TIJDSCHRIFT VAN DE BPP: BELANGENVERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN PENSIOENFONDS ZORG EN WELZIJN
Ons Pensioen
TIJDSCHRIFT VAN DE BPP: BELANGENVERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN PENSIOENFONDS ZORG EN WELZIJN
Koopkrachtbeleid gepensioneerden schiet tekort Het is een feest om weer te mogen werken Geestelijk en lichamelijk fit blijven is het belangrijkst
Jaargang 38, 3e kwartaal 2023 nummer 3
Grote thema’s op de plank
Voor u ligt alweer het derde nummer dit jaar van Ons Pensioen. De tijd vliegt. En wat is er ondanks de vakantie veel gebeurd in de afgelopen drie maanden. De langstzittende premier van ons land heeft verrassend de pijp aan Xxxxxxx gegeven. Al zal hij, zolang er nog geen nieuw Kabinet is, op de winkel passen. In zijn kielzog stapten vele anderen ook op, en niet de minsten. Wie wel blijft, is Xxxxxx Xxxxxxx met een eigen partij Nieuw Sociaal Contract.
Zo is een ding zeker, het politieke land- schap gaat erg veranderen. Heel veel nieuwe Tweede Kamerleden die het vak nog moeten leren. Het kan niet anders dan dat het debat op een andere wijze wordt gekleurd dan we zijn gewend. Als je luistert naar de deskundigen, is het vrijwel onmogelijk te voorspellen wat voor soort Kabinet we krijgen. En met welke politieke richting. Jarenlang was het vrijwel zeker dat Rutte premier zou worden. Nu kan het alle kanten opgaan. Komt er een eind aan de versplintering; komt er een breed gedragen Kabinet? Krijgen weer een dichtgetimmerd coalitieakkoord omdat er veel partijen moeten meedoen in de regering? Of wordt het een akkoord op hoofdlijnen zoals onder meer BBB graag wil. Ik kan me niet herinneren dat de verkiezingen ooit zo spannend zijn geweest als dit jaar. Maar dat wordt het wel. Ga vooral stemmen. Want een grote opkomst, geeft een groot mandaat van de keizers aan de gekozenen.
Grote thema’s
Het is ook niet eerder voorgekomen dat er zo veel grote thema’s speelden. Op de plank liggen onder meer: de toesla- genaffaire die nog niet is afgehandeld, de Groninger problematiek, de stikstof, de armoede, de asielzoekers, de ver- mindering van het aantal veeboeren, de jeugdzorg, het klimaat en de woning- bouw. Xxxx voor stuk onderwerpen die op zich zelf al enorme inspanningen vragen om opgelost te kunnen worden. Laat staan dit hele rijtje. En dan hebben
we het nog niet gehad over de nieu- we bestuurscultuur. Xxxxxxx Xxxxxxx onderkent minstens tien jaar nodig te hebben om die te veranderen in de goede, democratische richting.
En voor ons als BPP ligt er ook een geweldige taak om te proberen de pen- sioentransitie mede in goede banen te leiden. In deze editie wordt dat onder- streept door Xxxx Xxxxxxxx, voorzitter van de KoepeL van Gepensioneerden, in een vraaggesprek met onze be- stuurssecretaris Xxxx Xxxxxxxxx. Verder hebben we nog een aantal interessante interviews. Zo hebben we een verhaal van drie medewerkers in de zorg die nadenken over eerder stoppen met werken, of niet. Xxxxx Xxxxxx heeft een fraai interview gehouden met iemand die naar een seniorenappartement is verhuisd. Het verlaten van het huis waar ze jarenlang met haar man woonde, was een stap. Het heeft goed uitgepakt.
Xxxx xxx xxx Xxxx heeft gesproken met iemand die na pensionering weer is gaan werken, en daarmee heel blij is. Ook hebben we een interview met een BPP-lid: Xxxxxx xxx Xxxxxx uit Ooster- wolde. We hopen de komende edities zo meer BPP-leden voor het voetlicht te brengen. Want wie zijn de leden van onze vereniging?
Verder verhaalt Jaap van een tijdsbeeld in Amsterdam uit 1974 en waarin zijn moeder een rol speelde. Xxxxxx Xxxxxxxx heeft in zijn een colomn het licht laten schijnen over de zorgelijke, stijgende
zorgkosten. Jaap verhaalt zorg van BPP of het hoorrecht wel wordt gehono- reerd. En tenslotte vraagt hij zich af in een artikel of politiek Nederland in een stroomversnelling komt.
Verder, wellicht ten overvloede, een woord: contributie. Mochten onder de lezers mensen zijn, die verhalen hebben die de moeite waard zijn om gelezen te worden, meld u zich aan bij de redactie.
Tot slot hoop ik dat u een fijne vakan- tietijd hebt gehad de afgelopen zomer. De redactie wenst u een aangename herfst toe.
Xxx xxx Xxxxxxxx
Ons Pensioen
Inhoudsopgave
2. Grote thema’s op de plank
3. Inhoudsopgave en colofon
4. Steeds doorgaan …
5. Van de Bestuurstafel
6. Dat is de vraag!
8. Koopkrachtbeleid voor gepensioneerden schiet tekort
10. ‘Ik woon graag met gelijkgestemden’
11. Contributie 2023 nog niet betaald?
12. Het is een feest om weer te mogen werken
14. ‘Ik geniet van mijn vrije tijd’
15. ‘Een plaats bij dat raam’
16. Het gaat om de simpele vraag hoe je met elkaar omgaat
18. Ouderenzorg: een horror scenario
19. Politiek Nederland in een stroomversnelling?
20. Over de BPP
Colofon
Tijdschrift van de Belangenvereniging Pensioengerechtigden Pensioenfonds Zorg en Welzijn (BPP)
Aangesloten bij de Koepel Gepensioneerden
Website
xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Redactie
Hoofd- en eindredacteur
Xxx xxx Xxxxxxxx, tel. 00 000 000 00, xxx@xxxxxx.xx
Redacteuren
Xxxx xxx xxx Xxxx, Xxxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxx
Afbeeldingen
BPP, Xxxxxxx Xxxxxxx. Xxxxx Xxxxxx, Xxxx xxx xxx Xxxx, Shutterstock Stadsarchief Amsterdam Vormgeving
DTP Express
Druk en verzending
Editoo
Verantwoording
Ledenblad Ons Pensioen verschijnt vier keer per jaar. De meningen en visies in dit blad zijn niet noodzakelijkerwijs die van het verenigingsbestuur. De redactie streeft ernaar de onderwerpen vanuit een breed en divers perspectief te behandelen. Het is aan de lezer om zelf tot een oordeel te komen.
Overname van (delen van) artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. De redactie plaatst met regelmaat reacties, artikelen en meningen van lezers.
Bijdragen kunnen worden gezonden naar Xxx xxx Xxxxxxxx. De redactie behoudt zich het recht voor de reactie niet, dan wel ingekort te plaatsen zon- der daarover vooraf met de inzenders te overleggen. De redactie werkt met een redactiestatuut.
Steeds doorgaan …
Alweer de hoogste tijd voor een column voor Ons Pensioen (OP). Nadat ik een column heb ingeleverd, bekruipt mij het gevoel dat ik heel veel tijd heb alvorens er weer een geschreven moet worden. Op dit moment besef ik tevens dat er alweer drie maanden zijn verstreken. Ik ga dus aan de slag.
Zoals meestal, gebeurt in de vakan- tietijd van alles. Plotseling viel bij- voorbeeld het kabinet. Wat betekent dit dan voor de ontwikkelingen in pensioenland? Wie moeten er straks na de verkiezingen weer ingewerkt worden in Den Haag in dit veelal lastig te behappen dossier. Er ligt immers nog steeds een aantal zaken, dat om aandacht vraagt. Hoe gaat dit demis- sionaire kabinet de begroting maken voor Prinsjesdag? Zal er aandacht zijn
voor de achterlopende koopkracht voor gepensioneerden? Vanuit de Koepel Gepensioneerden - waar onze vereni- ging bij is aangesloten - wordt landelijk nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de koopkracht van de ouderen. Wij, als BPP, doen ons uiterste best om ook bin- nen het Pensioenfonds Zorg en Welzijn de koopkracht van de gepensioneerden voor het voetlicht te brengen, zodat daar wat aan gedaan wordt. Immers, de jarenlange niet-verhoging van de pen- sioenuitkeringen hebben alle gepensio- neerden in een nadeelpositie gebracht. De recente verhoging van de pensioe- nen heeft die positie bij lange na niet opgeheven. Vinger aan de pols dus.
De koopkracht van ouderen staat wat mij betreft echt onder druk. Volgens mij kan iedereen zich hierbij een voorstel- ling maken. En elk pensioenfonds mag zich verantwoordelijk voelen voor een goed koopkrachtbeleid voor de deel- nemers en in het bijzonder de gepen- sioneerden. In deze OP kunt u in het interview met Xxxx Xxxxxxxx, voorzitter Koepel Gepensioneerden, de diverse
kanten van het koopkrachtonderwerp nog eens uitgebreid lezen.
In het artikel ‘Van de bestuurstafel’ leest u over onder meer het hoorrecht en beleggingsbeleid in het kader van de transitie. De daarin genoemde ideeën over indexering(en) voor de komende paar jaar zouden toch mogelijk moeten zijn? In hoeverre heeft het demissionair zijn van het kabinet invloed op deze onderwerpen. Ik kan het niet precies inschatten, maar heb wel enige zorg op dit punt.
Gelukkig leest u ook in ditzelfde artikel van OP dat wij extra ledenbijeenkom- sten willen organiseren. Die zullen in het teken staan van de belangenbe- hartiging bij de uitvoering van de Wet Toekomst Pensioenen (Wtp). Houd de website en nieuwsbrieven wat dit be- treft in de gaten en weet nu al dat u van harte welkom bent.
Wat kan ik verder nog met u delen? U kunt het raden in deze zomerse periode. Om alle zorgen en zorgjes even los te laten, wil ik graag zeggen
dat het fietsen binnen onze landsgren- zen mij iedere keer weer vrolijk stemt. Natuurlijk kiezen we regio’s uit waarvan mijn partner en ik kunnen vermoeden dat het aantrekkelijk voor ons is. Wij doorkruisen bossen en heidevelden, fietsen langs jaagpaden van de leuk- ste riviertjes. We komen overal andere mensen tegen en laten elkaar tijdens terrasbezoekjes dan weten dat het weer een heerlijke dag is. En goed om te zien dat vele anderen ook al fietsend genie-
ten. Tijdens zo’n dag denk ik echt niet meer aan welk pensioen dan ook. Dat komt xxxxxxx terug als ik de krant lees, mijn email en meer.
