Samenstelling van het bestuur
Samenstelling van het bestuur
De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (hierna: RUD Utrecht) is een zelfstandig vormgegeven samenwerkingsverband van en voor elf gemeenten en de provincie Utrecht. De deelnemende gemeenten zijn Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Nieuwegein, Soest, Utrecht en Woudenberg. Het is een gemeenschappelijke regeling, waarbij sprake is van verlengd openbaar bestuur. De provincie en deze gemeenten zijn samen eigenaar van de RUD Utrecht.
Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur is samengesteld door en uit de leden van het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit vijf leden: één vertegenwoordiger van de provincie en vier vertegenwoordigers namens de gemeenten. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot de dagelijkse aansturing van de RUD Utrecht. De samenstelling van het Dagelijks Bestuur was in 2019 als volgt:
Naam functionaris | Namens deelnemer | Lid van / tot |
C. (Kees) van Dalen | Gemeente Houten | 1 jan. – 31 dec. |
C.W. (Kees) Kraanen | Gemeente Amersfoort | 1 jan. – 31 dec. |
H.A.W. (Xxxx) van Beurden | Gemeente Leusden | 1 jan. – 3 jul. |
M. (Xxxxxxxx) Xxxxxxxx-Xxxx (voorzitter) | Provincie Utrecht | 1 jan. – 3 jul. |
G.J. (Xxxxxx) Xxxxx (vicevoorzitter) | Gemeente Lopik | 1 jan. – 3 jul. |
H.A.W. (Xxxx) xxx Xxxxxxx (vicevoorzitter) | Gemeente Leusden | 3 jul. – 31 dec. |
G.J. (Xxxxxx) Xxxxx (voorzitter) | Gemeente Lopik | 3 jul. – 31 dec. |
R.C.L. (Xxxxxx) Strijk | Provincie Utrecht | 3 jul. – 31 dec. |
Algemeen Bestuur
In het Algemeen Bestuur van de RUD Utrecht zijn alle opdrachtgevers vertegenwoordigd. Het Algemeen Bestuur bestaat uit wethouders van de gemeenten en een gedeputeerde van de provincie. Het Algemeen Bestuur bestaat uit twaalf leden. Naast de leden van het Dagelijks Bestuur waren dit in 2019:
Naam functionaris | Namens deelnemer | Lid van / tot |
P. (Pieter) de Kruif | Gemeente Woudenberg | 1 jan. – 31 dec. |
M. (Marieke) Schouten | Gemeente Nieuwegein | 1 jan. – 31 dec. |
A. (Aukje) Treep-van Hoeckel | Gemeente Soest | 1 jan. – 31 dec. |
J. (Jan) van Katwijk | Gemeente Eemnes | 1 jan. – 28 maa. |
M. (Mariska) de Koning-van Ginkel | Gemeente Baarn | 1 jan. – 28 maa. |
B. (Bert) Koops | Gemeente Bunschoten | 1 jan. – 5 dec. |
V. (Xxxxxx) Xxxxxxxxx | Gemeente Utrecht | 1 jan. – 5 dec. |
T. (Theo) Reijn | Gemeente Eemnes | 28 mrt. – 31 dec. |
A. (Xxxxx) van Roshum | Gemeente Baarn | 28 mrt. – 3 jul. |
J. (Jannelies) Vissers | Gemeente Baarn | 3 jul. – 31 dec. |
W. (Wim) de Jong | Gemeente Bunschoten | 5 dec. – 31 dec. |
L. (Linda) Voortman | Gemeente Utrecht | 5 dec. – 31 dec. |
Het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur vergaderen vijf tot zeven maal per jaar.
De ambtelijke organisatie van de RUD Utrecht wordt aangestuurd door de directeur, tevens secretaris van het Dagelijks Bestuur. De directeur legt verantwoording af aan het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur. Sinds 1 november 2017 is de heer Xxxxxx benoemd als directeur.
Voorwoord
Beste lezer,
Gedurende het jaar 2019 ben ik voorzitter van het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de RUD Utrecht geworden. Na enkele jaren als lid Dagelijks Bestuur met de portefeuille financiën vind ik het een mooie uitdaging om de komende jaren als voorzitter aan de RUD Utrecht verbonden te zijn. Ik wil mij inzetten om gezamenlijk met deelnemers en medewerkers de organisatie door te ontwikkelen, waarbij een dienst ontstaat die geëquipeerd blijft voor het werk waarvoor zij in het leven is geroepen in de veranderende samenleving met bijbehorende regelgeving.
Gedurende het jaar 2019 is hiervoor het traject ‘Kleur bekennen’ gestart. De gesprekken die we met elkaar hebben gevoerd over de koers van de RUD Utrecht voor de komende jaren zijn vruchtbaar geweest. Ik hoop en verwacht dat we vanaf 2020 gezamenlijk aan een toekomstbestendige RUD bouwen die de deelnemers op een efficiënte en effectieve manier ondersteund op VTH-gebied en die klaar is voor de Omgevingswet.
Financieel is het jaar 2019 afgesloten met een zeer positief resultaat. In de jaarrekening wordt inzicht gegeven hoe dit resultaat tot stand is gekomen. Ik ben tevreden met dit resultaat kijkend naar de komende jaren. Door deze middelen in te zetten voor de doorontwikkeling van de dienst kunnen wij gezamenlijk stappen zetten. Of deze middelen afdoende zijn om de koers zoals we vanaf 2020 gezamenlijk gaan uitwerken te verwezenlijken zal nog moeten blijken, maar het begin is er!
Daarnaast kan 2020 worden gezien als een overgangsjaar naar de Omgevingswet. De RUD Utrecht zal zich daarom komend jaar moeten voorbereiden om vanaf 2021 in een soepel samenspel met de deelnemers onder de nieuwe Omgevingswet haar VTH-taken uit te kunnen voeren. De RUD Utrecht heeft samen met haar maatschappelijke partners in 2020 de verplichting om dit op een goede wijze voor te bereiden. Kortom een mooie uitdaging voor 2020.
Afsluitend, 2019 is naast een financieel goed jaar, het jaar geweest waarin wij gezamenlijk een grote eerste stap hebben gezet voor de koers van de komende jaren.
Xxxxxx Xxxxx
Voorzitter Dagelijks Bestuur RUD Utrecht
Inleiding
Hierbij bieden wij u de jaarstukken over het jaar 2019 aan, bestaande uit het jaarverslag en de jaarrekening. In het jaarverslag zijn de Programmaverantwoording en de Paragrafen (BBV vereisten) opgenomen. Hierin leggen wij verantwoording af over de beleidsmatige realisatie van de Programmabegroting 2019. In de jaarrekening wordt via de Balans met toelichting en het Overzicht van baten en lasten met toelichting, financiële verantwoording afgelegd over het in het jaar 2019 gerealiseerde beleid.
De jaarstukken zijn opgesteld conform de regelgeving uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Om goed te kunnen sturen en in control te zijn hebben de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling met de RUD Utrecht afspraken gemaakt over de planning & control-cyclus. Afgesproken is welke sturings- en control instrumenten gebruikt worden door de RUD Utrecht en wanneer deze instrumenten besproken worden met de deelnemers. In de planning & control-cyclus zijn de volgende documenten opgenomen:
- Kadernota;
- Begroting en meerjarenraming;
- 2 Bestuursrapportages; en
- Jaarstukken.
Leeswijzer
Deel 1 betreft het jaarverslag. Dit deel begint met de Programmaverantwoording, bestaande uit:
- Indicatoren RUD-breed;
- Wet- en regelgeving;
- Vergunningverlening;
- Handhaving;
- Bedrijfsvoering; en
- Overig.
Daarna volgen de verplichte Paragrafen:
- Weerstandsvermogen en risicobeheersing;
- Financiering; en
- Bedrijfsvoering.
De overige verplichte paragrafen ontbreken omdat deze niet van toepassing zijn voor de RUD Utrecht.
Deel 2 betreft de jaarrekening. Dit deel begint met de Balans per 31 december 2019 en het Overzicht van baten en lasten over 2019. De toelichting op beide maakt tevens onderdeel uit van dit hoofdstuk.
Na deel 2 is de Controleverklaring van de externe accountant opgenomen en volgt daarna het Vaststellingsbesluit
van het Algemeen Bestuur.
Inhoudsopgave
Samenstelling van het bestuur 2
Deel 1 – Jaarverslag (BBV) 8
1.1.1 Indicatoren RUD-breed 10
1.2.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 24
1.2.4 Onderhoud Kapitaalgoederen 27
2.1 Balans per 31 december 2019 29
2.2 Overzicht van baten en lasten 2019 30
2.3.2 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 31
2.3.3 Toelichting op de balans per 31 december 2019 32
2.3.4 Toelichting op het overzicht van baten en lasten 2019 37
2.3.5 Wet normering topinkomens 41
2.4 Taakveld en beleidsindicatoren 42
2.4.2 Beleidsindicatoren bij Xxxxxxxx 00
Lijst van gebruikte afkortingen 49
Samenvatting
Jaarrekeningresultaat
Het boekjaar 2019 is afgesloten met een positief resultaat van € 416.000. In de tweede Bestuursrapportage 2019 werd uitgegaan van een positief resultaat van € 246.000. De afwijkingen ten opzichte van de tweede Bestuursrapportage zijn:
1. Lagere personeelslasten
Lagere vaste personeelslasten | € 209.000 | |
Lagere kosten inhuur | € 266.000 | |
-/- | € 475.000 | |
2. Lagere kapitaallasten | -/- | € 54.000 |
3. Lagere huisvestingskosten en ICT | -/- | € 115.000 |
4. Lagere kosten Overig Materieel Budget | -/- | € 13.000 |
5. Lagere Ontwikkelkosten | -/- | € 198.000 |
6. Minder DVO opbrengsten | € 435.000 | |
7. Minder opbrengsten aanvullende opdrachten | € 249.000 | |
8. Overige verschillen | € 1.000 |
Ad 1. Lagere personeelslasten: Personeel en inhuur is gezamenlijk € 475.000 lager dan begroot. Dit is veroorzaakt door een tweetal effecten. Enerzijds is er minder ingehuurd dan was begroot. Dit is een gevolg van het aframen van enkele aanvullende opdrachten in overleg met onze deelnemers voor 2019 die in 2020 gerealiseerd zullen worden. Daarnaast is er in het laatste deel minder vast personeel aangenomen dan begroot door een zeer lastige arbeidsmarkt waar het momenteel moeilijk is om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden.
Ad 2. Lagere kapitaallasten: Dit is veroorzaakt door achterblijvende investeringen met name op het gebied van ICT. Binnen de RUD Utrecht vindt op dit moment een traject rondom het programma van eisen voor onze ICT leverancier plaats. Besloten is om met aanzienlijke investeringen te wachten totdat hier voldoende duidelijkheid over is verkregen.
Ad 3. Lagere huisvestingskosten en ICT: voor de huisvestingskosten was rekening gehouden met een hogere afrekening van servicekosten voor 2019, mede gezien vanuit de historie van voorgaande jaren. De daadwerkelijke servicekosten 2019 zijn lager uitgevallen dan begroot. De kosten voor ICT zijn lager uitgevallen door een aantal verschillende oorzaken, zoals ontwikkelingen in ons datamodel waarvan de kosten lager zijn uitgevallen dan begroot. Tot slot heeft er een verschuiving plaatsgevonden van huisvesting en ICT naar personeel van derden doordat we externe expertise hebben ingehuurd voor de realisatie van ICT-projecten.
Ad 4. Lagere kosten Overig Materieel Budget: Dit betreft met name lagere door te belasten kosten.
Ad 5. Lagere ontwikkelkosten: De projecten asbest implementatie en “Kleur Bekennen” kennen een uitloop in 2020 zoals ook in de plannen is aangegeven. Deze onderbesteding is het onderdeel van de nog te maken kosten in 2020. Voor het onderdeel algemeen ontwikkelbudget blijkt dat mede vooruitlopend op de Omgevingswet, waarop voornamelijk de inzet wordt gepleegd in 2020 minder kosten zijn gemaakt in 2019.
Ad 6. Minder DVO opbrengsten: Met name voor vraag gestuurde vergunningsverlening producten is er minder werk binnengekomen bij de RUD Utrecht dan vooraf was voorzien in de uitvoeringsplannen voor 2019. Hier is door de deelnemers rekening mee gehouden bij het opstellen van de uitvoeringsplannen 2020.
Ad 7. Minder opbrengsten aanvullende opdrachten: In overleg met de deelnemers is een deel van de aanvullende opdrachten doorgeschoven naar 2020.
Voor een verdere financiële toelichting en analyse wordt u verwezen naar deel 2.
Resultaatbestemming
Aan het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om het positieve rekeningresultaat 2019 van € 416.000 als volgt te bestemmen:
Mutaties in de algemene reserve | Verdeling resultaat 2019 | Stand algemene reserve | ||
Stand Algemene reserve vóór resultaatbestemming | € | 683.000 | ||
Resultaat 2019 | € | 416.000 | ||
Toevoeging: storting bestemmingsreserve persoonsgebonden opleidingsbudgetten | € | 22.000 | ||
Toevoeging: storting bestemmingsreserve Omgevingswet | € | 310.000 | ||
Toevoeging: storting bestemmingsreserve Asbest | € | 87.000 | ||
Toevoeging: storting bestemmingsreserve Innovatie | € | 50.000 | ||
Onttrekking: afname van de bestemmingsreserve Informatie gestuurd handhaving | € | -53.000 | ||
Stand na resultaatbestemming 2019 | € | 683.000 |
Bestemmingsreserve Persoonsgebonden Opleidingsbudget
Aangezien er € 22.000 minder aan het persoonsgebonden opleidingsbudget is besteed dan waar werknemers recht op hebben, stellen we voor om deze middelen toe te voegen aan de bestemmingsreserve voor het geval medewerkers hier in de toekomst alsnog aanspraak op zullen gaan maken.
Bestemmingsreserve Omgevingswet
Het voorstel is om van het resultaat € 310.000 toe te voegen aan de nieuw te vormen Bestemmingsreserve Omgevingswet.
In de praktijk merken we dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om ons goed voor te kunnen bereiden op de transitie die met de Omgevingswet gepaard gaat. Deze transitie vraagt namelijk veel van ons als organisatie. Derhalve stellen we een bestemmingsreserve voor van € 310.000. De RUD Utrecht bereidt zich voor om in 2021 klaar te zijn op de invoering van de Omgevingswet. De huidige budgetten voor onder meer scholing zijn onvoldoende en een projectleider op dit gebied is niet opgenomen in de begroting van 2020. Derhalve stellen we een bestemmingsreserve voor om een deel van deze kosten in 2020 te kunnen dekken. De huidige verwachting is dat dit budget niet voldoende zal zijn om de kosten te dekken die noodzakelijk zijn om in 2021 klaar te zijn voor de Omgevingswet.
Bestemmingsreserve Asbest
Project implementatie asbest kent een doorloop naar 2020. We stellen voor om het restant van € 47.000 van het oorspronkelijke budget van € 180.000 middels een bestemmingsreserve beschikbaar te maken voor 2020 zodat het project in 2020 afgerond kan worden. Begin 2020 is gestart met de uitvoering voor enkele gemeenten van de uitvoering van de asbesttaken. 2020 zal in het teken staan van de doorontwikkeling om zo ruimte te bieden aan andere deelnemers om vanaf 2021 alsnog de taken over te dragen. Voor deze doorontwikkeling is € 40.000 extra aan ontwikkelbudget nodig. We stellen daarom voor om in totaal een bestemmingsreserve te vormen van € 87.000.
