FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
GEVAARLIJKE CHEMISCHE PRODUCTEN
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
REEKS SOBANE-STRATEGIE
HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
Het Hoofdbestuur van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg is gevestigd in de Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 1 te 0000 Xxxxxxx
Tel.: 00 000 00 00 (algemeen oproepnummer)
Fax: 00 000 00 00 (algemeen faxnummer)
E-mail: xxx@xxxx.xxxx.xx - xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx
De adressen van de regionale directies van de inspectie- diensten van de FOD (Toezicht op de Sociale Wetten en Toezicht op het Welzijn op het Werk) bevinden zich op pagina 3 van de omslag.
OPDRACHTEN VAN DE FOD WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake collectieve arbeidsbetrekkingen, de begeleiding van het sociaal overleg, de preventie en de verzoening bij sociale conflicten;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake individuele arbeidsbetrekkingen;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake het welzijn op het werk;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake werkgelegenheid, regulering van de arbeidsmarkt en werkloosheidsverzekering;
• De voorbereiding, de bevordering en de uitvoering van het beleid inzake gelijkheid;
• Ervoor zorgen dat de uitvoering van de beleidslijnen inzake collectieve en individuele arbeidsbetrekkingen, welzijn, werkgelegenheid en gelijkheid worden nage- leefd, en dit via de inspectiediensten die een raadge- vende, preventieve en repressieve rol vervullen;
• Administratieve boetes opleggen, meer bepaald bij inbreuken op de reglementaire bepalingen die voort- vloeien uit de beleidslijnen inzake collectieve en indivi- duele arbeidsbetrekkingen, welzijn, werkgelegenheid en gelijkheid;
• De sensibilisering van de sociale en economische acto- ren inzake de humanisering van de arbeid;
• De uitdieping van het sociale Europa.
DIENSTEN VAN DE FOD WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
Voorzitter van het Directiecomité:
Xxxxxx Xxxxx
➛ algemene leiding en coördinatie
Diensten van de voorzitter:
➛ Secretariaat en logistieke diensten
➛ Directie van de communicatie
➛ Afdeling van de internationale zaken
➛ Afdeling van de juridische studiën en documentatie
➛ Afdeling van de socio-economische studiën
Stafdienst Budget en Beheerscontrole Stafdienst Personeel en Organisatie
Stafdienst Informatie- en Communicatietechnologieën
Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen
Directeur-generaal: Xxx Xxx
➛ sociale bemiddeling
➛ paritaire comités
➛ collectieve arbeidsovereenkomsten
➛ erkenning als onderneming in moeilijkheden
➛ fondsen voor bestaanszekerheid
➛ prestaties van algemeen belang in vredestijd
Algemene Directie Individuele Arbeidsbetrekkingen
Directeur-generaal: Xxxxxx Xx Xxxx
➛ arbeidsovereenkomsten
➛ arbeidsreglementering
➛ toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten
➛ ondernemingsraden, sociale verkiezingen, sociale balans
➛ tijdskrediet en diverse verloven
➛ sluiting van ondernemingen
➛ tijdelijke arbeid en uitzendarbeid
Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten
Directeur-generaal: Xxxxxx Xxxxxxx
➛ hoofdbestuur van de diensten van het Toezicht op de Sociale Wetten
➛ toezicht op de toepassing van de reglementeringen inzake individuele en collectieve arbeidsbetrekkingen
➛ informatie en advies aan werkgevers en werknemers over deze reglementeringen
➛ strijd tegen illegale arbeid
Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
Directeur-generaal: Xxxxxxxxx Xxxxxx
➛ opstellen van de normen inzake welzijn op het werk (veiligheid, hygiëne, gezondheid, ergonomie, bescherming van de werk- nemers en psycho-sociaal welzijn)
➛ studie, informatie, vorming en documentatie in verband met de humanisering en de bevordering van de arbeid
➛ huldiging van de arbeid (eretekens)
➛ erkenning van externe diensten (controleorganismen, labora- toria)
Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk
Directeur-generaal: Xxxx Xxxxxxxxx
➛ hoofdbestuur van de diensten van het Toezicht op het Welzijn op het Werk
➛ toezicht op de toepassing van de reglementeringen inzake welzijn op het werk
➛ arbeidsongevallen (preventie, aangifte)
➛ diensten en comités voor preventie en bescherming op het werk
➛ preventie van zware ongevallen
➛ gevaarlijke stoffen en preparaten
➛ industriële toxicologie
Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt
Directeur-generaal: Xxx Xxxxxxxxx
➛ studies en statistieken van de werkgelegenheid en de werkloosheid
➛ beroepsinschakeling van de jongeren, startbaanovereenkomst
➛ betaald educatief verlof, levenslang leren
➛ buitenlandse werknemers (regelgeving), grensarbeiders
➛ reglementering inzake werkloosheids- en wachtuitkeringen, brugpensioen
➛ plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, diensten- cheques
➛ tewerkstellingsmaatregelen
GEVAARLIJKE CHEMISCHE PRODUCTEN
APRIL 2005
Het Europees Sociaal Fonds investeert in uw toekomst
REEKS SOBANE-STRATEGIE
HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S
Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
SOBANE-STRATEGIE
De SOBANE-strategie is een strategie voor risico- beheersing op vier niveaus (Screening (Opspo- ring), OBservatie, ANalyse, Expertise).
De reeks publicaties "SOBANE-STRATEGIE Be- heer van beroepsgebonden risico’s" heeft als doel deze strategie kenbaar te maken. Bovendien wordt aangetoond hoe de strategie kan worden toege- past op verschillende arbeidssituaties.
De DEPARIS-methode is de algemene Opsporings- methode en werd gepubliceerd in 2003.
De Observatie-, Analyse- en Expertisemethodes werden ontwikkeld en zullen worden gepubliceerd voor 14 domeinen :
1. Personeelsvoorzieningen
2. Machines en handgereedschappen
3. Veiligheid (ongevallen, vallen, uitglijden )
4. Elektriciteit
5. Risico’s van brand of explosie
6. Beeldschermwerk
7. Musculo-skeletale aandoeningen (RSI)
8. Verlichting
9. Lawaai
10. Thermische omgevingsfactoren
11. Gevaarlijke chemische producten
12. Biologische agentia
13. Globale lichaamstrillingen
14. Hand-arm trillingen
Het geheel van methodes werd ontwikkeld in het kader van het onderzoeksproject SOBANE, gecof- inancierd door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid,Arbeid en Sociaal Overleg en het Europees Sociaal Fonds.
Deze brochure stelt de SOBANE-preventiestrate- gie voor, toegepast op de gevaarlijke chemi- sche producten. Ze volgt op de DEPARIS-methode die het eerste niveau Opsporing vormt van de SOBANE-strategie, en stelt de methodes voor die moeten gebruikt wor- den op de drie andere niveaus Observatie, Analyse en Expertise.
De doelstelling van deze methodes bestaat erin om het tijdsgebruik en de inspanningen van de onder- nemingen te optimaliseren om de werkomstandig- heden aanvaardbaar te maken, zelfs bij complexe problemen. Zij bevorderen de ontwikkeling van een dynamisch plan van risicobeheersing en van een overlegcultuur in ondernemingen.
Deze publicatie werd gerealiseerd door een onderzoeksteam dat bestond uit:
¥ L’Unit Hygi ne et Physiologie du travail de l’UCL (Prof. J. Xxxxxxxxx, X. Xxxxxx)
¥ Departement Onderzoek en Ontwikkeling van IDEWE (Xxxx. X. Xxxxx)
¥ Externe Dienst voor Preventie en Bescherming CESI (X. Xxxxxx, X. Xxxxxxxxx)
¥ Externe Dienst voor Preventie en Bescherming IDEWE (Xx. X. Xxxxxxxxxx)
¥ Externe Dienst voor Preventie en Bescherming IKMO (Xx. X. Xx Xxxxxx, X.Xxxxxxxxx)
¥ Externe Dienst voor Preventie en Bescherming MSR-FAMEDI (Xx. X. Xxxxxxx, X. Xxxxx)
¥ Het departement Nouvelles Technologies et Formation van CIFoP (Mr. JF. Husson)
M/V
Met de termen "werknemer", "werkgever", "expert" en "adviseur" wordt in deze brochure verwezen naar personen van beide geslachten.
De redactie van deze brochure werd afgesloten op 1 december 2004
Productie: Algemene Directie Humanisering van de Arbeid
C o rdinatie:
Directie van de communicatie Omslag en lay-out: Xxxxxx Xxxxxxx Te kening: Xxxxx Xxxxxx
Druk: Xxxxxxxxx Xxxxxxx
Verspreiding: Cel Publicaties
Verantwoordelijke uitgever: FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Wettelijk depot: D/2005/1205/37
Deze publicatie is gratis te verk rijgen:
¥ Telefonisch op het nummer 02 233 42 11
¥ Door rechtstreekse bestelling op de website van de FOD: xxx.xxxx.xxxxxx.xx
¥ Schriftelijk bij de Cel Publicaties van de FOD Werkgelegenheid,
Arbeid en Sociaal Overleg Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 0
0000 XXXXXXX
Fax: 00 000 00 00
E-mail: xxxxxxxxxxx@xxxx.xxxxxx.xx
Deze publicatie is ook raadpleegbaar op de website van de FOD: xxx.xxxx.xxxxxx.xx
Cette publication peut tre galement obtenue en fran ais.
' FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Alle rechten voorbehouden voor alle landen. Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden ver- veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gege- vensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, zonder de voorafgaande schriftelijke toe- stemming van de Directie van de communicatie van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Indien de verveelvoudiging van teksten uit deze bro- chure echter strikt niet-commercieel gebeurt, voor informatieve of pedagogische doeleinden, is dit toege- staan met bronvermelding en, in voorkomend geval, met vermelding van de auteurs van de brochure.
2
VOORWOORD
De Europese en Belgische wetgeving aangaande "gevaarlijke chemische produc- ten" vereist dat elke onderneming zoekt naar oplossingen om de blootstelling van de werknemers aan deze risicofactor te vermijden of op zijn minst te verminderen.
Het doel van dit document bestaat erin middelen aan te reiken voor de werkne- mers, hun omkadering en de preventieadviseurs. Alle technische, organisatorische en menselijke aspecten die de blootstellingsomstandigheden mee kunnen bepalen, zijn hierin opgenomen. Het resultaat is een snellere, efficiëntere en minder koste- lijke preventie.
Naar analogie met de SOBANE-strategie wordt de problematiek rond gevaarlijke chemische producten best in het globaal kader van de werkomstandigheden beke- ken. De participatieve opsporingsmethode Déparis is hiervoor een geschikte methode. Het geheel van risico's gerelateerd aan werkzones, technische organisa- tie tussen de werkposten, omgevingsfactoren en psychosociale aspecten wordt hier- mee geëvalueerd. Op deze wijze wordt rekening gehouden met alle factoren om zo op een coherente manier de werkomstandigheden te optimaliseren.
In een tweede fase zal het document kunnen aangewend worden om alle aspec- ten aangaande gevaarlijke chemische producten in detail te "observeren’’. Op deze manier kan men nagaan welke maatregelen onmiddellijk kunnen genomen worden om de situatie te verbeteren. In een derde fase kan men, wanneer dit nodig blijkt, gebruik maken van de Analysemethode. Deze vereist de tussenkomst van een preventieadviseur die met zijn kennis meer uitgewerkte maatregelen kan voorstellen en het restrisico kan evalueren.
Dit document is niet alleen bestemd voor preventieadviseurs, zoals arbeidsgenees- heren, veiligheidsverantwoordelijken, ergonomen, ..., maar ook voor bedrijfsleiders verantwoordelijk voor de uitvoering van de preventie en voor de werknemers die bij deze preventie betrokken zijn.
3
INHOUDSTAFEL
Woord vooraf 3
Inhoudstafel 5
1 ALGEMENE STRATEGIE VOOR HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN RISICO'S 7
1.1 BASISPRINCIPES 8
1.1.1 Preventie primeert 8
1.1.2 Het risico 8
1.1.3 Complementariteit van de beschikbare kennis 8
1.1.4 De werknemer: centrale figuur van de preventie 8
1.1.5 Oorsprong van de problemen 8
1.1.6 Schatting vs meting 9
1.1.7 KMO 9
1.2 STRATEGIE VOOR RISICOBEHEER 9
1.2.1 Inleiding 9
1.2.2 De 4 niveaus van de strategie 10
1.3 ALGEMENE TOEPASSING VAN DE OBSERVATIEMETHODES
SOBANE 11
1.3.1 Toepassing 12
1.3.2 Het verslag 13
1.3.3 Schriftelijke presentatie 14
1.3.4 Mondelinge presentatie 14
1.3.5 Vervolg van de studie 14
1.4 ALGEMENE TOEPASSING VAN DE ANALYSEMETHODES SOBANE 15
1.4.1 Besturing van de Obervatie met de preventieadviseur 16
1.4.2 Eigenlijke Analyse 16
1.4.3 Samenvatting van de resultaten aan het eind van de analyse 18
2. NIVEAU 2: OBSERVATIE 23
2.1 INLEIDING 24
2.1.1 Doelstellingen 24
2.1.2 Wie? 24
2.1.3 Hoe? 24
2.1.4 Te bespreken punten 25
2.2 Procedure 26
2.2.1 Beschrijving van de werksituatie 26
2.2.2 Productinventaris 26
2.2.3 Etikettering en signalisatie (Fiches 4 en 5) 27
2.2.4 Elimineren van gevaarlijke producten 27
2.2.5 Vermindering van de blootstelling 28
2.2.6 Veiligheid bij het hanteren (Fiche 9) 28
2.2.7 Verluchting (Fiche 10) 29
2.2.8 Arbeidshygiënische maatregelen (Fiche 1) 29
2.2.9 Persoonlijke beschermingsmiddelen ( PBM's) (Fiche 12) 30
2.2.10 Opslag (Fiche 7) 31
2.2.11 Bescherming tegen brand en explosierisico's en het noodplan 32
2.2.12 Afvalstoffenbeheer (Fiche 8) 33
2.2.13 Vorming en informatie 33
2.2.14 Gezondheidstoezicht 34
5
2.2.15 Synthese 34
2.3 VERSLAG VAN DE OBSERVATIESTUDIE 35
2.3.1 Samenvatting vande resultaten van de observatie 35
2.3.2 Het verslag 35
3. NIVEAU 3: ANALYSE 41
3.1 INLEIDING 42
3.1.1 Doelstellingen 42
3.1.2 Wie? 42
3.1.3 Hoe? 42
3.1.4 Te bespreken punten 42
3.2 PROCEDURE 43
3.2.1 Beschrijving van de arbeidssituatie 43
3.2.2 Productinventaris (Fiche 22) 43
3.2.3 Etikettering van de producten en aanduiding van de lokalen (Fiche 24) 44
3.2.4 Verwijdering en vervanging van de gevaarlijke producten 44
3.2.5 Vermindering van de blootstelling (Fiche 21) 44
3.2.6 Veiligheid bij het behandelen van de producten (Fiche 28) 45
3.2.7 Verluchting (Fiche 29) 45
3.2.8 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) (Fiche 13) 47
3.2.9 Opslag (Fiche 25) 47
3.2.10 Beheer van afval en emissies (Fiche 26) 47
3.2.11 Maatregelen in geval van ongeval, incident of noodgeval (Fiche 36) 48
3.2.12 Vorming en informatie 48
3.2.13 Gezondheidstoezicht (Fiches 37, 38 en 39) 49
3.2.14 Preventiemaatregelen specifiek aan bepaalde activiteiten (Fiche 42) 49
3.2.15 Evaluatie van het huidige risico en van het restrisico (Fiche 40) 49
3.2.16 Synthese 50
3.2.17 Maatregelen op korte termijn 50
3.3 Verslag van de analysestudie 51
3.3.1 Samenvatting van de resultaten van de analyse 51
3.3.2 Het verslag 51
4. NIVEAU 4: EXPERTISE 55
4.1 Doelstellingen 56
4.2 Wie ? 56
4.3 Hoe ? 56
4.4 Verslag 57
HULPFICHES 59
Niveau 2, Observatie 62
Niveau 3, Analyse 106
Niveau 4, Expertise 179
REFERENTIES: 183
6
1.
ALGEMENE STRATEGIE VOOR HET BEHEER VAN BEROEPSGEBONDEN
RISICO'S
PREVENTION
Expertise
Analysis
Observation
Screening
7
1.1 BASISPRINCIPES
De Welzijnswet vereist dat de werkgever de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in alle aspecten aangaande het werk verzekert, door de algemene prin- cipes van preventie aan te wenden:
1. Risico's vermijden
2. Niet te vermijden risico’s evalueren
3. Xxxxxx'x aan de bron bestrijden
4. Het werk aanpassen aan de mens 5. …
De SOBANE-strategie die hier wordt voorgesteld, reikt elementen aan zodat men op een zeer efficiënte en realistische wijze aan deze eisen kan voldoen.
De strategie steunt op enkele fundamentele basisprincipes.
1.1.1 Preventie primeert
De nadruk wordt gelegd op de preventie van risico's en niet op de bescherming en het gezondheidstoezicht.
1.1.\ Het risico
Een risico is de kans dat een schade met een bepaalde ernst zich voordoet. De blootstelling aan een bepaalde risicofactor en de omstandigheden waarin de bloot- stelling plaatsvindt, zijn belangrijke factoren die het risico bepalen.
De beperking van een risico dient dus te gebeuren door de blootstelling te vermin- deren, de omstandigheden van deze blootstelling te verbeteren en de ernst van de gevolgen te beperken. De verschillende aspecten dienen op een coherente manier benaderd te worden.
1.1.3 Complementariteit van de beschikbare kennis
• De reële kennis op het vlak van veiligheid en gezondheid neemt toe bij de ver- schillende spelers die betrokken zijn. Ze is het kleinst bij de werknemer, ze is gro- ter bij de hiërarchische lijn en neemt dan verder toe bij de interne preventieadviseurs, arbeidsgeneesheren, externe adviseurs, ... tot expert.
• Nochtans vermindert tegelijkertijd de kennis van wat zich in werkelijkheid op de werkvloer afspeelt. Deze is het kleinst bij de expert en het grootst bij de werk- nemer die het werk uitvoert.
• Het is dus belangrijk de complementariteit van beide kennisdomeinen, in functie van de noden, op een coherente manier samen te brengen.
1.1.4 De werknemer: centrale figuur van de preventie
Het doel van preventiemaatregelen is het bewaren of verbeteren van het welzijn van de werknemer. Daarom is het aangewezen om geen belangrijke acties te onderne- men zonder kennis van de arbeidssituatie die enkel de werknemer in detail kent. De werknemer is als dusdanig de spilfiguur en niet enkel het object van preventie.
1.1.5 Oorsprong van de problemen
De werknemer 'beleeft' zijn werksituatie als een geheel en niet als onafhankelijke en afzonderlijke feiten: lawaai heeft een invloed op communicatie en relaties, de techni-
sche organisatie tussen de werkposten heeft een invloed op de musculo-skeletale risico's, de verdeling van verantwoordelijkheden heeft een invloed op de inhoud van het werk.
Een coherente actie m.b.t. de werksituatie vereist een systematische en globale benadering van deze situatie. Deze aanpak heeft het voordeel elk opkomend pro- bleem in de juiste context te kunnen plaatsen.
1.1.6 S<hatting vz meting
Bij risico-evaluatie primeert de kwantificatie van risico’s. Preventie vereist een ande- re aanpak: men dient het waarom van bepaalde aspecten te begrijpen om zo te kun- nen beslissen hoe ze te wijzigen. De globale arbeidssituatie zal hierdoor verbeteren.
Metingen zijn duur, tijdrovend, moeilijk en vaak weinig representatief. Het is dus essentieel in eerste instantie eenvoudige oplossingen te zoeken.Wanneer het nodig blijkt, kan men in een latere fase weldoordacht overschakelen op metingen.
Preventie primeert dus boven risico-evaluatie.
1.1.7 KWO
De methodes die ontwikkeld worden in grote ondernemingen zijn niet toepasbaar in KMO's. In omgekeerde richting is dit wel het geval. KMO's stellen 60% van de loontrekkenden tewerk.
De methodes worden dan ook best ontwikkeld in functie van de beperktere midde- len en competenties die in de KMO's beschikbaar zijn.
1.\ STRATEGIE VOOR RISICODEHEER
1.\.1 Inleiding
De SOBANE-strategie is trapsgewijs opgebouwd en omvat vier niveaus : Opsporing, Observatie, Analyse en Expertise.
Het betreft hier een strategie die, al naargelang de noden, tools, methoden en middelen aanreikt.
Op elk niveau wordt er gezocht naar oplossingen ter verbetering van de arbeids- omstandigheden
Onderzoek op een volgend niveau is slechts noodzakelijk indien blijkt dat na het invoeren van de verbeteringen de situatie nog steeds onaanvaardbaar blijft.
Men start het onderzoek van een arbeidssituatie steeds met het Opsporingsniveau, ongeacht de reden (klacht, ongeval...) van dit onderzoek. De aard van dit probleem dat de aanzet is tot het onderzoek, wordt zo in de totale context geplaatst. Andere aspecten die eveneens een invloed hebben op de gezondheid, de veiligheid en het welzijn komen ook aan het licht. Er worden oplossingen gezocht voor het geheel van de arbeidssituatie.
Het Observatie-,Analyse- en Expertiseniveau worden slechts uitgevoerd indien men tijdens het Opsporingsniveau geen passende oplossing kon vinden om tot een aan- vaardbare situatie te komen. De noodzaak om over te gaan tot een volgend niveau hangt in grote mate af van de complexiteit van de arbeidssituatie.
De middelen die worden aangewend bij het zoeken naar oplossingen zijn het goed- koopst bij de eerste 2 niveaus (Opsporing en Observatie). Ze zijn duurder op het Analyse- en Expertiseniveau maar worden met kennis van zaken toegepast en aan- gepast aan de situatie. De strategie heeft het voordeel efficiënt, snel en goedkoop te zijn.
De tussenkomst van verschillende partijen wordt gekaderd in de strategie. De men- sen uit de onderneming voeren zelf het Opsporings- en Observatieniveau uit. De hulp van externen (preventieadviseur) wordt ingeroepen voor het toepassen van het Analyseniveau en eventueel wordt er een beroep gedaan op een expert voor het toepassen van het Expertiseniveau.
1.\.\ De 4 niveauz van de ztrategie
Niveau 1, Opzporing
De voornaamste problemen worden geïdentificeerd. Markante fouten, zoals gaten in de vloer, achtergelaten recipiënten gevuld met solventen, naar een venster gericht beeldscherm ..., kunnen opgelost worden.
Deze identificatie moet intern gebeuren, door personen van het bedrijf die de arbeidssituatie perfect kennen, zelfs al hebben zij geen of slechts een oppervlakkige opleiding rond problemen van veiligheid, fysiologie of ergonomie. Dit zijn dus de werknemers zelf, hun rechtstreekse technische omkadering, de werkgever in kleine ondernemingen of een interne preventieadviseur met de werknemers in middelgro- te of grotere ondernemingen.
Een werkgroep bestaande uit enkele werknemers en hun professionele omkadering (met deelname van een preventieadviseur indien mogelijk) denkt na over de belang- rijkste risicofactoren, zoekt naar onmiddellijke acties ter verbetering en preventie en omschrijft de aspecten die meer in detail onderzocht dienen te worden.
Er wordt in de onderneming een contactpersoon aangeduid. Deze zal de Opsporing leiden en de onmiddellijk toe te passen maatregelen coördineren. Hij zal eveneens het vervolg van de studie (niveau 2, Observatie) voor een diepgaandere studie opvolgen.
De methode die wordt toegepast is de Déparis-methode. Deze wordt voorgesteld in het eerste nummer van de SOBANE-reeks.
Niveau \, Obzervatie
Een werkgroep (bij voorkeur dezelfde) met vertegenwoordiging van werknemers en technisch verantwoordelijken (met deelname van een preventieadviseur indien mogelijk) zal de arbeidsomstandigheden meer in detail bestuderen. Zij zullen even- eens minder voor de hand liggende oplossingen voorstellen en bepalen waarom de medewerking van een preventieadviseur noodzakelijk is.
Indien het niet haalbaar is om deze werkgroep te laten samenkomen, voert de ver- antwoordelijke de Observatie alleen uit. Hierbij is het essentieel de noodzakelijke informatie te verkrijgen van de werknemers.
Dit niveau 2, Observatie, vereist een grondige kennis van de verschillende aspecten van de arbeidssituatie, zowel bij normale als bij abnormale werking. De diepgang van deze Observatie zal variëren in functie van het bestudeerde domein (risicogebied) en in functie van de onderneming en de bekwaamheid van de deelnemers.
