CAO 2014 - 2015
CAO 2014 - 2015
HAPAG-LLOYD ROTTERDAM
BRANCH of HAPAG-LLOYD AG
INHOUDSOPGAVE
Artikel | Naam | Bladzijde |
1 | Definities | 3 |
2 | Aanstelling en proeftijd | 4 |
3 | Arbeidsduur en arbeidstijden | 4 |
4 | Salarissen | 5 |
5 | Winstdelingsregeling | 6 |
6 | Pensioenvoorziening | 6 |
7 | Levensloopregeling | 6 |
8 | Overwerk | 6 |
9 | Consignatie | 7 |
10 | Reiskostenvergoeding | 10 |
11 | Maaltijd- en acquisitievergoeding | 10 |
12 | Vakantie | 11 |
13 | ADV-dagen | 14 |
14 | Feestdagen | 14 |
15 | Kort verzuim | 15 |
16 | Vakantietoeslag | 16 |
17 | Betaling bij ziekte of ongeval | 17 |
18 | Overlijden | 18 |
19 | Studiekostenvergoeding | 19 |
20 | Jubileumgratificatieregeling | 19 |
21 | Bijdrage vitaliteitsaktiviteiten | 20 |
22 | Einde van het dienstverband | 21 |
23 | Bijdrage scholing en vorming | 21 |
24 | Fiscale verrekening vakbondscontributie | 21 |
25 | Fusiegedragsregels | 21 |
26 | Toezicht op naleving van de C.A.O. | 22 |
27 | Geschillen | 22 |
28 | Duur en beëindiging van de C.A.O.- overeenkomst | 23 |
Bijlagen | Naam | Bladzijde |
I | Salaris-systeem | 25 |
II | Criteria indeling functiegroepen | 28 |
III | Minimum en maximum salaris per functie | 32 |
IV | Salarisschalen | 34 |
V | Studiekostenregeling | 37 |
VI | Uitgangspunten werkgelegenheid / arbeidsplaatsen | 39 |
VII | Gezondheidsbeleid | 40 |
VIII | Protocollaire afspraken | 42 |
IX | Winstdelingsregeling | 43 |
C.A.O. VOOR PERSONEEL VAN HAPAG-LLOYD ROTTERDAM 2014 - 2015
Ondergetekenden:
- Hapag-Lloyd Rotterdam (branch of Hapag-Lloyd AG), gevestigd te Rotterdam ter ene zijde en
- FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht
- CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht
ARTIKEL 1
Definities
In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
- de werkgever : partij ter ene zijde;
- werknemersorganisaties : elk der partijen ter andere zijde;
- werknemer : personeel op maandsalaris in dienst van Hapag- Lloyd Rotterdam, vallende onder een van de func- tiegroepen A1 t/m A11 en B1 t/m B6 zoals die bij Hapag-Lloyd Rotterdam worden gehanteerd;
- vakantiewerker : die medewerker die gedurende maximaal drie
maanden - 65 werkdagen - tijdelijk werk verricht binnen onze onderneming, waarbij de periode van tewerkstelling valt binnen de gangbare schoolva- kanties in Nederland of direct aansluiting hierop heeft;
- maand : kalendermaand;
- uurloon : 1/162,5 maandsalaris;
- maandsalaris : het bruto maandsalaris zonder toeslagen, zoals
door de werkgever voor de werknemer is xxxxxx- xxxxx;
- functiegroep : een groep volgens dezelfde salarisklasse beloonde
functies.
ARTIKEL 2
Aanstelling en proeftijd
1. De aanstelling geschiedt voor bepaalde tijd met een maximum van één jaar cq twee maal een halfjaar indien sprake is van een vaste formatieplaats. De hierbij behorende proeftijd bedraagt één maand. Indien de betrokken medewerker tewerk is gesteld via een uitzendorganisatie of werving en selectie bureau – en er sprake is van een vaste formatieplaats - wordt deze periode meegerekend als onderdeel van het contract voor bepaalde tijd.
Indien bedrijfseconomische of organisatorische omstandigheden dit noodzakelijk maken kunnen de bovengenoemde contracten worden verlengd.
2. De aanvang van de dienstbetrekking wordt door de werkgever bevestigd in een aanstellingsbrief, in welk schrijven onder meer de datum van indiensttreding, het maandsalaris, de functie, de functiegroep en de standplaats waarin de werknemer wordt tewerk gesteld, worden vermeld. Een duplicaat van de aanstellingsbrief wordt door de werknemer voor akkoord getekend en aan de werkgever geretourneerd.
3. Bij wijziging van de functiegroep tijdens de loopduur van deze C.A.O. wordt deze wijziging schriftelijk vastgelegd overeenkomstig de procedure als genoemd in sub. 2 van dit artikel.
4. Bij aanstelling ontvangt de werknemer een exemplaar van deze collectieve arbeids- overeenkomst.
5. Voordat een arbeidsovereenkomst wordt gesloten kan op kosten van de werkgever een functiegericht geneeskundig onderzoek plaatsvinden, waarbij de werkgever een geneeskundige zal aanwijzen.
6. Uitzendkrachten worden uitsluitend betrokken bij uitzendbureau’s die NEN 4400 gecertificeerd zijn en vóórkomen in het register dat wordt bijgehouden door de Stichting Normering Arbeid.
7. Hapag-Lloyd zal alle vacatures melden bij UWV Werkbedrijf zodat Xxxxxx-jongeren kunnen solliciteren. Zij lopen mee in de reguliere procedure.
ARTIKEL 3
Arbeidsduur en arbeidstijden
1. Van maandag t/m vrijdag bedraagt de maximale normale arbeidsduur 7¾ uur per dag of 38¾ uur per week.
Effectief bedraagt de arbeidsduur 7½ uur per dag of 37½ uur per week, daar de werktijdverkorting niet per dag plaatsvindt, maar is toegekend in de vorm van 8 ADV- dagen (zie artikel 14 van deze C.A.O.)
2. Voor deeltijd medewerk(st)ers wordt per individuele arbeidsovereenkomst een kortere arbeidsduur overeengekomen.
3. De normale arbeidstijd ligt van maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur. De lunchtijd bedraagt ¾ uur.
Aanvang en einde van de diensttijd zijn variabel voor zover de werkomstandigheden dit toelaten.
4. Indien het noodzakelijk is dat in verband met de aard van het bedrijf een gedeelte van de werknemers van de in lid 3 genoemde arbeidstijden afwijkt, worden deze afwijken- de arbeidstijden in overleg tussen werkgever en de desbetreffende werknemers res- pectievelijk de Ondernemingsraad vastgesteld.
5. Indien de aard van het werk of bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan van de werknemers worden verlangd, dat gedurende een langere dan de normale arbeidsduur arbeid wordt verricht.
6. De arbeidstijd moet in kantoren telkens na ten hoogste 5½ uur worden afgewisseld door een rusttijd van tenminste ½ uur (art . 5:10 Arbeidstijdenwet).
7. Vakantiewerkers hebben geen recht op ADV-dagen.
ARTIKEL 4
Salarissen
1. Het salarissysteem met de daarbij behorende functiegroepomschrijvingen en de salarisschalen zijn aan de CAO toegevoegd.
2. De salarisschalen – m.u.v. de minimumjeugdloonschalen A1/B1 en de minimum (jeugd)-loonschaal voor vakantiewerkers – worden per 1 januari 2014 verhoogd met 1,5 %.
Per 1 janauari 2015 worden de salarissen verhoogd met het CBS- consumentenprijsindexcijfer voor ‘’CPI alle huishoudens – afgeleid (2006 = 100)”, dat het CBS bekend maakt over de periode oktober 2013 tot en met oktober 2014. Hierbij wordt een ondergrens gehanteerd van 1,0 % en een bovengrens van 2,0 %.
ARTIKEL 5
Winstdelingsregeling
Hapag-Lloyd kent een wereldwijde winstuitkering. De Ondernemingsraad heeft op 29 februari 2012 instemming verleend met betrekking tot de implementatie van deze regeling. In Bijlage IX staat de tekst van de regeling.
ARTIKEL 6
Pensioenvoorziening
1. Door de werkgever worden de werknemers, die hiervoor krachtens het pensioenregle- ment in aanmerking komen, aangemeld bij AEGON Levensverzekering N.V. voor deel- name in de pensioenregeling, waarvan de bepalingen in het aan hem/haar uit te reiken reglement zijn vastgelegd. Voor ex-medewerkers van CP Ships (Netherlands) B.V. zijn als gevolg van de overname andere pensioenregelingen van toepassing.
2. Werknemers hebben de mogelijkheid vanaf 62 jaar met deeltijdpensioen te gaan. Hierbij worden de regels gehanteerd die gelden volgens de Wet Aanpassing Arbeidsduur.
3. De uitvoering van het deeltijdpensioen staat vermeld in de toepasselijke Pensioenover- eenkomsten.
ARTIKEL 7
Levensloopregeling
De Levensloopregeling is met ingang van 1 januari 2012 komen te vervallen, met uitzonde- ring van medewerkers die op 31 december 2011 € 3.000,00 of meer hebben gespaard in deze regeling.
ARTIKEL 8
Overwerk
Onder overwerk wordt verstaan alle arbeid verricht boven de in artikel 3. lid 1. genoemde effectieve arbeidsduur respectievelijk de in artikel 3. lid 3. genoemde normale arbeidstijd met inachtneming van artikel 3. lid 4. Een rusttijd wordt niet als overwerk aangemerkt. De definitie van overwerk geldt ook voor parttime werknemers.
Overwerk wordt vergoed in tijd. Indien na goed overleg tussen de manager van de afdeling en de werknemer die overwerk heeft verricht geen overeenstemming plaatsvindt over de tijd (datum) waarin het overwerk in tijd wordt opgenomen, wijst de manager van de afdeling de tijd (datum) aan waarin het overwerk in tijd moet worden gecompenseerd.
Indien beide partijen – de manager van de afdeling en de werknemer - van mening zijn dat opneming van overwerk in tijd niet mogelijk is, wordt het overwerk vergoed in geld.
1. Voor overwerk verricht van maandag 0.00 uur tot en met vrijdag 24.00 uur bestaat de overwerkvergoeding uit uurloon, verhoogd met 25 %, respectievelijk 1¼ uur vrije tijd.
2. Voor overwerk verricht op zaterdag van 0.00 uur tot 24.00 uur bestaat de overwerkver- goeding uit uurloon, verhoogd met 50 %, respectievelijk 1½ uur vrije tijd.