Bestemmingsreserve Kleur Bekennen
Traject “Kleur Bekennen” kent een doorloop naar 2020. We stellen voor om het restant van € 50.000 van het oorspronkelijke budget van € 93.000 middels een bestemmingsreserve beschikbaar te maken in 2020 zodat het project in 2020 gefinaliseerd kan worden. Gedurende 2020 zal dit budget gebruikt worden om de opvolging en verdere uitwerking van de gekozen ontwikkelrichting uit te kunnen laten voeren.
Onttrekking Informatie Gestuurd Handhaven (IGH)
In overleg met de provincie Utrecht stellen we voor om € 53.000 van deze bestemmingsreserve te onttrekken. Deze bestemmingsreserve is oorspronkelijk gevormd middels niet bestede projectgelden voor IGH die door de provincie Utrecht ter beschikking waren gesteld.
1.1 Programmaverantwoording
Programmaresultaat
De toerekening van de kosten per programma is conform de wijzigingen zoals deze zijn opgenomen in het vernieuwde BBV, waarbij aansluiting is gezocht bij de notitie overhead.
Begroting 2019 voor wijzigingen | Begroting 2019 na wijzigingen (3e begrotingswijziging) | Realisatie 2019 | |||||
Programma's: | |||||||
1 | Handhaving | € | 4.912.000 | € | 5.419.000 | € | 5.387.000 |
2 | Vergunningverlening | € | 4.337.000 | € | 5.900.000 | € | 5.117.000 |
Bedrijfsvoering (Overhead) | € | 3.060.000 | € | 3.772.000 | € | 3.733.000 | |
Overig | |||||||
- Onvoorzien | € | 204.000 | € | - | € | - | |
- Stelpost loon- en prijscompensatie | € | 213.000 | € | - | € | - | |
Totaal lasten | € | 12.726.000 | € | 15.091.000 | € | 14.237.000 | |
Programma's: | |||||||
1 | Handhaving | € | 4.918.000 | € | 5.564.000 | € | 5.220.000 |
2 | Vergunningverlening | € | 4.340.000 | € | 5.839.000 | € | 5.488.000 |
Bedrijfsvoering (Overhead) | € | 3.060.000 | € | 3.734.000 | € | 3.744000 | |
Overig | |||||||
- Onvoorzien | € | 204.000 | € | - | € | - | |
- Stelpost loon- en prijscompensatie | € | 213.000 | € | - | € | - | |
Totaal baten | € | 12.735.000 | € | 15.137.000 | € | 14.452.000 | |
Totaal (voor reservemutaties) | € | 9.000 | € | 46.000 | € | 215.000 | |
Onttrekking: | |||||||
Verlofuren | € | 39.000 | € | 39.000 | € | 39.000 | |
ISV gelden - geluid SBG | € | - | € | 21.000 | € | 22.000 | |
Innovatie | € | - | € | 140.000 | € | 140.000 | |
Gerealiseerd resultaat | € | 48.000 | € | 246.000 | € | 416.000 |
1.1.1 Indicatoren RUD-breed
In deze paragraaf kijken we voor de RUD-brede indicatoren terug naar onze prestaties van afgelopen jaar. De KPI’s waar we over rapporteren hebben we gezamenlijk met onze deelnemers bepaald. Middels de programmabegroting 2019 zijn deze KPI’s vastgesteld door het AB.
Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Beoordeling door opdrachtgevers | Naast een goede uitvoering zijn voor opdrachtgevers van belang duidelijke rapportages en helder overleg over de uitgevoerde werkzaamheden en een goede communicatie met de accounthouder, over zowel het lopende jaar als het komende jaar. | De opdrachtgevers geven de RUD Utrecht minimaal het rapportcijfer 7 wat betreft de tevredenheid over de werkzaamheden. De feedback wordt verzameld met een jaarlijks klanttevredenheidsonder- zoek. | Gedurende het hele jaar hebben we regelmatig contact met de opdrachtgevers, zowel tijdens de accountgesprekken als tijdens de uitvoering van werkzaamheden. In de Q4-gesprekken van vorig jaar hebben de accounthouders bij de opdrachtgevers gevraagd om een rapportcijfer voor de rapportages, het gehele beeld van de uitgevoerde werkzaamheden en de communicatie. Het gemiddelde cijfer bedroeg een 7. Derhalve was aan de indicator voldaan. Wij zagen echter wel een spreiding in de scores. De laagste score was 5,7 de hoogste 8,3. Met een aantal opdrachtgevers lopen gesprekken ter verbetering van de dienstverlening. | |
Uitvoeren | Het uitvoeren van | De RUD Utrecht voert de | Het frequente overleg met onze | |
jaarprogramma’s | het van de DVO | uitvoeringsprogramma’s | opdrachtgevers zorgt er voor dat | |
2019 van de | afgeleide | uit conform planning. Daar | afwijkingen ten opzichte van de DVO | |
deelnemers in lijn | uitvoeringsprogram | waar afwijkingen ontstaan | tijdig worden besproken. Zo kan deze | |
met de afgesloten | ma vormt de basis | wordt de opdrachtgever | ruimte waar mogelijk op een andere | |
DVO | voor onze missie: | tijdig op de hoogte | wijze worden ingezet. Bij | |
het leveren van een | gebracht. Gezamenlijk | achterblijvende vraag van | ||
bijdrage aan een | worden de gewenste | vraaggestuurde producten kan onze | ||
gezonde, veilige en | maatregelen om bij te | inzet bijvoorbeeld worden verschoven | ||
duurzame | sturen bepaald en | naar onderdelen waaraan | ||
leefomgeving door | uitgevoerd. | beleidsmatig behoefte is. Indien dit | ||
de uitvoering van | van toepassing is, wordt dit middels | |||
VTH-taken. Door in | de kwartaalrapportages met de | |||
gesprek te blijven | opdrachtgever besproken. In 2019 | |||
met onze | was de overall realisatie van alle | |||
opdrachtgevers | DVO’s samen binnen de genoemde | |||
houden we in de | range. | |||
gaten of de | ||||
gemaakte afspraken | ||||
inderdaad ook tot | ||||
het gewenste effect | ||||
leiden. |
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Uniforme uitvoering en registratie van werkzaamheden | Het professionaliseren van onze toezichthouders zorgt naast een kwaliteitsverbetering ook voor een hogere betrouwbaarheid: een bedrijf kan verwachten dat toezichthouder X in dezelfde situatie hetzelfde oordeelt als toezichthouder Y. In dit kader is uniforme registratie dan ook van groot belang. | In 2019 zullen we voor 100% voldoen aan de kwaliteitscriteria 2.1. Wij leveren een professionele kwaliteit bij de uitvoering van VTH-taken die door toepassing van deze criteria beter inzichtelijk en voorspelbaarder is. Daarnaast verloopt het registreren en documenteren van VTH- zaken waar mogelijk op uniforme wijze. | In juli 2019 is een nieuwe set kwaliteitscriteria 2.2 vastgesteld voor capaciteit, kennis en ervaring. Hiervoor is een kennismatrix opgesteld om te inventariseren of we nog steeds voldoen aan de criteria. De inventarisatie is nog niet geheel afgerond, maar uit de eerste globale ronde komt dat we qua capaciteit nog steeds voldoen. Voor een aantal nieuwe onderdelen van de criteria zullen er nog aanvullende opleidingen gevolgd moeten worden om te voldoen. Gezien het vertrek van medewerkers door andere baan of pensioen zal de kennismatrix vanaf 2020 per medewerker bijgehouden worden zodat de RUD Utrecht ook in de toekomst blijft voldoen aan de criteria. Dit geldt met name voor de specialistische onderdelen waar in 2019, gezien de krappe arbeidsmarkt, al een nauwe samenwerking met de OdrU en VRU is gezocht. Opleidingen die nodig zijn om medewerkers op het niveau van de criteria te brengen zullen worden opgenomen in het opleidingsplan. | |
Ten aanzien van de procescriteria is er in 2019 al een flinke verbeterslag gemaakt. Ook in 2020 zal dit niet stoppen de RUD Utrecht zal continu blijven streven naar verbetering van de kwaliteit. | ||||
Verstrekken | De RUD Utrecht | De RUD Utrecht levert | De vraag naar advies stijgt over de | |
integrale adviezen | heeft de expertise | advies dat voldoet aan de | hele breedte van het RUD- | |
aan | om opdrachtgevers | afgesproken kwaliteit. Dit | takenpakket (bv bodem, | |
opdrachtgevers | te adviseren over | zal onder andere blijken | energiebesparing, milieu in | |
verbeteringen van | tijdens de | bestemmingsplannen). De digitale | ||
beleid en uitvoering | kwartaalgesprekken met | instrumenten die we ontwikkelen zijn | ||
die leiden tot een | de accounthouder. | een belangrijk middel om de adviezen | ||
duurzame, veilige en | meer integraal te maken. De volledige | |||
gezonde | ontwikkeling van onze adviestaken | |||
leefomgeving. Deze | gaan we de komende jaren met onze | |||
adviezen verstrekt | opdrachtgevers verder vorm geven. | |||
de RUD Utrecht | ||||
rekening houdend | ||||
met de “BIG 8” van | ||||
opdrachtgevers en | ||||
haar eigen | ||||
aandachtspunten. | ||||
Xxxxxxx in het werk en trotse medewerkers | Het door ontwikkelen van de organisatie vergt veel van onze medewerkers. Het is daarom van belang dat onze medewerkers plezier hebben in hun werk en trots zijn op de RUD Utrecht. | De medewerkers hebben plezier in hun werk en voelen zich veilig en vrij om dit zo goed mogelijk uit te voeren. Dit blijkt uit het medewerkerstevredenheid -onderzoek waarin de medewerkers de RUD Utrecht met minimaal een 7 beoordelen. Daarnaast scoort de RUD Utrecht wederom drie sterren (het hoogst haalbare) als werkgever binnen Openbaar Bestuur en Veiligheid. | Outputfinanciering en bijbehorende systemen zijn voornamelijk van invloed op het werkplezier van de langer zittende medewerkers. Voor de nieuwe medewerkers is de huidige werkwijze normaal en heeft het minder effect op het werkplezier. De RUD Utrecht heeft de doelstelling een talengerichte organisatie te zijn, en in 2019 is het programma “De RUD Utrecht kiest voor talent” gestart. Dit programma is enthousiast ontvangen en draagt bij aan het werkplezier. |
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Verhogen van de | De RUD Utrecht is | De kentallen zijn RUD | De RUD Utrecht heeft de eerste | |
efficiency en | een traject gestart | Utrecht breed zodanig | tranche van de efficiencykorting | |
effectiviteit bij de | om efficiënter, | afgenomen dat er een | ingerekend en zal deze in mindering | |
uitvoering van | effectiever en risico- | efficiency is ontstaan van | brengen op de jaarlijkse | |
onze | gericht te gaan | € 100.000 voor onze | eindafrekening van de deelnemers. | |
werkzaamheden | werken. Hierdoor | opdrachtgevers. | Op dit moment zien wij voldoende | |
wordt het werk | mogelijkheden om deze | |||
goedkoper voor | efficiencykorting op te vangen in de | |||
onze | productie. Daarnaast zijn de PDC en | |||
opdrachtgevers. | bijbehorende kentallen geëvalueerd | |||
en vastgesteld in het AB van 3 | ||||
oktober. De uitkomsten hiervan zijn | ||||
opgenomen in de nieuwe PDC van | ||||
2020. In totaal zorgt de verlaging van | ||||
de kentallen voor € 220.000 minder | ||||
bijdrage vanuit de deelnemers vanaf | ||||
2020. | ||||
Implementatie van de Omgevingswet | De RUD Utrecht bereidt zich voor op de Omgevingswet, zodat medewerkers in de nieuwe constellatie de werkzaamheden op een goede en efficiënte manier kunnen uitvoeren. | Er zullen gedurende 2019 diverse projecten rondom de Omgevingswet worden gestart. Het aantal is afhankelijk van de definitieve invoeringsdatum (prioritering van werkzaamheden). Daarnaast is tenminste 25% van het personeel zodanig geschoold dat zij de werkzaamheden onder de Omgevingswet kan uitvoeren. | In 2019 zijn we gestart met de implementatie van de Omgevingswet binnen de RUD Utrecht. Het ambitieniveau is gekoppeld aan het budget dat hiervoor beschikbaar is gesteld. Dat betekent dat we in 2019 met een kleine groep medewerkers aan de slag zijn om de inhoud van de Omgevingswet te verkennen en de verbinding naar de andere vakgebieden te leggen. Met name voor de transitie-opgave die er ligt op het gebied van Bodem (overdracht van taken) zijn in 2019 de benodigde projecten opgestart. Daarnaast is een start gemaakt met het zodanig scholen van personeel dat zij de werkzaamheden onder de Omgevingswet kan uitvoeren. | |
Verder is er eind 2019 een Programmamanager Omgevingswet aangesteld, die de implementatie in 2020 verder vorm zal geven. Daarbij zal aangesloten worden bij reeds lopende regionale samenwerkingsverbanden. | ||||
Het opstellen van een impactanalyse voor de RUD Utrecht is een eerste stap richting uitwerking in een programmaplan. | ||||
In de praktijk merken we dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om ons goed voor te kunnen bereiden op de transitie die met de Omgevingswet gepaard gaat. Deze transitie vraagt namelijk veel van ons als organisatie. Derhalve zullen we vooruitlopend hierop een bestemmingsreserve voorstellen van € 310.000. Deze middelen kunnen dan in 2020 ingezet worden om de RUD Utrecht verder voor te bereiden op de Omgevingswet. De verwachting is dat dit budget niet toereikend is voor de totaal te verwachten kosten om de organisatie gereed te maken voor de Omgevingswet per 2021. |
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Samenwerking tussen de RUD Utrecht en de OdrU | Wij werken samen door elkaars kennis en expertise te delen, samen op te trekken in projecten en gebruik te maken van elkaars personeel. | In 2019 werken de RUD Utrecht en de OdrU tenminste samen in de volgende projecten: - De voorbereiding op de omgevingswet; - De ICT-architectuur; en - De overgang van bodemtaken onder de nieuwe Omgevingswet. | - Op dit moment zijn er verschillende initiatieven waarin de RUD Utrecht en de OdrU samenwerken: - De specialisten zoeken elkaar op om vakinhoudelijke kennis te delen. Er is op dit moment geen overall samenwerking op het onderwerp Omgevingswet anders dan de inhoud. - Voor ICT lopen meerdere gezamenlijke trajecten, de belangrijkste zijn het gezamenlijk opstellen van een programma van eisen voor de kantoorautomatisering en het onderzoeken van een eventueel nieuw zaaksysteem. | |
- Op het gebied van bodemtaken wordt reeds samengewerkt in een gezamenlijk bodeminformatiesysteem. De verdere uitwerking en samenwerking als gevolg van de verschuiving van het bevoegd gezag op bodem bij het ingaan van de Omgevingswet is op dit moment onderwerp van onderzoek. | ||||
Uitvoering van nieuwe taken | Er komen jaarlijks nieuwe taken bij onder meer door verandering van wet- en regelgeving. | In 2019 voeren wij voor 80% van onze opdrachtgevers taken uit op het gebied van toezicht op asbestverwijdering voor en door bedrijven en indirecte lozingen. | In 2019 hebben we implementatie van asbesttaken uitgerold. Zoals in de tweede bestuursrapportage was aangegeven hebben we in 2019 voor meerdere opdrachtgevers taken inzake indirecte lozingen uitgevoerd. Deze werden dan als aanvullende opdracht opgepakt. Veel indirecte lozingen betreffen gesloten bodemenergiesystemen. Meerdere opdrachtgevers hebben deze taken voor 2020 in hun DVO opgenomen. | |
Vanaf 2020 zullen wij voor een aantal deelnemers de asbesttaken gaan uitvoeren. In 2019 zijn hiervoor alle noodzakelijke voorbereidingen getroffen. |
1.1.2 Wet- en regelgeving
Er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving in het VTH-domein. Met name de volgende ontwikkelingen zijn van belang bij de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening en handhaving.
