S T A T U T E N
S T A T U T E N
van:
Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM gevestigd in de gemeente Amstelveen
d.d. 31 mei 2022
Naam en zetel. Artikel 1.
De stichting draagt de naam: Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM en is gevestigd in de gemeente Amstelveen.
Definities. Artikel 2.
In deze statuten wordt verstaan onder:
Belet : een bestuurder of lid van de Raad van toezicht die tijdelijk niet in staat is om zijn functie te vervullen, bijvoorbeeld door (ernstige) ziekte, schorsing of zwangerschaps- en bevallingsverlof;
Bestuur : het Bestuur van het Fonds, zoals bedoeld in artikel 5;
Bevriende werkgever : de werkgever, die als zodanig ten aanzien van een bepaalde
deelnemer door de KLM aan het Bestuur is opgegeven en door deze, met inachtneming van het bepaalde in de Pensioenwet, is aanvaard, zolang die opgave niet door de KLM is ingetrokken;
De Nederlandsche Bank : De Nederlandsche Bank N.V., een naamloze vennootschap,
statutair gevestigd in Amsterdam;
Fonds : Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM, een stichting, statutair gevestigd in de gemeente Amstelveen;
Geleding (van het bestuur) : de vertegenwoordigers van de werkgever, de
vertegenwoordigers van de deelnemers of de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden;
KLM : Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V., een naamloze vennootschap, statutair gevestigd in Amstelveen;
Ontstentenis : een bestuurder of lid van de Raad van toezicht die niet langer in functie is, bijvoorbeeld door overlijden of ontslag;
Raad van toezicht : het orgaan zoals bedoeld in de Pensioenwet; Sleutelfuncties : de sleutelfuncties zoals bedoeld in de Pensioenwet;
stemgerechtigd : de situatie waarin een bestuurslid stemrecht in de bestuursvergadering heeft. Bij schorsing bijvoorbeeld is een bestuurslid niet stemgerechtigd. Bij tegenstrijdig belang is een bestuurslid niet stemgerechtigd met betrekking tot het agendapunt waar het bestuurslid een tegenstrijdig belang heeft; en
Verantwoordingsorgaan : het orgaan zoals bedoeld in de Pensioenwet.
SGV/CGR/SBA X00000000/1/74715585
Doel. Artikel 3.
Doel van het Fonds is het verzekeren aan zijn deelnemers van ouderdoms-, nabestaanden-, wezen- en invaliditeitspensioenen en andere uitkeringen, een en ander ingevolge de bij reglement vast te stellen bepalingen.
Middelen. Artikel 4.
4.1. De middelen van het Fonds bestaan uit:
a. het bij de oprichting van het Fonds door de KLM afgezonderde bedrag;
b. bijdragen van de KLM;
c. bijdragen van de deelnemers;
d. bijdragen, schenkingen of legaten van derden;
e. renten en opbrengsten van beleggingen;
f. andere baten.
4.2. Het Bestuur draagt zorg voor de toereikendheid van de middelen ter dekking van de verzekerde pensioenen en andere uitkeringen.
Het Bestuur. Artikel 5.
5.1. Het Fonds heeft een bestuursmodel als bedoeld in artikel 100 van de Pensioenwet en wordt bestuurd door vertegenwoordigers van de deelnemers, de pensioengerechtigden en de KLM. Het Bestuur van het Fonds bestaat uit acht leden. De zittingsperiode van ieder lid van het Bestuur beslaat maximaal vier jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor maximaal twee termijnen van telkens vier jaar. Het Bestuur stelt een rooster van aftreden vast.
5.2. Het bestuur bepaalt het beleid van het Fonds. De personen die het beleid van het Fonds bepalen of mede bepalen zijn geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van het pensioenfonds. Het Bestuur stelt een profielschets voor zijn samenstelling vast, rekening houdend met de aard van het Fonds, zijn activiteiten en de gewenste deskundigheid en competenties van de leden van het Bestuur. Kandidaten voor het Bestuur worden getoetst aan de hand van deze profielschets.