Er wordt opnieuw een contactpersoon aangeduid (bij voorkeur dezelfde persoon) die het Observatieniveau zal leiden en die de onmiddellijk te nemen maatregelen zal coördineren. Hij zal eveneens het vervolg van de studie (niveau 3, Analyse) opvol- gen voor de aspecten die een diepgaandere analyse vereisen.
Niveau 3, Analyze
Indien de niveaus Opsporing en Observatie niet toelaten het risico tot een aan- vaardbaar niveau terug te brengen of indien er twijfel blijft bestaan, moet men ver- der gaan met de Analyse om te zoeken naar oplossingen.
Deze analyse, om de situatie diepgaander te onderzoeken, dient te gebeuren in samenwerking met preventieadviseurs die over de nodige kennis, middelen en tech- nieken beschikken. Meestal wordt het analyseniveau uitgevoerd door externe pre- ventieadviseurs. Zij werken nauw werken met de interne preventieadviseurs. De externe preventieadviseurs stellen de nodige kennis en middelen ter beschikking van de interne preventieadviseur.
Tijdens de Analyse worden de specifieke arbeidsomstandigheden, bepaald op het einde van niveau 2, Observatie, diepgaander onderzocht. Het kan aangewezen zijn om metingen te doen met eenvoudige 'standaardapparaten'. Deze metingen moeten expliciet bepaalde doelstellingen hebben zoals het objectief vaststellen van de pro- blemen, het zoeken naar oorzaken, de optimalisering van de oplossingen … Het belangrijkste aspect van dit niveau is dat men beroep doet op een externe preven- tieadviseur die over voldoende kennis en middelen beschikt voor wat betreft het evalueren van restrisico's in het desbetreffende domein.
De preventieadviseur en de coördinator gebruiken de resultaten van voorgaande niveaus (Opsporing en Observatie) als basis. De eerste taak is het herbekijken van deze resultaten. Vervolgens wordt een Analyse van de items die werden geïdentifi- ceerd, uitgevoerd. De resultaten van deze Analyse worden besproken met de uit- voerders van de voorgaande niveaus en in het bijzonder met de coördinator. Zij beslissen of er eventueel beroep moet gedaan worden op een expert (Expertise) die meer gespecialiseerde en verfijnde metingen kan uitvoeren.
Niveau 4, Expertize
De studie van niveau 4, Expertise, wordt uitgevoerd door dezelfde personen uit het bedrijf en preventieadviseurs, met de bijkomende hulp in het desbetreffende domein van gespecialiseerde experts. Het betreft hier bijzonder complexe situaties die eventueel bijzondere metingen vereisen.
PREVENTION
1.3 ALGEWENE TOEPASSING VAN DE ODSERVATIE-
WETHODES SODANE
De Déparis Opsporingsmethode wordt best toegepast tijdens een vergadering met 4 tot 7 personen. De deelnemers aan deze vergadering dienen of de werksitu- atie grondig te kennen of zullen zoeken naar oplossingen om de werksituatie te ver- beteren en zullen mee werken aan de uitwerking ervan.
Tijdens de Déparis Opsporing, wordt beslist dat
• de vloer herstellen, sommige werktuigen of sommige recipiënten met chemische produkten vervangen, sommige machinefilters veranderen, opslagruimtes verplaat- sen, werkblad verhogen…
• één of meerdere aspecten van de werksituatie grondiger bestuderen tijdens één of meerdere specifieke Observatievergaderingen: bijvoorbeeld de werkruimtes, de slechte houdingen, de chemische produkten...
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
1.3.1 Toepazzing
Volgens de SOBANE-strategie wordt dit grondiger onderzoek gerealiseerd door de Observatiemethode specifiek aan het meer in detail te bestuderen probleem en, opnieuw, tijdens een vergadering met dezelfde personen.
Tijdens de Déparis-vergadering worden alle aspecten van de werksituatie besproken. Tijdens de Observatievergadering daarentegen, is de discussie op een specifiek aspect gericht: lawaai in het atelier of goederenbehandeling of beeldschermwerk…
De toepassing van de methode is gelijk aan deze gebruikt tijdens het niveau 1
Opsporingsmethode Déparis.
De directie moet eerst vóór elke actie:
• ten volle over de gevolgen van het gebruik van de methode ingelicht worden
• bewust zijn van zijn verplichtingen
• zijn volledig akkoord gegeven hebben met de toepassing van de methode
De stappen van de toepassing zijn:
1. Informatie door de directie van de hiërarchische lijn en de werknemers over de nagestreefde doelstellingen en belofte rekening te houden met de resulta- ten van de vergaderingen en de studies.
2. Keuze van een kleine groep posten die een geheel vormen, een "arbeidssitua- tie": de deelnemers zouden dezelfde moeten zijn dan deze van het niveau 1 Opsporingsmethode Déparis
3. Aanduiding van een coördinator door de directie in overleg met de werkne- mers: opnieuw zou het dezelfde persoon moeten zijn die de Opsporing Xxxxxxx heeft gecoördineerd.
4. Voorbereiding van de coördinator: hij leest de Observatiemethode in detail en leert hoe ze te gebruiken. De methode wordt aan de betrokken arbeidssi- tuatie aangepast door bepaalde termen te veranderen, sommige niet betrokken aspecten te verwijderen, door andere aan te passen, of nog door bijkomende aspecten toe te voegen.
5. Oprichting van een werkgroep samengesteld uit sleutelwerknemers van de betrokken arbeidssituatie, aangewezen door hun collega's en hun vertegen- woordigers, en uit personen van de technische omkadering aangewezen door de directie. Deze werkgroep zal minstens één man en één vrouw omvatten in geval van een gemengde groep. Deze werkgroep zou dezelfde moeten zijn dan deze die aan de Opsporing Déparis heeft deelgenomen, met eventueel 1 of 2 bijkomende personen van de dienst “methoden”, de dienst “onderhoud” of nog van de dienst “aankopen”.
6. Vergadering van de werkgroep in een kalm lokaal dicht bij de werkposten: opnieuw teneinde direct naar de werkplaatsen te kunnen terugkeren om bepaalde punten te bespreken.
7. Duidelijke uitleg door de coördinator van het doel van de vergadering en van de procedure. Te discussiëren aspecten kunnen aan de deelnemers ofwel vóór of in het begin van de vergadering gegeven worden, ofwel door een projector of door multimedia op een scherm vertoond worden, teneinde de discussie doeltreffend te begeleiden.
8. Discussie over iedere rubriek door zich te concentreren op de aspecten van deze rubriek en zonder lang stil te staan om te bepalen of de situatie niet, een beetje of veel bevredigend is, maar bij
• wat kan worden gedaan om de situatie te verbeteren, door wie en wanneer
• datgene waarvoor de hulp van een preventieadviseur moet worden ingeroe- pen tijdens het niveau 3 Analyse
9. Na de vergadering stelt de coördinator een synthese op:
• de gebruikte rubrieken met de gedetailleerde informatie voortvloeiend uit de vergadering,
• de lijst met de geplande oplossingen met bepaling van wie wat doet en wan- neer
• en de lijst met de meer in detail te bestuderen punten met hun prioriteit.
10. Voorstelling van de resultaten aan de deelnemers, herziening, bijvoegingen…
11. Afronding van de synthese.
12. Voorstelling aan de directie en aan de overlegorganen.
13. Vervolg van de studie voor de niet opgeloste problemen door middel van de methode van niveau 3, Analyse, van de SOBANE-strategie.
De volgende tekst kan helpen om het doel van de vergadering te verduidelijken.
"In de loop van de vergadering herzien we alle punten in relatie met de risicofactor " " die uitmaken
dat het werk moeilijk, gevaarlijk, niet efficiënt en onaangenaam is.
De bedoeling is niet om te weten of het gemakkelijk en aangenaam is voor 20, 50 of 100%, maar wel om uit te vinden wat er concreet onmiddellijk, binnen de 3 maanden en later kan ondernomen worden om efficiënter en aangenamer te zijn. Het kan gaan om technische veranderingen, om nieuwe werktechnieken, maar ook om betere communicaties, om reorganisatie van de dienstregeling, om meer specifieke opleidingen.
Voor sommige punten zou men moeten kunnen zeggen wat er veranderd moet worden en hoe dit concreet moet gebeuren.
Voor andere zullen er bijkomende studies moeten worden verricht.
De Directie verplicht zich ertoe een actieplan op te stellen met als doel zo goed mogelijk gevolg te geven aan hetgeen besproken zal worden."
Wanneer geen vergadering van 3 tot 6 personen kan belegd worden, zal de coör- dinator de Observatie alleen leiden of met één of twee personen en eventueel op de werkplek zelf. Deze niet-ideale oplossing blijft nuttig aangezien zij de preven- tie laat vooruitgaan en het eventuele beroep op een externe preventieadviseur voorbereidt.
De coördinator of deze personen moeten echter:
• de werkplek goed kennen (even goed als de operatoren zelf!)
• informeel de mening van de operatoren vragen
• technisch onderlegd zijn om oplossingen te kunnen vinden en ze in de praktijk om te kunnen zetten
• vervolgens direct of indirect naar de operatoren en hun technisch kader terugke- ren voor adviezen over de overwogen oplossingen.
Deze werkwijze is dus enkel aan te raden als er binnen het bedrijf geen ver- gadering van een werkgroep op dat moment georganiseerd kan worden.
1.3.\ Het verzlag
Dit verslag moet omvatten:
• De beschrijving van het probleem:
- hoe het probleem is gebleken: na klachten, ziekte, afwezigheden …
- de mening van de operatoren en van de mensen uit het bedrijf tijdens de
Opsporing.
• De resultaten van het optreden, zonder uitgebreid in te gaan op de verschillende stappen, maar met een duidelijke beschrijving van de verdiensten van iedereen die meegewerkt heeft:
- de aspecten die in detail geobserveerd zijn en de voorgestelde oplossingen
- indien nodig, de aspecten die nog een Analyse behoeven
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen.
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen.
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor het geheel of een deel van de operatoren.
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• De eventuele verantwoording voor een bijkomende Analyse.
• Een draaiboek voor de uitvoering van de voorgestelde oplossingen, met daarin wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow-up verloopt, om zo de kans op concrete resultaten te verhogen.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen worden herhaald.
1.3.3 S<hriftelijke prezentatie
Dergelijke verslagen zijn vaak te "formeel" en te "literair" opgesteld.
Aangezien het verslag bedoeld is om die inlichtingen te verschaffen die nodig zijn om beslissingen te nemen, moet het kort en eenvoudig zijn, ontdaan van alle oppervlak- kige, te algemene of niet ter zake doende uitweidingen.
Het is niet de bedoeling in telegramstijl te schrijven, maar de tekst moet toch:
• net als in deze tekst gebruik maken van xxxxxx'x en insprongen die de informatie overzichtelijk maken
• zo weinig mogelijk tabellen of statistieken bevatten
• de informatie systematisch en op een logische manier weergeven, zodat de gedachtegang makkelijk te volgen is
• indien nodig technische schema's of foto's bevatten.
Ten slotte moet de tekst grondig herlezen worden om
• herhalingen te vermijden
• het lezen en begrijpen te vergemakkelijken
• de logische gedachtegang en indeling in acht te nemen
• het opzoeken van specifieke informatie te vereenvoudigen
De samenvatting van 1 bladzijde zit niet, zoals gewoonlijk, achteraan, maar aan het begin, zodat zij meer aandacht krijgt dan de gedetailleerde uiteenzetting.
1.3.4 Wondelinge prezentatie
De precieze procedure hangt af van de omstandigheden.
Idealiter wordt dit verslag voorgesteld aan de volgende personen, al dan niet tege- lijkertijd aan de verschillende groepen:
• De werkgever, die instaat voor de gezonde arbeidsomstandigheden en die beslist.
• De operatoren, die immers rechtstreeks betrokken partij zijn. De efficiëntie van de technische oplossingen staat of valt immers met de uitvoering ervan, zodat het belangrijk is dat de personen die de oplossing moeten uitvoeren, geraadpleegd worden.
• Alle personen die op de verschillende niveaus hebben meegewerkt, aangezien het resultaat in de eerste plaats hun verdienste is.
• De hiërarchie, de technische staf, aangezien die instaat voor de uitvoering en het opvolgen van de oplossingen.
• De andere preventiepartners (bedrijfsarts, preventieadviseurs ...) uiteraard.
Het welslagen van het optreden hangt niet alleen af van de kwaliteit, maar vaak nog meer van de manier waarop het wordt voorgesteld.
Alle hoofdrolspelers (werkgevers, staf, operatoren) menen de werkomstandigheden goed te kennen, maar zij hebben er vaak een heel ander beeld van. Foto's kunnen dan nuttig zijn om een gemeenschappelijke voorstelling te hebben van de toestand, de problemen en de mogelijke verbeteringen. Ze moeten de aandacht vestigen op het uitgevoerde werk en op de algemene arbeidsomstandigheden, niet op de wijze waarop deze of gene operator het werk uitvoert.
1.3.5 Vervolg van de ztudie
Als de Observatiemethode op punten de aandacht vestigt die een meer diepgaan- de Analyse vereisen, moet een gespecialiseerde preventieadviseur op het betrok- ken gebied gecontacteerd worden.
De werkwijze die met deze preventieadviseur moet gevolgd worden, is:
• hem op de hoogte brengen van de resultaten van de twee eerste niveaus
Opsporing en Observatie
• herziening van de resultaten, de conclusies en de voorgestelde oplossingen
• deze oplossingen bevestigen of amenderen
• daarbij vaststellen welke aspecten een nadere specifieke Analyse behoeven.
Alle werkdocumenten die op de verschillende niveaus gebruikt zijn, worden in het bedrijf bewaard. Zo kunnen zij later dienen als referentiepunt bij het aanpassen van werkplekken of bij het uitdenken van nieuwe arbeidsomstandigheden.
1.4 ALGEWENE TOEPASSING VAN
PREVENTION
DE ANALYSEWETHODES SODANE
De Déparis Opsporingsmethode en de Observatiemethodes van SOBANE worden best toegepast tijdens een vergadering met 4 tot 7 personen.
De deelnemers aan deze vergadering dienen of de werksituatie grondig te kennen of zullen zoeken naar oplossingen om de werksituatie te verbeteren en zullen mee werken aan de uitwerking ervan.
• Tijdens de Déparis Opsporing, worden bv. volgende zaken beslist:
- de vloer herstellen, sommige werktuigen of sommige recipiënten met chemi- sche produkten vervangen, sommige machinefilters veranderen, opslagruimtes verplaatsen, werkblad verhogen…
- één of meerdere aspecten van de werksituatie grondiger bestuderen tijdens één of meerdere specifieke Observatievergaderingen: bijvoorbeeld de werkruim- tes, de slechte houdingen, de chemische produkten ...
• Tijdens de Observatievergadering eigen aan bv. chemische produkten-, is de situatie herbekeken, worden de oplossingen voorzien tijdens de opsporing gevali- deerd, en verschillende bijkomende oplossingen bv. om het afval en de verpakkin- gen te controleren, worden voorgesteld. Dit kan opgelost worden maar een ander probleem, bv m.b.t. de ventilatie in de lokalen, blijkt op dit niveau niet oplosbaar.
• De Analysemethode gaat zich dus richten op het probleem van ventilatie dat nog niet opgelost werd. De ganse werksituatie wordt herzien m.b.t. de chemische pro- ducten en wat er tot nog toe werd voorgesteld, wordt eveneens overlopen.
In tegenstelling tot de Opsporing en de Observatiemethodes, wordt de Analyse in eerste instantie uitgevoerd door een externe preventieadviseur, dewelke niet noodzakelijk deelnam aan de vergaderingen m.b.t. de Opsporing en Observatie. Het is dus aangewezen dat hij zich eerst op de hoogte stelt van wat er al gereali- seerd werd en de voorgestelde keuzes en acties herbekijkt, alvorens bijkomende acties te ondernemen.
De werkwijze van deze preventieadviseur is de volgende:
1. Herziening van de resultaten van de Opsporing en de Observatie van de arbeidssituatie samen met de coördinator die deze 2 eerste niveaus realiseer- de
- daarbij rekening houdend met het reeds bij de vorige niveaus (Opsporing en
Observatie) uitgevoerde werk;
- daaraan zijn eigen kennis en ervaring toevoegend en
- daarbij vaststellend welke aspecten een nadere specifieke Analyse behoeven.
2. De eigenlijke Analyse van de arbeidssituatie voor deze specifieke aspecten in samenwerking met de mensen uit het bedrijf
- door deze specifieke aspecten grondiger te bestuderen
- door eventueel metingen uit te voeren, steeds met het oog op preventie
- door het bedrijf te helpen de voorgestelde oplossingen in de praktijk om te zetten.
Indien nodig wordt een kwantificering van de risico's uitgevoerd om bv. de omvang van een probleem te tonen en dus ook de noodzaak van de voorgestelde oplossingen te motiveren. Bovendien kan ook het verband worden aangetoond tus- sen de blootstelling en het traumatisme of een beroepsziekte.
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
De duur van de Analyse en dus ook de kostprijs ervan zijn afhankelijk van het vast- gestelde probleem en van het al dan niet moeten kwantificeren van de belasting of blootstelling.
1.4.1 Dezturing van de Obervatie met de preventieadvizeur
Continuïteit in de strategie en samenwerking tussen de sleutelfiguren op de ver- schillende niveaus zijn belangrijk. Daarom bestudeert de preventieadviseur de informatie die bij de niveaus Opsporing en Observatie verzameld is samen met degenen die deze informatie bestudeerd hebben, en in ieder geval samen met de coördinator van deze niveaus (de groepsanimator of de afzonderlijke waarnemer).
Zij moeten samen de volgende punten bespreken:
• De informatie over de arbeidssituatie: werkorganisatie, rotatie van de operatoren, variatie in de productie tijdens een werkdag, een werkweek, een jaar …
• De verschillende oplossingen, die al dan niet geschikt zijn bevonden en te bevesti- gen.
• De aspecten waarvoor een bijkomende Analyse nodig is.
De taak van de preventieadviseur bestaat erin:
• De bij niveaus 1 Opsporing en 2, Observatie, voorgestelde en al dan niet uit- gevoerde oplossingen geschikt of ongeschikt te verklaren.
• In detail de problemen te analyseren waarvoor nog geen oplossing gevonden werd.
• Het bedrijf te helpen de voorgestelde oplossingen in de praktijk om te zetten.
1.4.\ Eigenlijke Analyze
A. Doelztellingen
Tijdens deze tweede fase van de Analyse wordt gezocht naar oplossingen voor problemen die nog niet verholpen zijn. Hier gaat het dus over bepaalde specifieke aspecten van de arbeidssituatie.
In deze fase wordt meer specifieke of meer diepgaande informatie verzameld om te kunnen bepalen hoe deze problemen verholpen kunnen worden.
De preventieadviseur moet deze informatieverzameling voorbereiden samen met de mensen uit het bedrijf en de coördinator die de voorgaande niveaus onder- zocht hebben.
In bepaalde gevallen vereist de Analyse een gedetailleerde observatie van sommi- ge operatoren. Deze selectie is cruciaal. Als er niet op de juiste manier geselec- teerd wordt, anders gezegd niet representatief, levert dit onbetrouwbare Analyseresultaten op en kan er geen enkele conclusie worden getrokken die geldt voor alle operatoren.
Het aantal te observeren operatoren hangt af van de grootte van de groep. De vol- gende tabel is gebaseerd op de principes van de statistiek. De tabel geeft aan welke steekproef nodig is om voor 95% zeker te zijn dat minstens 1 operator van de 20% die het meest zijn blootgesteld, in de studie is opgenomen. Deze waarschijnlijkheid geldt niet bij een aselecte steekproef.Vandaar dus dat de steekproef niet aselect mag zijn. Met deze tabel kan het ideale aantal te observeren operatoren worden bepaald.
Grootte van de groep N | N ≤ 6 | 7-8 | 9-11 | 12-14 | 00-00 | 00-00 | 00-00 | 00-00 | >50 |
Grootte van de steekproef Ns | N | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 14 |
D. Te analyzeren arbeidzomztandigheden
Zoals de keuze van de operatoren, zal de keuze van de Analysemomenten niet toe- vallig zijn. Er moet immers rekening gehouden worden met de verschillende arbeids- omstandigheden die afhankelijk zijn van:
• de productie: normaal, regelmatig, seizoensgebonden …
• de staat van de productielijn: machines die stuk of niet goed afgesteld zijn, nieuwe machines …
• de rotatie van de operatoren
• het absenteïsme
Als er niet genoeg tijd of middelen zijn om alle verschillende gevallen te analyseren, moet duidelijk nagegaan worden of de geanalyseerde situaties representatief zijn voor de algemene omstandigheden dan wel voor de slechtst mogelijke omstandig- heden. Zo zal het bijvoorbeeld moeilijk zijn om de werkomstandigheden te bestu- deren als alle operatoren aanwezig zijn en als er één of meerdere ontbreken. Toch is het belangrijk na te gaan of dit verschil in aantal invloed heeft op het werkritme, de repetitiviteit … Als dit zo blijkt te zijn, moet bewezen worden dat de uitgevoer- de Analyse relevant is.
De preventieadviseur zoekt de ontbrekende informatie op via de methode die hij daarvoor geschikt acht:
• door de werkmethodes van sommige operatoren te vergelijken
• door te trachten te achterhalen waar die verschillen vandaan komen
• door na te gaan waar er technisch kan worden ingegrepen
• …
De belangrijkste methode is de rechtstreekse observatie van de operatoren in hun arbeidssituatie.
Voor sommige aspecten zoals de inrichting van de werkposten, de werkorganisatie, de RSI-risico's, de goederenbehandeling…, kunnen foto's of een video bijkomende instrumenten zijn, maar kunnen de rechtstreekse waarneming niet vervangen. Toch bieden foto's en video een aantal extra mogelijkheden:
• verschillende personen (operatoren, dienst methodes, …) kunnen dezelfde beel- den zien en kunnen hun eigen visie op het probleem geven.
• de relevantie en de werkelijke impact van sommige voorgestelde oplossingen kan worden bestudeerd.
• de beelden kunnen nadien gebruikt worden als didactisch materiaal om (nieuwe) operatoren op te leiden.
• het verfijnen van de hulp bij het in de praktijk brengen van de aanbevolen oplos- singen, zoals bijvoorbeeld een opleiding goederenbehandeling, wordt vergemakke- lijkt.
Het gebruik van een video houdt echter het risico in dat de operator zijn gedrag en dus zijn werkwijze verandert omdat hij weet dat hij gefilmd wordt. Dit risico wordt beperkt als:
• de preventieadviseur vooraf al nauw heeft samengewerkt met de operatoren.
• aan iedere operator duidelijk wordt uitgelegd waarom er wordt gefilmd en wat er nadien met de opnames zal gebeuren. Dit is des te belangrijker als de operator nog niet heeft deelgenomen aan de vorige niveaus van het onderzoek.
• de operator vrij heeft ingestemd met de opnamen.
C. Eventuele metingen
In bepaalde gevallen kan de preventieadviseur het nodig achten enkele metingen uit te voeren: verlichting, luchtsnelheid, inspanningen, concentraties ... Eenvoudige metingen kunnen uitgevoerd worden en worden beschreven bij de Analysemetho- des die werden ontwikkeld voor de verschillende domeinen.
De gesofisticeerde metingen vereisen het gebruik van moeilijke apparatuur, zoals o.a. luminantiemeters, frequentie analyses, goniometers ... Zij zijn voorbehouden voor niveau 4 Expertise en worden welbewust uitgevoerd door experts.
D. Gegevenzbeheer
Het gegevensbeheer vraagt veel deskundigheid van de preventieadviseur.
Er kan dus geen specifieke methodologie vastgelegd worden: de problemen zijn bekend, men weet waar men naar op zoek is.
Het is belangrijk om te benadrukken dat de Analyse zoals ze hier beschreven wordt, totaal verschillend is van de kwantificering die eventueel kan opgemaakt worden voor epidemiologisch onderzoek.
Hier worden antwoorden gezocht op vragen als: waarom is de situatie van deze aard; wat kan men doen om ze te wijzigen.
Discussies over deze vragen zouden rechtstreeks tot het antwoord moeten leiden en zo tot oplossingen ter verbetering.
Een kwantificeringsmethode daarentegen zoekt eerder antwoorden op vragen als: gedurende hoeveel procent van de tijd worden de werknemers blootgesteld aan dergelijk risico.