Omgevingswet
Op 1 januari 2021 wordt de Omgevingswet ingevoerd. De afgelopen jaren heeft de RUD Utrecht geïnvesteerd in het opbouwen van kennis over de wet, een eerste verkenning uitgevoerd met betrekking tot benodigde competenties om het werk uit te kunnen voeren en zijn een aantal pilotprojecten opgestart om te oefenen met de uitgangspunten van de wet. Ook zijn er in 2019 op het gebied van informatievoorziening voorbereidingen getroffen om klaar te zijn voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Echter, om klaar te zijn voor invoering van de wet, dient voor 2020 een gedetailleerd implementatietraject uitgelijnd te worden. Hiertoe is eind 2019 een Programmamanager Omgevingswet aangetrokken, is er een impactanalyse van de Omgevingswet op de RUD Utrecht gemaakt en wordt voor 2020 een programmastructuur ingericht om implementatie in goede banen te leiden. Het doel van het Programma is om in 2021 intern klaar te zijn voor het in werking treden van de Omgevingswet, aansluitend bij de afspraken met en werkwijzen van onze opdrachtgevers.
Er zal steeds samenwerking en afstemming met opdrachtgevers en ketenpartners plaatsvinden over de benodigde werkprocessen voor een goed werkende VTH-keten en de samenwerkingsafspraken die daarbij gemaakt moeten worden.
Spoedeisende locaties
De RUD Utrecht voert werkzaamheden uit voor de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort voortvloeiend uit het Convenant Bodem en Ondergrond 2016 t/m 2020 (hierna: convenant). In dit convenant zijn drie doelstellingen voor de aanpak spoedlocaties gedefinieerd:
1. Eind 2016 is voor alle spoedlocaties een beschikking ernst en spoedeisendheid genomen, zoals bedoeld in de Wet bodembescherming (Wbb), of de locatie is afgevallen als spoedlocatie;
2. Eind 2016 zijn de humane risico’s gesaneerd en minimaal beheerst; en
3. Eind 2020 zijn de ecologische en/of verspreidingsrisico’s gesaneerd en minimaal beheerst op basis van een geschikt saneringsplan of zijn tijdelijke beveiligingsmaatregelen in uitvoering.
De RUD Utrecht ligt op koers om de doelstelling aan het eind van de convenantperiode (op alle spoedlocaties zijn eind 2020 de risico’s gesaneerd en/of beheerst) te gaan halen. Dit geldt ook voor de locaties in Amersfoort, met de kanttekening dat het hier alleen gaat om locaties met een verspreidingsrisico.
1.1.3 Handhaving
Het programma Handhaving wordt ingezet om adequaat toezicht te houden bij bedrijven, op locaties, in de afvalstofketen en in het vrije veld, op onder meer:
- de WABO-vergunningen bij milieu-inrichtingen;
- het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Wet milieubeheer;
- de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit;
- de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
- het Vuurwerkbesluit;
- de Ontgrondingenwet;
- de Waterwet;
- de Wet natuurbescherming;
- de Luchtvaartwet;
- de Provinciale milieuverordening; en
- de Provinciale landschapsverordening.
Hierbij worden de beleidsregels van het bevoegde gezag gevolgd. Waar nodig wordt, afhankelijk van het verleende mandaat, een sanctie opgelegd of voorbereid. Met de milieuklachtentelefoon wordt 24-uurs bereikbaarheid voor klachten en calamiteiten gerealiseerd. De werkprocessen worden uitgevoerd conform de kwaliteitseisen van de partners en het Dossier Afspraken en Protocollen (DAP), onderdeel van de Dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) met de deelnemende partijen. Naast toezicht en handhaving adviseren wij individuele opdrachtgevers, afhankelijk van de gemaakte afspraken, op het gebied van specialistische milieuonderwerpen, informatie gestuurde handhaving, uitvoeringsbeleid en nieuwe ontwikkelingen zoals de Omgevingswet en de vierde tranche Activiteitenbesluit.
Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Handhavingsbeschik- kingen voldoen aan inhoudelijke en juridische kwaliteit | Een betrouwbare overheid is doelmatig binnen de kaders van de wet. Opdrachtgevers, burgers en bedrijven moeten er daarom op kunnen vertrouwen dat onze handhavingsbeschik- kingen voldoen aan inhoudelijke en juridische kwaliteit | We streven ernaar om bij 95 procent van alle handhavingsbeschik- kingen geen inhoudelijke en/of juridische gebreken te hebben. Dit blijkt uit het feit dat bij bezwaar- en beroepsprocedures bij tenminste 80 procent van de gevallen geen inhoudelijke en/of juridische gebreken aan de beschikking zijn. | In 2019 lopen voor Handhaving en Vergunningverlening samen 112 juridische zaken (bezwaar, (hoger) beroep of voorlopige voorziening) of deze hebben gelopen. In 2019 zijn er daarvan 61 reeds afgesloten. Hiervan waren er 6 (deels) gegrond. De andere 55 zaken waren ongegrond, niet-ontvankelijk of zijn afgewezen of ingetrokken. Van de 6 zaken waren er 3 zaken PAS-zaken. Het gegrond zijn houdt rechtstreeks verband met de PAS- uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019. in 2019 is in 95% van de gevallen geen inhoudelijke en/of juridische gebreken aan de beschikking geconstateerd. Het betrof één vergunningverlenings-zaak en één handhavingszaak. Wij hebben hierbij de PAS zaken niet meegeteld. |
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Werken volgens Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) | Met onder andere 19 omgevingsdiensten en 23 waterschappen is er in Nederland een veelheid aan toezichthoudende instanties. Met zo veel verschillende instanties is voor ondernemers een level playing field bij het toezicht van groot belang. De RUD Utrecht heeft dan ook in 2015 de Landelijke Handhavingsstrategie geïmplementeerd. | Op het gebied van handhaving treden wij waar mogelijk in 100% van de gevallen op volgens de Landelijke Handhavings- strategie. Deze strategie verbindt het bestuurs- en strafrecht met elkaar. Dit zal ook blijken uit het aantal processen verbaal dat door de RUD Utrecht is opgemaakt. | Een aantal opdrachtgevers heeft nadrukkelijk gevraagd om meer motiveringsgesprekken dan directe handhaving. Daardoor is het LHS niet bij elke constatering even snel ingezet. Opdrachtgevers hebben met name bij bestuurlijke complexe dossiers graag maatwerk. Hier speelt de RUD Utrecht op in. Doordat de LHS ruimte biedt voor maatwerk, is de conclusie dat deze 100% is gevolgd, maar niet altijd even snel ingezet, met name niet in de strafrechtelijke zin. Hoewel de LHS dus toegepast wordt moet interpretatie van LHS onderwerp van gesprek blijven de communicatie hieromtrent moeten we daarnaast intensiveren. We zien ten opzichte van voorgaand jaar wel een lichte verbetering hierin. | |
VTH 3.0 – werken met een geografisch informatie systeem (GIS) | VTH 3.0 is het project binnen de RUD Utrecht om de werkzaamheden te innoveren en hierdoor effectiever, efficiënter en risico-gericht te werk te gaan. Een GIS zal medewerkers in staat stellen om een controle uit te voeren met alle benodigde informatie visueel beschikbaar in het veld. | Voor het uitvoeren van controles wordt, op minimaal twee wetgevingsgebieden, gebruik gemaakt van een geografisch informatie systeem (GIS). | De laatste jaren is het belang van integrale belangenafweging en integrale ketensamenwerking steeds groter geworden. De aanstaande invoering van de Omgevingswet benadrukt dit ook. Om integrale belangenafwegingen te kunnen maken is de beschikbaarheid van de juiste informatie essentieel. Informatie wordt daarom via omgevingsapps ontsloten. De komende jaren zal de RUD Utrecht aandacht besteden aan het verder door ontwikkelen van deze apps. In deze apps wil de organisatie ook nieuwe informatie vast leggen en werkprocessen ondersteunen. Een aantal omgevingsapps zijn nu integraal opgenomen in de werkwijze voor het betreffende wetgevingsgebied. We maken momenteel gebruik van GIS binnen meer dan twee wetgevingsgebieden. | |
VTH 3.0 – werken met digitale checklisten | Het inzetten van gestandaardiseerde checklisten draagt bij aan efficiënter, effectiever en risico- gericht werken. | Een groep van minimaal 15 handhavers werkt bij het uitvoeren van controles met een digitale checklist in het veld. | Gedurende 2018 is uitgebreid getest met checklisten. Hieruit is naar voren gekomen dat het simpelweg inzetten van checklisten geen directe verbetering van werk en efficiency teweeg brengt. Dit komt met name door het feit dat het controle specifiek maken van de checklisten, alsmede het verwerken van lokaal beleid relatief veel tijd kost. We zullen gedurende 2020 onderzoeken op welke wijze checklisten wel efficiënt en effectief kunnen worden ingezet in de toekomst. |
Wat heeft het gekost?
Voor het programma Handhaving is middels de tweede Bestuursrapportage een budget vastgesteld van
€ 5.419.000. De onderstaande tabel geeft de uitputting van het beschikbare budget weer. Voor een nadere analyse wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten 2019.
Handhaving | Raming 2019 voor wijzigingen | Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 |
Baten | € 4.918.000 | € 5.564.000 | € 5.220.000 |
Lasten | € 4.912.000 | € 5.419.000 | € 5.387.000 |
Saldo | € 6.000 | € 145.000 | € - 167.000 |
1.1.4 Vergunningverlening
Het programma Vergunningverlening wordt ingezet om adequate vergunningverlening en afhandeling van meldingen bij bedrijven en locaties uit te voeren. Het gaat daarbij om:
- WABO-vergunningen bij milieu-inrichtingen;
- meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit;
- beschikkingen in het kader van de Wet bodembescherming;
- vergunningen en meldingen van het Vuurwerkbesluit;
- de Ontgrondingenwet;
- de Waterwet; en
- de Luchtvaartwet.
Hierbij worden de beleidsregels van het bevoegde gezag gevolgd. Afhankelijk van het verleende mandaat stellen wij hiervoor adviezen op of geven we de beschikkingen af (binnen het mandaat). Vergunningaanvragen moeten binnen wettelijke termijnen worden afgehandeld en meldingen moeten beoordeeld worden op juistheid en volledigheid. Beide procedures moeten geïntegreerd worden behandeld in het kader van de WABO, waarbij er aansluiting moet zijn met de gemeentelijke loketten. De werkprocessen worden uitgevoerd conform de kwaliteitseisen van de partners en het Dossier Afspraken en Protocollen (DAP), onderdeel van de dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) met de deelnemende partijen. Naast vergunningverlening adviseren wij individuele opdrachtgevers, afhankelijk van de gemaakte afspraken, op het gebied van externe veiligheid, milieuzaken in bestemmingsplannen, specialistische milieuonderwerpen, uitvoeringsbeleid en nieuwe ontwikkelingen zoals de Omgevingswet en de vierde tranche Activiteitenbesluit.
Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?
Wat | Effect | Indicator | Status | Resultaat 2019 |
Tijdige en geïntegreerde verlening van vergunningen binnen wettelijke termijn | Een betrouwbare overheid werkt binnen de kaders van de wet. Opdrachtgevers, burgers en bedrijven moeten er daarom op kunnen vertrouwen dat de RUD Utrecht zich houdt aan de gestelde wettelijke termijnen. | We streven ernaar dat 95 procent van de vergunningen binnen de termijn worden verleend, tenzij de opdrachtgever instemt met termijnover- schrijding of tenzij dit in het belang van het product is. | Vergunningen en meldingen worden veelal binnen de termijn afgehandeld. Soms wordt in overleg met de aanvrager hiervan afgeweken, dit wordt dan ook als zodanig vastgelegd. Dit wordt veelal ingegeven door bestuurlijk gevoelige en/of complexe dossiers. Hierbij is het bestuurlijk soms niet gewenst om de termijnen strak te hanteren. Het algemeen beeld is dat het percentage binnen de termijn afgehandelde vergunningen varieert tussen de 80% en 100% afhankelijk van het vakgebied. In dit percentage zijn ook de vergunningen opgenomen die in overleg met de aanvrager de gestelde termijn overschrijden. | |
Vergunningen voldoen aan inhoudelijke en juridische kwaliteit | Een betrouwbare overheid is doelmatig binnen de kaders van de wet. Opdrachtgevers, burgers en bedrijven moeten er daarom op kunnen vertrouwen dat de vergunningen van de RUD Utrecht voldoen aan inhoudelijke en juridische kwaliteit. | We streven ernaar om bij 95 procent van alle handhavings- beschikkingen geen inhoudelijke en/of juridische gebreken te hebben. Dit blijkt uit het feit dat bij bezwaar- en beroepsprocedur es bij ten minste 80 procent van de gevallen geen inhoudelijke en/of juridische gebreken aan de beschikking zijn. | In 2019 lopen voor handhaving en vergunningverlening samen 112 juridische zaken (bezwaar, (hoger) beroep of voorlopige voorziening) of deze hebben gelopen. In 2019 zijn er daarvan 61 reeds afgesloten. Hiervan waren er 6 (deels) gegrond. De andere 55 zaken waren ongegrond, niet-ontvankelijk of zijn afgewezen of ingetrokken. Van de 6 zaken waren er 3 zaken PAS-zaken. Het gegrond zijn houdt rechtstreeks verband met de PAS-uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019. in 2019 is in 95% van de gevallen geen inhoudelijke en/of juridische gebreken aan de beschikking geconstateerd. Het betrof één vergunningverlenings- zaak en één handhavingszaak. Wij hebben hierbij de PAS zaken niet meegeteld. |
Wat heeft het gekost?
Voor het programma Vergunningverlening is middels de tweede Bestuursrapportage een budget vastgesteld van
€ 5.900.000. De onderstaande tabel geeft de uitputting van het beschikbare budget weer. Voor een nadere analyse wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten 2019.
Vergunningverlening | Raming 2019 voor wijzigingen | Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 |
Baten | € 4.340.000 | € 5.839.000 | € 5.488.000 |
Lasten | € 4.337.000 | € 5.900.000 | € 5.117.000 |
Saldo | € 3.000 | € - 61.000 | € 371.000 |
1.1.5 Bedrijfsvoering
Inleiding
De RUD Utrecht bestaat uit een viertal teams, die weer onderverdeeld zijn in diverse clusters. De primaire teams betreffen ‘handhaving en Vergunningverlening Bedrijven’, ‘Handhaving en Vergunningverlening bodem’ en ‘Water Natuur en landschap’ het vierde team betreft Bedrijfsvoering. Het team Bedrijfsvoering levert ondersteuning op het vlak van personeel, informatie, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting/facilitaire zaken. In dit hoofdstuk zullen wij op hoofdlijnen rapporteren over de belangrijkste onderdelen zoals deze zijn opgenomen in de Programmabegroting 2019 en de Begrotingswijzigingen 2019.
Outputfinanciering en het verbeteren van de efficiency
Sinds 2018 wordt op een nieuwe manier afgerekend tussen de RUD Utrecht en haar opdrachtgevers. Dit gebeurd voor een aanzienlijk deel op basis van output.