3. Voor overwerk verricht op zondagen en niet op zondagen vallende feestdagen van
0.00 uur tot 24.00 uur als genoemd in artikel 9. van deze C.A.O., bestaat de overwerk- vergoeding uit uurloon verhoogd met 100 %, respectievelijk 2 uur vrije tijd.
Bij overwerk op zaterdagen, zon- en feestdagen bedraagt de vergoeding minimaal 4 uurlonen. Dit minimum van 4 uurlonen geldt voor het totaal aan overwerk per dag op zaterdagen, zon- en feestdagen.
4. Voor overwerk verricht door medewerkers in de salarisgroepen A9 t/m A11 is geen vergoeding van toepassing
5. Overwerk wordt vergoed per half uur afgerond naar boven. De afronding geschiedt per dag.
6. Indien de directie, voor zover de werkzaamheden dit toelaten, op Goede Vrijdag, alsmede op 24 en 31 december, de werkzaamheden om 12.30 uur laat beëindigen, dan geldt onderstaande overwerkregeling:
De overwerkvergoeding bestaat per gewerkt uur tot einde normale arbeidsduur uit 1 uur vrije tijd. Na de normale arbeidsduur geldt de gebruikelijke overwerkregeling.
7. De medewerk(st)ers werkzaam op de afdeling Terminals met wie schriftelijk is overeen- gekomen dat zij afwijkende werktijden hebben, ontvangen een toeslag voor deze onre- gelmatigheid ter grootte van 20 % van het vast overeengekomen bruto maandsalaris op full time basis, mits de onregelmatige dienst voor 100% van de arbeidsduur wordt uit- gevoerd. Anders wordt de toeslag op basis van het betreffende parttime percentage berekend.
De mate van onregelmatigheid wordt schriftelijk aan de betrokken medewerk(st)ers meegedeeld.
Elke wijziging in de mate van onregelmatigheid zal direct een aanpassing van de onregelmatigheidstoeslag tot gevolg hebben.
ARTIKEL 9
Consignatie
Onder consignatie of standby wordt verstaan een periode tussen twee opvolgende diensten of tijdens een pauze, waarin de medewerker niet werkt, maar wel verplicht is
om bereikbaar te zijn. Bij onvoorziene omstandigheden moet hij na oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid verrichten.
Overeenkomstig de Arbeidstijdenwet en gemaakte afspraken geldt
▪ Werk uit oproep vormt geen onderbreking van de dagelijkse of wekelijkse rust
▪ Op werk uit oproep zijn de regels voor nachtarbeid niet van toepassing
▪ Werk uit oproep en de daarmee gepaard gaande reistijd telt wel mee voor de dagelijkse en wekelijkse arbeidstijd.
▪ Werknemers jonger dan 18 jaar mogen niet worden geconsigneerd. Werknemers die ouder zijn dan 55 jaar kunnen alleen worden geconsigneerd op basis van vrijwillig- heid.
▪ Werknemers van wie de gezondheidstoestand dat niet toelaat, mogen niet worden geconsigneerd. Bij verschil van mening hierover kan een medische verklaring worden gevraagd.
Deze regeling is van toepassing op medewerkers van Hapag-Lloyd Nederland die op regelmatige wijze werkzaam zijn op consignatie of stand-by basis.
1. Een geconsigneerde werknemer mag niet langer dan 13 uur per 24 uur werken. Die 13 uur betreft zowel de uren van de gewone dienst als de uren die voortvloeien uit oproepen.
De maximum arbeidsduur per week bedraagt 60 uur.
2. Per vier weken moeten er minimaal 14 dagen zonder consignatie zijn. Indien werk- nemers gedurende twee weken geconsigneerd zijn, behoeven zij de volgende twee weken tenminste tweemaal 48 uur geen arbeid te verrichten.
Het streven is erop gericht dat de werknemers maximaal 7 consignatiediensten lopen per 21 etmalen, waarvan maximaal tweemaal een zaterdag of een zondag.
3. Per vier weken moet er minimaal tweemaal een periode zijn van twee aaneengeslo- ten dagen waarin niet wordt gewerkt en geen consignatie wordt opgelegd (de 2 aan- eengesloten dagen betreffen ook weekenden).
4. Indien in een periode van 16 weken 16 keer of meer consignatie is opgelegd die geheel of gedeeltelijk tussen 00.00 uur en 06.00 uur valt, mag de gemiddelde ar- beidstijd per week over deze periode van 16 weken niet meer dan 45 uur bedragen.
5. Voor een oproep geldt een minimum werktijd van een half uur. Wanneer binnen een half uur na het beëindigen van het werk dat uit een oproep voortvloeit opnieuw een oproep plaatsvindt, wordt de tussenliggende tijd als arbeidstijd aangemerkt.
6. Slaapuren: indien een werknemer tussen 00.00 uur en 06.00 uur arbeid verricht als gevolg van oproepen, behoeft de werknemer niet eerder dan acht uur na beëindigen van het overwerk en reistijd met zijn normale werk te beginnen. Dit zonder dat de
eindtijd van zijn dienstrooster ook verschuift. Voor zover deze acht uur vallen binnen de tijd die hij volgens zijn dienstrooster had moeten werken, wordt het loon geduren- de deze slaapuren doorbetaald. Er worden geen slaapuren betaald indien de werk- nemer volgens zijn dienstrooster niet had moeten werken.
7. Wanneer een werknemer in consignatie tussen vrijdag einde normale werktijd en maandag aanvang normale werktijd meer dan vier keer wordt opgeroepen dan wel meer dan acht uren arbeid verricht als gevolg van oproepen, waarbij tussen
00.00 uur en 07.00 uur dubbel tellen, heeft hij na afloop van de weekendconsignatie, maar uiterlijk tot en met woensdag, een aaneengesloten periode van 24 uur vrij. Voor zover de werknemer in die periode volgens dienstrooster zou moeten werken, wordt het loon over die diensttijd doorbetaald.
8. Het consignatierooster wordt in overleg met de betrokken personeelsleden voor minimaal vier maanden vastgesteld, en wordt een week en wordt 1 week tevoren aan de werknemer medegedeeld.
9. Het consignatierooster loopt niet door tijdens ziekte, ADV- en snipperdagen, scho- lingsdagen, OR-werkzaamheden en tijdens vakanties.
Voor Reefermonteurs cq leden van het Global Reefer Support team geldt:
10. Indien de geconsigneerde medewerker wordt opgeroepen wordt de gewerkte tijd vergoed overeenkomstig de regels van het overwerk, waarbij in afwijking van artikel 9
– Overwerk geldt:
a. de werknemer het recht heeft te kiezen tussen opnemen in geld of in vrije tijd. Een mogelijkheid is ook om de overwerktoeslag uit te laten betalen en het uur in tijd te compenseren.
b. de werkgever hem in de gelegenheid stelt deze vrije tijd binnen een periode van 4 weken op te nemen.
11. Voor een consignatiedienst geldt een vaste maandelijkse vergoeding ad bruto € 150. Deze wordt jaarlijks geïndexeerd met de CAO-verhoging.
12. Voor een consignatiedienst in het kader van de Reefer Global Support service geldt een vaste maandelijkse vergoeding ad bruto € 150.
Deze wordt jaarlijks geïndexeerd met de CAO-verhoging.
13. De toeslag vervalt bij ziekte indien de ziekte langer dan drie kalendermaanden voortduurt. Vanaf de dag waarop de werkzaamheden volledig zijn hervat zal de toe- slag pro rata voor de betreffende kalendermaand worden toegekend.
Indien de ziekte korter duurt dan een kalendermaand en de toeslag wordt toegekend en gedurende de ziekte een consignatiedienst was ingeroosterd wordt deze dienst op een ander moment ingehaald.
14. De tijdstippen waartussen werk verricht wordt uit oproep worden volgens een nader aan te geven wijze door de werknemer geadministreerd en worden ter goedkeuring aan de direct leidinggevende overlegd.
ARTIKEL 10
Reiskostenvergoeding
1. Met ingang van 1 januari 2011 bedraagt de tegemoetkoming, met inachtneming van het fiscaal toelaatbare, 0,19 cent per kilometer op basis van de werkelijke reisafstand woon-werk met een maximum van € 120,00 per maand. Deze vergoeding wordt toe gekend ongeacht de wijze van vervoer en wordt berekend op basis van de snelste route van de ANWB routeplanner.
2. Indien een medewerk(st)er in het bezit is gesteld van een bedrijfsauto zal hij/zij geen verdere vergoeding ontvangen.
3. Geen reiskostenvergoeding zal worden betaald bij ziekte langer dan één kalender- maand, waarbij betaling zal worden gestopt op de eerste van de nieuwe maand vol- gend op de volledige kalendermaand van arbeidsongeschiktheid en hervat op de eer- ste van de nieuwe maand nadat zij/hij het werk heeft hervat.
4. Voor deeltijd medewerk(st)ers vindt een pro-rata reiskostenvergoeding plaats op basis van het aantal overeengekomen werkdagen per maand.
5. De vergoeding wordt maandelijks volgens wettelijke regels uitbetaald en geldt over de maand waarin salarisbetaling plaatsvindt.
6. De werknemer kan onbeperkt de fiscale ruimte per maand benutten die ontstaat doordat werkgever niet de maximale reiskostenvergoeding voor woon-werk verkeer betaalt, die fiscaal gezien is toegestaan. Indien hiervoor wordt gekozen, wordt het bru- to-loon verlaagd met het betreffende bedrag. De werknemer tekent dat hij / zij accoord is met de consequenties van de verlaging van het bruto-loon. De verrekening kan uit- sluitend plaatsvinden via het salaris of vakantiegeld en kan jaarlijks alleen ingaan per 1 januari voor een vol kalenderjaar.
ARTIKEL 11
A. Maaltijdvergoeding
Indien aansluitend aan het einde van de normale arbeidsduur, met inachtneming van artikel
3. lid 3, meer dan twee overuren worden gemaakt, zullen de werkelijke kosten van een maaltijd, met een maximum van € 15,00 worden vergoed.
De kosten kunnen via de manager van de afdeling onder overlegging van de betreffende maaltijdrekening worden gedeclareerd. Het halfuur waarin artikel 3. lid 6. sprake is, geldt voor het recht op een maaltijdvergoeding als het eerste halfuur van bedoelde twee uren.
De tijd die wordt gebruikt om een maaltijd te nuttigen wordt niet als overwerktijd aange- merkt.
B. Dagvergoeding Acquisitiedagen
Indien een werknemer in opdracht van de manager van de afdeling op acquisitiebezoek is en als gevolg daarvan de lunch niet in de onderneming kan gebruiken, zullen de werkelijke kosten voor een lunch binnen redelijke grenzen worden vergoed.
ARTIKEL 12
Vakantie
Vakantierechten
1. Het vakantiejaar valt samen met het lopende kalenderjaar. Onder vakantiedag in deze regeling wordt verstaan een werkdag in een vijfdaagse werkweek.
2 a. Bij een volledig jaar dienstverband heeft de werknemer recht op 24 vakantiedagen per kalenderjaar.
b. Voor parttime werknemers wordt de vakantieaanspraak naar evenredigheid vastge- steld.
c. Vakantiewerkers hebben recht op het wettelijk voorgeschreven aantal van 20 vakantiedagen per kalenderjaar. Deze worden naar rato van de duur van het dienstverband toegekend.
d. De vakantierechten voor jeugdige werknemers, in de zin van de vakantiewet, worden overeenkomstig deze wet geregeld.
3. Snipperdagen kunnen met toestemming van de werkgever aansluitend aan de vakantie worden opgenomen.
4.. Met ingang van het kalenderjaar waarin de werknemer: 50 jaar wordt, heeft hij recht op 3 dagen extra vakantie;
53 jaar wordt, heeft hij recht op in totaal 4 dagen extra vakantie; 55 jaar wordt, heeft hij recht op in totaal 5 dagen extra vakantie; 57 jaar wordt, heeft hij recht op in totaal 6 dagen extra vakantie; 59 jaar wordt, heeft hij recht op in totaal 7 dagen extra vakantie.
Aanvragen en procedure
5. a. De vakantiedagen dienen als regel in ten hoogste twee aaneengesloten perioden in het lopende kalenderjaar te worden op genomen.
b. Een aaneengesloten periode bestaat uit maximaal drie kalenderweken.
b. De director van de afdeling kan onder bijzonder omstandigheden een langere perio- de toestaan.
c. Voor het opnemen van vakantiedagen/snipperdagen behoeft men de toestemming van de manager van de desbetreffende afdeling. Hiervoor dient men tijdig via het tijdsregistratiesysteem een aanvraag te doen.
d. Snipperdagen mogen in halve dagen worden opgenomen, waarbij voor een halve dag geldt: aanvangstijd tot lunchtijd (12.00 uur) of einde lunchtijd (13.00 uur) tot ein- de werktijd.
e. Indien de directie, voor zover de werkzaamheden dit toelaten, op Xxxxx Xxxxxxx alsmede op 24 en 31 december, de werkzaamheden om 12.30 uur laat beëindigen dan behoeft de werknemer - indien hij een snipperdag op een of meerdere van de genoemde dagen wil opnemen - per op te nemen dag slechts een halve snipper- dag op te nemen.
f. Vakanties worden tijdig in het kalenderjaar in overleg met de manager van de afdeling vastgesteld.
g. Indien het dienstverband in de loop van het kalenderjaar aanvangt, wordt het aantal vakantie- en snipperdagen, waarop tot en met 31 december recht bestaat, naar evenredigheid berekend. Bij de berekening van de vakantie- en snipperdagen geldt een maand, waarin men voor of op de 15e in dienst is getreden, als gehele kalen- dermaand, waarbij een tegoed van minder dan een halve dag komt te vervallen en een tegoed van een halve dag of meer als een hele dag wordt beschouwd. Een maand waarin men na de 15e in dienst is getreden telt niet mee voor de berekening van vakantie- en snipperdagen.
h. Indien het dienstverband in een kalenderjaar wordt beëindigd, wordt het aantal va- kantie- en snipperdagen waarop de werknemer tot de ontslagdatum recht heeft naar evenredigheid berekend. Bij de berekening van de vakantie- en snipperdagen telt een maand, waarin men voor of op de 15e uit dienst treedt, niet mee, terwijl een maand waarin men na de 15e uit dienst treedt voor de berekening als volle kalen- dermaand dienstverband wordt beschouwd.
Een tegoed van minder dan een halve dag komt te vervallen en een tegoed van een halve dag of meer wordt beschouwd als een hele dag.
i. Voor zover bij het verlaten van de dienst reeds meer vakantie- en snipperdagen zijn genoten dan waarop aanspraak bestaat, wordt het teveel genotene met de laatste salarisbetaling verrekend. Niet opgenomen vakantie- en snipperdagen moeten tus-
sen de datum van opzegging en de vertrekdatum worden opgenomen dan wel uit- betaald; dit ter beoordeling van de manager van de afdeling.
De hiervoor gestelde wettelijke regels zullen hierbij in acht worden genomen.
7. a. Vakantie- en snipperdagen dienen per 31 mei volgend op het jaar waarin de aanspraak ontstond, te zijn opgenomen. Indien op 31 maart hieraan vooraf
gaande de opneming van de uit het vorige jaar resterende verlofdagen nog niet is vastgesteld, zal de betrokken manager van de afdeling de dagen aanwijzen.
b. Een medewerker kan maximaal 5 dagen overdragen naar het volgende jaar. In- dien de medewerker door omstandigheden aan het eind van een jaar meer dan 5 dagen blijkt over te hebben, dan worden deze extra dagen door de afdelings- manager na overleg ingepland.
c. Met medewerkers die nog een ‘stuwmeer’ aan verlofdagen over 2010 open heb- ben staan, zal de onderstaande afbouwregeling worden getroffen:
- 30 en meer dagen dienen uiterlijk 31 mei 2014 te zijn afgebouwd;
- vanaf 15 dagen wordt het voor de hier beschreven groep mogelijk om na over- leg bovenwettelijke dagen uit te laten betalen.
d. Voor specifieke doeleinden kunnen dagen gereserveerd worden. Hiervoor zal overleg tussen leidinggevende en medewerker plaatsvinden;
e. Medewerkers hebben de mogelijkheid in de 2 jaren voorafgaand aan het jaar van hun pensionering bovenwettelijke vakantiedagen op te sparen teneinde de pen- sioendatum te vervroegen.
Arbeidsongeschiktheid en vakantie
8. Indien tijdens arbeidsongeschiktheid vakantie wordt opgenomen wordt schriftelijk tussen werkgever en werknemer vastgelegd dat deze dagen van het verlof worden afgetrokken.
9. Dagen waarover de werknemer xxxxxxx krijgt doorbetaald ingevolge arbeidsongeschiktheid of een uitkering ingevolge de ziektewet geniet, zullen niet als vakantiedagen gelden, mits op de eerste ziektedag hiervan tussen 8.30 en 9.30 uur melding is gemaakt bij de mana- ger. Is deze niet aanwezig, dan dient de melding plaats te vinden bij de afdeling Human Resources.
Ook herstel dient bij de manager of, bij diens afwezigheid, bij de afdeling Human Resour- ces op de desbetreffende dag voor 9.30 uur te worden gemeld.
Bij verblijf in het buitenland dient over de ziekteperiode een medisch attest te worden overgelegd. Zonder dit medische attest zal geen teruggave plaatsvinden van vakantieda- gen.
10. Indien er sprake is van een sterfgeval in de familie tijdens een vakantieperiode zullen de daarvoor toegestane kort-verzuimdagen niet als vakantiedagen worden aange- merkt;ingeval hierbij sprake is van het bijwonen van een begrafenis kan de vakantie in overleg met de betrokken werknemer worden opgeschort.
ARTIKEL 13
Regeling ADV-dagen
1 De in de CAO toegekende 8 roostervrije dagen dienen als volgt te worden opgenomen:
• 4 ADV-dagen in de eerste helft van het jaar;
• 4 ADV-dagen in de tweede helft van het jaar.
2. Niet opgenomen ADV-dagen vervallen aan het eind van elk halfjaar.
3. Voor medewerk(st)ers die 3 kalendermaanden of langer ziek zijn vindt over die periode geen opbouw van roostervrije dagen plaats. De opbouw begint weer vanaf de eerste van de nieuwe maand nadat het werk is hervat.
4. De afronding van toe te kennen roostervrije dagen geschiedt op dezelfde wijze als bij vakantie: Artikel 8 C.A.O. lid 7 en lid 8.
5. Parttime krachten en zij die in de loop van een kalenderjaar in dienst zijn getreden hebben recht op een evenredig deel van de overeengekomen roostervrije dagen.
6. Bij dienstverlating worden de toegekende roostervrije dagen beschouwd te zijn opgeno- men op basis van 0,67 dag per verstreken kalendermaand vóór beëindiging van het dienstverband.
7. ADV-dagen zijn niet van toepassing voor medewerkers in salarisgroep A11.
ARTIKEL 14
Feestdagen
Onder feestdagen worden verstaan:
Nieuwjaarsdag; Hemelvaartsdag; Tweede Paasdag; Tweede Pinksterdag; Koninginnedag en
Eerste en Tweede Kerstdag.
• Voorts zal op andere dan bovengenoemde feestdagen vrijaf worden gegeven, indien en voor zover deze door de regering als arbeidsvrije nationale feestdagen worden aange- geven.
• Indien deze dagen niet op een zaterdag of zondag vallen, wordt het salaris doorbetaald.
• 5 Mei, bevrijdingsdag, zal – voorzover deze dag door de Overheid als een vrije dag wordt aanbevolen – eenmaal in de 5 jaar als een vrije dag worden toegekend met be- houd van loon en wel in de jaartallen eindigend op een 0 of een 5.
ARTIKEL 15
Kort verzuim
Overlijden
Bijwonen van begrafenis van een der grootouders van de werknemer of van diens echtgenoot of echtgenote | minimaal 1 dag, of zoveel langer als noodzakelijk is |
Bijwonen van begrafenis van een schoonzoon of schoondochter van de werknemer | minimaal 1 dag, of zoveel langer als noodzakelijk is |
Bijwonen van begrafenis van een broer, zuster, zwager of schoon- zuster van de werknemer | minimaal 1 dag, of zoveel langer als noodzakelijk is |
Overlijden van een niet inwonend eigen-, stief-, of pleegkind van de werknemer | 2 dagen |
Overlijden van een der ouders of schoonouders van de werknemer of van diens echtgenote of echtgenoot | 3 dagen |
het overlijden van de echtgenote of echtgenoot van de werknemer | 4 dagen |
het overlijden van een inwonend eigen-, stief- of pleegkind van de werknemer | 4 dagen |
Ondertrouw en huwelijk
Ondertrouw van de werknemer | 1 dag |
12½-, 25-, 40-jarig huwelijksjubileum van de werknemer | 1 dag |
25-, 40-, 50-, 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of schoonouders van de werknemer | 1 dag |
Bijwonen van het huwelijk van een eigen-, stief-, of pleegkind,van een broer of zuster, van een der ouders of schoonouders, zwager of schoonzuster van de werknemer | 1 dag |
Bijwonen van het huwelijk van een kleinkind van de werknemer | ten hoogste 1 dag |
huwelijk van de werknemer | 2 dagen |
Geboorte
Bijwonen van de bevalling van de echtgenote | Minimaal 1 dag of zoveel langer als noodzakelijk |
Kraamverlof bij bevalling van de partner; cq bij adoptie | 4 dagen |
Diversen
25-, 40-, 50-jarig dienstjubileum van de werknemer | 1 dag |
verhuizing van de werknemer (met een maximum van 1 dag per jaar) | 1 dag |
het vervullen van een wettelijk voorschrift of door de overheid opgelegde verplichtingen waarvoor geen geldelijke vergoeding wordt ontvangen, voor zover deze verplichtingen persoonlijk moeten worden nagekomen en dit niet in vrije tijd geschieden (een en ander is niet van toepassing indien genoemde verplichtingen voortspruiten uit overtredingen van de werknemer of uit het niet geheel nakomen van door de overheid opgelegde verplichtingen) | ten hoogste 1 dag |
het afleggen van een examen/tentamen door de werknemer ter verkrijging van een erkend diploma, voorzover het behalen hiervan in het belang van het bedrijf geacht kan worden te zijn | Een naar redelijkheid te bepalen duur, echter ten hoogste 3 dagen |
bij een schriftelijk tijdig ingeleverd verzoek van de vakvereniging waarvan de werknemer lid is voor: a het als officieel afgevaardigd vakbondslid, bestuurder of vertrouwensman bijwonen van officiële bijeenkomsten, bondscongressen of vergaderingen van de bondsraad van zijn organisatie b het volgen van een door de erkende bonden georganiseerde cursus, indien naar het oordeel van de onderneming de drukte en de bezetting in de onderneming dit op dat moment toelaat, zulks na tijdig gepleegd overleg tussen vakorgani- satie en onderneming. | Ten hoogste 5 dagen per kalenderjaar |
2. Rechten op grond van de kort-verzuim-regeling, die gelden voor gehuwden, zullen eveneens worden toegekend aan werknemers die gebruik hebben gemaakt van een geregistreerd partnerschap of een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren, voor zover hierom wordt verzocht.
Voorwaarde is, dat de werknemer deze samenlevingsvorm schriftelijk bij de werkgever heeft laten registreren met vermelding van de persoonlijke gegevens van de levens- partner, als ware hij/zij daarmee wettelijk gehuwd.
ARTIKEL 16
Vakantietoeslag
1. Bij een vol jaar dienstverband zal aan een werknemer een vakantietoeslag worden toegekend van één bruto maandsalaris gelijk aan het aprilsalaris van het betreffende
jaar, xxxxxxx met de salarisbetaling over de maand mei wordt uitgekeerd. De periode waarover de vakantietoeslag wordt berekend loopt van 1 januari tot en met 31 decem- ber van enig jaar.
2. Bij indiensttreding na 1 januari heeft de werknemer aanspraak op uitkering naar rato van de duur van het dienstverband in het desbetreffende jaar, waarbij het aanvangssa- laris als basis geldt.
Uitbetaling vindt in dat geval plaats na het einde van de proeftijd, maar niet voor de maand mei.
3. Medewerkers die na mei in dienst treden, ontvangen in de maand na de proeftijd een pro rata uitkering van de vakantietoeslag; deze zal in december herbekend worden. Indien nodig vindt dan een verrekening plaats.
4. Bij het verlaten van de dienst bestaat aanspraak op uitkering naar rato van de duur van het dienstverband in het betreffende jaar. Het inmiddels teveel uitbetaalde aan vakan- tietoeslag zal met de laatste salarisbetaling worden verrekend.
5. Vindt in de loop van het kalenderjaar een wijziging van de arbeidsduur plaats, dan zal de vakantietoeslag naar rato worden berekend over de overeengekomen totale ar- beidsduur gedurende de referentieperiode.
ARTIKEL 17
Betaling bij ziekte of ongeval
1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem/haar de bepalingen van artikel 629 B.W., de Ziektewet, en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de wettelijke periode van maximaal twee jaar 70% van het maandinkomen (tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV) worden doorbetaald. Daarenboven ontvangt de werknemer een aanvulling tot 100% van het maandinkomen, dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij/zij arbeidsgeschikt zou zijn.
3. De in lid 2 bedoelde loondoorbetaling en de aanvullingen worden beëindigd wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt.
4. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde
- loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden;
b. arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij/zij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing van de voor de functie opgestelde belastbaarheideisen niet juist kon worden uitgevoerd;
c. zijn/haar genezing heeft belemmerd of vertraagd;
d. zonder deugdelijke grond geen passende arbeid verricht;
- loondoorbetaling en aanvulling op te schorten dan wel de aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
e zich niet houdt aan de voor hem/haar geldende regels en aanwijzingen bij ziekte (controlevoorschriften);
- aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die
x. xxxxxxx medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion van de daarvoor aangewezen uitvoeringsinstelling;
x. xxxxxxx gebruik te maken van de voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreedt en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden;
x. xxxxxxxx maakt van de voorziening.
5. Het ‘Gezondheidsbeleid’ van Hapag-Lloyd Rotterdam is samengevat in bijlage VII van deze CAO.
ARTIKEL 18
Overlijden
1. Indien de werknemer overlijdt, zal aan zijn/haar nagelaten betrekkingen een overlij- densuitkering worden verstrekt op grond van het bepaalde in artikel 674 B.W.
2. Deze uitkering betreft het salaris over de maand waarin het overlijden plaatsvond (te rekenen vanaf de dag na de datum van overlijden) en daarboven een bedrag gelijk aan drie maanden salaris. Op dit bedrag wordt in mindering gebracht hetgeen de nagelaten betrekkingen bij overlijden van de werknemer toekomt op grond van de Ziektewet en de WIA.
3. De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 B.W. geen aan- spraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 B.W. of door toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering op grond van de sociale verzeke- ringswetten als hiervoor genoemd in lid 2.
4. Onverminderd het bovenstaande zal over het jaar van overlijden, tot en met de dag van overlijden, een pro rata uitkering worden gedaan van de vakantietoeslag, voor zover daarop recht bestond en deze uitkering niet reeds aan de werknemer voor zijn overlij- den werd uitgekeerd aan de, overeenkomstig de Ziektewet en de Wet op de Arbeids- ongeschiktheidsverzekering, nagelaten betrekkingen.
5. Onder nagelaten betrekkingen wordt in dit artikel verstaan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten van wie de werknemer niet duurzaam geschei- den leefde, dan wel geregistreerde partners van wie de werknemer
b. niet duurzaam gescheiden leefde, dan wel degene met wie de werknemer xxxx- xxxx samenleefde;
c. bij ontstentenis van de personen genoemd onder a: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;
d. bij ontstentenis van de personen genoemd onder a en b: degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en in wiens kosten van bestaan de werknemer grotendeels voorzag.
Van ongehuwd samenleven als bedoeld onder a is sprake indien twee ongehuwde perso- nen een gezamenlijke huishouding voeren met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad.
Van een gezamenlijke huishouding kan slechts sprake zijn, indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
ARTIKEL19
Studiekostenvergoeding
1. Een studiekostenvergoeding wordt slechts toegekend voor opleidingen die naar het van tevoren gegeven oordeel van de werkgever mede in het belang van het bedrijf geacht worden.
De beslissing over het al dan niet goedkeuren van een aangevraagde studiekostenver- goeding ligt bij het hoofd afdeling Personeelszaken.
2. De studie dient te worden gevolgd bij een erkend Onderwijsinstituut.
3. De werknemer die is aangesteld als bedrijfshulpverlener en/of EHBO’er ontvangt een bruto jaarlijks geïndexeerde vergoeding. Deze indexering zal plaatsvinden conform de CBS consumenten prijsindex laag inkomen (afgeleid) over de periode oktober/oktober van de voorafgaande jaren en in het salaris van de maand april betaalbaar worden ge- steld.
4. De volledige studiekostenvergoeding is als bijlage aan deze C.A.O. toegevoegd.
ARTIKEL 20
Jubileumgratificatieregeling
Hierbij wordt de ‘Global Anniversary Policy’ van Hapag-Lloyd AG gevolgd. Indien hier wijzigingen in optreden, gelden deze automatisch ook voor de regeling van kantoor Rotter- dam.
1. Werknemers ontvangen bij het bereiken van het 10-jarig dienstverband een gratificatie ter grootte van een ¼ maand salaris met een maximum van € 630,- (level 3, 4 , 5 en 6).
2. Werknemers ontvangen bij het bereiken van het 25-jarig dienstverband een gratificatie ter grootte van 1 maand salaris met een maximum van € 5.250,- (level 3 en 4) en € 4.200,- (level 5 en 6).
Aangevuld met: 1 extra dag betaald verlof op dag van jubileum + 1 extra dag betaald verlof in jaar van jubileum.
3. Werknemers ontvangen bij het bereiken van het 40-jarig dienstverband een gratificatie ter grootte van 2 maanden salaris met een maximum van € 10.500,- (level 3 en 4) en € 8.400,- (level 5 en 6).
Aangevuld met: 1 extra dag betaald verlof op dag van jubileum + 5 extra dagen betaald verlof in jaar van jubileum.
4. Werknemers ontvangen bij het bereiken van het 50-jarig dienstverband een gratificatie ter grootte van 2 maanden salaris met een maximum van maximum van € 15.750,- (le- vel 3 en 4) en € 12.600,- (level 5 en 6).
Aangevuld met: 1 extra dag betaald verlof op dag van jubileum + 5 extra dagen betaald verlof in jaar van jubileum.
5. Deze gratificaties worden belast overeenkomstig de regels die de Belastingdienst hanteert bij de zogenoemde ‘diensttijduitkering’.
6. Onder maandsalaris wordt verstaan het op dat moment geldende salaris.
7. In januari stelt de Directie vast of de jubileumuitkering valt onder de vrije ruimte van de Werkkostenregeling
ARTIKEL 21
Bijdrage vitaliteits-aktiviteiten
1. Medewerkers in dienst van Hapag-Lloyd Rotterdam op basis van een contract voor onbepaalde of bepaalde tijd kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage / bijdragen voor “vitaliteitsaktiviteiten die gezond zijn voor lichaam en geest”. Dit ter beoordeling aan de werkgever.
2. De bijdrage(n) van de werkgever aan de hiervoor genoemde activiteiten be- draagt/bedragen 50% van de kosten met een maximum van in totaal € 15,- netto per maand en maakt/maken deel uit van de werkkostenregeling.
3. Voor de genoemde vitaliteitsaktiviteiten is 0,25% van de loonsom uitgetrokken. Bij overschrijding hiervan zal met de vakorganisaties overleg worden gevoerd.
ARTIKEL 22
Einde van het dienstverband
1. Het dienstverband eindigt van rechtswege bij gebruikmaking van de op dat moment van toepassing zijnde pensioenregelingen doch uiterlijk op de voor de werknemer van toe- passing zijnde ingangsdatum van de AOW.
2. Bij beëindiging van het dienstverband door de werknemer geldt een opzegtermijn van een volle kalendermaand. De opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging plaatsvindt.
3. Het dienstverband zal worden beëindigd van die werknemer wiens arbeidsongeschiktheid twee jaar heeft geduurd en voor wie bij de werkgever geen passende functie beschikbaar is. De betrokkene zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
4. Indien de werknemer binnen een jaar nadat het ontslag is ingegaan weer volledig ar- beidsgeschikt wordt, dan heeft hij het recht op voorkeursbehandeling bij sollicitatie naar een vakante functie.
5. In afwijking van het bepaalde in artikel 672, lid 1 t/m 3 van het Burgerlijk Wetboek, gelden opzegtermijnen van 1 week, echter niet dan nadat partijen daarover van geval tot geval overeenstemming hebben bereikt.
ARTIKEL 23
Bijdrage scholing en vorming
Door de werkgever zal per onder de CAO vallende werknemer aan de werknemersorganisa- ties € 20,00 per jaar worden bijgedragen voor scholings- en vormingsactiviteiten. De werkge- ver zal hiertoe jaarlijks opgave doen van het aantal bij de werkgever in dienst zijnde werkne- mers.
ARTIKEL 24
Fiscale verrekening vakbondscontributie
Aan leden van de bij deze CAO betrokken vakorganisaties wordt de mogelijkheid geboden de vakbondscontributie in de maand december met het bruto-salaris te verrekenen.
Hierdoor ontstaat een fiscaal voordeel.
ARTIKEL 25
Fusiegedragsregels
Overeenkomstig het SER-besluit Fusiegedragsregels (1975) en de Wet op de Ondernemings- raden zullen:
1. bij voorgenomen ingrijpende reorganisaties, inkrimping of sluiting van een onderneming, waarbij ontslag, vervroegde pensionering, dan wel overplaatsing van werknemers naar een andere standplaats het gevolg is, de Ondernemingsraad of Ondernemingsraadscom- missie en Vakorganisaties tijdig worden ingelicht en in de gelegenheid worden gesteld advies uit te brengen.
2. in overleg met de Vakorganisaties regelingen worden getroffen voor een eventuele afvloeiing respectievelijk welke een sociale begeleiding van betrokken werknemers ga- randeren.
3. de Vakorganisaties onmiddellijk door de onderneming in kennis worden gesteld van een aanvraag tot surséance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillissement.
ARTIKEL 26
Toezicht op naleving van de C.A.O.
Het toezicht op de juiste naleving van deze overeenkomst wordt toevertrouwd aan de Onder- nemingsraad.
ARTIKEL 27
Geschillen
1. Alle geschillen tussen partijen betreffende de uitleg, toepassing of nakoming van deze overeenkomst worden, met uitsluiting van de gewone rechter, in hoogste ressort door het Scheidsgerecht voor de haven en aanverwante bedrijven te Rotterdam beslecht.
2. Beroepscommissie.
Indien een werknemer het niet eens is met zijn functiegroepindeling, zal hij, indien hij na overleg met zijn manager van de afdeling en de manager Human Resources niet tot overeenstemming komt, de kwestie van zijn functiegroepindeling kunnen voorleggen aan een Beroepscommissie, welke bestaat uit:
- een door de directie aan te wijzen niet directe andere Director;
- de Manager Human Resources;
- twee leden uit de Ondernemingsraad.
Deze commissie beslist met meerderheid van stemmen.
ARTIKEL 28
Duur en beëindiging van de C.A.O.-overeenkomst
Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van twee jaar, welke aanvangt op 1 januari 2014 en eindigt op 31 december 2015.
Indien door geen der partijen de overeenkomst uiterlijk 3 maanden voor beëindiging van de duur gelijktijdig per fax en per post aan de wederpartij is opgezegd, wordt de overeenkomst geacht telkens voor de duur van een jaar te zijn verlengd.
In geval zich buitengewone veranderingen in de algemene sociaal-economische verhoudin- gen in Nederland en/of wijzigingen in de loon- en prijspolitiek van de Regering voordoen, zijn ondergetekenden gerechtigd tijdens de duur der overeenkomst wijzigingen der overeen- komst,welke met deze veranderingen in direct verband staan, aan de orde te stellen.
Ondergetekenden zijn in dat geval verplicht de aan de orde gestelde voorstellen in behande- ling te nemen.
Indien binnen een maand nadat deze voorstellen door een van de partijen schriftelijk bij de andere partij aanhangig zijn gemaakt, geen overeenstemming is bereikt, dan is de partij die de voorstellen aanhangig maakte, gerechtigd de overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van een maand op te zeggen.
Onverminderd het voorgaande komen partijen voorts overeen dat, indien en voor zover tijdens de duur van dit contract in overleg tussen de Regering en het georganiseerde bedrijfsleven wijzigingen worden aangebracht in de bij de totstandkoming van dit contract ten aanzien van de loonvorming geldende gedragsregels of daarbij gehanteerde formules, in gezamenlijk overleg zal worden nagegaan of en op welke wijze een voorziening zal worden getroffen om een en ander, met inachtneming van de alsdan geldende gedragsregels, te realiseren.
Aldus overeengekomen en getekend te Rotterdam, 20 juni 0000 Xxxxxxx,
Partij ter ene zijde Partijen ter andere zijde
Hapag-Lloyd Rotterdam FNV Bondgenoten
Branch of Hapag-Lloyd AG X. xxx xxx Xxxx (Bestuurder)
A.O. Thissen CNV Vakmensen
Managing Director X.X. xxx Xxxxxxxxxxx (Voorzitter)
T.T.S. Orie (Bestuurder)
Deze C.A.O. heeft 9 bijlagen te weten:
I Salarissysteem
II Criteria indeling salarisgroepen
III Minimum en maximum salaris per functie IV Salarisschalen
V Studiekostenregeling
VI Uitgangspunten werkgelegenheid/ arbeidsplaatsen VII Gezondheidsbeleid
VIII Protocollaire afspraken IX Winstdelingsregeling
BIJLAGE I SALARIS-SYSTEEM
1. Indeling
Het personeel op maandsalaris is in een tweetal hoofdgroepen onderverdeeld t.w.:
A. Voor het personeel op maandsalaris, werkzaam in de administratieve en operationele sector;
B. Voor het personeel op maandsalaris, werkzaam in meer specifieke en operationele functies, anders dan in groep A.
Binnen deze onderverdeling is een aantal functiegroepen gevormd. Elke werknemer is ingedeeld in een van deze groepen op basis van de voor elk van die groepen geldende omschrijving.
2. Salarisschalen A1 t/m A11 en B1 t/m B6
Bij elke functiegroep hoort een salarisschaal die aangeeft welk salaris in beginsel aan de werknemer wordt toegekend. Voor de groepen A1 t/m A3 en B1 t/m B3 is de leeftijd op 31 december van het betreffende kalenderjaar bepalend.
Bij een groepswijziging die plaatsvindt naar de functiegroepen A2; A3; B2 en B3 , nadat het maximum salaris in de oude functiegroep was bereikt en toekenning van het bij die leeftijd behorende salaris zou leiden tot een verhoging ineens van meer dan 5% zal het verschil tussen het huidige salaris en het nieuwe salaris in stappen van 5% per jaar wor- den weggewerkt, totdat het bij de leeftijd behorende niveau van salaris volgens de nieuwe schaal is bereikt.
Voor de groepen A4 t/m A10 en B4 t/m B6 wordt uitgegaan van functiejaren. In de laatste salarisschalen zal de jaarlijkse periodiek niet minder bedragen dan 5% van het op dat moment voor hem geldende salaris, totdat het maximum van de schaal is bereikt. Het maximum van de schaal dient bereikt te worden in maximaal 8 periodieken.
In de groep A11 wordt het salaris op individuele basis door de directie vastgesteld.
3. Onvoldoende functioneren (“Performance Improvement Plan”)
Indien blijkt dat het presteren van een medewerker onvoldoende is, kunnen leidinggeven- de en hoger leidinggevende een voorstel doen voor een “Performance Improvement Plan” (“PIP”). Dit dient te worden goedgekeurd door de Managing Director en de Manager Hu- man Resources (HR).
In het “PIP-plan” worden heldere afspraken gemaakt over de punten waarop de presta- ties dienen te verbeteren. Leidinggevende en medewerker maken tevens afspraken over de wijze waarop dit wordt geëvalueerd en de frequentie waarin dit gebeurt. Het “PIP” dient te worden geaccordeerd door de hogere leidinggevende en de Manager HR.
Medewerkers in periodieken-systeem
Zodra de medewerker een “PIP-traject” start, vervalt zijn eventuele recht op een periodiek. Als na zes maanden blijkt dat de prestaties conform de gemaakte afspraken zijn verbe- terd, krijgt de medewerker de reguliere periodiek met ingang van het nieuwe kalenderjaar, dan wel met terugwerkende kracht naar 1 januari van het betreffende kalenderjaar indien het “PIP-traject” het kalenderjaar overschrijdt. Indien er naar het oordeel van de leidingge- vende en de hoger leidinggevende onvoldoende verbetering zichtbaar is, ontvangt de medewerker de betreffende periodiek niet. Dit besluit dient te worden bevestigd door de Managing Director en Manager HR.
Medewerkers aan maximum van schaal
Als het onvoldoende presteren hiertoe aanleiding geeft, kan ook voor medewerkers die het maximum van hun schaal hebben bereikt een “Performance Improvement Plan” wor- den opgesteld. Indien er naar het oordeel van de leidinggevende en de hoger leidingge- vende onvoldoende verbetering zichtbaar is aan het eind van het “PIP-traject”, zal een beroep worden gedaan op artikel 4 inzake de functievervulling en zal met ingang van de eerstvolgende maand een korting op het salaris van ten hoogste 3% worden toegepast.
Evaluatiegesprekken medewerkers periodieken/maximum schaal
Tijdens de periode van de twaalf maanden durende salarismaatregel dient iedere twee maanden een evaluatiegesprek te worden gehouden dat schriftelijk wordt vastgelegd. In- dien de medewerker in het jaar volgend op het “PIP-traject” opnieuw voldoet aan de func- tie-eisen, zal de directie besluiten de medewerker in het daarop volgende jaar de perio- diek toe te kennen, dan wel de salariskorting opheffen. De jaarlijkse CAO-verhoging blijft op de reguliere wijze van toepassing.
De Manager HR bewaakt het proces en zorgt voor filing in het personeelsdossier. De me- dewerker en leidinggevende kunnen zich bij de “PIP-gesprekken” laten bijstaan door een derde persoon van binnen of buiten de organisatie.
De werkwijze met betrekking tot het “PIP-traject” staat omschreven in de Instructie “Per- formance Improvement Plan” in de “Huisregels kantoor Rotterdam”.
4. Functievervulling
De bedragen, genoemd in de salarisschalen, kunnen worden verhoogd, resp. verlaagd met ten hoogste 3%, indien de beoordeling daartoe naar de mening van de directie aan- leiding geeft.
5. Persoonlijke toeslag
Bij uitstekend functioneren van een medewerker die het maximum van de schaal reeds heeft bereikt en ook reeds de hiervoor genoemde verhoging van 3%, kan in uitzonderlijke gevallen een persoonlijke toeslag bovenop het salaris worden gegeven.
6. Tijdelijk lagere indeling
Wanneer een nieuwe werknemer in dienst treedt kan hij tijdelijk worden betaald volgens de naast lagere salarisschaal totdat op grond van een beoordeling mag worden aangeno- men dat de aanstelling verantwoord was. Betreft het een aanstelling in een hogere functie voor een reeds in dienst zijnde medewerker, dan kan dit eveneens op deze wijze worden overeengekomen, waarbij hij dus het bestaande salaris behoudt.
In bovengenoemde gevallen zal bij handhaving van de functionaris in de (nieuwe) functie op grond van de beoordeling, aan hem het voor die functie geldende salaris worden toe- gekend en wel met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de (nieuwe) functie werd aanvaard. Deze periode zal niet langer duren dan:
in hoofdgroep A:
voor de groepen 2 t/m 4 6 maanden
voor de groepen 5 t/m 10 9 maanden in de hoofdgroep B:
voor de groepen 3 t/m 6 3 maanden
7. Niet terechte aanstelling
Wanneer het een nieuwe werknemer betreft zal worden bezien of er een andere eventu- eel lagere functie is, waarvoor hij wellicht geschikt is.
Betreft het een promotiegeval, dan zal op basis van een evaluatie na 6 maanden functie- uitoefening een terugstelling in de oude of een daarmee gelijkwaardige functie plaatsvin- den met de daarbij behorende beloning.
Bijlage II
CRITERIA SALARISGROEPEN HAPAG-LLOYD ROTTERDAM
A. Niet-technische functies
Criteria salarisgroepen voor medewerkers in niet-technische functies in relatie tot de functie-omschrijving en de daarbij behorende minimum en maximum salarissen.
Op basis van (in willekeurige volgorde):
• Zelfstandigheid, organisatiecapaciteit
• Opleiding
• Wijze van uitvoering van de functie (inzet, belangstelling, houding, initiatief, prioriteitstel- ling) , intern maar ook naar derden (klanten, toeleveranciers)
• Ervaringsjaren
A1 De medewerk(st)er
• doet uitvoerend kantoorwerk en bezit een afgeronde VMBO-opleiding
• heeft geen of geringe ervaring en moet nog geheel worden ingewerkt in de functie en moet het vak en/of het bedrijf nog leren kennen
A2 De medewerk(st)er
🞄 is in staat routinematige werkzaamheden –zoals vastgelegd in de functie- omschrijving - op bevredigende wijze te verrichten
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: voldoet aan alle functie-eisen
A3 De medewerk(st)er
🞄 is in staat om in beperkte mate zelfstandig bepaalde situaties te interpreteren en om binnen een duidelijk aangegeven kader te handelen
🞄 voldoet aan alle kennis-eisen van de functie (bij voorkeur door een behaald vakdi- ploma)
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: voldoet aan alle functie-eisen
A4 De medewerk(st)er
• is in staat in de door het mt-lid/de groepsleider algemeen aangegeven kader zelf- standig te kunnen handelen
• behoort tot de betere uitvoerende medewerkers qua accuratesse, vak- en bedrijfs- kennis
• heeft de nodige contactuele eigenschappen
• gaat pro-actief en positief met de HLN-doelstellingen om
• heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: voldoet aan alle functie-eisen
A5 De medewerk(st)er
zoals in A4 maar waarvan de inhoud van de functie zwaarder is gewaardeerd op de aspecten:
• zelfstandigheid
• complexiteit van de werkzaamheden
• reikwijdte van de werkzaamheden, ook qua financiële implicaties
• organisatie van de werkzaamheden
• heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: medewerker voldoet aan alle functie-eisen
A6 Beginnende manager
of
De medewerk(st)er met een functie die
• een zeer grote zelfstandigheid vereist
• een grote mate van vak- en/of bedrijfskennis vereist
• communicatie- en onderhandelingsvaardigheden vereisen en deze zodanig uitoe- fenen dat hun gedachten en ideeen bij anderen ingang vinden
• heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: voldoet aan alle functie-eisen
A5-A7:(één salarisschaal hoger dan de maximumschaal behorende bij de betreffende afdeling) supervisor met een functie die:
• dagelijkse leiding van (een deel van) de afdeling bevat;
• een zeer grote zelfstandigheid vereist;
• een grote mate van vak- en/of bedrijfskennis vereist;
• communicatie- en onderhandelingsvaardigheden en deze zodanig uitoefenen dat zijn/haar gedachten en ideeën bij anderen ingang vinden;
🞄 een grote mate van systeemkennis;
🞄 een aantal jaren ervaring heeft als medewerker op de betreffende afdeling.
A7 De manager van kleine afdelingen en beginnende groepsleiders van grote afdelingen die
• heeft aangetoond dat hij/zij zowel qua vakkennis als qua leidinggevende capacitei- ten voldoet aan de functie-eisen
• heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep. of
De zeer zelfstandige medewerk(st)er
zoals in A6, maar waarvan de inhoud van de functie zwaarder is gewaardeerd op de aspecten:
• zelfstandigheid
• complexiteit van de werkzaamheden
• reikwijdte van de werkzaamheden, ook qua financiële implicaties
• organisatie van de werkzaamheden
• zet zich geheel in voor zijn werk en heeft aangetoond op uitstekende wijze uitvoe- ring te geven aan de functie
• heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: medewerker/groepsleider voldoet aan alle functie-eisen
A8/A10 De manager van grote afdelingen of voor managers waarvan de functie-inhoud aanmerkelijk zwaarder is gewaardeerd op de aspecten:
▪ verantwoordelijkheid
▪ taakgebied
▪ span of control
▪ complexiteit van de afdelingsprocessen
▪ financiële implicaties
▪ heeft aangetoond dat hij/zij zowel qua vakkennis als qua leidinggevende capacitei- ten voldoet aan de functie-eisen
▪ heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep.
► indien eindschaal: medewerker/groepsleider voldoet aan alle functie-eisen
n.b.1 Voor alle salarisgroepen geldt dat de betrokken medewerkers zich volledig inzetten voor hun functie en belangstelling tonen voor werk en organisatie.
n.b.2 X0, X0 en A8: de bereidheid om indien nodig zonder dat daar een overwerkvergoe- ding tegenover staat buiten kantooruren noodzakelijke werkzaamheden te verrichten (in het kader van de normale uitvoering van de functie)
n.b.3 Bovenstaande uitgangspunten laten onverlet dat de directie in uitzonderingsgevallen daarvan kan afwijken.
n.b.4 Deelname aan het job rotationprogramma (dus in meerdere functies binnen Hapag- Lloyd gewerkt hebbend) en de wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven wordt bij het toekennen van individuele salarisverhogingen meegewogen.
B. Technische functies
Criteria salarisgroepen voor medewerkers in technische functies in relatie tot de functie- omschrijving en de daarbij behorende minimum en maximum salarissen.
Op basis van (in willekeurige volgorde):
• Zelfstandigheid, organisatiecapaciteit
• Opleiding
• Wijze van uitvoering van de functie (inzet, belangstelling, houding, initiatief, prioriteitstel- ling) , intern maar ook naar derden (klanten, toeleveranciers)
• Ervaringsjaren
B1 De leerling/beginnende monteur
🞄 beschikt over een opleiding VBO/MAVO/VMBO
🞄 heeft geen of geringe ervaring en moet nog geheel worden ingewerkt in de functie en moet het vak en/of het bedrijf nog leren kennen
B2 De leerling/beginnende monteur
🞄 beschikt over een vakdiploma
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salraisgroep
B3 De medewerker
🞄 is in staat om in beperkte mate zelfstandig bepaalde situaties te interpreteren en binnen een duidelijk raam te kunnen beslissen
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep
🞄 beschikt over een voortgezet vakdiploma
B4 De medewerker
- 🞄 is in staat geheel zelfstandig een reparatie uit te voeren binnen de door de groepsleider aangegeven kaders
🞄 heeft zoveel ervaring opgedaan dat hij als aanspreekpunt binnen de afdeling fungeert
🞄 behoort tot de beste uitvoerende medewerkers
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep
🞄 gaat pro-actief en positief met de HLN-doelstellingen om
► indien eindschaal: medewerker voldoet aan alle functie-eisen
nb: voor medewerkers die werkzaam zijn als vorkheftruckchauffeur/ baliemedewerker bedraagt het maximaal te bereiken salaris B4 + 3%
B5 De medewerker
🞄 die als meewerkend voorman is aangesteld en er blijk van heeft gegeven te beschikken over leidinggevende kwaliteiten
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep
🞄 bevindt zich in de doorgroeischaal voor koelcontainermonteurs waarvoor B6 eindschaal is en de betrokken medewerker beschikt over alle vakdiploma’s
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep
🞄 gaat pro-actief en positief met de HLN-doelstellingen om
► indien eindschaal: medewerker voldoet aan alle functie-eisen
B6 De medewerker
🞄 zoals in B4 maar waarvan de inhoud van de functie zwaarder is gewaardeerd op de aspecten:
🞄 grotere zelfstandigheid
🞄 complexiteit van de werkzaamheden
🞄 reikwijdte van de werkzaamheden
🞄 heeft voldoende werkervaring opgedaan in een vorige salarisgroep
► indien eindschaal: medewerker voldoet aan alle functie-eisen
n.b.1 Voor alle salarisgroepen geldt dat de betrokken medewerkers zich volledig inzetten voor hun functie en belangstelling tonen voor werk en organisatie.
n.b.2 Bovenstaande uitgangspunten laten onverlet dat de directie in uitzonderingsgevallen daarvan kan afwijken.
Bijlage III
MINIMUM EN MAXIMUM SALARIS PER FUNCTIE
Functie | min | max |
Sales (senior) coordinator sales execution | A4 | A6 |
(senior) coordinator sales steering | A3 | A5 |
(senior) coordinator sales support | A3 | A5 |
Customer Service | ||
(senior) coordinator customer service booking | A2 | A4 |
(senior) coordinator customer service documentation | A2 | A4 |
(senior) coordinator customer service import | A2 | A4 |
(senior) coordinator customer service counter | A1 | A2 |
Operations | ||
(senior) coordinator transport disposition | A3 | A5 |
(senior) coordinator transport disposition (transshipment) | A2 | A4 |
(senior) coordinator equipment disposition | A2 | A4 |
(senior) coordinator port/terminal operations | A3 | A5 |
(senior) coordinator operations steering support | A4 | A6 |
(senior) coordinator value added services | A2 | A4 |
(senior) coordinator M&R / container repair | B1 | B4 |
(senior) coordinator M&R / reefer service | B2 | B6 |
(senior) coordinator M&R/ lift-truck & counter | B2 | B4+ |
(senior) M&R / inspector | A4 | A6 |
(senior) coordinator M&R /inspection & administration | X0 | X0 |
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxx (xxxxxx) coordinator business systems | A4 | A6 |
(senior) coordinator finance / accounts receivable | A2 | A4 |
(senior) coordinator finance / accounts payable | A2 | A3 |
(senior) coordinator finance and controlling | A3 | A7 |
(senior) coordinator human resources | A2 | A6 |
(senior) coordinator administration & facility management | A2 | A3 |
(senior) coordinator finance and controlling | A3 | A7 |
Leidinggevenden | ||
MT-leden managers | A11 A6 | A10 |
supervisors | A5 | A7 |
Bijlage IV
HAPAG-LLOYD ROTTERDAM SALARISSCHALEN per 01-01-2014
groepen A1 t/m A3
=================================================================
Leeftijd A1 *) A2 A3
=================================================================
17 | 638 | 848 | |
18 | 735 | 978 | |
19 | 848 | 1.146 | |
20 | 994 | 1.351 | |
21 | 1.171 | 1.583 | 1.777 |
22 | 1.373 | 1.863 | 1.932 |
23 | 1.615 | 1.964 | 2.087 |
24 | 2.066 | 2.182 | |
25 | 2.167 | 2.277 | |
26 | 2.269 | 2.372 | |
27 | 2.467 | ||
28 | 2.562 | ||
29 | 2.657 | ||
30 | 2.752 | ||
31 | 2.847 |
=================================================================
A4 t/m A8
=================================================================
Groep A4 | Maximumsalaris | 3.248 |
Groep A5 | Maximumsalaris | 3.498 |
Groep A6 | Maximumsalaris | 3.748 |
Groep A7 | Maximumsalaris | 3.999 |
Groep A8 | Maximumsalaris | 4.356 |
Groep A9 | Maximumsalaris | 4.704 |
Groep A10 | Maximumsalaris | 5.036 |
Groep A11 | Maximumsalaris | op individuele basis vast te stellen |
=================================================================
*) Minimum jeugdloonschaal per 01-01-2014 verhoogd met inbouw 13e maand (Kerstuitkering) = 7,716% en inbouw 2 roostervrije dagen = 0.9%.
HAPAG-LLOYD ROTTERDAM
SALARISSCHALEN per 01-01-2014
Groepen B1 t/m B6 Groepen B1 t/m B3
=================================================================
Leeftijd B1 *) X0 X0
=================================================================
17 | 638 | 848 | 1.548 |
18 | 735 | 978 | 1.713 |
19 | 848 | 1.146 | 1.878 |
20 | 994 | 1.351 | 2.041 |
21 | 1.171 | 1.583 | 2.206 |
22 | 1.373 | 1.863 | 2.267 |
23 | 1.615 | 1.964 | 2.372 |
24 | 2.066 | 2.467 | |
25 | 2.167 | 2.562 | |
26 | 2.269 | 2.724 |
=================================================================
B4 t/m B6
=================================================================
Groep B4 Maximumsalaris 2.974
Groep B5 Maximumsalaris 3.248
Groep B6 Maximumsalaris 3.498
*) Minimum jeugdloonschaal per 01-01-2014 verhoogd met inbouw 13e maand (Kerstuitkering) = 7,716% en inbouw 2 roostervrije dagen = 0.9%.
**) Alle salarissen vallend onder de A en B salarisgroepen worden naar boven afgerond op hele bedragen. Voorbeeld: € 982,19 wordt € 983.
HAPAG-LLOYD ROTTERDAM SALARISSCHALEN per 01-01-2014
Minimum (jeugd)-loon (salarisschaal voor vakantiewerk)
===========================================
Leeftijd Salaris
===========================================
15 | 445,70 |
16 | 512,55 |
17 | 586,80 |
18 | 675,95 |
19 | 779,95 |
20 | 913,65 |
21 | 1.077,05 |
22 | 1.262,75 |
23 | 1.485,60 |
===========================================
Bijlage V Studiekostenregeling
1. Kosten, verbonden aan opleidingen die door of namens het bedrijf worden verzorgd, tot een maximum van € 950 zijn geheel voor rekening van het bedrijf. Andere opleidingen, af te ronden met een officieel erkend diploma, komen uitsluitend voor vergoeding in aanmerking indien de studie direct of indirect mede in het belang van het bedrijf geacht kan worden.
De studie dient te worden gevolgd bij een erkend onderwijsinstituut. De beslissing over het al dan niet goedkeuren van een aangevraagde studiekostenvergoeding ligt bij ma- nager Human Resources.
2. Voor opleidingen die door of namens het bedrijf worden verzorgd en voor andere opleidingen waarvan de kosten meer bedragen dan € 950 is restitutie vereist bij uit- diensttreding binnen drie jaar na beëindiging van de studie. Deze restitutie betreft het meerdere bedrag uitgaande boven de € 950.
Kwijtschelding zal als volgt plaatsvinden:
30% van de kosten bij dienstverlating ná 1 jaar na beëindiging van de studie; 60% van de kosten bij dienstverlating ná 2 jaar na beëindiging van de studie; 100% van de kosten bij dienstverlating ná 3 jaar na beëindiging van de studie.
3. Procedure voor aanvragen studiekostenvergoeding:
a. U neemt contact op met de manager van de afdeling over uw voorgenomen studie.
b. U vraagt bij de afdeling Human Resources een studiekostenformulier, hetgeen u na invulling en voorzien van het advies van de manager van de afdeling inlevert bij de afdeling Human Resources.
c. De manager Human Resources bespreekt zonodig de voorgenomen studie met de betrokkene en/of het Hoofd/Chef van de afdeling.
4. De uitslag van het al dan niet toekennen van een vergoeding wordt u mondeling meege- deeld door de afdeling Human Resources.
5. Elke aanvraag voor studiekostenvergoeding dient te geschieden voor aanvang van de studie.
6. Het bedrijf heeft het recht zich op de hoogte te laten houden over studieresultaten en/of studievorderingen. Dit kan zowel rechtstreeks bij de aanvrager als wel bij het oplei- dingsinstituut gebeuren. Geen navraag zal bij het opleidingsinstituut worden gedaan in- dien de aanvrager daar niet in toestemt.
7. Een toegekende studiekostenvergoeding kan worden ingetrokken bij onvoldoende vorderingen of bij in gebreke blijven van voldoende studie-inzet.
8. In aanmerking voor vergoeding komen studies die direct of indirect van belang kunnen worden geacht voor het bedrijf. Voor overige studies zal individueel worden bekeken of deze voor vergoeding in aanmerking komen.
9 a. Tijdens de studie zal door het bedrijf 100% van de gemaakte kosten voor de normale duur van de studie voor lesgelden, studieboeken en examengeld worden vergoed. De vergoeding vindt plaats op elke laatste maandag van de maand, na overlegging van de op naam gestelde nota's.
Wanneer de betrokken werknemer binnen een redelijke termijn na het verstrijken van de studieduur het betreffende diploma niet heeft gehaald, dient hij 50% van de ontvangen studiekostenvergoeding te restitueren; hiermede wordt gelijkgesteld het beëindigen van het dienstverband met de onderneming vóór het behalen van het diploma.
De teveel ontvangen studiekostenvergoeding zal met het salaris worden verrekend.
9 b. De werknemer die voortijdig de aangevangen studie stopt en/of die door eigen schuld of grove nalatigheid het betreffende diploma niet heeft gehaald, dient 100% van de ont- vangen studiekostenvergoeding te restitueren. De terug te betalen studiekostenvergoe- ding zal met het salaris worden verrekend.
Terugbetaling van 100% van de ontvangen studiekostenvergoeding vindt plaats indien zowel de directie als de Ondernemingsraad de mening zijn toegedaan dat in het onder- havige geval sprake is van schuld of grove nalatigheid van de betrokken werknemer.
10. Bij doubleren van een cursus komt in het algemeen de herhaling van de cursus voor eigen rekening. Is de oorzaak van het doubleren gelegen in buitengewone omstandighe- den, dit ter beoordeling van het bedrijf, dan kan hierop een uitzondering worden ge- maakt.
11. Bij het beëindigen van een studie, of voortijdig of na het doen van een examen, dient u de afdeling Human Resources hiervan op de hoogte te stellen. Van de examenuitslag dient u een afschrift te overleggen.
12. Per jaar zullen ten hoogste drie dagen verlof met behoud van salaris worden toegestaan voor het afleggen van een examen/tentamen ter verkrijging van een erkend diploma, voor zover het behalen hiervan mede in het belang van het bedrijf kan worden geacht. Dit verlof zal worden toegestaan mits de examenoproep, waaronder datum en duur van het examen, aan de manager van de afdeling voor het afleggen van het examen kan worden overgelegd.
13. Kwitanties van de studiekosten kunnen de gehele maand bij de afdeling Human Re- sources worden ingeleverd.
Bijlage VI
Uitgangspunten werkgelegenheid/arbeidsplaatsen
1. Per halfjaar zullen aan de Ondernemingsraad gegevens worden verstrekt van de totale personeelsbezetting en per functiegroep; eventueel daaruit voortvloeiende kwantitatieve en kwalitatieve mutaties, respectievelijk verschuivingen zullen daarbij zonodig worden toegelicht.
2. De Ondernemingsraad zal worden geïnformeerd omtrent het wervingsbeleid en maatre- gelen die in dat verband genomen zullen worden.
3. Het beleid binnen de onderneming betreffende aanname, investeringen, ontslag e.d. zijn zaken die besproken worden in de Ondernemingsraad.
Bij voorgenomen beslissingen, die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid zullen de contracterende werknemersorganisaties eveneens tijdig te- voren worden geïnformeerd, opdat daadwerkelijk overleg hierover mogelijk is.
4. Ten aanzien van gehandicapten en mogelijke andere zwakke groeperingen in de onderneming zal - mede op basis van adviezen van de Arbo Dienst - zoveel mogelijk worden getracht te bewerkstelligen dat zij in het arbeidsproces betrokken zullen blijven.
5. Vacaturemeldingen zullen in eerste instantie binnen de onderneming zelf plaatsvinden en vervolgens extern worden uitgezet.
In overleg met de Ondernemingsraad worden over de interne en externe vervulling van voorkomende vacatures regelingen uitgewerkt.
6. Partijen gaan ervan uit, dat in de onderneming het uiterste zal worden gedaan om gedwongen collectief ontslag te vermijden.
7. Op iedere eerste bespreking ten behoeve van de dat jaar af te sluiten C.A.O. zal aan de vakorganisaties een kwantitatief en kwalitatief inzicht in de ontwikkeling van het perso- neelsbestand worden gegeven. Hierbij zullen tevens de effecten van automatisering en verandering van ons werkpakket worden meegenomen. In dit kader zal ook een over- zicht van het verrichte overwerk worden gegeven.
Bijlage VII GEZONDHEIDSBELEID
Conform het Sociaal Akkoord 2003 tussen werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid is de loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid gekoppeld aan de wijze waarop de onderneming omgaat met preventie, reïntegratie, participatie en inkomensbescherming. De onderwerpen en onderdelen die betrekking hebben op het Gezondheidsbeleid van Hapag- Lloyd Nederland zijn vastgelegd in wetgeving, huishoudelijke afspraken, afspraken met de arbo-unie, huidig personeelsbeleid en afspraken welke nog nader onderzoek, afronding en uitvoering behoeven. Onderstaand worden deze onderdelen en onderwerpen weergegege- ven:
A. Afspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
1. Ziek en herstelmelding: zie hiervoor het huishoudelijk reglement (digitaal via de Start- pagina van Hapag-Lloyd)
2. Wet Verbetering Poortwachter: indien naar verwachting van de arbo-dienst sprake is van een dreigend langdurig ziekteverzuim, treedt de WPV in werking. Volgens deze wet zijn werkgever en werknemer samen verantwoordelijk voor het reїntegratietraject. Dit traject kent een aantal momenten en acties gedurende de arbeidsongeschiktheid:
- week 6 Probleemanalyse: inschatting van de reїntegratiemogelijkheden op te stellen door de bedrijfsarts;
- week 8 Plan van aanpak: werkgever en werknemer stellen gezamenlijk een Plan van aanpak op teneinde afspraken vast te stellen die moeten leiden tot het in de Probleemanalyse vastgelegde einddoel. Het Plan van aanpak wordt periodiek geë- valueerd en moet (indien nodig) worden bijgesteld.
- week 13 Ziekmelding bij UWV
- week 46 – 52 Evaluatie 1e ziektejaar: Aan het einde van het eerste ziektejaar evalueren werkgever en werknemer het reintegratieverloop van het eerste ziektejaar.
- 1 jaar en 8 maanden: WAO-aanvraag en reїntegratieverslag: Bij de aanvraag van de WAO wordt door de werknemer het reїntegratieverslag meegestuurd. In het reїntegratieverslag wordt achteraf verantwoording afgelegd over de eerste twee ziek- tejaren.
-Alle gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Afschriften worden verstrekt aan de arbodienst, de werknemer en de werkgever. De afspraken worden opgeno- men in het personeelsdossier.
3. Reïntegratie
- indien herstel in de eigen functie niet meer mogelijk blijkt, zal de werkgever door het nemen van alle, redelijkerwijs nodige, maatregelen er naar streven de werknemer te
laten reïntegreren in een ‘passende’ functie binnen Hapag-Lloyd Nederland of een andere werkgever; de werknemer van zijn kant dient mee te werken aan de getroffen maatregelen ter bevordering van zijn reïntegratie.
- hiertoe kan op kosten van Hapag-Lloyd Rotterdam een reїntegratiebedrijf worden in- geschakeld.
B. Afspraken gericht op het voorkomen van ziekte
In het Plan van aanpak met betrekking tot het Arbobeleid is een aantal maatregelen opgenomen ter voorkoming van ziekte en ongevallen (digitaal via de Startpagina van Hapag-Lloyd).
C. Afspraken die invloed kunnen hebben op het gezondheidsbeleid:
Het streven is erop gericht uitval van medewerkers te voorkomen door een gericht gezondheidsbeleid te voeren, dat wordt gekenmerkt door:
- het vergroten van de employability van onze medewerkers door een programma van job rotation en een ruim opleidingsbeleid;
- de mogelijkheid via variabele arbeidstijden rekening te houden met prive- omstandigheden;
- het regelmatig houden van functioneringsgesprekken en werkoverleg;
- onderzoek naar een ouderenbeleid dat recht kan doen aan de veranderende inzetbaarheid;
- het van bedrijfswege stimuleren van bedrijfsfitness
D.Afspraken over periodiek onderzoek naar werkbeleving van medewerkers
- alle medewerkers worden periodiek in staat gesteld tot deelname aan een Periodiek Bedrijfsgeneeskundig Onderzoek (PBGO)
- risico-inventarisatie: periodiek vindt door de arbo-dienst een risico-inventarisatie plaats met als vast onderdeel een steekproefsgewijs onderzoek naar de beleving van arbeidsomstandigheden en de werkbeleving van de medewerkers
E. Afspraken met de Arbo-Unie
Met de Arbo-Unie is een preventie en reïntegratie verzuimprotocol opgesteld ter zake van de ziekmeldingsprocedure, de begeleiding tijdens de Wet Verbetering Poortwachter en het Sociaal Medisch Overleg.
BIJLAGE VIII
PROTOCOLLAIRE AFSPRAKEN
A + B verwijderd
A.
De werkgever toetst de haalbaarheid van ‘’werken naar wens’’ bij de Ondernemingsraad en binnen de organisatie. Afhankelijk van de uitkomst hiervan zal de werkgever een instemmingsverzoek bij de Ondernemingsraad indienen. Na afloop van deze CAO-periode of zoveel eerder als mogelijk zal de werkgever de vakorganisaties hierover informeren.
BIJLAGE IX WINSTDELINGSREGELING
1. Jaarlijks wordt aan alle medewerkers een winstuitkering/bonus toegekend.
2a De hoogte van de winstuitkering wordt bepaald aan de hand van het operationele resultaat van Hapag-Lloyd AG en betreft een percentage van het jaarsalaris (12 x maandsalaris plus vakantietoeslag) vermenigvuldigd met de zogenoemde ‘payment- factor’(zie hiervoor hieronder);
b er is extra budget beschikbaar voor individuele bonussen voor mana- gers/medewerkers van 25 % van het winstgerelateerde area-bonus budget. De indi- viduele bonus is afhankelijk van het presteren van de medewerker.
De individuele performance bonus is bedoeld voor personen die:
- excellente prestaties hebben laten zien;
- opmerkelijke persoonlijke successen hebben behaald;
- succesvol zijn omgegaan met zeer hoge werkdruk;
- innovatieve ideeën of verbetervoorstellen hebben aangebracht;
- succesvol aan projecten hebben deelgenomen;
- uitstekend samenwerken met collega’s binnen de eigen afdeling of met andere afdelingen zodat een gezamenlijk goed resultaat wordt bereikt.
De extra prestaties zoals hiervoor genoemd hebben een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.
De leidinggevende doet voorstellen aan de betreffende Director voor de individuele perfor- mance bonus. De directie / het Management Team beslissen over de toekenning.
3. De winstuitkering wordt betaalbaar gesteld met de salarisbetaling in maart.
4. Nieuwe medewerkers die gedurende het kalenderjaar in dienst zijn getreden, ontvangen een pro rata bonus.
5 Medewerkers die gedurende het kalenderjaar van hiërarchisch level wisselen, ontvangen een pro rata bonus afhankelijk van de toepasselijke levels en de daarbij behorende salarissen.
6 Medewerkers die gedurende het kalenderjaar uit dienst gaan – om wat voor reden dan ook – ontvangen geen bonus.
7 Medewerkers die gedurende het jaar met pensioen gaan, ontvangen een pro rata bonus op het moment van uitdiensttreding voor dat deel van het jaar dat zij in dienst zijn op basis van het laatst bekende budget.
8 Geen bonus wordt uitgekeerd aan medewerkers die werkzaam zijn op basis van detachering/uitzendbasis en aan vakantiewerkers.
9. Medewerkers die het bedrijf op vrijwillige basis verlaten in de periode 1 januari tot en met 31 maart ontvangen de in maart uit te betalen bonus over het voorgaande jaar en niet over het lopende jaar.
10. Medewerkers die onvrijwillig afwezig zijn door bijvoorbeeld ziekte of zwanger- schapsverlof ontvangen een bonus; medewerkers die op vrijwillige basis afwezig zijn door bijvoorbeeld ouderschapsverlof ontvangen geen bonus over dat deel van het jaar dat zij afwezig zijn.
11. Medewerkers die acht maanden of langer aaneengesloten of met onderbrekingen vanwege arbeidsongeschiktheid afwezig zijn, ontvangen geen bonus over dat deel van het jaar dat zij afwezig zijn.
New Hapag-Lloyd Bonus Plan
Bonus Plan Level 4 - 6
▪ Level 4: ▪ Level 5: ▪ Level 6: Underlying EBIT | Target of 9% of individual annual base salary Target of 5% of individual annual base salary Target of 5% of individual annual base salary payment factor | ||
0 Mio € and below | 0.0 | ||
0.1 - 25 Mio € | 0.2 | ||
25.1 - 50 Mio € | 0.3 | ||
50.1 - 75 Mio € | 0.4 | ||
75.1 - 100 Mio € | 0.5 | ||
100.1 - 125 Mio € | 0.6 | ||
125.1 - 150 Mio € | 0.7 | ||
150.1 - 175 Mio € | 0.8 | ||
175.1 - 200 Mio € | 0.9 | ||
200.1 - 300 Mio € | 1.0 | ||
300.1 - 400 Mio € | 1.1 | ||
400.1 - 500 Mio € | 1.3 | ||
500.1 Mio € and up | 1.5 | ||
3 |