Ik wens u heel graag toe dat u op de door u gekozen manier zult kunnen genieten van uw vrijheid als gepensio- neerde. Voor mij voelt het nog steeds als een voorrecht. Natuurlijk verheug ik mij op de komende extra ledenbijeen- komsten en hoop u daar te kunnen ont- moeten. Met elkaar gaan we gewoon door.
Tot de volgende keer!
Xxxxxxxx Xxxxxx
voorzitter BPP
Van de Bestuurstafel
Door Xxxx Xxxxxxxxx
Op het moment dat we dit artikel schrijven is het half augustus en midden in de vakantieperiode. Voor veel overlegfora is dat heel herkenbaar omdat die vrijwel gedurende een periode van 4 – 6 weken stil liggen. Ook de maandelijkse BPP
bestuursvergadering van augustus is komen te vervallen. Maar voor de bestuursleden individueel betekent dat allerminst dat er geen werk aan de winkel was.
Voorbereiding op komende seizoen Om de vele uitdagingen die ons wachten de komende maanden goed voorbereid tegemoet te kunnen treden, is veel achterstallig lees- en studiewerk verricht. Ook zijn externe studiebijeen- komsten bijgewoond. De belangrijk- ste zaken die de komende maanden spelen zijn:
1. Overleg met sociale partners in het kader van het hoorrecht over de in- houd van de nieuwe pensioenregeling. Het daarbij behorende transitieplan is voor ons van essentieel belang.
2. Overleg in de diverse werkgroepen van de Pensioenraad met het oog op de komende transitie. Waarbij de
evenwichtigheid van de afspraken, de gedegen communicatie daarover en het bijbehorende beleggingsbeleid onze speerpunten zijn.
3. Een ander belangrijk onderwerp is de indexatie van de pensioenen eind dit jaar en de komende jaren tot aan de transitiedatum. Voor PFZW is voor- alsnog de streefdatum 1 januari 2026. Welke ruimte is er voor de indexatie in relatie tot een gewenste dekkings- graad op de transitiedatum. Dat vergt een zorgvuldige afweging en tege- lijkertijd zijn belangrijke gegevens zoals de ontwikkeling van de rente, de rendementen en daarmee van de dekkingsgraad, niet te voorspellen.
Onduidelijke politieke situatie
De vele crises waarmee we landelijk te maken hebben is zonder meer zorgelijk. De stagnatie in besluitvorming, die als gevolg van het demissionair zijn van het Kabinet optreedt, en de moeilijk te voor- spellen uitkomst van de verkiezingen geeft extra zorg. Veel wordt gesproken over de stikstofcrisis, de niet in contro- le zijnde instroom van (economische) vluchtelingen en de klimaatverandering en daarmee samenhangende verande- ringen in de economische structuur.
Merkwaardiger wijze horen wij in poli- tiek Den Haag veel minder over de al gedurende vele jaren feitelijke aantas- ting van de koopkracht van gepensio- neerden. Als er voor de koopkracht- problematiek al aandacht is, dan beperkt die zich veelal tot de minima. En wij willen zeker niet zeggen dat die categorie van inkomens, waaronder ook vele gepensioneerden met een klein aanvullend pensioen, die aandacht niet verdient. Maar ook voor de midden- groepen geldt dat voor de gepensio- neerden, en degenen die de komende jaren tot die categorie toetreden, de koopkracht danig is aangetast. Zeker
in de afgelopen twaalf jaren als gevolg van het achterwege blijven van indexatie. Een indexatieachterstand die inmiddels voor velen rond de 30% ligt. Tegelijkertijd zijn de kosten van levensonderhoud, van zorg en woon- lasten voor ook deze groep alsmaar gestegen. Een groeiende groep van gepensioneerden komt daarmee in forse financiële problemen. Worden grote groepen van nog werkenden middels de cao-stijgingen voor een
groot deel gecompenseerd, de gepen- sioneerden blijven daarbij sterk achter!
Wij eisen van een Kabinet, ook in een demissionaire status, daarom bij de vaststelling van de begroting voor 2024 maatregelen om de koopkracht van gepensioneerden te ondersteunen.
Een beroep dat wij overigens daarnaast ook doen richting de pensioenfonds- besturen. Die moeten daarvoor dan wel de ruimte krijgen door een verdere verruiming van de indexatiemogelijk- heden tijdens de transitieperiode naar het nieuwe stelsel.
Invoering Wtp niet vertragen
Wij zijn ons er van bewust dat kritiek op de wtp mogelijk is en de zorgen over koopkrachtbestendigheid op langere
termijn niet geheel zijn weggenomen. Wij kiezen echter voor invoering op zo kort mogelijke termijn, omdat dit in
ieder geval tot een betere uitkomst leidt dan handhaving van het bestaande stelsel. Na invoering kan dan een eva- luatie plaatshebben en op basis van de feiten zo nodig tot een verdere aanpas- sing op details worden gekomen.
BPP bestuur gaat het land in
Begin september zal het BPP bestuur een planning opzetten voor extra activiteiten tot de periode van de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering eind april 2024. Die activiteiten zullen in het teken staan van de belangen-
behartiging bij de invoering van de Wtp, van een gedegen voorlichting over hetgeen daarbij speelt naar de leden en potentiële leden toe, en van de daartoe noodzakelijke ledenwerving.
Het BPP-bestuur is voornemens om tenminste twee regionale bijeenkom- sten te beleggen met leden en poten- tiële leden, als vervolg op een eerste dergelijke bijeenkomst in november 2022.
Ter voorbereiding op dit alles zullen we in de komende periode de website vernieuwen. Voor de komende tijd zal
de Wtp de basis zal zijn voor ons beleid, maar natuurlijk houden we voor de geïnteresseerden de historie toeganke- lijk. Wij hebben goede hoop dat tussen het moment van het schrijven van dit artikel en het in de bus vallen van dit nummer van OP ook dat werk zal zijn voltooid. Dan kunt u daar ook lezen over de meer concrete uitwerking van onze plannen. En natuurlijk zullen we met een nieuwsbrief en op de website kort na Prinsjesdag reageren op de plannen van het demissionaire Kabinet, en de reactie daarop van de diverse politieke partijen.
Doorwerken tot 67plus of eerder stoppen?
Dat is de vraag!
Door Xxx xxx Xxxxxxxx
Eerder stoppen met werken of tot de pensioengerechtigde leeftijd doorgaan. Voor die keus komt vrijwel iedereen te staan als het pensioen in zicht komt. Ons Pensioen sprak met drie mensen van Zorggroep Liante uit Wolvega.
Een leidinggevende, een verpleegkundige en een receptioniste. Alle drie denken na over eerder stoppen of hebben het besluit al genomen. Liante exploiteert zeven locaties voor ouderenzorg.
Xxxxxxxx xxx xxx Xxxxx (00) is leiding- gevende Zorg en Dienstverlening in Rikkingahof in Oosterwolde. Ze woont in Grootegast. “Ik heb altijd gezegd dat ik op mijn 65ste wilde stoppen met werken.” Per toeval is ze in de zorg terechtgekomen waarin ze nu 47 jaar werkt. “Vanuit school werd een rond- leiding georganiseerd in het Delftzicht Ziekenhuis in Oost-Groningen. En dat leek me wel wat, werken in de zorg.” Ze heeft als managementteamlid op leidinggevende functies gewerkt. Vier
jaar geleden heeft ze bewust voor deze functie gekozen om zo meer betrokken te zijn bij de directe zorg. En omdat ze minder uren wilde gaan werken (28 uur per week).
“Een voorbereiding op mijn pensione- ring”, verklaart Margriet de stap. Ze begon in 1976 als leerling verpleeg- kundige bij het Delftzicht, later is ze overgestapt naar de ouderenzorg.
Ook heeft ze managementopleidingen gevolgd en bedrijfskunde gestudeerd bij De Hanze Hogeschool in Gronin- gen. “Eerlijkheidshalve zou ik voor het bedrijfsleven kiezen als ik het opnieuw zou moeten doen. Al bevalt het wer- ken in de ouderenzorg wel goed.” De bedrijfsmatige kant van haar baan is interessant. De steeds terugkomende bezuinigingen en de zorg om voldoen- de personeel te vinden, is een mindere kant ervan.
“Naarmate de jaren vorderden, begon ik na te denken over pensioen. Zeker de laatste tien jaar. Bovendien ging de pensioenleeftijd omhoog. Maar – zoals gezegd – had ik in mijn hoofd de 65- jarige leeftijd als stopmoment.
Het werd ook een gespreksonderwerp met vrienden. Bijna niemand in mijn omgeving blijft tot 67 jaar werken. Vier
Xxxxxxxx xxx xxx Xxxxx
andere collega’s stoppen ook eerder”, xxxxx Xxxxxxxx. Ze weet wat ze straks ontvangt als gepensioneerde, maar heeft ook gereserveerd om de twee jaar te overbruggen. “Ik haal het pensioen dus niet naar voren.”
Ze is bezig aan de laatste maanden van haar werkzame leven. Eind december een afscheid en dan andere dingen doen. Margriet: “Werken is leuk, deze vier jaar waren ook leuk, maar het uit- gangspunt was 65.” Ze neemt met een tevreden gevoel afscheid straks.
Een plan
Xxxxxxx Xxxxxxxx (60) is verpleegkundige in Lyclama Stins in Wolvega. Ze woont met haar man op een boerderij (vlees- vee) en heeft drie uitwonende kinderen. “Ik werk sinds 1981 in de zorg. Daarvoor had ik drie jaar vakantiebanen in de zorg.” Ze wilde eigenlijk de kraamzorg in, maar is per toeval de ouderenzorg ingerold. “En dat bleek een goede zet.
Mooi, omdat je voor mensen zorgt die een verhaal hebben. Ik doe het werk nog steeds met veel plezier. Maar het wordt zwaarder naarmate je ouder wordt.” De werkgever houdt er trouwens rekening mee doordat van haar geen nachtdiensten meer wordt gevraagd.
Het leukste vindt ze het contact met de oudere mensen. “Ik had hiervoor een aantal jaar kantoorwerk gedaan, maar ik miste de mensen: communiceren
en grapjes maken”, aldus Xxxxxxx die ook nog tussentijds zeven-en-half jaar voor de kinderen heeft gezorgd. De minder leuke kant van het werk is de papierwinkel. Veertig jaar geleden ging men aan het eind van de dienst samen een rapportage opstellen. Jolanda: “Nu worden allerlei eisen gesteld door de overheid en het zorgkantoor. Veel zaken gebeuren dubbel. We moeten ons over- al voor verantwoorden. Dat is begrijpe- lijk als het om medicijnen gaat. Maar vaak is het te bureaucratisch.”
Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxx Xxxxx
Verder ziet ze geen rooskleurige veran- deringen. Bezuinigingen en personele tekorten. Jongeren die eerst kiezen voor de zorg, stoppen snel en gaan een andere baan zoeken. Ze verklaart: “Ook Xxxxxx heeft veel impact gehad. Eerst applaus, en later familiegesprekken
voeren onder begeleiding van bewaking. Dat hakte erin bij de jonge mensen.”
Xxxxxxx had altijd het idee om op 60 jaar te stoppen met werken. “Mijn man wordt dan 65. Maar door verschuiving van de AOW-leeftijd en wat privé- ontwikkelingen, is dit toekomstbeeld veranderd. Dus ga ik nog even door.”
Ze vindt het werk nog steeds leuk, maar het voelt anders. Ze heeft zich goed voorbereid op haar pensioen. Via de werkgever heeft ze vertrouwelijk met een deskundige gesproken om alle scenario’s door te nemen. Samen met hem heeft ze een plan opgesteld. “De zaken staan er beter voor dan ik dacht,” zegt ze. “Als mijn man 67 wordt, ga ik minder werken. En als ik wil, kan ik op 65 jaar volledig stoppen met werken.” Ze haalt dan haar pensioen naar voren. “Het gesprek met de adviseur heeft me goed geholpen.” Na haar pensionering gaat ze zeker vrijwilligerswerk doen, maar niet in de zorg. “Helpen in een bibliotheek bijvoorbeeld. Bovendien hou ik van lezen”, zegt ze tot slot.
65 jaar het maximum
Xxxx Xxxxx (61) werkt 21 jaar in de zorg. Ze is medewerker receptie in het Centraal Kantoor dat is gevestigd in een locatie in Wolvega. Voor haar trouwen werkte ze fulltime bij een drukkerij. Toen ze kinderen kreeg, werd ze fulltime moeder. Nadat haar jongste naar de basisschool ging, wilde ze weer aan het werk. Ze begon in 2002 als keuken- assistent bij Liante. Dat betekende vroege diensten, ook in het weekend. “Ik functioneerde ook als voedings- assistent. Zo ging ik langs bewoners
om bestellingen af te leveren of vragen of iemand nog iets nodig had. Ook bracht ik maaltijden rond in Wolvega en Steenwijk.” Deze werkzaamheden sloten goed aan op de thuissituatie.
Xxxx: “Maar het werd na een aantal jaar fysiek te zwaar. Dus heb ik een andere functie gevraagd. Na veel vijven en zes- sen en een open sollicitatie die in porte- feuille werd gehouden, werd ik toch benaderd voor een functie.” Ze bleef nog wel zes jaar in de keuken werken, want de nieuwe functie was maar voor anderhalve dag in Oosterwolde, waar het Centraal Kantoor was gevestigd.
Werken in de zorg (indirect) bevalt Xxxx xxxx. Ze heeft vroeger een opleiding doktersassistente gevolgd. Ook was ze mantelzorger voor familie. Dus ‘zorgen’ zit wel in haar bloed. Een jaar geleden is het Centraal Kantoor verhuisd naar
zorglocatie Sickenga-Oord in Wolvega waardoor ze dichter bij de bewoners staat. “Ouderenzorg heb ik altijd inte- ressant gevonden. En nu heb ik veel contact met de bewoners. Dat is leuk, een praatje maken (het verhaal achter de bewoner), ze een beetje opvrolijken of er gewoon een tijdje bijzitten.” Zo ont- last ze de collega’s in de directe zorg een beetje.
“Ik heb nooit bewust nagedacht over pensioen. Wel heb ik naar de mogelijk- heden gekeken. Ik moet doorwerken tot 67 plus drie maanden. Maar ik vind 65 jaar wel het maximum. Ik heb behoefte aan meer vrije tijd, merk ik de laatste tijd”, aldus Xxxx. Het financiële aspect
is daarbij van minder belang om al dan niet met pensioen te gaan. Na haar pensioen is er meer ruimte voor andere activiteiten, naast wat ze nu al doet als budgethouder voor het kerkbestuur
en zingen in twee koren. “Bijvoorbeeld schilderen. Daarom wil ik stoppen op mijn 65ste jaar. En dan overweeg ik het pensioen naar voren te halen”, zegt ze tot slot.
Duidelijk is dat werken in de zorg mooi is. Wat ook blijk uit een rapport dat begin augustus gepubliceerd is door PFZW Het is ook zwaar in veel opzichten. En dan is het niet vreemd dat de meesten
eerder willen stoppen met werken dan de 67plus leeftijd, welke functie je ook hebt.
Koopkrachtbeleid voor gepensioneerden schiet tekort
Door Xxxx Xxxxxxxxx
Om vanuit een wat breder perspectief te kijken naar zaken als inflatie, koopkrachtbeleid, de positie van organisaties van gepensioneerden en de zorgelijke politieke situatie hebben wij een aantal vragen voorgelegd aan Xxxx Xxxxxxxx, de voorzitter van de Koepel Gepensioneerden.
Veel aandacht is de afgelopen periode uitgegaan naar de stelselherziening. Daarbij speelde de noodzaak tot verandering omdat gedurende meer dan 12 jaren geen indexatie mogelijk was ondanks goede beleggings- resultaten. Biedt de WTP daarvoor
een oplossing?
“Vakbonden, werkgevers en het kabinet (zowel het vorige als het huidige demis- sionaire) hebben als voornaamste reden
- voor het door hen in 2019 gesloten pensioenakkoord en de daarop geba- seerde Wet Toekomst Pensioenen - het jarenlang niet kunnen indexeren van
de pensioenen genoemd. Daarmee hebben ze het behoud van koopkracht van het aanvullend pensioen eigen- lijk hoofddoelstelling van de nieuwe wet gemaakt. En dat is terecht. Alleen
hebben ze bij de uitwerking geen boter bij de vis geleverd. Het is de Koepel Gepensioneerden geweest die stevig heeft gelobbyd om al in de aanloop naar de nieuwe wet indexatie makke- lijker mogelijk te maken. En dat is ge- lukt. Onder meer de gepensioneerden van Xxxx en Welzijn hebben voor het eerst in jaren hun pensioenen verhoogd zien worden. Of de nieuwe wet ‘het zicht op een koopkrachtig pensioen vergroot’ zoals de stukken zeggen, zal nog moe- ten blijken. Centraal blijft de Koepel
zich inzetten voor een koopkrachtig pensioen. Zo hebben we dat punt onlangs nadrukkelijk meegenomen in ons schrijven aan alle programma- commissies die nu de verkiezings- programma’s van de diverse politieke partijen aan het schrijven zijn. Op
decentraal niveau zetten al onze vereni- gingen (zoals de BPP bij Zorg en Wel- zijn) zich in om bij de vormgeving van de nieuwe pensioencontacten koop- kracht een duidelijke plek te geven.”
Als er al aandacht is voor deze proble- matiek dan spitst die zich toe op de lager betaalden, terwijl de midden- en hogere inkomens minstens zo zwaar getroffen worden. Zij worden minder beschermd door de AOW die wel hand- having van koopkracht heeft gekend. Onderkent de Koepel Gepensioneerden deze problematiek?
“Jazeker. Alle politieke partijen heb- ben jarenlang de middeninkomens veronachtzaamd, en daarbij zeker ook de gepensioneerden. Die kunnen hun inkomenspositie bijvoorbeeld niet
verbeteren door het maken van carrière, en verdienen dus extra aandacht. Ook daar hebben we de politiek onlangs nog eens aan herinnerd. En dat zullen we opnieuw doen richting Prinsjesdag en een nieuw regeerakkoord. Senioren bungelen al jarenlang onderaan alle koopkrachtlijstjes. Daar is vorig jaar door de al genoemde indexatie en de extra verhoging van de AOW, waarvoor de Xxxxxx zich ook heeft beijverd, voor het eerst verandering in gekomen. Maar waakzaamheid blijft geboden. Ook dit jaar weer: als we niet uitkijken houden pensioenfondsen bij de volgende indexatieronde hun hand op de knip.
Dat kan komen doordat de prijsstijging op jaarbasis nul of negatief is. Maar ook door de wens van besturen om een reserve te vormen voor de transitie over een aantal jaren. Dat zou niet terecht zijn. De soepelere indexatieregels waar- voor we ons sterk hebben gemaakt, gelden nog steeds. Een verdere ver- ruiming moet door de wetgever worden mogelijk gemaakt, zodat pensioen- fondsen rekening mogen houden met het feit dat op veel plekken vorig jaar niet maximaal is geïndexeerd (waar- door nog steeds koopkrachtverlies
is opgetreden). Ook moet worden toegestaan dat fondsen deels
indexatie-achterstanden mogen in- lopen. Ook zouden zij ruimte moeten krijgen om gepensioneerden wat extra indexatie toe te kennen (juist in het kader van de door fondsen te hante- ren evenwichtige belangenafweging). Zij hebben - anders dan werkenden - geen profijt van de dit jaar afgesproken forse loonsverhogingen die werkenden immers rechtstreeks in hun portemon- nee en in hun pensioenopbouw (en dus latere pensioen) ervaren.”
Dan de hoge inflatie. In onze waar- neming is opnieuw de groep gepen- sioneerden hiervan het grootste slachtoffer. De lonen in veel sectoren hebben een groot deel van de inflatie kunnen opvangen. Verruimde indexatie-mogelijkheden voor pensioenfondsen komen daarbij niet eens in de buurt. Wat is daaraan te doen?
“Dat vakbonden zich sterk maken voor betere lonen als de inflatie oploopt, is natuurlijk logisch. Of het afspreken van automatische prijscompensatie het beste middel is, daarbij kun je je vraag- tekens zetten. Men is er in het verleden niet voor niks bijna overal van afgestapt. Met een loon-/prijsspiraal is immers niemand geholpen, en gepensioneer- den al helemaal niet. Maar het lijkt al een tijdje of vakbonden zich aan de belangen van gepensioneerden niet zo veel meer gelegen laten liggen. Het is niet voor niks dat de introductie van het hoorrecht van verenigingen van gepen- sioneerden in de nieuwe Pensioenwet werd gemotiveerd met de opmerking, dat de belangen van gepensioneerden bij vakbonden in minder goede handen zijn dan die van werkenden. De bereid- heid om daadwerkelijk inhoud te geven aan dit hoorrecht, is bij sociale partners lang niet overal vanzelfsprekend.
