INHOUDSTAFEL
Expertise en RDR-overeenkomst
◊ Tekst
◊ Leidraad
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | INHOUDSTAFEL | 410 1 januari 2022 |
INHOUDSTAFEL
Memorie van toelichting.
Tekst van de Expertise en RDR-overeenkomst
A. Expertise
B. RDR
C. Algemene principes Leidraad
• Definities.
• Vaststelling van de schade :
A. Algemene principes
B. Opdracht van de experten
• Schadebeheer :
A. Schadebericht
B. Basisdocumenten
C. Inspectieverslag
D. Speciale gevallen
• Directe regeling :
A. Algemene principes
B. Regeling op initiatief
C. Regeling met akkoord
D. Regeling met het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (BGWF)
E. Procedure inzake regeling in gemeen recht
• Regeling van de betwistingen :
A. Betwistingen
B. Verzoening
C. Beroep op de Toepassingscommissie Documenten
• Schadebericht
• Compensatiedocument
• Regeling van betwisting
• Aanvraag inspectie/ onderzoek / wedersamenstelling
• Akkoord voor een directe regeling
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Tekst van de overeenkomst | 410 1 januari 2016 |
MEMORIE VAN TOELICHTING
De Expertise en RDR-overeenkomst is niet enkel voorbehouden aan de leden van Assuralia. Alle verzekeringsondernemingen, lid of geen lid van Assuralia, die een erkenning bezitten om de tak BA-Motorrijtuigen op de Belgische markt te beoefenen, kunnen toetreden.
In hun streven naar een snelle uitvoering van de expertise en de regeling van de materiële schade, een versoepeling van het beheer en een beperking van de administratiekosten, verbinden de toegetreden ondernemingen zich ertoe de volgende overeenkomsten en hun handleiding na te leven:
− de Expertise en RDR-overeenkomst (Directe Regeling)
− de overeenkomst tot Regeling van de Terugbetalingen
− de technische nota met betrekking tot het E-platform
Deze overeenkomsten vormen een samenhangend geheel. Het is onmogelijk tot één ervan toe te treden zonder ook de andere te onderschrijven. De toetreding houdt de verplichting in de bepalingen na te leven voor alle schadegevallen gebeurd vanaf de aanvangsdatum van de toetreding.
De uitsluiting van één van die overeenkomsten of de opzegging ervan brengt automatisch de uitsluiting of de opzegging mee van de andere. De onderneming is maar van haar verplichtingen ontslagen voor de schadegevallen gebeurd vanaf de datum waarop de uitsluiting of de opzegging van de overeenkomsten uitwerking heeft.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Tekst van de overeenkomst | 410 – A – 1 1 september 2010 |
Omdat ze streven naar een snelle uitvoering van de expertise en ten einde de regeling van de materiële schade ingevolge aanrijding te bespoedigen, verbinden de toegetreden ondernemingen zich ertoe onderling de volgende bepalingen na te leven :
A. Expertise | 410-A-1 |
B. RDR | 410-A-2 |
C. Algemene principes | 410-A-3 |
A. EXPERTISE | |
Artikel 1 : toepassingsgebied | 410-A-1 |
Artikel 2 : erkende experten | 410-A-1 |
Artikel 3 : aanvaarding van het expertiseverslag | 410-A-1 |
Artikel 4 : mogelijkheid voor de verzekeraar-tegenpartij om de expertise te laten volgen | 410-A-1 |
Artikel 5 : expertisekosten | 410-A-1 |
Artikel 1 : toepassingsgebied
De directe verzekeraar stelt de schade aan het voertuig van zijn verzekerde vast indien het schadegeval
- een aanrijding betreft
- voorgevallen in België
- waarvoor de gehele of gedeeltelijke verantwoordelijkheid van een derde voertuig vaststaat of wordt vermoed
- met contact tussen motorvoertuigen
• in België ingeschreven of niet ingeschreven
• met gewoonlijke standplaats in België
• onderworpen aan de verzekeringsplicht
• geïdentificeerd en verzekerd in BA bij toegetreden verzekeraars, of waarvoor de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, dit laatste uitsluitend met betrekking tot voertuigen lastens dewelke de aansprakelijkheid vaststaat of wordt vermoed.