De RUD Utrecht heeft gedurende 2018 vier keer op basis van de nieuwe financieringssystematiek gerapporteerd. Deelnemers kunnen nu voor het eerst expliciet op de middelen sturen. Keuzes ‘kosten geld’ of ‘leveren juist geld op’. Intern is het belangrijk om te sturen op de declarabiliteit van medewerkers en de medewerkers in te zetten op de door de deelnemers gevraagde producten. Het is zowel voor medewerkers als management noodzakelijk om expliciet op productie en productieve uren te blijven sturen. In 2019 heeft de doorontwikkeling van de rapportages plaatsgevonden. Ervaringen zijn opgedaan en de rapportages zijn in 2019 in het nieuwe format uitgegaan en besproken met de opdrachtgevers. Duidelijk is geworden dat op basis van het moment van het jaar waarin de rapportage uitkomt de doelstelling verschilt. De wijze waarop gerapporteerd wordt moet hier op aansluiten. Wij zijn ons hier terdege van bewust en hebben dit onderdeel dan ook integraal meegenomen in de voorgestelde wijzigingen. Voor 2020 staat daar waar gewenst een verdere aanscherping op het programma.
In de tweede helft van 2019 is daarnaast conform afspraak met het Algemeen Bestuur een evaluatie en analyse van de kentallen uitgevoerd. Dit heeft er toe geleid dat er voor dertig producten een aanpassing van het kental is vastgesteld (AB 3 oktober) voor 2020. Voor alle opdrachtgevers tezamen gaat het om een verlaging van €
220.000. Dit bedrag overtreft het oorspronkelijk te behalen efficiencyvoordeel van € 200.000 voor 2020.
De digitale overheid
De Omgevingswet gaat grote gevolgen hebben voor overheden, aangezien het een andere kijk heeft op informatievoorziening. Ketenpartnerschap, het proactief digitaal beschikbaar stellen van informatie en het delen van databases zijn belangrijk en daar zijn landelijke afspraken en methodieken voor gemaakt in de vorm van het digitaal stelsel. Voor de RUD Utrecht is het noodzakelijk goed aangehaakt te zijn en op tijd maatregelen te nemen. Het traject Informatievoorziening op Orde moet ervoor zorgen dat de organisatie hier technisch klaar voor is.
In 2018 kwam de basis die onder onze informatiehuishouding werd gelegd grotendeels tot stand met behulp van externe ondersteuning. Datakwaliteit en informatieveiligheid vraagt echter om permanente aandacht, ook hiervoor is aandacht binnen het traject Informatievoorziening op Orde.
Bij de afronding van dit traject moeten de diverse technische - en organisatorische onderdelen afdoende geborgd zijn. Gedurende 2018 zijn hier duidelijke stappen gezet, vanaf 2019 zijn de vervolgstappen ook met interne medewerkers voortgezet. Slechts voor enkele zeer specifieke onderdelen wordt nog wel gebruik gemaakt van externe deskundigheid.
In de tweede helft van 2019 is naast de geplande activiteiten vooral voorbereid op de komst van de Omgevingswet en de eisen die gesteld gaan worden vanuit onder meer het DSO.
Informatievoorziening (ICT)
In 2018 heeft de RUD Utrecht voor haar informatievoorziening de focus gelegd op de programma’s ‘Basis op Orde’ en VTH 3.0. In 2019 zijn vanuit Basis op Orde een aantal projecten afgerond, waaronder:
- Verbeteren van processen om aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming te blijven voldoen;
- Het opstellen van het metadata schema en het afstemmen van dit schema en verdere afspraken met de opdrachtgevers die gegevens willen overdragen;
- Data overdracht ten behoeve van de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden;
- Het opzetten van een GIS infrastructuur vooruitlopend op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO);
- Het inrichten van rechtmatig informatiebeheer;
- Het opstellen van een informatiebeveiligingsbeleid en een risicomonitor;
- Verbeteren van de datakwaliteit in onze primaire systemen.
Naast het opstarten van een aantal projecten vanuit ‘Basis op Orde’ is samen met diverse opdrachtgevers geëxperimenteerd met als doel vernieuwende werkwijzen te ontwikkelen met een uniforme informatievoorziening als uitgangspunt. Succesvolle resultaten voor de uitvoering van de VTH-taken werden geïmplementeerd en in beheer genomen. Beide programma’s kennen een uitloop naar 2019. Uit de resultaten van het ontwikkelprogramma VTH3.0 is gebleken dat het integraal laten werken van verschillende organisatieonderdelen, ketenpartners en opdrachtgevers in één integrale werkomgeving een grote uitdaging is. Het vraagt veel afstemming over definities en inhoudelijke afwegingen, processen, rollen en verantwoordelijkheden.
De doelstelling voor de informatievoorziening van de RUD Utrecht is daarmee als volgt:
De informatievoorziening van de RUD Utrecht uniform inrichten waardoor het delen van informatie binnen- en tussen applicaties, (interne)teams en met externe partijen (ketenpartners) efficiënt kan plaatsvinden waardoor integrale samenwerking mogelijk wordt.
De programma’s ‘Basis op Orde’ en VTH3.0 kenden beiden een uitloop naar 2019, maar in een nieuwe vorm. Door de organisatieontwikkelingen en de bijgestelde doelstelling voor de informatievoorziening van de RUD zijn beide programma’s geëvalueerd en aangepast. Dit resulteert in twee programma’s, namelijk ‘Informatievoorziening op Orde’ en het ontwikkelprogramma ‘Innovatie 2020’.
In het programma ‘Informatievoorziening op Orde’ draait het om het borgen van de beschikbaarheid, bruikbaarheid en bestendigheid van algehele en specifieke informatie. Daarnaast dient informatie zoveel mogelijk via gecontroleerde kanalen uitgewisseld te worden en volgens landelijke standaarden (informatiemodellen).
Hiervoor is het noodzakelijk om de RUD-informatievoorziening op basis van landelijke architecturen en standaarden op te zetten.
Het programma ‘Informatievoorziening op Orde’ bestaat uit onderstaande onderdelen met bijbehorende projecten:
- Rechtmatig informatiebeheer: het verwerken van eisen die gesteld worden vanuit de Archiefwet en processen inrichten vanuit informatiebeveiligingsbeleid en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG);
- Databeheer: eenduidige registratie en opslag volgens het metadata-schema, afspraken met de opdrachtgevers vastleggen in een Dossier Afspraken Procedures (DAP);
- Inrichting kernapplicatielandschap: inventarisatie voor het toekomstige zaaksysteem, ontwikkeling van de GIS infrastructuur;
- Opzet nieuw informatiemodel: op basis van toekomstige ontwikkelingen en de informatiebehoefte van de organisatie en ketenpartners ;
In het programma ‘Informatievoorziening op Orde’ wordt de (toekomstige) informatiebehoefte van zowel de organisatie als externe partners in kaart gebracht en op basis van die behoefte en nieuwe ontwikkelingen wordt een nieuw informatiemodel opgesteld volgens het common ground principe. Dit model is de kern van onze Informatievoorziening en stelt ons in staat om aan te sluiten bij toekomstige ontwikkelingen zoals de Omgevingswet en te koppelen met het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Daarnaast draagt het informatiemodel bij aan het eenduidig ontsluiten van informatie en de datakwaliteit door koppelingen met landelijke informatievoorzieningen.
Een ander onderdeel van het programma is de ICT-dienstverlening die op dit moment door ICT Houten wordt geleverd. In 2020 loopt het contract met ICT Houten af en in 2019 hebben wij besloten dat op basis van nieuw te maken afspraken (middels een programma van eisen) zal worden verlengd.
In 2019 zijn veel projecten van het programma ‘Informatievoorziening op Orde’ gestart en zullen volgens planning in 2019 of 2020 afgerond worden. Om gedegen proces ondersteunende applicaties te ontwikkelen die aansluiten op de informatievoorziening van de RUD Utrecht en effectieve vastlegging en ontsluiting van informatie mogelijk maken moet software aangeschaft worden. Doordat het applicatielandschap van de organisatie steeds efficiënter wordt ingericht (met behulp van deze software) kan er bespaart worden op overige applicaties en processen. Gedurende 2019 is de inhuursituatie afgebouwd. De beschikbare middelen in 2019, hoewel krap, waren voldoende om de doelstellingen te behalen.
Gedurende 2019 is het zeer moeilijk gebleken een nieuwe applicatiebeheerder AFAS (één van onze kernapplicaties) te vinden. Eind 2019 is dit toch gelukt. Hierdoor starten we zonder vacatures en op volle sterkte in 2020.
Innovatie 2020 (voorheen VTH 3.0)
VTH 3.0 was een veranderopgave waarbij het werk niet alleen efficiënt moet worden uitgevoerd en de afgesproken output wordt behaald, maar waarbij resultaat en de effectiviteit centraal staan. Dit vraagt om een andere wijze van werken, intern en in samenwerking met onze opdrachtgevers. Om dit te bereiken zijn er in 2018 een viertal projecten ten uitvoer gebracht. Hoewel er hiervoor in 2019 formeel geen middelen meer beschikbaar zijn gesteld voor het vervolg van deze projecten, is het voor de ontwikkeling van de RUD Utrecht wel essentieel dat hieraan vervolg werd gegeven. Derhalve is er op deze onderdelen, alhoewel beperkt, doorontwikkeld en in ieder geval in stand gehouden wat reeds was bereikt.
Project Bedrijvenbestand op orde
Het doel van dit project was het opleveren van een geactualiseerd bedrijvenstand op basis van onder andere bedrijfsactiviteiten. Hierdoor moet het mogelijk worden om op basis van categorisering Handhaving effectiever in te zetten. Het vormt daarmee een belangrijk middel om VTH-beleid bij Handhaving in praktijk te brengen.
Daarnaast leidt dit ertoe dat we op dit vlak voldoen aan de eisen van het digitaal stelstel, omdat er een koppeling tot stand wordt gebracht met de basisregistraties. Dit project wordt per gemeente opgepakt. Gedurende 2019 hebben wij voor enkele gemeenten op basis van het geactualiseerde bedrijvenbestand aanvullende controles gedaan. Dit is een vervolg van de actualisatie. De deelnemende gemeenten betalen deze aanvullende werkzaamheden zelf.
Voor de toekomst verwachten wij dat informatie gestuurd en risicogericht handhaven de basis vormt voor de door de RUD Utrecht uitgevoerde werkzaamheden.
Project Handhaving Bodem 3.0
Het doel is om gericht te kunnen handhaven op illegale saneringen. Daarnaast wordt de informatie gebruikt om recidivegedrag van aannemers te onderzoeken door verschillende informatiebronnen te koppelen. De volgende informatiebronnen worden gecombineerd: de basisregistraties, de gegevens uit het bodeminformatiesysteem en het landelijk meldpunt afvalstoffen en de bekende BBK-meldingen. De gegevens van deze informatiebronnen zijn inmiddels op een kaart beschikbaar. In 2018 werd deze applicatie door een paar handhavers gebruikt. Deze applicatie is vanaf 2019 structureel ingezet en waar nodig verbeterd.
Project GIS in het VTH Domein
Dit project heeft het doel om met behulp van digitale kaarten efficiënter en effectiever te handhaven. Er lopen verschillende deelprojecten die ertoe moeten leiden dat handhavers in het veld de juiste informatie voor handen hebben. Handhavers en vergunningverleners op diverse wetsgebieden kunnen hiervan profijt hebben.
Op dit moment zijn wij aan het inventariseren welke GIS applicatie past bij de betreffende wetgeving. Daar waar wij kansen zien proberen wij tegen zo laag mogelijke kosten dit te realiseren. Voor enkele wetgevingsgebieden is in 2019 een applicatie opgeleverd. De inbedding in de werkwijze en het gebruik worden op dit moment nog getest. De eerste terugkoppelingen vanuit het werkveld zijn positief.
Project Digitale checklist
Gedurende 2018 is uitgebreid getest met checklisten. Hieruit is naar voren gekomen dat het simpelweg inzetten van checklisten geen directe verbetering van werk en efficiency teweeg brengt. Dit komt met name door het feit dat het controlespecifiek maken van de checklisten, alsmede het verwerken van lokaal beleid relatief veel tijd kost. We zullen gedurende 2020 gaan onderzoeken op welke wijze checklisten wel efficiënt en effectief kunnen worden ingezet in de toekomst.
Project Asbest
Gedurende 2019 heeft de RUD Utrecht zich voorbereid om de asbesttaken van een aantal deelnemers per 1 januari 2020 uit te gaan voeren. Voor dit project waarbij nauw is samengewerkt met alle deelnemers is ervoor gekozen de mogelijkheden die de nieuwe technieken en applicaties bieden volledig te benutten. Dit vooruitlopend op de Omgevingswet om zo ervaring op te doen die van belang is voor de veranderende werkzaamheden.
Voor dit project is door de deelnemers een aanvullend bedrag aan de RUD Utrecht toegewezen (die middels een begrotingswijziging is verwerkt).
HRM
De RUD Utrecht wil een aantrekkelijke werkgever zijn waar ieder zijn talent en capaciteit optimaal kan ontwikkelen. Omdat onze medewerkers van essentieel belang zijn voor het succes van de RUD Utrecht, is er in 2019 weer een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) gehouden. De aandachtspunten van de medewerkers zijn waardevol om de RUD Utrecht als organisatie en werkgever te blijven ontwikkelen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn onderwerp van gesprek geweest in het MT en zijn vertaald naar doelstellingen op personeelsgebied voor het komende jaar.
Vanuit de strategische personeelsplanning (SPP) is er aandacht voor het thema opleiden en ontwikkelen. Aan alle RUD-ers is gevraagd na te denken over hun ontwikkeling, competenties en talenten. Deze punten worden besproken in het jaarlijkse goede gesprek, CAO 2018-2019, tussen de medewerker en de leidinggevende. Op deze manier krijgen we steeds beter zicht op welke talenten we in huis hebben, zodat we die in kunnen zetten.
Ook is er vanuit SPP continu aandacht voor duurzame inzetbaarheid, instroom van nieuwe medewerkers en kennisbehoud. Gesprekken met het Georganiseerd Overleg (GO) hebben geleid tot een generatiepact en de regeling is opgesteld. Het doel van het generatiepact is de duurzame inzetbaarheid van de oudere medewerkers te vergroten en daarbij ruimte te creëren voor de instroom van nieuwe medewerkers. In 2019 hebben de eerste medewerkers gebruik gemaakt van het generatiepact.
Voor de WNRA is begin 2019 een projectplan opgesteld. Dit projectplan is in 2019 ten uitvoer gebracht en heeft ertoe geleid dat de overgang per 1 januari 2020 soepel is verlopen.
Financiën:
De overgang naar output financiering heeft gezorgd voor een meer complexe structuur van het afrekensysteem. Om de sturingsinformatie hieruit effectief en efficiënt te kunnen raadplegen heeft de RUD Utrecht in 2019 een BI systeem aangekocht. Gedurende 2019 is dit systeem ingericht en getest om sneller, efficiënter en betere stuurinformatie te kunnen leveren. Begin 2020 is dit gehele proces afgerond. Begin maart 2020 is de verwachting dat dit systeem organisatie breed in gebruik wordt genomen. Daarnaast heeft de overgang naar output financiering ervoor gezorgd dat de financiële processen zijn herzien. In 2019 zijn de belangrijkste processen beschreven en waar mogelijk geoptimaliseerd. Eerste kwartaal 2020 wordt dit proces afgerond.
Wat heeft het gekost?
Voor de Bedrijfsvoering is middels de tweede Bestuursrapportage een budget vastgesteld van
€ 3.772.000. De onderstaande tabel geeft de uitputting van het beschikbare budget weer. Voor een nadere analyse wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten 2019.