5.3. De KLM benoemt twee leden van het Bestuur.
5.4. De deelnemers en pensioengerechtigden van het Fonds benoemen, met inachtneming van het in de leden 6 en 7 bepaalde, de overige leden van het Bestuur. Benoeming van de vertegenwoordigers van de deelnemers en pensioengerechtigden geschiedt door middel van verkiezingen door respectievelijk de deelnemers en pensioengerechtigden van het Fonds bij meerderheid van stemmen. De wijze waarop kandidaatstelling en verkiezingen plaatsvinden wordt geregeld in een door het bestuur vast te stellen Verkiezingsreglement.
5.5. De verdeling van de zetels van de vertegenwoordigers van de deelnemers en de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden vindt plaats op basis van hun onderlinge getalsverhouding, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden overeenkomstig het bepaalde in de Pensioenwet niet meer dan vijfentwintig procent (25%) van het aantal zetels bezetten dat in totaal voor de KLM, de vertegenwoordigers van de deelnemers en de vertegenwoordigers van de
pensioengerechtigden beschikbaar is. De onderlinge getalsverhouding wordt tweejaarlijks aan het eind van het tweede kalenderjaar bepaald op basis van de aantallen deelnemers en pensioengerechtigden die het Fonds in het betreffende kalenderjaar in het bestuursverslag over het voorafgaande boekjaar heeft gepubliceerd.
5.6. Kandidaatstelling voor de verkiezing van de vertegenwoordigers van de deelnemers kan geschieden door verenigingen die door het Bestuur voor de komende zittingsperiode representatief worden geacht voor de deelnemers, alsmede door individuele deelnemers van wie de kandidaatstelling door ten minste een procent (1%) van de deelnemers wordt gesteund.
Voor benoeming als vertegenwoordiger van de deelnemers komen uitsluitend in aanmerking personen die geen lid van de directie of hoofd van een bedrijfsonderdeel van de KLM zijn.
5.7. Kandidaatstelling voor de verkiezing van de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden kan geschieden door verenigingen die door het Bestuur voor de komende zittingsperiode representatief worden geacht voor de pensioengerechtigden, alsmede door individuele pensioengerechtigden van wie de kandidaatstelling door ten minste een procent (1%) van de pensioengerechtigden wordt gesteund.
5.8. Het Bestuur bekrachtigt de benoemingen zoals bedoeld in lid 3 en lid 4, tenzij:
a. het kandidaat-bestuurslid naar het oordeel van het Bestuur niet voldoet aan de profielschets als bedoeld in lid 2. Het Bestuur stelt hiervoor een procedure op, die wordt opgenomen in het Verkiezingsreglement van het Fonds;
x. xx Xxxx van toezicht de benoeming belet omdat het kandidaat-bestuurslid naar zijn oordeel niet voldoet aan de profielschets als bedoeld in lid 2.
5.9. Benoeming van de leden van het Bestuur vindt plaats onder opschortende voorwaarde dat De Nederlandsche Bank met de benoeming instemt als bedoeld in de Pensioenwet.
5.10. De voornemens, de handelingen of de antecedenten van de personen die het beleid van het Fonds bepalen of mede bepalen, mogen De Nederlandsche Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat de betrouwbaarheid van deze personen niet buiten twijfel staat.
5.11. Het Bestuur benoemt buiten zijn midden voor een periode van maximaal drie jaar een Voorzitter die tot taak heeft de vergadering te leiden. Bij de benoeming dient sprake te zijn van unanimiteit binnen het Bestuur. De Voorzitter heeft geen stemrecht en is geen lid van het Bestuur.
Het Bestuur benoemt voor een periode van maximaal twee jaar twee Vicevoorzitters, uit verschillende geledingen van het bestuur.
5.12. De leden van het Bestuur verliezen hun functie:
a. bij eindigen van de zittingsperiode, waarbij het aftreden plaatsvindt zodra nieuwe leden in hun plaats zijn benoemd, overeenkomstig het bepaalde in lid 8 en lid 9;
b. door vrijwillig aftreden;
c. indien zij niet langer voldoen aan de in deze statuten gestelde voorwaarden;
d. indien zij uit hun functie worden ontheven;
e. bij overlijden.
5.13. Met inachtneming van de voornoemde leden van dit artikel kunnen afgetreden leden van het Bestuur opnieuw worden benoemd.
5.14. De leden van het Bestuur dragen zorg voor de verstrekking van gewijzigde gegevens als bedoeld in de Pensioenwet.
5.15. Het Bestuur kan een regeling treffen voor bezoldiging van en vergoeding van onkosten van leden van statutaire organen van het Fonds.