Om hierop te kunnen antwoorden moeten de tijd, de concentratie, het niveau … gekwantificeerd worden, zonder te letten op de oorzaken van deze belasting.
De gedetailleerde Analyse van de verzamelde inlichtingen en de zoektocht naar oplossingen is niet de taak van de preventieadviseur alleen, ook al is hij meestal degene die deze taak uitvoert.
• Idealiter nemen ook de personen deel die op de hoogte zijn van de technische en praktische implicaties, met name de operatoren en de staf.
• Als deze personen niet rechtstreeks kunnen deelnemen, moet in ieder geval hun mening worden gevraagd over de aanbevelingen van de preventieadviseur, voordat deze in de praktijk worden gebracht. Deze gelaagde aanpak is de meest gangbare, maar is zelden de snelste en leidt zeker niet altijd tot betere resultaten.
Of de inbreng van de preventieadviseur goede resultaten oplevert hangt recht- streeks af van:
• De kwaliteit van het werk dat op de vorige niveaus geleverd is.
• De kwaliteit van het overleg met de betrokken personen uit het bedrijf.
1.4.3 Samenvatting van de rezultaten aan het eind van de analyze
Na de Analyse schrijft de preventieadviseur meestal een verslag.
Het presentatie- en discussieproces over het eindverslag moet van meet af aan gestructureerd verlopen, zodat het tot beslissingen leidt (ook al wordt er beslist om niets te doen!).
Hiertoe moet - liefst bij het begin van het optreden van de preventieadviseur - de procedure worden vastgelegd met betrekking tot:
• de mensen uit het bedrijf met wie de preventieadviseur zal samenwerken
• de planning in de tijd
• het soort verslag
• de presentatie(s) van het verslag
• het gevolg dat eraan zal worden gegeven, eventueel samen met een expert
• de opvolgingsmethode voor het toepassen van de oplossingen in de werksituatie en de beoordelingen van hun doeltreffendheid.
• een planning, met wie doet wat, wanneer en hoe. Zonder deze planning zullen de aanbevelingen dode letter blijven in plaats van tot concrete resultaten voor de operatoren te leiden.
A. Inhoud
Deze Analyse zou in principe de laatste stap van het proces moeten zijn. Het ver- slag geeft dus een samenvatting van de informatie die gaandeweg verzameld is en van de oplossingen en/of verbeteringen die zijn gepland of uitgevoerd.
Dit verslag omvat:
• De beschrijving van het probleem:
- hoe het probleem is gebleken: na klachten, ziekte, afwezigheden …
- de mening van de operatoren en van de mensen uit het bedrijf tijdens de
Opsporing.
• De resultaten van het optreden, zonder uitgebreid in te gaan op de verschillende stappen, maar met een duidelijke beschrijving van de verdiensten van iedereen die meegewerkt heeft:
- de aspecten die in detail geobserveerd zijn en de voorgestelde oplossingen.
- de aspecten die in detail geanalyseerd zijn en de voorgestelde oplossingen.
- indien nodig, de aspecten die nog een Expertise behoeven.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen.
• Het voorstel om prototypes te maken of tests uit te voeren als sommige oplos- singen nog technisch verfijnd moeten worden.
• De maatregelen die eventueel genomen moeten worden om de operatoren cor- rect in te lichten en op te leiden inzake:
- de beste procedures om taken uit te voeren, en de procedures die vermeden moeten worden.
- de gezondheids- en veiligheidsrisico's.
• Een rangschikking van de voorgestelde maatregelen volgens:
- wat onmisbaar is
- wat noodzakelijk is
- wat wenselijk is
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen.
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor het geheel of een deel van de operatoren.
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• De eventuele verantwoording voor een bijkomende Expertise.
• Een draaiboek voor de uitvoering van de voorgestelde oplossingen, met daarin wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow-up verloopt, om zo de kans op concrete resultaten te verhogen.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen worden herhaald.
D. S<hriftelijke prezentatie
Dergelijke verslagen zijn vaak te "formeel" en te "literair" opgesteld.
Aangezien het verslag bedoeld is om die inlichtingen te verschaffen die nodig zijn om beslissingen te nemen, moet het kort en eenvoudig zijn, ontdaan van alle oppervlak- kige, te algemene of niet ter zake doende uitweidingen.
Het is niet de bedoeling in telegramstijl te schrijven, maar de tekst moet toch:
• net als in deze tekst gebruik maken van xxxxxx'x en insprongen die de informatie overzichtelijk maken
• zo weinig mogelijk tabellen of statistieken bevatten
• de informatie systematisch en op een logische manier weergeven, zodat de gedachtegang makkelijk te volgen is
• indien nodig technische schema's of foto's bevatten.
Ten slotte moet de tekst grondig herlezen worden om
• herhalingen te vermijden
• het lezen en begrijpen te vergemakkelijken
• de logische gedachtegang en indeling in acht te nemen
• het opzoeken van specifieke informatie te vereenvoudigen.
De samenvatting van 1 bladzijde zit niet, zoals gewoonlijk, achteraan, maar aan het begin, zodat zij meer aandacht krijgt dan de gedetailleerde uiteenzetting.
C. Wondelinge prezentatie
De precieze procedure hangt af van de omstandigheden.
Idealiter wordt dit verslag voorgesteld aan de volgende personen, al dan niet tege- lijkertijd aan de verschillende groepen:
• De werkgever, die instaat voor de gezonde arbeidsomstandigheden en die beslist.
• De operatoren, die immers rechtstreeks betrokken partij zijn. De efficiëntie van de technische oplossingen staat of valt immers met de uitvoering ervan, zodat het belangrijk is dat de personen die de oplossing moeten uitvoeren, geraadpleegd worden.
• Alle personen die op de verschillende niveaus hebben meegewerkt, aangezien het resultaat in de eerste plaats hun verdienste is.
• De hiërarchie, de technische staf, aangezien die instaat voor de uitvoering en het opvolgen van de oplossingen.
• De andere preventiepartners (bedrijfsarts, preventieadviseurs ...) uiteraard.
Het welslagen van het optreden hangt niet alleen af van de kwaliteit, maar vaak nog meer van de manier waarop het wordt voorgesteld. Er moet dus extra aandacht worden besteed aan het uitwerken van audiovisueel materiaal. Dit aspect past ech- ter niet binnen het huidige document, waarin we dus enkel dieper ingaan op het gebruik van video-opnames.
Alle hoofdrolspelers (werkgevers, staf, operatoren) menen de werkomstandigheden goed te kennen, maar zij hebben er vaak een heel ander beeld van. Foto's of een video kunnen dan nuttig zijn om een gemeenschappelijke voorstelling te hebben van de toestand, de problemen en de mogelijke verbeteringen. Ze moeten de aandacht vestigen op het uitgevoerde werk en op de algemene arbeidsomstandigheden, niet op de wijze waarop deze of gene operator het werk uitvoert.
Foto's of een video kunnen ook gebruikt worden bij de opleiding van operatoren, en in het bijzonder bij nieuwelingen in een bepaalde arbeidssituatie. Deze opname moet wel gericht zijn op de manier waarop het werk wordt uitgevoerd. Deze foto's of video verschillen van de vorige en vormen er een aanvulling op. Als iedere opera- tor persoonlijk de toestemming heeft gegeven (uiteraard nadat hij volledig is ingelicht over de doelstelling), kunnen de foto's en de video gemaakt worden met opeenvolgende beelden die de mogelijk "gevaarlijke" werkmethodes tonen en ver- gelijken met andere werkmethodes die gezonder of veiliger zijn (manier van werken, dit werktuig in plaats van een ander, beperkte krachtinspanningen, opruimen, circu- latie...). Deze cassette mag nadien enkel worden gebruikt met toestemming van de operatoren en zonder dat zij ergens van beschuldigd kunnen worden.
D. Vervolg van de ztudie
Als de studie er gekomen is na klachten bij sommige operatoren, moeten deze men- sen concreet geholpen worden om de klachten zo snel mogelijk te verhelpen en hen opnieuw een normaal leven en normale arbeidsomstandigheden te geven. Dit is dus
een medisch probleem, dat de bedrijfsarts direct of indirect (samen met de huisarts) moet behandelen.
Het is niet onbelangrijk te vermelden dat sommige arbeidsomstandigheden aan- vaardbaar kunnen zijn voor sommige personen, maar volstrekt onaanvaardbaar voor andere personen. De herstelperiode kan hierdoor langer duren of de aandoening kan in sommige gevallen verergeren. Personen kunnen dus niet meteen opnieuw aan het werk zodra de arbeidsomstandigheden verbeterd zijn.
Alle werkdocumenten die op de verschillende niveaus gebruikt zijn worden in het bedrijf bewaard. Zo kunnen zij later dienen als referentiepunt bij het aanpassen van werkplekken of bij het uitdenken van nieuwe arbeidsomstandigheden.
\. NIVEAU \: ODSERVATIE
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
23
\.1. INLEIDING
PREVENTION
\.1.1. Doelztellingen
• De situatie op het terrein in het algemeen bestuderen inzake de werkom- standigheden met chemische producten: gassen, vloeistoffen, stof, damp, nevel…
• De onmiddellijk realiseerbare technische en of organisatorische maatregelen bepalen die onmiddellijk genomen kunnen worden om risico’s te voorkomen/te verminderen.
• Bepalen waarover een meer diepgaandere Analyse ( niveau 3) dient te handelen
\.1.\. Wie ?
• De werknemers en hun hiërarchische omkadering.
• Personeel van het bedrijf (kaders, studiebureau, interne preventie-adviseurs) met goede kennis van de werksituatie.
NB: Bij gebruik van gevaarlijke chemische agentia is wettelijk steeds een Analyse vereist gezien de ernst van de risico’s. Deze Analyse wordt in het algemeen uit- gevoerd door een preventieadviseur. Desalniettemin zal de Observatie van de werkomstandigheden, uitgevoerd door het personeel van het bedrijf zelf, het werk van de adviseur vergemakkelijken en de effectiviteit van de Analyse aan- zienlijk verbeteren. (zie Fiches 19 en 20)
\.1.3 Hoe?
Een meer gedetailleerde beschrijving van de toepassing van de Observatiemethodes wordt beschreven in de algemene inleiding van de SOBANE-methode.
Enkel de voornaamste richtlijnen worden hieronder vermeld.
De werkmethode is vergelijkbaar met deze gebruikt tijdens het niveau 1,
Opsporingmethode (Déparis), en de deelnemers zouden dezelfde moeten zijn:
1. Keuze van een "arbeidssituatie”. Dit is een kleine groep werkposten die samen een geheel vormen.
2. Aanduiden van een coördinator.
3. Voorbereiding van de coördinator: hij leest de Observatiemethode grondig, leert hoe ze te gebruiken en past ze aan de betrokken arbeidssituatie aan.
4. Oprichten van een werkgroep samengesteld uit de belangrijkste werknemers en personen van de technische omkadering.
Als er zowel mannen als vrouwen tewerkgesteld zijn in de onderzochte arbeids- situatie, zullen beide sexen in de werkgroep vertegenwoordigd zijn.
5. Vergadering van de werkgroep in een rustig lokaal dicht bij de werkposten (gemiddeld gedurende een tweetal uren).
6. Duidelijke uitleg door de coördinator over het doel van de vergadering en de procedure.
7. Discussie over elke rubriek met de nadruk op:
• wat concreet kan gedaan worden om de situatie te verbeteren, door wie en wanneer
• datgene waarvoor, op Analyseniveau, de hulp van een preventieadviseur moet worden ingeroepen.
Tijdens de discussie over de werksituatie wordt rekening gehouden met de karakteristieken van de werknemers. Er wordt speciale aandacht besteed aan het feit dat het om mannen of vrouwen gaat, jonge of oudere werknemers, mensen die de taal al of niet kennen …
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
8. Na de vergadering maakt de coördinator een syntheseverslag van de voorge- stelde oplossingen. Dit bevat:
• de gebruikte tabellen, met duidelijke informatie zoals besproken tijdens de vergadering
• de lijst met mogelijke oplossingen met voorstel van wie doet wat en wan- neer
• de lijst met de meer in detail te bestuderen punten op niveau 3, Analyse, en hun prioriteiten.
9. De resultaten worden voorgesteld aan de deelnemers van de werkgroep, aan de directie en aan het comité voor preventie en bescherming op het werk. Er kun- nen punten aangepast of toegevoegd worden en beslissingen genomen worden tijdens deze vergaderingen.
10. Vervolg van de studie voor de niet opgeloste problemen door middel van het niveau 3 van de methode, Analyse.
Wanneer het niet lukt om een vergadering met 3 tot 6 medewerkers te organise- ren, zal de coördinator het observatieniveau zelf sturen. Dit gebeurt best in samen- werking met 1 of 2 werknemers en het overleg kan eventueel op de werkvloer georganiseerd worden.
Deze situatie is niet ideaal maar blijft nuttig om de preventie te bevorderen. Op deze manier kan het eventueel beroep doen op een extern deskundige voorbereid wor- den.
\.1.4 Te bezpreken punten
• Beknopte beschrijving van de werksituatie:
• schets
• de lokatie van de zones waar chemische producten worden gebruikt of vrijge- zet
• de situering van de werkposten
• de mogelijk blootgestelde personen
• Inventaris van de producten en het verzamelen van de veiligheids- en risico- informatie voor elk product.
• R- en S- zinnen
• Inventaris van te bewaken aspecten: opslag, behandeling, brand, persoonlijke bescherming,…
• Etikettering en signalisatie
• Elimineren van gevaarlijke producten
• Vermindering van de blootstelling
• Veiligheid bij het omgaan met producten
• Verluchting
• Arbeidshygiënische maatregelen
• Persoonlijke beschermingsmiddelen ( PBM)
• Opslag
• Bescherming tegen brand- of explosierisico’s en noodplan.
• Beheer van afvalstoffen
• Vorming en informatie
• Gezondheidstoezicht
• Samenvatting; beoordeling van de werksituatie in het algemeen:
• bilan van de preventie- en verbeteringsmaatregelen
• wie doet wat wanneer volgens welke prioriteit
• beoordeling van de toekomstige situatie
• aard van de Analyse, niveau 3, doelstellingen en prioriteiten
• op korte termijn te nemen maatregelen
*
\.1.5. Gebruikte terminologie
R-zinnen (risk) (Fiche 2) | Bijzondere risico’s toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (waarschuwingszinnen) |
S-zinnen (safety) (Fiche 3) | Veiligheidsaanbevelingen met betrekking tot gevaarlijke stoffen en preparaten |
\.\. PROCEDURE
\.\.1 Dez<hrijving van de werkzituatie
• Stel een werksituatieplan op met:
• de lokatie van de opgeslagen producten
• de plaats waar de chemische producten worden gebruikt: machines, werk- posten, baden, mengposten,…
• de locaties waar producten worden vrijgesteld: openingen in de installaties, behandelde oppervlakken…
• het aantal blootgestelde werknemers
• de plaats waar ze zijn blootgesteld aan de agentia
• de situering van de ventilatiesystemen:
* de verluchtingsopeningen
* de verse luchttoevoersopeningen
* het algemene verluchtingssysteem
* lokale afzuigingen
* de dampkasten, de laminaire flowkasten, de gloveboxen…
• de vindplaats van eerste hulp middelen: oogspoelmiddel, nooddouches, brand- blusser, branddekens, noodtelefoon…
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.\. Produ<tinventariz
• Controleer of er voor uw werksituatie een productinventaris is opgesteld die beantwoordt aan de wettelijke vereisten.
• als dat niet het geval is: handel dan zoals hieronder aangegeven en zoek de infor- matie op de recipiënten, verpakkingen …de werkposten.
* dergelijke inventaris dient sowieso te worden opgesteld op het op het
Observatieniveau volgende niveau 3, Analyse
• als de inventaris bestaat, neem er dan de hieronder vermelde informatie van over en ga na of deze exact is. Dit door te vergelijken met de informatie die op de etiketten van de producten staat.
• Maak voor uw werksituatie de lijst op van de producten die er zich bevinden en noteer rechtstreeks de R- (risk) S- (safety) zinnen of de nummers ervan zoals ze zijn weergegeven op het etiket. (Fiches 2 en 3)
• in geval van samengestelde S - zinnen ( bijvoorbeeld R15/29) noteer je de afzon- derlijke zinnen of de nummers.
• Voeg eveneens de naam van de niet commerciële agentia toe waarmee u in con- tact komt.
Voorbeeld
Product | N° zin | Betekenis |
Tolueen | R11 | Licht ontvlambaar |
R20 | Schadelijk bij inademing | |
S16 | Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken | |
S25 | Aanraking met de ogen vermijden | |
S29 | Afval niet in de gootsteen werpen | |
S33 | Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit |
• Op basis van
* het werksituatieplan
* de hierboven opgestelde tabel
dienen de verschillende punten van de volgende secties voor het geheel der al dan niet regelmatig of occasioneel op de betreffende werksituaties betrokken werk- nemers gecontroleerd te worden: hiërarchie, onderhoudsdienst, contractors, sta- giairs, jobstudenten, bezoekers, uitzendkrachten,….
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
TOLUEEN | |
R11: Licht ontvlambaar | R20: Schadelijk bij inademing |
S16: Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken S25: Aanraking met de ogen vermijden S29: Afval niet in de gootsteen werpen S33: Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit | |
Naam en adres van de fabrikant |
\.\.3 Etikettering en zignalizatie (Fi<hez 4 en 5)
Contoleer of:
• alle recipiënten (flessen, drukhouders,vaten, citernen…) geëtiketteerd zijn met:
* de productnaam
* de R-zinnen en de S- zinnen
* de overeenkomende symbolen en pictogrammen
* naam en adres van de fabrikant
• indien chemische producten werden overgebracht in andere recipiënten, deze ook correct geëtiketteerd werden.
• de etiketten voorzien zijn in de taal van de gebruikers.
• alle risicolokalen en opslagzones voorzien zijn van pictogrammen met betrek- king tot de gevaren van de betrokken producten:
* eventueel rookverbod
* verbod op werkzaamheden met open vlam
* verbod om in omgeving te rijden met gemotoriseerde voertuigen
* …
• de specifieke aanduidingen met betrekking tot transport van goederen gekend is
* met name de zogenaamde ADR signalisatie voor transport over de weg
(Fiche 6)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.4 Elimineren van gevaarlijke produ<ten
Controleer of:
• Niet noodzakelijke producten voor de uitvoering van het werk uit de werkomge- ving verwijderd worden
• De minst mogelijk gevaarlijke producten worden gekozen ( bv. reinigen met een solventarme ontvetter, verf op waterbasis…)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.5 Vermindering van de blootztelling
Ga de mogelijkheden na tot:
• De hoeveelheden aan de werkposten aanwezige producten te verminderen tot de hoeveelheid die strikt gezien per werkdag vereist is.
• Isoleren of omsluiten van activiteiten die stof, gas of damp voortbrengen
• Het aanpassen van het werkproces op een wijze dat zo min mogelijk damp of stof wordt vrijgezet.
• geen verneveling of pistoolschilderen wanneer het anders kan
• geen reiniging met perslucht
• gebruik van stofzuigers waar mogelijk
• algemeen reinigingssysteem volgens vochtige methode, eerder dan op droge wijze …
* bevochtigen van stof
• Installatie van lokale afzuiging
• Het aantal werknemers dat in het lokaal verblijft te verminderen:
* de personen die niet werkelijk op het werk betrokken zijn dienen niet in de omgeving te verblijven en dienen het lokaal te verlaten
• Hergroeperen van bepaalde activiteiten in ruimte en tijd
• hergroeperen in de ruimte
* verminderen van de oppervlakken ( baden, werkvlakken…) vanaf dewelke producten ( want vluchtig of verwarmd) vrijgezet worden in de lucht, door middel van deksels, gesloten systemen, recipiënten met kleine openingen.
• hergroeperen in de tijd, zodat de duur verminderd wordt dat:
* de recipiënten open blijven
* stof wordt vrijgezet
* werknemers toxische producten inademen
* de handen bevuild blijven door producten
• Afzonderen van overige activiteiten in ruimte en tijd teneinde blootstelling van andere werknemers te vermijden:
• afzondering in ruimte:
* gesloten productieproces
* gebruik van producten in goed gescheiden en goed verluchte zones
• scheiding in de tijd:
* onderhouds- of reinigingsactiviteiten uitvoeren op een moment dat het aan- tal aanwezige werknemers minimaal is ( nacht, week-end)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.6 Veiligheid bij het hanteren (Fi<he )
Controleer of:
• Er geen defecten zijn aan de installaties: dichtingen, tappunten, kleppen, lekken
• Alle chemische producten zijn opgeslagen in aangepaste en veilige verpakkingen (vermijdt gebruik van huishoudelijk toegepaste recipiënten).
• Onderling reagerende producten van elkaar gescheiden worden gehouden op de werkplaats.
• Er geen vlammen of warmtebronnen zijn in de omgeving waar ontvlambare pro- ducten of brandstoffen worden gebruikt, overgegoten of opgeslagen worden.
• Toezicht wordt uitgeoefend om er zich van te verzekeren dat men zonder gevaar kan blijven werken in de zone.
• De doorgangen goed zijn aangegeven en niet belemmerd zijn door obstakels (afval, paletten, producten).
• De transportmiddelen, de overbrenging van producten, de werkoppervlakken, de recipiënten zodanig zijn voorzien dat het risico op omstoten en breken van ver- pakkingen minimaal is.
• In geval van accidenteel morsen het product zich slechts in kleine hoeveelheid kan verspreiden over een beperkt oppervlak. Of opvangbakken, absorberende materi- alen, in de nabijheid zijn voorzien
• Gemorste producten en kleine bespattingen onmiddellijk verwijderd en gereinigd worden door middel van technieken waardoor de werknemers niet worden blootgesteld.
• De manipulatie van grote hoeveelheden chemische producten ( vaten) op veilige wijze plaats heeft.: doorgangen zonder obstakels, vlakke vloeren, reglementaire transportmiddelen, gekwalificeerd personeel.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.7 Verlu<hting (Fi<he 1o)
Ga na of de ventilatievoorzieningen in dezelfde staat verkeren als origineel het geval was:
• In geval van algemene verluchting:
• het lokaal tijdens alle seizoenen bij alle weersomstandigheden verlucht is op een wijze die geen tocht of ongemak teweegbrengt
* de luchtname- en luchtevacuatie-openingen correct gelokaliseerd zijn, vol- doende groot en onbelemmerd zijn .
• de voorziene algemene verluchting goed functioneert en afdoende luchtwisse- lingen verzekert
• de lucht circuleert op een wijze die de eventuele emissies verwijdert van de werkposten.
• er geen sterke geuren van gassen of dampen worden waargenomen in de omge- ving van de werkpost (pas op voor geurloze producten).
• In geval van lokale afzuiging: (Fiche 11)
• de installatie zich in goede staat bevindt, zonder gaten of openingen in de lucht- circulatieleidingen.
• de systemen effectief de dampen en stoffen opzuigen.
• de stoffen en dampen van het gelaat van de werknemers worden weggezogen.
• dat de afgezogen lucht naar buiten wordt verwijderd en niet wordt gerecycleerd in het arbeidsmilieu.
• de lokale afzuigsytemen werkelijk worden gebruikt en dit op correcte wijze
• De in de systemen voorziene filters regelmatig gereinigd en vervangen worden.
• De hantering van gevaarlijke producten (bv. toxisch of vluchtig) plaats heeft onder aangepaste dampkappen.
• De hantering van zeer gevaarlijke producten ( zeer toxisch of zeer vluchtig) plaats heeft in speciale systemen ( laminaire flowkast, glovebox)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.8 Arbeidzhygiëniz<he maatregelen (Fi<he 1)
Controleer of:
• De vloer, de bekledingen, de oppervlakken van de machines proper zijn, regelma- tig gereinigd worden, vrij zijn van olie en stofresten (olie, stof, producten).
• Het is verboden te eten, drinken of roken aan de werkposten waar chemische producten worden gebruikt.
• Niemand eet, drinkt of rookt aan de werkpost.
• Een refter ter beschikking is van de werknemers
• Geen voedingswaar, geen drank of sigaretten worden bewaard op de werkplaats, maar daarentegen wel in de persoonlijke kast van de werknemer of in een pas- send van de werkplaats afgezonderd lokaal.
• De mogelijkheid bestaat de handen en het gezicht te wassen, en eventueel een douche te nemen alvorens de refter te betreden om te eten, te drinken of te roken, of alvorens het bedrijf te verlaten.
• (voor diepgaandere studie van hygiëneproblemen gelieve de SOBA- NE-methode inzake sociale lokalen te gebruiken).
