Algemene Voorwaarden bij de Onderwijsovereenkomst Summa College
Algemene Voorwaarden bij de Onderwijsovereenkomst Summa College
Artikel 1 Begrippen
1. Student: de persoon die is ingeschreven bij het Summa College voor het volgen van een opleiding of een onderdeel daarvan.
2. School: een organisatorische eenheid binnen het Summa College, die een aantal branchegewijs gegroepeerde opleidingen verzorgt.
3. Instelling: Summa College, gevestigd te Eindhoven. Summa College is een onderwijsinstelling die in stand wordt gehouden door de rechtspersoon Stichting ROC Summa College, waarop onder meer de Wet Educatie en Beroepsonderwijs ("WEB") en de Les- en Cursusgeldwet 2000 van toepassing zijn.
4. Leerbedrijf: het bedrijf dat (of de werkgever die) zorg draagt voor de beroepspraktijkvorming en de bijbehorende dagelijkse begeleiding als onderdeel van de Opleiding.
5. OER/opleidingsgids: de onderwijs- en examenregeling, bevat de regels die op basis van de WEB en het kwalificatiedossier voor de Opleiding dienen te worden vastgelegd.
6. Opleiding: de opleiding zoals vermeld op het door de Instelling meest recent uitgegeven Opleidingsblad.
7. Opleidingsblad: het deel van de onderwijsovereenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3 van de WEB waarop wordt aangegeven: de naam van het domein of het kwalificatiedossier of de kwalificatie afhankelijk van de aard van de inschrijving; de code van de Opleiding (CREBO); de leerweg van de Opleiding; het (beoogd) niveau van de Opleiding en de duur van de Opleiding.
8. Examendeelnemer: de persoon die is ingeschreven bij het Summa College voor uitsluitend het gebruik van de examenvoorzieningen.
9. Examenblad: Het deel van de Examenovereenkomst waarop wordt aangegeven: de kwalificatie, de code van de kwalificatie (CREBO), de leerweg, het niveau en de datum vanaf wanneer de Examendeelnemer gebruik kan maken van de examenvoorzieningen.
Artikel 2 Aard van deze overeenkomst
1. Deze algemene voorwaarden vormen samen met het Opleidingsblad de onderwijsovereenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3 van de WEB ("overeenkomst"). In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen.
2. De opleidingsgegevens zoals vermeld op het Opleidingsblad kunnen gedurende de Opleiding met wederzijdse instemming van partijen worden gewijzigd en/of aangevuld, zonder dat het gewijzigde en/of aangevulde Opleidingsblad opnieuw ondertekend hoeft te worden.
3. De Student en de Instelling kunnen beiden het initiatief nemen voor de totstandkoming van wijziging(en) en/of aanvulling(en) van de opleidingsgegevens, maar wijziging(en) en/of aanvulling(en) op het Opleidingsblad kunnen door de Instelling alleen op verzoek van of met instemming van de Student daadwerkelijk worden doorgevoerd. De Instelling kan de Student hierin altijd actief adviseren.
4. Bij door de Instelling doorgevoerde wijziging(en) en/of aanvulling(en) van de opleidingsgegevens gedurende de looptijd van de Opleiding, wordt het Opleidingsblad vervangen door een nieuw Opleidingsblad met daarop alle actuele opleidingsgegevens inclusief de wijziging(en) en/of aanvulling(en). De Instelling informeert de Student en bij diens minderjarigheid zijn/haar ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s) schriftelijk dan wel digitaal over het nieuwe Opleidingsblad.
5. Als de Student en bij diens minderjarigheid zijn/haar ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s) niet akkoord gaat (gaan) met de inhoud van het nieuwe Opleidingsblad bijvoorbeeld omdat de aangepaste opleidingsgegevens niet correct zijn weergegeven, dan moet hij/zij dit binnen tien schooldagen schriftelijk dan wel digitaal aan de school doorgeven. De opleidingsgegevens worden in dergelijk geval gecorrigeerd en gecommuniceerd zoals beschreven in het voorgaande lid 4. Als de Student niet binnen de afgesproken termijn reageert, vervangt het nieuwe Opleidingsblad het vorige Opleidingsblad en wordt daarmee een onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst.
6. De Instelling bewaart het Opleidingsblad en alle voorgaande Opleidingsbladen van deze overeenkomst in het dossier van de Student. De Student en bij diens minderjarigheid zijn/haar ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s), heeft (hebben) altijd recht op inzage in alle Opleidingsbladen.