5.16. In geval van een tussentijdse vacature voorziet het Bestuur in opvolging vanuit de betreffende geleding.
5.17. In geval van disfunctioneren van een lid van het Bestuur kan het Bestuur besluiten tot schorsing of ontslag van het betreffende lid. Voor een dergelijk besluit is de aanwezigheid van de overige stemgerechtigde leden van het Bestuur vereist, alsmede een gekwalificeerde meerderheid als bedoeld in artikel 7, lid 6. Een besluit kan pas worden genomen nadat het betreffende lid in de gelegenheid is gesteld zich te verantwoorden.
5.18. Gedurende het bestaan van één of meer vacatures in het Bestuur behoudt het Bestuur zijn bevoegdheden, onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 3 en met inachtneming van artikel 7, lid 6.
5.19. Het Bestuur richt drie sleutelfuncties in: een risicobeheerfunctie, een actuariële functie en een interne auditfunctie. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd in een door het Bestuur vast te stellen reglement. De sleutelfunctiehouders risicobeheer en interne audit maken onderdeel uit van de fondsorganisatie, ook als zij geen lid van het Bestuur zijn.
Bevoegdheden Bestuur. Artikel 6.
6.1. Het Bestuur is belast met het beheer van de middelen van het Fonds en met het nastreven van de doelstellingen van het Fonds.
Het Bestuur richt zich bij de vervulling van zijn taak naar de belangen van de bij het Fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever en zorgt ervoor dat dezen zich door het Bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
6.2. Het dagelijks beleid van het Fonds wordt door ten minste twee leden van het Bestuur bepaald.
6.3. Het Bestuur is, tenzij de statuten of de reglementen anders bepalen, binnen de doelstellingen van het Fonds bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking, daaronder begrepen het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
6.4. Het Bestuur kan bepaalde uit de voorgaande leden voortvloeiende bevoegdheden delegeren en daarvoor procuratie verlenen. Het Bestuur is bevoegd in het kader van de uitbesteding, bedoeld in artikel 12, volmachten te verlenen.
6.5. Het Bestuur kan commissies instellen. De taken, bevoegdheden en werkwijze van een commissie worden vastgelegd in een reglement ('Terms of reference').
6.6. Het Bestuur is bevoegd tot wijziging van de statuten en vaststellen en wijzigen van reglementen.
6.7. De leden van het Bestuur zijn bevoegd een deskundige te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste een vierde van de stemgerechtigde
bestuurders zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. Het Bestuur zal in de in redelijkheid gemaakte kosten tegemoet komen.
6.8. Het Bestuur beslist in gevallen waarin niet voorzien wordt in deze statuten of de reglementen.
6.9. Een lid van het Bestuur met een direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming over het betrokken onderwerp. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de Raad van toezicht. Als een persoonlijk tegenstrijdig belang geldt niet een persoonlijk belang dat geraakt wordt door een besluit met een meer algemene strekking, zoals een besluit dat voor (een groep van) de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden geldt. Een tegenstrijdig belang heeft geen invloed op de vertegenwoordiging van het Fonds als bedoeld in artikel 14.
Vergaderingen van het Bestuur. Artikel 7.
7.1. Vergaderingen van het Bestuur worden bijeengeroepen door of in opdracht van de Voorzitter, indien de Voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden het Bestuur hem daartoe, onder opgave van de onderwerpen van behandeling, het verzoek doen. Het Bestuur kan besluiten dat een vergadering telefonisch of op elektronische wijze plaatsvindt, tenzij twee of meer leden zich daartegen verzetten. Een bestuurslid dat telefonisch of op elektronische wijze deelneemt aan de vergadering, is bij de vergadering aanwezig.
7.2. De leiding der vergaderingen van het Bestuur berust bij de Voorzitter of bij diens afwezigheid bij een van de Vicevoorzitters. Bij afwezigheid van beide Vicevoorzitters wijst de vergadering uit zijn midden een voorzitter aan.
7.3. Een vergadering van het Bestuur is bevoegd tot het nemen van rechtsgeldige besluiten, indien daarin ten minste vijf leden van het Bestuur aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
7.4. Een stemgerechtigd lid van het Bestuur kan aan een ander stemgerechtigd lid van dit Bestuur volmacht verlenen door middel van een schriftelijke mededeling aan de Voorzitter om hem in een vergadering van dit Bestuur te vertegenwoordigen en aldaar namens hem stem uit te brengen.
