Verleend door:
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Xxxxxxxxxxx 0 Xxx Xxxx Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx
Ons kenmerk
ANVS-PP-2020/0057697-11
Datum 25 juni 2021
Betreft Kernenergiewet vergunning
Besluit:
KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN
STICHTING FPC DE KIJVELANDEN VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN MET RADIOACTIEVE STOFFEN EN TOESTELLEN
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING
Pagina 1 van 13
Inhoudsopgave
1 | Het besluit | 3 |
1.1 | Vergunning | 3 |
1.2 | Voorschriften | 4 |
1.3 | Documenten | 5 |
1.4 | Openbaarmaking en publicatie | 5 |
1.5 | Het in werking treden van de vergunning | 5 |
2 | De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling | 6 |
2.1 | De aanvraag | 6 |
2.2 | De gevolgde procedure | 7 |
2.3 | Het toetsingskader | 7 |
2.4 | Bevindingen en overwegingen | 8 |
2.5 | Conclusie | 11 |
3 | Ondertekening | 12 |
Bijlage A | Verklarende begrippenlijst | 13 |
1 Het besluit
1.1 Vergunning
Aan Stichting FPC De Kijvelanden gevestigd te Poortugaal wordt, krachtens de artikelen 29 en 34 van de Kernenergiewet en de artikelen 3.4, vierde lid, 3.5 en 3.8, eerste lid van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) voor onbepaalde tijd vergunning verleend voor:
A. TOESTELLEN
Het verrichten van handelingen ten behoeve van beveiligingsdoeleinden binnen de locatie van Stichting FPC De Kijvelanden, gelegen aan de Kijvelandsekade 1 te Poortugaal, met ioniserende straling uitzendende toestellen binnen de volgende omvang:
1. Drie (3) toestellen in de vorm van bagagescanners met een hoogspanning van maximaal 160 kilovolt (kV).
2. Eén (1) toestel in de vorm van een lichaamsscanner met een hoogspanning van maximaal 160 kV.
Het verrichten van handelingen ten behoeve van tandheelkundige diagnostiek binnen de locatie van Stichting FPC De Kijvelanden, gelegen aan de Kijvelandsekade 1 te Poortugaal, met ioniserende straling uitzendende toestellen binnen de volgende omvang:
3. Eén (1) toestel met een hoogspanning van maximaal 70 kV.
B. RADIOACTIEVE STOFFEN
Het verrichten van handelingen ten behoeve van analyse van stoffen binnen de locatie van Stichting FPC De Kijvelanden, gelegen aan de Kijvelandsekade 1 te Poortugaal, met radioactieve stoffen binnen de volgende omvang:
1. Eén (1) ingekapselde bron nikkel-63 met een activiteit van maximaal 370 megabecquerel (MBq).
1.2 Voorschriften
Het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de ANVS-verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Vbs) bevatten rechtstreeks geldende bepalingen. De in deze vergunning opgenomen voorschriften betreffen aspecten die niet (volledig) zijn geregeld in de genoemde regelgeving. Naast de in deze vergunning opgenomen voorschriften dient de vergunninghouder te voldoen aan de van toepassing zijnde bepalingen uit het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs.
Aan deze vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:
I. Algemeen
1. Voor zover in de vergunning inclusief de voorschriften niet anders is bepaald worden de handelingen verricht overeenkomstig en op de locatie zoals beschreven in de in paragraaf 1.3 genoemde documenten.
II. Organisatie
1. In het geval dat de stralingsbeschermingsdeskundige niet in dienst is van de vergunninghouder, maar wordt ingehuurd, zijn de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de omvang van de tijdsbesteding vastgelegd in een contract.
III. Lichaamsscanner
1. De lichaamsscanner mag uitsluitend gebruikt worden bij terbeschikkinggestelden, mits de terbeschikkinggestelde aantoonbare voorlichting heeft gehad en de scan op vrijwillige basis gebeurt.
2. Voor de terbeschikkinggestelde geldt een dosisbeperking. De individuele effectieve dosis overschrijdt in geen geval de waarde van 0,3 millisievert per jaar.
IV. Milieubelasting
1. De door de vergunde handelingen veroorzaakte bijdrage aan de effectieve dosis voor personen buiten de locatie is zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. De multifunctionele individuele dosis overschrijdt in geen geval de waarde van 10 microsievert per jaar.