Bedrijfsvoering | Raming 2019 voor wijzigingen | Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 |
Baten | € 3.060.000 | € 3.734.000 | € 3.744.000 |
Lasten | € 3.060.000 | € 3.772.000 | € 3.733.000 |
Saldo | € - | € - 38.000 | € 11.000 |
1.1.6 Overig
In dit begrotingsonderdeel zijn de indirecte kosten opgenomen, die niet direct onder één van de primaire programma’s dan wel de bedrijfsvoering (Overhead) verantwoord konden worden. Dit betrof Onvoorzien en de Stelpost loon- en prijscompensatie.
Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?
Onvoorzien
Deze post is in 2019 volledig ingezet. Middels de Bestuursrapportages is deze gealloceerd aan salarissen en overige kosten voor personeel (€ 154.000) in verband met langdurig zieke werknemers. Zoals ook al bij de toedeling van de stelpost loon- en prijscompensatie benoemd is, kan de looncompensatie niet volledig gedekt worden. Daarom is € 50.000 van Onvoorzien als aanvulling gebruikt op de looncompensatie.
Stelpost loon- en prijscompensatie
Deze begrote stelpost (€ 213.000) is middels de Bestuursrapportage gealloceerd aan de diverse programma’s ter dekking van de gestegen kosten als gevolg van CAO-verhogingen en inflatiecorrecties. In de CAO is een loonstijging afgesproken van 3,5% in 2019, waarvan 1% op 1 juli is ingegaan. De effectieve stijging voor het jaar
2019 komt daarmee op 3%. Aangezien de € 213.000 niet toereikend was om de volledige stijging te dekken is er uit de post Onvoorzien € 50.000 aangewend als aanvulling op deze looncompensatie.
Wat heeft het gekost?
Voor de stelposten is middels de tweede Bestuursrapportage een budget vastgesteld van nihil. De onderstaande tabel geeft de uitputting van het beschikbare budget weer. Voor een nadere analyse wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten 2019.
Raming 2019 voor wijzigingen | Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 | |
Lasten Stelposten | € 417.000 | € - | € - |
1.2 Paragrafen
Door het BBV wordt een zevental paragrafen voorgeschreven die moeten worden opgenomen in de jaarstukken, tenzij het betreffende onderdeel niet van toepassing is. Bij de RUD Utrecht zijn de volgende onderdelen niet van toepassing:
- Lokale heffingen;
- Verbonden partijen; en
- Grondbeleid.
De overige onderdelen zullen in dit hoofdstuk nader worden toegelicht.
1.2.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om adequaat en effectief te kunnen reageren op de financiële gevolgen van risico’s die zich voordoen zal de RUD Utrecht moeten beschikken over een financiële buffer. Hierdoor is de RUD Utrecht in staat om zelf risico’s financieel op te vangen. Er hoeft dan geen afzonderlijk beroep gedaan te worden op de deelnemers. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s die de RUD Utrecht loopt en waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. In artikel 31 van de Gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht is bepaald dat het weerstandsvermogen maximaal 5 procent van de opbrengsten bedraagt. Jaarlijkse exploitatieoverschotten worden toegevoegd aan het weerstandsvermogen. Een exploitatietekort wordt opgevangen binnen het weerstandsvermogen, tenzij het weerstandsvermogen hiervoor onvoldoende is. In dat geval dragen de deelnemers bij naar rato van hun voorlopige bijdrage in de vastgestelde begroting.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen waarover het RUD Utrecht beschikt om de onvoorziene kosten te dekken. Voor de RUD Utrecht is de algemene reserve aan te merken als beschikbare weerstandscapaciteit en dient als buffer tegen onvoorzienbare risico’s. De omvang van deze reserve is bij de start van 2019 € 684.000. In de begroting wordt jaarlijks rekening gehouden met een post Onvoorzien van circa 2 procent van het begrotingstotaal.
In de Programmabegroting 2019 bedroeg de post Onvoorzien € 204.000. Deze post is in 2019 overgeheveld naar de programma's, vanwege de dekking voor langdurig zieken. Voor een verdere toelichting op de post Xxxxxxxxxx wordt u verwezen naar het overzicht van baten en lasten, paragraaf 2.3.4 van de jaarrekening.
Algemene reserve
Op grond van voorgaande kan gesteld worden dat het weerstandsvermogen van de RUD Utrecht slechts gevormd wordt door de algemene reserve. De kenmerken van een algemene reserve zijn:
• Algemene reserve is eigen vermogen;
• Bedragen zijn vrij besteedbaar;
• Het Algemeen Bestuur besluit over de vorming en besteding van de algemene reserve;
• Toevoegingen en onttrekkingen verlopen via de exploitatie;
• Als de algemene reserve de norm van 5 procent heeft bereikt worden exploitatie overschotten aan de deelnemers terugbetaald.
In de primaire Programmabegroting 2019 was uitgegaan van een exploitatieteoverschot van € 48.000 ten behoeve van de algemene reserve. Het werkelijke resultaat 2019 bedraagt € 416.000. De verwerking van dit resultaat zal conform het vaststellingsbesluit van het AB plaatsvinden.
Risicomanagement
Risicomanagement is het effectief omgaan met de kansen en bedreigingen die de realisatie van de organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden. Hiervoor is het van belang dat er een continu proces wordt ingericht van identificeren, prioriteren en beheersen.
Hierdoor kunnen goed onderbouwde keuzes gemaakt worden met betrekking tot:
• Welke risico’s kunnen gedragen worden?
• Welke beheersmaatregelen kunnen getroffen worden?
• Welke middelen moeten, ter afdekking van risico’s, gereserveerd worden?
Door de koppeling van het risicomanagement aan de planning & control-cyclus van de RUD Utrecht zal drie keer per jaar over risico’s worden gerapporteerd. Dat is bij de programmabegroting, de bestuurlijke voortgangsrapportage (alleen significante afwijkingen) en de jaarrekening.
Algemene risico’s
Het risicoprofiel van de RUD Utrecht bestaat uit bedrijfsspecifieke risico’s en meer algemene risico’s. Bij deze laatste kan onder meer gedacht worden aan macro-economische ontwikkelingen en loon- en prijsontwikkelingen. Ook zijn er natuurlijk onzekerheden over (toekomstig) rijksbeleid en ontwikkelingen in wet- en regelgeving. Al deze ontwikkelingen kunnen risico’s en onzekerheden met zich meebrengen, deze zijn echter nagenoeg niet beïnvloedbaar nog kwantificeerbaar. Deze risico’s worden in principe niet opgenomen in de risicoanalyse zolang ze niet leiden tot meer specifieke en kwantificeerbare risico’s voor de RUD Utrecht.
Specifieke risico’s
De specifieke risico’s zijn de risico’s die op de RUD Utrecht van toepassing zijn. Net als vorig jaar zijn middels sessies met MT en medewerkers de risico’s in kaart gebracht en is een inschatting gemaakt van de kans dat de gebeurtenis daadwerkelijk plaatsvindt en de (financiële) impact daarvan.
Dit heeft geresulteerd in onderstaande risicoanalyse:
Risico | Omschrijving | Omschrijving | I/S | Kans % | Impact x € 1000 | Restrisico x € 1.000 |
1. outputfinanciering: productie, achterblijvende vraag | Outputfinanciering: de productie (producten) zoals afgesproken in de DVO’s wordt niet gerealiseerd (kwantitatief of kwalitatief) waardoor de inkomsten lager zijn dan begroot. 1% minder productie is bijna € 80.000 minder inkomsten. Een deel van de productie is vraag gestuurd. De kosten om deze productie te realiseren is echter wel vast en betreft voornamelijk loonkosten. | Binnen de RUD Utrecht wordt er wekelijks gemonitord op werkelijk verantwoorde uren (in tijdschrijven), de bijbehorende productiviteit en waar nodig worden hierop door teamleiders maatregelen genomen. Maandelijks wordt de productiviteit van de clusters met de manager besproken door financiën. Elk kwartaal wordt de productiviteit van de RUD Utrecht als geheel besproken in het MT. Introductie van coördinatorrol per cluster. Coördinatoren houden de productie, productiviteit en werkverdeling in de gaten en ondersteunen zo de manager. | S | 25% | € 400 | € 100 |
2. outputfinanciering: onvoldoende productiviteit | Outputfinanciering: binnen de RUD Utrecht is ervan uitgegaan dat medewerkers 1.360 declarabele uren per jaar maken in de primaire teams. Iedere 1% minder declarabiliteit RUD-breed levert € 80.000 minder inkomsten op. | Het periodiek monitoren van de kentallen en eventuele onder- of overschrijdingen. Het jaarlijks evalueren en actualiseren van de PDC en de kentallen. | S | 50% | € 400 | € 200 |
3. outputfinanciering: kengetallen | Outputfinanciering: de kentallen in de PDC komen niet overeen met de werkelijke uren voor een product waardoor er meer of minder kosten gemaakt worden. | Aanscherpen ziekteverzuimbeleid en teamontwikkeling bevorderen | I | 25% | € 0* | € - |
4. Ziekteverzuim | Ziekteverzuim: bij de begroting is ervan uitgegaan dat de productieve medewerkers 1.360 declarabele uren per jaar realiseren. Die aanname is o.m. gebaseerd op een maximaal verzuim van 5%. Elk procent boven deze norm kost rond de € 95.000. | Veranderopgave toekomstbestendigheid Jaarlijks opleidingsbudget Strategische Personeelsplanning | S | 25% | € 190 | € 48 |
5. Wet- en regelgeving | Als gevolg van nieuwe wet en regelgeving zullen werkprocessen, systemen en producten aangepast moeten worden en medewerkers bijgeschoold. | Binnen de RUD Utrecht wordt er wekelijks gemonitord op werkelijk verantwoorde uren (in tijdschrijven), de bijbehorende productiviteit en waar nodig worden hierop door teamleiders maatregelen genomen. Maandelijks wordt de productiviteit van de clusters met de manager besproken door financiën. Elk kwartaal wordt de productiviteit van de RUD Utrecht als geheel besproken in | S | 50% | € 100 | € 50 |
Risico | Omschrijving | Omschrijving | I/S | Kans % | Impact x € 1000 | Restrisico x € 1.000 |
het MT. Introductie van coördinatorrol per cluster. Coördinatoren houden de productie, productiviteit en werkverdeling in de gaten en ondersteunen zo de manager. | ||||||
Totaal restrisico: | € 398 |
* Omdat er zowel een positief als negatief risico is, wordt hier € 0 opgenomen
Tegenover de bestaande risico’s staat het vrij beschikbare vermogen (algemene reserve + jaarresultaat), waarvan het saldo per 31-12-2019 € 1.100.000 bedraagt, als financiële buffer (weerstandscapaciteit). De hierbij behorende ratio is: 2,7% (minimaal 1,0 is gewenst). De weerstandscapaciteit ligt hiermee weer boven het gewenste niveau. Daarnaast is er ook nog de post Onvoorzien in de begroting voor het volgende jaar, aangezien deze vrij besteedbaar is en normaliter als eerste ingezet zal worden wanneer één van bovenstaande risico's zich voordoet is de uiteindelijke weerstandscapaciteit nog groter.
Kengetallen financiële positie
Gezien het stijgende belang van toekomstbestendigheid van lokale overheden moet in de paragraaf ‘weerstandsvermogen en risicobeheersing’ een basisset van vijf financiële kengetallen worden opgenomen. Het opnemen van kengetallen past in het streven naar meer transparantie en inzicht in de financiële positie. Voor de RUD Utrecht zijn de volgende drie kengetallen van toepassing:
a. Netto schuldquote: geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen;
b. Solvabiliteitsratio: geeft inzicht in de mate waarin de organisatie in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen (eigen vermogen als percentage van het totale financiële positietotaal);
c. Structurele exploitatieruimte: is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte er is om de eigen lasten te kunnen dragen.
Kengetallen | Verloop van de kengetallen % | Norm VNG % | |||||
Jaarrekening 2019 | Begroting 2019 | Jaarrekening 2018 | Voldoende | Matig | Onvoldoende | ||
A | Netto schuldquote | -7,81 | -0,57 | -6,41 | <100 | >100 / <130 | > 130 |
B | Solvabiliteitsratio | 35,64 | 23,63 | 33,06 | >50 | <50 / >30 | < 30 |
C | Structurele exploitatieruimte | 1,49 | 0,07 | 3,67 | >0,6 | < 0,6 / > 0 | 0 |
x. Xx xxxxx schuldquote is erg goed. Reden hiervoor is dat de RUD Utrecht nog geen leningen heeft hoeven afsluiten voor het financieren van investeringen. Wel is er een verandering te zien in de netto schuldquote omdat er minder geïnvesteerd is.
b. De solvabiliteit toont aan dat de RUD Utrecht matig in staat is om aan haar verplichtingen te voldoen. In artikel 31 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht is echter bepaald dat de algemene reserve maximaal 5 procent van de jaaromzet mag bedragen. Als gevolg hiervan is deze ratio slechts in beperkte mate beïnvloedbaar. Het resultaat over 2019 heeft voor een stijging van dit kengetal gezorgd.
c. De structurele exploitatieruimte van de RUD Utrecht is ruim voldoende. De RUD Utrecht kan met de structurele baten haar structurele lasten dekken. De RUD Utrecht streeft hiernaar, zonder hierbij een (positief) exploitatiesaldo te realiseren.
1.2.2 Financiering
Inleiding
De treasuryfunctie van RUD Utrecht is gebaseerd op de Wet Fido met als doel onder gunstige voorwaarden en met beperkte risico’s over voldoende financiële middelen te beschikken. Een belangrijk element daarbij is het verkrijgen van meer zicht op de ontwikkeling van de financieringspositie, zowel op korte als lange termijn. Dit betreft dan met name het in beeld brengen van de behoefte aan financieringsmiddelen, gerelateerd aan de investeringsplanning en de inzet van vrijvallende dan wel beschikbaar komende financieringsmiddelen.
Financiering korte termijn
In de bijdrageverordening is het volgende vastgelegd:
a. De deelnemers betalen uiterlijk 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober een voorschot in de lasten van het lopende begrotingsjaar van 25 procent van de totale bijdrage (vaste bijdrage + begrote variabele bijdrage); en
b. Naar aanleiding van de liquiditeitspositie in de afzonderlijke kwartalen kan het Dagelijks Bestuur bepalen dat van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, een afwijkend voorschot wordt betaald.
Hierdoor is verzekerd dat de RUD Utrecht voor de korte termijn voldoende financiële middelen heeft. Doen zich hierbij tijdelijk overschotten voor dan heeft de RUD Utrecht te maken met schatkistbankieren. De overschotten mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist (het Rijk) worden belegd (of uitgeleend aan andere decentrale overheden). De RUD Utrecht mag de eerste € 250.000 buiten de schatkist houden.
In 2018 heeft de RUD Utrecht een vernieuwde financieringsovereenkomst (krediet- en depotarrangement) afgesloten met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De ingangsdatum van de vernieuwde overeenkomst is 1- 1-2019. De overeenkomst omvat geen krediet limiet meer, zoals de eerdere overeenkomst. Er geldt wel een
intra-daglimiet van € 600.000. In 2019 is hier geen gebruik van gemaakt. Het saldo liquide middelen bedraagt per 31 december 2019 € 249.000.
Financiering lange termijn
Wanneer de RUD Utrecht investeringen doet en deze activeert op de financiële positie kan het nodig zijn om deze te financieren met geldleningen met een looptijd langer dan één jaar. Hierbij moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm van het Rijk, die voorziet in spreiding van de looptijden van geldleningen, waardoor renterisico’s beperkt worden.
Eventuele langlopende geldleningen in de komende jaren zijn afhankelijk van omvang en tempo van de investeringen (in bijvoorbeeld ICT) en de ontwikkeling van de reservepositie van de RUD Utrecht. De RUD Utrecht had eind 2019 geen langlopende leningen.
Renterisico
De RUD Utrecht heeft geen schulden en betaald daardoor ook geen rente. Het rente risico is daardoor nihil.
Renterisiconorm 2019 – 2022 (bedragen x €1000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||||
Netto renteherziening op vaste schulden (o/g / u/g) | € | - | € | - | € | - | € | - |
Aflossingen | € | - | € | - | € | - | € | - |
Renterisico | € | - | € | - | € | - | € | - |
Lasten primaire begroting 2019 | € 12.726 | € 12.767 | € 12.303 | € 12.448 | ||||
Percentage cf. regeling | 20% | 20% | 20% | 20% | ||||
Renterisiconorm (2019) | -€ 2.545 | -€ 2.553 | -€ 2.461 | -€ 2.490 | ||||
Rente risico | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | ||||
Norm | -€ 2.545 | -€ 2.553 | -€ 2.500 | -€ 2.500 | ||||
Toetsing renterisiconorm: | € 2.545 | € 2.553 | € 2.500 | € 2.500 |
Kasgeldlimiet
De RUD Utrecht heeft de Kasgeldlimieten niet overschreden.
Kasgeldlimiet 2019 (bedragen x €1000) | 1e kw | 2e kw | 3e kw | 4e kw | 2019 |
Grondslag: | |||||
Lasten primaire begroting 2019 | € 12.726 | € 12.726 | € 12.726 | € 12.726 | € 12.726 |
Toegestane kasgeldlimiet: | |||||
In % van de grondslag | 8,20% | 8,20% | 8,20% | 8,20% | 8,20% |
In bedrag | -€ 1.044 | -€ 1.044 | -€ 1.044 | -€ 1.044 | -€ 1.044 |
Toetsing: | |||||
Omvang vlottende korte schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opgenomen gelden < 1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Schuld in rekening courant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gestorte gelden door derden <1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige geldleningen <1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Af: Vlottende middelen | € 1.975 | € 3.442 | € 4.493 | € 3.231 | € 2.094 |
Xxxxx netto vlottende schuld | € 1.975 | € 3.442 | € 4.493 | € 3.231 | € 2.094 |
Ruimte | € 3.018 | € 4.486 | € 5.537 | € 4.274 | € 3.138 |
1.2.3 Bedrijfsvoering
De overhead wordt door de RUD Utrecht verantwoord in een apart programma Bedrijfsvoering. Voor een nadere toelichting wordt derhalve verwezen naar paragraaf 1.1.5. Bedrijfsvoering.
1.2.4 Onderhoud Kapitaalgoederen
In paragraaf 2.2.2 staat opgenomen hoe we omgaan met afschrijvingen en onderhoud van onze materiele vaste activa.
31 december 2019 | 31 december 2018 | ||||||||
Vaste activa - Investeringen met een economisch nut Materiële vaste activa | 1 | € 205.000 | € 205.000 | € 236.000 | € 236.000 | ||||
Totaal vaste activa | € | 205.000 | € | 236.000 | |||||
Vlottende activa - Vorderingen op openbare lichamen - Uitzettingen in 's Rijks schatkist Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar | 2 | € 936.000 € 1.846.000 | € 2.782.000 | € 773.000 € 1.286.000 | € 2.059.000 | ||||
- Nog te ontvangen bedragen - Vooruitbetaalde bedragen Overlopende activa | 3 | € 416.000 € 90.000 | € 506.000 | € 783.000 € 51.000 | € 834.000 | ||||
- Banksaldi Liquide middelen | 4 | € 249.000 | € 249.000 | € 250.000 | € 250.000 | ||||
Totaal vlottende activa | € | 3.537.000 | € | 3.143.000 | |||||
Totaal generaal | € | 3.742.000 | € | 3.379.000 | |||||
PASSIVA | 31 december 2019 | 31 december 2018 | |||||||
Vaste passiva | |||||||||
- Algemene reserve | € 683.000 | € 270.000 | |||||||
- Bestemmingsreserves | € 233.000 | € 232.000 | |||||||
- Gerealiseerd resultaat | € 416.000 | € 615.000 | |||||||
Eigen vermogen | 5 | € 1.332.000 | € 1.117.000 | ||||||
Totaal vaste passiva | € | 1.332.000 | € | 1.117.000 | |||||
Vlottende passiva - Overige schulden Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar | 6 | € 450.000 | € 450.000 | € 453.000 | € 453.000 | ||||
- Vooruit ontvangen van deelnemers/te verrekenen met deelnemers - Nog te betalen bedragen Overlopende passiva | 7 | € 627.000 € 1.334.000 | € 1.961.000 | € 788.000 € 1.021.000 | € 1.809.000 | ||||
Totaal vlottende passiva | € | 2.411.000 | € | 2.262.000 | |||||
Totaal generaal | € | 3.743.000 | € | 3.379.000 |
Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 | Verschil | |||||||
Programma's: | |||||||||
1 | Handhaving | € | 4.912.000 | € | 5.419.000 | € | 5.387.000 | € | - 32.000 |
2 | Vergunningverlening | € | 4.337.000 | € | 5.900.000 | € | 5.117.000 | € | -783.000 |
Bedrijfsvoering (Overhead) | € | 3.060.000 | € | 3.772.000 | € | 3.733.000 | € | - 39.000 | |
Overig | |||||||||
- Onvoorzien | € | 204.000 | € | - | € | - | € | - | |
- Stelpost loon- en prijscompensatie | € | 213.000 | € | - | € | - | € | - | |
Totaal lasten | € | 12.726.000 | € | 15.091.000 | € | 14.237.000 | € | - 854.000 | |
Programma's: | |||||||||
1 | Handhaving | € | 4.918.000 | € | 5.564.000 | € | 5.220.000 | € | - 344.000 |
2 | Vergunningverlening | € | 4.340.000 | € | 5.839.000 | € | 5.488.000 | € | - 351.000 |
Bedrijfsvoering (Overhead) | € | 3.060.000 | € | 3.734.000 | € | 3.744.000 | € | 10.000 | |
Overig | |||||||||
- Onvoorzien | € | 204.000 | € | - | € | - | € | - | |
- Stelpost loon- en prijscompensatie | € | 213.000 | € | - | € | - | € | - | |
Totaal baten | € | 12.735.000 | € | 15.137.000 | € | 14.452.000 | € | - 685.000 | |
Totaal (voor reservemutaties) | € | 9.000 | € | 46.000 | € | 215.000 | € | 169.000 | |
Onttrekking: | |||||||||
Verlofuren | € | 39.000 | € | 39.000 | € | 39.000 | € | - | |
ISV gelden - geluid SBG | € | - | € | 21.000 | € | 22.000 | € | 1.000 | |
Innovatie | € | - | € | 140.000 | € | 140.000 | € | - | |
Gerealiseerd resultaat | € | 49.000 | € | 246.000 | € | 416.000 | € | 170.000 |
2.3 Toelichtingen
2.3.1 Algemene grondslagen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden verantwoord voor zover zij op financiële positiedatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Operationele leasing
Bij de RUD Utrecht bestaan leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan het eigendom verbonden zijn, niet bij de organisatie liggen. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden op lineaire basis verwerkt in het overzicht van baten en lasten over de looptijd van het contract.
2.3.2 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Balans Vaste activa
Artikel 59 tot en met 65 van het BBV zijn van toepassing op het waarderings- , activerings- en afschrijvingsbeleid van de RUD Utrecht. In de financiële verordening van de RUD Utrecht is per soort actief vastgelegd hoe dit beleid wordt toegepast.
Materiële vaste activa met economisch nut
De materiële vaste activa met economisch nut worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur en bijzondere waardeverminderingen. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan of gelijk aan € 10.000 jaar worden niet geactiveerd, uitgezonderd (meet)apparatuur.
De materiële vaste activa met economisch nut worden afgeschreven in maximaal: 15 jaar : technische installaties en apparatuur in gebouwen
10 jaar : kantoormeubilair, veiligheidsvoorzieningen en verbouwingen 5 jaar : transportmiddelen, aanhangwagens en personenauto's
3 jaar : (automatiserings)apparatuur en telefooninstallaties 1 jaar : meetapparatuur
waarbij 50% van de jaarafschrijving wordt verantwoord in het jaar van aanschaf en/of technische/economische ingebruikname. Bij het bepalen van de afschrijving wordt geen rekening gehouden met een restwaarde.
Bij een eventuele verkoop van materiële vaste activa, wordt de opbrengst via de resultaatbestemming toegevoegd aan de algemene reserve van de RUD Utrecht.
De economische levensduur is beëindigd op het moment dat de aan het actief toe te rekenen jaarlasten hoger zijn dan de aan het actief toe te rekenen jaaropbrengsten. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.
Vlottende activa
Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar en overlopende activa
Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Vlottende passiva
Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar en overlopende passiva Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde, dit is meestal de nominale waarde.
Overzicht van baten en lasten
Resultaatbepaling
Baten worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd, lasten worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd en/of voorzienbaar zijn. Het resultaat wordt bepaald met inachtneming van alle hier boven vermelde waarderingsgrondslagen.
Vennootschapsbelasting
Vanaf 2016 kunnen indirecte overheidslichamen zoals de RUD Utrecht belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting (Vpb). Vanuit de gezamenlijke omgevingsdiensten is overlegd met de Belastingdienst. Vanuit dit overleg zijn voorwaarden vastgesteld wanneer er mogelijk sprake zou kunnen zijn van een Vpb-plicht. De RUD Utrecht heeft de organisatie op deze voorwaarden getoetst en vastgesteld dat zij niet aan deze voorwaarden voldoet. De RUD Utrecht stelt zich derhalve op het standpunt niet belastingplichtig te zijn voor de Vpb.
2.3.3 Toelichting op de balans per 31 december 2019
1. Vaste activa
Materiële vaste activa
Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de materiële vaste activa weer:
ERP Bedrijfs- ICT ICT VTH ICT DMS Vervoer- Inventaris Totaal voering hardware applicatie Midoffice middelen | ||||||||||||||
Stand per 1 januari 2019 | ||||||||||||||
Aanschafwaarde | € | 141.000 | € | 348.000 | € | 445.000 | € | 241.000 | € | 24.000 | € | 65.000 | € | 1.265.000 |
Cumulatieve afschrijving | € | 116.000 | € | 314.000 | € | 358.000 | € | 229.000 | € | 7.000 | € | 3.000 | € | 1.029.000 |
Boekwaarden | € | 25.000 | € | 34.000 | € | 87.000 | € | 12.000 | € | 17.000 | € | 62.000 | € | 236.000 |
Mutaties | ||||||||||||||
Investeringen | € | - | € | 41.000 | € | 67.000 | € | - | € | - | € | - | € | 108.000 |
Afschrijvingen | € | 19.000 | € | 27.000 | € | 70.000 | € | 12.000 | € | 5.000 | € | 6.000 | € | 139.000 |
Saldo | € | -19.000 | € | 14.000 | € | -3.000 | € | -12.000 | € | -5.000 | € | -6.000 | € | -31.000 |
Stand per 31 december 2019 | ||||||||||||||
Aanschafwaarde | € | 141.000 | € | 389.000 | € | 512.000 | € | 241.000 | € | 24.000 | € | 65.000 | € | 1.372.000 |
Cumulatieve afschrijving | € | 135.000 | € | 341.000 | € | 428.000 | € | 241.000 | € | 12.000 | € | 9.000 | € | 1.166.000 |
Boekwaarden | € | 6.000 | € | 48.000 | € | 84.000 | € | - | € | 12.000 | € | 56.000 | € | 205.000 |
Regulier onderhoud aan de materiële vaste activa worden als kosten verantwoord, eventuele kosten die de levensduur verlengen worden geactiveerd.
2. Uiteenzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar
De in de financiële positie opgenomen uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar kunnen als volgt gespecificeerd worden:
31-12-2019 | 31-12-2018 | |||
- Vorderingen op deelnemers | € | 929.000 | € | 773.000 |
- Debiteuren | € | 7.000 | ||
- Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een | € | 1.846.000 | € | 1.286.000 |
rentetypische looptijd korter dan één jaar | ||||
Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar | € 2.782.000 | € 2.059.000 |
Er is geen rente ontvangen op de uitzettingen in ’s Rijks schatkist.
Vorderingen op deelnemers
De vorderingen op deelnemers kunnen als volgt worden uitgesplitst:
Specificatie vorderingen op deelnemers | 31-12-2019 | 31-12-2018 | ||
- Gemeente Amersfoort | € | 4.000 | € | - |
- Gemeente Baarn | € | 29.000 | € | 20.000 |
- Gemeente Bunschoten | € | -4.000 | € | - |
- Gemeente Eemnes | € | 13.000 | € | - |
- Gemeente Houten | € | 60.000 | € | 24.000 |
- Gemeente Leusden | € | 63.000 | € | 16.000 |
- Gemeente Lopik | € | 27.000 | € | 18.000 |
- Gemeente Nieuwegein | € | 12.000 | € | - |
- Gemeente Soest | € | 43.000 | € | - |
- Gemeente Utrecht | € | 83.000 | € | 73.000 |
- Gemeente Woudenberg | € | 26.000 | € | - |
- Provincie Utrecht | € | 573.000 | € | 622.000 |
Vorderingen op deelnemers | € | 929.000 | € | 773.000 |
De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter van de vorderingen. Een voorziening voor oninbaarheid wordt niet noodzakelijk geacht.
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rente typische looptijd korter dan één jaar
De uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn alle overtollige liquide middelen die in de schatkist worden aangehouden, tenzij deze middelen onder het drempelbedrag gerekend kunnen worden. Per kwartaal mag het gemiddelde van de middelen die de decentrale overheid dagelijks buiten de schatkist houdt niet boven het drempelbedrag uitkomen. Onderstaand overzicht geeft inzicht in deze berekening en de daarbij behorende uitkomsten per kwartaal.
Berekening benutting drempelbedrag | ||||||||
Drempelbedrag | € | 250.000 | ||||||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | |||||
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden | € | 278.000 | € | 262.000 | € | 253.000 | € | 251.000 |
Ruimte onder het drempelbedrag | € | - | € | - | € | - | € | - |
Overschrijding van het drempelbedrag | € | 28.000 | € | 12.000 | € | 3.000 | € | 1.000 |
Berekening drempelbedrag | ||||||||
Begrotingstotaal verslagjaar | € | 15.091.000 | ||||||
Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | € | 15.091.000 | ||||||
Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | € | - | ||||||
Drempelbedrag | € | 250.000 |
3. Overlopende activa
De post overlopende activa is als volgt opgebouwd:
31-12-2019 31-12-2018 | ||||
- Nog te ontvangen bedragen | € | 416.000 | € | 783.000 |
- Vooruitbetaalde bedragen | € | 90.000 | € | 51.000 |
Overlopende activa | € | 506.000 | € | 834.000 |
De post nog te ontvangen bedragen bestaat vrijwel geheel uit nog te factureren aanvullende opdrachten.
Specificatie Nog te ontvangen bedragen | 31-12-2019 | 31-12-2018 | ||
- Gemeente Amersfoort | € | 197.000 | € | 275.000 |
- Gemeente Bunschoten | € | 12.000 | ||
- Gemeente Eemnes | € | 13.000 | € | 6.000 |
- Gemeente Houten | € | 1.000 | ||
- Gemeente Leusden | € | 8.000 | € | 17.000 |
- Gemeente Lopik | € | 41.000 | € | 4.000 |
- Gemeente Nieuwegein | € | 4.000 | € | 7.000 |
- Gemeente Soest | € | 9.000 | ||
- Gemeente Woudenberg | € | 57.000 | ||
- Provincie Utrecht | € | 112.000 | € | 380.000 |
- Derden | € | 41.000 | € | 15.000 |
Totaal nog te ontvangen bedragen | € | 416.000 | € | 783.000 |
Liquide middelen
De post liquide middelen is als volgt opgebouwd:
31-12-2019 31-12-2018 | ||||
- BNG Bank | € | 249.000 | € | 250.000 |
Liquide middelen | € | 249.000 | € | 250.000 |
De liquide middelen staan ter vrije beschikking aan de RUD Utrecht.
4. Eigen vermogen
De post eigen vermogen is als volgt opgebouwd:
Algemene Bestemmings- Gerealiseerd Totaal reserve reserves resultaat | ||||||||
Stand per 1 januari 2019 | € | 270.000 | € | 232.000 | € | 615.000 | € | 1.117.000 |
Mutaties | ||||||||
- Verwerking resultaat 2018 (algemene reserve) | € | 413.000 | € | -413.000 | € | - | ||
- Verwerking resultaat 2018 (bestemmingsreserve) | € | 202.000 | € | -202.000 | € | - | ||
- Verwerking resultaat 2019 | € | 416.000 | € | 416.000 | ||||
- Onttrekking bestemmingsreserves | € | - | € | -201.000 | € | -201.000 | ||
Saldo | € | 413.000 | € | 1.000 | € | -199.000 | € | 215.000 |
Stand per 31 december 2019 | € | 683.000 | € | 233.000 | € | 416.000 | € | 1.332.000 |
Algemene reserve
Storting : Rekeningresultaat
Doel : Weerstandscapaciteit van de RUD Utrecht.
Conform het vaststellingsbesluit d.d. 28 maart 2019 is van het positieve resultaat € 413.000 aan de algemene reserve toegevoegd.
Verloopoverzicht van de bestemmingsreserves:
Informatie Transitie en Persoonsgebo ISV gelden - Verlofuren gestuurd outputfinan- n-den Ontwikkeling Totaal geluid SBG handhaving ciering opleidings- en Innovatie budgetten | |||||||||||||
Stand per 1 januari 2019 € | 35.000 | € | 39.000 | € | 120.000 | € | 38.000 | € | - | € | - | € | 232.000 |
Mutaties | |||||||||||||
- Verwerking resultaat 2019 (algemene reserve) | € | - | € | - | € | 62.000 | € | 140.000 | € | 202.000 | |||
- Toevoeging ten laste van het resultaat € | - | € | - | € | - | € | - | € | - | € | - | € | - |
- Onttrekking ten gunste van het resultaat € | 22.000 | € | 39.000 | € | - | € | - | € | - | € | 140.000 | € | 201.000 |
Saldo € | -22.000 | € | -39.000 | € | - | € | - | € | 62.000 | € | - | € | 1.000 |
Stand per 31 december 2019 € | 13.000 | € | - | € | 120.000 | € | 38.000 | € | 62.000 | € | - | € | 233.000 |
Bestemmingsreserve ISV gelden - geluid SBG Storting : Ontvangst van SB|G voor ISV-geluid.
Doel : Ten behoeve van mogelijke woningen die achteraf nog in aanmerking komen voor het treffen van gevelmaatregelen in verband met geluidoverlast van weg/railverkeer.
Xxxxxxx de tweede begrotingswijziging is € 22.000 onttrokken aan deze reserve.
Bestemmingsreserve verlofuren
Storting : Facturatie verlofuren, betreft een eenmalige verrekening van het meegenomen verlof naar de RUD Utrecht. Zoals vastgelegd in het Bedrijfsplan van de RUD Utrecht komen deze sociaal plan-kosten ten laste van de betreffende deelnemers.
Doel : Het bedrag van het niet-opgenomen verlof vanuit de latende organisaties in vier jaar ten gunste van het jaarlijkse inhuurbudget te laten komen via een onttrekking uit deze reserve (resterende verlof heeft nog een geldigheidsduur van vier jaar).
De bestemmingsreserve is conform bedrijfsplan ook in 2019 voor één vierde vrijgevallen ten gunste van het inhuurbudget. Hiermee is de volledige bestemmingsreserve uitgenut.
Bestemmingsreserve IGH (Informatie gestuurde Handhaving)
Storting : Ten laste van de algemene reserve ter hoogte van € 200.000. Doel : Het verbeteren van de datakwaliteit van de RUD Utrecht.
In overleg met de provincie Utrecht is € 53.000 van deze bestemmingsreserve onttrokken. Deze bestemmingsreserve is oorspronkelijk gevormd middels niet bestede projectgelden voor IGH die door de provincie Utrecht ter beschikking waren gesteld.
Bestemmingsreserve T&O (Transitie & Outputfinanciering)
Storting : Ten laste van de algemene reserve ter hoogte van € 550.000. Doel : Transitie(-kosten) van lumpsum- naar outputfinanciering.
In 2019 zijn geen middelen onttrokken aan deze bestemmingsreserve.
Bestemmingsreserve Ontwikkeling en Innovatie
Storting : Ten laste van het resultaat 2018 ter hoogte van € 140.000
Doel : In stand houden en afronding van ontwikkelingen met betrekking tot de geografische informatie systemen.
In 2019 zijn deze middelen middels de eerste begrotingswijziging onttrokken en besteed.
5. Xxxxx vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar
De post netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar is als volgt opgebouwd:
31-12-2019 31-12-2018 | ||||
- Crediteuren | € | 450.000 | € | 453.000 |
Overige schulden | € | 450.000 | € | 453.000 |
6. Overlopende passiva
De post overlopende passiva is als volgt opgebouwd:
31-12-2019 | 31-12-2018 | |||
- Vooruit ontvangen bedragen | € | 627.000 | € | 788.000 |
- Nog te betalen bedragen | € | 1.114.000 | € | 1.021.000 |
- Nog terug te betalen aan de opdrachtgevers | € | 220.000 | € | - |
Overlopende passiva | € | 1.961.000 | € | 1.809.000 |
Vooruit ontvangen bedragen van deelnemers
De schulden aan deelnemers kunnen als volgt worden uitgesplitst:
Specificatie vooruit ontvangen bedragen | 31-12-2019 | 31-12-2018 | ||
- Gemeente Amersfoort | € | 352.000 | € | 275.000 |
- Gemeente Bunschoten | € | 116.000 | € | 113.000 |
- Gemeente Eemnes | € | - | € | 42.000 |
- Gemeente Houten | € | 57.000 | € | 56.000 |
- Gemeente Lopik | € | - | € | 43.000 |
- Gemeente Nieuwegein | € | - | € | 71.000 |
- Gemeente Soest | € | - | € | 118.000 |
- Gemeente Woudenberg | € | 102.000 | € | 70.000 |
- Derden | € | - | € | - |
Total vooruit ontvangen bedragen | € | 627.000 | € | 788.000 |
Nog te betalen bedragen
Het totaal bedrag in het balans is € 1.114.000. Dit bedrag bestaat uit de onderstaande componenten.
Specificatie nog te betalen bedragen | 31-12-2019 | 31-12-2018 | ||
- Te betalen omzetbelasting | € | 463.000 | € | 470.000 |
- Te betalen overige kosten | € | 608.000 | € | 539.000 |
- Netto salaris | € | 22.000 | € | 6.000 |
- Te betalen loonheffing | € | 21.000 | € | 5.000 |
- Te betalen pensioenen | € | - | € | 1.000 |
Nog te betalen bedragen | € | 1.114.000 | € | 1.021.000 |
De te betalen overige kosten bestaan voornamelijk uit een reservering voor de verlofsaldi (€ 379.000) en transitorische kosten per einde boekjaar.
Specificatie nog terug te betalen | 31-12-2019 | 31-12-2018 | |||
- Gemeente Baarn | € | 65.000 | € | - | |
- Gemeente Bunschoten | € | 71.000 | € | - | |
- Gemeente Houten | € | 39.000 | € | - | |
- Gemeente Soest | € | 1.000 | € | - | |
- Gemeente Utrecht | € | 41.000 | € | - | |
- Gemeente Woudenberg | € | 3.000 | € | - | |
Te verrekenen met deelnemers | € | 220.000 | € | - |
Niet in de financiële positie opgenomen activa en verplichtingen
(Meerjarige) financiële verplichtingen
Er zijn niet in de financiële positie opgenomen verplichtingen voor de huur van een etage in het provinciehuis van de provincie Utrecht. De huurovereenkomst heeft een looptijd tot 1 juli 2024. De jaarlijkse huurprijs bedraagt
€ 251.000 en de jaarlijkse servicekosten bedragen € 184.000. Indexatie vindt jaarlijks plaats conform de consumentenprijsindex. In 2019 heeft de RUD Utrecht in verband met de groei van de organisatie een derde van een verdieping bij gehuurd in het provinciehuis. Eind 2019 hebben we deze extra ruimte verlengt tot eind 2020 voor € 114.000. In 2020 zal de RUD Utrecht de huurovereenkomsten gaan herzien aangezien de verwachting is dat we twee volledige verdiepingen nodig zullen hebben in de toekomst.
Er is een niet in de financiële positie opgenomen verplichting voor de afname van ICT-diensten van de gemeente Houten. Deze service level agreement heeft een looptijd tot 1 juli 2020. Momenteel loopt de Europese aanbesteding voor het vervolg van de ICT-dienstverlening. Het jaarbedrag bedroeg voor 2019 € 339.800.
Indexatie vindt jaarlijks plaats conform de dienstenprijsindex.
Operationele leases
Als sub-contractant van de provincie Utrecht heeft de RUD Utrecht een mantelovereenkomst met LeasePlan voor het leasen van voertuigen. De totale looptijd van de leasecontracten is 48 of 60 maanden. De huidige contracten lopen allemaal in 2023 af. Momenteel is de RUD Utrecht bezig om een nieuwe partij Europees aan te besteden, zelfstandig van de provincie Utrecht. Ultimo boekjaar zijn de verplichtingen uit hoofde van operationele leases als volgt te specificeren:
€ | |
Te betalen: | |
Binnen één jaar | 68.000 |
Tussen één en vijf jaar | 66.000 |
Xxxx dan vijf jaar | 0 |
Totaal | 134.000 |
2.3.4 Toelichting op het overzicht van baten en lasten 2019
De RUD Utrecht heeft het jaar 2019 financieel positief afgesloten. Op totaal niveau is er een positief resultaat behaald van € 416.000.
Binnen de verantwoording is conform voorgaande jaren de totaal gerealiseerde lasten voor inzet personeel inclusief inhuur en overige overheadkosten procentueel verdeeld over de twee programma’s en de bedrijfsvoering (overhead). Dit is bij de oprichting van de RUD Utrecht reeds vastgelegd als begrotingsuitgangspunt.
Het behaalde resultaat is als volgt verdeeld:
Handhaving | Vergunning- verlening | Bedrijfsvoering (Overhead) | Totaal | ||||||
1 Kosten | € | 5.387.000 | € | 5.117.000 | € | 3.733.000 | € | 14.237.000 | |
Directe variabele kosten | € | 4.574.000 | € | 4.351.000 | € | 8.925.000 | |||
Directe vaste kosten | € | 791.000 | € | 625.000 | € | 3.733.000 | € | 5.149.000 | |
ISV | € | 22.000 | € | - | € | 22.000 | |||
PUEV | € | 141.000 | € | - | € | 141.000 | |||
2 opbrengsten | € | 5.220.000 | € | 5.488.000 | € | 3.744.000 | € | 14.452.000 | |
Directe variabele opbrengsten | € | 4.001.000 | € | 4.476.000 | € | 8.477.000 | |||
Directe vaste opbrengsten | € | 1.219.000 | € | 871.000 | € | 3.744.000 | € | 5.834.000 | |
PUEV | € | € | 141.000 | € | 141.000 | ||||
3 Saldo | € | -167.000 | € | 371.000 | € | 11.000 | € | 215.000 |
De RUD Utrecht heeft een duaal financieringssysteem. De vaste kosten (bedrijfsvoering en directe vaste kosten van de programma’s) worden middels een vaste bijdrage vergoed. De overige kosten in de primaire programma’s worden middels een variabele bijdrage op basis van levering van producten en diensten gedekt.
Uit bovenstaande blijkt dat er per saldo €86.000 meer aan vaste bijdrage is ontvangen dan besteed. Voor de variabele opbrengsten is in totaal een positief resultaat behaald van €129.000. Dit resultaat is veroorzaakt door een overschot voor Vergunningverlening van € 371.000 en een tekort bij Handhaving van € -167.000. Op totaalniveau is dit op de directe variabele opbrengsten van € 10.633.000 een positief resultaat van 0,8%.
Hieronder is op kostensoort niveau een nadere analyse van de kosten opgenomen. Die een verdere specificatie geeft van de realisatie op totaalniveau.
Toelichting naar kostensoort
In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de totale exploitatie naar kostensoort.
Exploitatieoverzicht | Raming 2019 voor wijzigingen | Raming 2019 na wijzigingen (a) | Realisatie 2019 (b) | Verschil (a - b) | ||||
Lasten | ||||||||
Personeel | € | 8.863.000 | € | 9.915.000 | € | 9.706.000 | € | 209.000 |
Personeel van derden incl inhuur | € | 841.000 | € | 2.259.000 | € | 1.993.000 | € | 266.000 |
Inhuur | € | - | ||||||
Kapitaallasten | € | 442.000 | € | 192.000 | € | 138.000 | € | 54.000 |
Huisvestingskosten en ICT | € | 1.602.000 | € | 1.505.000 | € | 1.390.000 | € | 115.000 |
Overige materieel budget | € | 361.000 | € | 585.000 | € | 572.000 | € | 13.000 |
Ontwikkelkosten | € | 200.000 | € | 613.000 | € | 415.000 | € | 198.000 |
Onvoorzien | € | 204.000 | € | - | € | - | € | - |
Stelpost loon- en prijscompensatie | € | 213.000 | € | - | € | - | € | - |
ISV | € | - | € | 22.000 | € | 22.000 | € | - |
€ | - | € | - | € | - | |||
Totaal lasten | € | 12.726.000 | € | 15.091.000 | € | 14.236.000 | € | 855.000 |
€ | - | |||||||
Baten | € | - | ||||||
Vaste bijdrage deelnemers | € | 5.205.000 | € | 5.600.000 | € | 5.598.000 | € | 2.000 |
Variabele bijdrage deelnemers | € | 7.329.000 | € | 7.842.000 | € | 7.407.000 | € | 435.000 |
Aanvullende opdrachten | € | 201.000 | € | 1.369.000 | € | 1.147.000 | € | 222.000 |
Aanvullende opdrachten materiele | € | 220.000 | € | 236.000 | € | -16.000 | ||
middelen | ||||||||
PUEV | € | 184.000 | € | 141.000 | € | 43.000 | ||
-/- Verrekening PUEV | € | - | € | -78.000 | € | -78.000 | € | - |
Totaal baten | € | 12.735.000 | € | 15.137.000 | € | 14.451.000 | € | 686.000 |
Totaal (voor reservemutaties) Onttrekking: - Reserve verlofuren - Reserve ISV gelden - geluid SBG - Innovatie | ||||||||
€ | 9.000 | € | 46.000 | € | 215.000 | € | -169.000 | |
€ | 39.000 | € | 39.000 | € | 39.000 | € | - | |
€ | 21.000 | € | 22.000 | € | -1.000 | |||
€ | 140.000 | € | 140.000 | € | - | |||
Gerealiseerd resultaat | € | 48.000 | € | 246.000 | € | 416.000 | € | -170.000 |
* De totalen van de lasten en baten sluit niet één op één aan met de totale lasten en baten zoals gepresenteerd in hoofdstuk
2.2 Overzicht van xxxxx en lasten 2019 op programma niveau. Het verschil betreft de verrekening van PUEV met één van de deelnemers.