7.5. Ieder stemgerechtigd lid van het Bestuur heeft één stem, onverminderd het bepaalde in lid 10. Tenzij de statuten anders bepalen, besluit het Bestuur bij vijf-achtste (5/8) meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Staken de stemmen, dan vindt een nieuwe stemming plaats. Staken de stemmen opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. De Voorzitter heeft geen stemrecht.
7.6. De navolgende besluiten van het Bestuur kunnen slechts worden genomen indien ten minste zes stemgerechtigde leden, waarvan ten minste één door KLM benoemd lid, twee door de deelnemers benoemde leden en één door de pensioengerechtigden benoemd lid, al dan niet door gebruik te maken van machtigingen, met het besluit instemmen:
a. besluiten die een significante verzwaring van de door KLM te betalen premie voor de uitvoering van de regeling tot gevolg hebben, met uitzondering van besluiten die voortvloeien uit een redelijke toepassing van wet- en regelgeving, toepassing van de reglementen en de uitvoeringsovereenkomst met KLM;
b. besluiten die een verzwaring van de door KLM te betalen premie voor toekomstige pensioenopbouw tot gevolg hebben, met uitzondering van besluiten die voortvloeien uit een redelijke toepassing van wet- en regelgeving, toepassing van de reglementen en de uitvoeringsovereenkomst met KLM.
Het bepaalde onder b is niet van toepassing ingeval van besluiten inzake de beleggingen van het Fonds die leiden tot een stijging van het wettelijk voorgeschreven vereist eigen vermogen binnen de in de Uitvoeringsovereenkomst met KLM bepaalde kaders en bandbreedten;
c. besluiten tot wijziging van de statuten.
7.7. De navolgende besluiten van het Bestuur kunnen slechts genomen worden indien ten minste zes stemgerechtigde leden, al dan niet door gebruik te maken van machtigingen, met het besluit instemmen:
x. besluiten tot ontbinding van het Fonds;
b. besluiten gebaseerd op artikel 21;
c. besluiten tot schorsing of ontslag van een lid van het Bestuur.
7.8. Besluiten die een significante verzwaring van de financiële lasten tot gevolg hebben of die leiden tot een wezenlijke aantasting van het vermogen van het fonds, daarin begrepen eventuele verdeling van het vermogen in het kader van de invoering van een nieuw pensioenstelsel, maar met uitzondering van besluiten die voortvloeien uit redelijke toepassing van wet- en regelgeving, de reglementen en de Uitvoeringsovereenkomst met KLM, kunnen slechts genomen worden na beoordeling van het voorgenomen besluit door een externe expert en raadpleging van de deelnemers en pensioengerechtigden. De beoordeling van de externe deskundige wordt bij deze raadpleging betrokken. Het Bestuur bepaalt de wijze waarop de raadpleging plaatsvindt. Een raadpleging vindt plaats indien ten minste twee leden van het Bestuur daarom gemotiveerd verzoeken.
7.9. Het Bestuur kan ook buiten vergadering een besluit nemen, tenzij twee of meer stemgerechtigde leden zich daartegen verzetten. Vereist is dat de besluitvorming buiten vergadering op schriftelijke of op reproduceerbare wijze langs elektronische weg geschiedt. Het derde en zesde lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming van het Bestuur buiten vergadering.
7.10. In geval van een of meer vacatures in het Bestuur, kan het langstzittende lid van het Bestuur van dezelfde geleding een extra stem uitbrengen per vacature voor dezelfde geleding.
Besturen bij belet en ontstentenis. Artikel 8.
8.1. Bij Belet van een lid van het Bestuur kan deze ter vergadering worden vertegenwoordigd door een ander lid overeenkomstig artikel 7.4.
8.2. In geval van Belet of Ontstentenis van alle bestuurders is de persoon of zijn de personen die de Raad van toezicht daartoe heeft aangewezen, tijdelijk met het Bestuur van het Fonds belast.
Vrijwaring. Artikel 9.