V. Controle, registratie, meldingen en rapportages
A. Rapportage
1. De rapportage bedoeld in artikel 5.27 van de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming bevat, naast de in dit artikel bedoelde gegevens, tevens:
– een overzicht van alle toestellen die aan het einde van het verslagjaar aanwezig zijn, gespecificeerd naar maximale hoogspanning en toepassing;
– een overzicht van alle ingekapselde bronnen die aan het einde van het verslagjaar aanwezig zijn, gespecificeerd naar nuclide, activiteit en toepassing;
– een overzicht van de behandelend artsen die medische verantwoordelijkheid dragen voor medisch-radiologische handelingen en de wijze waarop wordt
voldaan aan artikel 8.4 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming.
– een overzicht van relevante wijzigingen van de situatie, binnen het kader van de vergunning;
– een overzicht van controlewerkzaamheden die door of namens de stralingsbeschermingsdeskundige zijn uitgevoerd en de resultaten daarvan;
– een actuele opgave van de totale stralingsbelasting voor het milieu ten gevolge van alle bronnen binnen de locatie tezamen. De stralingsniveaus buiten de locatie worden in kaart gebracht met behulp van een plattegrond van de locatie.
VI. Stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie
1. Een stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie wordt terstond gemeld bij het Meld- en informatiecentrum (088-4890500), dat 24 uur per dag bereikbaar is. Meldingen kunnen ook via de website worden gedaan: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xx-xxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxxxxx.
1.3 Documenten
De volgende documenten maken deel uit van de vergunning:
– bijlage 1. Kadastrale gegevens, op pagina 17 van het op 10 februari 2021 ontvangen aanvraagdocument met titel 20210209_Aanvraag_Kernenergiewet_FPC de Kijvelanden;
– de op 14 april 2021 ontvangen bijlage “overzicht plattegronden”. Bij strijdigheden prevaleert het meest recente document.
1.4 Openbaarmaking en publicatie
Van het verlenen van deze beschikking wordt tevens mededeling gedaan in de Staatscourant.
1.5 Het in werking treden van de vergunning
Deze beschikking treedt in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.3 van de Wet milieubeheer, met ingang van de dag na de dag waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift afloopt. Indien gedurende deze termijn bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt dit besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
2 De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling
2.1 De aanvraag
De aanvraag heb ik op 5 oktober 2020 ontvangen en heeft betrekking op een aanvraag voor handelingen ten behoeve van de beveiliging en veiligheid en tevens voor de medische diagnostiek.
In het bijzonder betreft het de volgende toepassingen:
– bagagescanners;
– analyseapparatuur (itemiser);
– tandheelkundig diagnostisch toestel;
– lichaamsscanner.
Bij de aanvraag zijn de volgende documenten toegevoegd:
– 201001 onderbouwing verzoek plaatsing scanners.
Op 6 november 2020 is verzocht om aanvullende informatie. Op 10 februari 2021 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:
– 20210209_Aanvraag_Kernenergiewet_FPC de Kijvelanden.
Op 26 februari 2021 heb ik voor de tweede keer verzocht om aanvullende informatie. Op 14 april 2021 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:
– 28360 - Brief Kijvelanden - Autoriteit Nucleaire Veiligheid en stralingsbescherming;
– overzicht plattegronden;
– tandarts en bagage plattegrond Kijvelanden;
– Plattegrond tandarts;
– RIE bagagedoorlichting Kijvelanden;
– RIE itemiser Kijvelanden;
– RIE tandartsruimte Kijvelanden ( Fivoor);
– onderhoud tandarts;
– onderhoud bagage 1;
– onderhoud bagage 2;
– Fivoor CS;
– Fivoor THM;
– rapport SBD-DJI 2021.
De aanvraag en de aanvullende informatie heb ik getoetst aan artikel 3.6, derde lid van het Bbs en paragraaf 3.2 van de Vbs en in behandeling genomen.
2.2 De gevolgde procedure
Dit besluit is ingevolge de artikelen 17 en 29a van de Kernenergiewet en artikel 11.2 van het Bbs, niet tot stand gekomen overeenkomstig de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
De op enig moment aanwezige hoeveelheid radionucliden in de bij de handelingen betrokken radioactieve stoffen is dermate beperkt dat op grond van artikel 11.2 van het Bbs afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is.
Dit besluit is ingevolge artikel 34 van de Kernenergiewet en artikel 11.1 van het Bbs niet tot stand gekomen overeenkomstig de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De handelingen met toestellen zijn op grond van artikel 11.1 van het Bbs vrijgesteld van de bepalingen van de afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3 Het toetsingskader
Algemeen
Aan het wettelijk kader van de stralingsbescherming, zoals vastgelegd in de Kernenergiewet en de onderliggende besluiten, liggen onder meer de drie principes van het stralingsbeschermingsbeleid ten grondslag, te weten: rechtvaardiging, optimalisatie en dosislimieten. Indien aan deze uitgangspunten niet wordt voldaan of indien sprake is van een weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 3.7 wordt de vergunning niet verleend.