• Voor specifieke werkzaamheden waarbij men het lichaam kan bevuilen de moge- lijkheid is voorzien om tijdens of na het werk een douche te kunnen nemen.
• De werknemers zich zoals voorgeschreven wassen alvorens de werkzone te ver- laten en lokalen als refter, bureau’s, de woonplaats of iedere publieke plaats te betreden.
• Men ieder mogelijk handcontact met gevaarlijke producten vermijdt.
• Men erover waakt het gelaat of de mond niet aan te raken met bevuilde handen of handen die met gevaarlijke agentia in contact zijn geweest.
• Men geen kleding reinigt met perslucht
• Men de handen niet afveegt aan werkkleding, maar wel met absorberend papier of vodden die speciaal voor dit doeleinde ter beschikking zijn gesteld.
• Verdeelsystemen voor absorberend papier en vodden beschikbaar zijn aan de werkposten waar men de handen met gevaarlijke agentia kan bevuilen. Ze na gebruik in passende afvalemmers worden gegooid.
• In geval van aanhoudende geurhinder door chemische producten, en zeker bij irri- tatie of andere klachten de hiërarchische lijn, de preventieadviseur of de arbeids- geneesheer hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\. Perzoonlijke bez<hermingzmiddelen ( PDW’z)
(Fi<he 1\)
Controleer of:
• Algemene maatregelen (Fiche 13)
• PBM’s altijd gekozen worden op advies van een preventie-adviseur
• de werknemers vorming en informatie hebben ontvangen over de wijze waarop PBM’s bekomen kunnen worden, gebruikt, onderhouden en opgeborgen dienen te worden.
• PBM’s altijd op voldoende wijze beschikbaar zijn
• ze steeds op de passende wijze worden gebruikt tijdens de activiteiten
• ze steeds worden gereinigd, gedesinfecteerd en opgeborgen worden in een pas- sende hygiënische kast zoals beschreven door de fabrikant ( vooral voor adem- halingsmaskers)
• ze correct en voldoende frequent gewassen worden in beheer van de werkgever
• ze worden ondergebracht in een kast die gescheiden is van deze van de bur- gerkledij.
• ze nooit mee naar huis worden genomen
• defecte of versleten PBM’s onmiddellijk worden vervangen.
• wegwerp exemplaren slechts eenmaal gebruikt worden, en na gebruik in een hiertoe aangewezen afvalemmer worden gegooid ; ze dus NOOIT herbruikt worden .
• in geval van problemen met het dragen van een PBM door een werknemer, er steeds een oplossing wordt gezocht, bv:
* astma en het dragen van een stofmasker
* orthopedische schoenzolen en veiligheidsschoenen
* contactallergie en latexhandschoenen….
• Bescherming van het gezicht en de ogen (Fiche 14)
• werknemers aangepaste veiligheidsbrillen dragen wanneer ze in contact komen met dampen, stoffen en vloeistoffen, nevels…
• gelaatschermen of aansluitende spatbrillen worden gebruik om zich te bescher- men tegen spatten bij werken met bijtende producten
• gelaatsbescherming resistent tegen impact en schokken wordt gebruikt bij werk- zaamheden waarbij stof of partikels kunnen wegspringen (zandstralen, laswerk)
• veiligheidsbrillen een optische correctie hebben aangepast aan iedere werknemer
• de brillen comfortabel zijn, geen hoofdpijn veroorzaken (optische kwaliteit) en effectief beschermen aan de randen en zijdelings
• oogspoelmiddel is voorzien bij het gebruik van producten die een risico voor de ogen vertegenwoordigen (S-zin 26)
• Bescherming van de luchtwegen (Fiche 15)
• de maskers hermetisch aansluiten tegen de gelaatsomtrekken, op een wijze dat geen vervuilde lucht wordt aangezogen langs de randen
• gebruikte maskers zijn aangepast aan de producten waartegen men zich moet beschermen:
* stoffilters
* filters specifiek voor dampen en nevels
• de maskers, de filters voor stof, dampen of nevel worden vervangen.
• de maskers regelmatig worden gereinigd en onderhouden
• de maskers worden opgezet en afgedaan in een "niet bevuild" lokaal
• Handbescherming (Fiche 16)
• handschoenen worden gekozen in functie van de aard van de gemanipuleerde producten: weerstandig en ondoordringbaar voor zuren, voor solventen
• de handschoenen comfortabel zijn en veilig werken toelaten : antislip, laten fijne manipulaties toe indien vereist.
• handschoenen kunnen worden uitgedaan zonder dat de huid in contact komt met de bevuilde zijde.
• Beschermingskledij (Fiche 17)
• de beschermingskledij is aangepast aan de aard van de gebruikte producten.
* ondoordringbaar in geval van producten op basis van water, solventen…
* weerstandig aan zuur, basen… volgens noodzaak
• werkkledij die erg bevuild is met chemische producten zo snel mogelijk wordt uitgedaan en vervangen
• voor noodsituaties nooddouches in goede functionele staat beschikbaar zijn aan de werkposten waar gevaarlijke producten worden gebruikt.
• Voetbescherming (Fiche 18)
• werknemers zijn voorzien van schoenen of laarzen die weerstandig zijn aan de gebruikte producten.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.1o Opzlag (Fi<he 7)
Controleer of:
• Er passende stabiel opgestelde stapelrekken zijn voorzien in de nabijheid van de werkposten voor het onderbrengen van grondstoffen en afgewerkte producten.
• Producten na gebruik stabiel worden opgeborgen op een aangewezen plaats
• Producten worden bewaard in stevige hermetische verpakkingen ontworpen voor dit doeleinde en voorzien van passend etiket (bv; niet in drankflessen of conser- venblikjes…)
• Alle verpakkingen zijn gesloten wanneer ze niet worden gebruikt .
• Producten nooit worden opgeslagen in doorgangen tussen werkposten, op vlucht- wegen of rond de werkpost.
• Opslagruimten volledig zijn afgezonderd van werkplaatsen en andere ruimten.
• Opslagplaatsen niet toegankelijk zijn voor personen zonder toelating.
• Pictogrammen en signalisatie op goed zichtbare wijze zijn voorzien op en in opslagplaatsen (bv; niet achter een deur …).Volgens het geval:
* pictogrammen volgens het aanwezige gevaar
* rookverbod
* vuurverbod
* verbod vonken te produceren...
?
• De werknemers de gedragscode kennen voor het verblijf in opslaglokalen en deze toepassen ( bv. geen vonken produceren, niet roken, deuren sluiten, de zonering respecteren)
• Onderling reactieve producten afzonderlijk zijn opgeslagen bv. basen en zuren, ontvlambare en oxiderende producten
Ze in ieder geval worden geplaatst boven verschillende lekbakken.
• Alle ontvlambare producten volgens de instructies worden opgeslagen op plaat- sen (in speciaal voorziene kasten)
• zonder risico op warmteontwikkeling: geen opslag op zonbeschenen plaatsen, niet nabij warmtebronnen (stookplaats, oven, of autoclaaf)
• zonder risico op vonken: geen opslag nabij metaalbewerkingswerken, grenzend aan lasposten.
• Opslagplaatsen goed verlucht zijn en de verluchtingsopeningen worden vrijgehouden.
• Milieugevaarlijke brandgevaarlijke vloeistoffen op lekbakken staan of in een lokaal voorzien met inkuiping.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.11 Xxx<herming tegen brand en explozierizi<o’z en het noodplan
Zie voor meer specifieke analyse van dit aspect de SOBANE-strategie inzake de preventie van brand en explosierisico’s.
Controleer of:
• Er een strikt rookverbod geldt en dat niemand rookt tenzij op speciaal hiertoe ingerichte plaatsen
• Vuurvergunningen zijn bekomen voor ieder werk dat vonken of vuur kan voort- brengen in een atmosfeer waar toegenomen risico voor brand of explosie bestaat.
• Vodden doordrenkt met ontvlambare vloeistoffen onmiddellijk in hermetische afvalbakken worden geworpen
• Er zich nergens grote stofdeposities bevinden in het lokaal ( op dwarsliggers, steunbalken) ( risico op stofexplosie)
• Eerste hulpmiddelen in functionele staat verkeren.
• Deze middelen zich op goed zichtbare en goed toegankelijke plaatsen bevinden nabij de werkposten
• Er voldoende brandblussers zijn ter bestrijding van chemische branden.
• Dat er zich in iedere ploeg werknemers interventieteamleden bevinden opgeleid inzake chemische risico’s
• Noodevacuatieoefeningen regelmatig geoganiseerd worden voor alle werkne- mers.
• Er zich in iedere ploeg een nijverheidshelper bevindt die EHBO kan toepassen.
• De EHBO – dozen uitgerust zijn met voldoende van het vereiste materiaal, de vindplaatsen ervan goed aangegeven zijn en de dozen in voldoende mate aanwe- zig zijn.
• Het alarmsysteem dat eventueel werd geïnstalleerd voor de detectie van explo- sieve atmosferen periodiek gecontroleerd is, regelmatig wordt onderhouden en correct functioneert.
• Een intern noodplan werd opgesteld, inbegrepen:
• instructies in geval van brand
• de te verwittigen diensten en personen
* het noodoproepnummer van het bedrijf (op iedere telefoon)
* de nummers van de interne en externe urgentiediensten
* het interne interventieteam van het bedrijf
* de technische diensten die de gasleidingen en de leidingen voor brandbare vloeistoffen kunnen afsluiten.
• lokatie van de bestrijdingsmiddelen: brandblussers, haspels, hydranten.
• de lokatie van vluchtwegen en nooduitwegen
• de lokatie en de toegang tot de EHBO
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.1\ Afvalztoffenbeheer (Fi<he 8)
Alle afval is te beschouwen als een product en dient bijgevolg als dusdanig behan- deld te worden ( identificatie, klassering, etikettering)
Controleer of:
• Chemisch afval evenals verpakkingen die nog residu bevatten zodanig verwijderd worden dat ze geen risico teweegbrengt voor de werknemers of het milieu
• Geen enkel gevaarlijk product in de omgeving terecht komt ( bodem, water, lucht)
• Met chemische agentia doordrenkte vodden of materialen tijdens de uitvoering van het werk of door opname van gemorst product worden weggeworpen in gesloten afvalemmers.
• Aan het soortafval aangepaste afvalemmers ter beschikking zijn, in voldoende hoe- veelheid en op de juiste plaatsen in de werkzone.
• Mengen van verschillende afvalstoffen wordt vermenden ( risico op onderlinge reactiviteit)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.13 Vorming en informatie
Controleer of:
• Er eenduidige en concrete procedures bestaan inzake:
• de wijze waarop de producten dienen te worden
* gehanteerd
* gebruikt tijdens het werk
* opgeslagen ter plaatse en in het algemeen
* verwijderd als afval
• de wijze waarop plaatselijke afzuigsystemen dienen te worden toegepast
• de collectieve beschermingsmaatregelen die dienen te worden genomen om zichzelf en de collega's op de werkplaats te beschermen.
• de persoonlijke beschermingsmiddelen die dienen te worden gedragen
• de te nemen maatregelen in geval van bespattingen, omstoten, incidenten, gevaarlijke situaties, ongevallen, urgenties
• De werknemers deze procedures en instructies correct toepassen en veilig wer- ken.
• de producten slechts gebruikt worden voor de werkzaamheden waarvoor ze zijn bestemd
• persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen op de juiste wijze gebruikt worden
• …
• Men de waarschuwings- en alarmsignalen kent, evenals de procedures in geval van urgentie, incidenten en ongevallen ( brand, explosie, lekkage, verwondingen)
• De werknemers bij hun aanwerving gedetailleerde praktische opleiding en infor- matie ontvangen met betrekking tot:
• de gezondheidsrisico’s verbonden aan de producten die ze hanteren
• de hierboven beschreven procedures
• Deze vorming en informatie regelmatig herhaald worden en op punt worden gesteld bij gelegenheid van iedere verandering van de installaties, het proces, de producten,….
• Men steeds kennis neemt van de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften zoals beschreven op het veiligheidsinformatieblad alvorens xxxxxxxxxxx gebruikte pro- ducten aan te wenden.
• Uitzendkrachten en stagiairs op dezelfde wijze geïnformeerd zijn als het personeel van de firma
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.14 Gezondheidztoezi<ht
Controleer of:
• Dames en jonge werknemers geïnformeerd zijn inzake producten die schadelijk kunnen zijn voor de vruchtbaarheid of de zwangerschap:
• R-zinnen ( die vooral van toepassing zijn op het Analyseniveau)
* kankerverwekkende stoffen
- R 40: carcinogene effecten zijn niet uitgesloten
- R 45: kan kanker veroorzaken
- R 49: kan kanker veroorzaken door inademing
* mutageen stoffen
- R 46: kan erfelijke genetische schade veroorzaken
- R 68: onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten
* toxische stoffen voor voortplanting
- R 60: kan de vruchtbaarheid schaden
- R 61: kan het ongeboren kind schaden
- R 62: mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid.
- R 63: mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
- R 64: kan schadelijk zijn via de borstvoeding
• gevaarlijke chemische agentia die via de huid worden opgenomen, zoals de aro- matische aminen, de nitro- of halogeenderivaten van aromische koolwaterstof- fen, pesticiden;
• koolstofmonoxide.
• Zwangeren of zij die borstvoeding geven geïnformeerd zijn inzake de procedure om zo snel mogelijk de arbeidsgeneesheer van deze toestand op de hoogte te brengen.
• Zij niet in de omgeving van toxische producten verblijven.
• Iemand is aangewezen die onmiddellijk contact neemt met het antigifcentrum in geval van noodzaak.
• Een jaarlijks passend gezondheidstoezicht voorzien is voor alle werknemers die blootgesteld zijn aan producten.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
\.\.15 Syntheze
Maak voor iedere werkpost:
• Het bilan van de in overweging genomen preventie en verbeterings- maatregelen
• bepaal wie wat doet en wanneer en met welke prioriteit, vanaf de ant- woorden aan deze vragen:
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
• Definieer de op korte termijn te nemen maatregelen ( persoonlijke bescherming in het bijzonder):
• welke persoonlijke bescherming?
• door wie te dragen?
• op welke momenten?
Het advies van een competent preventieadviseur is in alle geval vereist voor:
• de evaluatie van het werk verricht door de mensen van het terrein in de loop van de Observatie fase
• de beoordeling van de deugdelijkheid en de kwaliteit van de vooropgestelde oplossingen
• het bepalen van de prioriteiten voor een complementaire ANALYSE
\.3 VERSLAG VAN
DE ODSERVATIESTUDIE
\.3.1 Samenvatting van
de rezultaten van de obzervatie
Het verslag bestaat uit een samenvatting van alle tot op dat ogenblik bekomen infor- matie. Zowel oplossingen en/of verbeteringen die gepland of reeds uitgevoerd zijn, worden er in weergegeven.
Dit verslag omvat:
• De samenvatting van de punten van voor de Observatie:
- de wijze waarop het probleem naar boven kwam en hoe het omschreven werd in het begin
- de grote lijnen van de Opsporingsstudie met de operatoren en hun staf.
• De resultaten van de Observatie en de voorgestelde oplossingen. Het bijge- voegde syntheseverslag wordt hiervoor gebruikt. Dit verslag overloopt de ver- schillende punten van de Observatiemethode.
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor de operatoren
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen met een voorstel van wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow- up verloopt.
• Een samenvatting van de aspecten die niet opgelost werden en waarvoor een bij- komende Analyse noodzakelijk is.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen opgenomen worden .
Een meer gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop het verslag dient gemaakt te worden en de manier van presentatie aan de directie en de werknemers, bevindt zich in de algemene inleiding van de SOBANE methode.
\.3.\ Het verzlag
Synthesedocument voor het verzamelen van informatie:
• aan te passen aan de situatie
• te gebruiken voor het opstellen van het verslag
Bedrijf :
Werksituatie :
Coördinator :
Personen die aan deze studie hebben deelgenomen : Data :
1. Dez<hrijving van de werkzituatie
• Schets met de situering van : de opslagzones, bronnen van emissies van schei- kundige agentia, ventilatiesystemen ,…
\. Produ<tinventariz
• Lijst van de aanwezige producten en hun R- (risks) en S- (safety) zinnen
Product | N°zin | Zin |
Factor | Waarnemingen | Preventie- bescherming |
3. Etikettering en zignalizatie | ||
• Etikettering van alle recipiënten | ||
• Informatie verstrekt door de etiketten ( taal) | ||
• Pictogrammen: lokalen, werk- zones, transport | ||
4. Elimineren van gevaarlijke produ<ten | ||
• Elimineren van niet noodzake- lijke producten | ||
• Gebruik van minder gevaar- lijke producten | ||
5. Vermindering van de blootztelling | ||
• Reductie van de hoeveelheden | ||
• Verbeteringen ter hoogte van het werkproces | ||
• Omsluiting en afbakening | ||
• Vermindering van het aantal blootgestelden | ||
• Hergroepering van activiteiten | ||
• Scheiding van activiteiten | ||
6. Veiligheid bij omgaan met agentia | ||
• Defecte toestellen | ||
• Onaangepaste en gevaarlijke recipiënten | ||
• Onverenigbare producten | ||
• Vuur | ||
• Toezicht op de veiligheid van de zone | ||
• Transportmiddelen | ||
• Accidenteel omstoten | ||
• Manipuleren van grote hoe- veelheden producten | ||
7. Verlu<hting | ||
• Algemene verluchting | ||
• Lokale aspiratie | ||
• Filters | ||
• Manipulatie van (zeer) gevaar- lijke producten | ||
8. Arbeidzhygiëniz<he maatregelen: voor een meer zpe<ifieke probleemztudie gelieve de SODANE-methodiek met betrekking tot perzoneelzvoorzieningen te raadplegen | ||
• Netheid en reiniging | ||
• Eet- en drinkverbod | ||
• Was- en douchemogelijkheden | ||
• Kledij | ||
• Melding in geval van geurhinder | ||
. Perzoonlijke bez<hermingzmiddelen ( PDW’z) | ||
• Algemene schikkingen | ||
• keuze | ||
• vorming en informatie | ||
• onderhoud | ||
• vervanging | ||
• Bescherming van het gelaat en de ogen | ||
• Bescherming van de luchtwegen | ||
• Bescherming van de handen | ||
• Beschermingskledij | ||
• Voetbescherming |
Factor | Waarnemingen | Preventie- bescherming |
1o. Opzlag | ||
• Opbergen van producten | ||
• Gesloten recipiënten | ||
• Opslagzones | ||
• Geautoriseerde toegang | ||
• Gedragsvoorschriften | ||
• Signalisatie | ||
• Scheiding van producten | ||
• Ontvlambare producten | ||
• Verluchting | ||
11. Drandveiligheid: gelieve voor een meer zpe<ifieke ztudie van het probleem de overeenkomende SODANE-methodiek te raadplegen | ||
• Verbodsbepalingen | ||
• Vuurvergunningen | ||
• Afval : vodden, stof | ||
• Nooduitrusting | ||
• Vorming | ||
• Interventieteamleden | ||
• Evacuatieoefening | ||
• EHBO | ||
• Alarmsysteem | ||
• Intern urgentieplan | ||
1\. Afvalztoffenbeheer | ||
• Identificatie, klassering, etiket- tering | ||
• Verwijdering | ||
• Geen rechtstreekse verwijde- ring/uitstoot | ||
• Specifiek aangepaste afvalem- mers | ||
• Verzamelbakken | ||
13. Vorming en informatie | ||
• Het bestaan van procedures | ||
• Naleving van procedures | ||
• Geactualiseerde kennis van alarm, urgentieplan | ||
• Vorming bij aanwerving | ||
• Weinig gebruikte producten | ||
• Interimwerknemers, stageairs | ||
14. Gezondheidztoezi<ht | ||
• Dames en jongeren | ||
• Zwangere dames | ||
• Antigifcentrum | ||
• Jaarlijks gezondheidstoezicht |
15. Samenvatting
• Overzicht van voorgenomen preventie- en verbeteringsmaatregelen Wie doet wat, wanneer en met welke prioriteit ?
Wie | Wat | Wanneer |
• Maatregelen op korte termijn
• welke?
• wie?
• wanneer?
In ieder geval is het advies van een deskundig preventieadviseur vereist voor:
• de evaluatie van het door de terreinmensen uitgevoerde werk in de loop van de
Observatiefase.
• de beoordeling van de juistheid en de kwaliteit van de vooropgestelde oplos- singen
• het vastleggen van de prioriteiten binnen de complementair uit te voeren
Analyse.
3. NIVEAU 3: ANALYSE
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
41
3.1 INLEIDING
3.1.1 Doelztellingen
PREVENTION
• De blootstelling en de risico’s voor de werknemers meer in detail evalueren
• Het zoeken naar preventie-/verbeteringsmaatregelen uitdiepen door meer gespe- cialiseerde technieken
• Inschatten of het nodig is om een nog grondiger studie uit te voeren (Expertise, niveau 4)
3.1.\ Wie?
• De verantwoordelijken van de firma met de hulp van een preventieadviseur met methodologische bekwaamheid
3.1.3 Hoe?
Een meer gedetailleerde beschrijving van de toepassing van de Analyse- methodes wordt beschreven in de algemene inleiding van de SOBANE- methode. Enkel de voornaamste richtlijnen worden hieronder vermeld.
De werkwijze van de preventieadviseur is de volgende:
1. Herzien van de resultaten van de Opsporing en de Observatie van de arbeidssituatie samen met de coördinator die deze 2 eerste niveaus realiseer- de
• de preventieadviseur zal zo het reeds bij de vorige niveaus (Opsporing en
Observatie) uitgevoerde werk leren kennen.
• hij beoordeelt dat werk en de voorgestelde oplossingen vanuit het oogpunt van zijn specifieke kennis. Hij stuurt deze bij indien noodzakelijk of bevestigt de juistheid van de oplossingen.
• tenslotte beslist hij welke aspecten een nadere specifieke Analyse behoeven.
2. Uitvoeren van de eigenlijke Analyse van de arbeidssituatie voor deze specifieke aspecten in samenwerking met de mensen uit het bedrijf
• door deze specifieke aspecten grondiger te bestuderen
• door eventueel metingen uit te voeren, steeds met het oog op preventie
• door het bedrijf te helpen de voorgestelde oplossingen in de praktijk om te zetten.
3.1.4 Te bezpreken punten
1. Beschrijving van de arbeidssituatie
2. Inventaris van de producten
3. Etikettering van de producten en aanduiding van de lokalen
4. Verwijdering en vervanging van de gevaarlijke producten
5. Vermindering van de blootstelling
6. Veiligheid bij het behandelen van de producten
7. Verluchting
8. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
9. Opslag
10. Beheer van afval en uitstoten
11. Maatregelen in geval van ongeval, incident of noodgeval
12. Opleiding en informatie
13. Gezondheidstoezicht
14. Preventiemaatregelen specifiek aan bepaalde activiteiten
15. Evaluatie van het huidige risico en van het restrisico
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
16. Synthese
• huidig risico
• balans van de noodzakelijke preventie-/verbeteringsmaatregelen
• wie doet wat en wanneer, in volgorde van prioriteit
• restrisico na preventie
• noodzaak van een niveau 4 “expertise”
* de doelstellingen: op welke onderdelen of punten van de situatie of van de organisatie?
* dringendheid
17. Maatregelen op korte termijn
3.\ PROCEDURE
3.\.1 Dez<hrijving van de arbeidzzituatie
• Vul het plan van de arbeidssituatie, uitgewerkt in de Observatie aan met:
• de opslagplaatsen
• de plaatsen waar de chemische producten gebruikt worden: machines, werk- posten, baden…
• de plaats van de verluchtingssystemen:
* de ventilatieopeningen
* de luchtkokers
* de algemene verluchtingssystemen
* de plaatselijke afzuigsystemen
* de afzuigkappen
• de plaats van de eerste hulpmiddelen: oogbaden, veiligheidsdouches, brandblus- sers, branddekens, noodtelefoon …
• Lokaliseer de verschillende activiteiten waarvoor er chemische producten gebruikt worden
• de plaatsen waar de producten vrijkomen: openingen in de installatie, te behan- delen oppervlakken.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.\ Produ<tinventariz (Fi<he \\)
• Stel de inventaris op van de gebruikte producten, alsook van de gevaarlijke inter- mediaire producten of ontbindingsproducten die zich kunnen vormen in de werk- zone, controleer deze inventaris en actualiseer hem
• intermediaire producten die ontstaan tijdens een proces: vb: de productie van chemische producten…
• verbrandingsproducten: vb: emissies van machines voor krimpfolie, lasdampen, asfaltering van daken, uitlaatgassen van verbrandingsmotoren (wegen, heftrucks)
…
• afbraakproducten: vb: ovendampen, dampen van extruders
• ontbindingsproducten: vb: asbestvezels in beschadigde isolatiematerialen, onsta- biele producten ...