9.1. Het Fonds vrijwaart de (voormalige) leden van het Bestuur, de onafhankelijk voorzitter, de leden van de Raad van toezicht en houders van Sleutelfuncties, voor persoonlijke aanspraken, die het gevolg zijn van vermogensschade, die zij door handelen of nalaten in de uitoefening van hun functie hebben veroorzaakt, behalve indien:
a. sprake is van opzet, bewuste roekeloosheid of grove schuld;
b. het lid van het Bestuur, de onafhankelijk voorzitter, lid van de Raad van toezicht of houders van Sleutelfuncties, persoonlijk winst of voordeel behaalde dan wel enige vergoeding ontving, waartoe deze wettelijk niet gerechtigd was;
c. de schade voortvloeit uit het feitelijk (mede) plegen van een misdrijf, voor zover de schade niet wordt vergoed door een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering;
d. er sprake is van onbehoorlijk bestuur;
e. de schade in aanmerking komt voor vergoeding door verzekeraar(s).
9.2. De in het vorige lid bedoelde vrijwaring omvat mede alle kosten die worden gemaakt in verband met het voeren van verweer tegen een aanspraak, met inbegrip van proceskosten tot betaling waarvan het lid van het Bestuur, de onafhankelijk voorzitter, het lid van de Raad van toezicht of de houders van Sleutelfuncties, mocht worden veroordeeld.
Verantwoording. Artikel 10.
10.1. Het Fonds heeft een Verantwoordingsorgaan, dat negen leden telt: zeven leden namens de deelnemers en de pensioengerechtigden van het Fonds en twee leden namens KLM. De verdeling van de voor de deelnemers en pensioengerechtigden beschikbare zetels voor een zittingstermijn geschiedt op basis van de onderlinge getalsverhoudingen per ultimo van het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin een nieuwe zittingsperiode aanvangt.
10.2. De zittingsperiode van het Verantwoordingsorgaan bedraagt drie jaar. Leden zijn na aftreden direct herbenoembaar.
10.3. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden benoemd als volgt:
a. de vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd na verkiezing door de deelnemers van het Fonds;
b. de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden benoemd na verkiezing door de pensioengerechtigden van het Fonds;
c. de vertegenwoordigers van de werkgever worden benoemd door de KLM. Benoeming door verkiezing geschiedt bij meerderheid van stemmen. De wijze waarop kandidaatstelling en de verkiezingen plaatsvinden wordt geregeld in het Verkiezingsreglement, als bedoeld in artikel 5, lid 4.
10.4. Kandidaatstelling voor de verkiezing van de vertegenwoordigers van de deelnemers en de pensioengerechtigden geschiedt door verenigingen die door het Bestuur voor de komende zittingsperiode representatief worden geacht of door individuele deelnemers of pensioengerechtigden. Voor individuele kandidaatstelling geldt dat deze moet worden ondersteund door ten minste een procent (1%) van de deelnemers respectievelijk een procent (1%) van de pensioengerechtigden.
10.5. Het lidmaatschap van het Verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur van het Fonds of de Raad van toezicht.
10.6. Het lidmaatschap van het Verantwoordingsorgaan eindigt door:
a. het verstrijken van de zittingsduur;
b. vrijwillig aftreden;
c. het niet meer voldoen aan de in of op grond van dit artikel gestelde voorwaarden;
x. xxxxxxxxxx uit te functie; e overlijden.
10.7. Voor een besluit over het door het Fonds gevoerde beleid is vereist dat in de vergadering waarin dit besluit wordt genomen de meerderheid van de leden aanwezig is, alsmede dat van iedere geleding ten minste één lid aanwezig of vertegenwoordigd is.
10.8. De bevoegdheden en werkwijze van het Verantwoordingsorgaan worden nader geregeld in een door het Bestuur vast te stellen reglement.
Intern Toezicht. Artikel 11.
11.1. Het Fonds stelt een Raad van toezicht in. De Raad van toezicht bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundige natuurlijke personen die op geen enkele wijze, anders dan uit hoofde van hun lidmaatschap van de Raad van toezicht, betrokken zijn bij het Fonds.
11.2. De leden van de Raad van toezicht worden benoemd door het Bestuur, na bindende voordracht van het Verantwoordingsorgaan en worden ontslagen door het Bestuur na bindend advies van het Verantwoordingsorgaan. Het Bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van de voordracht of het advies van het Verantwoordingsorgaan. Indien het Bestuur hiertoe besluit, wordt het Verantwoordingsorgaan hiervan gemotiveerd op de hoogte gesteld en in de gelegenheid gesteld een nieuwe voordracht te doen of advies uit te brengen.
