OFFICIEUZE COORDINATIE
OFFICIEUZE COORDINATIE
X.X. xxx 0 xxxx 0000 (XX 31.08.05)
X.X. xxx 00 xxxxxxxx 0000 (XX 29.11.2006)
X.X. xxx 00 xxx 0000
XXXXXXXXXXXXXXX TUSSEN DE STAAT EN
DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP VAN PUBLIEK RECHT « INFRABEL »
Dit beheerscontract wordt gesloten op grond van de bepalingen van artikel 3 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Het wordt van kracht op 1 januari 2005 en neemt een einde op 31 december 2007.
Het preciseert de regels en de voorwaarden volgens dewelke de naamloze vennootschap van publiek recht "Infrabel" de haar bij artikel 199 van de voornoemde wet toevertrouwde opdrachten van openbare dienst uitvoert, in haar hoedanigheid van beheerder van de Belgische spoorweginfrastructuur zoals bepaald bij verwijzing naar artikel één van het KB van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur (vervangen door artikel 5 van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen en de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**).
Het bepaalt het bedrag van de door de Staat verleende financiële bijdragen en compensaties voor de uitvoering van de taken van openbare dienst.
In dit contract wordt verstaan onder:
- Minister van Mobiliteit: de minister die bevoegd is voor de regulering van het spoorvervoer;
- Minister van Overheidsbedrijven: de minister die bevoegd is voor de Overheidsbedrijven;
- DGVL: het Directoraat-Generaal Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
- Veiligheidsinstantie: de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen opgericht bij het Directoraat-Generaal van het Vervoer te Land.(**)
(**) K.B. 10.05.2007
1 Zie nota van algemeen beleid dd. 26 november 2004 – parlementair document 51 – 1371/027 – Kamer – Zitting 2004-2005
I. Algemene bepalingen
Artikel 1
De drie naamloze vennootschappen van publiek recht, met name Infrabel, NMBS Holding en NMBS vormen samen een essentieel element in het Belgische transportsysteem. In die hoedanigheid waakt elk van de vennootschappen erover, in het raam van een samenhangend groepsbeleid, dat haar activiteiten passen in het kader van het duurzaam mobiliteitsbeleid van de Regering en bijdragen tot het vervullen van de verplaatsingsbehoeften.(*)
De basisopdracht die aan de drie vennootschappen is toevertrouwd, is tweeledig: enerzijds het spoorvervoer op het Belgische net bevorderen en aldus een alternatief bieden voor de andere vervoerwijzen die belastender zijn voor het milieu, en anderzijds een optimale kwaliteitsdienst bieden zodat de evolutie van het verkeer sterker is dan de algemene evolutie van het verkeer van alle vervoerwijzen samen.
Infrabel ontwikkelt haar activiteiten vanuit dat oogpunt.
In haar hoedanigheid van beheerder van de spoorweginfrastructuur, verbindt Infrabel zich ertoe om die rol op zich te nemen binnen het systeem dat door de Europese Unie is aangenomen en met inachtneming van de onafhankelijkheidscriteria die gelden voor de uitvoering van haar essentiële functies, om een billijke en niet-discriminerende toegang tot de spoorweginfrastructuur te waarborgen en het optimaal gebruik ervan te verzekeren.
Art. 2
De beheers- en directieorganen van Infrabel zijn verantwoordelijk voor het correcte gebruik van de personeelsmiddelen, materiële middelen (roerende en onroerende) en de financiële middelen van de onderneming.
Ze staan in voor het beheer van de activiteiten tegen de laagste kost en streven ernaar, de doeltreffendheid en de productiviteit ervan permanent te verbeteren.
Om de mobiliteitsbehoeften van personen en goederen te dekken en te voldoen aan de vereisten van de markt, verbinden ze zich ertoe de spoorweginfrastructuur in een staat te houden van performante technische kwaliteit. Ze waken erover het veiligheidsniveau op het huidige peil te houden en zetten de meest geschikte middelen in om het te verhogen.
Ze nemen tevens alle maatregelen om de regelmaat en de betrouwbaarheid van het verkeer te waarborgen.
Ze beheren in dezelfde zin en volgens de principes van goed bestuur, de deelnemingen van Infrabel in andere ondernemingen.
Om een optimaal gebruik te verzekeren van de middelen die ter beschikking van de drie naamloze vennootschappen van publiek recht worden gesteld, doet Infrabel systematisch een beroep op de diensten en prestaties van de twee andere naamloze vennootschappen van
(*) K.B. 16.11.2006
publiek recht van de NMBS groep. Infrabel beheert op efficiënte wijze de diensten en prestaties die ze ter beschikking stelt van de andere entiteiten van de groep.
Het behoud binnen het actiegebied van de NMBS groep van de eigenlijke spoorwegactiviteiten (zoals bv, het onderhoud van het rollend materieel en de infrastructuur, de besturing en de begeleiding van de treinen) maar ook van de activiteiten van de logistieke ondersteuning (zoals bv, het administratieve beheer van het personeel, de aankopen, en het beheer van de voorraden, het beheer van de gebouwen) wordt gewaarborgd. Het personeel van Infrabel neemt tevens maximaal deel aan de verwezenlijking van de investeringswerken,die behoren tot hun vaste bevoegdheden..
Art. 3
De taken die Infrabel op zich neemt bij de uitvoering van de opdrachten van openbare dienst die haar worden toegewezen door de wet en de geldende reglementering, zijn de volgende:
1° de verwerving, de bouw, de vernieuwing, het onderhoud en het beheer van de spoorweginfrastructuur (vervangen door de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**);
2° het beheer van de regel- en veiligheidssystemen van die infrastructuur;
3° de levering aan de spoorwegondernemingen van de diensten die door de Koning zijn vastgelegd, bij in de Ministerraad overlegd besluit, ter uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur;
4° de verdeling van de beschikbare capaciteiten van de spoorweginfrastructuur, met inachtneming van de principes en de procedures die door de wet en zijn uitvoeringsbesluiten zijn vastgelegd(**);
5° de tarifering, de facturering en de inning van de gebruiksrechten van de spoorweginfrastructuur en diensten onder 3°, volgens de principes en de procedures die door de wet en zijn uitvoeringsbesluiten zijn vastgelegd(**);
6° […](**)
Bij wijze van overgang, in toepassing van artikel 60 van de wet op de spoorwegveiligheid, blijft Infrabel instaan voor de certificatie van het personeel van de spoorwegondernemingen en van het rollend materieel dat op de Belgische spoorweginfrastructuur zal rijden.(**)
(**) K.B. 10.05.2007
Art. 4 - De behoeften van de Natie
Infrabel neemt, volgens haar bevoegdheden, deel aan het bewaren van de vitale belangen van de Natie en aan de vervulling van de essentiële behoeften van de bevolking, op verzoek van de degelijk gemandateerde instellingen, namelijk de FOD Binnenlandse Zaken, via de ADCC (Algemene Directie CrisisCentrum) en de FOD Defensie, via de Staf van het Leger:
1. de openbare orde, d.i. de openbare rust, de gezondheid en de publieke veiligheid;
2. het sociaal-economisch potentieel van het land;
3. de nationale soevereiniteit en de openbare instellingen opgericht bij de Grondwet en de wetten;
4. de integriteit van het nationale grondgebied.
Infrabel voert deze opdracht uit, zowel in vredestijd als in oorlogstijd, in het kader van:
- de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, het koninklijk besluit van 19 juni 1990 dat het opstellen regelt van de nood- en interventieplans, het koninklijk besluit van 31 januari 2003 tot vaststelling van het noodplan voor crisisgebeurtenissen en - situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen en het samenwerkingsakkoord van 21.06.99 tussen de Federale Staat, de Vlaamse en Waalse Gewesten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het beheersen van gevaren verbonden aan ernstige ongevallen met gevaarlijke stoffen;
- de bepalingen die voorvloeien uit de afkondiging van mobilisatie.
Specifiek draagt Infrabel bij tot het waarborgen dat de spoorweginrichting permanent in goede staat van werking wordt gehouden en dat de continuïteit van het spoorwegverkeer verzekerd wordt. Het gaat in het bijzonder om:
- de deelname aan civiele en militaire opleidingen en oefeningen;
- de terbeschikkingstelling van informatie betreffende het referentienetwerk bepaald in het GIS-systeem (Global Information System) van de FOD Binnenlandse Zaken,
- de identificatie van kritieke, vitale en gevoelige punten in het dossier (CriViSen) dat beheerd wordt door de ICS (Interministeriële Commissie der Spoorwegen),
- het rekening houden met de bindende adviezen van de Interministeriële Commissie van de Spoorwegen (ICS), het Interministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid en het onderhoud van de in stand gehouden infrastructuur.
- de toekenning van paden, (beweging en uitwijking) voor militaire transporten, civiele transporten met hoge veiligheidsgraad (type explosieve, nucleaire stoffen …) en voor het vervoer van de bewoners van door incidenten, rampen getroffen gebieden.
Infrabel stelt bijgevolg met NMBS Holding en de NMBS een overeenkomst op die de onderlinge samenwerking regelt. Die overeenkomst legt de hen respectievelijk toebehorende vertegenwoordigingen en prestaties vast. Ze betrekken het DGVL bij de uitwerking ervan, brengen de overeenkomst ter kennis en alle informatie die nuttig is voor de toepassing ervan.
Art. 5
Overeenkomstig het artikel 10 van de wet van 21 maart 1991 en zonder afbreuk te doen aan het artikel 18, beslist Infrabel binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel, vrij over de verwerving, het gebruik en de vervreemding van haar materiële en immateriële goederen en over de vestiging van zakelijke rechten op die goederen.
Elke beslissing tot afstand van de zakelijke rechten op goederen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de opdrachten van openbare dienst van Infrabel, is onderworpen aan de voorafgaande toelating van de Minister van Overheidsbedrijven indien het betrekking heeft op een bedrag van meer dan 10 Mio €.
Art. 6
Onverminderd de onafhankelijkheidsregels die gelden voor de uitvoering van de essentiële functies en onverminderd de beheersautonomie die aan Infrabel werd toegekend bij de Wet van 21 maart 1991, verlenen Infrabel en de NMBS Holding elkaar wederzijds bijstand opdat elk van die overheidsbedrijven zijn opdrachten tot een goed einde zou kunnen brengen, met inbegrip van de opdracht inzake coördinatie van de activiteiten van de NMBS groep die door de Staat aan de Holding is toegewezen.
Infrabel neemt deel aan het door de NMBS Holding opgezette regelmatig overleg aangaande de uitwerking en uitvoering van de ondernemingsplannen en de investeringsplannen en -budgetten, met uitzondering van datgene wat betrekking heeft op de essentiële functies.
Alle relaties met de overheidsinstanties, met uitsluiting van de essentiële functies, zijn altijd het voorwerp van een voorafgaand overleg op het niveau van de overlegorganen die de Holding heeft ingesteld. Bij ontstentenis van een akkoord maakt de Holding het initieel voorstel over, plus een verslag aan de overheidsinstantie. Het verslag bevat het advies van de Holding en de mening van minstens één van de filialen, en zal meegedeeld worden aan de desbetreffende fili(a)al(en).
Art. 7
Infrabel verzekert zich voldoende of treft gelijkwaardige schikkingen om haar burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen te dekken.
II. Opdrachten van openbare dienst inzake de verwerving, de bouw, de
VERNIEUWING, HET ONDERHOUD EN HET BEHEER VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR
a) Definitie van de spoorweginfrastructuur
Art. 8
Overeenkomstig het artikel één van het KB van 12 maart 2003 aangaande de gebruiksvoorwaarden van de spoorweginfrastructuur (vervangen door artikel 5 van de wet van 19 december 2006 betreffende de veiligheid van de spoorwegexploitatie en de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**) wordt de Belgische spoorweginfrastructuur gedefinieerd als zijnde alle elementen welke bedoeld zijn in bijlage 1, deel A, van Verordening (EEG) nr. 2598/70 van de Commissie van 18 december 1970 betreffende de vaststelling van de inhoud van de verschillende posten van de boekhoudkundige schema’s bedoeld in bijlage 1 van Verordening (EEG) nr. 110/8/70 van de Raad van 4 juli 1970, met uitzondering van het laatste streepje, dat als volgt luidt:
« dienstgebouwen voor de infrastructuur ».
Punt "3. Infrastructuur" van de netverklaring gepubliceerd in toepassing van hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur (vervangen door de eerste sectie van hoofdstuk III van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**), bevat meer bepaald een volledige beschrijving van het net, inclusief de lijnen en sporen alsook een staat van de stations en knooppunten.
De infrastructuur van de stations valt onder de bevoegdheid van NMBS Holding. De bouw, het onderhoud en het beheer van de basisuitrusting van de perrons, de onderdoorgangen, de loopbruggen en de toegangen alsook de omroepinstallaties, de treinaanwijzers, de dienstregelingstabellen, de verlichting, de wachthuisjes, de roltrappen en de liften naar de perrons en eventueel andere middelen die dienen om de optimale informatie aan de klanten te waarborgen vallen onder de verantwoordelijkheid van Infrabel.
b) Investeringen
Art. 9 – Meerjareninvesteringsplan
Infrabel verbindt zich ertoe, voor het gedeelte dat haar betreft, de spoorweginvesteringen uit te voeren zoals geprogrammeerd in het door de Regering goedgekeurde meerjareninvesteringsplan 2004-2007. Dat plan en zijn latere aanpassingen maken integraal deel uit van dit beheerscontract. De algemene overzichtstabel van het plan is bij dit beheerscontract gevoegd (bijlage 1).
Tegen 15 september 2005 legt Infrabel aan de NMBS Holding haar investeringsplan 2006- 2007 voor dat gebaseerd is op het voormelde meerjarenplan en dat uitsluitend de investeringen van Infrabel bevat. NMBS Holding integreert het in het gemeenschappelijk geharmoniseerd ontwerp van investeringsplan 2006-2007, dat ze met akkoord van Infrabel tegen 30 november 2005 overlegt aan de Minister van Overheidsbedrijven.
(**) K.B. 10.05.2007
Een overzichtstabel bij dit plan is opgenomen in bijlage 8.(*)
Tegen 31 maart 2007 bezorgt Infrabel aan de NMBS Holding een ontwerp van investeringsplan voor de periode 2008-2012, na eerst de raadplegingen te hebben verricht die bepaald zijn in het artikel 200, § 3 van de wet van 21 maart 1991, met het oog op de goedkeuring ervan door de Koning.
Dat plan wordt door NMBS Holding met akkoord van Infrabel en NMBS overgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven.
In elk geval van ontwikkeling of uitbreiding van de spoorweginfrastructuur worden het belang en het voordeel van de projecten beoordeeld in het licht van het mobiliteitsbeleid van de Regering. Daartoe worden onder meer de volgende criteria gehanteerd:
a. weerslag op de snelheid en de capaciteit;
b. weerslag op de regelmaat en de betrouwbaarheid van het verkeer;
c. verwachte voordelen voor de vervoermaatschappijen (comfort, kwaliteit, rittijd …);
d. verbetering van de veiligheid;
e. bescherming van het milieu;
f. beantwoorden aan de huidige vereisten (capaciteit);
g. bijdragen tot de invoering van het Europees vervoerbeleid, meer bepaald het wegwerken van de knelpunten en bijdragen tot de uitbouw van de Trans-Europese vervoernetten;
h. coherentie met de beoogde doelstellingen;
i. vereisten inzake beheer en met name verbetering van de productiviteit.
j. de financiële impact voor Infrabel
Bovendien maakt Infrabel voor alle belangrijke nieuwe projecten voor uitbreiding van de capaciteit van de spoorweginfrastructuur voor een bedrag van meer dan 2,5 mio euro, een socio-economische studie alsook, voor deze beëindigde projecten, een ex-post evaluatie.
Infrabel neemt deel aan de werkzaamheden van het Investeringscomité, dat onder meer tot taak heeft de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van de meerjareninvesteringsplannen te waarborgen. Bijlage 2 bij dit beheerscontract bepaalt de inhoud van het meerjareninvesteringsplan, de procedures voor herziening en actualisering alsook de modaliteiten voor het opstellen van de rapporten en de opvolging van de toepassing ervan.
Tegen 30 juni van elk jaar stuurt Infrabel een jaarlijks evaluatierapport over de uitvoering van het meerjarenplan naar NMBS Holding die het doorstuurt naar het DGVL, welke het
aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van Overheidsbedrijven. Voor 2005 wordt dit rapport, in afwijking van het voorgaande, ten laatste op 30 september 2005 naar het DGVL verstuurd.
De informatieborden van de door de Staat gefinancierde projecten verwijzen duidelijk naar de herkomst van de financiering.
Voor de projecten waarbij verschillende interveniënten betrokken zijn zoals een of verschillende gemeenten en/of een of verschillende Gewesten, stelt Infrabel alles in het werk om een perfecte coördinatie van de werken te waarborgen zodat, in voorkomend geval, de door Infrabel uit te voeren werken ten laatste kunnen starten zodra de door andere interveniënten uitgevoerde of gefinancierde werken beëindigd zijn.
Infrabel stelt alles in het werk opdat de gunning en de contracten met het oog op de concretisering van de publiek-private samenwerking (PPS) aangaande de investeringsprojecten Diabolo en Liefkenshoekspoorverbinding zo snel mogelijk kunnen worden afgerond. Infrabel stelt eveneens alles in het werk opdat de investeringsprojecten met prefinanciering van de Gewesten zo snel mogelijk kunnen worden afgerond.(*)
Voor zover de vereiste vergunningen binnen de gestelde termijnen worden afgeleverd, wordt de financiële montage voor het Diaboloproject uiterlijk afgesloten tegen 30 juni 2007(**) en voor het project Liefkenshoekspoorverbinding uiterlijk tegen(*) 31 december 2007(**).
Art. 10 – Jaarlijks investeringsprogramma
Infrabel maakt elk jaar op basis van haar meerjareninvesteringsplan een jaarlijks investeringsprogramma op. Dat jaarlijkse investeringsprogramma, ook jaarlijks investeringsbudget genoemd, wordt uitgewerkt overeenkomstig de bepalingen van bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Infrabel neemt deel aan de werkzaamheden van het Investeringscomité, dat onder meer tot taak heeft de coherentie en de complementariteit van de uitvoering van de meerjareninvesteringsplannen te waarborgen.
Het ontwerp van het jaarlijkse investeringsprogramma wordt verstuurd naar NMBS Holding die het via het DGVL voor goedkeuring overlegt aan de Minister van Overheidsbedrijven, met akkoord van Infrabel. Daartoe moet het ontwerp van jaarlijks programma aan het DGVL worden bezorgd vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de investeringen betrekking hebben. De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt bekend te maken, te rekenen vanaf de datum dat het DGVL het ontwerp ontvangt. Na die termijn wordt het aan de Staat voorgelegde jaarlijkse investeringsprogramma als aanvaard beschouwd.
Bijlage 2 bij dit investeringsprogramma bepaalt ook de modaliteiten tot aanpassing van het jaarlijkse investeringsprogramma alsook het opstellen van de rapporten en van de opvolging van de uitvoering.
(**) K.B. 10.05.2007
(*) K.V. 16.11.2006
Tegen 30 september van elk jaar stuurt Infrabel via de NMBS Holding een tussentijds rapport over de stand van zaken wat betreft de uitvoering van het lopende jaarlijkse investeringsprogramma naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van Overheidsbedrijven.
Tegen 30 april van elk jaar stuurt Infrabel via de NMBS Holding een definitief evaluatierapport over de uitvoering van het jaarlijkse investeringsprogramma van het afgelopen jaar naar het DGVL, dat het, aangevuld met zijn advies, doorstuurt naar de Minister van Overheidsbedrijven.
Eén keer per jaar kan Infrabel het lopende jaarlijkse(*) investeringsprogramma aanpassen om rekening te houden met de evolutie van de uitvoering ervan. Na overleg met de andere twee naamloze vennootschappen van publiek recht in het Investeringscomité van de NMBS groep, stuurt de NMBS Holding het ontwerp van wijziging naar het DGVL en naar de Minister tegen 31 juli van het jaar waarvan het budget bedoeld wordt door de wijziging, met instemming van Infrabel. De Staat beschikt over een termijn van vijfenveertig kalenderdagen om zijn standpunt bekend te maken, te rekenen vanaf de datum dat het DGVL het ontwerp ontvangt. Na die termijn wordt de aan de Staat voorgelegde aanpassing van het jaarlijkse investeringsprogramma als aanvaard beschouwd. Voor 2005 wordt het ontwerp van wijziging, in afwijking van het voorgaande, ten laatste op 30 september 2005 naar het DGVL verstuurd.
Art. 11 – Projectdossiers, collectieve dossiers en projectfiches
Infrabel past de benadering van planning en monitoring toe per investeringproject, overeenkomstig hoofdstuk III van bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Ze bezorgt aan het DGVL, volgens de modaliteiten van die bijlage:
- op trimestriële basis, ten laatste op 15 februari, 30 april, 30 september en 15 december van elk jaar: de projectdossiers voor alle investeringen die gekenmerkt zijn door een uitvoeringstermijn met een einddatum van het project, en collectieve dossiers voor de investeringen van doorlopende aard. De voornoemde datums kunnen worden gewijzigd in onderling akkoord tussen het DGVL en Infrabel ;
- elk projectdossier of gemeenschappelijk dossier levert, in synthetische vorm, een zo getrouw mogelijk beeld van het investeringsproject op het gebied van doelstellingen, inhoud, planning en uitvoeringsverloop;
- op jaarbasis, vóór 30 juni van elk jaar: de projectfiches die bestemd zijn voor de externe communicatie, met name naar de Gewesten.
Bijlage 2 bij dit beheerscontract bepaalt, in hoofdstuk III.1, de minimale inhoud en het formaat van de projectdossiers, de collectieve dossiers en de projectfiches.
Naarmate de migratie waarvan sprake in artikel 13 vordert, steunt het DGVL op de projectdossiers en de collectieve dossiers om, voor rekening van de Staat, in te staan voor de opvolging en de controle van de uitvoering van de investeringsplannen en -programma’s. Zijn ambtenaren verifiëren bij elke actualisering van de dossiers of hun gegevens volledig, correct en actueel zijn. Daartoe zijn ze gemachtigd om op het terrein en bij Infrabel alle vereiste
(*)K.B. 16.11.2006
verificaties en controles uit te voeren, met name in de boekhouding. Infrabel zal vergaderingen voor de opvolging van het project beleggen om het DGVL in te lichten over de vorderingen ervan.
Na elke trimestriële actualisering van de dossiers bezorgt het DGVL aan de Minister van Overheidsbedrijven een rapport over de stand van zaken van de verschillende projecten. Een kopie van dat rapport wordt naar Infrabel gestuurd.
Art. 12 – Investeringsbeslissingen
In afwachting van de in artikel 13 beschreven migratie legt Infrabel aan het DGVL, volgens de modaliteiten bepaald in hoofdstuk IV van bijlage 2 bij dit beheerscontract, de dossiers voor inzake de investeringsbeslissingen voor het verkrijgen van de goedkeuring (« groen licht » genoemd) van het DGVL, die toelaten de uitgaven met betrekking tot deze beslissingen ten laste van de overeenstemmende begrotingskredieten te boeken.
Het DGVL levert zijn advies binnen 30 kalenderdagen vanaf de datum waarop het dossier inzake de investeringsbeslissing werd ontvangen. Als het DGVL van oordeel is dat het dossier onvolledig is of dat het bijkomende uitleg vereist, wordt de bovengenoemde termijn onderbroken vanaf de datum waarop het DGVL Infrabel schriftelijk hierover heeft ingelicht.
Als de hierboven bedoelde termijn verstreken is zonder dat het DGVL zijn advies heeft bezorgd of bijkomende informatie heeft gevraagd, wordt ervan uitgegaan dat de investeringsbeslissing een gunstig advies heeft gekregen en dat het DGVL een investeringsnummer toekent.
De investeringsbeslissingen betreffende het investeringsprogramma van een bepaald jaar moeten ten laatste op 31 december van dat jaar voor advies aan het DGVL worden voorgelegd.
Infrabel stelt de in bijlage 2 bij dit beheerscontract beschreven boekhoudverslagen en -lijsten op en bezorgt ze aan het DGVL.
Art. 13 - Migratie
Met het oog op de vervanging, op termijn, van het systeem van investeringsopvolging en - controle door voorafgaand visum (« groen licht ») voor de investeringsbeslissingen, door een opvolg- en controlesysteem dat uitsluitend gebaseerd is op de projectdossiers en de collectieve dossiers, verbinden de partijen van dit contract zich ertoe het migratieplan uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk V van bijlage 2 bij dit beheerscontract.
De doelstelling is het tot stand brengen, in overeen te komen fasen, van de volledige migratie in een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop dit beheerscontract van kracht wordt; Infrabel en het DGVL voeren een evaluatie uit op het einde van 2005, 2006 en 2007.
In het kader van die migratie, en in afwijking van artikel 11, worden alle projectdossiers en collectieve dossiers, opgesteld conform bijlage 2 of in de ontwikkelingsfase, voor de eerste keer tegen 15 juli 2005 aan DGVL bezorgd.
Zodra de kwaliteit van de projectdossiers en collectieve dossiers het mogelijk maakt, beslissen het DGVL en Infrabel in onderling overleg, op basis van de criteria vermeld in hoofdstuk V van bijlage 2 bij dit contract of de migratie voor de dossiers in kwestie kan plaatsvinden.
c) Onderhoud en beheer
Art. 14
De werken voor lopend onderhoud worden geprogrammeerd aan de hand van werkvensters. De werkvensters zijn capaciteiten die worden gereserveerd bij het opstellen van de dienstregelingen. Een overzicht van de werkvensters is beschikbaar in de netverklaring.
Infrabel streeft ernaar om de werkvensters zo goed mogelijk te laten samenvallen met de effectieve tijd nodig om het onderhoud uit te voeren zodat de capaciteit optimaal kan worden gebruikt door de spoorwegondernemingen.
Art. 15
De werken die worden uitgevoerd met het oog op het behoud (spoorvernieuwingswerken) of de uitbreiding van de capaciteit en de werken die een grote weerslag hebben op het verkeer worden in de dienstregeling geprogrammeerd in de vorm van capaciteitsvoorzieningen. De weerslag van die capaciteitsvoorzieningen op het verkeer kan verwerkt zijn in de treindienstregelingen of indien nodig het voorwerp zijn van een tijdelijke wijziging van de dienstregeling.
Art. 16
Infrabel overlegt met de betrokken spoorwegondernemingen om de wijzigingen in de dienstregeling te bepalen die nodig zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Infrabel stelt alles in het werk opdat die wijzigingen in overeenstemming zijn met de strategische doelstellingen van die ondernemingen. Ze informeert de Dienst Regulering van het Spoorvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal(**) over de resultaten van de eventuele onderhandelingen met de spoorwegondernemingen en over de maatregelen die ze treft.
[…](**)
(**) K.B. 10.05.2007
Art. 17 - Overwegen
Infrabel legt tegen 1 juni 2005 ter goedkeuring aan de Minister van Mobiliteit een nieuw plan inzake de overwegen voor dat de knelpunten bevat van het net en een uitvoeringsplanning van de maatregelen, overeengekomen met het DGVL; met de vervaldatum van dit beheerscontract als jaar voor de voltooiing van de maximale beveiliging van het volledige net, wel te verstaan dat Infrabel niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor de maatregelen die de wegbeheerder moet verwezenlijken.
Infrabel bezorgt jaarlijks, tegen 1 juni, aan de Minister van Mobiliteit een verslag over de verwezenlijking van haar strategisch plan inzake overwegen.
Infrabel zal minstens 2 keer per jaar een vergadering beleggen met het DGVL om de acties voor het verbeteren van de veiligheid van de OW’s (inrichting wegen) te coördineren.
Infrabel zal het BIVV assisteren bij zijn sensibiliseringscampagnes inzake de problematiek van de overwegen en deze gedeeltelijk financieren.