• afval
• stofdeeltjes van hout, metaal, synthetische materialen, van siliciumdioxyde, van metaal door zandstralen, door slijpen (vb: slijpen in wanden …)
• Ga na of de VIB’s (Veiligheidsinformatiebladen) van alle op de markt aange- kochte producten aanwezig zijn (Fiche 23)
• Deze inventaris dient op zijn minst melding te maken van:
1. de courant, door de werknemers, gebruikte naam van het commercieel pre- paraat, of het intermediair product of het decompositieproduct….
2. de commerciële naam van het preparaat zoals gebruikt door de leverancier (grondstoffen)
3. de aanwezige hoeveelheden op de werkpost en in de opslagplaats
4. de noodzakelijke hoeveelheden in de firma (per dag, per maand…)
5. de namen van de samenstellende stoffen zoals deze op de VIB’s (veiligheids- instructiebladen) staan vermeld
6. het CAS-nummer: (Chemical Abstract Service)
7. de proportionele aanwezigheid van de chemische stof in de bereiding of in de materie
8. de gevaarsymbolen
9. de nummers en R-zinnen van de risico’s van deze stoffen
10. de nummers en S-zinnen van veiligheidsaanbevelingen
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
TOLUEEN | |
R11: Licht ontvlambaar | R20: Schadelijk bij inademing |
S16: Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken S25: Aanraking met de ogen vermijden S29: Afval niet in de gootsteen werpen S33: Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit | |
Naam en adres van de fabrikant |
3.\.3 Etikettering van de produ<ten en aanduiding van de lokalen (Fi<he \4)
• Kijk systematisch het bestaan en de juistheid na van de etikettering:
• alle recipiënten (flessen, bussen, gasflessen, tanks, reservoirs…)
• alle risicohoudende lokalen
• alle opslagzones
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.4 Verwijdering en vervanging van de gevaarlijke produ<ten
Controleer:
• De afwezigheid van alle producten die verboden zijn bij wetgeving
• De mogelijkheden om van arbeidsprocedé te veranderen zodat
• gevaarlijke producten niet meer gebruikt worden (kankerverwekkende, voor de voortplanting gevaarlijke stoffen)
• de gebruikte producten vervangen worden door andere minder gevaarlijke pro- ducten
• De mogelijkheid om de activiteiten die gepaard gaan met gevaarlijke producten naar een meer gespecialiseerde, externe firma over te hevelen
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.5 Vermindering van de blootztelling (Fi<he \1)
Ga de mogelijkheden na om:
• Met een gesloten systeem te werken
• De organisatie van het werk aan te passen met het oog op de beperking van:
* de gebruiksduur
* de gebruiksfrequentie
* de hoeveelheid van gebruikte producten
* het aantal blootgestelde werknemers
• De zones waar de producten zich bevinden, volledig af te scheiden van de rest van de werkplaatsen
• of de posten volledig af te zonderen
• De temperaturen van de gevaarlijke producten of de druk te verlagen, om de ver- damping en de vorming van ontbindingsproducten te verminderen
• Het mengtoestel of de trechter in onderdruk te brengen tijdens het vullen of het ledigen
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.6 Veiligheid bij het behandelen van de produ<ten
(Fi<he \8)
Controleer of:
• De machines en het gereedschap in goede staat verkeren en geen aanleiding geven tot hinderlijke emissies
• Er zich in de onderneming geen enkel product gemerkt met de zinnen R 40, 45, 46, 49 vrijstelt in de lucht (te vervangen of te verhandelen binnen gesloten systeem)
• De vluchtige producten of producten die op hoge temperaturen opgewarmd wor- den zo weinig mogelijk in contact komen met de lucht
* de verdampings- en emissieoppervlakken tot het strikte minimum beperkt zijn
• Men met zo weinig mogelijk gevaarlijke producten tegelijkertijd werkt, om de risi- co’s van chemische reactie te beperken
• De onverenigbare producten van elkaar verwijderd gehouden worden (Fiche 27)
• De rook en de ontbindingsproducten niet vrijkomen in de lucht van het lokaal, maar doeltreffend worden afgezogen indien mogelijk
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.7 Verlu<hting (Fi<he \ )
• Onderzoek de installatiemogelijkheden van
• minstens een algemene verluchting door extractie voor de producten waarvan de grenswaarde hoger is dan 500 ppm en de emissies verspreid zijn
• minstens een algemene stuwingsventilatie door extractie voor de producten waarvan de grenswaarde zich bevindt tussen 100 en 500 ppm en de emissies verspreid zijn
• minstens een lokale afzuiging heel dicht bij de emissiepunten voor de producten waarvan de grenswaarde lager is dan 100 ppm
• een laminaire luchtstroomkast of een handschoenkast indien de producten zeer gevaarlijk zijn
• Welk verluchtingssysteem er ook gebruikt wordt, controleer of:
• het behoorlijk werkt
• het de verontreinigende stoffen uit de ademzone van de werknemers verwijdert
* rooktest, anemometrie
• het geen hinder veroorzaakt voor de werknemers
• de installaties voldoende onderhouden zijn
• de luchtdebieten conform zijn aan de oorspronkelijke specificaties zoals bere- kend door een expert
• In geval van algemene verluchting door extractie: controleer of: (Fiche 30)
• de producten weinig toxisch zijn (grenswaarde hoger dan 500 ppm) en enkel hinderlijk zijn
• het lokaal nooit te veel in onderdruk gebracht wordt, ongeacht het seizoen
• de luchttoevoer groot is, niet belemmerd is en goed verdeeld is in alle seizoe- nen
• de binnenkomende lucht zuiver is
• In geval van algemene verluchting door stuwingsventilatie: controleer of:
• de emissies niet geconcentreerd zijn, maar veeleer verspreid over grotere oppervlakken
• de producten een grenswaarde tussen 100 en 500 ppm hebben
• de binnenkomende lucht goed verdeeld is
• hij zuiver en niet gerecycleerd is
• de luchtafvoerpunten groot genoeg zijn en niet belemmerd worden ongeacht het seizoen
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
• In geval van lokale afzuiging: controleer of: (Fiche 31)
• de emissies zich niet over grote oppervlakken verspreiden, maar eerder gecon- centreerd zijn
* alle maatregelen worden genomen om de emissieoppervlakken te beperken: gedeeltelijke deksels…
• de afzuigmonden, - gleuven… zich zo dicht mogelijk bij de emissiepunten bevin- den en geplaatst zijn in functie van de kenmerken van de producten
* indien zwaarder dan lucht: extractie naar beneden
* indien lichter dan lucht: extractie naar boven
• de vorm van de mond is aangepast aan de vorm en de omvang van de emissie- oppervlak
- ronde afzuigmond boven een laspunt
- gleuf aan de rand en over de ganse lengte van een inweekbad
- afzuigkap over de volledige hoogte of oppervlak van de te behandelen onderdelen
- gleuf met halve cirkel aan de rand van een vat
- ...
• de afzuiging uniform gebeurt over de ganse oppervlak van de mond of lengte van de gleuf
• de luchtsnelheid bij de afzuigmonden of –gleuven meer dan 10 meter per secon- de bedraagt
* meting met behulp van een luchtsnelheidsmeter
• de dwarse luchtstromen de afzuiging niet hinderen
• de berekende debieten voldoende gerespecteerd worden
• indien meerdere verluchtingskokers aan eenzelfde ventilator aangesloten zijn, de verschillende aftakkingen goed op elkaar zijn afgestemd
* de respectievelijke debieten worden gerespecteerd
• de afgezogen lucht naar buiten wordt gestuurd en niet gerecycleerd in het lokaal
* zoniet, en op voorwaarde dat de producten slechts weinig toxisch zijn ( scha- delijke producten Xn):
- wordt de lucht gefilterd m.b.v. een filter die aangepast is aan de producten
- wordt hij gecontroleerd alvorens hij terug het lokaal ingebracht wordt
- wordt de filter regelmatig vervangen
- wordt de installatie regelmatig onderhouden
• In geval van zuurkasten uitgerust met een schuifraam (Fiche 32)
• de afzuiging langs boven of langs onder plaats heeft, afhankelijk van de kenmer- ken van de producten
* indien lichter dan lucht: extractie naar boven
* indien zwaarder dan lucht: extractie langs onder
* bij gemengde producten: extractie langs boven, langs onder of achteraan de kast
• de activiteiten worden uitgevoerd met het schuifraam zo weinig mogelijk geo- pend
• de positie van de operatoren geen turbulentie veroorzaakt in de richting van hun gezicht
• de toestellen en constructies aangebracht binnen in de afzuigkap geen turbu- lentie veroorzaken in de richting van het gezicht van de operatoren en de extractie niet hinderen.
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.8 Perzoonlijke bez<hermingzmiddelen (PDW'z)
(Fi<he 13)
Controleer of:
• Algemene bepalingen
• persoonlijke beschermingsmiddelen worden toegepast indien collectieve beschermingsmiddelen niet voldoende bescherming bieden
• het restrisico, rekening houdend met de organisatorische maatregelen en met de collectieve bescherming, het dragen van PBM’s vereist en rechtvaardigt
• de werknemers die PBM’s nodig hebben werden geïdentificeerd en geïnfor- meerd over wanneer, hoe en waarom ze zich dienen te beschermen
• de gebruikte PBM’s volledig zijn aangepast aan de arbeidsomstandigheden en perfect de gewenste bescherming verschaffen
• Bescherming van de luchtwegen (Fiche 33)
• de maskers aangepast zijn aan de concentratie in de lucht en aan het soort pro- duct (organisch, anorganisch, stof, spuitbussen, dampen,...)
• er een periodiek onderhoudsprogramma (onderhoud, nazicht, vervanging) van de maskers uitgestippeld werd en doeltreffend toegepast wordt
• Bescherming van de handen (Fiche 34)
• de handschoenen ontworpen zijn in functie van de gebruikte producten: bestand tegen zuren, solventen, waterafstotend…
• ze beantwoorden aan de algemene vereisten vastgelegd door norm EN 420
• Beschermingskledij (Fiche 35)
• er beschermende kledij gebruikt wordt wanneer er een risico bestaat dat een product in de huid dringt of een risico op irritatie van of hinder voor de huid bestaat
• de beschermende kledij voldoet aan de algemene vereisten vastgelegd door norm NBN EN 30
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\. Opzlag (Fi<he \5)
Controleer of:
• de opslagzones afgescheiden zijn van de werkplaatsen en andere ruimtes
• de opslagzone voldoende verlucht is om de opstapeling van producten in de lucht te vermijden
• de verluchtingsinstallatie rekening houdt met het feit dat de opgeslagen producten
* zwaarder zijn dan de lucht: extractie bij de grond en afvoerbuis met rooster
* of lichter zijn dan de lucht: extractie langs boven
• de onverenigbare producten gescheiden zijn in overeenstemming met de wetge- ving (Vlarem voor Vlaanderen en het ARAB) zodat contact (chemische reactie, explosie,...) onmogelijk is (Fiche 27)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.1o Xxxxxx xxx xxxxx en emizziez (Fi<he \6)
Controleer of:
• De afvoersystemen voor afval bestudeerd werden
• wat betreft de omvang, in functie van de volumes afval
• wat betreft het type, in functie van het type van de producten
• wat betreft hun plaatsing, in functie van de zones waar het werk uitgevoerd wordt
• Er procedures opgesteld werden om de verspreiding van de producten in de omgeving te vermijden in geval van emissie of accidenteel vrijkomen
• Er maatregelen genomen werden zodat, in geval van brand, het bluswater opge- vangen wordt in geschikte reservoirs
• Voor wat betreft de uitstoot in de lucht:
• de concentraties zich op een aanvaardbaar niveau bevinden
• als dat niet het geval is de uitstoot wordt gefilterd
• de uitstoten gebeuren op een afstand van alle gevoelige punten (straatkant, bewoonde zones, luchttoevoer…)
• de buren en milieudiensten niet klagen over de emissies of geur
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.11 Waatregelen in geval van ongeval, in<ident of noodgeval (Fi<he 36)
Zie de Analysemethode van de SOBANE-strategie voor de preventie van brand- en explosierisico’s voor een meer specifieke studie van deze aspecten
• Controleer of:
• het echt onmogelijk is dat incompatibele producten met elkaar in contact komen
• de werknemers goed geïnformeerd werden over de risico’s op brand of explo- sie (alsook van stofexplosie)
• de gevaarlijke zones met een verhoogd risico op brand of explosie goed aange- duid zijn
• de toestellen die de explosieve dampen detecteren regelmatig gecontroleerd worden d.m.v. een explosiemeter
• er maatregelen genomen worden om accumulatie van statische elektriciteit te vermijden
• Herhaal systematisch de instructies
• in geval van nood ( communicatie, verantwoordelijkheden, alarmsignalen, hulp- diensten, evacuatie,...)
• inzake het eventuele rookverbod
• inzake het eventuele verbod om met een open vlam te werken
• inzake het eventuele verbod om gemotoriseerde toestellen te gebruiken
• …
• Evalueer meer in het bijzonder de brand- en explosierisico’s en de risico’s op ongecontroleerde reacties, voor een industriële installatie waar chemicaliën wor- den gehanteerd of opgeslagen, aan de hand van een gevalideerde methode ( zoals de DOW Chemicals methode , fiche 46)
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.1\ Vorming en informatie
Controleer of:
• De opleiding die de werknemers krijgen voldoende adequaat, gedetailleerd en praktisch is voor wat betreft
• de gezondheidsrisico’s
• de risico’s op brand en explosie, meer bepaald de risico’s gebonden aan stof
• de gebruiksaanwijzingen van de producten
• de gebruiksaanwijzing van de plaatselijke afzuiging
• de te nemen preventiemaatregelen
• de te dragen persoonlijke beschermingsmiddelen
• de noodsituaties: communicatie, verantwoordelijkheden, alarmsignalen, hulp- diensten, ontruiming…
• De frequentie waarmee deze opleiding herhaald en geactualiseerd worden bij een gewijzigde gang van zaken adequaat is
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.13 Gezondheidztoezi<ht (Fi<hez 37, 38 et 3 )
Controleer of de communicatie en informatie procedures bestaan zodat:
• Geen enkele zwangere vrouw, van xxxxx ze haar zwangerschap aangekondigd heeft, blootgesteld wordt aan de volgende producten:
• kankerverwekkende stoffen
* R 40: Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten
* R 45: kan kanker veroorzaken
* R 49: kan kanker veroorzaken door inademing
• mutageen stoffen
* R 46: kan erfelijke genetische schade veroorzaken
* R 68: onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten
• toxische stoffen voor voortplanting
* R 60: kan de vruchtbaarheid schaden
* R 61: kan het ongeboren kind schaden
* R 62: mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid.
* R 63: mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
* R 64: kan schadelijk zijn via de borstvoeding
• gevaarlijke chemische agentia die via de huid worden opgenomen, zoals de aro- matische aminen, de nitro- of halogeenderivaten van aromische koolwaterstof- fen, pesticiden;
• koolstofmonoxide.
• Geen enkele werknemer jonger dan 18 jaar blootgesteld wordt aan producten gemerkt met de R 60 of 62 of de bij het KB jongeren vermelde arbeidssituaties met chemische agentia.
• De werknemers onderworpen zijn aan een gepast, regelmatig gezondheidsbeoor- deling alvorens zij met chemische producten gaan werken
• De werknemers tenminste onderworpen zijn aan de gezondheidsbeoordeling voorzien door de wet voor specifieke producten (bijvoorbeeld lood)
• De frequentie van de gezondheidsbeoordelingen op een gepaste manier bepaald is in samenspraak met de arbeidsgeneeskundige dienst
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.14 Preventiemaatregelen zpe<ifiek aan bepaalde a<tiviteiten (Fi<he 4\)
• De slottabel van fiche 42 geeft de lijst met specifieke werksituaties weer voor dewelke de preventiefiches op een internationale manier werden uitgewerkt
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
3.\.15 Evaluatie van het huidige rizi<o en van het reztrizi<o (Fi<he 4o)
• Baseer u op een geldige methode (EASE (Fiche 41), COSHH (Fiche 42), REGETOX (Fiche 43),TOXPRO (Fiche 44),TOXTRAINER (Fiche 45)) of op de uitvoering van metingen (Fiche 48) om
• de blootstellingstabel op te maken van de huidige situatie en van de situatie zoals die er waarschijnlijk zal uitzien eens alle noodzakelijke preventie-/verbete- ringsmaatregelen genomen zullen zijn
• voor iedere blootstelling de orde van grootte van de blootstellingsconcentratie in te schatten ten aanzien van de grenswaarden
• anderzijds de risico’s in te schatten van
* contact met de huid en met de ogen
* inname van het product
* de kans op incidenten en ongevallen met chemische producten (taakrisico- analyse, FMEA, HAZOP…)
• Leid er voor zover mogelijk de waarschijnlijke concentratie uit af voor de bloot- stellingsomstandigheden tijdens een werkdag.
• Verifieer eventueel de gemiddelde concentratie door middel van integrerende metingen aan de hand van de absorptie badge methode
• Verifieer eventueel de lokale momentane concentraties in werksituaties waar men de hoogste blootstellingen verwacht (worst case) door middel van colorimetri- sche buisjes
• Raadpleeg de fiche 47 voor bijkomende informatie over specifieke chemische risi- co's.
3.\.16 Syntheze
• Het huidige risico: evalueer voor elke arbeidssituatie in welk geval deze zich momenteel bevindt:
• de blootstelling is altijd zeker veel lager dan de grenswaarden: het risico kan redelijker wijze worden uitgesloten
• de blootstelling is onbepaald, of mogelijk dicht bij de grenswaarden
• de blootstelling is zeker boven de grenswaarden: het betreft een onaan- vaardbaar risico
• Maak de balans van de noodzakelijke preventie-/ verbeterings-maatrege- len
• preciseer wie wat doet en wanneer, en met welke prioriteit, vanaf de ant- woorden aan deze vragen:
Wat kan concreet gedaan worden om de situatie onmiddellijk te verbeteren? Wat moet meer in detail bestudeerd worden?
• Restrisico na preventie: evalueer de waarschijnlijke toekomstige situatie eens de hogervernoemde preventie-/verbeteringsmaatregelen werkelijk genomen zijn.
• de blootstelling is altijd zeker veel lager dan de grenswaarden: het risico kan redelijker wijze worden uitgesloten
* blijft nog te bepalen met welke frequentie de arbeidssituatie gereëvalueerd dient te worden
• de blootstelling is onbepaald of mogelijk dicht of boven de grenswaarden
* een risicoanalyse en een bijkomende evaluatie is noodzakelijk
* bijkomende preventiemaatregelen dienen te worden gevonden
* bepaal wat het voorwerp zal zijn van de studie van niveau 4 “Expertise”
- doelstellingen: op welke onderdelen of punten van de situatie of van de organisatie?
- dringendheid
3.\.17 Waatregelen op korte termijn
• procedures van tijdelijke buitendienststelling
* van een deel van de installatie, van de gebouwen, van de lokalen
* van een bepaalde uitrusting
* …
• tijdelijke veiligheidsmaatregelen voor
* het aanleggen van een opslagzone geschikt voor gevaarlijke producten
* de vermindering van de voorraden
* …
• …
• Op welke manier?
• Voor hoe lang?
3.3 VERSLAG VAN
DE ANALYSESTUDIE
3.3.1 Samenvatting van de rezultaten van de analyze
Het verslag bestaat uit een samenvatting van alle tot op dat ogenblik bekomen infor- matie. Zowel oplossingen en/of verbeteringen die gepland of reeds uitgevoerd zijn, worden er in weergegeven.
Dit verslag omvat:
• De samenvatting van de punten van voor de Analyse:
- de wijze waarop het probleem naar boven kwam en hoe het omschreven werd in het begin
- de grote lijnen van de Opsporingsstudie met de operatoren en hun staf
- de herziening van de resultaten van de Observatie: de vastgestelde aspecten en de voorgestelde oplossingen.
• De resultaten van de Analyse en de voorgestelde oplossingen. Het bijgevoegde syntheseverslag wordt hiervoor gebruikt. Dit verslag overloopt de verschillende punten van de Analysemethode.
• Een algemene verantwoording van deze oplossingen, waarbij wordt aangetoond:
- dat zij de beschreven problemen werkelijk kunnen verhelpen
- dat zij geen andere problemen zullen veroorzaken voor de operatoren
- dat zij niet tegenstrijdig zijn met de productiviteits- en rentabiliteitseisen van het bedrijf.
• Een synthese van de technische of organisatorische oplossingen en verbeteringen met een voorstel van wie doet wat, wanneer en hoe en tevens hoe de follow- up verloopt.
• De maatregelen die eventueel genomen moeten worden om de operatoren cor- rect in te lichten en op te leiden over: de beste werkmethodes om taken uit te voeren en de werkmethodes die vermeden moeten worden. Er dient ook infor- matie gegeven te worden over de gezondheids- en veiligheidsrisico's.
• Een samenvatting van de aspecten die niet opgelost werden en waarvoor een bij- komende Expertise noodzakelijk is.
• Een samenvatting van dit eindverslag waarin op 1 bladzijde de belangrijkste tech- nische oplossingen opgenomen worden .
Een meer gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop het verslag dient gemaakt te worden en de manier van presentatie aan de directie en de werknemers, bevindt zich in de algemene inleiding van de SOBANE methode.
3.3.\ Het verzlag
Synthesedocument voor het verzamelen van informatie:
• aan te passen aan de situatie
• te gebruiken voor het opstellen van het verslag
Bedrijf :
Werksituatie :
Coördinator :
Personen die aan deze studie hebben deelgenomen : Data :
1. Dez<hrijving van de werkzituatie
• Oppuntstelling van de schets zoals uitgewerkt op het Observatieniveau.
Factor | Waarnemingen | Préventie-bescherming |
\. Produ<tinventariz | ||
• Opstelling, nazicht en oppunt- stelling van de inventaris | ||
• Nazicht van beschikbare gege- vens | ||
• Beschikbaarheid en gebruik van MSDS | ||
3. Etikettering van produ<ten en markering van lokalen | ||
• Alle recipiënten | ||
• Alle risicolokalen | ||
• Alle opslagzones | ||
4. Verwijderen en vervangen van gevaarlijke produ<ten | ||
• Procesaanpassingen | ||
• Overdracht van operaties | ||
• Verboden producten | ||
5. Vermindering van de blootztelling | ||
• Gesloten systeem | ||
• Organisatie van het werk | ||
• Scheiding van zones | ||
• Temperaturen vermindering | ||
• Overgieten, overbrengen | ||
6. Veiligheid bij het omgaan met agentia | ||
• De staat van gereedschappen en machines | ||
• Niet aan de lucht vrij te stel- len agentia | ||
• Vluchtige of verwarmde stoffen | ||
• Anders gevaarlijke producten | ||
• Onverenigbare producten | ||
• Afzuiging van dampen | ||
7. Verlu<hting | ||
• Algemene verluchting | ||
• Nazicht | ||
• Algemene verluchting door extractie | ||
• Ventilatie door stuwing | ||
• Locale afzuiging | ||
• Labo- trekkasten | ||
8. Perzoonlijke bez<hermmiddelen (PDW'z) | ||
• Algemene schikkingen | ||
• in afwachting van collectie- ve beschermmethoden | ||
• betrokken werknemers | ||
• aangepast aan werkomstan- digheden | ||
• Bescherming van de ademha- lingswegen | ||
• Handbescherming | ||
• Beschermingskledij |
Factor | Waarnemingen | Préventie-bescherming |
. Opzlag | ||
• Afzonderlijke zones | ||
• Verluchting | ||
• Onverenigbare producten | ||
1o. Deheer van afval en emizziez | ||
• Verwijdering van afvalstoffen | ||
• Procedures in geval van inci- denten | ||
• Opvang van vervuild bluswater | ||
• Atmosferische uitstoot | ||
11. Xxxxxxxx<herming: gelieve voor een meer zpe<ifieke ztudie van dit probleem de overeenkomztige SODANE- Obzervatiemethode te raadplegen | ||
• Onverenigbare producten | ||
• Informatie | ||
• Signalisatie | ||
• Detectieapparatuur | ||
• Instructies | ||
1\. Vorming en informatie | ||
• Voldoende aangepaste vor- ming | ||
• Herhalingsfrequentie van vor- ming en informatie | ||
13. Gezondheidztoezi<ht | ||
• Zwangere dames | ||
• Minder dan 18 jarigen | ||
• Aangepast en regelmatig gezondheidstoezicht | ||
• Gezondheidstoezicht zoals reglementair voorzien | ||
• Frequentie van gezondheids- beoordeling | ||
14. Preventiemaatregelen zpe<ifiek voor bepaalde a<tiviteiten (fi<he 4\) | ||
• Activiteit 1 | ||
• Activiteit 2 | ||
• Activiteit 3 |
15. Evaluatie van het huidig en toekomztig rizi<o
• Huidig risico
• Toekomstig risico
16. Samenvatting
Werkpost | Oordeel | Urgentie Expertise | Doelstellingen | |
Huidig risico | Rest-risico | |||
• Wie doet wat , wanneer, volgens welke prioriteitsorde ?