7. Als de Student wordt uitgeschreven als Student en aansluitend bij de Instelling wordt ingeschreven als Examendeelnemer, wordt het Opleidingsblad vervangen door een Examenblad met bijbehorende algemene voorwaarden die te samen de Examenovereenkomst vormen, zonder dat het Examenblad hoeft te worden ondertekend, tenzij de Student en bij diens minderjarigheid zijn/haar ouder(s) /wettelijke vertegenwoordiger(s) binnen 10 schooldagen nadat de Instelling hen schriftelijk dan wel digitaal hierover heeft geïnformeerd, schriftelijk dan wel digitaal aan de School doorgeeft niet akkoord te gaan met de inhoud van het Examenblad en of bijbehorende algemene voorwaarden die te samen de Examenovereenkomst vormen.
8. De studentenraad van de Instelling heeft ingestemd met de model-onderwijsovereenkomst, bestaande uit het Opleidingsblad en de algemene voorwaarden. De van toepassing zijnde algemene voorwaarden zijn gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
9. De ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(-s) van de minderjarige student stemmen door ondertekening van de onderwijsovereenkomst ermee in dat de minderjarige student zelfstandig de praktijkovereenkomsten voor de bpv kan aangaan.
10. De Instelling is na instemming van de Studentenraad bevoegd wijzigingen in deze algemene voorwaarden aan te brengen. Deze wijzigingen treden in werking op het aangekondigd tijdstip van in werking treden tenzij de Student zich hier binnen veertien dagen schriftelijk tegen heeft verzet. De Instelling zal de gewijzigde voorwaarden tijdig aan de Student kenbaar maken.
Artikel 3 Begeleide onderwijstijd en beroepspraktijkvorming
1. De Instelling draagt er voor zorg dat het onderwijsprogramma ten minste de bij of krachtens de wet te begeleiden onderwijsuren bevat ("begeleide onderwijstijd"). Het leerbedrijf draagt er zorg voor dat ten minste de bij of krachtens de wet te begeleiden klokuren beroepspraktijkvorming wordt aangeboden ("beroepspraktijkvorming").
2. Beroepspraktijkvorming is onderdeel van deze Opleiding. Afspraken over beroepspraktijkvorming worden vastgelegd in een afzonderlijke beroepspraktijkvormingsovereenkomst ("BPVO"). De Instelling hanteert daartoe een model-BPVO die voldoet aan het bepaalde in artikel 7.2.8 lid 2 WEB.
3. Beroepspraktijkvorming vindt onder verantwoordelijkheid van het leerbedrijf plaats bij het leerbedrijf, tenzij anders wordt overeengekomen.
Artikel 4 Inhoud en inrichting van de onderwijs- en examenvoorzieningen
1. De Instelling beschrijft jaarlijks de inhoud en inrichting van de Opleiding (met inbegrip van de examenvoorzieningen) in de Opleidingsgids/OER.
2. Van de Opleiding op basis van de herziene kwalificatiedossiers maken keuzedelen onlosmakelijk onderdeel uit. Het volgen van keuzedelen en afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang of gedurende de Opleiding keuzedelen. Wanneer een student een keuze maakt om een keuzedeel te gaan volgen, wordt dit geregistreerd op het Opleidingsblad. Als de Student later in zijn Opleiding een keuze voor een keuzedeel maakt, dan wordt er een nieuwe Opleidingsblad bij de Onderwijsovereenkomst uitgegeven. Het aantal keuzedelen is afhankelijk van de soort Opleiding.
3. De Student heeft kennis genomen van de Opleidingsgids/OER over de inhoud en inrichting van de Opleiding. De Instelling informeert de Student tijdig over belangrijke wijzigingen in het programma.
4. De Instelling richt de Opleiding zodanig in dat de Student redelijkerwijs in staat geacht moet worden de Opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. De Instelling draagt zorg voor het verzorgen van de kern van de begeleide onderwijstijd.
5. In aanvulling op deze overeenkomst en de bijbehorende Opleidingsgids/OER kunnen door de Instelling en de Student schriftelijk nadere afspraken worden vastgelegd betreffende aanvullende ondersteunende activiteiten, eerder verworven competenties, vrijstellingen en andere op de Opleiding betrekking hebbende aangelegenheden. De betreffende schriftelijke afspraken maken onderdeel uit van deze overeenkomst.
Artikel 5 Tijdvakken en locaties begeleide onderwijstijd
1. De Instelling maakt aan het begin van en tijdens elke onderwijsperiode het (periode)rooster en de plaats waar de begeleide onderwijstijd worden verzorgd kenbaar aan de Student. De Student is verplicht de begeleide onderwijstijd volgens het voor hem/haar geldende rooster te volgen.
2. De Instelling heeft het recht de locatie of het rooster om organisatorische of onderwijsinhoudelijke redenen te wijzigen.
Artikel 6 Bindend studieadvies, studiebegeleiding en Studie- en beroepskeuzevoorlichting
1. Aan iedere Student die is ingeschreven in een opleiding brengt de school in het eerste jaar een bindend studieadvies uit over de voortzetting van zijn opleiding conform de Regeling bindend studieadvies zoals opgenomen in de OER. Dit bindend studieadvies kan leiden tot beëindiging van de onderwijsovereenkomst.
2. Vanaf het tweede jaar zorgt de school op verzoek van de Student of bij onvoldoende voortgang in het studieverloop, zorgt de school voor een passende en op de Student gerichte studiebegeleiding en regelmatige advisering over voortzetting van de studie binnen of buiten de Opleiding.
3. Op ieder moment kan de student verzoeken om Studie- en beroepskeuzevoorlichting door de school.
Artikel 7 Kosten opleiding
1. De Student voldoet aan zijn financiële verplichtingen voortvloeiende uit deze onderwijsovereenkomst waaronder de verplichtingen ingevolge de Les- en cursusgeldwet. Het lesgeld wordt geïnd door DUO. Het cursusgeld wordt geïnd door Summa College. De betaling van het cursusgeld moet uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur plaats hebben gevonden. In aanvulling op de wet heeft de instelling in de regeling studentengelden specifieke eigen regels vastgesteld betreffende restitutie en verrekening van cursusgelden.
2. Het overzicht van de opleidingsgebonden leermiddelen (voorgeschreven onderwijsbenodigdheden) waarover de Student bij aanvang van de Opleiding dient te beschikken, wordt tijdig voor de start van de Opleiding door de school aan de Student bekendgemaakt. De Student bepaalt zelf hoe en waar hij/zij deze voorgeschreven onderwijsbenodigdheden aanschaft. Toegang tot de onderwijsactiviteiten kan worden ontzegd indien de Student deze voorgeschreven onderwijsbenodigdheden niet bij zich heeft.
3. De school kan (opleidings-) activiteiten aanbieden waar de Student zich op vrijwillige basis voor kan aanmelden. Deelname aan deze activiteiten is vrijwillig en niet noodzakelijk om de Opleiding binnen de overeengekomen termijn met succes te kunnen afronden. Als de Student ervoor kiest deel te nemen aan deze activiteiten kan de school daarvoor extra kosten in rekening brengen, de zogeheten vrijwillige bijdrage voor vrijwillig aan te schaffen onderwijsbenodigdheden.
4. Kosten betreffende een opleiding in de derde leerweg worden door Summa College in rekening gebracht. Hierbij is de les- en cursusgeldwet niet van toepassing (zie Regeling studentengelden).
Artikel 8 Inspanningsverplichting, Studentenstatuut, verzuim en gedragingen
1. De Student is gehouden zich naar beste vermogen in te spannen en heeft een eigen verantwoordelijkheid om de Opleiding binnen de voorgenomen onderwijsperiode met succes af te ronden. De Student verplicht zich het examen en de toetsen voor de onderdelen van het examen, daaronder begrepen die in het kader van de beroepspraktijkvorming, af te leggen.
2. Voor de Student geldt het Studentenstatuut, houdende regels over leef- en werkomgeving alsmede de regels over het gedrag, het onderwijs, waaronder het Verzuimprotocol, en de procedures inzake schorsing en verwijdering van de Student.
3. In het Verzuimprotocol is onder meer vastgelegd wat een Student moet doen bij ziekte en (voorgenomen) afwezigheid van onderwijsactiviteiten.
Artikel 9 Passende zorgplicht Instelling
1. De Instelling heeft op grond de Wet gelijke behandeling handicap en chronische ziekte een zorgplicht om voor iedere Student met een beperking doeltreffende aanpassingen van de onderwijsvoorzieningen te realiseren. Voorts is de Instelling verantwoordelijk voor een passend aanbod van zorg en begeleiding voor de Student met een extra ondersteuningsbehoefte.
2. Voor elke Student met een extra ondersteuningsbehoefte wordt vastgesteld welke ondersteuning nodig is en of deze ondersteuning door de Instelling geboden kan worden. Alsdan wordt een individueel handelings-en ondersteuningsplan opgesteld.
3. De Instelling maakt via publicaties op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx inzichtelijk welke basisvoorzieningen in de school aanwezig zijn, wat het extra ondersteuningsaanbod van scholen is, en hoe dit georganiseerd wordt.
Artikel 10 Aansprakelijkheid van de Instelling
1. De Instelling is niet aansprakelijk voor gevolgschade, indien de Opleiding door de Student tussentijds wordt onderbroken of deze overeenkomst door de Instelling wordt beëindigd wegens toerekenbare niet (behoorlijke) nakoming door de Student.
2. Behoudens in geval van opzet of grove schuld en onverlet wettelijke aansprakelijkheid, is de Instelling niet aansprakelijk voor diefstal, verduistering en of beschadiging van eigendommen of bezittingen van de Student.
3. De aansprakelijkheid van de Instelling voor schade wegens het toerekenbaar niet of niet behoorlijk nakomen van deze overeenkomst is beperkt tot een bedrag, dat gelijk is aan het bedrag dat overeenkomt met het wettelijk les- of cursusgeld of kosten betreffende een opleiding in de derde leerweg van het betreffende studiejaar, dan wel een evenredig deel daarvan als de Opleiding eerder wordt beëindigd.
Artikel 11 Definitieve verwijdering student van de Opleiding
1. De overeenkomst kan door of namens de Instelling worden beëindigd conform het Studentenstatuut, indien de Student:
x.xx voorschriften van de Opleiding overtreedt nadat hij reeds schriftelijk is gewaarschuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen of nalaten, of;
b. zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag.
Artikel 12 Duur en einde Onderwijsovereenkomst
1. Deze overeenkomst treedt na ondertekening van het eerste Opleidingsblad in werking en wordt aangegaan voor de overeengekomen duur van de Opleiding zoals vermeld op het Opleidingsblad
2. Naast een beëindiging als bedoeld in artikel 11, eindigt deze overeenkomst tussentijds en daarmee de inschrijving van de Student, zonder dat ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst is vereist:
a. door een overstap naar een andere opleiding indien de handelswijze als beschreven in artikel 2 niet is toegepast.
b. in geval de Student de Opleiding met een diploma heeft afgerond;
c. met wederzijds goedvinden van de Student en de Instelling;
d. in geval van een bindend studieadvies als bedoeld in artikel 6 lid 1;
e. indien de student de voor zijn BPV benodigde verklaring omtrent gedrag (VOG) of verklaring geen bezwaar (VGB) niet kan overleggen
f. indien gebleken is dat de student ongeschikt is voor het toekomstig beroep waarvoor hij een opleiding volgt
g. indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 7;
h. in het geval de Instelling door aantoonbare overmacht niet langer in staat is de Opleiding aan te bieden, waarbij de Instelling zich aanwijsbaar inspant om het voor de Student mogelijk te maken op een andere wijze de Opleiding af te maken;
i. bij een voortijdig verlaten door de Student waarbij de Student niet (voldoende) reageert op een herhaalde schriftelijke oproep van de Instelling tot voortzetting van de Opleiding;
j. in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) door het, ondanks uiterste inspanningen van de Student en de Instelling, niet tot stand komen van een BPVO vóór het einde van het kalenderjaar waarin de Opleiding start, dan wel het niet vinden van een toereikende vervangende voorziening voor de beroepspraktijkvorming, binnen drie maanden na tussentijdse onderbreking;
k. met onmiddellijke ingang als blijkt dat de Student, die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, volgens de wet niet ingeschreven had mogen worden als Student;
l. door het overlijden van de Student;
3. Indien de student niet binnen de overeengekomen duur aan de eisen voor het diploma of voor het certificaat voldoet, kunnen de instelling en de student in overleg besluiten tot verlenging van de onderwijsovereenkomst middels de uitgifte van een nieuw opleidingsblad dan wel een examenblad. Nadere afspraken inzake de verlenging worden schriftelijk vastgelegd in een addendum bij de onderwijsovereenkomst als bedoeld in artikel 4 lid 5 en maken deel uit van deze overeenkomst.
Artikel 13 Slotbepaling
1. In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslist de Instelling na de Student gehoord te hebben.
2. De Student en bij diens minderjarigheid zijn/haar ouder(s)/wettelijk vertegenwoordiger(s) verklaart (verklaren) kennis te hebben genomen van en in te stemmen met deze algemene voorwaarden, die deel uitmaken van de overeenkomst, alsmede kennis te nemen van en zich te houden aan alle van toepassing zijnde regelingen, reglementen en protocollen.
3. Indien een Student meent dat deze overeenkomst onjuist of onzorgvuldig wordt toegepast kan de Student zijn geschil of klacht voorleggen aan de Instelling.
4. De Klachtenregelingen, de regeling Studentengelden, het Verzuimprotocol, het Studentenstatuut, de Regeling bindend studieadvies, het Examenreglement, het Reglement en gedragscode gebruik ICT middelen, het Privacyreglement en andere relevante regelgeving worden vastgesteld door de Instelling en zijn in te zien op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx. De van toepassing zijnde Opleidingsgids/OER, alsmede het BPV-protocol zijn in te zien op de persoonlijke digitale leeromgeving van de Student.
5. De Student stemt ermee in dat de Instelling de rechten en plichten van de Student ten opzichte van de Instelling overdraagt aan een rechtsopvolger, indien deze bevoegd en van overheidswege erkend is om de overeengekomen Opleiding uit te voeren.
6. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
***
Algemene Voorwaarden bij de Onderwijsovereenkomst Stichting ROC Summa College, datum inwerkingtreding: 4 oktober 2018