Foto: Xxxxxxx Xxxxxxx
“Wat ik vind, is dat de ‘traditionele polder’ met daarin alleen vakbonden en werkgevers zijn langste tijd heeft gehad. Centrale akkoorden kunnen mede daardoor al lang niet meer auto- matisch op draagvlak in de samen- leving rekenen. De aloude polder- partijen zijn steeds minder representa- tief. Mocht er weer zo’n akkoord komen, dan moeten daarbij bijvoorbeeld ook senioren (en hun organisaties) aan tafel. Zeker ook als het om onderwerpen zoals koopkracht gaat.”
Hoe kijk jij naar de zorgelijke situatie met een demissionair kabinet. Met een dreigende situatie die lang kan duren en de uitkomst van verkiezingen on- voorspelbaar of ten minste onzeker is? Wat vind jij van het (dreigende) verlies aan kennis en ervaring in de politiek? Belangrijker wellicht nog dat door de interne en externe druk die op politici wordt uitgeoefend, de belastbaarheid
en de veiligheid van deze essentiële functies het aantal mensen dat hier- voor bedankt steeds groter wordt?
“Niet alleen het draagvlak van traditio- nele sociale partners, ook dat van de politiek staat onder druk. Ik heb zelf acht jaar in Den Haag meegelopen en gezien dat de meest bevlogen mensen daar veroordeeld worden tot het meest opportunistische gedrag, achterkamertjespolitiek en de waan van de dag. Mede ingegeven door de traditionele en de sociale media. De wisselwerking tussen politici en jour-
nalisten leidt tot scoringsdrift aan beide kanten. De een wil z’n krant vol, de ander wil met z’n kop in de krant. Ik denk dat het daardoor gecreëerde beeld mede debet is aan de verder- gaande polarisatie die we zien,
waarbij de flanken (die zelden uit zijn op oplossingen) bovenmatig veel aandacht krijgen.”
Welke taken ziet de Xxxxxx gepen- sioneerden op dit terrein voor zich weggelegd?
“De Koepel Gepensioneerden staat bekend als positief-kritisch en op resultaat gericht. We zijn belangen- behartiger. En dat betekent dat, terwijl ‘nee’ ook een antwoord is, we ons realiseren dat door jezelf aan de zijlijn te plaatsen en zeggen dat het allemaal de schuld van anderen is, nog nooit iemand is geholpen. Dat we ons reali- seren dat, hoewel je soms aan de poort moet rammelen, afspraken uiteindelijk altijd aan tafel worden gemaakt. Niet meehuilen met de wolven in het bos, hoe verleidelijk dat soms ook is, maar je verantwoordelijkheid nemen. Geen spookverhalen vertellen, maar ook geen sprookjes. Dat zouden meer men- sen moeten doen. Ook in de politiek.”
Xxxxx Xxxxxxxxx-Xxxxxx maakte de stap naar een woonzorgcentrum::
‘Ik woon graag met gelijkgestemden’
Door Xxxxx Xxxxxx
Xxxxx Xxxxxxxxx kiest voor een bijzondere manier van wonen. Helemaal zelfstandig, maar met zorg, voorzieningen en sociale contacten in de buurt. “Ik vind het belangrijk om het leven met anderen te delen.” Misschien herkent u haar naam nog. Xxxxx (82) maakte zo’n tien jaar terug deel uit van het BPP-bestuur. Bij haar afscheid wilde ze graag dat een vrouw haar plek in zou nemen. Ze polste oud-collega Xxxxxx Xxxxxx als mogelijke opvolger, die daar niet gelijk om zat te springen. Toch stemde Baukje al snel in, omdat ze goede argumenten had. Maar vooral ook om Xxxxx een plezier te doen, zo vertelde ze eerlijk in het vorige nummer van Ons Pensioen.
Tijdens onze ontmoeting rond dit inter- view snap ik die reactie van Xxxxxx wel. Ook ik ben onder de indruk van de pret- tige daadkracht en positieve instelling van mijn gesprekspartner. “Ik heb het hier echt naar mijn zin”, zo begint ze bij- voorbeeld het verhaal over haar nieuwe woonplek. Toch lijkt haar stap naar deze nieuwe woonvorm mij geen geringe opgave. Ze moest daarvoor de woning loslaten, waar zij 26 jaar doorbracht met haar man die nog voor de verhuizing naar het nieuwe appartement overleed.
Misschien heeft u ook te maken met de keuze voor een woonsituatie die past bij een nieuwe levensfase. Daarom laten we Xxxxx graag aan het woord over haar ervaringen. Wat gaf de doorslag om te kiezen voor dit appartement. Met extra’s zoals een restaurant, kapper, huismees- ter en thuis- en verpleegzorg in hetzelf- de gebouw? En hoe ziet haar leven eruit nu ze op deze plek geland is?
“Voor jou is het ook goed.”
Xxxxx woont al tientallen jaren ‘op Scheveningen’, zoals ze daar zeggen. Toen haar man zo’n tien jaar geleden ziek werd, was dat de aanleiding voor haar om uit het BPP-bestuur te stappen. Maar ook om een nieuwe woonplek te overwegen. Op een gegeven moment kregen zij de brochure in de brievenbus voor een nieuwbouwproject van oude- renzorgorganisatie Respect. In hun ei- gen buurt tussen het Westbroekpark en de Nieuwe Scheveningse Bosjes. Daar zouden twee seniorencomplexen verrij- zen zowel met koop- als huurwoningen, helemaal zelfstandig of met zorg.
“Wij hebben ons meteen ingeschreven. De gezondheid van mijn man was zwak,
waardoor hij zo’n woon-zorgcomplex een goed idee vond: “Dan hoeft mijn vrouw niet alleen voor mij te zorgen.” Hij heeft de verhuizing echter niet gehaald. Een jaar voordat de appartementen werden opgeleverd is hij overleden.” Hij moedigde haar aan om de stap naar de ouderenwoning desondanks door te zetten. “Je moet wel gaan, zei hij, “want voor jou is het ook goed.”
Boekenkasten wegdoen
Xxx was het voor haar om die stap alleen te maken? Xxxxx: “Ik heb dat jaar kunnen gebruiken om ons oude huis helemaal op te ruimen. En tegelijkertijd tot me door laten dringen hoe de rest van mijn leven eruit ging zien. Gelukkig heb ik veel steun en praktische hulp gehad van familie en vrienden. Omdat ik met 65 vierkante meter flink kleiner ging wonen, moest ik natuurlijk veel
weg doen. Zo had ik acht boekenkasten en daarvan konden er maar twee mee! Gelukkig kon ik dit proces uitsmeren over een jaar.” Wat gaf voor haar de doorslag om toch voor het nieuwe appartement te kiezen? “Het hielp dat mijn man mij had gestimuleerd. Zo nodig kan ik in ons gebouw gebruik- maken van zorg. Ik kan hier blijven tot
ik zelf overlijd; dat geeft xxxx. Mijn zoon was er ook erg voor. Ik kwam dan nog dichterbij hem en zijn vrouw te wonen.
“Ik zit hier beter. Ik heb alles bij de hand. We hebben beneden een brasserie waar ik kan eten. Om de hoek zit de Stevin- straat, de winkelstraat van Schevenin- gen. En de kerk waar ik naar toe ga, de Nieuwe Badkapel, zit aan de overkant.
Tegenover mijn appartement ligt ook het Westbroekpark. Dat is schitterend aangelegd en heeft een internationaal
bekend Rosarium. Ik kom er vaak als ik in de middag of op een zomeravond even een ommetje wil maken.”
Antilliaanse kok
Ervaart ze ook nadelen aan deze plek? Ze denkt even na: “Eigenlijk niet. Onze vorige woning was ook een apparte- ment, dus daar had ik ook geen tuin. En ik heb hier een enorm terras buiten, dat geeft een ruimtelijk effect. Wel heb ik minder kamers. In mijn vorige huis had ik er vijf. Maar ik maak nu minder xxxxxx en weet waar alles staat.” Een
seniorencomplex kan een deprimerend beeld oproepen. Is dat niet een plek en fase in je leven om te verpieteren? Xxxxx heeft daar geen last van. Ze luncht met enige regelmaat met vriendinnen in de
Woonzorgcentrum ZeeWinde in Scheveningen
brasserie van het huis, vertelt ze. Ook ’s avonds schuift ze daar regelmatig
aan voor het eten. “Op woensdagavond ga ik eigenlijk altijd. We hebben een Antilliaanse kok die voortreffelijk kookt.”
Zo doet ze ook nieuwe contacten op. “Ik woon op de vijfde verdieping en
ik heb een meneer ontmoet van de zevende wiens vrouw is overleden. Wij houden elkaar gezelschap en gaan vaak samen koffiedrinken en eten. De tafels zijn hier gedekt voor vier personen,
dus er schuiven dan nog twee mensen aan. Dat is altijd leuk. Mensen gaan hier heel gemakkelijk met elkaar om. Ik ken eigenlijk iedereen die hier woont.
Verrukkelijk
“Ik vind het belangrijk in het leven om mensen om mee heen te hebben. Met wie ik alles kan bespreken en het leven kan delen. Zo houd ik ook contact met vrienden van mijn man. Eens in de zoveel tijd gaan we samen roti eten.
Mijn vriend gaat dan ook mee. We noemen onszelf de Roticlub, vanwege onze gedeelde Surinaamse roots. Zelf ben ik op Curaçao geboren, maar mijn jeugd bracht ik door in Suriname. Verder correspondeer ik met vrienden over de hele wereld. Dat geeft mij een nieuwe kijk op het leven.”
Ze vervolgt: “Het fijne aan wonen in zo’n huis, vind ik dat we met gelijkgestem- den zijn. We zijn allemaal in de laatste fase van ons leven en genieten van de dagen die we nog hebben. Want het kan ieder moment afgelopen zijn, dat zie je om je heen.” Is het niet confron- terend om in een huis te wonen waar veel mensen overlijden? “Nee hoor, het is maar hoe je ernaar kijkt. Veel mensen willen niks horen over dood, ziekte of
je niet lekker voelen, omdat ze daar angstig voor zijn. Tegen mij kun je daar gewoon over praten, ik ben er niet bang voor.” Ze besluit: “Al ben ik zelf nog niet van plan om dood te gaan. Ik vind het leven nog steeds verrukkelijk!’
Contributie 2023 nog niet betaald?
Als u dit leest zijn de eerste negen maanden van 2023 alweer bijna voorbij. Toch heeft nog steeds niet iedereen de contributie voor dit jaar betaald, ondanks herhaald verzoek.
Gelukkig hebben veel leden, zeker diegenen van wie wij over een e-mailadres beschikken, hun financiële verplich- ting voor dit jaar wel voldaan. Ook van degenen die via een brief verzocht zijn hun betaling te doen, is een groot deel afgehandeld. Gelukkig hebben velen daarbij ook hun e-mailadres voor de toekomst doorgegeven. Dat bespaart niet alleen veel tijd, maar vooral ook veel kosten. Daarvoor dus dank.
Mocht u nog niet aan het betaalverzoek van de penning- meester hebben voldaan, dan herinneren wij u daaraan
langs deze weg. Met het verzoek dit alsnog zo spoedig mogelijk te doen.
U kunt de contributie overmaken op banknummer XX00XXXX000 000 0000 t.n.v. Belangenvereniging Pensioengerechtigden PFZW.
Die contributie bedraagt net als in voorgaande jaren € 11,-- voor leden en € 5,50 voor partnerleden. Wij vragen u in afwijking van voorgaande jaren om de contributie voor de partner als een aparte betaling te doen onder vermelding, voor zover bekend, van het lidnummer. Dit voorkomt dat leden een onterechte herinneringsmail ontvangen omdat het totale contributiegeld onder een lid is geadministreerd.
Het is een feest om weer te mogen werken
Door Xxxx xxx xxx Xxxx
“De organisatie moet er wel voor open staan en het is belangrijk dat de sfeer goed is”, zomaar een greep uit een gesprek met een gepensioneerde herintreedster en de bestuurssecretaris van MEE Noord. We reizen af naar Groningen om te horen hoe dat in elkaar zit.
In de redactie bespreken we de volgende uitgave van Ons Pensioen. Het aantal gepensioneerden (nu ruim 200.000), dat na de pensionering doorwerkt, neemt meer en meer toe. “Wie kent iemand die na pensionering weer aan het werk is gegaan?”, vragen we elkaar. Laat nu mijn zus zo iemand zijn. Dus gaan we naar de zorgondersteunende organisatie
MEE Noord om te praten met Xxxxx xxx xxx Xxxx (68 jaar), cliënt ondersteuner, en de bestuurssecretaris van MEE Noord, Xxxxxxx Xxxxxx.
Xxxxx heeft als hoofdtaak de cliënt- ondersteuning als het om volwassenen gaat, maar in toenemende mate wordt ze in haar werk ook geconfronteerd met jeugd en ouderen. Xxxxxx wilde ze weer aan het werk, hoewel iedereen toch zegt dat je van het pensioen moet of mag genieten? “Dat klopt”, zegt ze: “Het is me ook aangeraden om min- stens een jaar mijn weg te zoeken in het gepensioneerd zijn. Ik wilde eigenlijk helemaal niet met pensioen. Onder-
tussen vroegen oud-collega’s of ik niet terug wilde komen. Daar hoefde ik toen niet lang over na te denken. Nog elke dag ben ik blij dat ik weer aan het werk ben, ook al besef ik dat de energie na- tuurlijk wat minder is dan toen ik 20 was. Maar ik kan terugvallen op een schat aan ervaring en heb een werkgever die vooral kijkt naar wat ik allemaal wel kan, en die de gelegenheid geeft om voort- durend bij te scholen.
Armoede-overwegingen
“Ik heb een nul-uren contract en dat geeft flexibiliteit. Dat vind ik wel fijn. Natuurlijk is het niet vrijblijvend, want een werkgever moet ook van je op aan kunnen. Maar in mijn situatie is er veel te regelen, mits je op tijd goede afspraken maakt. Het leven is voor mij bij MEE Noord een feest, maar ik realiseer mij ook dat, als een organisatie niet goed met medewerkers omgaat, het juist een reden kan zijn om niet (weer) aan het werk te gaan. Maar in organisaties waar een goede sfeer is, en met werk waar
De MEE-organisaties zijn aangesloten bij het pensioenfonds zorg en welzijn (PFZW), maar voor veel mensen is het onbekend wat ze doen. De naam MEE is geen afkorting, maar staat voor “MEE-doen mogelijk maken”. Het bieden van ondersteuning aan cliënten, familie en mantelzorgers van mensen met een zichtbare of niet-zichtbare beperking en aan professionals. Helpen om een weg te vinden naar oplossingen. Op allerlei manieren. De vragen zijn divers: geen weg weten om hulp te krijgen of juridische problemen, bijvoorbeeld het aantekenen van bezwaar. Niet met geld kunnen omgaan, problemen in het gezin, in sociale contacten of in de werksfeer. Maar het gaat ook om instellin- gen/organisaties die te maken hebben of krijgen met mensen met een beper- king, en ze niet altijd herkennen of adequaat kunnen ondersteunen.
MEE Noord heeft een MEE Academie. Deze biedt diverse trainingen aan voor professionals over het herkennen van en omgaan met mensen met een zicht- bare en niet-zichtbare beperking, bijvoorbeeld woningcorporaties. De meer- waarde van MEE Noord is, dat hij veel kennis heeft van mensen met een licht verstandelijke beperking, autisme of niet-aangeboren hersenletsel. En dat de organisatie er alles aan doet om zijn medewerkers – van jong tot oud – met de waarde van al hun kennis en ervaringen, steeds weer bij te scholen. Aanmel- ding bij MEE Noord gebeurt door de cliënt zelf of door verwijzers zoals een huisarts, wijkverpleegkundige of een familielid. Basis is dat hulpvragers er zelf niet meer uitkomen; dat ze het zelf niet meer voor elkaar krijgen.
Er zijn in Nederland 10 MEE-organisaties. MEE Noord werkt in Friesland en Groningen voor 28 gemeenten en heeft ongeveer 120 medewerkers.
De organisatie werkt ook met vrijwilligers, bijvoorbeeld bij de MEE Academie (ervaringsdeskundigen) en in de Cliëntenraad.
je van houdt, is het fijn. Ik heb gemerkt dat ik niet zonder sociale contacten kan. Daarbij komt dat werk (natuurlijk ook vrijwilligerswerk) zin geeft aan je bestaan, ook al ben je gepensioneerd. Dat hoor en zie ik ook bij mijn collega’s. Daarbij komt dat je vaak heel positie- ve reacties van mensen krijgt die je
ontroeren. Het salaris is niet slecht en ja, in andere branches kun je soms beter/ meer verdienen. Toch merk ik om me heen, dat het werk zelf reden is om voor MEE Noord te kiezen. Het er zijn voor mensen zit kennelijk nog heel veel mensen in het bloed. In ieder geval in dat van mij.”
Xxxxx Xxxxx dan dat iedereen na pensionering er goed aan doet om weer aan het werk te gaan? “Dat is natuurlijk per persoon verschillend en gelukkig
is er vrije keuze”, zegt ze: “Want er zijn genoeg mensen die hobby’s hebben waarin ze zich kunnen uitleven, of die het juist fijn vinden wat rustiger aan te doen of te kunnen reizen. Daar is niets mis mee. Wel is er de categorie mensen die met alleen AOW en hooguit een klein pensioen uit armoede-overwegin-
Links Xxxxx xxx xxx Xxxx, rechts Xxxxxxx Xxxxxx
gen werk zoeken. Die groep is groeien- de en dat zouden we als samenleving niet moeten willen. Daarvoor is het allemaal niet bedoeld.”
De werkgever
Xxxxxxx Xxxxxx werkt nu een half jaar bij MEE Noord. Ze is enthousiast over de MEE Noord-organisatie, vooral omdat die ruimte en vertrouwen geeft aan medewerkers. En omdat de mede- werkers graag willen leren van elkaar en van ervaren collega’s. Opleiding en ontwikkeling is voortdurend onderdeel van het werk. Dat is ook de reden dat de organisatie graag gebruikmaakt van gepensioneerden. Die hebben kennis en ervaring waavan andere medewer- kers kunnen leren en profiteren, en waardoor ook bepaalde problemen in het werkveld zelf beter kunnen wor- den opgelost. Sietke: “Als mensen met pensioen gaan, vertrekt er veel kennis en ervaring. Dat is voor de organisatie,
voor de collega’s en voor de cliënten jammer. Het geldt natuurlijk niet voor iedereen, maar gelukkig hebben we drie gepensioneerden aan het werk in ons primaire proces (met cliënten) en één die in een project meedraait. Zij zijn beslist van toegevoegde waarde.
“Krapte op de arbeidsmarkt speelt bij ons op dit moment nog niet. We vinden nog genoeg mensen (hbo’ers
en academici) die bij ons willen werken. Het is dus om positieve redenen dat we gepensioneerden graag behouden voor het werk. Maar ook wij gaan te maken krijgen met een tekort aan personeel.
Ons beleid is en blijft daarom mede- werkers een aantrekkelijke en zinvolle baan te bieden met als basis expertise, kennis, vertrouwen en ‘elkaar helpen’. Zodat medewerkers positief over ons zijn als ze bijvoorbeeld andere mensen op een verjaardag ontmoeten en als ze weten dat ze eventueel kunnen blijven
als de pensioengerechtigde leeftijd bereikt is. Maar uiteraard zullen we om nieuwe en jonge mensen te kunnen aantrekken, veel aandacht moeten blij- ven besteden aan relevante contacten en blijvende positionering. Een positief imago kan alleen maar gerealiseerd worden als medewerkers het bij ons ‘plezierig werken’ vinden.”
Terug in de trein
Op de terugweg in de trein bedenk ik dat het dus uitermate belangrijk is voor gepensioneerden, die weer aan het werk willen, dat de sfeer van werken daartoe uitnodigt. Als werkgevers in zorg en welzijn erin slagen om ‘zin in het bestaan’ (hoe weinig zwaar dat ook hoeft te zijn) te koppelen aan plezier in het werk, binnen een goede werksfeer met vertrouwen en ruimte, dat ze dan een voorsprong hebben op alle andere organisaties die vissen in dezelfde vijver.
BPP-lid Xxxxxx xxx Xxxxxx
‘Ik geniet van mijn vrije tijd’
Door Xxx xxx Xxxxxxxx
Na vele jaren bij een ARBO-dienst te hebben gewerkt, besloot Xxxxxx xxx Xxxxxx (67) eerder te stoppen met werken. “Het was trouwens niet mogelijk mij te vertellen hoe hoog mijn totale pensioen zou worden bij PGGM. Dit omdat ik recht had op pensioen van mijn voormalige echtgenoot (ook PGGM). De medewerker kon niet vertellen hoe hoog dat deel zou zijn. Daarom was het lastig om te bepalen of ik wel of niet eerder kon stoppen”, aldus Xxxxxx. Na haar werkzame leven, geniet ze volop van haar huidige bestaan. Ze fietst graag, fotografeert en is maatje bij welzijnsorganisatie Scala in Oosterwolde. “Zo begeleid ik twee Eritrese mensen bij aandacht voor de Nederlandse taal, en door activiteiten met ze te ondernemen”, zegt ze.
Ze is bewust lid geworden van BPP omdat ze als individu geen invloed kan uitoefenen op de pensioenproblema- tiek. Maar in een club wel. Ze noemt zichzelf slapend lid. Dus bezoekt ze ook de Algemene Ledenvergadering niet.
Xxxxxxxx, omdat haar zoon met zijn ge- zin in Doorn woont. “Ik ben daar van tijd tot tijd oppasoma.” Verder denkt ze dat de nieuwe pensioenwet grotere invloed heeft op de huidige premiebetalende leden dan de gepensioneerden. Maar echt een idee over hoe de transitie plaatsheeft heeft ze niet.
Leuke gesprekken
Ze heeft in Brabant gewoond, in Steen- wijk en nu in Oosterwolde. Marije: “Mijn werkgebied was zuid-oost Friesland
en een stukje Groningen. Ik werkte voor zo’n 100 locaties. Ik ondersteunde en adviseerde medewerkers bij het veiliger maken van hun werkplek. En al waren veel voorwaarden aanwezig om een werkplek veilig te maken, mede- werkers waren nog vaak – met name door werkdruk – onwillig. Want het was gemakkelijker om een cliënt zelf op te tillen, dan om eerst een tilappa- raat te halen. Het leverde uiteindelijk wel leuke gesprekken op. En zo lukte het ook wel om ze, door trainingen, inzicht te geven in wat gezonder was. Wel speelde geld een (te) grote rol. We moesten daardoor zaken vaak bevech- ten bij de leiding.” Als er een plan werd gemaakt, werd er steevast beknibbeld. Ook de inbreng van de medewerkers hield vaak niet over. “We waren immers ervaringsdeskundigen die van de hoed en de rand wisten”, verklaart ze. Dan was het vreemd dat ze niet werden ingeschakeld. “Dat bleek ook wel toen
ik in de ondernemingsraad zat. Af en toe bereikten we wel wat. Maar het was weinig.”
Gevarieerde omgeving
Zoals ze al zei, is fietsen haar lust en leven. Ze is ook lid van de fietsbond. Verder doet ze mee aan testroutes en een driejaarlijkse onderzoek van veiligheid op de fiets voor ouderen.
Dit, onder auspiciën van de Universiteit Groningen. “Xxx moet je bijvoorbeeld over je schouder kijken om te zien wanneer iemand die zich achter je bevind, in het oog komt”, verklaart ze.
“Ik draag altijd een helm.” Ze vind het wonen in Ooststellingwerf (dertien dorpen) waarvan Oosterwolde de hoofdplaats is, prima. De gevarieerde omgeving leent zich uitstekend voor haar fietshobby.
Of ze actiever zou willen worden in de (lokale) politiek of bij BPP vindt ze een interessante vraag. Ze zegt daarover: “De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik daar nog niet aan toe ben maar wel iets om over na te denken”.
‘Een plaats bij dat raam’
Door Xxxx xxx xxx Xxxx
Het is een mooie dag in september, 10.00 uur in de morgen. Ik heb mijn moeder afgehaald van het station. Ze heeft een lange reis achter de rug vanuit een klein dorp op Groninger platteland. Ze komt binnen en gaat zitten op de stoel direct achter het raam, met uitzicht op de hoek van de Utrechtsestraat. We wonen in een woon- slaap- en keukenkamer van 30 vierkante meter op de tweede verdieping aan de Keizersgracht in Amsterdam. Het is 1974.
Na het eerste kopje koffie wijst ze naar buiten en vraagt: “Wat gebeurt daar nou?” Ik vertel dat dit wel vaker voor- komt; een man die ergens vandaan komt en ook ’s morgens nog, of weer, dronken is. Levensgevaarlijk, want de tram kan – luid xxxxxxx – nog net op tijd stilstaan. Mensen helpen de man naar de overkant. En hij scharrelt verder. Tot hij richting Rembrandsplein uit het zicht verdwijnt.
Drugs
“En dat dan Jaap?”, vraagt ze na korte tijd. “Dat ma, is een woonboot (die lagen toen nog in de Keizersgracht).” “Maar, er lopen steeds mensen in en uit. Waarom is dat dan?” Het antwoord is, dat oog- luikend wordt toegestaan dat er drugs worden verhandeld. “Och, och, dat is toch wat. Het zijn niet eens alleen jonge mensen, maar ook van mijn leeftijd.
Komt dit vaak voor?
“En dat daar, aan de overkant? Zijn dat vriendinnen die Amsterdam bezoeken? Maar ze blijven wel lang staan praten. Oh, er staat een auto stil en twee meis- jes praten nu met de bestuurder. Zie
je dat, één van hen stapt zo maar in. Is dat wel vertrouwd?” “Het is Amsterdam ma. En die meisjes zijn hoertjes die met mannen meegaan. Die mannen die je daar op de hoek bij het café ziet, zijn hun pooiers.”
Te vriend houden
“Jullie wonen hier al een tijdje. Is het wel veilig voor jullie? Je hoort zulke gekke dingen over Amsterdam.”, de vraag komt aarzelend. “Dat valt wel mee ma. Eigenlijk wonen we hier heel erg veilig. Laatst heb ik Margreet opgehaald en liep met haar door de Utrechtsestraat. Een prostituée vroeg ons een vuurtje voor haar sigaret. Logisch dat ze dat deed, want er kwam een politiewagen langs en praten met een stel oogt niet
als onoorbaar. We wonen hier beslist veilig, want de pooiers zorgen er wel voor dat ons niets overkomt. Te vriend houden, heet zoiets.”
“Maar vertel nog eens het verhaal
dat xxxxxx een maand geleden is over- komen?” Ik vertel haar nog een keer dat we naar de notaris waren geweest, iets verderop op de Keizersgracht. En dat bij terugkomst voor onze deur drie jongens duidelijk onder invloed op de stoep zaten. Twee hingen wat rond. Maar de derde, een op het oog jonge, gezonde Amsterdamse jongen, scheurde zijn hemd kapot en riep dat hij gek werd.
Bij hem was de eerste keer LSD slecht gevallen.
Zonder lang na te denken, zeiden we dat we hem wel naar huis zouden
brengen. Ik haalde de auto op, die we verderop voor heel lang geparkeerd hadden op een stukje privéterrein. De drie op de achterbank. Tijdens het rijden kwam de jongen wat tot rust. Na lang praten en na vele straten ingereden te zijn, wist hij te melden dat hij ‘daar bij
dat huis’ op de Prinsengracht moest zijn. Hij stapte uit en wilde nog 5 gulden betalen voor de kosten. Blij dat hij thuis was, hebben we dat maar laten zitten.
Bij dat raam
Op de terugweg werden we geflitst. Twee weken later lag de bon in de bus, gereden zonder verzekerd te zijn en zonder belasting te hebben betaald. Dat klopte, omdat we de auto een half jaar niet nodig hadden waren verzekering en belasting tijdelijk opgezegd. Nooit meer aan gedacht toen we de helpende
hand toestaken. Na ons telefoontje was het antwoord van de politie: “Xxxxxx, hoe we ook waarderen dat u dit hebt gedaan, u hebt gereden en dat mag nu eenmaal niet.”. Xxxxx 00 gulden.
Die 5 gulden had ik toch maar beter kunnen accepteren.
Het wordt al donker als ik mijn moe- der terugbreng naar de trein. Voor het instappen draait ze zich nog één keer
Foto: Stadsarchief Amsterdam, X.X. Xxxxxx Xx’xx
om: “Xxxx, als ik oud ben en jullie wonen daar nog steeds, dan heb ik maar één wens: een plaats bij dat raam!”
Sociale partners hebben moeite met hoorrecht van gepensioneerden
Het gaat om de simpele vraag hoe je met elkaar omgaat
Door Xxxx xxx xxx Xxxx
Uit een rondje langs de lidorganisaties van de Koepel Gepensioneerden blijkt dat lang niet overal de organisaties van gepensioneerden op de juiste wijze worden betrokken bij het invullen van het hoorrecht. Dat hoorrecht is een onderdeel van het pensioenakkoord dat werkgevers, werknemers en overheid hebben gesloten ‘op weg naar een nieuw pensioenstelsel’.
Hoorrecht
De seniorenorganisaties hebben bij de sociale partners en de overheid voor elkaar gekregen dat organisaties van gepensioneerden een serieuze rol zouden krijgen in het plan dat moet worden gemaakt om van het oude stel- sel te komen naar het nieuwe pensioen- stelsel, het zogenoemde transitieplan. Die rol is ‘het hoorrecht’ gaan heten. Het gaat om heel veel pensioenvermogen (zo’n € 1.500 miljard). Dat moet even- wichtig worden verdeeld over de meer individueel ingerichte pensioenopbouw van de pensioenen in het nieuwe stelsel, dat op zijn laatst 1 januari 2028 moet zijn ingevoerd door de fondsen.
Discussie achteraf
De sociale partners zijn per pensioen- fonds de partijen die het transitieplan moeten maken. En het pensioenfonds moet vervolgens dit plan wel of niet accepteren. Waarbij dan de verantwoor- dingsorganen (ook sociale partners en pensioengerechtigden) een adviesrol hebben. In de praktijk praten besturen van pensioenfondsen natuurlijk ook tussendoor met de sociale partners,
om twee redenen. In de eerste plaats, omdat het verstandig is niet met het overleg te starten als het plan al klaar is. Dan gaat er veel tijd verloren aan een discussie achteraf. De tweede reden is dat de gegevens waarmee de sociale partners moeten werken, afkomstig zijn van de pensioenfondsen. Die kennen de getallen en de vooruitzichten en moeten deze dus aanleveren.
Serieus nemen
De Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer hebben bij het vaststellen van de wet, die het nieuwe stelsel regelt,
nadrukkelijk bedongen dat het de bedoeling is dat organisaties van gepensioneerden (zoals onze BPP) niet op het laatste moment moeten worden geconfronteerd met de uit- komsten (tekenen bij het kruisje). Maar dat ze tijdens het wordingsproces bij
de totstandkoming van het transitieplan moeten worden betrokken. De minister heeft dat toegezegd en verwerkt in de toelichting bij de nieuwe wet (de WTP, wet toekomstig pensioen). Bovendien heeft ze in gesprekken met de sociale partners er nadrukkelijk op aangedron- gen, dat de gepensioneerden via deze weg serieus moeten worden genomen.
Hoorrecht in de praktijk
De koepel Gepensioneerden heeft nage- vraagd hoe deze processen in de prak- tijk bij de pensioenfondsen lopen. De uitkomst stemt niet vrolijk. Er zijn, vooral ondernemings-, pensioenenfondsen waarbij het prima gaat. Daar vinden geen positiegevechten plaats, maar wordt op een plezierige manier samengewerkt aan de totstandkoming van het transi- tieplan. En samenwerking betekent ook, dat de kans groot is dat het eindresultaat de instemming heeft van gepensioneer- den (groot draagvlak), en dat er (veel) rechtszaken kunnen worden voorkomen. Maar bij een veel groter deel van de pen- sioenfondsen loopt het niet of uitermate stroef. Bij sommige ondernemingspen- sioenfondsen, maar vooral ook bij een aantal bedrijfstakpensioenfondsen zoals het ABP, PFZW en nog een paar, dreigen de bedoelingen van de minister te ver- zanden in lastige discussies.
De organisaties van gepensioneerden hebben in brieven aan hun sociale partners laten weten, dat ze echt
betrokken willen worden in het proces. Maar de ruimte daarvoor lijkt, volgens de uitslagen van de enquête, breed te worden gedwarsboomd door vooral de werknemersorganisaties, de vak- bonden. Helaas ook hier en daar door werkgeversorganisaties.
Onderwerpen
Het gaat om de verdeling van een heleboel geld. Bij PFZW bijvoorbeeld alleen al om zo’n 220 miljard euro. Het lastige is dat bij die verdeling over de meer individueel ingericht vermogens, ook nog andere factoren een rol spelen. Op een rijtje gezet, zonder prioriteiten en volgorde:
• er moet uit het vermogen een bedrag worden gereserveerd voor de te maken overgangskosten, naar schatting 1 tot 2%.
• Het pensioenfonds doet er goed aan enig geld achter de hand te houden om eventuele rechtszaken en de consequenties daarvan te kunnen opvangen. Ook zo’n 1 tot 2%.
• Door het wegvallen van de zo- genoemde doorsneepremie (in- gewikkeld uit te leggen) moet er waarschijnlijk (afhankelijk van de renteontwikkeling) compensatie komen voor de oudere werkne- mers. Die compensatie kan komen uit de het langer hoog houden van de premie zoals die nu is, en straks minder nodig is of het zelfs verhogen ervan (de overheid heeft fiscaal die mogelijkheid voor 10 jaren open- gesteld). En of compenseren uit de rendementen als ze hoger zijn dan benodigd. Voor sociale partners dus een hete aardappel.
• Het is de bedoeling dat er een soli- dariteitsreserve (extra potje) komt,
waaruit in slechte tijden de pen- sioenen van de gepensioneerden zoveel mogelijk aangevuld kunnen worden, zodat kortingen kunnen worden voorkomen. Weliswaar kun- nen pensioenfondsen kortingen ook uitsmeren over 1 tot maximaal 10 jaren, maar door de ingewikkeldheid hiervan bij scheidingen, overlijdens et cetera zijn de meeste pensioen- fondsen huiverig om hiervoor veel jaren uit te trekken. Wat we van pen- sioenfondsen horen, is dat – voor zo’n solidariteitsreserve – maximaal 5% uit het pensioenvermogen ge- noeg lijkt te zijn, hoewel de wet 15% mogelijk maakt. Eventuele aanvul- lingen kunnen bij het leegmaken van de reserve worden gehaald uit de premie, maar vooral uit de over- rendementen van de jaren erna.
• De gepensioneerden hebben al meer dan 13 jaren (beetje afhan- kelijk van het pensioenfonds) geen of te weinig indexatie (verhoging gekoppeld aan de inflatie) gehad, waardoor hun pensioen inmiddels tot 30% minder waard is geworden. De koopkracht waar Xxxx Xxxxxxxxx het elders in dit nummer over heeft. Omdat allerlei wetgeving de pijn wat heeft verlicht en er veel discus- sie kan ontstaan over de vraag wat werkende hebben meegemaakt, is de BPP van oordeel dat niet 13 jaren hoeven te worden gecompenseerd. Maar wel, dat enige compensatie fatsoenlijk zou zijn.
• En dan de verdeling over de indivi- dueel toegerekende vermogenspot- jes.
Dekkingsgraad
Bij de totstandkoming van de wet is naar ons oordeel een grote fout gemaakt.
Een nieuw stelsel werd nodig geacht omdat onder meer het gebruiken van de rekenrente (de risicovrije rente) slecht uitwerkte. In het nieuwe stelsel is dat probleem er veel minder. Deson- danks heeft de wetgever bepaald dat in de overgang naar het nieuwe stelsel, toch weer moet worden gewerkt met de zogenoemde dekkingsgraad. De dekkingsgraad wordt gebruikt om aan te geven hoeveel geld je in kas moet hebben om toekomstige pensioenen te kunnen blijven betalen. Die dek- kingsgraad wordt in veel te grote mate bepaald door de rekenrente en niet
door de werkelijk gemaakte rendemen- ten (winsten). Door het stijgen van de rente zijn de meeste dekkingsgraden nu ruim boven de 110%, maar de vraag is natuurlijk hoe lang dat nog zo is. Bij een dekkingsgraad van rond de 110% zal het verdelen van het geld redelijk kunnen verlopen. Voor de kosten, de indekking voor rechtszaken en dergelijke en voor de solidariteitsreserve, zijn waarschijn- lijk zo’n 7 tot 8% nodig (de schatting
van de auteur). Zodat er nog wat over is om gunstig te kunnen verdelen. Als
de dekkingsgraad hoger is, kan het nog gunstiger uitpakken voor de verdeling. En als het minder is, dan zal het lastiger worden om keuzes te maken.
Voorzichtig
Vanwege de overgangsperiode heeft de minister met de instemming van het parlement bepaald, dat ook in 2024 mag worden gewerkt met een mini- mum dekkingsgraad van 105% (volgens de huidige wet moet die hoger zijn),
als pensioenfondsen kiezen voor de mogelijkheden van de nieuwe wet.
Waarschijnlijk zal dat ook gebeuren in de jaren die nog gaan komen tot de
uitvoering van de WTP, maar zeker is dat niet. Waar de verantwoordings- organen de komende tijd goed op
moeten letten, is wat de besturen
van de fondsen gaan doen.
De neiging bestaat om de
voorzichtigheid
zo ver door te voeren, dat ze besluiten om minder te indexeren dan feitelijk kan. Er is best wat voor te zeggen om wat geld achter de hand te houden om de overgang soepeler te laten verlopen. Maar er zullen dan tegelijkertijd heel wat gepensioneerden zijn die teveel van hun geld niet terug zien in de verhoging van hun pensioen. Hoe hoger de dek- kingsgraad, hoe gemakkelijker de keuze zal zijn. Dat wel.
Niet gerust op de ruimte voor het hoorrecht
Inmiddels is er vanuit het ministerie (voorbereid door een werkgroep van deskundigen) een handreiking uitge- geven. Daarmee kunnen de sociale partners en organisaties van gepensio- neerden kijken welke aspecten onder- deel uitmaken van wat ‘evenwichtig moet worden verdeeld’. Daar kunnen de uitkomsten op worden getoetst, uiteindelijk ook door de besturen en de verantwoordingsorganen (bij PFZW de Pensioenraad) van het pensioenfonds. Het is duidelijk dat de hierboven ge- noemde aspecten samen een hele klus
vormen voor de sociale partners. En ook dat de belangen van gepensioneerden zo groot zijn, dat ze mee behoren te praten. Het risico dat de uitkomsten voor hen nadelig en niet evenwichtig zijn, is en blijft groot.
Het gaat om de simpele vraag hoe je met elkaar wilt omgaan
Gelet op de ervaringen van de orga- nisaties van gepensioneerden tot nu toe, zijn wij niet optimistisch. Bij pen- sioenfondsen waar de contacten met gepensioneerden goed verlopen, is iedereen enthousiast. Het blijkt in ieders voordeel te zijn als je de samenwerking belangrijker vindt, dan het gevecht om posities. Het werkt plezierig. Er zijn veel minder spanningen en het draagvlak zal straks heel veel groter zijn. Het grote voordeel van ‘samen op weg’ zou toch ook bij al die andere pensioenfondsen een rol moeten spelen? Los van wat
de wetgever bedoelt, organisaties van gepensioneerden behoren bij het wor- dingsproces te worden betrokken. Het gaat ook om de simpele vraag hoe je met elkaar omgaat. De menselijke maat in het hoorrecht.
Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx
Ouderenzorg:
een horror scenario
De zorg voor ouderen en voor mensen met een beperking is steeds verder afgebroken. Er werd bezuinigd op de zorg thuis, en tegelijkertijd werden de bejaardenhuizen gesloten.
Nu zijn de bejaardenhuizen er niet meer, en zien steeds meer mensen in dat dit een fout besluit is geweest.
21.000 mensen wachten op 24-uurs zorg!
Het probleem wordt met een rap ouder wordende bevolking steeds prangender. Ook zorgpersoneel gaat komende jaren met pensioen. Zorg moet voorop staan. Het is daarom tijd voor iets beters. In mijn ogen zal veel meer dan nu een beroep worden gedaan op ouderen zelf om zo
gezond en zelfstandig mogelijk te blijven. Dit moet dan onder meer met inzet van technologie. Ook familie en kennissen zullen vaker moeten helpen. Ouderen zullen daarnaast op tijd naar een geschikte woning, zonder drempels en trappen, moeten verhuizen.
Foto: Xxxxxx Xxxxxxxxx
Het belangrijke werk dat zorgverleners in de thuiszorg, de ouderenzorg, doen is uitgehold, de werkdruk is toegenomen en de waardering blijft achter. Er is niet altijd meer tijd voor zorg en aandacht die zorgverleners zouden willen geven. Het steeds meer toenemende aantal mensen met dementie doet het ergste vrezen. Wachtlijsten voor verpleeghuiszorg stijgen. Mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen in acute situaties nergens terecht en de druk op mantelzorgers wordt onevenredig hoog. De tekorten in bijvoorbeeld de wijkver- pleging, huisartsenzorg, specialisten ouderengeneeskunde en huishoudelijke hulp belemmeren de beschikbaarheid van goede overbruggingszorg. En de zorg thuis staat onder grote druk. Je vraagt je af waar zal dit eindigen. Geef de wijkver-
pleegkundigen hun taken weer terug: weg diabetesverpleeg- kundige, dementie case-manager, wondverpleegkundige
en ga zo maar door. Als de wijkverpleegkundige weer al die taken terugkrijgt scheelt dat 12 FTE’s.
Wat kost ouderenzorg in Nederland?
De ouderenzorg kost 8.650 euro per persoon: 4.500 euro gaat naar specifieke ouderenzorg en 4.150 euro naar alge- mene zorg. 28 miljard is ongeveer de helft van het totaal
(62 miljard euro) dat wij in Nederland uitgeven aan zorg vanuit de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg, en die zorg zal in de toekomst alleen maar duurder worden. Kortom, er voltrekt zich een horror scenario voor de ouderenzorg in deze hoedanigheid. We zullen dus moeten gaan toewerken naar een ander systeem. Dit zal nog veel vragen oproepen in de toekomst. Al met al eigenlijk een uitzichtloze situatie zoals ik dat nu zie.
Politiek Nederland in een stroomversnelling?
Door Xxxx xxx xxx Xxxx
Het is nog niet zo heel lang geleden – bij de vorige verkiezingen van de Tweede Kamer – dat door alle partijen heen de belofte klonk, dat er zou worden gewerkt aan een nieuwe bestuurscultuur. Het zou allemaal anders worden. Er kwam een regeerakkoord met globale uitspraken en maatregelen over ‘hete kwesties’. En na een moeizaam proces was er een regering die het maar kort heeft uitgehouden. De enige echt grote verandering die deze regering op zijn naam kon schrijven, is de acceptatie in Tweede en Eerste Kamer van de nieuwe wet op de pensioenen, de Wtp. Die gaat in ieder geval door. Maar wel met een breed aangenomen motie en toezeggingen van de minister dat er jaarlijks streng gekeken wordt naar hoe de invoering daadwerkelijk gaat plaatsvinden, en waar zo nodig zal moeten worden bijgesteld. Dat wel.
Gaat die verandering van de bestuurs- cultuur er nu komen? De programma’s van de politieke partijen en de ‘een- pitters’ of nieuwe partijen die ook nog willen meedoen, zijn op dit moment nog niet klaar. We weten dus niet echt wat de plannen zijn. Wel zijn er heel veel ‘oude’ poppetjes verdwenen en zijn er nieuwe opgestaan. In persoon vertegenwoordigen zij wel allerlei opvattingen. Dus weten we wel een beetje welke richting het mogelijk op gaat. Maar de echte standpunten over heikele kwesties zijn nog niet bekend: de klimaat- en stikstof problematiek, de oorlog in het Oosten van Europa en alle consequenties van dien, de energie- transitie en de integratie van nieuwe energiebronnen.
En ook het grote tekort aan personeel in zorg, onderwijs en bedrijfsleven, de afhandeling van wat de Groningers is overkomen, het grote tekort aan wonin- gen en niet te vergeten de groeiende armoede onder bijna 1 miljoen Neder- landers. Daar bovenop komt dan nog de vraag hoe een balans kan worden gevonden in medemenselijkheid (asielzoekers/vluchtelingen). Verder de behoefte aan arbeidskrachten en de
(al te) grote hoeveelheid inwoners in ons kleine land. De onderwerpen wor- den door alle partijen genoemd, maar wat nu precies de door hen gevonden oplossingen zijn?
Nieuwe spelers
We gaan het zien wat ze ervan gaan maken, de nieuwe lijstrekkers: Xxxxx Xxxxxxxx (VVD), Xxxxx Xxxxxxxxxx (PvdA/GroenLinks), Xxxxx Xxxxxxxxx (CDA), Xxxxxxxx xxx xxx Xxxx (BBB, oud- CDA), Xxx Xxxxxx (D66), Xxxxxx Xxxxxx (Christen Unie), Xxxxx Xxxxxxx (vervanger
xxx Xxxx xxx xxx Xxxxxx (SGP)) en niet te vergeten Xxxxxx Xxxxxxx (Nieuw Sociaal Contract, oud-CDA), Geen idee wat Xxxxxx meer meebrengt dan zijn naam, zijn eigenschap zich te kunnen vast- bijten in onderwerpen, zijn dossier- kennis, zijn bekendheid en zijn bewuste afscheiding van zijn vroegere ‘familie’. Dan zijn er ook nog de oudgedienden van PvdD, SP, PVV, FvD, Ja 21 en een paar eenpitters. De opportunistische partijhopper Xxxx Xxxx probeert het weer opnieuw, nadat hij ook nog zijn naam verbonden heeft aan de (naar onze opvatting kansloze) rechtsgang van gepensioneerden richting de staat. Er zijn nog nooit tegelijkertijd zoveel nieuwe spelers in de politieke arena getreden.
Samenwerken
Foto: Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx
Het gaat er op een of andere manier dus wel anders door worden. Maar of al die nieuwelingen (veel meer dan de helft van de huidige Kamerleden
komt niet meer terug) voordelen gaan opleveren? Het blijft noodzakelijk in deze versplinterde politieke wereld vele gesprekken te voeren en compro- missen te sluiten om een regering te kunnen vormen. Wat blijft er dan van de goede voornemens over? En de echte problemen vragen om meer dan alleen aansprekende uitlatingen. Het vraagt om een visie over hoe onze wereld er de komende tijd uit moet gaan zien.
Over hoe een geïntegreerde aanpak vanuit de helikopter kan worden geor- ganiseerd, en hoe de hijgerige media op afstand kunnen worden gehouden. Integriteit boven landelijke bekendheid, inhoud boven de duizenden schriftelijke vragen rondom de waan van de dag, gedegenheid boven losse flodders, heldere toekomst in plaats van het mistige midden. Samenwerken boven ‘elkaar de maat nemen’ en het ‘elkaar publiekelijk verketteren’. Hoop voor de toekomst? Zou die droom ooit werke- lijkheid worden?
Over de BPP
Missie
BPP staat voor Belangenvereniging Pensioengerechtigden bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Wij zijn een onafhankelijke belangenvereniging van en voor alle pensioengerechtigden
in de sector zorg en welzijn. Ons belangrijkste doel is inspraak in het beheer van ons pensioengeld.
Bestuur
Xxxxxxxx Xxxxxx: voorzitter
Xxxx xxx xxx Xxxx: vicevoorzitter Xxxx Xxxxxxxxx: secretaris
Xxxx xx Xxxx: penningmeester
Xxx xxx Xxxxxxxxxx: helpdesk en ledenwerving Xxxxxxxx Xxxxxxx: nieuwsbrief
Xxxxxxx xx Xxxx: bestuurslid
Belangenbehartiging
De BPP volgt de ontwikkelingen rondom de pensioenen op de voet. Van het PFZW-bestuur tot de Haagse politiek en in samenwerking met andere betrokken (ouderen)organisaties. Wij oefenen invloed uit via onze vertegenwoordiging in de volgende organen:
1. Pensioenraad van PFZW, hét orgaan voor medezeggen- schap en verantwoording binnen het pensioenfonds. Namens de BPP heeft Xxxx Xxxxxxxxx zitting in de Pensioenraad als lid en Xxxxxxxx Xxxxxxx als plaats- vervangend lid.
2. In het kader van de WTP is Xxxx xxx xxx Xxxx degene die de BPP vertegenwoordigt voor de invulling van het hoorecht richting de sociale partners.
3. Ledenraad van PGGM&CO, biedt tips en producten voor een fit leven. U kunt gratis lid worden van PGGM&CO.
Xxx xxx Xxxxxxxxxx zit namens de BPP in deze ledenraad.
4. Koepel Gepensioneerden, de grootste seniorenorganisa- tie waarbij de BPP is aangesloten. Bestuurslid Xxxxxxxx Xxxxxxx is bestuurslid van de Koepel. Andere bestuursle- den zijn actief betrokken bij diverse commissies.
Op de hoogte blijven
Ons Pensioen
De redactie van ledenblad Ons Pensioen is in handen van Xxx xxx Xxxxxxxx (hoofdredacteur), Xxxx xxx xxx Xxxx, Xxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxx. Zij zorgen dat u goede achter- grondinformatie krijgt over het beleid van de BPP en ontwik- kelingen op pensioengebied.
Nieuwsbrieven
Via onze e-mail nieuwsbrieven informeren wij u over de actu- aliteit. Bestuurslid Xxxxxxxx Xxxxxxx verzorgt de xxxxxxxxx- xxxx. U kunt zich voor de nieuwsbrief aanmelden via xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx
Website
Op onze website bieden wij actuele informatie vanuit de BPP en de Koepel Gepensioneerden. Ook voorzien wij u van
gedegen informatie over het pensioenbeleid. Xxxx Xxxxxxxxx verzorgt deze website. xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Contact met de BPP
Voor algemene vragen kunt u altijd contact opnemen via xxxxxxx@xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Helpdesk BPP
Heeft u vragen over uw pensioen die niet of onduidelijk worden beantwoord door het pensioenfonds? Xxx xxxx u contact opnemen met Xxx xxx Xxxxxxxxxx, bereikbaar via xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx (voorkeur) of 00-00000000.
Tip: kijk eerst even op onze website onder de rubriek ‘Veel- gestelde vragen’.
Ledenadministratie
Voor aanmeldingen, adreswijzigingen, opzeggingen en be- richt van overlijden kunt u terecht bij onze ledenadministratie.. E-mail: xxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
NB: Opzeggingen gedurende het verenigingsjaar gaan in per 1 januari daaropvolgend.
Lid worden
U kunt zich aanmelden als lid via
xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx
De contributie bedraagt slechts € 11,- per jaar voor een lidmaatschap en € 5,50 per jaar voor een partnerlid- maatschap. U kunt deze overmaken op banknummer XX00XXXX000 000 0000 t.n.v. Belangenvereniging Pensioengerechtigden PFZW.
In geval van overlijden
Bij overlijden stopt het lidmaatschap van de BPP. Heeft u een partner die recht heeft op een partnerpensioen van PFZW? Dan zal de BPP onder gelijke voorwaarden en zonder kosten uw lidmaatschap graag omzetten in een lidmaatschap van uw partner. De pensioenbelangen van uw partner blijven op die manier behartigd.
Bij overlijden stopt uw ouderdomspensioen van PFZW. Uw partner en kinderen hebben in principe recht op partner- en wezenpensioen. Ook heeft uw partner recht op een eenmalige slotuitkering. Is er geen partner, dan krijgen de kinderen jonger dan 21 jaar de uitkering. De uitkering kan
ook worden uitbetaald aan de natuurlijke persoon die kosten heeft gemaakt in verband met uw overlijden.
Verhuizing, verandering emailadres of telefoon- nummer?
Verandert uw (e-mail)adres of telefoonnummer? Neem dan contact op met onze ledenadministratie (zie hierboven).
NB: Wijzigingen die u alleen aan het pensioenfonds doorgeeft, komen niet bij ons terecht! Het pensioenfonds mag om privacyredenen namelijk geen gegevens doorgeven aan de BPP.