Wie | Wat | Wanneer |
17. Waatregelen op korte termijn:
• Op welke manier?
• Voor hoe lang?
4. NIVEAU 4: EXPERTISE
PREVENTION
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
55
De bedoeling van deze brochure is niet te beschrijven hoe de expertise moet worden uitgevoerd, maar wel aan te geven
• wat de expertise moet behelzen
• wat ze moet opleveren
4.1 DOELSTELLINGEN
PREVENTION
• Door speciale metingen, de blootstelling en de risico’s voor de werknemers beter kenmerken
• Door een fijnere analyse van de activiteiten en blootstellingsomstandigheden, zoe- ken naar de ultieme aanpassingen die moeten doorgevoerd worden voor de pre- ventie/verbetering.
4.\ WIE?
• Deze fase van de studie dient uitgevoerd te worden door de verantwoordelijken van de firma en de preventieadviseur met de bijkomende hulp van experten die beschikken over:
• de nodige meet- en interpretatiemiddelen
• de technische bekwaamheid om naar bijzondere oplossingen te zoeken
4.3 HOE?
1.Grondig te bestuderen omstandigheden:
• opeenvolging van de activiteiten
• representatieve arbeidsperiodes
* bewijs van hun representativiteit
* data en uren
• betrokken werknemers
• homogene blootstellingsgroepen
2.Evaluatie: (Fiche 49)
• meetapparatuur
* eigenschappen
* ijking
* meetpunt
* bemonsteringsduur
• berekening van de gemiddelde dagelijkse concentratie en/of de concentratie op korte termijn
• interpretatie: evaluatie van het huidige risico
• resultaten- en interpretatieverslag
3.Gespecialiseerde studies
Naargelang het geval
• berekening van de algemene verluchtingsinstallaties of van de lokale afzuiging
• herziening van het industriële proces
• reorganisatie van de werkvloer en van de arbeidscycli
• algemene reorganisatie van de opslag
• voorbereiding van het SEVESO-dossier
• ...
4.Evaluatie van het restrisico
• na invoering van de preventie-/verbeteringsmaatregelen
5.Gezondheidstoezicht
Expertize
Analyziz
Obzervation
S<reening
4.4 VERSLAG
Er wordt geen werkdocument voorgesteld. Het onderzoek wordt verricht door
experts, die de verzamelde informatie afstemmen op de onderzochte werksituatie.
De expertise moet evenwel de volgende punten bevatten :
• verantwoording van de gebruikte technieken
• beoordeling van het bestaande risico
• aanbevolen preventie/verbeteringsmaatregelen
• wie doet wat en wanneer?
• het restrisico na preventie/verbetering
• het eventueel te organiseren gezondheidstoezicht.
Er moet opnieuw een synthese worden gemaakt
• door mensen van het bedrijf
• bijgestaan door preventieadviseurs en experts.
57
HULPFICHES
PREVENTION
Expertise
Analysis
Observation
Screening
59
INHOUDSTAFEL HULPFICHES
Niveau 2, observatie
Fiche 1 (Observatie): Arbeidshygiënische maatregelen 62
Fiche 2 (Observatie): R-zinnen 64
Fiche 3 (Observatie): S – Zinnen 69
Fiche 4 (Observatie): Etikettering 71
Fiche 5 (Observatie): Signalisatie 72
Fiche 6 (Observatie): Transport van gevaarlijke producten en signalisatie 77
Fiche 7 (Observatie): Opslagvoorwaarden 84
Fiche 8 (Observatie): Afvalbeheer 86
Fiche 9 (Observatie): In geval van morsen van producten 87
Fiche 10 (Observatie): Types ventilatie 88
Fiche 11 (Observatie): Lokale afzuiging: algemene aanbevelingen 91
Fiche 12 (Observatie): Lijst van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) . 92 Fiche 13 (Observatie): Algemene gebruiksvoorwaarden voor persoonlijke
beschermingsmiddelen 93
Fiche 14 (Observatie): Bescherming van gelaat en ogen 94
Fiche 15 (Observatie): Ademhalingsbescherming 95
Fiche 16 (Observatie): Handbescherming 97
Fiche 17 (Observatie): Beschermende kledij 98
Fiche 18 (Observatie): Voetbescherming 99
Fiche 19 (Observatie): Overzicht van reglementering inzake chemische
producten 100
Fiche 20 (Observatie): De Norm NBN EN 689 104
Niveau 3, analyse
Fiche 21 (Analyse): Algemene principes voor de preventie van chemische
risico’s 106
Fiche 22 (Analyse): Productinventaris-risicobepaling 1098
Fiche 23 (Analyse): Material Safety Data Sheet 112
Fiche 24 (Analyse): Etikettering 114
Fiche 25 (Analyse): Bijzondere opslagvoorwaarden 115
Fiche 26 (Analyse): Beheer van afvalstoffen 120
Fiche 27 (Analyse): Incompatibele chemische producten 122
Fiche 28 (Analyse): Het hanteren van drukcontainers voor samengeperste
gassen 127
Fiche 29 (Analyse): Ventilatoren, jets en afzuiging 128
Fiche 30 (Analyse): Voorbeelden van debietsberekeningen van
ventilatielucht 132
Fiche 31 (Analyse): Lokale afzuiging: aanbevelingen 136
Fiche 32 (Analyse): Afzuigkasten 139
Fiche 33 (Analyse): Ademhalingsbescherming 142
Fiche 34 (Analyse): Handbescherming 145
Fiche 35 (Analyse): Beschermende kledij 148
Fiche 36 (Analyse): Noodprocedures en EHBO 151
Fiche 37 (Analyse): Kankerverwekkende, mutagene en voor
de voortplanting toxische stoffen 155
Fiche 38 (Analyse): Moederschapsbescherming 159
Fiche 39 (Analyse): Tewerkstelling van jongeren 161
Fiche 40 (Analyse): Risicoevaluatiemethoden 163
Fiche 41 (Analyse): Uitvoering van het basisonderzoek (NBN en 689):
de methode "EASE" 164
Fiche 42 (Analyse): "Control banding toolkit" en COSHH -methode 166
Fiche 43 (Analyse): REGETOX: website voor de evaluatie van
het chemisch risico in bedrijven 170
Fiche 44 (Analyse): TOXPRO belgische informatie website 172
Fiche 45 (Analyse): TOXTRAINER 173
Fiche 46 (Analyse): Preventie en bescherming, risicofabrieken
(chemische…) 175
Fiche 47 (Analyse): Nuttige informatie beschikbaar via de WEB 178
Fiche 48 (Analyse): Meettechnieken 180
Niveau 4, expertise
Fiche 49 (Expertise): De norm NBN EN 689 Gedetailleerd onderzoek
en evaluatiestrategie door middel van metingen 181
FICHE 1
ARBEIDSHYGIËNISCHE MAATREGELEN
Chemische substanties kunnen op verschillende wijzen in het lichaam worden opge- nomen
• door inname via de mond
• door contact via de huid, via de slijmvliezen
• door inademing
• Inname
Dit is meestal het gevolg van een gebrek aan hygiëne of een onvoorzichtigheid zoals:
• met bevuilde handen de mond aanraken bij het eten, drinken of roken nadat gevaarlijke producten werden vastgenomen
• accidenteel drinken van een vloeistof die zich niet in de originele recipiënt bevindt
• pipetteren van chemicaliën met de mond
• Opname via de huid
Dit heeft meestal plaats doordat geen beschermingsmiddelen worden gedragen want:
• vetoplosbare substanties gaan makkelijk door de huid
• een verwonding of om het even welke huidbeschadiging (bijvoorbeeld eczema) versnelt de opname van chemische producten in het lichaam
• bijtende en irriterende producten veroorzaken irritaties en ontstekingen wan- neer ze met de huid, ogen en slijmvliezen in contact komen
• Inademing
• ingeademde gassen, dampen, rook of nevel kunnen via de longblaasjes opgeno- men worden in het bloed dat het verspreidt in het lichaam naar doelorganen waar het specifieke toxische effecten kan uitoefenen
• De vijf gouden regels:
1. Bewaar gevaarlijke stoffen en preparaten in de voorziene recipiënten, die in goede staat verkeren en van correcte etikettering voorzien zijn
* giet nooit producten in flessen die voor voedingswaren dienden (blikjes, limonade, bier, melk).
* bewaar gevaarlijke stoffen en preparaten bij voorkeur achter slot
\. Zorg ervoor dat vrijkomende gassen, roken , dampen … steeds aan de bronworden afgezogen
62
OBSERVATIE
3. Werk zorgvuldig:
* vermijdt ieder contact met de huid
* bescherm zo nodig de blootgestelde lichaamsdelen met aangepaste bescherm- kledij (schort, handschoenen, laarzen, brillen, gelaatsschermen…)
* draag zo nodig een adembeschermingsmasker
4. Vermijd ieder contact met de mond
* niet eten, drinken of roken wanneer chemische producten in de nabijheid wor- den gebruikt
5. Persoonlijke hygiëne goed verzorgen
* regelmatig en zorgvuldig de handen wassen
* bevuilde kledij uittrekken voor het eten
* verzorg onmiddellijk iedere verwonding hoe klein ook
OBSERVATIE
63
FICHE \
R-ZINNEN
TOLUEEN | |
R11: Licht ontvlambaar | R20: Schadelijk bij inademing |
S16: Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken S25: Aanraking met de ogen vermijden S29: Afval niet in de gootsteen werpen S33: Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit | |
Naam en adres van de fabrikant |
Bijzondere risico’s toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (waarschuwingszinnen)
R 1 In droge toestand ontplofbaar
R 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontste- kingsoorzaken
R 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ont- stekingsoorzaken
R 4 Vormt met metalen zeer gemakkelijk ontplofbare verbindingen
R 5 Ontploffingsgevaar door verwarming
R 6 Ontplofbaar met en zonder lucht
R 7 Kan brand veroorzaken
R 8 Bevordert de ontbranding van brandbare stoffen
R 9 Ontploffingsgevaar bij menging met brandbare stoffen
R 10 Ontvlambaar
R 11 Licht ontvlambaar
R 12 Zeer licht ontvlambaar
R 14 Reageert heftig met water
R 15 Vormt zeer licht ontvlambaar gas in contact met water R 16 Ontploffingsgevaar bij menging met oxiderende stoffen R 17 Spontaan ontvlambaar in lucht
R 18 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen
R 19 Xxx ontplofbare peroxiden vormen
R 20 Schadelijk bij inademing
R 21 Schadelijk bij aanraking met de huid
R 22 Schadelijk bij opname door de mond
R 23 Vergiftig bij inademing
R 24 Vergiftig bij aanraking met de huid
R 25 Vergiftig bij opname door de mond
R 26 Zeer vergiftig bij inademing
R 27 Zeer vergiftig bij aanraking met de huid
R 28 Zeer vergiftig bij opname door de mond
R 29 Vormt vergiftig gas in contact met water
R 30 Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden
R 31 Vormt vergiftige gassen in contact met zuren
R 32 Vormt zeer vergiftige gassen in contact met zuren
R 33 Gevaar voor cumulatieve effecten
R 34 Veroorzaakt brandwonden
R 35 Veroorzaakt ernstige brandwonden
R 36 Irriterend voor de ogen
R 37 Irriterend voor de ademhalingswegen
R 38 Irriterend voor de huid
R 39 Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten
R 40 Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten
R 41 Gevaar voor ernstig oogletsel
R 42 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing
R 43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid R 44 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand R 45 Kan kanker veroorzaken
R 46 Kan erfelijke genetische schade veroorzaken
R 48 Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling
R 49 Kan kanker veroorzaken bij inademing
64
OBSERVATIE
R 50 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen
R 51 Vergiftig voor in het water levende organismen
R 52 Schadelijk voor in het water levende organismen
R 53 Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 54 Vergiftig voor planten
R 55 Vergiftig voor dieren
R 56 Vergiftig voor bodemorganismen
R 57 Vergiftig voor bijen
R 58 Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 59 Gevaarlijk voor de ozonlaag
R 60 Kan de vruchtbaarheid schaden
R 61 Kan het ongeboren kind schaden
R 62 Mogelijke gevaren voor verminderde vruchtbaarheid
R 63 Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind
R 64 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding
R 65 Schadelijk : kan longschade veroorzaken na verslikken
R 66 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid ver- oorzaken
R 67 Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken
R 68 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten
Combinaties van R-zinnen
R 14/15 Reageert heftig met water en vormt daarbij zeer ontvlambaar gas
R 15/29 Vormt vergiftig en zeer ontvlambaar gas in contact met water
R 20/21 Schadelijk bij inademing en bij aanraking met de huid
R 20/22 Schadelijk bij inademing en opname door de mond
R 20/21/22 Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid
R 21/22 Schadelijk bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 23/24 Vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid
R 23/25 Vergiftig bij inademing en opname door de mond
R 23/24/25 Vergiftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid
R 24/25 Vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 26/27 Zeer vergiftig bij inademing en bij aanraking met de huid
R 26/28 Zeer vergiftig bij inademing en opname door de mond
R 26/27/28 Zeer vergiftig bi inademing, opname door de mond en aanraking met de huid
R 27/28 Zeer vergiftig bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 36/37 Irriterend voor de ogen en de ademhalingswegen
R 36/38 Irriterend voor de ogen en de huid
R 36/37/38 Irriterend voor de ogen, de ademhalingswegen en de huid
R 37/38 Irriterend voor de ademhalingswegen en de huid
R 39/23 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing
R 39/24 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid
R 39/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond
R 39/23/24 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en aanraking met de huid
R 39/23/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inademing en opname door de mond
R 39/24/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aanraking met de huid en opname door de mond
OBSERVATIE
65
R 39/23/24/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij inade- ming, aanraking met de huid en opname door de mond
R 39/26 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij ina- xxxxxx
R 39/27 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aan- raking met de huid
R 39/28 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij opname door de mond
R 39/26/27 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij ina- xxxxxx en aanraking met de huid
R 39/26/28 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij ina- xxxxxx en opname door de mond
R 39/27/28 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bij aan- raking met de huid en opname door de mond
R 39/26/27/28 Zeer vergiftig : gevaar voor ernstige onherstelbare effecten bi ina- xxxxxx, aanraking met de huid en opname door de mond
R 40/20 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij inademing
R 40/21 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij aanraking met de huid
R 40/22 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij opname door de mond
R 40/20/21 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij inademing en bij aanraking met de huid
R 40/20/22 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij inademing en bij opname door de mond
R 40/21/22 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 40/20/21/22 Schadelijk: kan onherstelbare effecten veroorzaken bij inademing, bij aanraking met de huid en bij opname door de mond
R 42/43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing of contact met de huid
R 48/20 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing
R 48/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij aanraking met de huid
R 48/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij opname door de mond
R 48/20/21 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid
R 48/20/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing en opname door de mond
R 48/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond
R 48/20/21/22 Schadelijk: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opna- me door de mond
R 48/23 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing
R 48/24 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij aanraking met de huid
R 48/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij opname door de mond
R 48/23/24 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing en aanraking met de huid
R 48/23/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing en opname door de mond
R 48/24/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langduri- ge blootstelling bij aanraking met de huid en opname door de mond
66
OBSERVATIE
R 48/23/24/25 Vergiftig : gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij lang- durige blootstelling bij inademing, aanraking met de huid en opna- me door de mond
R 50/53 Zeer vergiftig voor in het water levende organismen ; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 51/53 Vergiftig voor in het water levende organismen ; kan in het aqua- tisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken
R 52/53 Schadelijk voor in het water levende organismen ; kan in het aqua- tisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.
Onderstaande tabel laat een snelle identificatie van het type van effect toe, op basis van de R-zinnen.
Toxische effecten, vergiftiging. | ||
Inademing | Huid | Opname via mond |
20: Schadelijk bij inademing. | 21: Schadelijk bij aanraking met de huid | 22: Schadelijk bij opname door de mond |
23: Vergiftig bij inademing | 24: Vergiftig bij aanraking met de huid | 25: Vergiftig bij opname door de mond |
26: Xxxx vergiftig bij inademing | 27: Xxxx vergiftig bij aanraking met de huid | 28: Xxxx vergiftig bij opna- me door de mond |
67: Inademing van dampen kan sufheid en duizelingen veroorzaken | 65: Schadelijk : kan longschade veroorzaken na verslikken | |
48: Gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling | ||
40: Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten | ||
39: Gevaar voor ernstige onherstelbare effecten | ||
33: Gevaar voor cumulatieve effecten |
Contact effecten | ||
Inademing | Huid | Oog |
37: Irriterend voor de ademhalingswegen | 38: Irriterend voor de huid | 36: Irriterend voor de ogen |
41: Gevaar voor ernstig oogletsel | ||
35 Veroorzaakt ernstige brandwonden | ||
34 Veroorzaakt brandwonden | ||
42: Kan overgevoeligheid veroorzaken bij inade- ming | 43 Kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid | |
66: Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroor- zaken |
Kanker | Erfelijkheid | Zwangerschap | Voortplanting |
45: Kan kanker ver- oorzaken | 46: Kan erfelijke genetische scha- de veroorzaken | 61: Kan het ongeboren kind schaden | 60: Kan de vruchtbaarheid schaden |
49: Kan kanker ver- oorzaken bij ina- xxxxxx | 68 Onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten | 63: Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind | 62: Mogelijk gevaar vor verminderde vruchtbaarheid. |
64: Kan schadelijk zijn via de borstvoeding |
OBSERVATIE
67
De volgende tabel maakt een eenvoudige opsporing van deze laatste 4 gegevens mogelijk : ontvlambaarheid, ontploffing, reactiviteit, risico’s voor het milieu
Nummers van de R-zinnen die een specifiek risico van brand, ontploffing, gevaarlijke reactie of milieuschade aanduiden
Schadelijk | Letsels brand- wonden | Irritatie | Toxisch of zeer toxisch | Kanker Erfelijk heid mater- niteit | Andere | Brand | Ont- ploffing | Reactivi- teit | Milieu |
20 | 34 | 36 | 23 | 40 | 33 | 7 | 1 | 14 | 50 |
21 | 35 | 37 | 24 | 45 | 39 | 8 | 2 | 29 | 51 |
22 | 41 | 38 | 25 | 46 | 42 | 10 | 3 | 31 | 52 |
65 | 66 | 26 | 48 | 43 | 11 | 4 | 32 | 53 | |
27 | 49 | 67 | 12 | 5 | 54 | ||||
28 | 60 | 68 | 15 | 6 | 55 | ||||
29 | 61 | 17 | 9 | 56 | |||||
31 | 62 | 18 | 16 | 57 | |||||
32 | 63 | 30 | 18 | 58 | |||||
64 | 19 | 59 | |||||||
44 |
68
OBSERVATIE
TOLUEEN | |
R11: Licht ont | R20: Schadelijk bij inademing |
S16: Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken S25: Aanraking met de ogen vermijden S29: Afval niet in de gootsteen werpen S33: Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit | |
Naam en adres van de fabrikant |
FICHE 3
S – ZINNEN
Veiligheidsaanbevelingen met betrekking tot gevaarlijke stoffen en preparaten
Nr Zinnen
S 1 Achter slot bewaren
S 2 Buiten bereik van kinderen bewaren
S 3 Op een koele plaats bewaren
S 4 Verwijderd van woonruimten opbergen
S 5 Onder… houden (geschikte vloeistof aan te geven door fabrikant)
S 6 Onder….houden (geschikt gas aan te geven door fabrikant)
S 7 In goed gesloten verpakking bewaren
S 8 Verpakking droog houden
S 9 Op een goed geventileerde plaats bewaren
S 12 De verpakking niet hermetisch afsluiten
S 13 Verwijderd houden van eet-en drink waren en van diervoeder
S 14 Verwijderd houden van(stoffen waarmee contact vermeden dient te worden
– aan te geven door de fabrikant)
S 15 Verwijderd houden van warmte
S 16 Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken
S 17 Verwijderd houden van brandbare stoffen
S 18 Verpakking voorzichtig behandelen en openen
S 20 Niet eten of drinken tijdens gebruik
S 21 Niet roken tijdens gebruik
S 22 Stof niet inademen
S 23 Gas/damp/rook/spuitnevel niet inademene (toepasselijke term (en) aan te geven door de fabrikant)
S 24 Aanraking met de huid vermijden
S 25 Aanraking met de ogen vermijden
S 26 Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen
S 27 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken
S 28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel…. (aan te geven door de fabrikant)
S 29 Afval niet in de gootsteen werpen
S 30 Nooit water op deze stof gieten
S 33 Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische electriciteit
S 35 Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren
S 36 Draag geschikte beschermende kleding
S 37 Draag geschikte handschoenen
S 38 Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen
S 39 Een bescherming voor de ogen/het gezicht dragen
S 40 Voor de reiniging van de vloer en alle voorwerpen verontreinigd met dit materiaal,… gebruiken (aan te geven door de fabrikant)
S 41 In geval van brand/en of explosie inademing van rook vermijden
S 42 Tijdens de ontsmetting/bespuiting een geschikte adembescherming dragen (geschikte term(en) door de fabrikant aan te geven.
S 43 In geval van brand…gebruiken ((blusmiddel aan te duiden doorde fabrikant, indien water het risico vergroot toevoegen: “nooit water gebruiken”)
S 45 Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt , onmiddellijk een arts raad- plegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen)
S 46 In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of eti- ket tonen.
S 47 Bewaren bij een temperatuur beneden…. °C (aan te geven door de fabrikant).
OBSERVATIE
00
X 00 Inhoud vochtig houden met … (middel aan te geven door de fabrikant)
S 49 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren
S 50 Niet vermengen met …. (aan te geven door de fabrikant)
S 51 Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken.
S 52 Niet voor gebruik op grote oppervlakken in woon- en verblijfruimten
S 53 Blootstelling vermijden – voor gebruik speciale aanwijzingen raadplegen
S 56 Deze stof en de verpakking naar een inzamelpunt voor gevaarlijk en bijzon- der afval brengen.
S 57 Neem passende maatregelen om verspreiding in het milieu te voorkomen
S 59 Raadpleeg fabrikant/leverancier voor informatie over terugwinning/recycle- ring
S 60 Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren
S 61 Voorkom lozing in het milieu.Vraag om speciale instructies/veiligheidskaart.
S 62 Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de ver- pakking of het etiket tonen.
S 63 Bij een ongeval door inademing: slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten.
S 64 Bij inslikken , mond met water spoelen, (alleen als de persoon bij bewustzijn is)
70
OBSERVATIE
FICHE 4
ETIKETTERING
Het etiket is de meest elementaire informatiebron over een product
• Volgens de bepalingen van det KB's van 24-05-1982 en van 11-01-1993 betreffen- de de regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke pre- paraten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan dient de fabrikant, of de verdeler er voor te zorgen dat het etiket reglementair voorzien is en alle vereiste informatie bevat, meer bepaald:
• de naam van het product
• de gevaarsaanduidingen en de symbolen die er betrekking op hebben
• de zinnen die de specifieke risico’s voor deze gevaren vermelden (R-zinnen)
• de zinnen die de veiligheidsaanbevelingen weergeven met het oog op het beper- ken van het risico (S-zinnen)
• de naam , het adres van de fabrikant of van de persoon die het product op de markt brengt, ter beschikking van de werknemers stelt.
• de passende gevaarssymbolen, zoals hieronder weergegeven
Xn : Schadelijk Xi : Irriterend
F : Licht Ontvlambaar F+ : Zeer Licht Ontvlambaar
T :Vergiftig T+ : Zeer Vergiftig
O : Oxiderend E : Ontplofbaar
C : Bijtend N : Gevaarlijk voor het milieu
• een etiketteringsvoorbeeld wordt door de volgende figuur gegeven
TOLUEEN | |
R11: Licht ontvlambaar | R20: Schadelijk bij inademing |
S16: Verwijderd houden van ontstekingsbronnen – Niet roken S25: Aanraking met de ogen vermijden S29: Afval niet in de gootsteen werpen S33: Maatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit | |
Naam en adres van de fabrikant |
OBSERVATIE
71
FICHE 5
SIGNALISATIE
Inleiding
• De signalisatie speelt niet alleen een belangrijke rol in geval van een ramp (onge- val, brand,…), maar ook bij de preventie ervan.
• De veiligheidsinstructies (bijvoorbeeld rookverbod) kunnen gekend zijn door het personeel van de firma, maar de signalisatiepictogrammen zijn vaak de enige manier om nieuwkomers of externe personen te informeren.
• De kennis van deze signalisaties kan het leven van een persoon redden, niet alleen binnen de firma, maar bijvoorbeeld ook in andere ondernemingen of op openbare plaatsen.
Verbodstekens
• rode cirkel op een witte achtergrond
• een afbeelding van de actie die verboden is : bijvoorbeeld verboden te roken
• deze afbeelding is doorstreept met een rode streep
Verbodstekens
Roken verboden
Verboden voor voetgangers
Geen drinkwater
Verboden voor transportvoertuigen
Vuur, open vlam
en roken verboden
Verboden met water te blussen
Geen toegang voor onbevoegden
Niet aanraken
72
OBSERVATIE
Gebodstekens
• blauwe cirkel
• afbeelding van de actie die verplicht is: bijvoorbeeld het dragen van een helm …
Gebodstekens
Oogbescherming verplicht
Gehoorbescherming verplicht
Veiligheidsschoenen verplicht
Lichaamsbescherming verplicht
Individueel veiligheids- harnas verplicht
Verplichte over-steekplaats voor voetgangers
Veiligheidshelm verplicht
Adembescherming verplicht
Veiligheidshand-schoenen verplicht
Aangezichtsbe-scherming verplicht
Algemeen gebod (eventueel samen met een ander bord)
OBSERVATIE
73
Waarschuwingstekens
• gele driehoek met zwarte rand
• afbeelding van het mogelijke gevaar: bijvoorbeeld aanwezigheid van ontvlambare, toxische, … stoffen
Waarschuwingstekens
Ontvlambare stoffen of hoge temperatuur
Transport- voertuigen
Oxiderende stoffen
Biologisch risico
Explosieve stoffen
Gevaar voor elektrische spanning
Niet- ioniserende stralen
Lage temperatuur
Giftige stoffen
Gevaar
Belangrijk magnetisch veld
Schadelijke of irriterende stoffen
Bijtende stoffen
Radioactieve stoffen
Struikelen
Gevaarlijke explosieve atmosferen
Hangende lasten
Laserstraal
Val door hoogteverschil
74
OBSERVATIE
Brandbestrijdingstekens
• rode vierkanten of rechthoeken
• afbeelding van
* een bestrijdingsmiddel: brandblusser, haspel, ladder…
* een pijl die de richting naar een bestrijdingsmiddel aangeeft
Brandbestrijdingstekens
Telefoon voor brand- bestrijding
Brandslang
Ladder
Blusapparaat
Weg naar brand- bestrijdings- materiaal
Reddings- en evacuatietekens
• groene vierkanten of rechthoeken
• afbeelding van
* een reddingsmiddel: eerste hulppost, veiligheidsdouche, telefoon…
* een pijl die de richting aangeeft van een reddingsmiddel…
* de richting of de plaats van de evacuatiewegen en de nooduitgangen
Reddingstekens Evacuatietekens
Eerste hulp
of
Weg naar een hulppost of reddingsmiddel
Brancard
Ogen spoelen
Richting van een nooduitgang
Telefoon voor redding en eerste hulp
Veiligheids-douche
Plaats en richting van een uitgang die meestal gebruikt wordt door de aanwezigen in het gebouw (enkel voor een uitgang die voldoet aan de vereisten van een nooduitgang)
Plaats van een nooduitgang
OBSERVATIE
75
Conventionele kleuren voor markering van de inhoud van leidingen ( volgens norm NBN 6 , NEN 3050 en ISO/R 508)
(volgens norm NBN 69, NEN 3050 en ISO/R 508)
water
zuren en basen lucht waterdamp
vloeibare brandstoffen: minerale, plantaardige, dierlijke oliën gassen of gassen in vloeibare toestand ( uitgezonderd lucht) andere vloeistoffen
76
OBSERVATIE
FICHE 6
TRANSPORT VAN GEVAARLIJKE PRODUCTEN EN SIGNALISATIE
Inleiding
Volgens het soort transport is de internationale reglementering die van kracht is, verschillend :
• Transport langs de weg: ADR (Agreement of Dangerous goods by Road)
* De informatie is beschikbaar op de website van het Instituut voor Wegentransport xxxx://xxx.xxx-xxx.xx
• Transport via spoorwegen: RID, Internationaal reglement betreffende het transport van gevaarlijke producten
* De informatie is beschikbaar op de website van de NMBS xxxx://xxx.XXXX.xx meer specifiek B_Cargo xxxx://xxx.xxxxxx.xxx/X/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx.xxxx
• Transport langs waterwegen: ADNR
* De informatie is beschikbaar op de administratieve dienst van de Marine en de binnenlandse zeemacht.
• Transport op zee: IMDG, International Maritime Dangerous Goods-Code
* De informatie is beschikbaar bij de federale overheidsdiensten van mobiliteit en transport, Inspectie van de zeemacht
• Transport door lucht: ICAO- OACI, Organisation de l'Aviation Civile Internationale (bijlage 18 technical instructions for the safe transport of Dangerous Goods by air)
* De informatie is beschikbaar bij de administratieve dienst van de luchtmacht en bij de luchtmacht van Zaventem.
De rest van de fiche herneemt kort de ADR signalisering voor transport langs de weg. Enerzijds is dit type transport belangrijker dan het andere en het heeft betrek- king op het grootste aantal werknemers.
Signalisatie volgens de ADR reglementering (transport langs de weg)
De volledige tekst over de ADR reglementering is beschikbaar op de website xxxx://xxx.xxxxx.xxx/xxxxx/xxxxxx/xxxxx/xxx/xxx0000/XxxxxxxxX.xxxx
• Volgens het ADR, zijn de klassen van gevaarlijke goederen (met de symbolen) de volgende:
* Klasse 1 Explosieve stoffen en voorwerpen
* Klasse 2 Gas
– 2.1 Ontvlambaar
OBSERVATIE
77
– 2.2 Niet ontvlambaar, niet giftig
– 2.3 Giftig
* Klasse 3 Ontvlambare vloeistoffen
* Klasse 4
– Klasse 4.1 brandbare vaste stoffen,
– Klasse 4.2 Stoffen die onderworpen zijn aan spontane zelfontbranding
– Klasse 4.3 Stoffen die door contact met water ontvlambare gassen vrijgeven
* Klasse 5
– Klasse 5.1 Oxiderende stoffen
– Klasse 5.2 Organische peroxyden
78
OBSERVATIE
* Klasse 6
– Klasse 6.1 Giftige stoffen
– Klasse 6.2 Besmettelijke stoffen
* Klasse 7 Radioactieve stoffen
* Klasse 8 Bijtende stoffen
* Klasse 9 Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
• Iedere rubriek van de verschillende klassen is ingedeeld door een UNO nummer. De soorten aangewende rubrieken zijn de volgende :
A. Individuele rubrieken voor de gedefinieerde stoffen en voorwerpen, de rubrie- ken die meerdere isomeren omvatten inbegrepen, bv :
– Nr UNO 1090: aceton
– Nr UNO 1104: amyl acetaat
– Nr UNO 1194: oplossing van ethyleen nitraat
B. Collectieve rubrieken voor groepen van stoffen bv :
– Nr UNO 1133: adhesieven
– Nr UNO 1266: producten voor parfumerie
– Nr UNO 2757: carbamaat pesticiden - giftig
– Nr UNO 3101: organische peroxyde, van het type B, vloeibaar
C. Specifieke. rubrieken betreffende groepen van stoffen met dezelfde chemische eigenschappen bv :
– Nr UNO 1477: niet-organische nitraten n.e.g (niet elders genoemd)
– Nr UNO 1987: ontvlambare alcoholen, N.E.G.
D. Algemene rubrieken betreffende groepen van stoffen of voorwerpen met één of meerdere dezelfde gevaarlijke eigenschappen,bv :
– Nr UNO 1325: stevig, organisch , ontvlambaar, N.E.G..
– Nr UNO 1993: ontvlambare vloeistof, N.E.G..
* De rubrieken onder B, C en D zijn bepaald zoals de collectieve rubrieken.
OBSERVATIE
79
• Het identificatienummer van het gevaar omvat twee of drie cijfers
* In het algemeen duiden ze op de volgende gevaren :
2 | Ontsnapping van gas, resulterend in druk of chemische reactie |
3 | Ontvlambaarheid van vloeibare stoffen (vapeurs) en gas of vloeibare, auto- verwarmende stof |
4 | Ontvlambaarheid van vaste, auto-verwarmen de stof |
5 | Oxiderend (bevordert brand) |
6 | Giftigheid of infectiegevaar |
7 | Radioactiviteit |
8 | Bijtend |
9 | Gevaar voor spontane gewelddadige reactie |
* de verdubbeling van een cijfer duidt een versterking van het bijhorende gevaar aan
* wanneer het gevaar van een stof voldoende kan aangegeven worden door 1 enkel cijfer, wordt het cijfer aangevuld door 0.
* de volgende cijfercombinaties hebben echter een speciale betekenis : 22, 323, 333, 362, 382, 423, 44, 446, 462, 482, 539, 606, 623, 642, 823, 842, 90 en 99 (zie
5.3.2.3.2 hieronder).
* wanneer het identificatienummer van het gevaar voorafgegaan wordt door de let- ter X, betekent dit dat de stof gevaarlijk reageert met water. Voor dergelijke stof- fen, kan water niet worden gebruikt zonder de goedkeuring van experten.
* de identificatienummers van het gevaar zijn aangeduid in de kolom (20) van tabel A van het hfdst 3.2 (klik hier om de tabel te zien of consulteer het adres xxxx://xxx.xxxxx.xxx/xxxxx/xxxxxx/xxxxx/xxx/xxx0000/XxxxxxxxX.xxxx) en heb- ben de volgende betekenis :
20 | Verstikkend gas of gas dat geen bijkomend risicos teweegbrengt |
22 | Vloeibaar, gekoeld, verstikkend gas |
223 | Vloeibaar, gekoeld, ontvlambaar gas |
225 | Vloeibaar, gekoeld, oxydatief gas (bevordert brand) |
23 | Ontvalmbaar gas |
239 | Ontvlambaar gas dat spontaan gewelddadige reacties kan uitlokken |
25 | Oxydatief gas (bevordert brand) |
26 | Giftig gas |
263 | Giftig en ontvlambaar gas |
265 | Giftig en oxydatief gas (bevordert brand) |
268 | Giftig en bijtend gas |
30 | Vloeibare, ontvlambare stof, (hoogtepunt van 23°C tot 61°C, bepaalde waarden inbegrepen) of vloeibare, ontvlambare sfof of vaste stof in gesmolten toestand, hebben een hoogte punt boven de 61°C verwarmt op een temperatuur gelijk aan of boven zijn hoogtepunt of vloeibare, auto-verwarmende stof |
323 | Als een vloeibare en ontvlambare stof reageert met water, kunnen er ontvlambare gassen vrijkomen. |
X323 | Vloeibare, ontvlambare stof die gevaarlijk kan reageren met water, kan even- eens het vrijkomen van ontvlambare gassen tot gevolg hebben1 |
33 | Vloeibare, sterk ontvlambare stof (hoogtepunt onder 23°C) |
333 | Vloeibare pyrophorische stof |
X333 | Vloeibare, pyrophorische stof die gevaarlijk reageert met water1 |
336 | Vloeibare, sterk ontvlambare en giftige stof |
338 | Vloeibare, sterk ontvlambare en bijtende stof |
X338 | Vloeibare, sterk ontvlambare en bijtende stof, die gevaarlijk reageert met water1 |
339 | Vloeibare, sterk ontvlambare stof kan spontaan een gewelddadige reactie uitlokken |
1 Water mag niet worden gebruikt, behalve onder toezicht van experten
80
OBSERVATIE
36 | Vloeibare, ontvlambare stof (hoogtepunt van 23°C tot 661°C, bepaalde waarden inbegrepen) heeft een kleindere graad van vergiftiging of vloeibare stof, auto-verwarmend en giftig |
362 | Vloeibare, ontvlambare en giftige stof die reageert met water kan ontvlam- bare gassen Vrijgeven1 |
X362 | Vloeibare, ontvlambare en giftige stof die gevaarlijk reageert met water, kan ontvlambare gassen vrijgeven1 |
368 | Vloeibare, ontvlambare, giftige en bijtende stof |
38 | Vloeibare, ontvlambare stof (hoogtepunt van 23°C tot 61°C, beperkte waar- den inbegrepen), die minder bijtend is, auto-verwarmende en bijtende stof. |
382 | Vloeibare, ontvlambare en bijtende stof die reageert met water kan ontvlam- bare gassen vrijgeven |
X382 | Vloeibare, ontvlambare en bijtende stof die gevaarlijk reageert met water kan zorgen voor het vrijkomen van ontvlambare gassen1 |
39 | Ontvlambare vloeistof, kan spontaan een gewelddadige reactie uitlokken |
40 | Vaste, ontvlambare stof of auto-reactieve sfot of auto-verwarmende stof |
423 | Een vaste stof die reageert met water kan zorgen voor het vrijkomen van ontvlambare gassen |
X423 | Een vaste stof die gevaarlijk reageert met water kan zorgen voor het vrijko- men van ontvlambare gassen1 |
43 | Vaste stof spontaan ontvlambaar (pyrophorisch) |
44 | Vaste, ontvlambare stof die bij stijgende temperatuur in gesmolten toestand voorkomt |
446 | Vaste, giftige en ontvlambare stof die bij stijgende temperatuur voorkomt in gesmolten toestand |
46 | Vaste, ontvlambare stof of auto-verwarmend en bijtend |
462 | Een reactie van een vaste giftige stof met water kan zorgen voor het vrijko- men van ontvlambare gassen |
X462 | Een gevaarlijke reactie van een vaste stof met water kan zorgen voor het vrijkomen van ontvlambare giftige gassen1 |
48 | Vaste ontvlambare stof of auto-verwarmend en bijtend |
482 | Een reactie van een vaste bijtende stof met water kan zorgen voor het vrij- komen van ontvlambar gassen1 |
X482 | Een gevaarlijke reactie van een vaste stof met water kan zorgen voor het vrijkomen van bijtende gassen |
50 | Oxydatieve stof (bevordert brand) |
539 | Organiisch ontvlambaar peroxyde |
55 | Sterk oxydatieve stof (bevordert brand) |
556 | Sterk oxydatieve stof (bevordert brand), giftig |
558 | Sterk oxydatieve stof (bevordert brand) en bijtend |
559 | Sterk oxydatieve stof (bevordert brand) kan spontaan een gewelddadige reactie uitlokken |
56 | Oxydatieve stof (bevordert brand) giftig |
568 | Oxydatieve stof (bevordert brand) giftig en bijtend |
58 | Oxydatieve stof (bevordert brand), bijtend |
59 | Oxydatieve stof (bevordert brand) kan spontaan gewelddadige reactie uitlokken |
60 | Giftige stof of minder giftige stof |
606 | Besmettelijke stof |
623 | Een reactie van een vloeibare, giftige stof die reageert met water kan zorgen voor het vrijkomen van ontvlambare gassen |
63 | Giftige en ontvlambare stof (hoogtepunt van 23°C tot 61°C, beperkte waar- den inbegrepen) |
638 | Giftige en ontvlambare stof (hoogtepunt van 23°C tot 61°C, bep.Waarden inbegrepen) en bijtend |
1 Water mag niet worden gebruikt, behalve onder toezicht van experten
OBSERVATIE
81
639 | Giftige en ontvlambare stof (hoogtepunt gelijk aan of onder 61°C) kan spon- taan een geweldadige reactie uitlokken |
64 | Vaste, giftige stof, ontvlambaar of auto-verwarmend |
642 | Een reactie van een vaste en giftige stof met water kan zorgen voor het vrij- komen van ontvlambare gassen |
65 | Giftige en oxydatieve stof (bevordert brand) |
66 | Zeer giftige stof |
663 | Zeer giftige en ontvlambare stof (hoogtepunt is kleiner of gelijk aan 61°C) |
664 | Vaste, zeer giftige stof, ontvlambare of auto-verwarmend |
665 | Zeer giftige en oxydatieve stof (bevordert brand) |
668 | Zeer giftige en bijtende stof |
669 | Zeer giftige stof kan spontaan een gewelddadige reactie uitlokken |
68 | Giftige en bijtende stof |
69 | Een giftige stof of minder giftige stof kan spontaan een gewelddadige reactie uitlokken |
70 | Radioactieve stof |
72 | Radioactief gas |
723 | Radioactief en ontvlambaar gas |
73 | Vloeibare, radioactieve en ontvlambare stof (hoogtepunt kleiner of gelijk aan 61°C) |
74 | Vaste radioactieve en ontvlambare stof |
75 | Radioactieve en oxydatieve stof (bevordert brand) |
76 | Giftige, radioactieve stof |
78 | Bijtende, radioactieve stof |
80 | Bijtende stof of minder bijtende stof |
X80 | Een reactie van een bijtende stof of een minder bijtende stof met water kan gevaarlijk zijn1 |
823 | Een reactie van een vloeibare of bijtende stof met water kan ontvlambare gassen doen vrijkomen |
83 | Bijtende of minder bijtende en ontvlambare stof (hoogtepunt van 23°C tot 61°C, bep.Waarden inbegrepen) |
X83 | Een bijtende, minder bijtende of ontvlambare stof (hoogtepunt van 23°C tot 61°C, bep.Waarden inbegrepen) kan gevaarlijk reageren met water1 |
839 | Bijtende stof of minder bijtende stof en ontvlambaar (hoogtepunt van 23°C- 61°C, bep.Waarden ingbegrepen) kan spontaan een gewelddadige reactie uit- lokken. 1 |
X839 | Bijtende stof of minder bijtende stof en ontvlambaar (hoogtepunt van 23°C- 61°C, bep.Waarden ingbegrepen) kan spontaan een geweldadige reactie uit- lokken en gevaarlijk reageren met water |
84 | Vaste, bijtende stof, ontvlambaar of auto-verwarmend |
842 | Een reactie van een vaste, bijtende stof met water kan zorgen voor het vrij- komen van ontvlambare gassen |
85 | Bijtende stof of minder bijtend en oxydatief (bevordert brand) |
856 | Bijtende stof of minder bijtend en oxydatief (bevordert brand) en bijtend |
86 | Bijtende stof of minder bijtende en giftig |
88 | Zeer bijtende stof |
X88 | Een zeer bijtende stof kan gevaarlijk reageren met water |
883 | Zeer bijtende stof en ontvlambaar (hoogtepunt van 23 °C à 61 °C, bep. waarden inbegrepen) |
884 | Vaste zeer bijtende stof, ontvlambaar en auto-verwarmend |
885 | Zeer bijtende en oxydatieve stof (bevordert brand) |
886 | Zeer bijtende en giftige stof |
1 Water mag niet worden gebruikt, behalve onder toezicht van experten
82
OBSERVATIE
X886 | Zeer bijtende en giftige stof kan gevaarlijk reageren met water |
89 | Zeer bijtende stof of minder bijtende stof kan spontaan een gewelddadige reactie uitlokken |
90 | Gevaarlijke stof voor de omgeving, verschillende gevaarlijke stoffen |
99 | Verschillende gevaarlijke stoffen die bij een warme temperatuur getranspor- teerd worden |
1 Water mag niet worden gebruikt, behalve onder toezicht van experten
• Voorbeeld van een oranje bord met en identificatienummer voor gevaar, om een UNO-nummer.
* Kenmerken van het bord
– Oranje achtergrond met boord
– horizontale lijn en zwarte cijfers: breedte 15 mm.
* Identificatienummer voor gevaar (2 of 3 cijfers, eventueel voorafgegaan door de letter X
* UNO – nummer voor de rubriek (4 cijfers)
* afmetingen
– cijfers : 10 cm hoogte
– 40 cm lengte op minimum 30 cm hoogte
OBSERVATIE
83
FICHE 7
OPSLAGVOORWAARDEN
Over welke producten het ook gaat:
• De veiligheidsinformatiebladen met de veiligheidsinformatie van ieder product zijn beschikbaar
• Alle middelen die nodig zijn om een veilige opslag, behandeling en transport te ver- zekeren zijn voorzien. Meer bepaald recipiënten die:
* hermetisch afgesloten en duidelijk geïdentifieerd zijn
* stevig en dicht zijn
Signalisatie en etikettering
• De opslagzones zijn door middel van passende pictogrammen aangegeven (zie fiche 5)
• Ieder opgeslagen product is voorzien van een correct etiket (zie fiche 4)
• Er mag zich op de werkplaats enkel de dagvoorraad bevinden, terwijl de rest van de voorraad op een veiliger plaats opgeslagen is
• De producten moeten bewaard blijven in hun oorspronkelijk recipiënt of in een aangepast recipiënt
• De opslag dient te gebeuren op passende rekken (solide rekken, metaal)
• Er dient voor grote hoeveelheden (meer dan 100 liter) een afzonderlijke opslag- plaats voorzien te zijn, buiten de werkplaats
• De opslagplaats dient te voldoen aan :
* verbodsbepalingen inzake hantering en behandeling
* markeringsvoorschriften
Opslag van ontvlambare stoffen
• Voor kleine hoeveelheden licht ontvlambare vloeistoffen, dient een vuurresistente kast te worden voorzien met aangepast pictogram
• De opslag gebeurt enkel in récipiënten
* in de open lucht
* of in gesloten en verluchte lokalen die enkel voor dit doel bestemd zijn
84
OBSERVATIE
Opslag van onderling incompatibele producten
• Producten die onderling kunnen reageren dienen niet tesamen opgeslagen te worden
* De volgende tabel geeft een samenvatting van de incompatibiliteiten inzake de opslag van gevaarlijke producten. Deze tabel is afkomstig uit een spaanse gids gerealiseerd door het spaanse nationaal instituut voor de veiligheid en hygiëne op het werk:
Instituto Nacional de Seguridad e Higiene en el Trabajo, Centro Nacional de Condiciones en el Trabajo: Guía técnica para la evaluación y prevención de los riesgos presentes en los lugares de trabajo relacionados con Agentes Químicos
+ | - | - | - | - | + | |
- | + | - | - | - | - | |
- | - | + | - | - | + | |
- | - | - | + | - | - | |
- | - | - | - | + | O | |
+ | - | + | - | O | + |
+ samen opslaan - niet tesamen opslaan
O slechts samen opslaan indien specifieke preventiemaatregelen genomen zijn
Opslag van bijtende stoffen
• De recipiënten zijn in inox of in een aangepast synthetisch materiaal
• Er is zand of een ander inert absorptiematerial beschikbaar om vloeistoflekken te neutraliseren
Opslag van giftige producten
• Alle giftige producten dienen, van zodra ze in ontvangst genomen worden, in geslo- ten recipiënten bewaard te worden, in een afgesloten kast
OBSERVATIE
?
85
FICHE 8
AFVALBEHEER
• Alle afval is een product en dient bijgevolg ook als dusdanig te worden behandeld (identificatie, indeling, etikettering...)
• In samenwerking met de milieuverantwoordelijke van de onderneming, de interne dienst voor preventie en bescherming en de persoon die verantwoordelijk is voor de afvalverwijdering, wordt een plan voor afvalbeheer en –verwijdering opgesteld.
