De kosten van de systemen zijn nihil. In Frankrijk betalen de producenten circa € 1 per ton op de markt gebracht papier. In Nederland € 0,52 per ton. De afvalbeheers- structuur past daarmee binnen het internationale verband.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder d van de regeling.
n. Op grond van artikel 2, onder e, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de marktstructuur van degenen die die stof, dat mengsel of dat andere product in Nederland invoeren of op de markt brengen, aangegeven te worden. Volgens de leidraad dient in ieder geval ingegaan te worden op het aantal bedrijven dat actief is op de markt, de omzet van deze bedrijven en of er sprake is van een groeimarkt.
De markt voor nieuw papier en karton heeft een internationaal karakter. Op de Nederlandse markt zijn in 2014 circa 2.386 bedrijven actief. Jaarlijks wordt ongeveer 1,383 miljoen ton nog te verwerken papier en karton en producten van papier en karton, zijnde niet-verpakkingen, in Nederland afgezet.
De periode dat er een afvalbeheersbijdrage geheven wordt is beperkt, aangezien er alleen afvalbeheersbijdragen geheven worden in tijden van een ketendeficit. Als er wel een afvalbe- heersbijdrage geheven wordt, betaalt iedereen een bijdrage die volgens een vooraf vastge- stelde formule berekend wordt.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder e van de regeling.
o. Op grond van artikel 2, onder f, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een
afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop getracht is een ieder van de onder e bedoelde personen bij het indienen van het verzoek te betrekken, aangegeven te worden. Voor de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage voor Papier en Karton 2006 zijn circa
14.500 bedrijven benaderd. Hiervan zijn momenteel 2.386 bedrijven (per eind april 2015) als eerste ontvanger geïdentificeerd voor de categorie niet-verpakkingen van papier en karton. Ook voor de Overeenkomst inzake de afvalbeheersbijdrage 2015 voor toepassingen van papier en karton zullen deze bedrijven betrokken blijven en zullen mutaties afkomstig van de bedrijven zelf, dan wel via ledenlijsten en de Kamer van Koophandel of internet blijvend worden geregistreerd en geadministreerd.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder f van de regeling.
p. Op grond van artikel 2, onder g, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop getracht is te voorkomen dat gebruikers van die stof, dat mengsel of dat andere product in de praktijk meer dan eenmaal een bijdrage voor het beheer daarvan verschuldigd zullen zijn, aangegeven te worden.
De definitie van eerste ontvanger sluit de mogelijkheid uit dat de afvalbeheersbijdrage papier en karton meer dan eenmaal wordt geheven. De eerste ontvanger draagt in geval van ketendeficiten een afvalbeheersbijdrage af aan het verwijderingsfonds. De eerste ontvanger is verplicht de bijdrage op de factuur door te belasten aan zijn afnemer. De afnemer is vervolgens vrij om het bedrag in zijn kostprijs op te nemen en deze integraal in de verkoopprijs door te belasten.
Als de afnemer er voor kiest de afvalbeheersbijdrage integraal in de verkoopprijs op te nemen zal de uiteindelijke eindgebruiker (bedrijf of particuliere consument) via zijn aankoopprijs de verwijderingsbijdrage voldoen. Het betreft echter nog steeds dezelfde hoeveelheden papier en karton. Risico van dubbele afdracht door de consument wordt aldus uitgesloten.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder g van de regeling.
q. Op grond van artikel 2, onder h, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze waarop aan de consument voorlichting zal worden gegeven over de afvalbeheersbijdrage, aangegeven te worden. Indien de afvalbeheersbijdrage geen consumenten, maar bedrijven treft, zullen de voorlichtingsactiviteiten uiteraard moeten worden toegespitst op deze bedrijven.
De voorlichting is in principe niet op consumenten gericht, aangezien de afvalbeheersbijdrage wordt geheven bij de eerste ontvanger van papier en karton. In overleg met de aangesloten gemeenten hanteert PRN communicatiemiddelen die via de gemeenten bij de consumenten terecht komen. Deze middelen hebben tot doel de brongescheiden inzameling van oud papier bij huishoudens te bevorderen en de vervuiling van oud papier tegen te gaan.