De volgende in artikel 3.7 van het Bbs genoemde voorwaarde maakt, voor onderhavige vergunning, ook deel uit van het toetsingskader: deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming.
Rechtvaardiging
Rechtvaardiging wil zeggen dat een handeling die blootstelling aan ioniserende straling met zich mee brengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Het rechtvaardigingprincipe is in de wetgeving vastgelegd in paragraaf 2.2 van het Bbs.
In dat artikel is bepaald dat een handeling slechts is toegestaan, indien deze door de ANVS is gerechtvaardigd, dan wel behoort tot een categorie van handelingen die door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Medische Zorg is gerechtvaardigd. In de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (hierna: Rbs) is in bijlage 2.1 een positieve en negatieve lijst opgenomen van respectievelijk gerechtvaardigde en niet-gerechtvaardigde categorieën handelingen. Naast deze categorale rechtvaardiging is in het kader van de vergunningverlening nog een specifieke rechtvaardiging aan de orde voor wat betreft de aangevraagde activiteit.
Optimalisatie
Onder optimalisatie wordt verstaan dat de bescherming van personen, die beroepsmatig of als lid van de bevolking in een geplande situatie aan straling worden blootgesteld, wordt geoptimaliseerd. Optimalisatie leidt ertoe dat de omvang van de individuele doses, de kans op het optreden van blootstelling en het aantal blootgestelde personen ten gevolge van een handeling zo beperkt als redelijkerwijs mogelijk worden gehouden. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige stand der techniek en met economische en sociale factoren en het omvat zowel milieuhygiënische als arbeidshygiënische aspecten.
Optimalisatie is vastgelegd in artikel 15c, derde lid, van de Kew en artikel 2.6 van het Bbs. In de praktijk van de stralingsbescherming wordt vaak de term ALARA (As Low As Reasonably Achievable) gebruikt in de plaats van optimalisatie.
Optimalisatie vindt plaats zowel in de voorbereidings- en planningsfase, voordat de activiteit is begonnen, als in de fase nadat de activiteit is toegestaan en tot uitvoering wordt gebracht. Optimalisatie heeft geen betrekking op de afweging tussen verschillende alternatieve activiteiten, maar ziet op de vraag in hoeverre de nadelige gevolgen van een bepaalde activiteit moeten worden beperkt.
Dosislimieten
Dosislimieten zijn de absolute grenswaarden die in acht genomen moeten worden om een minimaal beschermingsniveau voor individuele werknemers en leden van de bevolking te garanderen. De blootstelling als gevolg van een combinatie van alle relevante handelingen mag niet hoger zijn dan de gestelde dosislimieten. Doel is dat geen enkel individu wordt blootgesteld aan onaanvaardbare stralingsrisico’s. Dit algemene beginsel van stralingsbescherming wordt gezien als vangnet na de toepassing van rechtvaardiging en optimalisatie.
Het principe van dosislimitering is vastgelegd in artikel 2.9 van het Bbs. De van toepassing zijnde dosislimieten zijn in de artikelen 7.3, 7.4, 7.34, 7.35, 7.36, 9.1 en
9.2 van het Bbs neergelegd.
Deskundigheid
In verband met de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen op grond van artikel 31, van de Kew, is een verantwoorde uitvoering van handelingen met stralingsbronnen van belang. Deskundigheid is vereist op grond van de artikelen 5.4 en 5.7 van het Bbs.
2.4 Bevindingen en overwegingen
Met inachtneming van paragraaf 2.3 heb ik de aanvraag getoetst aan artikel 3.7 van het Bbs. Geen van de daarin genoemde bepalingen staat vergunningverlening in de weg.
Artikel 3.4, vierde lid, van het Bbs bepaalt dat indien binnen een locatie, onder verantwoordelijkheid van een ondernemer, meerdere handelingen plaatsvinden die tot verschillende in artikel 3.8 of 3.10 van het Bbs genoemde categorieën van handelingen behoren, een vergunning voor het geheel van die handelingen is vereist, waarbij de zwaarste bron bepalend is voor de op de aanvraag van toepassing zijnde procedure. Dit betekent dat het totaal van de handelingen en genomen stralingshygiënische maatregelen in samenhang moet worden beoordeeld. Bij deze integrale beoordeling is gekeken naar de risico’s voor mens en milieu ten gevolge van alle handelingen op deze locatie tezamen.