• De wijze van ophaling van afval op de werkplaats is beschreven in het afvalverwij- deringsplan:
• op de werkpost zijn volgende zaken voorzien:
* opvangbakken in geval van lekken
* recipiënten (vaten…) aangepast aan de aard van het product (zuur, base…)
– specifieke recipiënten voor ontvlambare producten, maar ook voor vodden doordrenkt van ontvlambare solventen
– verschillende recipiënten voor producten die niet onderling compatibel zijn (zuur, base, solventen…)
– gesloten recipiënten voor afvalproducten die dampen of gassen uitwasemen door verdamping
• deze recipiënten zijn stabiel en kunnen veilig gemanipuleerd en getransporteerd worden naar de opslagplaats(en)
• het afval wordt regelmatig afgevoerd van de werkposten en opgeslagen in een daartoe bestemde plaats, in afwachting van hun definitieve ophaling
• het mengen van afval wordt vermeden ( gevaar van reactiviteit onder afvalpro- ducten)
86
OBSERVATIE
FICHE
IN GEVAL VAN MORSEN VAN PRODUCTEN
Het morsen of het lekken van chemische producten kan een onmiddellijke bedrei- ging betekenen voor het leven en de gezondheid van de personen in de omgeving
Preventie
• Deposities van producten verwijderen
• Aangepaste werkpraktijken definiëren ten aanzien van de gebruikte producten
• Aangepaste recipiënten gebruiken
• Correcte opslag van producten
• Onbruikbare of overbodige producten onmiddellijk uit de firma verwijderen
Acties in geval van morsen van weinig toxische producten
• De personen in de omgeving verwittigen
• Vermijden de damp in te ademen
• In geval van twijfel over de toxiciteit van een product of over de te vol- gen aanpak
* Nooddiensten oproepen en wachten
• In de andere gevallen en in functie van kennis van de procedures en de hoe- veelheid vrijgekomen product:
* Zich uitrusten met aangepaste persoonlijke beschermingsmiddelen
* De bron elimineren (kraan afsluiten, flacon rechtzetten)
* Omsluiten van de spoil op een zo beperkt mogelijk oppervlak
* Het mogelijke absorberen en de zone reinigen volgens de voorgeschreven pro- cedure
* Reinig het gemorste met aangewezen reinigingsmiddelen
* Alle afval (handschoenen, residu, absorbentia) in aangepaste recipiënten bewaren
* Correcte markering en verwijdering van afval
• Rapportering van het incident volgens de vastgestelde procedure
Bijkomende acties in geval van morsen van zeer gevaarlijke producten
• In geval van twijfel over de toxiciteit of over de te volgen aanpak
* Interventie van de nooddienst vragen
• Indien niet het geval, in functie van kennis van de procedures en het volume gemorst product:
* Nooddiensten oproepen
* De personnen in de omgeving evacueren
* Vooreerst de geblesseerde of bespatte personen verzorgen
* Hen uit de gevarenzone verwijderen indien dit mogelijk is zonder gevaar voor eigen veiligheid
* De chemische processen in de omgeving stabiliseren en beveiligen
* Indien het een brandbaar product betreft ; alle ontstekingsbronnen elimineren (warmtebronnen en verlichtingen)
* Indien het een brandbaar product betreft warmtebronnen en verlichtingen uit- zetten
* Dampkappen afzetten eventueel
* Verspreiding via riolen voorkomen
OBSERVATIE
87
FICHE 10
TYPES VENTILATIE
Het doel van algemene ventilatie is de concentratie schadelijke stoffen tot een aan- vaardbaar niveau te brengen, het is te zeggen een concentratie onder een grenswaar- de zonder dat hierdoor andere problemen aan de werkpost worden gecreëerd (bijvoorbeeld luchtstromingen).
“Overlast” kan ontstaan door een toxisch gas of een stof, ofwel door warme gassen of vochtige dampen. Het probleem is dan het bewaren van aanvaardbare klimaatcon- dities, het is te zeggen omstandigheden zo dicht mogelijk bij de comfortzone.
Dit kan op vier verschillende manieren gebeuren
• Natuurlijke ventilatie
• Algemene extractieventilatie
• Algemene propulsieventilatie
• Lokale afzuiging
1. Natuurlijke ventilatie
In alle lokalen, ateliers en werkhallen bestaan natuurlijke, luchtstromen:
• Er bestaan luchtingangen aan de wanden van een lokaal door de onafsluitbaarheid van toegangswegen, kieren aan de vensters, en de dakbedekking
• Het luchtdebiet, de plaats van in en uittreden van lucht evenals de interne omstan- digheden zijn zeer variabel en zijn afhankelijk van de richting en de intensiteit van de wind, de weersomstandigheden (en dus de seizoenen), de convectiestromen binnen het lokaal.
• Luchtstromingen binnen het lokaal ontsnappen aan iedere controle waardoor pol- luenten die op een plaats worden voortgebracht zonder grote verdunning naar de andere werkposten binnen een hal of van één hal naar een andere kunnen stro- men. Hierdoor kan een veralgemening van het risico naar ander dan het direct blootgesteld personeel ontstaan.
Men beschouwt natuurlijke ventilatie als
• voldoende voor de verluchting van bureaus of ateliers waar de thermische belas- tingen en de toxische emissies miniem zijn.
* Hoewel gebrekkige controle van de debieten en luchtstromen in het algemeen de situatie klimatologisch oncomfortabel kunnen maken
• onvoldoende voor de verwijdering van uitstoot van polluenten of warmte.
\. Algemene geforceerde ventilatie door extractie via wanden
De eerste, meestal weinig dure, verbeteringsmogelijkheid bestaat in het plaatsen van extratieventilatoren, dat wil zeggen ventilatoren in staat om grote luchtdebieten te onttrekken. Deze extractoren worden meestal in het plafond of boven in de wand van een lokaal geplaatst.
• Voordelen: eenvoudige , vrij goedkope methode, met de mogelijkheid de ventila- toren te plaatsen boven de plaats waar de meest uitgesproken vervuiling plaats heeft.
• Nadelen:
• Vaak wordt de nood aan extra luchtinlaat over het hoofd gezien
• Bijgevolg gebeurt dit aan de periferie door willekeurige, toevallige openingen. Bij ongunstige weersomstandigheden zal het personeel, door de wens zich aan onaangename luchtstromen te ontrekken, deze openingen afsluiten, waardoor:
* het lokaal in onderdruk komt te staan hetgeen bijdraagt tot een belangrijke debietvermindering van de luchtextractoren.
88
OBSERVATIE
* de luchtinvoer gebeurt door kieren op hoogte waardoor de luchtstroom de werkzone geheel kortsluit en deze aldus niet ventileert, en waardoor zich hier polluenten opstapelen.
• De luchtverversing is hierdoor zeer variabel. Ze kan zeer beperkt zijn waardoor het systeem niet operationeel wordt.
• Bijkomende ongemakken: luchtdrukverschillen over de deuren, aanzuigen van lucht door dakkieren in de omgeving van de extractoren, eventuele koude lucht- stromen in de winter.
Het is daarom noodzakelijk extra luchtingangen te voorzien op lage hoogte. Dit stroomopwaarts ten aanzien van de werkpost van de werknemers, en met voldoen- de groot oppervlak om een lage luchtstroomweerstand te verzekeren. Hierdoor zal vanzelfsprekend een discomfort probleem in de winter ontstaan, hetgeen vaak met zich meebrengt dat de effectiviteit ervan gecompromitteerd kan worden.
Lucht die een lokaal binnenkomt zal niet steeds rechtstreeks in de richting van de extractoren bewegen.
Met dit type ventilatie heeft doorgaans een verspreiding van polluenten over heel de werkruimte plaats. Hoewel turbulentie beperkt blijft, zal ook de verdunning beperkt zijn.
Indien de polluenten zwaarder zijn dan lucht , hebben ze de neiging zich naar de vloer te bewegen en er te ontsnappen aan iedere luchtbeweging: de ventilatie wordt hier- door volledig ineffectief.
Men begrijpt dat dit type ventilatie niet aanvaardbaar is in geval van toxische, zeer belangrijke of zeer gelokaliseerde emissies. Indien het daarentegen eerder over risi- coloze hinder gaat met beperkte relatief gespreide emissies , dan kan extractieventi- latie een aanvaardbare oplossing zijn.
Dit is bijvoorbeeld het geval indien het over een warmteprobleem gaat.
3. Algemene ventilatie door luchtverdringing
Verdringingsventilatie bestaat erin door middel van een leiding op de “gewenste” plaats het “vereiste” luchtdebiet te brengen nodig voor de “verdunning” van de emis- sies.
• Voordelen:
• De aanvoermonden kunnen zodanig worden geplaatst dat de emissies aan de bron worden verdund en aldus een optimaal effect verzekeren op de plaats waar de werknemers zich bevinden. Dus minder luchtdebiet voor hetzelfde effect.
• De luchtuitlaten kunnen zich stroomafwaarts situeren door openingen die hier- toe speciaal werden voorzien, bijvoorbeeld in het dak.
• Het is veel eenvoudiger deze luchtuitlaten volgens een constant debiet te voor- zien
• De veroorzaakte overdruk in het lokaal is te verwaarlozen en het ongemak erdoor beperkt.
• Het luchtdebiet kan berekend worden in functie van het volume van de uitge- stoten polluenten, hun toxiciteit, en de emissieomstandigheden.
• Het luchtdebiet kan worden geoptimaliseerd door de lucht daar te brengen waar nodig voor de verdunning van de polluenten.
• De lucht kan thermisch worden behandeld (verwarmd in de winter) waardoor minder risico op discomfort voor de werknemers.
• Nadelen:
• Het is essentieel de verdeling van de luchtaanvoer zodanig te voorzien dat het ontstaan van tocht en by-passes wordt vermeden.
• Dit ventilatietype kan niet worden gebruikt voor de verdunning van zeer toxi- sche gassen (grenswaarde lager dan 50 ppm) of bij taken die veel stof voortbren- gen.
OBSERVATIE
89
• Het is slechts geschikt voor situaties waar de emissies vanaf de bron goed gespreid zijn. (baden, drogen van oppervlakken…)
• Het risico op ongemakken door de luchtstromen ontstaat bij luchtsnelheden vanaf 0.5 m /s aan de werkpost. Men zal hier dit aan de uitmondingen controle- ren.
4. Ventilatie door lokale afzuiging
De emissies worden onmiddellijk aan de bron opgezogen
• Voordelen:
• Op voorwaarde dat een aangepaste aanzuigmond zo dicht mogelijk aan de bron is geplaatst, zal het aangezogen luchtdebiet minimaal zijn, en zal deze oplossing optimaal zijn op het gebied van
* efficiëntie (kosten/baten)
* effectiviteit:
– maximale effectiviteit bij minimaal luchtdebiet
– beheersing van de emissies aan de bron
– risicovermindering voor de werknemer
– minimale verdunning van de polluenten met meer mogelijkheden tot collec- teren (stof) recycleren (solventen) of recupereren (warmte)
* comfort (weinig tocht, weinig of geen hinder)
• Dit is in feite de enige oplossing die problemen van vervuiling van de werkzones kan voorkomen.
• In tegenstelling tot het voorgaande type zal dit systeem beter functioneren in gevallen waar men te doen heeft met puntemissies
• Nadelen
• Het systeem moet nauwkeurig worden berekend en goed worden onderhou- den. De installatiekost is relatief hoog maar de gebruikskost is laag
• Het luchttoevoerdebiet in het lokaal dient gelijk te zijn aan het extractiedebiet.
90
OBSERVATIE
FICHE 11
LOKALE AFZUIGING: ALGEMENE AANBEVELINGEN
Deze fiche verzamelt een aantal principes voor de evaluatie van een bestaande loka- le afzuigingsinstallatie en ze voorziet in eenvoudige correctiemaatregelen.
1. Kenmerken van een goede afzuiging aan de bron
• Alle dampen, roken, gassen, stoffen worden aangezogen aan het emissie punt of het oppervlak
• Alle stoffen worden naar buiten geleid door een leiding
• De afzuiging wordt zo dicht mogelijk bij het emissiepunt geplaatst
* Aan de basis en de zijkanten als de producten zwaarder zijn dan lucht: bijvoor- beeld een geperforeerde tafel, een rooster…
* Aan de bovenzijde en eventueel de zijkanten als het gaat over warme dampen of gassen roken en stof lichter dan lucht.
• Het hoofd van de werknemer bevindt zich nooit in het traject tussen het emissie- vlak of – punt en de aanzuigmond
• Ze is aangepast aan de vorm en de afmetingen van het emissie oppervlak.
* Een klein emissieoppervlak (een emmer, een inspectieluik, een lasoperatie..) ver- eist een kleine dampkap.
* Een groter oppervlak zoals een vat vereist een kap die het hele oppervlak dekt (met een diameter iets groter dan dat van het vat), of die met een kraag aan het vat aansluit.
* Het emissie oppervlak kan worden verkleind bijvoorbeeld door een deksel met een ontluchtingsopening op het vat
• Gesloten systemen hebben de voorkeur
\. De luchtsnelheid in de aanzuigmond
• Deze moet groter zijn:
* naargelang de te aspireren stoffen zwaarder zijn of een hogere initiële snelheid hebben (bijvoorbeeld stof van een slijpsteen)
* wanneer er transversale luchtstromen voorkomen (bijvoorbeeld tocht bij open deuren)
* naarmate de afstand tussen de emissiebron en de aspiratiemond toeneemt
• Zij dreigt, zoals het debiet, te verminderen door progressieve verzadiging van fil- ters en aanslag op de leidingen en de ventilator
3. Frequente problemen bij lokale afzuiging
Probleem | Oplossing |
Overbodige openingen in de leidingen waar- door parasitaire luchtinlaat en debietsver- mindering | • Sluiten van overbodige openingen |
Het hoofd van de werknemer bevindt zich in het traject van de luchtstroom | • Dichter bij de bron afzuigen • Lateraal afzuigen, of onderaan |
Aanzuigmond te ver/ op verkeerde hoogte: ineffectieve afzuiging | • Afstand en hoogte regelen |
Luchtsnelheid te zwak in de aspiratiemonding | • Controleer de staat van functioneren van de leidingen, filters en de ventilator |
Aspiratieleiding die lucht blaast in de werk- zone met of zonder filtering | • Sluit de leiding naar buiten aan |
OBSERVATIE
91
FICHE 1\
LIJST VAN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (PBM’S)
Deze fiche vermeldt de gangbare persoonlijke beschermingsmiddelen bij gebruik van chemische stoffen.
De keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen dient altijd te worden gemaakt in samenwerking met een preventieadviseur en in samenspraak met de betrokken werknemers
Bescherming van het hoofd:
• veiligheidshelm voor industrieel gebruik (bijvoorbeeld in chemische industrie)
• lichte hoofddeksels voor bescherming van de hoofdhuid (petten, kap, helmen)
• beschermende hoofddeksels: zelfde als hoger maar van een specifieke stof, met beschermlaag
Bescherming van ogen en gelaat
• spatbrillen
• gelaatsbescherming
• helm en kap voor laswerk met vlamboog, handmasker, masker met montageband op veiligheidshelm
Bescherming van de luchtwegen
• filtermasker tegen stof , gassen, en radioactieve partikels
• onafhankelijke ademhalingstoestellen met luchtaanvoer
Bescherming van handen en armen
• handschoenen beschermend tegen
* mechanische agressie (scherpe en snijdende objecten)
* chemische agressie
• wanten
• armbescherming
Bescherming van voeten en benen
• schoenen
* met veters of sluitingen die men snel kan openen
* met versterkte top
* met antistatische zolen
* met tegen warmte en koude beschermende zolen
Bescherming van de huid
• beschermende huidcrèmes (enkel voor hygiënische problemen en complementair aan het dragen van handschoenen)
Bescherming van het volledige lichaam
• veiligheidskledij (tweedelig, salopetten)
• beschermvesten en -schorten tegen mechanische agressies (scherpe objecten, wegspringende metaaldeeltjes…)
• beschermvesten en – schorten tegen chemische agressie
• beschermkledij tegen warmte, koude , radioactieve besmetting
• beschermkledij tegen stof
• chemiepakken tegen gassen
• beschermkappen
92
OBSERVATIE
FICHE 13
ALGEMENE GEBRUIKSVOORWAARDEN VOOR PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
• De werkgevers verzekeren op hun kosten de levering , het onderhoud, de reini- ging, de desinfectie en de vernieuwing van voorgeschreven persoonlijke bescher- mingsmiddelen.
• Zij waken erover dat de werknemers deze systematisch en op correcte wijze gebruiken
• Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) worden steeds in een perfecte gebruiksstaat gehouden. Zij worden ten gepaste tijden gereinigd en vernieuwd
• Ze zijn bestemd gebruikt te worden door de werknemer aan wie ze ter beschik- king zijn gesteld. Indien meerdere gebruikers voor één PBM, dienen PBM’s te wor- den gereinigd en gedesinfecteerd.
• Werknemers mogen in geen geval PBM’s mee naar huis nemen (met uitzondering van ambulante diensten)
• De werknemers hebben de verplichting ze te gebruiken volgens de instructies die ze hiertoe hebben ontvangen
Omdat PBM’s worden gedragen door de werknemers, is hun advies en participatie bij de keuze ervan onontbeerlijk en een voorwaarde tot het effectief gebruik ervan.
OBSERVATIE
93
FICHE 14
BESCHERMING VAN GELAAT EN OGEN
De keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen dient altijd te worden gemaakt in samenwerking met een preventieadviseur en in samenspraak met de betrokken werknemers.
Verschillende chemische producten, onder verschillende vormen (poeder, vloeistof, spuitbus, gas) kunnen in contact komen met de ogen. De bescherming kan de volgen- de vormen nemen:
• Een veiligheidsbril lijkt vaak op een gewone bril. De glazen hebben echter speci- ale beschermende eigenschappen, bijvoorbeeld tegen wegspringende deeltjes of spatten.
Er bestaan ook modellen met zijkapjes tegen zijdelings wegspringende deeltjes, of met gekleurde glazen tegen straling.
• In sommige gevallen is een stofbril nodig tegen stof rondom de werknemer.
• Hermetisch spatbrillen zijn aangewezen bij het werken met gevaarlijke vloeistoffen
• Een gelaatscherm beschermt het ganse aangezicht tegen stof, spatten en chemische producten.
• Aangezichtsschermen met getint glas gaan verblinding tegen, bijvoorbeeld bij het lassen. Deze schermen zijn bevestigd op een hoofdband of worden in de hand gehouden.
Voorzorgsmaatregelen
• De bril dient de ogen zo veel mogelijk te beschermen. Zij dienen dus aangepast te zijn aan de gelaatsvorm van de gebruiker, en bij voorkeur vaste beschermkapjes zijn aangewezen.
• De glazen dienen zodanig in de bril geplaatst te zijn dat ze niet uit het montuur komen in geval van een stoot.
• Zoals bij alle PBM's, is regelmatig onderhoud en nazicht van de bril en het aange- zichtsscherm nodig. Beschadigde of bekraste schermen of gebroken glazen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
• Krassen en vroegtijdige slijtage kunnen gedeeltelijk vermeden worden door het gebruik van een stevige brillendoos en aangepaste onderhoudsproducten.
94
OBSERVATIE
FICHE 15
ADEMHALINGSBESCHERMING
De keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen dient altijd te worden gemaakt in samenwerking met een preventieadviseur en in samenspraak met de betrokken werknemers
Werknemers die het risico lopen om stofdeeltjes, giftige of irriterende gassen, dam- pen, rook. in te ademen, dienen een gecertificeerd masker te dragen.
• Het soort bescherming hangt af van:
• de aard van de chemische producten waartegen men zich wil beschermen
• de concentratie van het product in de omgevingslucht
• de bewegingsvrijheid die men wenst te behouden
• de gewenste autonomie
• De verschillende types van ademhalingsbescherming zijn:
• Filters afhankelijk van de omgevingslucht
* stoffilters
* gasfilters
* gecombineerde filters
• Toestellen onafhankelijk van de omgevingslucht
* autonome toestellen
– met perslucht
– met zuurstof in open of gesloten circuit
* niet-autonome toestellen met luchttoevoer vanuit een slang
– met toevoer van frisse lucht
– met luchttoevoer in onderdruk
– met luchttoevoer in overdruk
• Er bestaan verschillende vormen van gelaatsmaskers:
• volgelaatsmasker dat de ogen, neus, mond, kin, de wangen en het voorhoofd omsluit
• halfgelaatsmasker dat de neus, de mond en de kin bedekt
• kwartgelaatsmasker dat de neus en de mond bedekt
• Maskers met stoffilters bestaan in alle vormen en maten. Ze verschillen ook volgens het type van filter in functie van de diameter van de stofdeeltjes die ze tegenhouden. Niet alle filters zijn dus geschikt voor elk werk.
Let op:
Gasfilters zijn meestal gevuld met stoffen die specifiek de moleculen van een groep gassen weerhouden en dus geen enkele bescherming bieden tegen andere gassen
• ze worden ingedeeld met een kenletter en een kleur, in functie van het type van chemische producten dat ze tegenhouden:
Ken- letter | Kleur | Bescherming tegen |
A | Bruin | Organische dampen |
B | Grijs | Zure gassen en dampen, zoals halogenen, zuren van haloge- nen, waterstofcyanide, zwavelzuur, fosgeen... |
E | Geel | Zwaveldioxide, chloorzuur |
K | Groen | Ammoniak, amines, hydrazine |
CO | Grijs met zwarte strepen | Koolmonoxide |
AX | Organische stoffen met laag kookpunt (<65C°) | |
SX | Violet | Specifieke substanties ( Hg, NO, ...) |
OBSERVATIE
95
• ze zijn eveneens ingedeeld in drie klassen 1, 2 of 3, op basis van hun filtercapaci- teit: lage, middelmatige of hoge concentratie
* de filters van klasse 3 zijn groter en zwaarder
* de filters van klasse 1 wordt meestal gebruikt in combinatie met een halfgelaats- masker
* de filters van klasse 2 en zeker deze van klasse 3 worden uitsluitend gebruikt voor volgelaatsmaskers, voor ergonomische en veiligheidsredenen
Voorzorgsmaatregelen
• Een masker geeft slechts bescherming voor zover het in goede staat is:
• de maskers dienen dus regelmatig gecontroleerd te worden op scheuren, sple- ten en defecte sluitingen
• en de aanbevelingen betreffende onderhoud en opslag dienen strikt nageleefd te worden
• De filters geraken verzadigd tijdens het gebruik
• bij een stofmasker wordt de gebruiker zich hier snel bewust van: de weerstand bij het ademhalen neemt geleidelijk toe. De doeltreffendheid van de filter blijft goed (wordt zelfs beter), maar de filter wordt oncomfortabel en dient vervan- gen te worden
• gasfilters kunnen daarentegen verzadigd geraken voor de gebruiker zich hiervan bewust wordt. Hij dient er dus op te letten dat de filter vervangen wordt na de periode opgegeven in de handleiding. Bij twijfel dient een grondiger studie te worden uitgevoerd.
96
OBSERVATIE
FICHE 16
HANDBESCHERMING
De keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen dient altijd te worden gemaakt in samenwerking met een preventieadviseur en in samenspraak met de betrokken werknemers
Werknemers van wie de handen in contact kunnen komen met giftige, bijtende of irriterende producten dienen handschoenen of wanten te dragen
1. Handschoenen
• Handschoenen:
• dienen doeltreffende bescherming te bieden tegen de gebruikte chemische pro- ducten
• mogen geen enkel bijkomend risico veroorzaken, vb. een veiligheidsrisico door slechte greep
• dienen een maximale bewegingsvrijheid te laten zodat de activiteit op een nor- male manier kan uitgevoerd worden
• Daarom:
• Mag het materiaal in contact met de huid niet schadelijk of allergeen zijn
• Dient het materiaal gebruikt voor de buitenzijde gekozen te worden in functie van de chemische producten waarmee men in aanraking komt
* het aantal chemische producten en mengsels is zo groot dat het niet gemak- kelijk is om onmiddellijk te bepalen welk type van handschoen men nodig heeft
* voor bepaalde chemische producten is het onmogelijk om een materiaal te vinden dat een perfecte bescherming biedt
• Dienen de handschoenen de maat te hebben van de handen van de gebruiker
• Dienen zij een zeker draagcomfort te hebben (zoniet zullen ze gewoon niet gedragen worden!)
* er wordt soms aangeraden om lichte katoenen handschoenen te dragen onder de veiligheidshandschoenen, om transpiratie op te nemen en om huidreacties of allergie tegen te gaan
\. Dermatologische preparaten
• Het dermatologisch preparaat dient in ieder geval bepaald te worden door de arbeidsgeneesheer, in functie van de gewenste
• beschermende zalven dienen te worden aangebracht vóór het werk, nadat men de handen gewassen en goed afgedroogd heeft, vooral rond de nagels.Voor een optimale doeltreffendheid dient men de huid minstens 10 minuten te laten dro- gen vooraleer de zalf aan te brengen.
• Deze oplossing is niet aan te bevelen gezien:
• de bescherming beperkt is in de tijd: 2 tot 4 uur in het beste geval, maar meest- al veel minder
• ze geldt slecht voor zover de huidoppervlakte goed bedekt blijft
• Deze crèmes mogen dus enkel gebruikt worden in specifieke situaties na advies van de bedrijfsarts
OBSERVATIE
97