PRN informeert bedrijven, gemeenten en andere betrokken organisaties over het systeem door middel van een brochure, waarin alle aspecten van het afvalbeheerssysteem met betrekking tot de categorie niet-verpakkingen van papier en karton aan bod komen.
Ingeval een heffing wordt opgelegd aan de eerste ontvangers, worden deze hierover schriftelijk van tevoren geïnformeerd. Ook zullen de brancheorganisaties deze informatie opnemen in hun nieuwsbrieven en zullen zij de informatie over de afdracht, zoals de reden waarom, de hoogte en de duur, op hun websites plaatsen. Tevens wordt deze informatie op de website van PRN vermeld.
Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder h van de regeling.
r. Op grond van artikel 2, onder i, van de regeling dient naast de Overeenkomst over een afvalbeheersbijdrage in ieder geval de wijze van rapportage over de voortgang van de punten onder a tot en met d van de regeling, aangegeven te worden.
Volgens de leidraad dient de wijze waarop de informatie wordt verzameld, de frequentie waarmee de informatie wordt verzameld en een schatting van de betrouwbaarheid van de informatie aangegeven te worden.
De monitoring ten behoeve van de rapportage vindt plaats door middel van een maandelijkse schriftelijke opgave van aangesloten gemeenten en de oudpapierondernemingen aan PRN. De monitoringsfrequentie bij de eerste ontvangers is per kwartaal. PRN heeft te allen tijde het recht de juistheid en volledigheid van de gegeven informatie te (doen) controleren, zoals door het opvragen van een accountantsverklaring. XXX rapporteert conform de vereisten van artikel 2, onder i van de regeling, de resultaten van de monitoring jaarlijks voor 1 juni aan de Minister. Hiermee wordt voldaan aan artikel 2, onder i van de regeling.
Artikel 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. eerste ontvanger: degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste in Nederland papier of karton dat niet gebruikt wordt voor de vervaardiging van verpakkingen afneemt, met het doel dit bewerkt of onbewerkt aan een ander op de Nederlandse markt ter beschikking te stellen, alsmede degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf als eerste kant en klare producten van papier of karton – niet zijnde verpakkingen – importeert;
2. papier en/of karton: papier en/of karton voor toepassingen anders dan verpakkingen;
3. product van papier: product waarbij de gewichtscomponent papier het zwaarste deelmateriaal is;
4. product van karton: product waarbij de gewichtscomponent karton het zwaarste deelmateriaal is;
5. papiergroothandel: elke ondernemer in Nederland die direct van papierfabrikanten (producten van) papier afneemt, hetzij importeert, met het doel dit in Nederland af te zetten;
6. oudpapier: al het oudpapier en -karton uit Nederlandse huishoudens met uitzondering van zodanig oudpapier dat naar bestemming of volgens de geldende stand der techniek naar zijn aard niet recyclebaar is, zoals papier gebruikt in waardepapier, behang of sanitaire producten;
7. standaard verwerkingskosten: de periodiek op basis van indexaties aangepaste kosten voor inname, weging, reiniging, sortering, bewerking, opslag en transport van oudpapier (vanaf de elektronische weegbrug op het eigen terrein van een bij PRN aangesloten oudpapieronderneming – het overdrachtspunt -) naar de afnemers van oudpapier, van een theoretische, efficiënte, middelgrote oudpapieronderneming, vastgesteld door PRN op basis van een kostenonderzoek dat in opdracht van SVF wordt uitgevoerd door onafhankelijke deskundigen;
8. internationale marktprijs: de – volgens een door het bestuur van SVF goedgekeurde methodiek – berekende gemiddelde marktprijs van oudpapier, die exclusief wordt vastgesteld ten behoeve van het vaststellen van het ketendeficit;
9. ketendeficit: het negatieve saldo van de op enig moment actuele internationale marktprijs voor oudpapier minus de som van (a) de door of namens PRN periodiek vastgestelde standaard verwer- kingskosten en (b) de door PRN met gemeenten overeengekomen afzetgarantieprijs (zie hierna: 11 en 12);
10. transportdeficit: de kosten van een bij PRN aangesloten gemeente – waarbinnen geen bij PRN aangesloten oudpapieronderneming aanwezig is – voor het transport van oudpapier vanaf de gemeentegrens naar de dichtstbijzijnde bij PRN aangesloten oudpapieronderneming, voorzover deze kosten leiden tot een opbrengst voor de desbetreffende gemeente lager dan de afzetgarantieprijs, zoals gemaximeerd door SVF in het met instemming van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vastgestelde “Protocol ter zake van de vaststelling van de standaard transportkosten”;
11. afvalbeheersvergoeding: de door SVF vastgestelde vergoeding (in cent per kilogram) die in het kader van het inzamel- en verwerkingssysteem voor oudpapier uit het verwijderingsfonds wordt uitgekeerd aan gemeenten ter suppletie van een ketendeficit, waarbij geldt dat de afvalbeheersver- goeding (per kilogram) de standaard verwerkingskosten (per kilogram) vermeerderd met de afzetga- rantieprijs (per kilogram) niet zal overtreffen;
12. afzetgarantieprijs: de door PRN met gemeenten overeengekomen, gegarandeerde (en gemaxi- meerde) bijdrage – per kilogram oudpapier en -karton (in cent per kilogram) – aan de gemeentelijke inzamelingskosten;
13. transportvergoeding: de door SVF vastgestelde vergoeding (in cent per kilogram) die in het kader van het inzamel- en verwerkingssysteem voor oudpapier uit het verwijderingsfonds wordt uitgekeerd aan gemeenten ter suppletie van het transportdeficit;
14. systeemkosten: kosten voor onderzoek met betrekking tot en de ontwikkeling van het afvalbeheers- systeem voor oudpapier, alsmede investeringskosten, logistieke kosten en organisatorische kosten van PRN en SVF;
15. afvalbeheersbijdrage: het bedrag dat op grond van deze overeenkomst door een eerste ontvanger dient te worden afgedragen aan SVF, bedoeld ter dekking van door SVF te betalen afvalbeheersver- goedingen, transportvergoedingen en systeemkosten.
Artikel 2 Afdrachtperiode afvalbeheersbijdrage
De afvalbeheersbijdrage is verschuldigd over een door SVF vast te stellen afdrachtperiode, zodra de noodzaak van afdracht volgens een besluit van SVF wordt vastgesteld, waarbij deze afdrachtperiode zoveel mogelijk dient samen te vallen met een deficitperiode. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijke omstandigheid dat de geringe hoogte van de respectievelijke bijdragen de voor partijen aan afdracht verbonden administratieve kosten niet rechtvaardigt. De (wijziging van de) bijdrage gaat in per de eerste van de maand van een kwartaal dat volgt op de maand waarin het bestuursbesluit tot heffing c.q. wijziging van de bijdrage is genomen. De voor een kwartaal vastgestelde afvalbeheersbij- dragen worden na afloop van dat kwartaal in rekening gebracht.
Artikel 3 Hoogte afvalbeheersbijdrage
1. De totale generieke afvalbeheersbijdrage is een optelsom van de hierna onder lid 3, 5 en 7 beschreven componenten.
2. De hoogte van het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van afvalbeheersvergoedin- gen wordt bij besluit van SVF voor partijen bindend vastgesteld aan de hand van de volgende formule (zie lid 3).
3. De afvalbeheersbijdrage ter dekking van de afvalbeheersvergoedingen bedraagt:
i × vv pv tot waarbij:
i= de hoeveelheid uit Nederlandse huishoudens in te zamelen oudpapier (categorie niet- verpakkingen) waarvoor volgens een schatting van PRN een afvalbeheersvergoeding zal worden betaald (in kilogram);
vv = de afvalbeheersvergoeding (in cent per kilogram);
pv tot = de door PRN geschatte totale hoeveelheid (in kilogram) in de betreffende afdrachtperiode door eerste ontvangers in de uitoefening van hun beroep of bedrijf in Nederland als eerste aan een ander ter beschikking gestelde (producten van) papier en/of karton die niet gebruikt wordt/worden voor de vervaardiging van verpakkingen (hierna: de ″door PRN geschatte hoeveelheid nieuw papier en karton″).
4. De hoogte van het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van de transportvergoedingen wordt bij besluit van SVF voor partijen bindend vastgesteld (zie lid 5).
5. De afvalbeheersbijdrage (in cent per kilogram) ter dekking van de transportvergoedingen is gelijk aan de som van de totale door SVF over een bepaalde periode verschuldigde transportvergoedin- gen, gedeeld door de door PRN geschatte hoeveelheid nieuw papier en karton, categorie niet- verpakkingen.
6. Het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van de systeemkosten wordt bij besluit van SVF voor partijen bindend vastgesteld (zie lid 7).
7. De afvalbeheersbijdrage (in cent per kilogram) ter dekking van systeemkosten is gelijk aan de door SVF over een bepaalde periode vastgestelde systeemkosten, gedeeld door de door PRN geschatte hoeveelheid nieuw papier en karton in de categorie niet-verpakkingen.
Artikel 4 Aangrijpingspunt afvalbeheersbijdragen
1. De afvalbeheersbijdrage wordt afgedragen door de eerste ontvanger aan SVF.
2. Indien een papiergroothandel is aangesloten bij PRN door middel van ondertekening van een factureringsovereenkomst wordt (worden), in afwijking van artikel 1 onder lid 1), niet deze papiergroothandel maar diens afnemer(s) aangemerkt als eerste ontvanger(s). Dit geldt uitsluitend voor de afname van nieuw nog te verwerken papier en/of karton; voor de import van kant en klare producten van papier en/of karton is de papiergroothandel zelf eerste ontvanger in de zin van artikel 1 eerste lid.
3. Voorzover ondernemingen papier en/of karton inkopen via een bij PRN aangesloten papiergroot- handel zoals bedoeld in het tweede lid, worden de afvalbeheersbijdrage ter dekking van de afvalbeheersvergoedingen, de afvalbeheersbijdrage ter dekking van de transportvergoedingen en de afvalbeheersbijdrage ter dekking van systeemkosten namens hen door deze papiergroothandel aan SVF afgedragen.
4. In het geval bedoeld in het tweede en derde lid betalen de individuele ondernemingen de voor hen af te dragen afvalbeheersbijdragen over de door hen individueel afgenomen hoeveelheid papier en karton aan de papiergroothandel.
5. Een afvalbeheersbijdrage is alleen verschuldigd in het kader van de verplichtingen van PRN op basis van het vijfde Papiervezelconvenant. Bij de berekening van de hoogte van de op grond van deze overeenkomst verschuldigde afvalbeheersbijdrage
wordt in aanmerking genomen dat op grond van Papiervezelconvenant V slechts een verplichting tot betaling van afvalbeheersvergoedingen en transportvergoedingen geldt voor het gedeelte van het ingezamelde oudpapier dat representatief is voor het papier en karton (categorie niet- verpakkingen) dat circa 77% uitmaakt van het totale volume gescheiden ingezamelde oudpapier en
-karton uit particuliere huishoudens.
6. De verplichting tot afdracht van het gedeelte van de afvalbeheersbijdrage ter dekking van de afvalbeheersvergoedingen geldt niet voor overschotten. Voor de verwijdering van overschotten draagt de bij PRN aangesloten papier- en kartonindustrie zorg.
7. De eerste ontvanger is verplicht de door hem over een bepaalde periode verschuldigde afvalbe- heersbijdrage – voor producten in de categorie niet-verpakkingen – aan zijn afnemer in rekening te brengen onder aparte vermelding op de factuur.
8. Bij de verplichte doorbelasting genoemd in het zevende lid dient als grondslag voor de doorbere- kening gehanteerd te worden de hoeveelheid door de afnemer, in de periode waarover de afvalbeheersbijdrage aan de eerste ontvanger in rekening wordt gebracht, afgenomen papier en karton of de hoeveelheid ten behoeve van het afgenomen product verwerkte papier en karton (beide betreffende de categorie niet-verpakkingen).
Artikel 5 Informatieverstrekking en controle
1. Partijen verbinden zich elkaar alsmede PRN en SVF alle informatie te verstrekken die voor een goede uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijk is.
2. Partijen verbinden zich in het bijzonder de door PRN – door middel van papieren of digitale monitoringformulieren – opgevraagde informatie binnen een door PRN te bepalen termijn te verstrekken.
3. PRN heeft te allen tijde het recht de juistheid en volledigheid van de gegeven informatie te (doen) controleren, zoals door het opvragen van een accountantsverklaring.
4. Een eerste ontvanger heeft een meldingsplicht bij PRN.
5. Indien een eerste ontvanger de verplichting ingevolge het tweede lid niet nakomt, kan SVF hem een forfaitaire bijdrage opleggen, die zoveel mogelijk wordt vastgesteld aan de hand van in het verleden door de betreffende eerste ontvanger opgegeven informatie.
6. Indien een eerste ontvanger de verplichtingen ingevolge het tweede, derde, vierde of vijfde lid niet nakomt, kan SVF hem door middel van een schriftelijke mededeling alsnog manen zijn verplichtin- gen binnen een daarin opgenomen redelijke termijn na te komen. Ingeval de eerste ontvanger zijn verplichtingen binnen de in de vorige volzin genoemde termijn niet nakomt, kan SVF hem een boete opleggen volgens het boetereglement van SVF.
Het boetereglement is aangehecht aan deze overeenkomst en wordt geacht daarvan integraal onderdeel uit te maken.
7. PRN en SVF zijn gehouden alle op basis van deze overeenkomst aan hen verstrekte bedrijfsver- trouwelijke informatie vertrouwelijk te behandelen. Zij zien erop toe dat bestuursleden die werkzaam zijn voor een eerste ontvanger of voor enig ander bedrijf in de (oud)papier of kartonke- ten, geen inzage krijgen in gegevens die inzicht verschaffen in de door individuele eerste ontvan- gers afgezette volumes.
Artikel 6 Betalingsvoorwaarden
1. Voor alle betalingen genoemd in deze overeenkomst gelden de betalingsvoorwaarden, waaronder die omtrent betalingstermijnen van (forfaitaire) afvalbeheersbijdragen, zoals vastgesteld door SVF. De betalingsvoorwaarden zijn aangehecht aan deze overeenkomst en worden geacht daarvan integraal onderdeel uit te maken.
2. Voor door SVF opgelegde boetes gelden afwijkende betalingstermijnen. Deze zijn opgenomen in het boetereglement dat is aangehecht aan deze overeenkomst en wordt geacht daarvan integraal onderdeel uit te maken.
Artikel 7 Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst is bij uitsluiting Nederlands recht van toepassing.
Artikel 8 Geschillen
Geschillen voortvloeiend uit of samenhangend met deze overeenkomst zullen uitsluitend worden voorgelegd aan de absoluut bevoegde rechter te Haarlem, tenzij tussen partijen alsnog arbitrage is overeengekomen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en looptijd
1) Deze overeenkomst treedt in werking op de dag van vervulling van de volgende opschortende voorwaarde:
(i) van kracht worden van het besluit tot algemeen verbindend verklaren van deze overeenkomst op basis van artikel 15.36 Wet milieubeheer.
De overeenkomst zal van kracht blijven tot uiterlijk 31 december 2019.
2) Deze overeenkomst eindigt voortijdig indien zich de volgende gebeurtenis voordoet: het vervallen van de algemeen verbindend verklaring.
3) PRN heeft het recht deze overeenkomst eenzijdig te beëindigen indien zij vaststelt dat het vijfde Papiervezelconvenant niet van kracht blijft en dat in de toekomst derhalve geen situatie (meer) zal ontstaan waarin op basis van deze overeenkomst afvalbeheersbijdragen zullen worden afgedra- gen.
Artikel 10 Nietigheid en heronderhandeling
Indien enig onderdeel van deze overeenkomst nietig blijkt te zijn dan wel wijziging van enig onderdeel van de overeenkomst moet plaatsvinden vanwege wetswijziging of ander overheidsingrijpen, zijn partijen gehouden te goeder trouw met elkaar te onderhandelen teneinde een resultaat te bereiken dat zoveel mogelijk aansluit bij hetgeen partijen met deze oorspronkelijke overeenkomst hebben beoogd, met inachtneming van de gewijzigde omstandigheden.
Artikel 11 Wijziging van omstandigheden
Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat een der partijen meent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet van haar mag worden verwacht, heeft zij het recht dit te melden aan de overige partijen.
Op verzoek van de bedoelde partij kunnen partijen met elkaar in overleg treden teneinde de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
Het voorafgaande is niet van toepassing voorzover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van de partij die zich erop beroept.
Artikel 13 Slotbepaling
Deze overeenkomst wordt aangehaald als: “Overeenkomst inzake de Afvalbeheersbijdrage 2015 voor toepassingen van papier en karton”.
Aldus ondertekend te Hoofddorp, 29 mei 2015
namens het KVGO, het NUV, de VPG, de SLHP, Stichting PRN en Stichting Verwijderingsfonds, voorzitter Stichting Papier Recycling Nederland (PRN)
BIJLAGE 1 BOETEREGLEMENT VAN STICHTING PAPIER RECYCLING NEDERLAND (PRN) EN STICHTING VERWIJDERINGSFONDS (SVF)
Op grond van artikel 5, lid 6, van de “Overeenkomst inzake de Afvalbeheersbijdrage 2015 voor toepassingen van papier en karton” (hierna: ‘de Overeenkomst’) kan Stichting Verwijderingsfonds (hierna: SVF) boetes opleggen aan eerste ontvangers die niet hebben voldaan aan de verplichtingen zoals vastgelegd in artikel 5, leden 2, 3, 4 en 5 van de Overeenkomst.
Artikel 1
Indien van een eerste ontvanger niet binnen de daartoe gestelde termijn de door middel van het papieren of digitale monitoringformulier opgevraagde gegevens ex artikel 5, lid 2 van de Overeen- komst door Stichting Papier Recycling Nederland (hierna: PRN) zijn ontvangen of de verplichtingen op basis van de artikelen 5, leden 3, 4 en 5 niet nakomt, is hij een boete verschuldigd. Deze boete wordt vastgesteld door SVF en zal door middel van een factuur door SVF in rekening worden gebracht (hierna: ’Eerste Boetefactuur’).
Artikel 2
1. De in artikel 1 van dit boetereglement genoemde boete wordt vastgesteld aan de hand van de door PRN en SVF geschatte hoeveelheid ingekocht papier en karton – of kant en klare producten van papier en/of karton – (beide in de categorie niet-verpakkingen) op jaarbasis, die door de eerste ontvanger door middel van het monitoringformulier aan PRN zou zijn opgegeven. Hierbij wordt de volgende indeling gemaakt:
2. Indien PRN geen schatting van de hoeveelheid door de eerste ontvanger ingekocht papier en karton – of kant en klare producten van papier en/of karton – (categorie niet-verpakkingen) kan maken op basis van eerder ontvangen monitoringformulieren, is zij gerechtigd om op basis van andere uitgangspunten een schatting te maken.
Artikel 3
Het voldoen van een conform dit boetereglement opgelegde boete, ontslaat de eerste ontvanger niet van de verplichting om de, door middel van het papieren of digitale monitoringformulier, gevraagde gegevens aan PRN te verstrekken.
Artikel 4
1. De boete zoals bedoeld in artikel 1 van dit reglement wordt verhoogd met 50% indien:
a. de, door middel van het monitoringformulier, gevraagde gegevens niet binnen 30 kalenderda- gen na dagtekening van de ‘Eerste Boetefactuur’ door PRN zijn ontvangen respectievelijk de verplichtingen op basis van artikel 5, leden 3, 4 en 5 niet binnen 30 dagen alsnog worden nagekomen; of:
b. SVF betaling van de boete (incl. BTW) niet binnen 30 kalenderdagen na dagtekening van de ‘Eerste Boetefactuur’ heeft ontvangen.
2. De boete zoals bedoeld in artikel 1 van dit reglement wordt verhoogd tot een bedrag gelijk aan 200% van de oorspronkelijke boete indien:
a. de, door middel van het monitoringformulier, gevraagde gegevens niet binnen 60 kalenderda- gen na dagtekening van de ‘Eerste Boetefactuur’ door PRN zijn ontvangen respectievelijk de verplichtingen op basis van artikel 5, leden 3, 4 en 5 niet binnen 30 dagen alsnog worden nagekomen; of:
b. SVF betaling van de boete (incl. BTW) niet binnen 60 kalenderdagen na dagtekening van de ‘Eerste Boetefactuur’ heeft ontvangen.
3. Indien betaling van de boete (incl. BTW) niet binnen 75 kalenderdagen na dagtekening van de ‘Eerste Boetefactuur’ is ontvangen, zal SVF de incasso van de boete overdragen aan een derde.
Artikel 5
Alle kosten die SVF in en/of buiten rechte moet maken met betrekking tot de invordering van de door een eerste ontvanger verschuldigde en niet tijdig betaalde boete zijn voor rekening van de eerste ntvanger. Deze kosten worden geacht ten minste 15% te bedragen van het gevorderde bedrag.
Artikel 6
SVF behoudt zich het recht voor dit boetereglement op enig moment aan te passen.
BIJLAGE 2 BETALINGSVOORWAARDEN
Op grond van artikel 6 van de “Overeenkomst inzake de Afvalbeheersbijdrage 2015 voor toepassingen van papier en karton” (hierna: “de Overeenkomst”) hanteert Stichting Verwijderingsfonds (hierna: SVF) de volgende betalingsbepalingen:
Artikel 1
1. De factuur heeft een initiële termijn van 30 dagen na factuurdatum;
2. Een eerste rappel tot betaling van de factuur wordt toegezonden indien SVF betaling van het totale factuurbedrag (inclusief BTW) niet binnen 32 kalenderdagen na dagtekening van de factuur heeft ontvangen. Deze rappel geeft een termijn van 14 dagen;
3. Een tweede rappel tot betaling van de factuur wordt toegezonden indien SVF betaling van het totale factuurbedrag (inclusief BTW) niet binnen 47 kalenderdagen na dagtekening van de factuur heeft ontvangen. Deze rappel geeft een termijn van 14 dagen en vermeldt dat de vordering na overschrijden van die termijn aan een incassobureau wordt overgedragen;
4. Indien SVF betaling van het totale factuurbedrag (inclusief BTW) niet binnen 62 kalenderdagen na dagtekening van de factuur (inclusief BTW) heeft ontvangen wordt de vordering aan een incasso- bureau overgedragen;
5. Indien SVF betaling van het totale factuurbedrag (inclusief BTW en inclusief incassokosten. Zie artikel 2.) alsnog niet binnen 150 kalenderdagen na dagtekening van de factuur heeft ontvangen worden juridische stappen ondernomen;
Artikel 2
Alle kosten die SVF in en/of buiten rechte moet maken met betrekking tot de invordering van de door een eerste ontvanger verschuldigde en niet tijdig betaalde afvalbeheersbijdrage of forfaitaire bijdrage, zijn voor rekening van de eerste ontvanger. Deze kosten worden geacht ten minste 15% te bedragen van het gevorderde bedrag.
Artikel 3
Voor door SVF opgelegde boetes gelden andere betalingstermijnen dan hierboven aangegeven. De betalingstermijnen ten aanzien van boetes zijn opgenomen in het “Boetereglement van Stichting Verwijderingsfonds”.
Artikel 4
SVF behoudt zich het recht voor de betalingsvoorwaarden op enig moment aan te passen.