Art. 18
Procedure voor de buitendienststelling van lijnen
Infrabel verbindt zich ertoe de capaciteit van het geheel van de lijnen van het net, met uitzondering van de bijsporen zoals bepaald in de nationale veiligheidsregels(**), te behouden op een peil dat ten minste gelijk is aan dat wat werd vastgesteld op de datum van ondertekening van dit beheerscontract, waarbij de gevallen van overmacht en de weerslag van werken werden geneutraliseerd. Elke afwijking van dit behoud van capaciteit moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan de Minister van Mobiliteit.
Met uitzondering van de bijsporen, verbindt Infrabel zich ertoe geen buiten dienst gestelde lijnen uit te breken zonder toestemming van de Minister van Overheidsbedrijven en van de Minister van Mobiliteit, ongeacht de reden van de buitendienststelling, onverminderd de aansprakelijkheid en de verplichtingen inzake veiligheid die uit haar hoedanigheid als eigenaar voortvloeien.
Lijnen die buiten de exploitatie blijven voor de behoeften van de Natie
Krachtens de bepalingen van artikel 4 verbindt Infrabel zich ertoe om de lijnen en de installaties die niet langer bestemd zijn voor de spoorwegexploitatie, maar waarvan het behoud door de ICS is opgelegd, niet te vervreemden. Infrabel verbindt zich tot het uitvoeren van elke technische interventie die op die lijnen en installaties vereist is, waarbij de kosten ten laste zijn van de Federale Overheidsdienst of het Ministerie welke de aanvraag daartoe heeft ingediend. Voor elke aanvraag wordt een overeenkomst gesloten tussen de betrokken
(**) K.B. 10.05.2007
(*) K.B. 16.11.2006
Art. 20
Infrabel werkt actief mee aan de haalbaarheidsstudies die door de NMBS en de NMBS Holding worden gevoerd met betrekking tot de invoering op het Belgische net van vervoerdiensten aangeboden met licht materieel en per light-rail in het algemeen.
Art. 21
Andere te bepalen prestaties
Elke andere op vraag van de Staat door Infrabel te leveren bijkomende prestatie moet het voorwerp zijn van een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
d) Indienststelling van subsystemen(**)
Art. 21 bis(**)
In het geval van projecten van spoorweginvesteringen die de toelating tot indienststelling van subsystemen vergen van de veiligheidsinstantie, stelt Infrabel van bij het begin van de studie een indienststellingsdossier op dat wordt aangepast volgens de evolutie.
Om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de bepalingen van Titel IV van het Koninklijk besluit betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van het conventionele spoorwegsysteem, zal Infrabel overleggen met de veiligheidsinstantie om de efficiëntste procedures toe te passen.
III. Opdracht van openbare dienst betreffende het beheer van de regelings- en
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VAN DIE INFRASTRUCTUUR
a) Regulering van het netwerk
Art. 22
Als beheerder van de spoorweginfrastructuur neemt Infrabel alle maatregelen om de regelmaat en de betrouwbaarheid van het verkeer te waarborgen en te verbeteren.
Ten opzichte van de spoorwegondernemingen heeft Infrabel de opdracht te zorgen voor optimale verkeersomstandigheden op het spoorwegnetwerk dat ze beheert en de capaciteit en de prestaties van haar infrastructuur te verbeteren via de uitvoering van het investeringsplan.
Ten opzichte van de klanten van het spoor verbetert Infrabel, zowel wat het vervoer van reizigers als van goederen betreft, de toegankelijkheid, het onthaal, het comfort en de dienstverlening op de terreinen waar ze verantwoordelijk voor is aan de hand van het investeringsplan en de kwaliteit van haar beheer.
Om de niveaus van dienstverlening en kwaliteit van de spoorweginfrastructuur te waarborgen en te zorgen voor een compatibiliteit met het geprogrammeerde treinverkeer, pleegt Infrabel overleg met de spoorwegondernemingen.
b) Toepassing en controle van de technische normen en veiligheidsregels
§ 1. In haar hoedanigheid van beheerder van de spoorweginfrastructuur, past Infrabel de veiligheidsregels toe van de spoorweginfrastructuur, met inbegrip van de TSI, om op het volledige net de grootste veiligheidsgraad te waarborgen, volgens de aard van de installaties en hun gebruik.
Infrabel zet haar veiligheidsbeheerssysteem op volgens de voornoemde wet van 19 december 2006 en zijn uitvoeringsbesluiten.
Bij gebrek aan TSI, neemt Infrabel de veiligheidsregels aan op het stuk van de exploitatie van de spoorweginfrastructuur. Die regels en hun wijzigingen worden onderworpen aan het eenvormig advies van de veiligheidsinstantie conform het koninklijk besluit van 13 maart 2007.
Om het uitvoerig advies bepaald bij de artikelen 12 en 15 van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 houdende veiligheidsvereisten en -procedures van toepassing op de spoorweginfrastructuurbeheerder en de spoorwegondernemingen uit te brengen, werkt Infrabel actief mee met het DGVL bij de uitwerking van de veiligheidsregels bedoeld in artikel 6, §2 van de voornoemde wet en, in het bijzonder, bij de opstelling van de bestekken inzake personeel, materieel, spoorweginfrastructuur enz.
§ 2. Zonder afbreuk te doen van haar voorrechten bepaald in artikel 27 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur, brengt Infrabel onmiddellijk de veiligheidsinstantie op de hoogte van inbreuken waarvan zij kennis heeft gekregen en waarvoor ze geen maatregelen heeft kunnen nemen.
Ze werkt samen met de ambtenaren en de bedienden van het DGVL alsook met elke door de veiligheidsinstantie behoorlijk gemachtigde deskundige, die belast zijn met de controle op het naleven van de reglementering.
Conform de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 12 maart 2003 (vervangen door de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen) wordt elk jaar, vóór 30 juni aan de veiligheidsinstantie een veiligheidsverslag over het voorgaande jaar overgelegd.
Als het veiligheidsniveau onder dat van 2004 ligt, zoekt Infrabel naar de redenen van die vermindering van het veiligheidsniveau. Als de oorzaken aan haar te wijten zijn, stelt ze in dit verslag de middelen voor om dit te verhelpen.
Zodra het koninklijk besluit verschijnt dat het nationale reglementaire kader vastlegt, zal het veiligheidsniveau gebaseerd zijn op de erin bepaalde veiligheidsdoelstellingen.
Infrabel werkt actief mee met de NMBS Holding aan het opstellen van een actieplan naar aanleiding van de bevindingen van de audit van de exploitatieveiligheid bij de NMBS, uitgevoerd in 2003-2004 in opdracht van de Minister van Mobiliteit. Het ontwerp van actieplan wordt uiterlijk tegen 31 maart 2005 aan het DGVL en de Minister van Mobiliteit voorgelegd. Infrabel stelt alles in het werk om dit actieplan te implementeren en zal hierover zesmaandelijks rapporteren aan het DGVL en de Minister van Mobiliteit.
§ 3. Infrabel werkt samen met de leden van het onderzoeksorgaan bedoeld in de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen alsook met elke door hem behoorlijk gemachtigde deskundige, belast met het voeren van de onderzoeken in geval van ongevallen of ernstige voorvallen die de exploitatieveiligheid in het gedrang hebben gebracht.
Ze werkt samen met de NMBS Holding met het oog op de analyse voorgeschreven in artikel 20, tweede lid, van de voornoemde wet van 19 december 2006, in het kader van de onderzoeken waarvoor het onderzoeksorgaan aan de NMBS Holding zijn beslissing heeft meegedeeld om niet zelf het onderzoek te voeren.
In afwachting dat bij ministerieel besluit de modaliteit voor de opmaak van het dagelijkse relaas en de verslagen m.b.t. de ongevallen/incidenten worden vastgelegd bestaat de inhoud van genoemde documenten uit de volgende elementen:
- relaas: het volgnummer van het op te maken ongevalsverslag, de algemene inlichtingen, het beknopt relaas van de feiten, de maatregelen voor het herstel van de dienst, de oorzaken en gevolgen;
- ongevalsverslag: algemene gegevens, en relaas van de feiten, en indien mogelijk de oorzaken en gevolgen van het ongeval en de maatregelen die werden genomen om een herhaling te vermijden.
§ 4. Infrabel pleegt overleg met het DGVL en het onderzoeksorgaan over de modaliteiten van de in voorgaande paragrafen aangehaalde samenwerking.
Art. 24 - Seinoverschrijdingen
Een werkgroep bestaande uit leden van Infrabel, de NMBS Holding, de NMBS en de andere spoorwegondernemingen en het Directoraat-generaal Vervoer te Land wordt opgericht om de problematiek van de seinoverschrijding in al zijn aspecten te onderzoeken en mee te werken aan een globaal actieplan ter voorkoming van dergelijke seinoverschrijdingen tegen eind mei 2005. Een verslag van haar werkzaamheden wordt opgenomen in het veiligheidsverslag bedoeld in het vorige artikel.
Om het de Minister van Mobiliteit mogelijk te maken het artikel 44 alinea 4 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 aangaande de gebruiksvoorwaarden van de spoorweginfrastrucuur, correct toe te passen, levert Infrabel op eigen initiatief alle nodige assistentie opdat hij met kennis van zaken zou kunnen beslissen.
c) Volgorde van het verkeer in real time
Art. 25
In de uitoefening van haar dagelijkse activiteit van beheerder van de spoorweginfrastructuur beheert Infrabel de eigenlijke verdeling van de dienstregelingspaden in real time opdat een optimale regelmaat en vlotheid van het verkeer op het net wordt bereikt en waarbij erover gewaakt wordt dat de verschillende verkeerstypes harmonieus geïntegreerd worden. Ze verzekert zich er constant van dat haar beheer in real time van de dienstregelingspaden compatibel is met de goede uitvoering van de prestaties van openbare dienst.
d) Toeristische lijnen
Art. 26
De controles met het oog op het attesteren van de conformiteit met de veiligheidsnormen van de door derden bezette en door hen voor toeristische doeleinden geëxploiteerde infrastructuur, worden uitgevoerd onder het gezag van de diensten van de Staat die met de spoorwegveiligheid zijn belast. Die controles worden gezamenlijk uitgevoerd door Infrabel en de voornoemde diensten van de Staat volgens een in gezamenlijk overleg opgesteld jaarlijks plan met vooruitzichten.
De controleprestaties van Infrabel zijn ten laste van de derde die de gecontroleerde infrastructuren bezet. Die controles vinden ten minste eenmaal per jaar plaats en ten laatste vóór de opening van elk toeristisch seizoen.
IV. Opdracht van openbare dienst betreffende het leveren van diensten aan spoorwegondernemingen bepaald door de koning in uitvoering van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur (vervangen door de wet van 4
december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**)
Art. 27
De diensten die door de beheerder van de spoorweginfrastructuur aan de spoorwegondernemingen worden geleverd op basis van de van kracht zijnde reglementering zijn de volgende:
1° de minimumprestaties waarvan de levering verplicht is;
2° de toegang via het net tot de dienstinfrastructuur, waarvan de levering kan worden beperkt op voorwaarde dat andere oplossingen die economisch leefbaar zijn, zouden mogelijk worden tegen marktvoorwaarden;
3° de aanvullende prestaties, waarvan de levering facultatief is maar niet discriminerend;
4° de levering van ondersteunende prestaties, waarvan de levering aan het oordeel van Infrabel wordt overgelaten maar met inachtneming van het principe van niet- discriminatie.
De inhoud van deze diensten is bepaald in bijlage II van het voornoemde koninklijk besluit van 12 maart 2003 en vermeld in de netverklaring (vervangen door bijlage I van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**).
De vergoeding voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur geeft recht op de minimumprestaties en op de toegang via het net tot de dienstinfrastructuren.
De aanvullende en ondersteunende prestaties worden aan de spoorwegondernemingen gefactureerd conform het artikel 62, § 2 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 (vervangen door artikel 51 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**).
De netverklaring geeft zoveel mogelijk verduidelijkingen over de al dan niet geleverde prestaties, de manier om toegang te krijgen, wat ze kosten en – naargelang van het geval – de alternatieve oplossingen.
V. Opdracht van openbare dienst betreffende de verdeling van de beschikbare capaciteit van de spoorweginfrastructuur met inachtneming van principes en procedures vastgelegd door de Koning
Art. 28
Infrabel verdeelt de beschikbare capaciteit van de spoorweginfrastructuur op een rechtvaardige en niet-discriminerende manier met het oog op een optimaal gebruik van deze infrastructuur en om aan de redelijke behoeften van de kandidaten te voldoen. Ze informeert de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal(**) over de getroffen maatregelen.
[…](**)
De aanduiding van de specifieke infrastructuren die worden gebruikt voor welbepaalde types van spoorvervoerdiensten gebeurt door Infrabel na het organiseren van een overleg met het DGVL en een vertegenwoordiger van de Minister van Mobiliteit.
Art. 29
Infrabel spant zich in om te voldoen aan elke vraag naar capaciteit van spoorweginfrastructuur met inachtneming van de reglementaire bepalingen en rekening houdend met de kalender van het verdeelproces zoals beschreven in punt 4 “Toewijzing van capaciteit” van de netverklaring.
Infrabel neemt alle maatregelen om het indienen van de capaciteitsaanvragen door de kandidaten te vergemakkelijken alsook het opstellen van treinpaden die over de netten van verschillende spoorweginfrastructuurbeheerders lopen. Daartoe poogt ze de meest geavanceerde informatietechnologie te gebruiken en draagt ze bij tot het verzekeren van een betere coördinatie van de verdeelsystemen van de capaciteit voor het internationaal verkeer.
Art. 30
Indien Infrabel een element van de spoorinfrastructuur tot overbelaste infrastructuur verklaard heeft en na een capaciteitsanalyse een capaciteitsuitbreidingsplan uitwerkt, pleegt zij hierover overleg met het DGVL teneinde dit plan in het meerjareninvesteringsplan te kunnen opnemen.
Art. 31
Infrabel antwoordt op elke vraag om informatie door het DGVL en door de daarbinnen opgerichte Dienst Regulering van het Spoorvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal(**) over de uitvoering van deze opdracht van openbare dienst.
VI. Opdracht van openbare dienst met betrekking tot de tarifering, facturering en de heffing van vergoedingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur en voor de dienstverlening die bedoeld is in artikel 199, § 1, 3° van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven
Art. 32
Conform het artikel 201 van de wet van 21 maart 1991 bepaalt Infrabel de heffingen voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur
Infrabel legt die heffingen vast met inachtneming van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 en andere uitvoeringsreglementen (vervangen door de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en zijn uitvoeringsbesluiten)(**), en de bepalingen van dit beheerscontract. In geval van niet- naleving grijpen de dienst regulering, de mededingingsraad, de regeringscommissaris enz. in volgens hun bevoegdheden.
De eenheidsprijzen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd. Deze indexering stemt overeen met een weging van de « gezondheidsindex » (65 %) en de « dienstenindex » (35 %) van de consumptieprijzen. De referentie-index is deze van de maand november die voorafgaat aan de indexaanpassing. Er worden geen verdere indexaanpassingen in de loop van het jaar toegepast.
De manier waarop de gebruiksheffing door Infrabel bepaald wordt, moet doorzichtig zijn.
De toepassing van de gebruiksheffing t.o.v. de verschillende exploitanten moet niet- discriminerend zijn. Infrabel moet kunnen aantonen dat de infrastructuurrechten die aan elke exploitant daadwerkelijk, overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 12 van richtlijn 2001/14/EG en de artikelen 61 tot en met 65 van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 (vervangen door de artikelen 49 tot 60 van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**) en zijn uitvoeringsbesluiten, gefactureerd worden, voldoen aan de methodologie, de voorschriften en, indien van toepassing, aan de schalen van de netverklaring.
Infrabel verstrekt op vraag van de kandidaten tijdig alle gegevens met betrekking tot de gebruiksheffing, zodat zij in staat zijn dit element van hun kostprijs te kennen en dit voor hun geplande verkeer met inbegrip van het verkeer over alternatieve reiswegen.
Art. 33
Infrabel vat een studie aan om de parameters die gebruikt worden bij de berekening van de heffingen objectiever te maken door de marginale kosten te benaderen. Deze studie heeft tevens tot doel de heffingen beter te structureren met het oog op een optimaal gebruik van de infrastructuur.
Infrabel deelt in bovengemeld verslag alle gebruikte elementen voor de toerekening van de kosten mee.
Infrabel stelt op gezette tijden haar methode voor kostentoerekening af op de beste internationale praktijk.
Het DGVL en de Dienst Regulering van het Spoorvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal mogen alle elementen raadplegen die aan bod komen in de berekening van de heffing.
Op zijn verzoek heeft de Dienst Regulering inzagerecht op de facturen die Infrabel opstelt aangaande de heffing voor het gebruik van de infrastructuur.
VII. CERTIFICERING VAN HET PERSONEEL VAN DE SPOORWEGONDERNEMINGEN EN VAN HET ROLLEND MATERIEEL
(**)
Art. 35(**)
Bij wijze van overgang:
- Krachtens artikel 60 van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen en de naleving van de bepalingen van het bestek van het personeel en van het bestek van het materieel, staat Infrabel in voor de certificering van het veiligheidspersoneel van de spoorwegondernemingen en hun hulpondernemingen alsook van het rollend materieel dat op de Belgische spoorweginfrastructuur zal rijden in het kader van de dossiers van de aanvragen van het veiligheidscertificaat ingediend vóór 2 februari 2007.
- Tot 23 januari 2008 levert Infrabel de licenties af voor de bestuurders en de certificaten van de treinbegeleiders zoals bepaald in het eerste hoofdstuk van titel IV van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 houdende veiligheidsvereisten en -procedures van toepassing op de spoorweginfrastructuurbeheerder en de spoorwegondernemingen.
Zonder afbreuk te doen aan de certificeringsbevoegdheid die totaal wordt overgeheveld naar de veiligheidsinstantie op basis van de wet van 19 december 2006, betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen:
- om het uitvoerig advies te kunnen uitbrengen, bepaald bij artikel 25 van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidserkenning en het veiligheidscertificaat, wordt Infrabel verzocht de documenten te analyseren van bijlage 4, 1°, 2° en 3° van de voornoemde wet, in het bijzonder over de conformiteit van het personeel met het veiligheidsbeheerssysteem en de gelijkwaardigheid van het rollend materieel op haar infrastructuur.
Algemeen, krachtens artikel 14, derde lid van de voornoemde wet van 19 december 2006, brengt Infrabel haar technische bijstand in bij de veiligheidsinstantie bij de vervulling van haar taken en in het bijzonder bij de indienststelling of het in verkeer brengen van rollend materieel, bij de controle van de licentie van treinbestuurder, het certificaat van treinbegeleider of het rollend materieel.
VIII. Kwaliteit van de dienst
Art. 36
Onverminderd de hoofdstukken III en IV verbindt Infrabel zich in het kader van haar bevoegdheden ertoe om een infrastructuur en diensten van hoge kwaliteit aan te bieden, enerzijds aan de spoorwegondernemingen, zowel voor reizigers- als voor goederenvervoer, en anderzijds aan de reizigers; die acties worden gevoerd in overleg met de spoorwegondernemingen (waaronder de NMBS) en de NMBS Holding
Infrabel stelt alles in het werk om de bediening van de stations en terminals en de toegankelijkheid van de door derden beheerde aansluitingen en installaties in de beste omstandigheden te laten verlopen.
Infrabel stelt, via haar internetsite, meer bepaald de volgende informatie ter beschikking van het publiek:
- de programmatie van de onderhoudswerken op het net en de gevolgen voor het verkeer;
- de programmatie en de uitvoering van de investeringen voor de vernieuwing en de uitbreiding van het net en de gevolgen voor het verkeer;
- de statistieken met betrekking tot de evolutie van het verkeer, en de commerciële snelheid zoals ze in detail zijn weergegeven in bijlage 6(*) bij dit contract.
a) Reizigers
Art. 37
Wat het reizigersvervoer betreft, zowel binnenlands als internationaal, legt Infrabel met betrekking tot de kwaliteit van haar dienstverlening vooral de nadruk op de volgende aspecten:
- infrastructuur die ter beschikking wordt gesteld van de spoorwegondernemingen;
- basisinfrastructuur voor reizigersonthaal;
- maatregelen voor de personen met beperkte mobiliteit;
- regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer;
- informatie aan de reizigers.
(*) K.B. 16.11.2006
1° Infrastructuur ter beschikking van de spoorwegondernemingen
Infrabel verbindt zich tot het behouden van een hoog kwaliteitsniveau van de infrastructuur die ter beschikking wordt gesteld van de spoorwegondernemingen, met als doel:
- de commerciële snelheid te optimaliseren;
- het comfort van de reizigers te verhogen;
- de verkeersstoringen te beperken ;
- de informatie in real time aan de klanten alsook aan de beambten van de spoorwegondernemingen te verbeteren via de meest geavanceerde technieken.
Infrabel zet haar inspanningen verder om het voor de GSM-operatoren mogelijk te maken hun dekking op het Infrabelnet te verbeteren, zowel voor de reizigers als voor het personeel.
2° Infrastructuur voor reizigersonthaal
Infrabel zorgt ervoor dat de onthaalinfrastructuur in de stations waarvoor ze verantwoordelijk is -o.m. liften, trappen en roltrappen tot de perrons, spooronderdoorgangen, voetbruggen, perrons, omroepinstallaties, treinaanwijsinstallaties, overkappingen, schuilhuisjes - in goede staat verkeert en geschikt is voor het gebruik waarvoor ze bestemd is.
Die installaties worden geleidelijk heringericht in het raam van de uitvoering van het REVALOR-programma.
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan:
- het zo spoedig mogelijk vervangen of het duurzaam herstellen van uitrustingen die chronische functiestoornissen vertonen (liften, roltrappen, verlichting, …);
- het herstellen van de beschadigingen die worden veroorzaakt door vandalisme;
- de netheid
Infrabel neemt deel aan het specifieke plan voor preventie en bestrijding van graffiti dat in 2004 het voorwerp uitmaakte van een toelage ten laste van de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
3° Maatregelen voor de personen met beperkte mobiliteit
Infrabel voert een actief beleid ten gunste van personen met beperkte mobiliteit door het verbeteren van de toegankelijkheid van de perrons en de toegangen. Bij elke nieuwbouw en/of renovatie worden daartoe voorzieningen onderzocht.
Tegen 2008 en binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire middelen, zullen de perrons van 24 van de 50 belangrijkste Belgische stations, die evenwichtig zijn gespreid over het
gehele grondgebied, toegankelijk worden gemaakt volgens het concept van totale toegankelijkheid2 door middel van liften, hellingen of gelijkwaardige inrichtingen. Bovendien streeft Infrabel ernaar, binnen een redelijke termijn, de perrons van een aantal goed over het net gespreide stations toegankelijk te maken met liften, hellingen of gelijkwaardige inrichtingen om zo over het hele grondgebied de toegang tot de treinen voor personen met beperkte mobiliteit te bevorderen.
De keuze en planning van deze voorzieningen gebeurt in overleg met de NMBS Holding en de spoorwegondernemingen, en wat het nationale personenvervoer betreft, met de NMBS in het bijzonder.
De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap fungeert als bevoorrechte partner voor het overleg met de verschillende groeperingen en verenigingen die deze problematiek behartigen. De NMBS Holding is de gesprekspartner voor de 3 vennootschappen van publiek recht en het advies van deze Raad moet op haar initiatief ingewonnen worden.
De 24 hiervoor bedoelde stations zijn opgenomen in bijlage 1 bis.(*) 4° Regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer
Overeenkomstig het meerjareninvesteringsplan treft Infrabel schikkingen om het verkeer stipter en betrouwbaarder te maken. Om die doelstellingen te bereiken, zet ze een programma voort dat de vlotte doorstroming van het verkeer, de verkeersregeling en de opeenvolging van de treinen moet verbeteren.
Infrabel volgt van nabij de rit van de treinen en produceert de nodige volledige informatie, die in real time ter beschikking van de betrokken spoorwegonderneming, en wat het nationale personenvervoer betreft, de NMBS in het bijzonder, wordt gesteld.
Infrabel organiseert het nodige overleg met de NMBS Holding en de spoorwegondernemingen (in het bijzonder de NMBS) om zo concreet mogelijk de reden van de vertragingen op een tegenstelbare wijze te bepalen met het oog op een grondige analyse en het bepalen van acties om de vertragingen te verminderen. Ze zorgt ervoor de spoorwegondernemingen spoedig te informeren in geval van vertragingen die aan haar installaties te wijten zijn.
Infrabel werkt met de NMBS een gemeenschappelijke organisatie "opvolging van de regelmaat" uit, gebaseerd op de huidige organisatie met regionale opvolgingscomités en een centrale opvolgingscel. De resultaten van deze vergaderingen dienen als input voor de Task Force Regelmaat.
Infrabel voorziet in SLA’s met de spoorwegondernemingen die erop gericht zijn haar tarieven te laten variëren volgens het niveau van de verwezenlijkte kwaliteit.
2 Totale toegankelijkheid = toegankelijkheid van alle perrons voor personen met beperkte mobiliteit behalve de perrons waarvoor dit fysiek onmogelijk is en die waar werken aan de gang zijn.
(*)K.B. 16.11.2006
5° Informatie aan de reizigers.
Infrabel verbindt zich ertoe om conform de afspraken met de spoorwegondernemingen, en wat het nationale personenvervoer betreft, de NMBS in het bijzonder, aan de reizigers de nodige informatie te verschaffen over het treinverloop via:
- de luidsprekers op de perrons, in onderdoorgangen en in het station;
- de treinaanwijsinstallaties en de video's in de stations die ermee uitgerust zijn.
In de stations die beschikken over de nodige uitrusting moeten de wijzigingen van de normaal geplande treindienst altijd worden aangekondigd: spoorverandering, vertraging van meer dan 5 minuten, wijziging aan de opeenvolging van de treinen, afschaffing van treinen en de voorgestelde alternatieven; ook de bijzonderheden van de treindienst moeten altijd worden meegedeeld (bijvoorbeeld: het loskoppelen van de treinen).
Onverminderd de wetten op het gebruik van de talen worden de aankondigingen op de internationale verbindingen en op de verbinding van en naar Brussel-Nationaal-Luchthaven in de mate van het mogelijke eveneens omgeroepen in internationaal erkende talen.
In geval van incidenten of ongevallen die de treindienst sterk verstoren op een of meer lijnen, worden de gepaste media zo snel mogelijk verwittigd opdat ze onmiddellijk deze informatie kunnen doorgeven aan de betrokken klanten.
Specifiek wat betreft het reizigersverkeer wordt het uitgebreid actieprogramma dat werd uitgewerkt (IRT), verder opgevolgd door implementatie in een stuurgroep waarin zowel Infrabel, NMBS als NMBS Holding zijn vertegenwoordigd.
b) Goederen
Art. 38
Wat het goederenvervoer betreft, legt Infrabel met betrekking tot de kwaliteit van haar dienstverlening vooral de nadruk op de volgende aspecten:
- infrastructuur die ter beschikking wordt gesteld van de spoorwegondernemingen;
- regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer;
- informatie aan de spoorwegondernemingen;
- relaties met de spoorwegondernemingen;
- aan de spoorwegondernemingen geleverde diensten.
1° Infrastructuur ter beschikking van de spoorwegondernemingen
Infrabel stelt de spoorwegondernemingen een infrastructuur en bijbehorende installaties ter beschikking van een hoog kwaliteitsniveau. Ze waakt over de kwaliteit van het aangeboden minimale toegangspakket, de kwaliteit van de toegang tot de installaties en de uitrustingen, alsook die van de aanvullende en ondersteunende dienstverleningen.
2° Regelmaat en betrouwbaarheid van het verkeer
Infrabel verbindt zich tot het optimaliseren van de regelmaat en betrouwbaarheid van het goederenverkeer, de commerciële snelheid en het beheer van de verkeersstromen in normale omstandigheden en bij verstoord verkeer.
Infrabel zal met de spoorwegondernemingen SLA’s afsluiten die erop gericht zijn haar tarieven te laten variëren volgens de verwezenlijkte kwaliteitsniveaus.
3° Informatie aan de spoorwegondernemingen
Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de informatie voor de exploitanten en hun klanten bij verstoring van het verkeer.
4° Relaties met de spoorwegondernemingen Infrabel verbindt zich tot:
- het ontwikkelen van een klantenbenadering ten opzichte van de spoorwegondernemingen teneinde snel en zo doeltreffend mogelijk hun vragen te beantwoorden;
- het aanbieden van een aantrekkelijk product en dienstverlening met als doel nieuwe klanten aan te trekken om het spoorvervoer en de modale overgang naar het spoor te bevorderen.
c) Kwaliteitsopvolging
Art. 39
Infrabel werkt mee aan de overlegprocedures georganiseerd door de NMBS Holding in het kader van de Task Force Regelmaat.
Infrabel verstrekt aan de Minister van Mobiliteit en aan het DGVL, uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit contract, een actieplan dat betrekking heeft op de onderwerpen die beoogd zijn in de artikelen 22, 37 en 38.
Dit plan geeft voor elk onderwerp de doelstellingen, de vrijgemaakte middelen, de uitvoeringsplanning en de beoordelingscriteria.
Tegen 30 april van elk jaar verstrekt Infrabel aan de Minister van Mobiliteit en aan het DGVL, een omstandig verslag dat betrekking heeft op het vorige boekjaar en dat al de in de artikelen 22, 37 en 38 beoogde onderwerpen behandelt.
Dit verslag biedt objectieve elementen waarmee het volgende kan worden beoordeeld:
- de evolutie van de kwaliteit;
- de uitvoering en de resultaten van de actieplannen.
De beoordelingsmethodologie van de kwaliteit zoals weergegeven in voornoemd verslag wordt onderworpen aan een audit door een onafhankelijk orgaan. De financiële lasten van deze audit worden gedragen door Infrabel. De resultaten van de audit moeten beschikbaar zijn op 31 oktober 2007(**).
IX. Veiligheid van het personeel, de reizigers en het goederenvervoer
Art. 40
De veiligheid van de reizigers en van het personeel vergt een gecoördineerde aanpak tussen het optreden van de publieke overheden en dat van de drie NV’s van publiek recht.
Het optreden moet slaan op maatregelen die betrekking hebben op de vaste installaties, hun inrichting, alsmede op de wijze waarop het personeel wordt ingezet op het terrein.
Infrabel onderschrijft daarom de initiatieven die daartoe worden genomen en in het bijzonder deze die uitgaan van de diensten die werkzaam zijn binnen de NMBS Holding, m.n. de dienst CSS (Corporate Security Service), haar afdelingen B-Security (de interne bewakingsdienst) en Securail (de veiligheidsdienst van de spoorwegen).
Art. 41
Infrabel levert haar bijdrage tot de opstelling door de NMBS Holding van een jaarlijks veiligheidsplan. Dit plan bevat de doelstellingen en de middelen voor het betrokken jaar inzake de veiligheid van het personeel en de reizigers evenals inzake de beveiliging van het goederenvervoer.
Bij de opstelling wordt rekening gehouden, voor wat betreft de beveiliging van het goederenvervoer, met onder meer
- de dwingende beveiligingsmaatregelen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen, opgenomen in Hoofdstuk 1.10 van het RID, uitgave 2005 (van toepassing sinds 01/01/2005), uitgave 2007 vanaf 1 januari 2007(**);
- de EU-regelgeving (voorstel voor verordening betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en haveninstallaties - COM 2003/229) met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden voor de beveiliging van de havens (ISPS wordt van kracht op 01/07/05).
Infrabel ziet erop toe dat de verplichtingen die uit het plan voortvloeien niet enkel gekend en nageleefd worden door het eigen personeel, maar ook door het personeel van de spoorwegoperatoren die van het Belgische net gebruikmaken.
Dit veiligheidsplan wordt aan de Minister van Mobiliteit voorgelegd vóór 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het plan betrekking heeft.
De inzet van eventuele bijkomende middelen voor de implementatie van de jaarlijkse veiligheidsplannen, zoals geëvalueerd door en in samenspraak met CSS, zal desgevallend het voorwerp uitmaken van een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
Infrabel draagt eveneens bij tot de uitwerking van een spoorwegveiligheidsplan bedoeld voor de preventie van terroristische aanslagen. Daartoe staat ze het Federaal Comité voor de
Veiligheid van het Spoorvervoer, opgericht bij koninklijk besluit van 26 januari 2006(**) en dat wordt voorgezeten door de directeur-generaal van het DGVL, bij in zijn opdracht.
Op bepaalde gevoelige plaatsen (o.a. onderdoorgangen, perrons, goederenbundels … ) die onder het beheer ressorteren van Infrabel zullen in uitvoering van het MALAGA-plan dat op 29 oktober 2004 door de Raad van Bestuur van de NMBS werd goedgekeurd, camera's en andere veiligheidssystemen worden geplaatst. Deze systemen zullen beheerd worden door de dienst CSS (Corporate Security Service) van de NMBS Holding.
Art. 42
Infrabel neemt passende maatregelen om de omgeving van de sporen en de bruggen te beveiligen, daarbij rekening houdend met de rangorde van de prioriteiten inzake investeringen.
Art. 43
Infrabel verbindt zich ertoe om samen te werken met de Staat en met de andere actoren inzake veiligheid, en in het geval dat bijzondere maatregelen worden aangenomen, een bijvoegsel bij dit beheerscontract af te sluiten teneinde de toepassingsmodaliteiten ervan te bepalen.
X. Gedragsregels ten overstaan van derden
Art. 44
Infrabel verbindt zich ertoe om in haar relaties met derden een proactieve houding aan te nemen om een kwaliteitsvolle dienstverlening aan te bieden.
In die optiek optimaliseert ze de samenwerking met de andere Europese spoorinfrastructuurbeheerders om de concurrentiepositie van het nationale en internationale vervoer van reizigers en van goederen te verbeteren.
Infrabel organiseert een evaluatie van de tevredenheidsgraad van de ondernemingen die op haar infrastructuur mogen rijden en van de ondernemingen die een aanvraag tot toegang tot die infrastructuur hebben ingediend. Ze legt het daarvan opgestelde rapport (barometer) voor aan het DGVL en aan de Minister van Mobiliteit tegen 30 juni 2006, vervolgens tegen 30 april van elk jaar.
Indien nodig beslissen de Staat en Infrabel over gezamenlijke maatregelen en de in te zetten middelen om de kwaliteit van de te leveren diensten te verbeteren, meer bepaald wat de uitvoering van de essentiële functies betreft (toewijzing van de capaciteit en tarifering).
Daarenboven stelt Infrabel vóór het verlopen van dit beheerscontract een kwaliteitshandboek op met de doelstellingen en middelen die ze zich stelt en de procedures die ze gebruikt om haar relaties met derden te organiseren; zodra het door haar beheersorganen is goedgekeurd, wordt het aan de Staat voorgelegd.
Art. 45
Infrabel ziet erop toe dat de spoorwegondernemingen hun activiteiten maximaal kunnen uitoefenen en ontwikkelen. De toegangsrechten die Infrabel toekent aan een of meerdere ondernemingen mogen, voor zover dat redelijkerwijze mogelijk is, niet tot gevolg hebben dat de ontwikkeling van de activiteit van een derde spoorwegonderneming wordt beperkt of bemoeilijkt.
Eveneens in die optiek neemt ze de bemerkingen van de spoorwegondernemingen in aanmerking betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur om, in voorkomend geval, een einde te stellen aan elke situatie die de rechten van de betrokken spoorwegondernemingen kan schaden.
Art. 46
Infrabel publiceert de integrale versie van de netverklaring op haar internetsite en verbindt zich ertoe dat de informatie in dit document duidelijk, precies en transparant is. Ze verbindt zich ertoe om dit document tegen 30 september 2005 voor te leggen in een handige en aantrekkelijke vorm, en dat zo gebruiksvriendelijk mogelijk is voor de spoorwegondernemingen.
Art. 47
Infrabel stelt alles in het werk om spoorwegondernemingen, kandidaat-spoorweg- ondernemingen en andere belanghebbenden, op hun vraag, uitgebreid te informeren over haar diensten.
Infrabel verstrekt alle inlichtingen met betrekking tot de netverklaring teneinde alle spoorwegondernemingen zo goed mogelijk in staat te stellen van haar diensten gebruik te maken.
XI. Financiële relaties tussen de staat en Infrabel
a) Investeringstoelagen
48.1 Voor de uitvoering van de in het plan 2004-2007 geplande investeringen, bedoeld in artikel 9, ontvangt Infrabel een toelage die ten laste is van de Rijksbegroting.
48.2 De Staat waarborgt een investeringstoelage, waarvan het globale bedrag voor de drie naamloze vennootschappen van publiek recht het volgende is:
2005 : 814.897 duizend euro
• waarvan 561.798 duizend euro voor Infrabel
• waarvan 119.200 duizend euro voor de N.M.B.S. Holding
• waarvan 133.899 duizend euro voor de N.M.B.S. 2006 : 927.579 duizend euro
• waarvan 603.493 duizend euro voor Infrabel
• waarvan 163.129 duizend euro voor de N.M.B.S. Holding
• waarvan 160.957 duizend euro voor de N.M.B.S. 2007 : 962.862 duizend euro
• waarvan 610.987 duizend euro voor Infrabel
• waarvan 114.395 duizend euro voor de N.M.B.S. Holding
• waarvan 237.480 duizend euro voor de N.M.B.S. 2008 : 998.222 duizend euro
2009 : 1.033.656 duizend euro
2010 : 1.069.168 duizend euro
2011 : 1.097.756 duizend euro
2012 : 1.133.425 duizend euro
De voorschotten die in 2005 en in 2006 werden gestort aan de N.M.B.S. Holding en, via deze laatste, aan Infrabel en aan de N.M.B.S., worden in mindering gebracht van de bedragen die de Staat verschuldigd is aan de drie naamloze vennootschappen van publiek recht.
(*)K.B. 16.11.2006
48.3 De tussen de Gewesten conform de wet van 22 maart 2002 houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 11 oktober 2001, overeengekomen verdeelsleutel, wordt op die globale bedragen toegepast.
48.4 Van de aan de N.M.B.S. Holding verschuldigde bedragen voor de dienstjaren 2006 en 2007, wordt een som van 7 mio € per jaar besteed aan de financiering van de verbetering van het parkeeraanbod voor de reizigers.
Op de bedragen van de globale toelage van de drie vennootschappen van de N.M.B.S.-groep voor de jaren 2008 tot 2010 wordt, vóór enige verdeling, een som afgehouden van 7 mio € per jaar ten gunste van de N.M.B.S. Holding voor de financiering van de verbetering van het parkeeraanbod voor de reizigers.
48.5 Op de bedragen van de globale investeringstoelage van de drie vennootschappen van de N.M.B.S.-groep worden de sommen afgehouden van 25 mio € in 2008, 50 mio € in 2009, 75 mio € in 2010, 100 mio € in 2011 en 125 mio € in 2012. Die sommen worden besteed aan:
1°) de financiering van de gedelokaliseerde infrastructuurwerken voor de modernisering van de as Brussel-Luxemburg (lijnen 161 en 162);
2°) de financiering van de door Infrabel verschuldigde huurgelden in het kader van het project voor de Liefkenshoekspoorverbinding;
3°) de terugbetaling aan de N.M.B.S. Holding van de kosten betreffende de prefinanciering van de vijf infrastructuurprojecten die het onderwerp waren van een akkoord in het Overlegcomité Staat – Gewesten van 07 december 2005, met name: spoorweginstallaties in de Haven van Zeebrugge; spoorweginstallaties in de Haven van Brussel; station Gosselies; parking te Louvain-La-Neuve; verbetering van de verbinding Brussel – Luxemburg (gelokaliseerde werken).
Vanaf 2013 wordt er verder elk jaar een maximumbedrag van 125 mio € afgehouden van de globale investeringstoelage van de drie vennootschappen van de N.M.B.S.-groep om te worden besteed aan de investeringen van het voorgaande punt tot de volledige voltooiing van het project 1°) hiervoor, voor de betaling van de verschuldigde huurgelden van het project 2°) hiervoor en voor de volledige terugbetaling van het kapitaal en de interesten van de geprefinancierde projecten van 3)° hiervoor. Zodra het kapitaal en de interesten van de geprefinancierde projecten van 3°) hiervoor volledig zijn terugbetaald, wordt die afhouding begrensd tot het bedrag dat vereist is voor de projecten 1°) en 2°) hiervoor.
De beschikbaarheidsvergoeding die door Infrabel verschuldigd is in het kader van de overeenkomst van publiek-private samenwerking voor het project Liefkenshoekspoorverbinding, zal gefinancierd worden door een bijzondere investeringstoelage via een afzonderlijk te creëren basisallocatie. De jaarlijkse kredieten op deze basisallocatie zullen vastgesteld worden in functie van de financiële verbintenissen opgenomen in het betreffende contract, en in mindering worden gebracht van de investeringstoelage van de drie NV’s van publiek recht, zoals hierboven uiteengezet.
De interestlasten en kapitaalsaflossingen in het kader van de vijf infrastructuurprojecten bedoeld in paragraaf 1,3°, zullen gefinancierd worden door een bijzondere investeringstoelage via een afzonderlijk te creëren basisallocatie. De jaarlijkse kredieten op deze basisallocatie zullen vastgesteld worden in functie van de financiële verbintenissen opgenomen in het
betreffende contract, en in mindering worden gebracht van de investeringstoelage van de drie NV’s van publiek recht, zoals hierboven uiteengezet.
Alle projecten waarin de Gewesten tussenkomen zullen zonder uitstel gerealiseerd worden, met inachtname van het principe van gelijktijdigheid zoals bepaald door het Overlegcomité op
7 december 2005, en rekening houdend met de stand van de voorbereiding van de verschillende betrokken projecten.
48.6 De procedure voor de herziening van de verdeling van de globale toelage tussen de drie naamloze vennootschappen van publiek recht valt onder de procedure, beschreven in artikel 10, betreffende de goedkeuring van het jaarlijkse investeringsprogramma en de aanpassing ervan. Ze geeft aanleiding tot een eventuele regularisatie van de betaling tussen de drie vennootschappen. De bewijzen van die overdrachten worden medegedeeld aan het DGVL.
Infrabel moet haar programma 2008-2012 uitwerken in overleg met de N.M.B.S. en de
N.M.B.S. Holding. Dat programma wordt door de N.M.B.S. Holding voorgesteld aan de Minister van Overheidsbedrijven en de Minister van Mobiliteit tegen 31 maart 2007, met de goedkeuring van Infrabel.»