Omdat de handelingen nauwelijks onderlinge samenhang kennen, anders dan dat de handelingen op dezelfde locatie plaatsvinden, en ze daarom niet zorgen voor een verhoogd risico voor mens en milieu ten gevolge van alle handelingen op deze locatie tezamen ten opzichte van solitair registratieplichtige handelingen, zijn, in lijn met registratiebeschikkingen, aan deze vergunning geen beperkingen of aanvullende voorschriften verbonden voor de registratieplichtige toepassingen.
De in de aanvraag bedoelde handelingen zijn opgenomen in bijlage 2.1, onderdeel A, van de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (hierna: Rbs). Het gaat om de categorieën I.A.3 (Analyse) I.C.2 (Doorlichten van objecten m.b.v. ioniserende straling) II.A.2 (Onderzoek van personen op medische indicatie) en
II.A.5 (Niet-medische beeldvorming). Derhalve is sprake van gerechtvaardigde handelingen.
Ook in de situatie die is beschreven in de aanvraag zijn deze handelingen gerechtvaardigd.
Het betreft handelingen die nodig zijn in het kader de veiligheid en beveiliging van de instelling. Bagagescanners en de itemiser zorgen ervoor dat verboden materialen en middelen (contrabande) worden gedetecteerd en geweerd uit de instelling. Het gaat dan om bijvoorbeeld wapens en mobiele telefoons, maar ook om drugs of medicijnen, die de instelling worden binnengesmokkeld. De bagagescanner wordt gebruikt bij de toegangscontrole van alle personen, dat wil zeggen zowel patiënten, medewerkers alsmede bezoekers.
Verder betreft het handelingen die nodig zijn in het kader van tandheelkundige diagnostiek en die volgens de laatste stand van de richtlijnen van de medische beroepsgroep worden uitgevoerd.
Ten aanzien van de categorie II.A.5. gaat het om het toepassen van de lichaamsscanner. De op de scan zichtbare contrabande kan aanleiding zijn voor onderzoek aan het lichaam en onderzoek in het lichaam bij patiënten.
Een visitatie aan en in het lichaam wordt in zijn algemeenheid ervaren als een inbreuk op de lichamelijke integriteit en wordt tevens als zeer vernederend ervaren.
Een onderzoek door de scanner vrijwaart de terbeschikkinggestelde van een lijfvisitatie. Indien verboden voorwerpen (bijvoorbeeld drugs, wapens en/of communicatiemiddelen) worden aangetroffen, kan worden overgegaan tot inwendige visitatie/separatie bij een terbeschikkinggestelde. Hiermee wordt in eerste aanleg optimaal voldaan aan het beginsel van subsidiariteit, een scan in plaats van een onderzoek aan/in het lichaam.
Daarnaast kan worden opgemerkt dat een scan effectiever is in zijn toepassing en meer verboden voorwerpen op een eenvoudiger en minder ingrijpende wijze kunnen worden ontdekt.
Echter kan deze scanner niet worden gebruikt voor alle personen, maar wordt het gebruik binnen de voorschriften van de vergunning beperkt tot de terbeschikkinggestelden (patiënten). De grondslag hiervoor ligt in de volgende overwegingen.
Binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) wordt op dit moment - vooruitlopend op nieuwe wetgeving terzake - op vrijwillige basis en in de bestuursrechtelijke vreemdelingenbewaring gebruik gemaakt van de lichaamsscanner bij vreemdelingen. In de detentielocatie voor vreemdelingenbewaring is de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) van toepassing.
In het wetsvoorstel Terugkeer en bewaring (bestuursrechtelijke rechtspositiewet voor vreemdelingen) wordt voor deze controle met een röntgenscanner een expliciete wettelijke basis gecreëerd.
Zoals blijkt uit het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting bij dat voorstel kan de röntgenscanner worden ingezet in het kader van een controle van het lichaam en een controle in het lichaam, oftewel als alternatief voor de visuele schouw van holten van het lichaam of de visitatie. Het gaat dus om de meer ingrijpende vormen van controle dan controle aan kleding (fouilleren).
De huidige Pbw en de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) kennen nog geen specifieke grondslag voor toepassing van bodyscanners, vandaar het vrijwillig karakter van de toepassing. De Bvt en de Pbw wijken op dit punt niet van elkaar af.
De mogelijkheid van gebruik op vrijwillige basis van bodyscanners in de tbs ten behoeve van controle van of in het lichaam van de tbs patiënt op dezelfde voet als bij vreemdelingen zou kunnen worden onderzocht. Dat wil zeggen dat bij deze vorm van onderzoek, binnen de huidige kaders, alleen kan worden toegepast bij het onderzoek aan of in het lichaam van de terbeschikkinggestelde. Onderzoek aan of in het lichaam bij bezoekers en medewerkers wordt op grond van de huidige kaders niet toegestaan, derhalve is de inzet van de lichaamsscanner voor deze groep eveneens niet toegestaan.
Uit de aanvraag is gebleken dat de aanvrager in voldoende mate stralingshygiënische maatregelen treft. De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) die bij de aanvraag is aangeleverd laat zien dat de blootstelling van de werknemers geoptimaliseerd is. Uit de aanvraag, met name uit de milieu-analyse, blijkt dat de blootstelling van personen buiten de locaties kleiner is dan het secundair niveau (SN). De stralingshygiënische maatregelen en de aan de vergunning verbonden voorschriften bieden voldoende waarborgen, dat mensen, dieren, planten en goederen ten gevolge van de toepassing van radioactieve stoffen en/of ioniserende straling, zo weinig schade of hinder daarvan zullen ondervinden als redelijkerwijs mogelijk is. Uit bovengenoemde RI&E en de milieu-analyse blijkt ook dat de dosislimieten voor leden van de bevolking en werknemers niet overschreden zullen worden.
Naast de dosislimieten is in voorschrift III.2 een dosisbeperking opgenomen voor de terbeschikkinggestelden. Deze dosisbeperking is in lijn met reeds bekende beperkingen voor bijvoorbeeld handelingen met van nature voorkomende radioactieve stoffen en voor mensen die in aanraking komen met patiënten die Nucleaire Geneeskundige therapieën hebben ondergaan, zoals uitgewerkt in de Europese aanbevelingen onder Radiation Protection 97. Daarnaast is deze dosisbeperking in lijn met de in de aanvraag aangegeven effectieve dosis als gevolg van dagelijks gebruik van de lichaamsscanner.
Ten slotte blijkt uit de aanvraag ook dat de aanvrager beschikt over voldoende deskundigheid, namelijk minstens een geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige, betrokkenheid van een klinisch fysicus, een medisch deskundige (tandarts) en toezichthoudend medewerkers stralingsbescherming.
2.5 Conclusie
Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot verlening van de vergunning over te gaan.
In afwijking van de aanvraag
In de aanvraag is het verzoek gedaan om zowel patiënten als medewerkers en bezoekers te mogen scannen met de lichaamsscanner. Dit is niet in de volle breedte toegestaan, aangezien de wettelijke grondslag hiervoor ontbreekt. In de voorschriften onder III. zijn daarom beperkingen opgenomen.
3 Ondertekening
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING,
namens deze,
Dipl.-Ing. B.R. Keller, afdelingshoofd
Belanghebbenden kunnen binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, o.v.v. bezwaar, Xxxxxxx 00000, 0000 XX, Xxx Xxxx.
Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit genoemde datum.
Het bezwaarschrift moet van een handtekening, datum, naam en adres van de indiener zijn voorzien. De indiener dient duidelijk aan te geven waarom hij tegen dit besluit bezwaar aantekent.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn afloopt voor het indienen van een bezwaarschrift. Indien gedurende die termijn bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt dit besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Voorlopige voorziening
Indien een bezwaarschrift is ingediend, kunnen belanghebbenden aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500EA te ’s-Gravenhage verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen, indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dit vereist. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Als burger kunt u uw verzoek tot voorlopige voorziening ook via het digitale loket van de Raad van State indienen (xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/). Hiervoor dient u te beschikken over DigiD. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Inlichtingen over de procedure en de hoogte van het griffierecht kunnen worden verkregen bij de Raad van State, telefoon 070 426 4426.
Voor nadere informatie over dit besluit kunt u tijdens kantooruren terecht bij het Informatiepunt Kernenergiewetvergunningen, telefoon 088-4890500. Ook is het mogelijk om uw vraag te stellen via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx onder vermelding van het kenmerk van dit besluit.
Bijlage A Verklarende begrippenlijst
In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en definities wordt naar de Kew, het Bbs en de onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs verwezen.
− terreingrens:
de begrenzing van de locatie, zoals aangeduid op bijlage 1. Kadastrale gegevens, op pagina 17 van het op 10 februari 2021 ontvangen aanvraagdocument met titel 20210209_Aanvraag_Kernenergiewet_FPC de Kijvelanden;