De personeelslasten en personeel van derden inclusief inhuur kent een onderbesteding van € 474.000. Dit is een direct gevolg van enerzijds een zeer lastige arbeidsmarkt waarin moeilijk voldoende gekwalificeerd personeel te vinden is. Anderzijds geldt voor personeel van derden dat dit direct samenhangt met de aanvullende opdrachten. Door het momentum van toekenning van de aanvullende opdracht en het moment waarop inhuur kon worden gerealiseerd, zijn een aantal aanvullende opdrachten niet in 2019 afgerond. In overleg met de opdrachtgevers is daarom een deel van het werk doorgeschoven naar 2020. Derhalve zijn zowel de aanvullende opdrachten als personeel van derden inclusief inhuur lager dan begroot.
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting (raming 2019 voor wijzigingen), is een grote stijging van de personeelskosten en personeel van derden zichtbaar. Dit is het gevolg van uitbreidingen van de uitvoeringsplannen met 10.000 uur na het opstellen van de oorspronkelijke begroting, waarvoor personeel is aangenomen. Daarnaast zijn gedurende 2019 nog voor ruim € 1,1 miljoen aanvullende opdrachten verstrekt die in de herziene begroting zijn opgenomen.
De kapitaallasten zijn € 304.000 lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Door het uitstellen van de investering in kantoorautomatisering worden er minder afschrijvingskosten gemaakt. Doordat het opstellen van het programma van eisen voor kantoorautomatisering langer duurt dan verwacht zijn vervangingsinvesteringen voor ICT uitgesteld. De benodigde investeringen zullen in 2020 in samenspraak met de leverancier worden vormgegeven.
De huisvestingskosten en ICT zijn € 115.000 lager uitgevallen dan begroot. Voor de huisvestingskosten was rekening gehouden met een hogere afrekening van servicekosten voor 2019, ingeschat vanuit de historie van voorgaande jaren. De daadwerkelijke servicekosten 2019 zijn € 45.000 euro lager uitgevallen dan begroot. De kosten voor ICT zijn lager uitgevallen door een aantal verschillende oorzaken, zoals ontwikkelingen in ons datamodel waarvan de kosten lager zijn uitgevallen dan begroot en lagere ICT-projectkosten in afwachting op het volledige pakket van eisen voor onze ICT-leverancier dat wij samen met de OdrU hebben opgesteld. Tot slot heeft er een verschuiving plaatsgevonden van huisvesting en ICT naar personeel van derden doordat we externe expertise hebben ingehuurd voor de realisatie van ICT-projecten (€ 160.000).
Het overig materieel budget is € 211.000 hoger uitgevallen dan initieel begroot (€ 572.000- € 361.000). Dit is te verklaren door de aanvullende materiele middelen aan de opbrengsten kant (€ 236.000). Dit betreft afspraken die we hebben gemaakt met betrekking tot de uit te besteden onderdelen van de aanvullende opdrachten.
De begrote ontwikkelkosten van € 613.000 bestaan uit het oorspronkelijke ontwikkelbudget (€ 200.000), het project asbestimplementatie (€ 180.000) en de aanvullende middelen voor de concretisering van de ontwikkelrichting, traject “Kleur Bekennen” (€ 93.000). Daarnaast zijn de kosten toegevoegd voor het “ontwikkelprogramma innovatie 2020” welke worden gedekt uit de bestemmingsreserve innovatie (€ 140.000). Het project “Asbest Implementatie” heeft een uitloop naar 2020 waarvoor het restant van € 47.000 middels een voorgestelde bestemmingsreserve naar 2020 wordt doorgeschoven voor de afronding van het project. Daarnaast Loopt het traject “Kleur Bekennen” ook deels door naar 2020 hiervoor stellen we ook een bestemmingsreserve van € 50.000 voor, bestaande uit de nog niet bestede middelen.
In 2019 is er een groot aantal aanvullende opdrachten afgesloten met opdrachtgevers. Het totaal van de aanvullende opdrachten bedraagt € 1.446.000. In het overzicht van baten en lasten zijn de aanvullende opdrachten verdeeld over de posten ‘Aanvullende opdrachten’, ‘Aanvullende materiële middelen’ en PUEV. De post aanvullende opdrachten omvat de opdrachtwaarde van de aanvullende opdrachten bestemd voor het uitvoeren van werkzaamheden door medewerkers van de RUD Utrecht (of inhuur), De post Aanvullende materiële middelen omvat de opdrachtwaarde van de aanvullende opdrachten bestemd voor onderdelen van de opdracht die de RUD Utrecht weer bij een externe partij afneemt. De PUEV betreft de provinciale subsidie voor externe veiligheid.
De aanvullende opdrachten betreffen verschillende werkzaamheden:
- reguliere werkzaamheden die bovenop afgesloten DVO afspraken uitgevoerd zullen worden;
- complexe dossiers die door de complexiteit niet meer binnen de DVO afspraken (kentallen, totaal aantal uren) kunnen worden opgevangen;
- Projecten zoals advisering en actualisaties van bedrijvenbestanden;
- Overige zaken zoals de detachering van medewerkers.
Extra opdrachten gaan vrijwel altijd direct gepaard met extra kosten, met name voor inhuur.
Er is € 39.000 onttrokken aan de reserve voor opgebouwde historische verlofuren doordat deze uren door medewerkers zijn opgenomen. Hiermee is de volledige reserve onttrokken.
Op 1 januari 2019 had de bestemmingsreserve ISV nog een saldo van € 35.000. De reserve is gevormd voor de ondersteuning bij het treffen van gevelmaatregelen in verband met geluidsoverlast van weg/railverkeer. Xxxxxxx de eerste bestuursrapportage is € 22.000 onttrokken uit de reserve voor de verwachte kosten betreffende de gevraagde ondersteuning door opdrachtgevers.
De bestemmingsreserve Innovatie van € 140.000 is gevormd bij de jaarrekening 2018. Middels de eerste bestuursrapportage is deze volledige reserve onttrokken om, zoals bedoelt bij de vorming van de reserve, de ontwikkelde producten uit VTH 3.0 voort te blijven zetten in 2019.
De post Onvoorzien is in 2019 volledig ingezet. Middels de Bestuursrapportages is deze gealloceerd aan salarissen en overige kosten voor personeel (€ 154.000) in verband met langdurig zieke werknemers. Zoals ook al bij de toedeling van de stelpost loon- en prijscompensatie benoemd is, kan de looncompensatie niet volledig gedekt worden. Daarom is € 50.000 van Onvoorzien als aanvulling gebruikt op de looncompensatie.
Onvoorzien | Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 | Verschil | T.g.v. algemene reserve | ||||
Lasten | Lasten | Verschil | Storting | |||||
Onvoorzien | € | - | € | - | € | - | € | - |
Totaal | € | - | € | - | € | - | € | - |
Incidentele baten en lasten
In de programmarekening zijn ook baten en lasten opgenomen welke een incidenteel karakter hebben. Incidentele baten en lasten zijn die baten en lasten die zich gedurende een periode van maximaal 3 jaar voordoen. De RUD Utrecht heeft de afspraak met de deelnemers dat als opdrachten langer dan 3 jaar naast de DVO worden afgenomen deze werkzaamheden worden opgenomen in de DVO. Daarmee zijn ze niet meer gepacificeerd als “incidenteel”. Elk jaar vindt hier een evaluatie op plaats. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de incidentele baten en lasten die deel uitmaken van het resultaat voor bestemming.
Raming 2019 na wijzigingen | Realisatie 2019 | |||||||
Specificatie | Baten | Lasten | Baten | Lasten | ||||
Aanvullende opdrachten | € | 1.773.000 | € | 1.973.000 | € | 1.524.000 | € | 1.725.000 |
Dotatie/onttrekking reserves | € | 200.000 | € | 201.000 | ||||
Totaal | € 1.973.000 | € 1.973.000 | € 1.725.000 | € 1.725.000 |
2.3.5 Wet normering topinkomens
Op 1 januari 2013 is de Wet normering topinkomens (WNT) in werking getreden. De WNT is van toepassing op de RUD Utrecht. Het voor RUD Utrecht toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2019 € 194.000. Het algemeen bezoldigingsmaximum is van toepassing voor RUD Utrecht.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
Tabel 1a met betrekking tot leidinggevende topfunctionarissen en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling:
H. Jungen | ||
Functiegegevens | Directeur | |
Aanvang en einde functievervulling 2019 | 1 jan. – 31 dec. | |
Deeltijdfactor in FTE | 1 FTE | |
Dienstbetrekking? | Ja | |
Bezoldiging | ||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | € | 120.743 |
Beloningen betaalbaar op termijn | € | 19.942 |
Subtotaal | € | 140.685 |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | € | 194.000 |
-/- Onverschuldigd betaald bedrag | € | - |
Totale bezoldiging | € | 140.685 |
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | |
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | |
Gegevens 2018 | ||
Functiegegevens | Directeur | |
Aanvang en einde functievervulling 2018 | 1 jan. – 31 dec. | |
Deeltijdfactor in FTE | 1 FTE | |
Dienstbetrekking? | Ja | |
Bezoldiging | ||
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | € | 125.180 |
Beloningen betaalbaar op termijn | € | 18.484 |
Subtotaal | € | 143.664 |
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | € | 189.000 |
Totale bezoldiging | € | 143.664 |
De functies in het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur worden vervuld door medewerkers van onze deelnemers (burgemeester, wethouder of gedeputeerde). Deze leden vervullen hun functies (voorzitter, vicevoorzitter of lid) onbezoldigd. In onderstaande tabel zijn de WNT gegevens opgenomen:
1d Tabel met betrekking tot topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder:
Naam functionaris | Functie |
X. Xxxxxxxx-Xxxx | Voorzitter Dagelijks Bestuur en lid Algemeen Bestuur (tot 3 juli 2019) |
G. Spelt | Vicevoorzitter Dagelijks Bestuur (tot 3 juli 2019) Voorzitter Dagelijks Bestuur (per 3 juli 2019) en lid Algemeen Bestuur (volledige jaar) |
H.A.W. van Beurden | Lid Dagelijks Bestuur ( tot 3 juli 2019) Vicevoorzitter Dagelijks Bestuur (per 3 juli 2019) en Algemeen Bestuur (volledig jaar) |
X. xxx Xxxxx | Lid Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur (volledige jaar) |
C.W. Kraanen | Lid Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur (volledige jaar) |
R.C.L. Strijk | Lid Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur (per 3 juli 2019) |
P. de Kruif | Lid Algemeen Bestuur (volledige jaar) |
X. Xxxxxxxx | Lid Algemeen Bestuur (volledige jaar) |
X. Xxxxx-xxx Xxxxxxx | Lid Algemeen Bestuur (volledige jaar) |
M. de Koning-van Ginkel | Lid Algemeen Bestuur (tot 28 maart 2019) |
J. Katwijk | Lid Algemeen Bestuur (tot 28 maart 2019) |
X. Xxxxx | Lid Algemeen Bestuur (tot 5 december 2019) |
X. Xxxxxxxxx | Xxx Algemeen Bestuur (tot 5 december 2019) |
A. Xxx Xxxxxx | Lid Algemeen Bestuur (per 28 maart 2019 tot 3 juli 2019) |
T. Reijn | Lid Algemeen Bestuur (per 28 maart 2019) |
J. Vissers | Lid Algemeen Bestuur (per 3 juli 2019) |
X. xx Xxxx | Xxx Algemeen Bestuur (per 5 december 2019) |
X. Xxxxxxxx | Lid Algemeen Bestuur (per 5 december 2019) |
De tabellen van de verantwoordingsmodel WNT 2019 1b, 1c, 1e en 1f zijn niet van toepassing voor de RUD Utrecht.
2. In 2019 zijn geen uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking toegekend.
3. Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking die in 2019 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.
2.4 Taakveld en beleidsindicatoren
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten schrijft voor dat in de verantwoording zowel een splitsing wordt opgenomen naar taakvelden, als de daar bijbehorende beleidsindicatoren. In dit hoofdstuk zullen zowel de taakvelden als de daarbij behorende beleidsindicatoren worden verantwoord.
2.4.1 Taakveld
De financiële verantwoording van de RUD Utrecht is onder te verdelen in vastgestelde gemeentelijke taakvelden. De RUD Utrecht valt met de primaire werkzaamheden onder het gemeentelijke taakveld 7.4 Milieu beheer.
Daarnaast is het taakveld van bestuur en ondersteuning van toepassing voor de onderdelen 0.5 Overhead, 0.10 Mutaties reserves en 0.11 Resultaat van de rekening van baten en laten. Vanwege de geringe kosten in taakveld
0.1 Bestuur worden deze niet apart geadministreerd. De verdeling is in onderstaande tabel opgenomen:
Taakveld | Baten | Lasten | ||
7.4 Milieu beheer | € 10.707.000 | € 10.504.000 | ||
0.5 Overhead | € | 3.744.000 | € | 3.733.000 |
0.10 Mutaties reserves | € | 201.000 | ||
0.11 Resultaat van de rekening van baten en lasten | € | 415.000 |
2.4.2 Beleidsindicatoren bij Taakveld
Voor het taakveld 7 Volksgezondheid en Milieu waar taakveld 7.4 onder valt zijn de vastgestelde beleidsindicatoren niet van toepassing op de RUD Utrecht.
Voor het taakveld 0 Bestuur en Ondersteuning zijn de indicatoren Formatie, bezetting en apparaatskosten niet van toepassing op de RUD Utrecht doordat er niet eenduidig vastgesteld kan worden hoeveel inwoners er onder de gemeenschappelijke regeling vallen. De indicatoren Externe inhuur en Overhead zijn hieronder opgenomen.
Indicator | Kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen |
Externe inhuur | 17% |
Indicator | % van totale lasten |
Overhead | 26,2% |
De indicator overhead is bepaald op basis van de kosten. Door de RUD Utrecht is afgesproken met de deelnemers dat de FTE’s in bedrijfsvoering niet meer dan 25% van het totale personeelsbestand mogen vormen. Voor 2019 is dit 19%.
Controleverklaring
Lijst van gebruikte afkortingen
AB Algemeen Bestuur
DB Dagelijks Bestuur
BBV Besluit Begroting en Verantwoording BGO Bijzonder Georganiseerd Overleg BNG Bank Nederlandse Gemeenten
BOR Bijzondere Ondernemingsraad
BTW Belasting over de toegevoegde waarde BRO Besluit Ruimtelijke Ordening
BRZO Besluit Risico's Zware Ongevallen CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst
CAP Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
DAP Dossier Afspraken en Protocollen DMS Documenten Management Systeem DVO Dienstverleningsovereenkomsten EU Europese Unie
ICT Informatie- en communicatietechnologie IGH Informatie Gestuurde Handhaving
ISO International Organization for Standardization ISV Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing KTO Klanttevredenheidsonderzoek
LHS Landelijke Handhavingsstrategie
OD NZKG Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied ODRU Omgevingsdienst Regio Utrecht
PAS Programma aanpak Stikstof PDC Producten Diensten Catalogus
PUEV Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid RUD Regionale Uitvoeringsdienst
SB|G Servicebureau Gemeenten SLA Service Level agreement
SPP Strategisch Personeelsplanning VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten VRU Veiligheidsregio Utrecht
VTH Vergunningen, Toezicht en Handhaving WABO Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wbb Wet bodembescherming
WNT Wet Normering Topinkomens
Wopt Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens