SAMENVATTING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 december 2008
SAMENVATTING VAN DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2008
waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst
(Zaak COMP/M.5046 — Friesland Foods/Campina) (kennisgeving geschiedt onder nummer C(2008) 8459) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/C 75/06)
Op 17 december 2008 heeft de Commissie een beschikking gegeven met betrekking tot een zaak in het kader van artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is in de oorspronkelijke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie te vinden op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:
xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxx_xx.xxxx
I. DE PARTIJEN
(1) Friesland Foods heeft 9 417 leden (2007) en verkoopt zuivelproducten voor consumenten in Europa, het Midden- Oosten, Azië en Afrika alsook ingrediënten voor professio- nele en industriële klanten wereldwijd.
(2) Campina is een zuivelcoöperatie die 6 885 landbouwers als leden telt (2007); de onderneming heeft activiteiten in de sector verse zuivelproducten, kaas, boter, verse en houd- bare gearomatiseerde dranken en emulsies in verscheidene landen in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië.
II. DE TRANSACTIE
(3) Op 12 juni 2008 ontving de Commissie, overeenkomstig artikel 4 van de concentratieverordening, een officiële aanmelding van een voorgenomen concentratie waarbij de ondernemingen Zuivelcoöperatie Campina U.A. (hierna:
„Campina”) en Zuivelcoöperatie Friesland Foods U.A. (hierna: „Friesland Foods”) een volledige juridische fusie aangaan. Campina en Friesland Foods worden hierna geza- menlijk aangeduid als de „aanmeldende partijen”.
III. SAMENVATTING
(4) Op 17 juli 2008 nam de Commissie na een onderzoek van de aanmelding een besluit aan waarin zij tot de conclusie kwam dat de transactie binnen het toepassings- gebied van de concentratieverordening valt en aanleiding geeft tot ernstige twijfel over de verenigbaarheid daarvan met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst en leidde zij overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening de proce- dure in.
(5) Op 3 oktober 2008 werd overeenkomstig artikel 18 van de concentratieverordening een mededeling van punten
van bezwaar aan de aanmeldende partijen gezonden. Fries- land Foods en Campina antwoordden op 17 oktober 2008 op de mededeling van punten van bezwaar. Op 21 oktober 2008 werd, op verzoek van de aanmeldende partijen, een hoorzitting gehouden.
(6) Op 28 oktober 2008 deden de aanmeldende partijen toezeggingen om de voorgenomen concentratie verenig- baar met de gemeenschappelijke markt te maken. Deze toezeggingen werden gewijzigd en de eindversie ervan werd op 27 november 2008 bij de Commissie ingediend.
IV. TOELICHTING
(7) De zuivelsector omvat een reeks onderling verbonden productmarkten die de grote verscheidenheid weerspiegelt van eindproducten op basis van melk. Zuivelbedrijven, en met name zuivelcoöperaties, verwerken doorgaans rauwe melk die door landbouwers wordt geleverd tot een grote verscheidenheid van zuivelproducten. Aangezien rauwe melk de gemeenschappelijke grondstof voor alle zuivelpro- ducten is, volgen de prijzen van deze producten ook soort- gelijke tendensen.
(8) Rauwe melk bestaat uit verscheidene voedingsbestand- delen: vet, eiwitten, lactose (melksuiker) en mineralen. Voor sommige zuivelproducten worden alleen de vetvrije bestanddelen (met name eiwitten en lactose) gebruikt, terwijl andere producten, met name boter en room, op basis van de vetstoffen in de melk worden vervaardigd. Talrijke belangrijke producten zoals kaas en melk bevatten zowel vette als vetvrije bestanddelen. Een aantal producten
— met name room, karnemelk en melkwei — zijn in essentie nevenproducten die uit de vervaardiging van primaire zuivelproducten zoals drinkmelk en kaas resul- teren.
A. DE RELEVANTE MARKTEN
1. Inkoop van rauwe melk
(9) Wat de relevante productmarkt betreft, bevestigde het markt- onderzoek dat aan de vraagzijde biologische rauwe melk en gewone rauwe melk voor zuivelbedrijven niet substi- tueerbaar zijn. Aan de aanbodzijde zijn er voor produ- centen van biologische melk, gelet op de gunstiger prijs die zij krijgen en op de investeringen die zij hebben gedaan om biologische rauwe melk te produceren, geen prikkels om over te schakelen op de productie van gewone rauwe melk. Overschakeling op biologische rauwe melk is moge- lijk voor een producent van gewone melk maar hiervoor zijn aanzienlijke investeringen in grasland vereist (exten- siever gebruik) en moet met een overgangsperiode van gemiddeld 2 jaar rekening worden gehouden. Er is derhalve geconcludeerd dat de inkoop van gewone en de inkoop van biologische rauwe melk afzonderlijke product- markten vormen.
(10) Wat de relevante geografische markt betreft, is (zowel voor gewone als voor biologische melk) vastgesteld dat de activi- teiten van de partijen elkaar alleen in Nederland over- lappen. De hoeveelheden melk die jaarlijks door Campina uit Duitsland en België naar Nederland worden vervoerd zijn te verwaarlozen in vergelijking met de totale hoeveel- heid rauwe melk die door de aanmeldende partijen in Nederland worden ingekocht (meer dan 8 miljard kilo per jaar). De Commissie is daarom tot de conclusie gekomen dat de concentratie geen noemenswaardige invloed op de inkoopmarkt buiten Nederland heeft en heeft zich bij haar beoordeling op Nederland geconcentreerd.
2. Basisproducten van zuivel
(11) Ten aanzien van de relevante productmarkt bleek het nood- zakelijk een onderscheid te maken tussen verse en houd- bare basisproducten van zuivel. Binnen deze categorieën kan een verder onderscheid worden gemaakt tussen biolo- gische en niet-biologische producten.
(12) Binnen de beide categorieën voor gewone basisproducten van zuivel en biologische basisproducten van zuivel worden de markten voor verse melk, verse karnemelk, gewone yoghurt en pudding wegens een gebrek aan substi- tueerbaarheid aan de aanbodzijde als afzonderlijke rele- vante productmarkten beschouwd. Pudding zal in het gedeelte over verse zuiveldesserts worden besproken. Op de markten voor verse melk, verse karnemelk en gewone yoghurt behoren huismerken en merkproducten tot dezelfde upstream-productmarkt. Overeenkomstig het distributiekanaal kunnen gewone verse basisproducten van zuivel worden ingedeeld bij retail of OOH (Out-of-Home), terwijl OOH en retail bij biologische verse basisproducten van zuivel tot dezelfde markt behoren.
(13) Ten aanzien van de relevante geografische markt werd in het onderzoek voor de upstreammarkt voor (biologische en niet-biologische) verse melk, verse karnemelk en gewone yoghurt de nationale markt als basis beschouwd.
(14) Aangezien er op de markten voor houdbare basispro- ducten van zuivel alleen bij houdbare melk overlappingen zijn en de producten aan de vraagzijde noch aan de aanbodzijde substitueerbaar zijn, is de markt voor houd- bare melk zonder onderscheid tussen huismerken en merk- producten de relevante productmarkt. Een verder overeen- komstig het distributiekanaal gemaakt onderscheid tussen detailhandel of OOH is mogelijk, maar wordt hier echter opengelaten. De relevante geografische markt gaat verder dan de nationale markt en omvat België, Duitsland en Nederland.
3. Nederlandse kaassoorten
(15) Ten aanzien van de relevante productmarkt moeten afzon- derlijke productmarkten voor de verkoop van Nederlandse kaassoorten aan gespecialiseerde groothandelaren in kaas en voor moderne retail-outlets (supermarkten, hyper- markten, discountwinkels) worden afgebakend. Binnen deze productmarkten is geen verder onderscheid bij de verkoop van Nederlandse kaassoorten aan gespecialiseerde groothandelaars (Gouda/Maasdam/Edam, natuurkaas/ zonder korst, 15 dagen oude natuurkaas/andere natuur- kaas) en aan moderne retail-outlets (Gouda/Maasdam/ Edam, natuurkaas/zonder korst) gemaakt aangezien dit geen noemenswaardig effect op de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging zou hebben.
(16) Wat de relevante geografische markt betreft, zijn de markten voor de verkoop van Nederlandse kaassoorten aan gespeci- aliseerde groothandelaars en aan moderne retail-outlets (met inbegrip van alle verdere onderverdelingen behalve kaas zonder korst) nationaal in omvang terwijl de markten voor de verkoop van Nederlandse kaassoorten zonder korst (alle verdere onderverdelingen daarbij inbegrepen) aan gespecialiseerde groothandelaars en aan moderne retail-outlets ruimer zijn dan nationaal en minstens Neder- land en Duitsland omvatten.
4. Boter
(17) Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat de relevante productmarkt voor boter op de eerste plaats in afzonderlijke markten voor boter in bulk en verpakte boter moet worden onderverdeeld. Zuivelboter in bulk behoort tot een andere markt dan plantaardige vetten in bulk. Daarnaast kan het worden onderverdeeld in gewone boter (82 % vetgehalte), niet-gefractioneerde boterolie (of, gewoon, boterolie met een vetgehalte van 99,8 %) en gefractio- neerde boter (of, eenvoudig, gefractioneerde boter, naar smeltpunt gesorteerd). Wat verpakte boter betreft, behoren zuivelboter en plantaardige vetten tot afzonderlijke markten en daarnaast moet de markt voor verpakte zuivel- boter verder worden onderverdeeld in het retailsegment en het OOH-segment. De vraag of verpakte boter onder merk- naam en verpakte boter onder huismerk tot dezelfde markt behoren werd opengelaten, aangezien het onderscheid geen effect op de beoordeling uit het oogpunt van de mededin- ging zou hebben.
(18) Wat de relevante geografische markt betreft, omvatten de markten voor boter in bulk, gefractioneerde boterolie en niet-gefractioneerde boterolie de gehele EER. De relevante geografische markt voor verpakte boter omvat minstens Nederland, België en Duitsland. De vraag of de relevante geografische markt voor verpakte boter de gehele EER omvat werd opengelaten omdat deze geen doorslaggevend effect op de beoordeling uit het oogpunt van de mededin- ging zou hebben gehad.
5. Yoghurt en kwark met toegevoegde waarde
(19) Wat de relevante productmarkt betreft zijn er overeenkom- stig het distributiekanaal afzonderlijke markten voor yoghurt en kwark met toegevoegde waarde. Een verder onderscheid tussen yoghurt met toegevoegde waarde ener- zijds en kwark met toegevoegde waarde anderzijds, tot het gezondheidssegment behorende en niet tot dat segment behorende producten en onderscheid tussen markten voor huismerken en markten voor merkproducten kan eveneens worden opengelaten aangezien deze de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging niet beïnvloeden. Aangezien Friesland Foods niet in het gezondheidssegment actief is, zijn yoghurt en kwark met toegevoegde waarde niet verder besproken.
(20) De relevante geografische markt is voor de upstreammarkt voor yoghurt en kwark met toegevoegde waarde aan OOH-groothandelaren de nationale markt en voor de upstreammarkt voor yoghurt en kwark met toegevoegde waarde aan detailhandelaren ruimer dan nationaal.
6. Gearomatiseerde zuiveldranken
(21) In deze markt werd een eerste onderscheid gemaakt tussen verse gearomatiseerde zuiveldranken en houdbare gearo- matiseerde zuiveldranken.
(22) Er zijn afzonderlijke relevante productmarkten voor tot het gezondheidssegment behorende verse gearomatiseerde zuiveldranken en niet tot dat segment behorende verse gearomatiseerde zuiveldranken, die nog verder kunnen worden onderverdeeld naar gelang naar de levering van merkproducten of huismerken, en overeenkomstig het distributiekanaal (retail/OOH). Aangezien de voorgenomen concentratie geen significante belemmering van de daad- werkelijke mededinging zou opleveren in de markt voor tot het gezondheidssegment behorende verse gearomati- seerde zuiveldranken en zij de markt voor huismerken niet zou beïnvloeden, is de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging met name gericht op de markt voor niet tot het gezondheidssegment behorende verse gearomatiseerde zuiveldranken.
(23) Wat de houdbare gearomatiseerde zuiveldranken betreft, kwam de Commissie tot de bevinding dat zuiveldranken met chocoladesmaak en zuiveldranken met vruchtensmaak tot verschillende productmarkten behoren. Het is niet
noodzakelijk vast te stellen of de inkoop van houdbare zuiveldranken met merknaam en van houdbare zuivelpro- ducten van een huismerk tot verschillende productmarkten behoren. Een onderscheid overeenkomstig het distributie- kanaal tussen retail en OOH kan eveneens worden openge- laten.
(24) Wat de relevante geografische markt betreft: dit is de natio- nale markt voor de upstreammarkt voor niet het gezond- heidssegment behorende verse gearomatiseerde zuivel- dranken. Bij houdbare gearomatiseerde zuiveldranken werd vastgesteld dat de geografische omvang van de product- markt voor huismerken en merkproducten ruimer is dan de nationale markt en Nederland, België en Duitsland omvat. Waar de stroomopwaartse productmarkt beperkt is tot merkproducten, is deze markt nationaal in omvang aangezien de merken in de verschillende landen zeer divers zijn.
7. Verse zuiveldesserts
(25) Wat de relevante productmarkt betreft bestaan er afzonder- lijke relevante productmarkten voor verse pudding, pap en nagerechten in eenpersoonsporties. Voor pudding is een onderscheid tussen huismerken en merkproducten niet noodzakelijk. De vraag of de markt verder moet worden onderverdeeld overeenkomstig het distributiekanaal kan worden opengelaten omdat een dergelijke onderverdeling de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging niet beïnvloedt.
(26) Bij de markten voor pudding en pap wordt de nationale markt als de relevante geografische markt beschouwd.
8. Room
(27) Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat de relevante productmarkt voor room op de eerste plaats in afzonderlijke marktsegmenten voor vloeibare room en spuitslagroom moet worden onderverdeeld. Bij vloeibare room bestaat er een onderscheid tussen vloeibare room al dan niet van melk en, binnen ieder segment, tussen vloeibare room die via retail, via OOH of via het industriële verkoopkanaal wordt verkocht. De markt voor vloeibare room van melk omvat vloeibare room met een gering of een hoog vetge- halte. Op de markt voor vloeibare room werd geen onder- scheid tussen verse en houdbare room gemaakt, omdat een dergelijk onderscheid de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging niet beïnvloedt. Ook bij de merkproducten en de huismerken van vloeibare room werd geen verder onderscheid tussen de relevante productmarkten gemaakt aangezien dit geen effect zou hebben op de eindconclusie over de gevolgen van de operatie. Aangezien de activiteiten van de ondernemingen in de markt voor niet uit melk vervaardigde vloeibare room elkaar niet overlappen, werd voor de beoordeling alleen vloeibare room uit melk in aanmerking genomen.
(28) Bij spuitslagroom bestaan er twee relevante product- markten: de retailmarkt en de OOH-markt voor verse spuitslagroom. Bij de retailmarkt zijn zowel merkpro- ducten als producten van een huismerk inbegrepen, terwijl voor de OOH-markt dit onderscheid niet noodzakelijker- wijs behoeft te worden gemaakt omdat dit de beoordeling uit het oogpunt van de mededinging niet zou beïnvloeden.
(29) De relevante geografische markt voor vloeibare room van melk die op de OOH-markt, in de detailhandel of aan industriële afnemers wordt verkocht gaat verder dan de nationale grenzen en omvat minstens Nederland, België en Duitsland.
9. Vloeibare koffiecreamers
(30) Bij de relevante productmarkt moet een onderscheid worden gemaakt tussen relevante productmarkten voor koffiemelk en koffieroom. Voor deze producten hoeft geen onder- scheid te worden gemaakt tussen huismerken en merkpro- ducten. Wel moet een onderscheid overeenkomstig het distributiekanaal naar detailhandel of OOH worden gemaakt.
(31) Wat de relevante geografische markt betreft, zijn de markten voor koffiemelk en koffieroom ruimer dan de nationale markt en omvatten Nederland, België en Duitsland.
10. Gesproeidroogde emulsies
(32) Wat de relevante productmarkt betreft, zijn vloeibare emul- sies en gesproeidroogde emulsies afzonderlijke product- markten. Bovendien behoren verschillende categorieën gesproeidroogde emulsies, zoals room, foamers en toppings tot afzonderlijke productmarkten. Aangezien Campina niet in het segment vetconcentraten en ingekap- selde voedingsoliën actief is en Friesland Foods niet in het segment beslagstabilisatoren aanwezig is, is een precieze definiëring van de productmarkt voor deze drie producten niet noodzakelijk.
(33) Wat de relevante geografische markt betreft, omvatten de markten voor creamers, foamers, toppings en beslagstabili- satoren de gehele EER.
11. Lactose
(34) Wat de relevante productmarkt betreft vormen lactose van levensmiddelenkwaliteit en lactose van farmaceutische kwaliteit twee onderscheiden relevante productmarkten. Met betrekking tot farmaceutische lactose zijn draagstoffen
zoals zetmeel, Mannitol en MCC geen nuttige vervangende bevoorradingsbronnen voor de afnemers en kan hiervan derhalve geen concurrentiedruk uitgaan. Bovendien werd, aangezien de voorgenomen concentratie geen mededin- gingsproblemen opwerpt op de markt voor farmaceutische lactose of op de smallere markten voor rechtstreeks comprimeerbare lactose en vochtige farmaceutische lactose in korrelvorm, de marktdefinitie opengelaten. Tot slot moet voor DPI-lactose een afzonderlijke relevante product- markt worden gedefinieerd. Binnen de markt voor DPI- lactose zou weer een afzonderlijke relevante markt kunnen worden gedefinieerd voor verfijnde DPI-lactose en minder verfijnde DPI-lactose.
(35) Bij lactose van levensmiddelenkwaliteit is wat de relevante geografische markt betreft geen definitie nodig, omdat de voorgenomen concentratie, ongeacht of de relevante geografische markt al dan niet is gedefinieerd, geen mede- dingingsbezwaren opwerpt. Bij farmaceutische lactose en DPI-lactose is de geografische markt niet gedefinieerd. Inderdaad zou de positie van de gefuseerde entiteit op de wereldmarkt voor farmaceutische lactose en voor DPI- lactose vrijwel dezelfde zijn als op de EER-markt. Los van de geografische afbakening van de markten wordt door de operatie noch op de wereldmarkt voor farmaceutische lactose en DPI-lactose noch op de EER-markt de daadwer- kelijke mededinging in significante mate belemmerd.
B. BEOORDELING UIT HET OOGPUNT VAN DE
MEDEDINGING
1. Inleiding
(36) Er is een grondig onderzoek verricht naar de structuur en de werking van de zuivelmarkten waarop de concentratie betrekking heeft. Als resultaat van dit onderzoek kwam men tot de vaststelling dat de concentratie op de markten voor houdbare melk, biologische basisproducten van zuivel, boter in bulk en verpakte boter, vloeibare en spuit- slagroom, vloeibare koffiecreamers, gesproeidroogde emul- sies, lactose van levensmiddelenkwaliteit, farmaceutische lactose en DPI-lactose niet tot een significante belemme- ring van de daadwerkelijke mededinging zal leiden.
(37) Op de markten voor de aankoop van rauwe melk, verse basisproducten van zuivel, kaas, yoghurt en kwark met toegevoegde waarde, verse gearomatiseerde zuiveldranken, houdbare zuiveldranken en verse pudding en pap zal de voorgenomen concentratie tot een significante belemme- ring van de daadwerkelijke mededinging leiden.
2. Inkoop van rauwe melk
(38) Wat de inkoop van rauwe melk betreft, zou de fusie de twee grootste afnemers van rauwe melk in Nederland bijeenbrengen, die dan ongeveer [70-80 %] van de markt zouden controleren.
(39) Het mededingingsbezwaar is niet dat de gefuseerde entiteit marktmacht op de upstreammarkt zou kunnen uitoefenen en de prijzen van de melk die aan de landbouwers worden betaald zou kunnen doen dalen, maar veeleer dat de marktmacht die de nieuwe onderneming door haar markt- macht op de downstreammarkt extra winst zou kunnen maken en zodoende hogere prijzen aan de landbouwers zou kunnen betalen. De onderneming zou hierdoor meer producenten kunnen aantrekken en haar basis van leveran- ciers kunnen handhaven en/of versterken. Deze situatie zou de belemmeringen vergroten voor het betreden van en/of voor uitbreiding op de primaire downstream-zuivel- markten waar Nederlandse rauwe melk nodig is om op efficiënte wijze te kunnen concurreren.
3. Verse zuivelproducten
(40) Tot de verse melkproducten behoren verse basisproducten van zuivel (verse melk, verse karnemelk en gewone yoghurt), yoghurt en kwark met toegevoegde waarde, verse gearomatiseerde zuiveldranken, verse pudding en pap.
(41) De voorgenomen concentratie zou, door de totstandko- ming van een machtspositie op de Nederlandse markt voor verse melk, verse karnemelk en gewone yoghurt de daad- werkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan in significante mate belem- meren, ongeacht of een verdere marktsegmentering over- eenkomstig het distributiekanaal al dan niet plaatsvindt. De conclusie was onder andere gebaseerd op het hoge gecom- bineerde marktaandeel van de partijen, op het feit dat zij als de nauwste concurrenten worden beschouwd, op het feit dat het voor afnemers moeilijk is om naar andere leve- ranciers over te stappen en op de moeilijkheid voor afne- mers om in geval van een prijsverhoging hun productie te verhogen.
(42) Om dezelfde redenen zou de aangemelde concentratie door de totstandkoming van een machtspositie in het Nederlandse OOH-marktsegment voor yoghurt en kwark met toegevoegde waarde en op de markt voor niet tot het gezondheidssegment behorende verse gearomatiseerde zuiveldranken die als merkproduct worden aangeboden, welke overeenkomstig het distributiekanaal verder in retail- markt en OOH-markt worden onderverdeeld, de mededin- ging in significante mate belemmeren.
(43) Op de markten voor verse nagerechten zou de aangemelde concentratie op i) de markt voor verse pudding in Neder- land en ii) de markt voor pap in Nederland, die een wezen- lijk deel van de gemeenschappelijke markt uitmaken, de
mededinging in significante mate belemmeren, ongeacht of de markt nog verder moet worden gesegmenteerd overeen- komstig het distributiekanaal. Ook in dat geval was de conclusie onder andere gebaseerd op de marktpositie van de partijen, op het feit dat zij als de nauwste concurrenten worden beschouwd en dat het voor afnemers dus moeilijk is om naar andere leveranciers over te stappen.
4. Nederlandse kaassoorten
(44) De concentratie zou op de markten voor de verkoop van Nederlandse kaassoorten aan gespecialiseerde groothande- laars in kaas (met inbegrip van kleinere onderverdelingen in natuurkaas, Goudse kaas en 15 dagen oude kaas) en aan moderne retail-outlets (met inbegrip van kleinere onderver- delingen in natuurkaas en Goudse kaas) in Nederland tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mede- dinging leiden. Elk van deze markten vormt een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt.
(45) Wat de verkoop aan gespecialiseerde kaasgroothandelaren betreft is deze beoordeling onder meer gebaseerd op de hoge marktaandelen van de partijen ([40-70 %] %), de nauwe concurrentie tussen de partijen, het feit dat gespeci- aliseerde kaasgroothandelaars beperkte mogelijkheden hebben om naar andere binnenlandse of buitenlandse leve- ranciers over te stappen, de beperkte vooruitzichten voor marktbetreding en uitbreiding in de nabije toekomst alsook het feit dat alle door de partijen aangevoerde compense- rende factoren (bv. afgenomen vraag en toename van wederinvoer/verkoop van oorspronkelijk voor de uitvoer bestemde kaas, ingeval van een prijsstijging, vermeende afhankelijkheid van de opslag- en rijpingscapaciteit van groothandelaars) onvoldoende zijn om te verhinderen dat de partijen de prijzen verhogen.
(46) Wat de verkoop aan moderne retail-outlets betreft is deze beoordeling onder meer gebaseerd op de hoge marktaan- delen van de partijen ([60-70 %] %), de nauwe concur- rentie tussen de partijen, de beperkte mate van concur- rentie tussen de partijen en gespecialiseerde kaasgroothan- delaren, de beperkte mogelijkheden die moderne retail- outlets hebben om naar andere binnenlandse of buiten- landse leveranciers over te stappen, de beperkte vooruit- zichten voor marktbetreding en uitbreiding in de nabije toekomst alsook het feit dat alle door de partijen aange- voerde compenserende factoren (bv. kopersmacht, toename van wederinvoer/verkoop van oorspronkelijk voor de uitvoer bestemde kaas en toegenomen gebruik van korst- loze kaas in geval van prijsstijgingen) onvoldoende zijn om te verhinderen dat de partijen de prijzen verhogen.
(47) Ten aanzien van de markten voor de verkoop van Maasdam en Nederlandse kaassoorten zonder korst (met inbegrip van kleinere onderverdelingen) aan gespeciali- seerde groothandelaars in kaas en moderne retail-outlets in Nederland zijn er geen mededingingsbezwaren.
5. Houdbare gearomatiseerde zuiveldranken
(48) Wat de markt voor houdbare gearomatiseerde zuivel- dranken betreft, wordt geconcludeerd dat de aangemelde concentratie de daadwerkelijke mededinging op de volgende markten in significante mate zou kunnen belem- meren: de markt voor houdbare zuiveldranken met choco- ladesmaak in Nederland, de markt voor houdbare zuivel- dranken met vruchtensmaak in Nederland, de markt voor houdbare zuiveldranken met chocoladesmaak in België, de markt voor houdbare zuiveldranken met vruchtensmaak in België, de markt voor houdbare zuiveldranken met choco- ladesmaak (merkproducten en huismerken) in Nederland, België en Duitsland en de markt voor houdbare zuivel- dranken met vruchtensmaak (merkproducten en huis- merken) in Nederland, België en Duitsland, ongeacht of deze markten nog verder moet worden gesegmenteerd overeenkomstig het distributiekanaal.
(49) De conclusie van de beoordeling berust op de bevinding dat, onder andere, de fuserende ondernemingen grote marktaandelen hebben, als nauwste concurrenten worden beschouwd en over sterke merken beschikken. Daarnaast wees het marktonderzoek uit dat afnemers waarschijnlijk niet naar andere leveranciers zouden overstappen en dat het betreden van de markt door nieuwe aanbieders onwaarschijnlijk is.
6. Door de aanmeldende partijen gedane toezeggingen
(50) Om de vastgestelde mededingingsbezwaren van de fusie weg te nemen, hebben Campina en Friesland Foods toezeg- gingen voorgesteld overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de EG-concentratieverordening. De eerste reeks toezeggingen werd op 28 oktober 2008 gedaan en op 5 november 2008 aangevuld teneinde van de Commissie een negatieve verklaring te verkrijgen. Dit pakket corrigerende maatre- gelen behelst voornamelijk de afstoting van activiteiten op het gebied van verse zuivel, kaas, houdbare zuivelpro- ducten en de toegang tot rauwe melk.
(51) Vervolgens onderwierp de Commissie de toezeggingen aan een markttoets. De resultaten van de eerste markttoets toonden aan dat aanzienlijke verbeteringen nodig waren. Daarop dienden de partijen op 19 november een gewijzigd pakket toezeggingen in, dat dienstige verbeteringen bevatte ten aanzien van de zwakke punten die in het eerste pakket waren aangeduid met betrekking tot de afstoting van de activiteiten op het gebied van verse zuivel, kaas houdbare zuiveldranken. De Commissie bleef echter verontrust over het feit dat het gebrek aan toegang tot rauwe melk op de downstreammarkten voor verse basisproducten van zuivel en Nederlandse kaassoorten in Nederland in het algemeen tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging zou leiden en dat als gevolg hiervan de afge- stoten downstreamactiviteiten in het bijzonder onvol- doende levensvatbaar zouden zijn. De markttoets waaraan
het tweede pakket werd onderworpen bevestigde dat op deze gebieden verbeteringen nodig waren.
(52) Vervolgens dienden de partijen op 27 november 2008 een afsluitend pakket toezeggingen in.
(53) Gelet op het bovenstaande omvat het afsluitende pakket toezeggingen:
(54) Alle verse-zuivelactiviteiten van Friesland Foods in Neder- land, die de volgende producten omvatten: verse melk, verse karnemelk, gewone yoghurt, yoghurt en kwark met toegevoegde waarde, verse pudding, pap, verse gearomati- seerde zuiveldranken, verse room en biologische verse basisproducten van zuivel (hierna: de „afgestoten activi- teiten op het gebied van verse zuivelproducten”).
(55) Een 5-jarige, hernieuwbare licentie voor het exclusieve gebruik van de merknaam Friesche Vlag in Nederland voor de portefeuille van verse producten van Friesland Foods, gevolgd door een duurzame black-out.
(56) Het eigendom van het merk Melkunie van Campina en het eigendom van alle submerken van Friesche Vlag en alle merken die specifiek zijn voor de verse zuivelproducten van Friesche Vlag (met uitzondering van het merk Friesche Vlag zelf) worden eveneens afgestoten.
(57) De afstoting van de productiefaciliteit van Campina te Bles- kensgraaf en de afsplitsing van een verkoopteam en andere werknemers van de afdeling O&O, planning en logistiek en algemene ondersteuning door de verkooporganisatie van de gefuseerde entiteit (hierna: de „afgestoten activiteiten op het gebied van kaas”).
(58) Voor houdbare zuiveldranken: de afstoting van het merk Choco Choco van Campina (segment dranken met choco- ladesmaak) en de afstoting van het merk Yogho Yogho (dranken met vruchtensmaak) in Nederland.
(59) De afgestoten activiteiten omvatten onder meer alle mate- riële en immateriële activa (met inbegrip van de intellec- tuele-eigendomsrechten) die aan de onderhavige operatie bijdragen. Daarnaast zijn alle licenties, door overheidsorga- nisaties verleende vergunningen en machtigingen, overeen- komsten, huurovereenkomsten, verbintenissen en bestel- lingen door klanten van de afgestoten bedrijfsonderdelen alsook alle klanten, krediet- en andere gegevens van de activiteiten hieronder begrepen. Het personeel is daaronder ook begrepen.
(60) Met drie elementen wordt beoogd de toegang tot rauwe melk voor downstreamconcurrenten te waarborgen, de afgestoten activiteiten daaronder begrepen. Ten eerste is er een overgangsovereenkomst waardoor voor beide produc- tiefaciliteiten de toegang tot rauwe melk is gewaarborgd. Overeenkomstig deze leveringsovereenkomst kunnen de afgestoten bedrijfsonderdelen bij de gefuseerde entiteit rauwe melk inkopen tegen de „gegarandeerde prijs” (die de prijs is welke de gefuseerde entiteit aan haar melkprodu- centen garandeert) min 1 %.
(61) Ten tweede zal, na de periode die door de overgangsover- eenkomst wordt bestreken, een stichting worden opgericht (het Nederlands Melkfonds) om toegang tot rauwe melk te garanderen voor een volume van maximaal 1,2 miljard kilo rauwe melk per jaar.. De basis hiervoor wordt gevormd door een systeem van trekkingsrechten voor downstreamconcurrenten. De afgestoten activiteiten op het gebied van verse zuivelproducten en de afgestoten activi- teiten op het gebied van kaas zullen preferentiële trekkings- rechten hebben zoals dit in de verbeterde toezeggingen is bepaald, dat wil zeggen tot het volume dat de totale productiecapaciteit van die bedrijfsonderdelen uitmaakt. De in de overeenkomst vastgelegde prijs voor rauwe melk bedraagt in de eerste vijf jaar eveneens de „gegarandeerde prijs” min 1 %.
(62) Met het derde element wordt een structurele verandering beoogd door de uittredingsdrempels voor melkprodu- centen van de gefuseerde entiteit te verlagen, om (i) een van de gefuseerde entiteit onafhankelijke bron van rauwe melk te waarborgen en (ii) de afgestoten downstreambe- drijven de mogelijkheid te bieden een structurele oplossing
op lange termijn voor de inkoop van rauwe melk op te zetten. Deze bestaat uit een uittredingsbetaling (startbe- taling) van 5 euro per 100 kilo die betaald moet worden aan ieder lid dat uit de gefuseerde entiteit uittreedt totdat leden die een volume van in totaal 1,2 miljoen kilo rauwe melk vertegenwoordigen FrieslandCampina hebben verlaten.
V. CONCLUSIE
(63) Om de hierboven genoemde redenen is de conclusie van de beschikking dat de voorgenomen concentratie de daad- werkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan niet op significante wijze zal belemmeren.
(64) Derhalve dient de concentratie overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 2, van de EG-concentratieverorde- ning en artikel 57 van de EER-Overeenkomst, verenigbaar te worden verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst.