STATUTENWIJZIGING STICHTING
Dossiernummer: 2021.0657.01 Ref: KH - 180522.V5
STATUTENWIJZIGING STICHTING
Xxxxx, veertien juli tweeduizend tweeëntwintig, verschijnt voor mij, mr. Xxxxxxxx _ Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx-Xxxxxxxxxx, kandidaat-notaris, hierna te _
noemen "notaris", als waarnemer van xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te
Utrecht:
xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxx, geboren te Heemstede op negentien mei negentienhonderdachtennegentig, die inzake deze akte haar adres heeft xx 0000 XX Xxxxxxx, Xxxxxxxxx 0, en handelend als hierna vermeld.
De verschenen persoon verklaart:
- het bestuur van de stichting: Stichting Thuiskopievergoeding Audio Producenten, statutair gevestigd te Hilversum, kantoorhoudende te 0000 XX Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx 0, ingeschreven in het handelsregister
onder nummer 41194739, heeft besloten tot wijziging van de statuten zoals _
hierna vermeld;
- het bestuur heeft voorts besloten de verschenen persoon aan te wijzen om _
deze akte te verlijden;
- van de gemelde besluiten van het bestuur blijkt uit een uittreksel uit de notulen van de betreffende vergadering, dat aan deze akte is vastgehecht (Bijlage).
De verschenen persoon, handelend als vermeld, verklaart voorts, ter uitvoering _
xxx xxxxxxxx besluit, de statuten van de stichting - met ingang van de dag na heden - algeheel te wijzigen zodat deze komen te luiden als volgt: STATUTEN
BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1.
1. In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenis:
auditcommissie betekent de commissie als nader omschreven in artikel 16. Auteurswet betekent de Auteurswet of de daarvoor in de plaats tredende wet.
bestuurder betekent de bestuurder/het bestuur van de stichting, tenzij anders vermeld.
CBO betekent collectieve beheersorganisatie, zijnde elke organisatie die in _
Nederland gevestigd is en die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst door meer dan één rechthebbende is gemachtigd met als hoofddoel auteursrecht of naburige rechten te beheren ten behoeve van één of meer van hen, in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die onder zeggenschap staat van zijn leden of is ingericht zonder winstoogmerk.
Code betekent de governance code zoals deze van tijd tot tijd wordt
vastgesteld door de algemene vergadering van VOICE.
dagen betekent alle dagen van een week en derhalve niet uitgezonderd algemeen erkende feestdagen of daarmee op grond van de Algemene termijnenwet gelijkgestelde dagen.
producent betekent de producent van een fonogram in de zin van artikel 1 _
sub d. xxx xx XXX.
raad van toezicht betekent de raad van toezicht van de stichting. rechthebbende betekent elke natuurlijke persoon of organisatie - met uitzondering van Nederlandse CBO's - en zowel nationaal als internationaal, die houder is van een auteursrecht of naburig recht, of krachtens een overeenkomst voor de exploitatie van rechten of bij wet aanspraak kan maken op een aandeel in de rechteninkomsten die zich contractueel hebben verbonden aan de stichting.
rechthebbendenvergadering betekent het onderdeel van de stichting waarin alle rechthebbenden vertegenwoordigd als ook een bijeenkomst van_
de rechthebbenden.
remuneratiecommissie betekent de commissie als omschreven in artikel 17.
schriftelijk betekent een bericht dat is overgebracht bij brief, e-mail of enig _
ander elektronisch communicatiemiddel, mits het bericht leesbaar en reproduceerbaar is.
statuten betekent de statuten van de stichting.
stichting betekent de stichting waarvan de interne organisatie wordt beheerst door deze statuten, te weten de stichting: Stichting Audio Producenten, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41194739. Stichting de Thuiskopie betekent de stichting: Stichting de Thuiskopie, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41210264 of diens rechtsopvolger.
Stichting Leenrecht betekent de stichting: Stichting Leenrecht, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41210097 of diens rechtsopvolger.
VOICE betekent de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: VOICE -
Vereniging van Organisaties die Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 7317447 of_
diens rechtsopvolger.
WNR betekent de Wet op de naburige rechten of de daarvoor in de plaats tredende wet.
WNT betekent de Wet normering topinkomens of de daarvoor in de plaats tredende wet.
Wet Toezicht betekent de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten of de daarvoor in de plaats tredende wet.
2. Verwijzingen naar artikelen zijn verwijzingen naar artikelen van deze
statuten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘hij’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘zij’ alsmede 'hen' _
of 'die'. Met verwijzingen in deze statuten naar ‘zijn’ (anders dan als werkwoord) of ‘hem’ wordt tevens bedoeld te verwijzen naar ‘haar’ alsmede _
'hen' of 'hun'.
NAAM EN ZETEL
Artikel 2.
1. De stichting draagt de naam: Stichting Audio Producenten.
2. De verkorte naam van de stichting luidt: Stichting STAP.
3. De stichting is statutair gevestigd in de gemeente Amsterdam.
4. De stichting is opgericht op zes april negentienhonderdvijfennegentig.
DOEL
Artikel 3.
1. De stichting heeft ten doel:
a. het behartigen van de belangen van producenten ter zake van:
i. de vergoeding voor het verveelvoudigen van beeld- en geluidsopnamen voor eigen oefening, studie of gebruik zoals bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet juncto artikel 11 van de WNR;
ii. de vergoeding voor het uitlenen van werken zoals bedoeld in artikel 15c van de Auteurswet juncto artikel 6 lid 3 van de WNR;
iii. het uitvoering geven aan regelingen ter zake van vrijwillig collectief beheer van de auteurs- en nabuurrechtelijke vergoedingsaanspraken, waaronder begrepen het on demand aanbod van audiovisuele werken;
iv. het verlenen van licenties ten aanzien van individueel gebruik van _
beeld- en geluidsopnamen dat niet onder een al bestaande licentie valt;
b. het nastreven van handhaving en verbetering van de nabuurrechtelijke _
bescherming van producenten in de ruimste zin van het woord, zowel nationaal als internationaal;
c. het leveren van een bijdrage aan al hetgeen dat leidt tot verbetering van de sociale en sociaaleconomische positie van de houders van naburige rechten van producenten, daaronder begrepen initiatieven, projecten en
activiteiten die een cultureel, educatief of maatschappelijk doel beogen_
die vanuit het perspectief van de rechthebbenden van belang zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
a. het ontvangen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergoedingen van Stichting de Thuiskopie respectievelijk Stichting Leenrecht, en deze vergoedingen te verdelen onder de rechthebbenden conform de repartitiereglementen van de stichting alsmede het uitvoering geven aan het bepaalde in lid 1 sub iii. en iv. van dit artikel;
b. het namens de rechthebbenden onderhandelen over tarieven met afnemers;
c. het houden van toezicht op het gebruik van rechten;
d. het ondernemen of doen ondernemen van activiteiten ter verbetering van de sociale en sociaaleconomische positie van de houders van naburige rechten van producenten, daaronder begrepen het stimuleren,
initiëren en ondersteunen van initiatieven, projecten en activiteiten die _
een cultureel, educatief of maatschappelijk doel beogen die vanuit het _
perspectief van de rechthebbenden van belang zijn;
e. het onderhouden van contacten met zowel de nationale als internationale stakeholders van de stichting,
en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin van het woord.
3. De stichting beoogt niet het maken van winst.
4. Het realiseren van de doelstelling geschiedt zoveel mogelijk op een duurzame, sociale en bedrijfsmatig verantwoorde wijze.
VERMOGEN
Artikel 4.
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. Het vermogen van de stichting dient ter verwezenlijking van het doel van de stichting.
4. Het bestuur draagt zorg voor het opstellen van een financieel beheerstatuut. Hierin wordt in ieder geval vastgelegd:
a. op welke wijze de geldmiddelen van de stichting worden beheerd;
b. wat het beleggingsbeleid van de stichting is.
BESTUUR
Artikel 5.
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit één natuurlijk persoon. De bestuurder mag tevens de titel "directeur-bestuurder" voeren.
2. De bestuurder wordt benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
x. xx xxxx van toezicht - alvorens de bestuurder wordt benoemd - zijn integriteit, kwaliteit en geschiktheid voor de functie als bestuurder toetst;
b. de bestuurder niet tevens deel uit kan maken van de raad van toezicht;
c. een voormalig lid van de raad van toezicht gedurende een periode van _
één jaar na zijn defungeren als lid van de raad van toezicht, niet als bestuurder mag worden benoemd.
Alvorens tot benoeming wordt overgegaan stelt de raad van toezicht bij afzonderlijk besluit in de vorm van een profielschets de kwaliteiten en/of hoedanigheden vast waaraan de bestuurder moet voldoen.
3. De bestuurder wordt benoemd voor een periode als omschreven in de overeenkomst waarin zijn werkrelatie met de stichting is vastgelegd.
4. De vaststelling van de financiële vergoeding van de bestuurder en de regeling van de overige voorwaarden waaronder de werkzaamheden door de bestuurder worden verricht, geschiedt door de raad van toezicht. De hoogte van de vergoedingen aan de bestuurder als bedoeld in dit artikellid is passend bij het karakter van de stichting en in lijn met eventuele subsidievoorwaarden, de Code en wettelijke voorschriften, waaronder begrepen de Wet Toezicht en de WNT.
5. De in lid 4 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
6. De bestuurder wordt geacht opgave te doen van zijn nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. De bestuurder heeft geen zakelijke belangen of relaties met de stichting anders dan als bestuurder. De bestuurder aanvaardt - zonder voorafgaande
goedkeuring van de raad van toezicht - geen (neven)functie die gezien de aard of het tijdsbeslag raakt aan zijn functioneren als bestuurder.
Nevenfuncties worden openbaar gemaakt op de website van de stichting.
7. De bestuurder kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de raad van toezicht.
8. De raad van toezicht kan de bestuurder schorsen. Een schorsing geldt ten hoogste twee maanden, tenzij de raad van toezicht voor de afloop van die
periode heeft besloten de termijn eenmalig met ten hoogste twee maanden _
te verlengen. De geschorste bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich tegenover de raad van toezicht te verantwoorden en zich daarbij door
een raadsman te laten bijstaan. Indien de raad van toezicht niet besluit de geschorste bestuurder te ontslaan dan wel indien de schorsingstermijn niet _
tijdig wordt verlengd, vervalt de schorsing.
9. De bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door zijn ontslag door de raad van toezicht;
d. door zijn ontslag door de rechtbank op grond van artikel 298 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
e. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen.
10. In geval van ontstentenis of belet van de bestuurder wordt de stichting tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds moet zijn aangewezen. Die persoon kan niet een lid van de raad van toezicht zijn. Voor de gedurende deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen met een bestuurder gelijkgesteld.
11. Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van de _
bestuurder.
Van belet is in elk geval sprake indien een bestuurder wegens:
a. schorsing;
b. ziekte langer dan één maand; of
c. onbereikbaarheid, langer dan één maand,
tijdelijk niet bevoegd of in staat is de aan een bestuurder bij of krachtens de _
wet, deze statuten of reglementen van de stichting toegekende taken of bevoegdheden uit te oefenen.
TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 6.
1. De bestuurder is belast met het besturen van de stichting. De bestuurder richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie, in het bijzonder vanuit de maatschappelijke doelstelling daarvan.
2. De bestuurder is gehouden te handelen in overeenstemming met de statuten en met inachtneming van de Code. Daarnaast wordt ruimte gegeven aan de betrokkenheid van zowel intern- als extern belanghebbenden in het algemeen en aan die van de rechthebbenden in het bijzonder en worden hun belangen zorgvuldig afgewogen. De
verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de bestuurder kunnen _
worden vastgelegd in een afzonderlijk reglement.
3. De bestuurder kan als zodanig één of meer van zijn taken en/of bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene _
die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder
verantwoordelijkheid van de bestuurder.
4. De bestuurder is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
De bestuurder is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor _ een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een_
ander verbindt.
5. Aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht zijn onderworpen besluiten van de bestuurder met betrekking tot:
a. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van _
geldlening alsmede het verstrekken van zekerheden;
b. de vaststelling van de jaarbegrotingen en de jaarrekening;
c. de vaststelling van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, dan wel meerjarenplannen;
d. een ingrijpende wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren vastgestelde beleidsplannen, dan wel meerjarenplannen;
e. de strategie van de stichting die moet leiden tot realisatie van de statutaire doelstellingen;
f. de financiering van de strategie van de stichting;
g. de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
h. een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers;
i. statutenwijziging en ontbinding van de stichting, waaronder begrepen het vaststellen van de bestemming van het batig liquidatiesaldo;
j. het verstrekken of aangaan van geldleningen of kredieten;
k. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon;
l. de duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met andere rechtspersonen, alsmede verbreking van een zodanige samenwerking,_
indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;
m. aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling;
n. het verlenen van procuratie of anderszins doorlopende algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid, alsmede het intrekken en _
wijzigen hiervan;
o. het voeren van processen, niet zijnde incassoprocessen of processen in kort geding;
p. overdracht van een onderdeel van de activiteiten van de stichting;
q. beëindiging van de activiteiten van de stichting of een belangrijk onderdeel ervan;
r. belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de activiteiten van de stichting, waaronder begrepen het verkrijgen of vervreemden van aandelen in een kapitaalvennootschap;
s. wijziging van de organisatiestructuur;
t. het vaststellen van de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van intern- en extern belanghebbenden;
u. het aangaan van overeenkomsten tot huur of verhuur van registergoederen;
v. fusie of splitsing van de stichting, waaronder begrepen het besluit tot ondertekening van een voorstel tot fusie of splitsing;
w. het vaststellen, wijzigen of intrekken van de reglementen als omschreven in artikel 19 lid 2;
x. het vaststellen van het in de Wet Toezicht bedoelde jaarlijkse transparantierapport van de stichting;
y het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub d.;
z. het vaststellen of wijzigen van:
i. het algemene beleid ten aanzien van de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen;
ii. het algemene beleid ten aanzien van onverdeelde bedragen;
iii. het algemene beleggingsbeleid ten aanzien van rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten;
iv. het algemene beleid ten aanzien van inhoudingen op rechteninkomsten en het gebruik van gelden afkomstig uit de belegging van rechteninkomsten;
v. het gebruik van onverdeelde bedragen;
vi. het risicobeheerbeleid.
6. De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten dan die in lid 5 zijn genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en vooraf schriftelijk aan de bestuurder te zijn meegedeeld.
7. Een besluit van het bestuur dat verband houdt met het beleid rondom het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub d., behoeft de voorafgaande goedkeuring van_
de rechthebbendenvergadering.
BESLUITVORMING BESTUUR. TEGENSTRIJDIG BELANG
Artikel 7.
1. De bestuurder vergadert zo dikwijls als dat nodig is.
2. Van het verhandelde in de vergadering worden notulen opgemaakt. De bestuurder kan besluiten dat in plaats van notulen een besluitenlijst wordt opgemaakt.
3. De bestuurder kan ook buiten vergadering besluiten nemen.
4. De bestuurder laat het belang van de stichting prevaleren boven zijn eigen _
belang en onthoudt zich van persoonlijke bevoordeling van zichzelf of zijn naasten.
5. De bestuurder waakt daarbij tegen een tegenstrijdig belang tussen zichzelf _
en de stichting. In het geval dat de bestuurder een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting, _
dient hij dit te melden aan de raad van toezicht en verschaft daarover alle
relevante informatie.
6. Indien de bestuurder een tegenstrijdig belang heeft als bedoeld in lid 5 van _
dit artikel, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
7. De bestuurder draagt zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig belang als bedoeld in _
lid 5 van dit artikel.
INFORMATIEVOORZIENING DOOR DE BESTUURDER
Artikel 8.
1. De bestuurder verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke informatie en gegevens waaronder informatie en gegevens die op welke wijze dan ook verband houden of kunnen houden met hetgeen in artikel 6 lid 5 van deze statuten staat vermeld.
2. De bestuurder rapporteert regelmatig, en in ieder geval zo vaak de raad van toezicht daarom verzoekt, aan de raad van toezicht over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie en het beleid van de
stichting alsmede over de financiële gang van zaken binnen de stichting en _
over de gebruikte beheers- en controlesystemen.
3. Daarnaast worden de leden van de raad van toezicht door de bestuurder geïnformeerd over die onderwerpen die zien op de inhoudelijke invulling van
goed bestuur die als norm worden gehanteerd in de Code ten aanzien van _
belanghebbenden van de stichting.
4. Nadere bepalingen rondom het verstrekken van informatie als bedoeld in dit artikel kunnen worden vastgelegd in een door de bestuurder en de raad van toezicht gezamenlijk op te stellen informatieprotocol.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 9.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door de bestuurder.
2. De bestuurder kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer_
derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. De bestuurder kan voorts besluiten aan gevolmachtigden een titel te verlenen.
3. De bestuurder zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister van _
de Kamer van Koophandel.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 10.
1. De stichting heeft een raad van toezicht.
2. De raad van toezicht bestaat uit vijf of zes natuurlijke personen.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht, met dien verstande dat:
a. ieder lid van de raad van toezicht affiniteit heeft met de doelstelling van de stichting;
b. een lid van de raad van toezicht:
i. geen familie van een ander lid van de raad van toezicht of van de _
bestuurder mag zijn, waarbij onder familie in dit verband moet worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk;
ii. geen relatie mag hebben met een ander lid van de raad van toezicht of met de bestuurder, waarbij onder relatie in dit verband _
moet worden verstaan: een huwelijk, geregistreerd partnerschap
en samenwonend dan wel op andere wijze een gezamenlijke huishouding voerend;
c. een voormalig bestuurder gedurende een periode van één jaar na zijn _
xxxxxxxxxx als bestuurder, niet als lid van de raad van toezicht mag worden benoemd;
d. geen van de leden van de raad van toezicht een arbeidsrelatie met de _
stichting mag hebben anders dan als lid van de raad van toezicht;
e. de voorzitter van de raad van toezicht als zodanig in functie wordt benoemd;
f. de voorzitter en ten minste één ander lid van de raad van toezicht geen relatie mag hebben met een rechthebbende als eigenaar, bestuurder, toezichthouder, werknemer of aandeelhouder;
g. een lid van de raad van toezicht niet tevens bestuurder, toezichthouder of werknemer mag zijn van een andere CBO;
h. aan de meerderheid van de leden van de raad van toezicht de kwaliteitseis wordt gesteld dat zij kwalificeren als eigenaar, bestuurder, _ toezichthouder, werknemer of aandeelhouder van een rechthebbende _
en welke leden niet tevens kunnen fungeren als afgevaardigde in de
rechthebbendenvergadering als bedoeld in artikel 18 lid 3;
i. bij de benoeming van de leden van de raad van toezicht als bedoeld in _ lid 3 sub h. van dit artikel zoveel mogelijk wordt voorzien in een billijke _
en evenwichtige afspiegeling van - voor zover daarvan sprake is - de
diverse categorieën rechthebbenden;
x. xx xxxx van toezicht - alvorens een lid van de raad van toezicht wordt benoemd - zijn integriteit, kwaliteit en geschiktheid voor de functie als lid van de raad van toezicht toetst;
k. vacatures binnen de raad van toezicht openbaar worden gemaakt en nieuwe leden van de raad van toezicht worden geworven via een transparante procedure en op basis van de profielschets als bedoeld in lid 4 van dit artikel.
4. Bij de samenstelling van de raad van toezicht wordt gelet op diverse facetten die de aandacht van de raad van toezicht vragen waarbij de raad van toezicht als geheel in ieder geval wordt samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een lid van de raad van toezicht gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een profielschets. Iedere profielschets wordt door de raad van toezicht vastgesteld na overleg met de
bestuurder. De raad van toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten _
opzichte van elkaar, de bestuurder en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Voorts waarborgt de raad van toezicht de deskundigheid en onderlinge diversiteit in de brede zin van het woord binnen de raad van toezicht.
5. De raad van toezicht verstrekt bij iedere vacature aan de bestuurder de profielschets alsmede de naam, de leeftijd, het beroep en overige relevante _
informatie van degene die hij wenst te benoemen. De raad van toezicht
vermeldt daarbij de betrekkingen die het te benoemen lid bekleedt of heeft bekleed, voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de _
taak van het lid van de raad van toezicht.
6. De raad van toezicht gaat niet eerder tot benoeming van een lid van de raad
van toezicht over dan nadat de bestuurder binnen twee weken nadat hij daartoe is verzocht over de voorgenomen benoeming advies heeft uitgebracht dan wel in de gelegenheid is geweest advies uit te brengen.
7. Een lid van de raad van toezicht wordt geacht opgave te doen van zijn nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen. Nevenfuncties worden openbaar gemaakt op de website van de stichting.
8. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de volledige taken van de raad van toezicht waar. Een niet-voltallige raad van toezicht blijft volledig bevoegd.
9. In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of_
van het enige lid van de raad van toezicht wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon die daartoe door de raad van toezicht steeds_
moet zijn aangewezen.
Er is sprake van ontstentenis als een vacature ontstaat door aftreden of ontslag waarbij geen directe opvolger is benoemd of door overlijden van een lid van de raad van toezicht.
Van belet is in elk geval sprake indien een lid van de raad van toezicht wegens:
a. schorsing;
b. ziekte langer dan twee maanden; of
c. onbereikbaarheid, langer dan twee maanden,
tijdelijk niet bevoegd of in staat is de aan een lid van de raad van toezicht bij of krachtens de wet, deze statuten of reglementen van de stichting toegekende taken of bevoegdheden uit te oefenen.
10. In het geval dat de raad van toezicht geen persoon heeft aangewezen als bedoeld in lid 9 van dit artikel, wijst de rechthebbendenvergadering onverwijld een persoon tijdelijk aan tot lid van de raad van toezicht van de stichting. Als alle leden van de raad van toezicht ontbreken en noch de raad van toezicht noch de rechthebbendenvergadering een of meer personen heeft aangewezen, is elk voormalig lid van de raad van toezicht - op verzoek van een belanghebbende - bevoegd een dergelijk persoon aan te wijzen.
11. De leden van de raad van toezicht hebben recht op vergoeding van de door hen in uitoefening van hun functie (in redelijkheid) gemaakte kosten. Zij ontvangen voorts een niet bovenmatige beloning ter zake van hun
werkzaamheden voor de stichting. De hoogte van de vergoeding van kosten en de beloning (al dan niet aan te merken als vacatiegeld) als bedoeld in dit
artikellid is passend bij het karakter van de stichting en in lijn met eventuele _
subsidievoorwaarden, de Code en wettelijke voorschriften, waaronder begrepen de Wet Toezicht en de WNT. Een besluit tot vaststelling van de hoogte van de beloning als bedoeld in dit artikellid, kan uitsluitend worden genomen met instemming van alle leden van de raad van toezicht, zonder dat er in de raad van toezicht een vacature bestaat.
12. De in lid 11 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
BENOEMINGSTERMIJN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 11.
1. benoeming
De benoeming van een lid van de raad van toezicht geschiedt voor een periode van ten hoogste vier jaar.
2. herbenoeming
Een lid van de raad van toezicht is eenmaal aansluitend herbenoembaar voor een periode van ten hoogste vier jaar. Een lid van de raad van toezicht
kan daarmee ten hoogste acht achtereenvolgende jaren als lid van de raad _
van toezicht fungeren.
3. geen terugkeermogelijkheid
Een lid van de raad van toezicht komt na het verstrijken van zijn aaneengesloten zittingsperiode niet opnieuw voor een benoeming als lid van de raad van toezicht (en eventueel aansluitende herbenoeming) in aanmerking.
ONTSLAG, SCHORSING, AFTREDEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 12.
1. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan of schorsen.
2. Een besluit tot ontslag van een lid van de raad van toezicht wordt genomen _
met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen - waarbij de stem van het desbetreffende lid hierbij buiten beschouwing wordt gelaten - genomen in een vergadering waarin alle leden, behoudens eventueel het desbetreffende lid, aanwezig zijn.
3. Een besluit tot schorsing vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de schorsing overgaat tot ontslag.
4. Het lid over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd, moet in de vergadering de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te verantwoorden.
5. Een lid van de raad van toezicht treedt af op het moment dat hij in de situatie verkeert dat sprake is van strijdigheid met artikel 10 lid 3 sub b., sub d., sub _
f., sub g., xxx x. of sub i.
6. Een lid van de raad van toezicht defungeert voorts:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
c. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
d. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij was benoemd;
e. door ontslag door de raad van toezicht. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN TOEZICHT Artikel 13.
1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de _
bestuurder en op de algemene gang van zaken in de stichting. De raad van _
toezicht houdt daarbij in het bijzonder toezicht op de uitvoering van besluiten en de algemene beleidslijnen inzake de verdeling van aan rechthebbenden _
verschuldigde bedragen, beleggingen, onverdeelde bedragen, beleggingen,
inhoudingen op rechteninkomsten en het gebruik van gelden afkomstig uit de belegging van rechteninkomsten.
2. De raad van toezicht adviseert de bestuurder gevraagd en ongevraagd,
zowel anticiperend als reflecterend op beslissingen van de bestuurder. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar _
het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie en vanuit _ het perspectief van de doelstelling en de continuïteit van de stichting. Zij weegt daarbij de belangen af van degenen die bij de stichting zijn betrokken. Daarnaast wordt ruimte gegeven aan de betrokkenheid van zowel intern- als extern belanghebbenden en worden hun belangen zorgvuldig afgewogen.
3. De raad van toezicht benoemt na overleg met de bestuurder de deskundige als bedoeld in artikel 20 lid 4.
4. De raad van toezicht heeft toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en het recht om te allen tijde inzage te krijgen in alle bescheiden en boeken van de stichting.
De raad van toezicht kan de bestuurder aanwijzingen geven omtrent de soort te verschaffen informatie, alsmede omtrent de wijze en frequentie van _
informatieverstrekking.
5. De raad van toezicht regelt zijn werkzaamheden en al hetgeen zijn functioneren betreft, bij afzonderlijk reglement. Het reglement raad van toezicht bevat in ieder geval een bepaling:
a. rondom de evaluatie van het functioneren van de raad van toezicht;
b. inzake tegenstrijdig belang ten aanzien van de leden van de raad van toezicht,
een en ander overeenkomstig hetgeen daartoe is bepaald in de Code.
6. De raad van toezicht kan zich - nadat de bestuurder daarvan in kennis is gesteld - voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen _
bijstaan door één of meer deskundigen.
7. De raad van toezicht legt jaarlijks verantwoording af over de uitoefening van haar bevoegdheden aan de rechthebbenden in een rechthebbendenvergadering. De leden van de raad van toezicht leggen daarnaast ieder een verklaring omtrent ieder tegenstrijdig belang af als bedoeld in de Wet Toezicht.
VERGADERINGEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 14.
1. De raad van toezicht vergadert ten minste driemaal per jaar en voorts zo dikwijls als een lid van de raad van toezicht of de bestuurder dit wenselijk acht.
2. De bijeenroeping van een vergadering geschiedt door de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel namens deze door een door hem aan te wijzen persoon, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste vijf dagen, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend.
Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de _
orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan vijf dagen, is
besluitvorming niettemin mogelijk, mits ter vergadering alle in functie zijnde _
leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
3. Vergaderingen van de raad van toezicht kunnen ook worden gehouden door middel van telefonische- of videoconferenties, of door middel van enig ander communicatiemiddel, mits elke deelnemend lid van de raad van toezicht door alle anderen gelijktijdig kan worden gehoord.
4. De vergaderingen van de raad van toezicht worden geleid door de voorzitter
van de raad van toezicht. Bij afwezigheid van de voorzitter voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
5. Van de leden van de raad van toezicht wordt verwacht dat zij waar mogelijk _
besluiten op basis van consensus. Indien er geen consensus kan worden bereikt ten aanzien van een voorstel, wordt het betreffende voorstel in
stemming gebracht. In de vergaderingen van de raad van toezicht kunnen slechts besluiten worden genomen indien meer dan de helft van het aantal _
leden van de raad van toezicht ter vergadering in persoon aanwezig dan wel
vertegenwoordigd is en met gewone meerderheid van stemmen. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een medelid doen vertegenwoordigen.
Een gevolmachtigde kan als zodanig voor één ander lid van de raad van toezicht optreden.
6. Ieder lid van de raad van toezicht kan één stem uitbrengen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen is _
het voorstel verworpen. Leden van de raad van toezicht stemmen zonder
last en ruggespraak.
7. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering (schriftelijk) besluiten, met _
gewone meerderheid van stemmen en uitsluitend voor zover geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht opgenomen.
8. De leden van de raad van toezicht laten het belang van de stichting prevaleren boven hun eigen belang en onthouden zich van persoonlijke bevoordeling van zichzelf of hun naasten.
9. In het geval dat een lid van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting _
dient hij dit te melden aan de overige leden van de raad van toezicht.
10. Een lid van de raad van toezicht dient zich van de beraadslaging en besluitvorming omtrent de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang _
speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij
mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt.
Indien alle leden van de raad van toezicht een tegenstrijdig belang hebben _
met de stichting, kan de raad van toezicht niettemin besluiten nemen, mits onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten _
grondslag liggen.
11. De raad van toezicht draagt te allen tijde zorg voor een zorgvuldige verslaglegging van de besluitvorming indien sprake is van een tegenstrijdig _
belang als bedoeld in lid 9 van dit artikel.
12. De vergaderingen van de raad van toezicht worden bijgewoond door de bestuurder, tenzij de raad van toezicht met opgaaf van redenen de wens te _
kennen geeft zonder de bestuurder te willen vergaderen. De bestuurder
heeft in de vergadering van de raad van toezicht geen stemrecht maar slechts een adviserende stem.
13. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden _
notulen opgesteld door een door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. In plaats van notulen kan een besluitenlijst worden opgesteld.
COMMISSIES
Artikel 15.
1. Zowel de bestuurder als de raad van toezicht kunnen één of meerdere commissies instellen en opheffen, met dien verstande dat de raad van toezicht slechts een auditcommissie en een remuneratiecommissie kan instellen.
2. Het orgaan dat een commissie instelt, stelt de taak en de bevoegdheden van de betreffende commissie vast.
3. De leden van de commissies worden benoemd en ontslagen door het orgaan dat de betreffende commissie heeft ingesteld.
AUDITCOMMISSIE
Artikel 16.
1. De raad van toezicht stelt een auditcommissie in. De raad van toezicht _ benoemt de leden van de auditcommissie, welke commissie uit twee leden
van de raad van toezicht bestaat. _
2. De auditcommissie is belast met die taken en bevoegdheden zoals vermeld
in het reglement auditcommissie. In dat reglement worden tevens nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze en bevoegdheden van de auditcommissie.
REMUNERATIECOMMISSIE
Artikel 17.
1. De raad van toezicht stelt een remuneratiecommissie in. De raad van
_ toezicht benoemt de leden van de remuneratiecommissie, welke commissie
uit twee leden van de raad van toezicht bestaat.
2. De remuneratiecommissie is belast met het voorbereiden van de besluitvorming van de raad van toezicht ten aanzien van het vaststellen van de omvang van de beloning en vergoedingen voor de bestuurder en de leden van de raad van toezicht alsmede met die taken en bevoegdheden zoals vermeld in het reglement remuneratiecommissie. In dat reglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de werkwijze van de remuneratiecommissie.
RECHTHEBBENDEN EN RECHTHEBBENDENVERGADERING
Artikel 18.
1. Elke natuurlijke persoon of organisatie anders dan een CBO - zowel
nationaal als internationaal - die houder is van een auteursrecht of naburig recht, of krachtens een overeenkomst voor de exploitatie van rechten of bij _
wet aanspraak kan maken op een aandeel in de rechteninkomsten, kan zich
- al dan niet op uitnodiging van de bestuurder - aanmelden als rechthebbende van de stichting.
2. Met iedere rechthebbende wordt een overeenkomst gesloten. Hierin wordt de aard, omvang en duur van de dienstverlening van de stichting ten opzichte van de rechthebbende vastgelegd die verband houden met de rechten en bevoegdheden die ingevolge de WNR of ingevolge uitdrukkelijke opdracht aan de zorgen van de stichting worden toevertrouwd.
3. De rechthebbenden vormen tezamen de rechthebbendenvergadering. Een rechthebbende wordt in de rechthebbendenvergadering vertegenwoordigd door een door de betreffende rechthebbende aan te
wijzen afgevaardigde. Aan een afgevaardigde wordt de kwaliteitseis gesteld
dat hij eigenaar, bestuurder of werknemer van de betreffende rechthebbende is.
4. De bestuurder organiseert eenmaal per jaar een rechthebbendenvergadering. De bestuurder legt in deze vergadering - mede ten behoeve van het verwerven van vertrouwen, draagvlak en legitimiteit - verantwoording af over de gang van zaken in de stichting en over het gevoerde beleid. De bestuurder geeft daarbij tevens een toelichting op de balans en de staat van baten en lasten van de stichting. De rechthebbendenvergadering is tevens bedoeld te voorzien in een bijeenkomst waarin de bestuurder kan klankborden met de rechthebbenden. Ook de leden van de raad van toezicht zijn aanwezig in de rechthebbendenvergadering.
Zowel de bestuurder als ieder lid van de raad van toezicht leggen in de rechthebbendenvergadering een verklaring omtrent ieder tegenstrijdig belang af als bedoeld in de Wet Toezicht.
5. Aan de rechthebbendenvergadering komt de bevoegdheid toe om goedkeuring te verlenen aan:
a. een bestuursbesluit als nader omschreven in artikel 6 lid 7 (beleid rondom sociaal maatschappelijk gerelateerde activiteiten);
b. een bestuursbesluit strekkende tot wijziging van het bepaalde in artikel _
3 lid 2 sub d, artikel 6 lid 7 en artikel 18 lid 5.
REGLEMENTEN
Artikel 19.
1. De bestuurder is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.
2. De bestuurder stelt tenminste de volgende reglementen vast:
a. repartitiereglementen als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub a.;
b. een financieel beheer statuut;
c. een interne gedrags- of integriteitscode;
d. een reglement inzake klachten en geschillen als bedoeld in de Wet Toezicht.
Het vaststellen, wijzigen of intrekken van deze reglementen behoeft de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
Het vaststellen, wijzigen of intrekken van repartitiereglementen als bedoeld _
in artikel 3 lid 2 sub a geschiedt na overleg met de rechthebbendenvergadering.
3. De bestuurder stelt de rechthebbenden op de hoogte van een wijziging van _
de reglementen als omschreven in lid 2 van dit artikel.
4. In afwijking van hetgeen in lid 1 van dit artikel staat vermeld, is de raad van _
toezicht bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van de volgende reglementen:
a. bestuursreglement
b. reglement raad van toezicht;
c. reglement auditcommissie;
d. reglement remuneratiecommissie.
Het vaststellen, wijzigen of intrekken van deze reglementen geschiedt in overleg met de bestuurder.
5. Een reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
JAARREKENING EN BESTUURSVERSLAG
Artikel 20.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De bestuurder is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die
voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie _
te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend en waarbij ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming en waarbij duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen namens de stichting is aangegaan.
3. De bestuurder is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de stichting te maken en op papier te stellen. Daarnaast is de bestuurder binnen diezelfde termijn verplicht een bestuursverslag van de doelrealisatie, de verrichtingen en gang van zaken zoals vastgelegd in het voor het betreffende jaar geldende beleidsplan op te maken alsmede een transparantieverslag als bedoeld in de Wet Toezicht.
4. De jaarrekening wordt gecontroleerd door een deskundige als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek, die daarover verslag uitbrengt aan de _
bestuurder en de auditcommissie.
5. De bestuurder stelt de jaarrekening vast en legt deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor. De jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurder en de raad van toezicht; ontbreekt de handtekening van één of meer hunner, dan wordt onder opgaaf van reden daarvan melding gemaakt.
6. De bestuurder stelt voor het einde van het boekjaar een begroting en een (meerjaren)beleidsplan voor het volgende boekjaar op en legt deze ter goedkeuring aan de raad van toezicht voor.
7. De bestuurder is verplicht de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te _
bewaren.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 21.
1. De bestuurder is bevoegd deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing _
te besluiten, welke besluiten de voorafgaande goedkeuring behoeven van de raad van toezicht.
2. De bestuurder stelt de rechthebbenden op de hoogte van een voorgenomen statutenwijziging.
3. Wijziging van artikel 18 lid 5 behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de rechthebbendenvergadering.
4. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, te worden gevoegd.
5. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere bestuurder is afzonderlijk bevoegd gemelde notariële _
akte te doen verlijden.
ONTBINDING
Artikel 22.
1. De bestuurder is bevoegd de stichting te ontbinden, welk besluit de voorafgaande goedkeuring behoeft van de raad van toezicht.
2. De bestuurder stelt de rechthebbenden op de hoogte van een voorgenomen besluit tot ontbinding.
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de bestuurder.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. _
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt voor een door _
het bestuur - met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 lid 5 sub i. - te
bepalen doel bestemd dat zoveel mogelijk in overeenstemming is met het doel van de stichting.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende zeven jaar berusten onder een door de bestuurder aangewezen persoon.
SLOTBEPALING
Artikel 23.
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist de bestuurder, zulks met instemming van de raad van toezicht.
SLOTVERKLARING
Tenslotte verklaart de verschenen persoon, handelend als vermeld, dat met ingang van de dag na ondertekening van deze akte:
A. het bestuur van de stichting wordt gevormd door:
- de xxxx Xxxxxx Xxxxxxx, geboren op dertig april negentienhonderdeenenzestig, met de titel directeur-bestuurder; _
B. in afwijking van artikel 10, tot eerste leden van de raad van toezicht van de
stichting worden benoemd:
- de heer Xxxxxxxx Xxxxxx xxx xxx Xxxxx, geboren op zesentwintig mei negentienhonderdeenenzestig, in de functie van voorzitter raad van toezicht.
- de xxxx Xxxxx xxx Xxxxxxxx, geboren op drieëntwintig april negentienhonderddrieënzeventig, in de functie van lid raad van toezicht.
- de xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx xxx Xxxx, geboren op twaalf mei negentienhonderdzestig, in de functie van lid raad van toezicht.
SLOT
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. Verder heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van de akte meegedeeld aan de verschenen persoon en daarop een toelichting gegeven, inclusief de uit de inhoud van de akte voortvloeiende gevolgen. De verschenen persoon verklaart van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Tevens verklaart de
verschenen persoon uitdrukkelijk in te stemmen met de beperkte voorlezing van _
de akte. Dadelijk na beperkte voorlezing is de akte door de verschenen persoon _
en door mij, notaris, ondertekend. De akte is verleden te Utrecht op de datum aan het begin van deze akte vermeld.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT:
door mij, xx. Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx-Xxxxxxxxxx, kandidaat-notaris, als waarnemer van xx. Xxxxx Xxxx Xxxxxx-Xxxxxx, notaris te Utrecht op 14 juli 2022