11.3. Voor de leden van de Raad van toezicht geldt een profielschets, die wordt opgesteld door de Raad van toezicht, gehoord het Verantwoordingsorgaan.
11.4. De leden van de Raad van toezicht worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaar, met mogelijkheid tot herbenoeming voor één termijn.
11.5. Het lidmaatschap van de Raad van toezicht eindigt door:
a. verstrijken van de termijn;
b. vrijwillig terugtreden;
c. de keuze van het Bestuur voor een bestuursmodel, waarbij het intern toezicht niet geregeld is met een Raad van toezicht;
d. een wettelijke stelselwijziging betreffende intern toezicht;
e. ontslag door het Bestuur, na het horen van het betreffende lid en na bindend advies van het Verantwoordingsorgaan;
f. overlijden.
11.6. Het Bestuur stelt een reglement op waarin, met inachtneming van de wettelijke voorschriften, de taken, bevoegdheden en werkwijze van de Raad van toezicht nader worden geregeld.
11.7. In geval van Belet of Ontstentenis van een of meer leden van de Raad van toezicht vormen de overblijvende leden, dan wel vormt het enig overgebleven lid een geldige Raad van toezicht, onder de verplichting zo spoedig mogelijk in ontstane vacature(s) te doen voorzien. In geval van Belet of Ontstentenis van alle leden van de Raad van toezicht is de persoon of zijn de personen die het Bestuur daartoe heeft aangewezen tijdelijk belast met het toezicht op het beleid van het Bestuur en op de algemene gang van zaken in het Fonds.
Uitbesteding van werkzaamheden. Artikel 12.
Het Bestuur kan alle daarvoor in aanmerking komende werkzaamheden uitbesteden.
Actuaris en accountant. Artikel 13.
13.1. Aan het Fonds worden een certificerend actuaris en een accountant verbonden, aan te wijzen door het Bestuur.
13.2. De certificerend actuaris brengt, met inachtneming van de voorschriften, bij de wet of door De Nederlandsche Bank gesteld, jaarlijks een actuarieel verslag uit aan het Bestuur.
13.3. De accountant controleert het beheer en de administratie van het Fonds en brengt hieromtrent met inachtneming van de voorschriften, bij de wet of door De Nederlandsche Bank gesteld, jaarlijks verslag uit aan het Bestuur.
Vertegenwoordiging. Artikel 14.
Het Bestuur vertegenwoordigt het Fonds. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging wordt tevens toegekend aan twee gezamenlijk handelende leden van het Bestuur, uit verschillende geledingen van het Bestuur.
Deelnemerschap. Artikel 15.
15.1. Deelnemer van het Fonds is ieder die als vlieger in dienst is van de KLM of van een Bevriende werkgever, door de KLM als deelnemer is voorgedragen en door het Bestuur als zodanig is toegelaten. De KLM kan tijdens de vervulling door een deelnemer van een militaire functie ook de Staat als Bevriende werkgever ten aanzien van die deelnemer aanwijzen.
15.2. Het Bestuur is bevoegd bij de toelating van een deelnemer of bij aanvaarding van een Bevriende werkgever te bepalen, dat bepaalde risico's van dekking door het Fonds worden uitgesloten.
15.3. Het deelnemerschap van het Fonds eindigt wanneer de deelnemer niet meer in een dienstbetrekking is als bedoeld in lid 1. In afwijking hiervan wordt het deelnemerschap geacht na beëindiging van de dienstbetrekking voort te duren indien en zolang recht bestaat op
a. premievrije voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid;
b. voortzetting van de pensioenopbouw op grond van een arbeidsvoorwaardelijke regeling.
15.4. Aan de deelnemers wordt schriftelijk bevestigd dat zij als deelnemer van het Fonds zijn toegelaten. Jaarlijks alsmede op hun verzoek wordt aan de deelnemers een opgaaf van hun pensioenaanspraken verstrekt.
Actuariële en bedrijfstechnische nota en uitvoeringsovereenkomst met de KLM. Artikel 16.
16.1. Het Fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota betreffende het te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen, waarop het rust, in overleg met de actuaris worden vastgesteld.
Het Bestuur legt deze nota en de wijzigingen daarin onverwijld aan De Nederlandsche Bank over.
16.2. De door de deelnemers verschuldigde bijdragen worden aan het Fonds voldaan door tussenkomst van de KLM, een en ander zoals nader vastgesteld in de uitvoeringsovereenkomst met de KLM onverminderd de bevoegdheid van het Bestuur om in bijzondere gevallen een afwijkende regeling te treffen.
16.3. De door de KLM verschuldigde bedragen, nodig om de gezamenlijke in lid 2 bedoelde bijdragen van de deelnemers aan te vullen, worden elk jaar door de KLM voldaan, een en ander zoals vastgesteld in de uitvoeringsovereenkomst met de KLM.
16.4. Indien de KLM in gebreke mocht blijven te voldoen aan haar verplichtingen, voortvloeiende uit lid 3, dan stelt het Bestuur het Verantwoordingsorgaan en de Ondernemingsraad van KLM hiervan elk kwartaal schriftelijk op de hoogte wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van vijf procent (5%) van de totale door het Fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de wettelijke eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen.
16.5. De kosten voor de uitvoering van de pensioenregelingen komen ten laste van het Fonds.
Beleggingen. Artikel 17.
17.1. Het Bestuur zorgt dat de daartoe beschikbare gelden van het Fonds op solide wijze en in overeenstemming met het prudent-person beginsel als bedoeld in de Pensioenwet worden belegd.
17.2. Beleggingen in de bijdragende onderneming (KLM) worden beperkt tot ten hoogste vijf procent (5%) van de portefeuille als geheel, en ingeval de bijdragende onderneming tot een groep behoort, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep als de bijdragende onderneming behoren, beperkt tot ten hoogste tien procent (10%) van de portefeuille. Wanneer een groep van ondernemingen aan het Fonds premies betaalt, geschieden beleggingen in deze bijdragende ondernemingen prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie.
Herverzekering. Artikel 18.
Het Bestuur kan de verplichtingen van het Fonds geheel of gedeeltelijk herverzekeren bij een verzekeraar als bedoeld in de Pensioenwet.
Boekjaar en jaarstukken. Artikel 19.
19.1. Het boekjaar van het Fonds, ook te noemen het verslagjaar, valt samen met het kalenderjaar.
19.2. Het Bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarstukken, bedoeld in Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, op te maken en binnen acht dagen na de vaststelling openbaar te maken door nederlegging ten kantore van het handelsregister.
19.3. De jaarstukken worden op aanvraag toegezonden aan degenen die pensioenrechten aan het Fonds ontlenen.
19.4. Het Bestuur verstrekt periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen de staten, als bedoeld in de Pensioenwet, aan De Nederlandsche Bank.
19.5. De kosten van beheer en administratie van het Fonds komen ten laste van het Fonds, onverminderd het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst met de KLM.
Herziening fondsverplichting. Artikel 20.
20.1. Wanneer redelijkerwijs te voorzien is dat het Fonds in de toekomst niet aan zijn verplichtingen zal kunnen voldoen stelt het Bestuur na advies van een actuaris, een regeling vast waarbij de verplichtingen van het Fonds in overeenstemming worden gebracht met de bezittingen.
20.2. Indien in enig jaar het door het Fonds volgens de uitvoeringsovereenkomst met de KLM ontvangen bedrag onvoldoende mocht blijken om volgens de gestelde regels de in dat jaar te verzekeren pensioenen te financieren en in dit tekort niet kan worden voorzien door aanwending van andere middelen of uit premies of koopsommen die daartoe alsnog aan het Fonds ter beschikking worden gesteld, zullen de pensioenbedragen over dat jaar worden vastgesteld op een naar rato van het premietekort verminderd bedrag.
Beschikking over reserves. Artikel 21.
Het Bestuur kan beschikken over financiële middelen van het Fonds, aan welke geen bijzondere bestemming is toegekend. Hierbij neemt het bestuur de bepalingen van de statuten, de reglementen en de uitvoeringsovereenkomst in acht.
Statuten en reglementen. Artikel 22.
22.1. Bij reglement worden regels gesteld betreffende de door het Fonds, met inachtneming van de bepalingen der statuten, verzekerde en nog te verzekeren pensioenen en andere uitkeringen, en betreffende andere onderwerpen, gelegen binnen de doelstelling van het Fonds.
22.2. De bepalingen van de reglementen mogen op straffe van nietigheid niet in strijd zijn met die van de statuten.
22.3. Wijzigingen van bepalingen van de reglementen, met uitzondering van die, welke voortvloeien uit toepassing van artikel 20 en/of 21, zijn niet van toepassing op reeds ingegane pensioenen noch op bij beëindiging van het deelnemerschap voor de pensioendatum (anders dan door overlijden) behouden premievrije aanspraken op pensioen, tenzij de wijzigingen zijn aangebracht ter voldoening aan een wettelijk
voorschrift respectievelijk de daartoe gerechtigden in de toepassing van deze wijzigingen hebben toegestemd.
22.4. Wijziging van de statuten komt tot stand bij notariële akte.
Bekendmaking van de statuten en de reglementen. Artikel 23.
23.1. Het Bestuur draagt er zorg voor dat de deelnemers bij toetreding tot het Fonds een exemplaar van de geldende tekst van de statuten en van de reglementen ter beschikking wordt gesteld.
23.2. Het Bestuur stelt de deelnemers schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de wijzigingen in de geldende tekst van de statuten en de reglementen.
23.3. Het Bestuur draagt er zorg voor dat aan overige belanghebbenden op aanvraag een exemplaar van de geldende tekst van de statuten en de reglementen wordt verstrekt.
Ontbinding en liquidatie. Artikel 24.
24.1. Het Bestuur is bevoegd het Fonds te ontbinden. Alvorens een besluit te nemen stelt het Bestuur het Verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over het voornemen tot liquidatie van het Fonds.
Door het besluit tot ontbinding van het Fonds treedt het Fonds in liquidatie. Het Bestuur is met de liquidatie belast.
24.2. Gedurende de liquidatie van het Fonds blijven de statuten en de reglementen van kracht, behoudens wijziging daarvan overeenkomstig de bepalingen der statuten en de navolgende bepalingen.
24.3. Indien gedurende de liquidatie van het Fonds in de vervulling van vacatures in het Bestuur niet kan worden voorzien overeenkomstig de statutaire bepalingen, is het Bestuur bevoegd zelf daartoe een voorziening te treffen.
24.4. Gedurende de liquidatie van het Fonds kunnen geen nieuwe deelnemers worden aangenomen.
24.5. Vanaf de aanvang der liquidatie zijn geen verdere premies en koopsommen verschuldigd.
24.6. Het Bestuur zal bij de liquidatie de aanspraken van de deelnemers bepalen op basis van de reglementen op de voet van de door en voor hen gedane stortingen, met dien verstande dat de aanspraken van de deelnemers ten minste tijdsevenredig worden bepaald op basis van de bepalingen van het pensioenreglement inzake de tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap. Bij een eventueel tekort worden de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderd overeenkomstig het bepaalde in de Pensioenwet.
24.7. Het Bestuur draagt bij liquidatie de verplichtingen van het Fonds over aan een andere pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet.
24.8. Het Bestuur doet op de normale wijze en bij het einde der liquidatie verantwoording van zijn beheer gedurende de liquidatie.
24.9. Aan een eventueel saldo bij liquidatie wordt door het Bestuur een bestemming gegeven zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van het Fonds.
Toepasselijk recht. Artikel 25.
Alle rechtsbetrekkingen, voortvloeiende uit deze statuten en uit de reglementen, worden geregeerd door Nederlands recht.
Geschillen. Artikel 26.
26.1. Klachten van deelnemers en pensioengerechtigden over de toepassing van het pensioenreglement of de administratieve uitvoering daarvan worden behandeld volgens een door het Bestuur vast te stellen klachtenreglement.
26.2. Alle geschillen, welke bij de uitvoering van deze statuten en van de reglementen mochten ontstaan tussen het Fonds en een persoon, die uit hoofde daarvan enig recht jegens het Fonds heeft of meent te hebben, worden, tenzij partijen anders overeenkomen, door de kantonrechter behandeld en beslist.
26.3. Geschillen over goedkeuring van bestuursbesluiten door de Raad van toezicht, die niet in der minne oplosbaar blijken, worden door een door het Bestuur en de Raad van toezicht gezamenlijk in te stellen geschillencommissie beslecht. De geschillencommissie verricht haar werkzaamheden met inachtneming van het bepaalde in het in artikel 11 lid 6 vermelde reglement.