48.7 Alle in dit artikel vermelde bedragen zijn uitgedrukt in euro’s 2005 en worden geïndexeerd volgens het principe dat is beschreven in bijlage 3 punt II. Wanneer het contractuele indexeringsmechanisme van bijlage 3, punt II, een verschil vertoont van meer dan 3% voor de berekening van de toelage van het jaar t+1, plegen Infrabel en de NMBS overleg met de NMBS Holding, opdat deze laatste een verslag overlegt over de evolutie van de eenheidsprijzen van de spoorwegaanbestedingen voor werken, alsook het resultaat van de laatste formules voor prijsherziening, die betrekking hebben op dezelfde parameters. Dit verslag wordt opgesteld tegen 15 april van het jaar t.(**)
Art. 49
Elk positief of negatief verschil dat bij het afsluiten van de rekeningen van het jaar t van Infrabel bestaat tussen haar deel van de eventueel herziene investeringstoelage en de eigenlijke uitvoering van het deel van het investeringsprogramma ten laste van de Staat zoals uit de jaarrekeningen blijkt, kan tussen verschillende boekjaren worden geregulariseerd.
Om de situatie jaar na jaar te kunnen volgen, stelt Infrabel tezelfdertijd met de jaarlijkse reporting van haar boekhoudresultaten ook een specifiek jaarverslag op.
Dit jaarverslag vergelijkt de gecumuleerde stortingen door de Staat en de sinds 1 januari 2005 gecumuleerde gerealiseerde investeringen.
Naast de balans, de resultatenrekening en de bijlage, zoals voorzien volgens het gemeen boekhoudrecht, omvat dit verslag ook:
- een thesaurietabel met afzonderlijke vermelding van de impact van het resultaat, van de investeringen alsook van de variatie van de vorderingen, de schulden en de thesauriesituatie;
(**)10.05.2007
- een gecumuleerde thesaurietabel van de investeringen sinds 1 januari 2005.
Onverminderd de volledige uitvoering van het meerjareninvesteringsplan, wordt het eventuele positieve saldo van het jaar t als aanvullende financiering gevoegd bij de in artikel 48 voorziene toelage die aan Infrabel wordt toegekend voor het jaar t+1, en de rechtvaardiging ervan inzake investeringsuitgaven wordt opgenomen in het kader van de aanpassing van het jaar t+1 die door Infrabel wordt voorgesteld.
Het eventuele negatieve saldo, dat te wijten is aan een overschrijding van de investeringsuitgaven van Infrabel voor het jaar t, wordt in detail gerechtvaardigd in het raam van de evaluatie van het jaarprogramma van het jaar t dat aan de Minister van Overheidsbedrijven moet worden meegedeeld. De aanpassing van het jaar t+1 zal rekening houden met de aanwending van een deel van de toelage van het jaar t+1 van Infrabel voor de aanzuivering van het teveel aan investeringen van het jaar t.
Art. 50
Bij de uitwerking van haar investeringsprogramma zal Infrabel een bijzondere aandacht schenken aan de projecten tot bevordering van het gecombineerd vervoer. Het bedrag toegekend voor de financiering van deze projecten wordt vanaf 2005 geïntegreerd in de globale enveloppe waarvan sprake onder artikel 50.
Art. 51
De financieringsmiddelen van het project ‘hogesnelheidsverbinding’, zoals deze voortvloeien uit het saldo van de prefinanciering door de NV HST Fin, worden volledig en exclusief aangewend voor de bouw van de hogesnelheidslijnen in het kader van de verwezenlijking van het geheel van het Belgische HST-project van grens tot grens.
Art. 52
In uitvoering van het Verdrag van 21 december 1996, afgesloten tussen de Koninkrijken België en Nederland, zal het saldo van de bijdrage afkomstig van Nederland, volledig en exclusief aangewend worden voor de aanleg van de hogesnelheidslijn tussen Antwerpen (Luchtbal) en de Belgische-Nederlandse grens.
Infrabel staat in voor de vergoedingen die zouden verschuldigd zijn door de Staat aan Nederland in toepassing van artikel 5, § 2 of 3 van het Verdrag en volgens de kalender voorzien in artikel 5, § 4 van het Verdrag, voor zover de vertraging aan haar te wijten zou zijn in de zin van het koninklijk besluit van 28 mei 1999. Zij is het bedrag verschuldigd dat de Staat zou moeten teruggeven aan Nederland krachtens artikel 8, § 5 van dit Verdrag.
Xxxxx beschouwd als niet aan te rekenen aan Infrabel een vertraging te wijten aan het gebrek aan tijdige terbeschikkingstelling door de Holding van de middelen nodig voor de financiering van het verschil tussen het bedrag van de investeringen nog uit te voeren op 1 januari 2005 en de som van het overschot op 1 januari 2005 van de voormalige HST-Fin, van
het saldo van de bijdrage van Nederland op 1 januari 2005 en de bedragen voorzien in het investeringsplan 2005-2007.
Art. 53
De precieze bedragen die aan Infrabel ter beschikking worden gesteld overeenkomstig de artikels 51 en 52, worden vastgesteld op basis van het verslag van de bedrijfsrevisoren met betrekking tot de jaarrekeningen 2004 van de vroegere NMBS.
Vanaf 1 januari 2005 en tot op de datum van de effectieve inbreng van deze bedragen in Infrabel, worden zij verhoogd met een interest te voldoen door de NMBS Holding tegen het tarief van « EURIBOR 1 maand flat ».
De aanwending van deze bedragen voor de bedoelde investeringen wordt gecontroleerd volgens de bepalingen voorzien in bijlage 2 bij dit beheerscontract.
Elk van deze financieringen maakt het voorwerp uit van een identificatie van deze bedragen en van een ad-hoc commentaar in de balansposten van Infrabel.
Art. 54 - Financiering door het GEN-Fonds
De Staat gaat door met het geleidelijk spijzen van het GEN-Fonds in het kader van de reeds vastgelegde enveloppe van 1.612.000 duizend euro.
Vanaf 2005 stelt NMBS Holding aan Infrabel de beschikbare middelen ter hand van het GEN- Fonds dat de Staat haar heeft toevertrouwd, op basis van de maandelijkse staten van de effectieve aannemingssfacturen en uitgaven in eigen beheer betreffende die investeringen en dit rekening houdend met de eventuele rechtzettingen op de boeking van de uitgaven vanaf 1 januari 2005. Boven die genoemde bedragen, en rekening houdend met de bedragen die eveneens moeten worden toegekend aan NMBS en aan NMBS Holding, is NMBS Holding vrijgesteld van die verplichting ten aanzien van Infrabel.
Art. 55 - GEN- investeringen(*)
De bedoelde investeringen, ten laste van Infrabel, zijn de volgende:
• viersporig maken van de L50A (baanvak Denderleeuw–Xxxxxxx-Xxxx), X000 (baanvak Nijvel–Brussel-Zuid) en L161 (baanvak Ottignies–Brussel–Luxemburg)
• Tunnel Xxxxxxx – Josaphat
• Aanleg van de bocht van Nossegem
(*)K.B. 16.11.2006
• Inrichting van perrons, onderdoorgangen en voetbruggen in de stations die zich, binnen de GEN-perimeter, bevinden op de drie lijnen die op vier sporen zullen worden gebracht (L50A, L124 en L161) alsook op de L36 (baanvak Leuven – Brussel-Noord)
Ten laste van de in artikel 54 voorziene financiering wordt aan de Infrabel een bedrag ter beschikking gesteld van:
• 75.400 duizend euro in 2005
• 190.300 duizend euro in 2006
• 221.300 duizend euro in 2007.
Die bedragen, uitgedrukt in euro’s 2005, kunnen worden herzien in het kader van de onder artikel 10 beschreven procedure betreffende de goedkeuring van het jaarlijkse investeringsprogramma en de aanpassing ervan. Infrabel moet haar programma 2008-2012 uitwerken in overleg met de N.M.B.S. en de N.M.B.S. Holding. Dat programma wordt door de N.M.B.S. Holding voorgesteld aan de Minister van Overheidsbedrijven tegen 31 maart 2007, met de goedkeuring van de N.M.B.S. en Infrabel.
Art. 56
Infrabel verbindt zich ertoe het niveau van de investeringsuitgaven te respecteren dat haar wordt verzekerd door de ter beschikking gestelde middelen voorzien onder de artikels 48 en 55.
b) Exploitatietoelagen
Infrabel ontvangt, ten laste van de Rijksbegroting, een jaarlijkse exploitatietoelage van 457.684 duizend euro 2005 in 2005 en van 417.101 duizend euro 2005 vanaf 2006, teneinde de kosten te compenseren ten gevolge van de realisatie van haar opdracht van openbare dienst bepaald in artikel 3, 2° tot 6°, alsook voor het onderhoud en het beheer van de spoorweginfrastructuur bedoeld in artikel 3, 1°. Uitzonderlijk in 2007 wordt die toelage vermeerderd met 1.300 duizend euro 2007 die onmiddellijk door Infrabel worden doorgestort aan de N.V. Xxxxxx opdat die de Astrid- radiodekking zou uitvoeren en onderhouden van de “Noord-Zuid tunnel Antwerpen” en de “tunnel van Soumagne”.(**)
De exploitatietoelage wordt geïndexeerd overeenkomstig bijlage 3 punt I.
Deze toelage wordt evenwel verminderd ten belope van, enerzijds, 65,95 % van de kosten betreffende het personeel van de Technische Steundienst voor Spoorvervoer tot het einde van zijn activiteiten in 2005 en, anderzijds, van 65,95 % van het geheel van de kosten van de
(*)K.B. 16.11.2006
Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen, voor een maximaal effectief van 25 voltijdse equivalenten, zoals beschreven in bijlage 9. De werkingskosten van DVIS mogen niet hoger zijn dan 35.000 euro 2005 per voltijds equivalent. Het DGVL zal in overleg met Infrabel, de NMBS Holding, en de NMBS, uiterlijk tegen 30 juni 2007, de taken van de DVIS en zijn behoeften nader bepalen: de compensatie op de toelage van Infrabel zal zo beter worden afgebakend in het kader van het volgende beheerscontract. Op die basis kan het in bijlage 9 beschreven maximumeffectief, in voorkomend geval, worden herzien voor het volgende beheerscontract wordt gesloten.(**)
Het in de eerste paragraaf voorziene bedrag werd vastgesteld op basis van de toekomstige ontvangsten en uitgaven van Infrabel zoals opgenomen in het geconsolideerd ondernemingsplan 2006-2007 van de N.M.B.S.-Groep dat aan de Minister van Overheidsbedrijven werd overgemaakt op 9 februari 2006. Deze omvatten meer bepaald de diensten verleend in toepassing van artikel 2 van het huidige beheerscontract. Infrabel engageert zich om deze contracten verder te blijven beheren in overeenstemming met het vermelde artikel.
Art. 58(**)
Naast de toelage bepaald in artikel 57, verbindt de Staat zich ertoe vanaf 2007 een specifieke toelage te storten om het exploitatietekort voortvloeiend uit de indienststelling van het GEN, te dekken.
Het bedrag houdt in het bijzonder rekening met de heffingen die voortkomen uit een groter aantal treinkilometer, de uitgaven betreffende de personeelskosten en de onderhoudskosten van de installaties.
Voor de jaren 2007 tot 2010 wordt dit bedrag in euro 2007 geraamd als volgt: 2007 : 2.384 duizend euro
2008 : 2.246 duizend euro
2009 : 1.262 duizend euro
2010 : 1.262 duizend euro
De terbeschikkingstelling van die bedragen is verbonden aan de uitvoering van de GEN- bediening. Infrabel verbindt zich ertoe bij te dragen tot de uitvoering van het GEN-aanbod zoals beschreven in bijlage 4. Infrabel geeft jaarlijks een actualisering van de extra kosten en baten met betrekking tot het nieuwe aanbod. Die actualisering geeft ten minste de details weer die werden meegedeeld bij de evaluatie van de hierboven vermelde bedragen. Deze actualisering zal indien nodig leiden tot een aanpassing van de bovenstaande bedragen.
Die toelagen zijn geïndexeerd volgens het principe van bijlage 3, punt 1.
Zonder afbreuk te doen aan art. 52 van de statuten en het art. 616 van het Wetboek van Vennootschappen zal Infrabel, in geval van winst, deze toelagen bestemmen rekening houdend met volgende prioriteiten:
- optimalisatie van het niveau van de heffingen conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur (vervangen door de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur)(**);
- bespoedigen van de uitvoering van het investeringsprogramma;
- rationalisatie van haar exploitatiemethoden;
- verminderen van haar schuld of aanleggen van haar bedrijfskapitaal.
XII. Storting van de financiële bijdragen en compensaties van de Staat
Art. 60 - Investeringstoelage
Voor het boekjaar 2005 passen de modaliteiten van storting van de in artikel 48 bedoelde investeringstoelage in het kader van de continuïteit van het mechanisme waarin voorzien is door het koninklijk besluit van 28 oktober 2004 tot bepaling van de voorlopige regels die gelden als eerste beheerscontract van Infrabel zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 december 2004. De Staat stort die toelage aan de NMBS Holding, welke een deel ervan overmaakt aan Infrabel in de vorm van voorschotten overeenkomstig het tijdschema van de stortingen van de Staat, dat als volgt is vastgelegd:
- 3,75 twaalfden op de 10de werkdag van 2005;
- vier schijven van 1 twaalfde op de 25e van de maanden januari tot april 2005;
- 4 twaalfden op 8 mei 2005;
- 0,25 twaalfden waarvan de storting door de Staat, rechtstreeks aan Infrabel(1), voorwaardelijk gebonden is aan artikel 64(*).
Het gedeelte van dit bedrag dat aan Infrabel toekomt, wordt gerechtvaardigd volgens de procedures opgenomen onder artikelen 9 tot 13 van dit beheerscontract.
Vanaf het jaar 2006 gebeuren de stortingen door de Staat van de jaarlijkse investeringstoelage aan Infrabel op de 25e van elke maand met maandelijkse provisies gelijk aan een twaalfde van het jaarlijkse bedrag. Als het bijvoegsel bij dit contract evenwel niet door de drie vennootschappen goedgekeurd is, blijft de Staat de globale investeringstoelage aan de NMBS Holding storten, dewelke een deel ervan aan Infrabel doorstort in de vorm van voorschotten waarvan sprake in artikel 48.
In de loop van het jaar worden de maandelijkse, nog te storten provisies herberekend in functie van de eventuele aan de verdeling aangebrachte herzieningen zoals bepaald in artikel 48.
De storting van de schijf van december is beperkt tot 75 %, waarbij het saldo wordt gestort door de Staat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 64.(*)
Infrabel zal uiterlijk op 15 december van elk jaar het niet aangewende deel van de investeringstoelage storten in het “Fonds voor Spoorweginvesteringen” volgens de bepalingen van de programmawet van 27 december 2006 en van het koninklijk besluit van 28 december 2006.
(1) of via de NMBS Holding als het bijvoegsel bij dit contract nog niet afgesloten is op de vervaldatum van de betaling.
(*)K.B. 16.11.2006
Art. 61 - Financiering van de GEN-investeringen
Infrabel rechtvaardigt het gebruik van de financiële middelen die haar ter beschikking worden gesteld voor haar eigen GEN-investeringen door het uittreksel van het jaarlijks evaluatieverslag over de uitvoering van haar investeringsprogramma van het jaar t dat overeenstemt met de rubrieken van het GEN zoals opgesteld op 30 april van het jaar t+1 krachtens artikel 10.
Art. 62 - Exploitatietoelage
Voor het dienstjaar 2005, en voor 2006 zolang het bijvoegsel bij het beheerscontract niet is goedgekeurd door de drie vennootschappen, stort de Staat de exploitatietoelage voorzien onder artikel 58, aan de NMBS Holding, dewelke een deel ervan doorstort aan Infrabel onder vorm van voorschotten. Voor 2005 gebeurt dit volgens de modaliteiten bepaald onder artikel 58 en voor 2006, in verhouding tot het businessplan voor te leggen tegen 15 november 2005.
Bij gebrek aan een akkoord van Infrabel over het definitieve niveau van de exploitatietoelage tegen 1 januari 2006, worden de artikelen 19 en 20 opgeschort tot een dergelijk akkoord wordt bereikt.
Wat de betalingen betreft die de Staat moet uitvoeren, is het tijdschema van de stortingen van de Staat als volgt vastgelegd:
- de schijven van januari tot april van elk jaar worden gestort ten laatste op de 25e van elke maand;
- de schijven voor mei, juni, juli en augustus van elk jaar zijn het voorwerp van een enkele betaling ten laatste op 8 mei van hetzelfde jaar;
- de schijven voor september, oktober, november en december, waarvan de laatste beperkt is tot 75 %, zijn het voorwerp van een enkele betaling vóór de 10e werkdag van januari van het volgende jaar;
- het saldo van de schijf van december wordt door de Staat gestort volgens de bepalingen van artikel 64;
Het oorspronkelijke krediet van het jaar t wordt aangepast naar boven of naar beneden, op basis van de werkelijke indexering waarvan sprake in bijlage 3 punt 1. De positieve aanpassing wordt in een keer gestort, binnen zestig dagen na bekendmaking van het aangepaste budget in het Belgisch Staatsblad. De negatieve aanpassing wordt onmiddellijk geïntegreerd in de berekening van de nog te storten maandelijkse schijven.
Die voorschotten zullen aanleiding geven tot regularisaties bij de goedkeuring door de drie vennootschappen van het vóór 31 december 2005 af te sluiten bijvoegsel bij het beheerscontract.
Vanaf 2006, en onder voorbehoud van de onderhandelde bepalingen die zullen worden vastgelegd in in het eerste lid bedoelde bijvoegsel bij dit beheerscontract wordt deze toelage rechtstreeks aan Infrabel gestort door de Staat.
Art. 63 - Exploitatietoelage GEN
Vanaf 2007 wordt de exploitatietoelage voor de exploitatie van het GEN zoals voorzien in het artikel 59, gevoegd bij die van artikel 57. De stortingsmodaliteiten zijn die van de artikelen 62 en 65.
Art. 64
De storting van het saldo van de twaalfde schijf van de investeringstoelage voorzien in artikel 48, wordt geregeld door de overlegging door Infrabel aan het DGVL van de volgende elementen:
- de jaarlijkse afsluiting van de rekeningen met identificatie van de investeringsuitgaven, de schuldvorderingen of schulden bij de Staat met betrekking tot de toelage voor investeringen van de Staat;
- alle documenten en inlichtingen, onder andere de rechtvaardigingen met betrekking tot de verschillen tussen de programmering en de verwezenlijking van de projecten, die Infrabel aan het DGVL moet indienen in het raam van de opvolging van de investeringen conform de procedures die in dit contract zijn vastgelegd.
Wanneer deze bepalingen worden nagekomen, wordt het saldo betaald binnen zestig dagen na de goedkeuring van de jaarrekeningen.
Wanneer aan een van de voorwaarden niet is voldaan, wordt de termijn uitgesteld tot zestig dagen na regeling van het geschilpunt.
Art. 65
Het saldo van de twaalfde schijf van de exploitatietoelage van het jaar t bedoeld in artikel 58, wordt gestort binnen de zestig dagen na goedkeuring van de rekeningen van het jaar t door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Infrabel.
Art. 66
De betalingsmodaliteiten van de artikelen 60 tot 65 worden nageleefd, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de Rijksbegroting en de algemene procedure voor de vrijmaking van de budgettaire kredieten.
Art. 67
Infrabel houdt rekening met de stortingsmodaliteiten van de financiële compensaties en bijdragen van de Staat bij de uitwerking van haar budget, dat door de Raad van Bestuur moet worden goedgekeurd vóór 31 december van het voorgaande jaar.
XIII. Ondernemingsplan
Art. 68
1. Het plan 2003-2005 is de vertaling van de strategie die de drie overheidsbedrijven hebben willen toepassen in de jaren 2003, 2004 en 2005 teneinde de uitdagingen aan te gaan op het vlak van mobiliteit en teneinde de performantie globaal te vergroten.
2. Dit plan zal paritair geëvalueerd worden; De paritaire evaluatie zal aanvangen in september 2005 zodat de deadline van 15 december 2005, waarvan verder in dit artikel sprake is, gevrijwaard blijft.
3. Op basis van deze evaluatie, zullen de Staat en de directie alle nuttige maatregelen treffen om een stabilisatie van de globale schuld van de drie vennootschappen te bereiken op het niveau van een maand in 2008, te bepalen in het kader van de opstelling van het plan 2006-2007. Beide partijen zullen op dat ogenblik gezamenlijk oordelen of het neutraliseren van een exogeen gegeven opportuun is.
4. Deze maatregelen zullen betrekking hebben op:
• naast de last van de overgenomen schuld, het naleven door de Staat van de financiële verbintenissen in dit beheerscontract op het vlak van investeringen, die het met name het mogelijk maken om op korte en middellange termijn het behoud van de capaciteit, de uitbreidingen van infrastructuur en de aankopen van materieel te verwezenlijken die het mogelijk maken om de voornoemde groei van reizigers op te vangen; de financiële inbreng van de Staat op het vlak van exploitatie van de NMBS groep stijgt op belangrijke wijze vanaf 2006, zoals gedetailleerd in bijlage 5;
• de optimalisering van de organisatie van het werk en van de productiemiddelen alsook hun modernisering (bvb. CLI, nieuwe seinhuizen, modernisering van de onderhoudswerkplaatsen)];
• de optimalisering van procedures voor bestellingen en voor kostenbeheersing;
• de evaluatie, en indien nodig, de voortzetting van de inspanningen op het vlak van productiviteit, met name inzake de activiteiten die aan concurrentie onderhevig zijn, zoals vastgelegd in het plan 2003-2005 ;
• de verbetering van de veiligheid van alle categorieën van personeel die in contact komen met het publiek en in het bijzonder van treinbegeleiders; een geheel van maatregelen zal door de Staat en de Directie met het oog hierop genomen worden.
Om bovenstaande doelstelling te bereiken, verbindt Infrabel er zich onder meer toe operationele en organisatorische maatregelen toe te passen die van haar een economisch leefbare onderneming moeten maken die een essentiële rol kan spelen in de mobiliteit van morgen, en dit in een nieuwe Europese context.
Dit betreft de maatregelen gebaseerd op het plan 2003-2005 en de maatregelen die, indien vereist op grond van bovenvermelde evaluatie, zullen gebaseerd zijn op het plan 2006-2007 dat de NMBS zal voorbereiden tegen 15 november 2005.
Overeenkomstig artikel 200 van de voornoemde wet van 21 maart 1991, zal dit plan jaarlijks geëvalueerd worden.
Dit nieuwe plan, dat na een audit van het College van Commissarissen tegen 15 november 2005 aan de NMBS Holding moet worden bezorgd op basis van de resultaten van het voorgaande boekjaar en de voor het lopende jaar beschikbare resultaten, legt de doelstellingen en de strategie van de onderneming vast, die werden uitgewerkt op basis van de door de Regering vastgestelde mobiliteitsdoelstellingen.
Het moet, binnen de limieten van het maatschappelijk doel, de volgende zaken bevatten:
- de structuur en de karakteristieken van het vervoeraanbod op het spoorwegnet en de onthaalpunten;
- de investeringen in rollend materieel en in onthaalzones voor reizigers in de stations, alsook de financieringsmiddelen voor die investeringen;
- de vooruitzichten op het stuk van personeelsbehoeften;
- de evolutie van de resultatenrekeningen vertaald in een financieel plan;
- de beschrijving van de algemene exploitatievoorwaarden betreffende de activiteitensectoren die niet tot de opdrachten van openbare dienst behoren.
De NMBS Holding is ermee belast om tegen 15 december 2005, in overeenstemming met de NMBS en Infrabel, het geconsolideerde ondernemingsplan 2006-2007 op te stellen van de drie NV's van publiek recht, het voor te leggen aan het Sturingscomité en het te bezorgen aan de Minister van Overheidsbedrijven.
Op die nieuwe basis zal vóór 31 december 2005 een bijvoegsel bij dit beheerscontract worden afgesloten.
Vanaf 2006 stelt Infrabel een driemaandelijks financieel verslag op, dat de evoluties in de richting van de voornoemde financiële doelstelling aantoont. Zij bezorgt dit verslag aan NMBS Holding, die een geconsolideerd trimestrieel financieel verslag van de drie entiteiten aan de Staat overmaakt.
Infrabel onderschrijft de gemeenschappelijke doelstelling om tegen 30 juni 2009 en voor de latere dienstjaren, ten opzichte van 30 juni 2008, de geconsolideerde netto financiële schuld van de N.M.B.S.-groep te stabiliseren volgens de in 2008 geldende boekhoudnormen, buiten de impact van de HST-financiering (saldo van de vordering van Infrabel met betrekking tot de bijdrage van Nederland en het saldo van HST-Fin + de HST-lening 282,5 mio), buiten de impact van de alternatieve prefinancieringen zoals beslist door het Overlegcomité van 11 oktober 2005 en van 7 december 2005 alsook buiten de impact van elke eventuele schuld die op de balans van Infrabel of van de Holding zou moeten worden geboekt ingevolge de toepassing van de IFRS-normen wat de publiek-private samenwerkingsoperaties betreft voor de projecten Diabolo en Liefkenshoekspoorverbinding. Deze doelstelling kadert in de naleving van het geconsolideerd ondernemingsplan 2006-2007 van de N.M.B.S.-groep, dat
werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Infrabel van 6 februari 2006, en van het ondernemingsplan « BRIO » van Infrabel.(*)
[…](*)
(*)K.B. 16.11.2006
XIV. Relaties met het fonds voor spoorweginfrastructuur
Art. 69
Infrabel bezorgt ter informatie aan de Staat, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van het DGVL, een kopie van de contractuele bepalingen die ze met het FSI afsluit.
Ten aanzien van de aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur overgedragen activa, waarvan het beheer en de valorisatie zijn toevertrouwd aan derden(**), draagt Infrabel, in overleg met de NMBS Holding, bij tot de volgende activiteiten:
- de bewaking,
- het gewoon onderhoud,
- het nemen van dringende maatregelen en/of veiligheidsmaatregelen die meer bepaald noodzakelijk zijn voor het voetgangers-, weg- en spoorverkeer.
Onder “gewoon onderhoud” verstaat men het periodieke onderhoud zoals maaien, het snoeien van bomen enz. alsook kleine herstellingen, d.w.z. waarvan de eenheidskost niet meer bedraagt dan 1.250 €.
De hiervoor beschreven verantwoordelijkheden moeten niet worden verzekerd ten overstaan van de activa en delen van activa waarvan het FSI niet langer eigenaar is.
Ze moeten niet of slechts deels worden verzekerd ten overstaan van activa of delen van activa waarvoor een eenzijdige of conventionele toestemming voor bezetting of gebruik geldt, die alles of een deel ervan ten laste legt van de houder van het bezettings- of gebruiksrecht.
Infrabel voert de haar ten laste gelegde verplichtingen uit zoals ze zijn beschreven in de bijlagen bij het koninklijk besluit met de lijst van de activa die door NMBS Holding worden overgedragen aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur, met betrekking tot de activa waarvan het beheer en de valorisatie zijn toevertrouwd aan derden(**).
De kosten die uit die prestaties voortvloeien, worden door Infrabel tegen kostprijs gefactureerd aan het Fonds voor Spoorweginfrastructuur(**).
In het raam van artikel 18 van dit beheerscontract (procedure voor de buitendienststelling van lijnen), informeert Infrabel het FSI over de impact van haar voorstel over de waarde van de activa van deze laatste. Die informatie wordt bezorgd aan het Ministerie van Overheidsbedrijven.(**)
(**) K.B. 10.05.2007
XV Diverse bepalingen
Art. 70
Infrabel antwoordt op de vragen om inlichtingen van de Minister van Overheidsbedrijven en van de Minister van Mobiliteit alsook op de vragen van het DGVL.
In het kader van de ondersteunende rol die het vervult ten opzichte van de regeringscommissarissen, ontvangt de voorzitter van het Directiecomité van de FOD Mobiliteit en Vervoer tezelfdertijd als deze laatsten de documenten van de Raad van Bestuur.
Art. 71
Infrabel geeft vrij toegang tot haar domein aan de degelijk gemandateerde ambtenaren en bedienden van het DGVL opdat zij er veiligheidscontroles kunnen uitvoeren en zich verzekeren van de goede uitvoering van de investeringen met betrekking tot de opdrachten van openbare dienst, overeenkomstig de door Infrabel uitgewerkte veiligheidsconsignes.
De toegang tot de installaties, uitrustingen en materieel binnen het toepassingsgebied van de trilaterale overeenkomsten met betrekking tot de Kanaaltunnel alsook de toegang tot de hogesnelheidslijnen worden geregeld door een bijzonder protocol dat tussen Infrabel en het DGVL wordt overeengekomen tegen 31/12/2005.
Infrabel verleent vrije toegang tot haar domein aan de degelijk gemandateerde leden van de dienst Regulering van het Spoorvervoer en van de exploitatie van de luchthaven Brussel- Nationaal, in het kader van hun opdracht voor regulering van het spoorvervoer, overeenkomstig de veiligheidsconsignes.(*)
Infrabel verleent vrije toegang tot haar domein aan de leden van het onderzoeksorgaan of aan elke gemachtigde deskundige waarop dit laatste een beroep doet vanwege zijn operationele bevoegdheden en de voor het onderzoek vereiste technieken.(**)
Ze verleent vrije toegang op haar domein aan de NMBS Holding met het oog op de analyse voorgeschreven in artikel 20, tweede lid, van de voornoemde wet van 19 december 2006, in het kader van de onderzoeken waarvoor het onderzoeksorgaan aan de NMBS Holding zijn beslissing heeft meegedeeld om niet zelf het onderzoek te voeren.(**)
Art. 72
In het raam van de relaties met het Raadgevend Comité voor de Gebruikers, verbindt Infrabel zich ertoe:
- binnen redelijke termijnen te antwoorden op de adviezen van het Comité voor de zaken die tot haar bevoegdheid behoren. Het antwoord moet zo volledig mogelijk en vooral
(*)K.B. 16.11.2006
(**)10.05.2007
gemotiveerd zijn wanneer de door het Comité voorgestelde maatregelen niet worden weerhouden;
- de vereiste informatie te bezorgen voordat de definitieve beslissingen worden genomen.
Art. 73
De NMBS Holding centraliseert de relaties van de groep met de ombudsmannen. Aangezien de Ombudsdienst wordt beschouwd als een instelling van beroep, die zich niet in de plaats kan stellen van de eigen diensten van de vennootschappen van publiek recht die belast zijn met de klachten van de klanten, zal de NMBS Holding in dat kader de praktische modaliteiten organiseren inzake rapportering en overleg tussen de beheersorganen van de NMBS Holding en Infrabel en de Ombudsdienst.
De NMBS Holding coördineert ook de besprekingen tussen deze dienst en de Minister van Mobiliteit.
Art. 74
Met betrekking tot milieu en duurzame ontwikkeling neemt Infrabel, conform de gewestelijke wetgevingen en reglementeringen, de meest geschikte maatregelen.
Ten overstaan van de omwonenden en de burgers dient Infrabel als bijkomende doelstelling bij haar wettelijke verplichting, bij te dragen tot een duurzamer vervoersysteem en de bescherming van het milieu in het bijzonder.
Infrabel sluit zich aan bij en neemt deel aan de beleidsvoering van de federale, gewestelijke en lokale overheden inzake het milieu en de duurzame ontwikkeling.
In het bijzonder zal Infrabel volgende doelstellingen verwezenlijken:
- Met betrekking tot de informatie aan de omwonenden
Bij de uitvoering van de werken verbindt Infrabel zich ertoe om vooraf de omwonenden te informeren door de voorzienbare gevolgen te verduidelijken.
- Met betrekking tot het beheer van de directe omgeving van de spoorweginfrastructuur
Infrabel verbindt zich ertoe een overeenkomst af te sluiten waarbij het onderhoud van de directe omgeving van de spoorweginfrastructuur in het kader van een pilootoperatie wordt toevertrouwd aan een vereniging voor milieubescherming. Die pilootoperatie kan ertoe leiden dat deze praktijk wordt uitgebreid tot andere verenigingen zodra ze een bevredigend aanbod krijgt.
Infrabel verbindt zich ertoe om een ecologisch beleid te voeren voor de directe omgeving van de spoorweginfrastructuren, volgens de wetgevingen betreffende het beheer van groene
Infrabel zal tevens milieuvriendelijke methoden aanwenden voor de onkruidbestrijding in de sporen.
- Met betrekking tot het beheer van historisch vervuilde terreinen
Ingevolge de geldende gewestelijke wetgevingen, ingevolge de akkoorden tussen de bevoegde autoriteiten en rekening houdend met de beschikbare middelen, gaat Infrabel over tot de sanering van de betrokken terreinen.
- Met betrekking tot het beheer van de geluidshinder ingevolge het spoorverkeer
In het raam van de federale en de gewestelijke wetgeving als gevolg van de omzetting van de richtlijn 2002/49/CE betreffende het beheer van de geluidshinder in het milieu en ingevolge de technische specificaties interoperabiliteit inzake lawaai, zal Infrabel de informatie aangaande het treinverkeer en de samenstelling van de spoorweginfrastructuur ter beschikking houden.
Bij de uitbreiding van de spoorweginfrastructuur zal Infrabel ervoor zorgen concepten en materialen te kiezen die het lawaai aan de bron verminderen conform de voorschriften van de op dat stuk bevoegde overheden.
Bij de vernieuwing van de spoorweginfrastructuur, zal Infrabel ervoor zorgen de concepten en de materialen te kiezen die het lawaai maximaal aan de bron verminderen, in overeenstemming met de budgettaire eisen en met inachtneming van het principe BATNEEC.
- Met betrekking tot energieverbruik
In het raam van haar bekwaamheden en op verzoek van de klantspoorwegondernemingen en de constructeurs van spoorwegmaterieel, zal Infrabel meewerken aan de studies en onderzoeken om inzake energie de meest efficiënte modaliteiten voor het spoorverkeer te bepalen.
Infrabel verbindt zich ertoe een marktstudie te organiseren in de loop van 2006(*) waarbij aan nieuwe spelers op de markt van de elektriciteitproductie gevraagd wordt capaciteit te creëren via een warmtekrachtcentrale. De resultaten van die marktraadpleging worden meegedeeld aan het DGVL tegen 30 juni 2007.(**)
De bouwer van een nieuwe centrale zal het recht krijgen om voor een lange periode elektriciteit te leveren aan Infrabel en aan andere klanten die hij zelf zoekt.
Infrabel zal alle mogelijke inspanningen leveren om energie te besparen en overleg plegen met de NV Fedesco om in dit verband gemeenschappelijke acties te kunnen opstarten.
(*)K.B. 16.11.2006
- Met betrekking tot duurzame ontwikkeling
Infrabel neemt actief deel aan de commissie milieubegeleiding die op het niveau van de NMBS Holding wordt opgericht en in haar beheerscontract is beschreven.
- Met betrekking tot het selectief sorteren van afval(**):
In samenwerking met NMBS Holding zal Infrabel tegen eind 2007, de perrons van de stations, Antwerpen-Centraal, Brussel-Centraal, Brussel-Noord, Brussel-Zuid, Charleroi, Gent-St.-Pieters, Leuven, Luik-Guillemins, Namen, Oostende en Ottignies uitrusten met trieervuilbakken voor de selectieve inzameling van respectievelijk PMD-verpakkingen, papier/karton, glas en restafval. Dit project zal in het eerste kwartaal 2008 geëvalueerd worden met het oog op een verdere uitbreiding.(**)
Art. 75 - Intermodaliteit
In elk efficiënt vervoerbeleid vult de intermodaliteit de diensten aan van algemeen belang voor de burgers. In het bijzonder in het domein van reizigersvervoer, kunnen aanzienlijke verbeteringen worden gerealiseerd om de vervoersvoorwaarden en de modale aansluitingen te vergemakkelijken. In het kader van dit intermodaliteitsbeleid tussen de verschillende vervoersystemen ontwikkelt Infrabel de spoorweginfrastructuur die haar werd toegewezen, om de beste gebruiksvoorwaarden voor het spoor als vervoerswijze te bewerkstelligen in complementariteit met de andere vervoersmodi.
Infrabel sluit zich aan bij de realisatie van een duurzaam mobiliteitsbeleid, in overleg met NMBS Holding, de spoorwegondernemingen en, wat het nationaal reizigersvervoer betreft, de NMBS in het bijzonder, en de andere betrokken partners.
Wat de reizigers betreft, gaat het er in het bijzonder om:
- een vlotte toegang tot de perrons alsook veilig verkeer op de perrons uit te bouwen;
- de passende middelen te bieden voor het optimale gebruik van haar infrastructuur (informatie over het treinverkeer en communicatie-uitrusting).
Wat de goederen en de reizigers betreft, gaat het er in het bijzonder om:
- het spoornet geleidelijk te specialiseren en uit te rusten om een optimale vervoerstroom te waarborgen (voorbehouden sporen, voldoende lange wijksporen, …).
Wat de goederen betreft, gaat het er in het bijzonder om:
- de spoorlijnen te moderniseren en/of te vernieuwen met passende profielen voor het vervoer van alle types van intermodale eenheden (ITU - Intermodal Transport Unit) conform de AGC-AGTC-akkoorden die in de Economische Commissie van de Verenigde Naties werden afgesloten;
- zelf of in partnerschap (overheid of privé) de ruimten te kiezen en te ontwikkelen voor de behandeling van de goederen die voor overslag naar het spoor in aanmerking komen, gebruik makend van de weg voor kortere ritten.
- een aansluitingsbeleid uit te werken dat gerechtvaardigd is op sociaal-economisch vlak, waarbij de voorkeur gaat naar de vestiging van ondernemingen aan de rand van bestaande of geplande spoorweginstallaties, met behoud van de financiële belangen.
Ieder jaar, vóór 30 april, legt Infrabel aan het DGVL gedetailleerde informatie voor over de acties die ze in de loop van het vorige dienstjaar nam aangaande intermodaliteit.
Art. 76 - Jaarverslag over de uitvoering van de opdrachten van openbare dienst
Het jaarlijks verslag dat Infrabel opstelt omtrent de wijze waarop Infrabel haar opdrachten van openbare dienst heeft vervuld, overeenkomstig artikel 213, § 5 van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bevat onder meer:
1. Een beschrijving van de inspanningen geleverd op het vlak van:
- gebruik van de capaciteit (dichtheid van het net en verkeer);
- uitbreiding van de capaciteit;
- modernisering van de sporen;
- verhoging van de snelheid;
- modernisering van de installaties voor de distributie van elektrische energie;
- modernisering van de seininrichting;
- verbetering van de veiligheid aan de overwegen;
- veiligheid van personeel en klanten;
- naleving van de doelstellingen van het ondernemingsplan;
- beschrijving van de uitvoering van de essentiële functies.
2. voor de posten van de jaarrekening die verrichtingen met de Staat of andere overheden registreren, een uitsplitsing van de bedragen tussen deze afkomstig van verrichtingen met de overheden en deze afkomstig van andere verrichtingen.
Voor de posten van de jaarrekening die verband houden met investeringen, telkens een uitsplitsing volgens de financieringsbron (eigen fondsen, Staat, andere overheden, leningen, andere financiële operaties).
In het geval dat de Staat gehouden zou zijn tot een gedeeltelijke of volledige terugbetaling van een door de Europese Commissie gestorte subsidie ten gunste van de Infrabel, gaat deze laatste zelf over tot de terugbetaling en tot de uitvoering van enige andere beschikking die daaraan zou verbonden zijn.
(*)K.B. 16.11.2006
XVI. Opvolging en uitvoering van het beheerscontract
Art. 77
Infrabel legt aan de Staat, vertegenwoordigd door het DGVL, alle statistieken voor waarvan de lijst voorkomt in bijlage 6, waarmee de evolutie van de prestaties van Infrabel kan worden gevolgd in het raam van de uitvoering van dit beheerscontract.
Bijlage 7 geeft de lijst van de informatie, verslagen en documenten die Infrabel moet leveren overeenkomstig de bepalingen van dit beheerscontract.
Art. 78
Ten minste een keer per jaar komt een werkgroep, samengesteld uit een vertegenwoordiger van de betrokken Ministers, vertegenwoordigers van het DGVL en vertegenwoordigers van Infrabel samen om de opvolging van de beheerscontracten te evalueren. De eerste vergadering is gepland voor eind oktober 2005.
XVII. Vrijwaringsclausules
Art. 79
Wanneer op het einde van een boekjaar Infrabel een van de in dit beheerscontract gepreciseerde doelstellingen niet haalt, onderzoekt ze de redenen ervan en legt ze de maatregelen vast die geschikt zijn om dit te verhelpen, welke ze voorstelt aan de Staat vertegenwoordigd door het DGVL, onverminderd het variabiliteitmechanisme dat zal worden vastgelegd in het bijvoegsel voorzien bij artikel 57.
Art. 80
Gebeurtenissen, in het bijzonder overmacht, of niet-geplande beslissingen kunnen zich voordoen en bepaalde clausules van dit beheerscontract onuitvoerbaar maken of verhinderen dat de geplande doelstellingen worden gehaald. Infrabel zal de redenen onderzoeken waarom de contractuele doelstellingen niet kunnen worden gehaald en, in overleg met de Staat, vertegenwoordigd door het DGVL, de passende maatregelen vastleggen om dit te verhelpen.
In voorkomend geval zal het resultaat van het overleg bedoeld in de eerste alinea, worden bekrachtigd in een bijvoegsel bij dit beheerscontract.
Ingeval die gebeurtenissen of beslissingen wijzigingen teweegbrengen in de bedragen van de investeringstoelage van het jaar t, zal Infrabel maar de termijnen voor het overleggen van een nieuw jaarlijks investeringsplan op 15 november van het jaar t-1, in acht moeten nemen als de wijziging haar uiterlijk ter kennis werd gebracht op 15 september van het jaar t-1. Bij een latere kennisgeving beschikt Infrabel over een termijn van twee maanden om haar aangepast jaarplan voor te stellen.