Zo het voertuig in « Materiële Schade » is verzekerd bij een toegetreden verzekeraar wordt de voertuigschade vastgesteld door laatstgenoemde.
Artikel 2 : erkende experten
De toegetreden ondernemingen verbinden zich ertoe, door het mandaat dat ze elkaar in het kader van deze overeenkomst onderling verlenen, een beroep te doen op experten erkend krachtens het Erkenningsreglement.
Artikel 3 : aanvaarding van het expertiseverslag
De toegetreden ondernemingen verbinden zich ertoe, in hun onderlinge betrekkingen, de besluiten van de experten te aanvaarden ongeacht het bedrag. Er wordt evenwel overeengekomen dat elke schaderaming waarvan het bedrag hoger kan liggen dan het grensbedrag van deze overeenkomst, bepaald door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, het voorwerp zal zijn van een voorafgaand bericht.
Wanneer de schaderaming het drempelbedrag van deze overeenkomst, bepaald door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, niet overtreft, zullen de toegetreden ondernemingen de besluiten van de verzekeraar van de benadeelde aanvaarden, zelfs indien de vaststelling van de schade gebeurde zonder tussenkomst van een expert. De toegetreden ondernemingen zijn verplicht om de expertiseverslagen raadpleegbaar te maken.
Artikel 4 : mogelijkheid voor de verzekeraar-tegenpartij om de expertise te laten volgen
De verzekeraar van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vermoedelijk aansprakelijke tegenpartij heeft in alle gevallen het recht om de expertise te laten volgen door zijn expert.
Artikel 5 : expertisekosten
Iedere onderneming draagt haar eigen expertisekosten.
In geval van gerechtelijke expertise, zullen de kosten van de gerechtelijke expert gedragen worden door de directe verzekeraar indien de RDR-overeenkomst van toepassing is.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Tekst van de overeenkomst | 410 – A – 2 1 januari 2015 |
B. RDR | |
Artikel 6 : vordering in gemeen recht | 410-A-2 |
Artikel 7 : verplichting tot directe regeling | 410-A-2 |
Hoofdstuk I. Regeling op initiatief | 410-A-2 |
Artikel 8 : toepassingsgebied | 410-A-2 |
Artikel 9 : beslissing tot regelen | 410-A-3 |
Hoofdstuk II. Regeling met akkoord | 410-A-3 |
Artikel 10 : toepassingsgebied | 410-A-3 |
Artikel 11 : regelingsakkoord | 410-A-3 |
Artikel 6 : vordering in gemeen recht
De verzekeraars-tegenpartij verplichten zich ertoe voor de schadegevallen die onder de toepassing vallen van deze overeenkomst, de eiser en zijn eventuele verzekeraar « Materiële Schade » te verwijzen naar de directe verzekeraars.
Ingeval een rechtsvordering wordt ingesteld door een verzekerde die niet heeft deelgenomen aan de regeling of deze niet heeft aanvaard, blijven de regels van het gemeen recht van toepassing te zijnen opzichte.
Nochtans verbinden de toegetreden ondernemingen zich ertoe het gevelde vonnis te eerbiedigen zonder afbreuk te doen aan hetgeen werd gedaan, of had moeten worden gedaan, bij toepassing van deze overeenkomst.
Artikel 7 : verplichting tot directe regeling
De toegetreden ondernemingen verbinden zich ertoe zelf hun verzekerden te vergoeden, volgens de hierna bepaalde voorwaarden, in de mate van de aansprakelijkheid van tegenpartij. Deze regeling geschiedt voor rekening van de verzekeraar-tegenpartij hetzij op initiatief op basis van één van de gevallen van het barema van de aansprakelijkheden, hetzij met akkoord van de verzekeraar-tegenpartij, volgens de hierna bepaalde procedure en overeenkomstig, onder meer, de bepalingen van de wet van 22 augustus 2002 (inzake vergoedingstermijnen 4de Europese richtlijn) en deze van de wet van 11 juli 2013 (zakelijke zekerheden op roerende goederen).
HOOFDSTUK I : REGELING OP INITIATIEF
Artikel 8 : toepassingsgebied
Op grond van de overeenstemmende en onbetwistbare gegevens van de basisdocumenten en met inachtneming van de verschillende beschikkingen van de conventie, dient de directe verzekeraar de schade aan het voertuig van zijn verzekerde te regelen, begroot volgens de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de schade, zonder het grensbedrag te overschrijden dat werd vastgesteld door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, en voorzover het schadegeval
- een aanrijding betreft
- voorgevallen in België
- met contact tussen motorvoertuigen
• in België ingeschreven of niet ingeschreven
• met gewoonlijke standplaats in België
• onderworpen aan de verzekeringsplicht
• geïdentificeerd en verzekerd in BA bij toegetreden verzekeraars, of waarvoor de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, dit laatste uitsluitend met betrekking tot voertuigen lastens dewelke de aansprakelijkheid vaststaat
- en waarvan de omstandigheden beantwoorden aan een geval van het barema van de aansprakelijkheden.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Tekst van de overeenkomst | 410 – A – 3 1 april 2018 |
Artikel 9 : beslissing tot regelen
De beslissing om te regelen op initiatief wordt genomen door de directe verzekeraar op grond van zijn appreciatie en op eigen risico, zonder dat een eventueel akkoord van de verzekeraar-tegenpartij wordt afgewacht.
HOOFDSTUK II : REGELING MET AKKOORD
Artikel 10 : toepassingsgebied
Wanneer een regeling op initiatief op grond van de beschikkingen van de conventie niet mogelijk is moet de directe verzekeraar ingevolge een akkoord dat hem door de verzekeraar-tegenpartij werd gegeven de schade aan het voertuig van zijn verzekerde regelen, begroot volgens de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de schade, zonder het grensbedrag te overschrijden dat werd vastgesteld door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, en voor zover het schadegeval
- een aanrijding betreft
- voorgevallen in België
- met contact tussen motorvoertuigen
• in België ingeschreven of niet ingeschreven
• met gewoonlijke standplaats in België
• onderworpen aan de verzekeringsplicht
• geïdentificeerd en verzekerd in BA bij toegetreden verzekeraars, of waarvoor de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, dit laatste uitsluitend met betrekking tot voertuigen lastens dewelke de aansprakelijkheid vaststaat
- en waarvan de omstandigheden niet beantwoorden aan een geval van het barema van de aansprakelijkheden of wanneer een regeling op initiatief op grond van een beschikking van de conventie niet mogelijk is.
Artikel 11 : regelingsakkoord
De regeling met akkoord wordt uitgevoerd door de directe verzekeraar op grond van het akkoord van de verzekeraar-tegenpartij, en met inachtneming van de hierop betrekking hebbende beschikkingen.
De regeling met akkoord is een suppletieve procedure ten overstaan van de regeling op initiatief.
C. ALGEMENE PRINCIPES | |
Artikel 12 : terugbetaling | 410-A-3 |
Artikel 13 : geschillen | 410-A-3 |
Artikel 14 : toepassingscommissie | 410-A-4 |
Artikel 15 : inbreuk | 410-A-4 |
Artikel 16 : uitsluitingsprocedure | 410-A-4 |
Artikel 17 : leidraad | 410-A-5 |
Artikel 18 : opzegging van de overeenkomst | 410-A-5 |
Artikel 19 : volmacht | 410-A-5 |
Artikel 20 : inwerkingtreding van de overeenkomst | 410-A-5 |
Artikel 12 : terugbetaling
Na iedere regeling zal de directe verzekeraar het compensatiedocument bezorgen aan de verzekeraar-tegenpartij met opgave van de afrekening van de uitgekeerde vergoeding.
De terugbetaling zal geschieden volgens de voorwaarden bepaald in de overeenkomst « Regeling van de Terugbetalingen ».
Artikel 13 : geschillen
De geschillen moeten in het kader van de verzoeningsprocedure worden behandeld door de vertegenwoordigers van de betrokken ondernemingen.
Bij gebrek aan akkoord zal de Commissie, voorzien in artikel 14, uitspraak doen in laatste aanleg en een administratieve bijdrage van € 500, die periodiek wordt herzien door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, zal ten laste worden gelegd van de verliezende partij. Die bijdrage wordt verrekend volgens de voorwaarden bepaald in de overeenkomst « Regeling van de Terugbetalingen ».
Artikel 14 : toepassingscommissie
Een Toepassingscommissie zal ermee worden gelast de algemene werkingsvoorwaarden van de overeenkomst op te volgen, te waken over de naleving van de bepalingen ervan, iedere wijziging te bestuderen die ze kan verbeteren en elk nuttig geacht voorstel voor te leggen aan de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen.
Iedere wijziging die wordt aanvaard door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen zal van toepassing zijn op alle toegetreden verzekeringsondernemingen. In afwijking van artikel 18 van deze overeenkomst, kunnen de toegetreden verzekeringsondernemingen in dat geval tegen de datum van wijziging hun toetreding opzeggen.
De Afdelingsvergadering Motorrijtuigen kiest de Voorzitter en de leden van de Toepassingscommissie uit de vertegenwoordigers van de toegetreden verzekeringsondernemingen.
Deze Toepassingscommissie zal de geschillen onderzoeken waarvan sprake in artikel 13.
Artikel 15 : inbreuk
Elke inbreuk op de overeenkomst of elke daad die de goede werking ervan in het gedrang kan brengen of het vertrouwen erin kan schaden zal door de Toepassingscommissie in behandeling kunnen worden genomen of bij haar aanhangig worden gemaakt door een toegetreden BA- of MS-verzekeraar.
Worden gelijkgesteld met de gevallen beoogd in de vorige alinea, elke beslissing, elke praktijk, elke actie, zelfs van promotionele aard, die door een toegetreden onderneming uitsluitend in haar eigen voordeel zou worden ondernomen in het kader of gewoon bij gelegenheid van een expertise of van een regeling die onder de toepassing van deze overeenkomst valt.
Na de nuttig geachte gegevens te hebben verzameld, kan de Commissie, onverminderd het bepaalde in artikel 13, de onderneming waarvan de argumentatie werd verworpen, een boete van € 500 opleggen, die periodiek herzien wordt door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen. Ze kan de zaak verwijzen naar de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, die uitspraak doet in laatste aanleg en ten opzichte van de gelaakte onderneming alle maatregelen of sancties kan treffen, eventueel gaande tot haar uitsluiting van de overeenkomsten.
Artikel 16 : uitsluitingprocedure
De door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen overwogen uitsluitingsmaatregel lastens een toegetreden onderneming zal slechts kunnen worden toegepast indien de volgende procedure in acht wordt genomen :
1. Door middel van een aangetekende brief wordt de onderneming een kennisgeving gestuurd waarin de grieven en de motieven die de uitsluiting kunnen rechtvaardigen worden uiteengezet en waarin de onderneming verzocht wordt binnen 30 dagen haar eventuele opmerkingen en verantwoording voor te leggen.
2. Na het verstrijken van die termijn van 30 dagen zal de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen uitspraak doen en de onderneming, met een aangetekende brief, in kennis stellen van haar beslissing.
3. In geval van uitsluiting beschikt de onderneming over een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de verzending van de kennisgeving, om beroep aan te tekenen, door middel van een aangetekende brief, bij de Directieraad van Assuralia, die in laatste aanleg uitspraak zal doen. Dit beroep heeft opschortende kracht ten opzichte van de beslissing van de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen.
De onderneming zal met een aangetekende brief in kennis worden gesteld van de beslissing van de Directieraad.
4. De uitsluiting heeft uitwerking op het einde van de maand die volgt :
a) hetzij op de maand waarin de om beroep in te stellen termijn van 30 dagen verstrijkt,
b) hetzij op de maand waarin kennis wordt gegeven van de beslissing van de Directieraad van Assuralia.
5. De uitsluiting wordt gelijktijdig bekendgemaakt aan alle toegetreden ondernemingen.
Artikel 17 : leidraad
Een handleiding, die integraal deel uitmaakt van de overeenkomst, wordt door de Toepassingscommissie uitgewerkt en periodiek aangepast volgens de behoeften van de goede werking van de overeenkomst.
Artikel 18 : opzegging van de overeenkomst
De overeenkomst is bindend zolang de toegetreden onderneming ze niet bij Assuralia heeft opgezegd.
De opzegging moet uiterlijk drie maanden voor het einde van ieder kalenderjaar betekend worden om in te gaan op 1 januari van het volgende jaar.
Artikel 19 : volmacht
Voor zover aan alle voorwaarden van de overeenkomst is voldaan mogen de toegetreden ondernemingen de volgende procedures delegeren :
a) De aanstelling van een expert.
b) De regeling van een schadegeval op voorwaarde dat documenten met vermelding van de naam van de onderneming worden gebruikt.
Artikel 20 : inwerkingtreding van de overeenkomst
Deze overeenkomst treedt in werking op 1 juli 2007.
De toepassing van de grensbedragen wordt bepaald in functie van de datum van het schadegeval.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DEFINITIES | 410 – B - 1 14 juni 2013 |
Directe verzekeraar
Is de onderneming die de BA van de benadeelde verzekert.
In geval van samenloop van verzekeringen is het diegene die het omschreven motorrijtuig dekt.
Verzekeraar-tegenpartij
Is de onderneming die de BA verzekert van de aansprakelijke of de vermoedelijk aansprakelijke. In geval van samenloop van verzekeringen is het diegene die het omschreven motorrijtuig dekt.
Onderneming betrokken bij een directe regeling
Iedere onderneming die het risico Motorvoertuigen dekt, toegetreden is en belang heeft bij een directe regeling en de hoedanigheid bezit van directe verzekeraar of van verzekeraar- tegenpartij, of die optreedt als afzonderlijke materiële schade verzekeraar van een partij verzekerd bij één van de eerstgenoemde ondernemingen.
Directe expert
Is de expert aangesteld door de directe verzekeraar.
Expert-tegenpartij
Is de expert aangesteld door de verzekeraar-tegenpartij.
Compensatiekas/Datassur
Is het Economisch Samenwerkingsverband dat instaat voor alle boekhoudkundige verrichtingen in verband met de compensatie en de controles ervan in overeenstemming met de overeenkomst « Regeling van de Terugbetalingen » (413) en het beheer van het elektronisch platform.
Compensatieborderel
Is het document “Rekeninguittreksel” gedefinieerd in de overeenkomst « Regeling van de Terugbetalingen »
(413) waarmee de Compensatiekas de verzekeraars in kennis stelt van de op hun lopende rekening geboekte credit en debetposten.
Gewoonlijke standplaats van voertuigen
Is het grondgebied van het land in de zin van artikel 1, punt 4 van de Richtlijn 72/166/EEG, zoals gewijzigd bij artikel 4 van de Richtlijn 84/5/EEG.
Motorrijtuig
Een voertuig met aanhangwagen wordt als één voertuig beschouwd.
De niet-gekoppelde aanhangwagen, onderworpen aan de verplichte verzekering, wordt gelijkgesteld met een motorrijtuig.
Waarde van het voertuig voor het schadegeval
Dit is de vervangwaarde van het voertuig waarbij rekening gehouden wordt met de marktwaarde van het voertuig en de eventuele voorafbestaande schade.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad VASTSTELLING VAN DE SCHADE | 410 – C – 1 1 januari 2022 |
A. Algemene principes | 410-C-1 |
B. Opdracht van de experten | 410-C-3 |
A. ALGEMENE PRINCIPES | |
1. Toepassingsgebied en verplichtingen van de verzekeraars | 410-C-1 |
2. Gedeeltelijke of vermoedelijke aansprakelijkheid van tegenpartij | 410-C-1 |
3. Drempelbedrag van de expertise | 410-C-2 |
4. Tussenkomst van een afzonderlijke MS-verzekeraar | 410-C-2 |
5. Ongeval met een niet-ingeschreven voertuig | 410-C-2 |
6. Ongeval met een voertuig waarvan de BA-verzekeraar onbekend is | 410-C-2 |
7. Ongeval waarin buiten de verplicht verzekerde voertuigen andere elementen betrokken zijn (bomen, omheiningen, huizen, voetgangers, fietsers, enz.) | 410-C-2 |
8. Instellingen die hun eigen verzekeraar kunnen zijn | 410-C-3 |
9. Voertuig hersteld vóór expertise | 410-C-3 |
10. Kennisgeving aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer m.b.t. voertuigen die schade hebben opgelopen als gevolg van een ongeval | 410-C-3 |
1. Toepassingsgebied en verplichtingen van de verzekeraars
De directe verzekeraar stelt de schade aan het voertuig van zijn verzekerde vast indien het schadegeval
- een aanrijding betreft
- voorgevallen in België
- waarvoor de gehele of gedeeltelijke verantwoordelijkheid van een derde voertuig vaststaat of wordt vermoed
- met contact tussen motorvoertuigen
• in België ingeschreven of niet ingeschreven
• met gewoonlijke standplaats in België
• onderworpen aan de verzekeringsplicht
• geïdentificeerd en verzekerd in BA bij toegetreden verzekeraars, of waarvoor de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, dit laatste uitsluitend met betrekking tot voertuigen lastens dewelke de aansprakelijkheid vaststaat of wordt vermoed.
Zo het voertuig in « Materiële Schade » is verzekerd bij een toegetreden verzekeraar wordt de voertuigschade vastgesteld door laatstgenoemde.
Deze principes houden in dat voor ongevallen die onder de toepassing van de overeenkomst vallen, de verzekeraar-tegenpartij de schade aan het voertuig van de benadeelde niet mag vaststellen volgens een andere wijze dan deze die is bepaald in de overeenkomst.
Zodra de directe verzekeraar te kennen heeft gegeven dat hij de schade zal expertiseren en nadien zou blijken dat er geen dekking is of dat daarover twijfel bestaat, zorgt hij er toch voor dat de schade onverminderd wordt vastgesteld.
2. Gedeeltelijke of vermoedelijke aansprakelijkheid van tegenpartij
De vaststelling van de schade aan het voertuig valt ten laste van de directe verzekeraar zodra de volledige of gedeeltelijke aansprakelijkheid van de tegenpartij vermoed wordt.
Dit principe houdt in dat de verzekeraar-tegenpartij verplicht is het slachtoffer te verwijzen naar zijn directe verzekeraar of zijn MS-verzekeraar.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad VASTSTELLING VAN DE SCHADE | 410 – C - 2 1 januari 2022 |
3. Drempelbedrag van de expertise
Het drempelbedrag is vastgesteld op € 400 voor de schadegevallen voorgevallen vanaf 1 september 2017. Voor de schade die inzake herstelling dat drempelbedrag niet overtreft is de expertise niet verplicht.
Om de mogelijkheid tot overschrijding van het drempelbedrag te beoordelen houdt men rekening met :
• bij herstelling :
de herstellingskosten van het voertuig en van het toebehoren, voorlopige herstellingen inbegrepen, met uitsluiting van onder meer belastingen, sleepkosten, stallingskosten, gebruiksderving, huurkosten, ...
• bij totaal verlies :
de waarde van het voertuig voor het schadegeval, verhoogd met de waarde van het toebehoren of de eventuele overbouw ervan, met uitsluiting van de hierboven opgesomde belastingen en kosten, maar verminderd met de waarde van het voertuig na schade.
4. Tussenkomst van een afzonderlijke MS-verzekeraar
Indien het tegen BA verzekerd voertuig door een afzonderlijke « Materiële Schade » verzekeraar verzekerd is, moet deze laatste de bepalingen van de overeenkomst naleven, voor zover hij tot deze overeenkomst toegetreden is en moet hij onmiddellijk de directe verzekeraar alsook de verzekeraar-tegenpartij verwittigen; zoniet dient de directe verzekeraar, zo nodig, zelf een expert in te schakelen.
5. Ongeval met een niet-ingeschreven voertuig
De overeenkomst is van toepassing voor zover aan alle andere voorwaarden voldaan is en het voertuig zijn gewoonlijke standplaats in België heeft.
6. Ongeval met een voertuig waarvan de BA-verzekeraar onbekend is
De niet gekende verzekeraar wordt verondersteld toegetreden te zijn.
7. Ongeval waarin buiten de verplicht verzekerde voertuigen andere elementen betrokken zijn (bomen, omheiningen, huizen, voetgangers, fietsers, enz.)
De overeenkomst is van toepassing voor de toegetreden BA-motorrijtuigverzekeraars; de regels van het gemeen recht blijven van toepassing t.o.v. de andere betrokken partijen.
8. Instellingen die hun eigen verzekeraar kunnen zijn
De voertuigen toebehorend aan of ingeschreven op naam van de instellingen voorzien in artikel 10 § 1 en
§ 2 van de wet van 21 november 1989 vallen onder toepassing van de Expertise en RDR-overeenkomst behalve de voertuigen toebehorend aan of ingeschreven op naam van de volgende instellingen :
• Proximus
• De Lijn
• MIVB/STIB.
Als de directe verzekeraar niet kan uitmaken dat het om een voertuig van één van deze hierboven genoemde instellingen gaat, dan is de vermoedelijke verzekeraar-tegenpartij gehouden dat te melden bij het eerste contact.
9. Voertuig hersteld vóór expertise
In dit geval documenteren de verzekeraars, zo nodig, de experten teneinde de schadebegroting te vergemakkelijken.
10. Kennisgeving aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer m.b.t. voertuigen die schade hebben opgelopen als gevolg van een ongeval
De kennisgeving aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer wordt gedaan door de verzekeraar wiens expert het expertise-verslag heeft opgesteld.
B. OPDRACHT VAN DE EXPERTEN | |
1. Informatie aan de expert door de directe verzekeraar | 410-C-4 |
2. Verplichtingen van de experten 2.1. Herstellingen 2.2. Totaal verlies 2.3. Verdachte gevallen 2.4. Schade die het grensbedrag van de RDR 2.4.1. Onbetwistbaarheid (toepassing van art. 3) 2.4.2. Recht om de expertise te volgen (toepassing van art. 4) 2.4.3. Offerteaanvraag 2.4.4. Afsluiting 2.4.5. Absoluut forfait 2.5. Twijfel over de overschrijding van het grensbedrag van de RDR 2.6. Overschrijding van het RDR-grensbedrag | 410-C-4 410-C-4 410-C-4 410-C-4 410-C-5 410-C-5 410-C-5 410-C-5 410-C-5 410-C-5 410-C-5 410-C-5 |
1. Informatie aan de expert door de directe verzekeraar
De directe verzekeraar moet alles in het werk stellen om de expert(en) toe te laten zijn (hun) opdracht uit te voeren, door hem (hen) de ongevalsaangifte of alle andere nuttige elementen mee te delen, zoals o.a. de problematiek trekker/aanhangwagen.
2. Verplichtingen van de experten
De directe expert heeft de verplichting :
• de schade die in het kader van de overeenkomst kan vergoed worden te begroten volgens Belgische normen, behalve bij overmacht;
• de duur van de herstellingen te bepalen;
• en het verband tussen de schade en het ongeval te controleren
.
Tevens is hij verplicht de schade te fotograferen en ze gedetailleerd te beschrijven. Hij is ook verplicht om met technische argumenten te antwoorden op alle vragen gesteld door zijn mandataris.
2.1. Herstellingen
Na onderzoek van het voertuig of van de beschadigde onderdelen is de directe expert verplicht het bedrag van de schade aan zijn opdrachtgever mee te delen.
2.2. Totaal verlies
Wanneer de directe expert meent dat een totaal verlies mogelijk is, dan verwittigt hij de eigenaar hiervan zonder gewag te maken van cijfers. Hij doet een offerteaanvraag voor het beschadigde voertuig behalve wanneer hij door middel van een gemotiveerd advies kan aantonen dat het beschadigde voertuig geen waarde meer heeft.
De directe expert zal alle bewarende maatregelen nemen.
Na afsluiting van de offerteaanvragen voor het beschadigde voertuig deelt de expert aan de eigenaar het bedrag mee van het weerhouden bod alsook alle gegevens over de opkoper.
De brief gericht aan de eigenaar vermeldt duidelijk en ondubbelzinnig tenminste de geldigheidsdatum van het bod, de verkoopsmodaliteiten alsook de mogelijke gevolgen bij niet-naleving ervan.
De waarde van het voertuig na schade moet overeenkomen met het hoogste bod bekomen voor het beschadigde voertuig op het ogenblik van de afsluiting van de expertise, die als geldig kan beschouwd worden binnen de overeenkomst.
Hiervan kan worden afgeweken in de volgende situaties :
• in geval van faillissement van de opkoper van beschadigde voertuigen;
• wanneer de schade 25.000 € niet overtreft, op basis van een gemotiveerde rechtvaardiging van de directe expert over de onmogelijkheid het hoogste bod te realiseren, na overleg met de expertisedienst of een verzoener van zijn opdrachtgever;
2.3. Verdachte gevallen
Wanneer de directe expert van oordeel is dat een gedeelte of de volledige schade niet overeenstemt met de aangegeven ongevalsomstandigheden, dan deelt hij dit mede aan de schadelijder. Indien deze niet akkoord gaat met zijn vaststelling dan verwittigt de expert zijn opdrachtgever hiervan.
Bovendien zal hij zijn opdrachtgever, het slachtoffer en de hersteller inlichten over een mogelijke wedersamenstelling. De procedure beschreven in 410-D-6 « Verdachte gevallen » is tevens van toepassing.
Indien de directe expert en de expert tegenpartij tussenkomen, dan zijn ze allen gehouden om nauw met elkaar samen te werken, zo nodig hun opdrachtgevende onderneming te verwittigen en de aangewezen maatregelen te treffen voor de verdere afhandeling van de zaak.
2.4. Schade die het grensbedrag van de RDR niet overtreft
2.4.1. Onbetwistbaarheid (toepassing van artikel 3)
De conclusies van de directe expert zijn onbetwistbaar wat betreft:
• het geraamde schadebedrag
• en het verband tussen de schade en het ongeval.
2.4.2. Recht om de expertise te volgen (toepassing van artikel 4)
De verzekeraar-tegenpartij kan binnen de hieronder bepaalde beperkingen zijn expert aanstellen. Deze expert mag enkel tussenkomen indien een directe expert werd aangesteld en is verplicht te handelen in samenwerking met deze laatste. Zijn rol bestaat er in de werkzaamheden van de directe expert te volgen. In geen enkel geval mag hij stappen ondernemen zonder medeweten van de directe expert. Het niet naleven van deze bepalingen leidt tot de toepassing van de sanctie voorzien in punt 2.4.4.
Wanneer deze door de verzekeraar-tegenpartij aangestelde expert van oordeel is dat een gedeelte of de volledige schade niet overeenstemt met de aangegeven ongevalsomstandigheden, dan deelt hij dit mede aan de directe expert die beslist over de eventuele toepassing van de procedure beschreven op bladzijde 410-C-4, punt 2.3 « Verdachte gevallen ».
2.4.3. Offerteaanvraag
De directe expert preciseert de datum en modaliteiten van de offerteaanvraag aan zijn opdrachtgeefster.
2.4.4. Afsluiting
Het expertiseverslag wordt door de directe expert afgesloten.
2.4.5. Absoluut forfait
Het absoluut forfait mag niet gebruikt worden indien het schadebedrag méér bedraagt dan
€ 4.000.
2.4.6. Twijfel over de overschrijding van het grensbedrag van de RDR
Indien de directe expert twijfelt tussen herstelling of totaal verlies omdat in één van beide mogelijkheden het grensbedrag van de RDR kan worden overschreden, verwittigt hij meteen zijn opdrachtgever die op zijn beurt de verzekeraar-tegenpartij inlicht. Deze laatste dient zelf een expert aan te stellen en deelt onmiddellijk zijn identiteit mee aan de directe verzekeraar of aan de directe expert.
De directe expert stelt zich onmiddellijk in verbinding met zijn collega.
2.5. Overschrijding van het RDR-grensbedrag
Indien de schade het grensbedrag van de RDR overtreft, moet de directe expert zijn opdrachtgever hiervan in kennis stellen zodat deze op zijn beurt de verzekeraar-tegenpartij kan inlichten. Deze laatste dient zelf een expert aan te stellen. Het expertiseverslag wordt exclusief door de expert- tegenpartij afgesloten.
De directe expert mag in geen geval boven het RDR-grensbedrag afsluiten.
Bij éénzijdige afsluiting door de directe expert, is een sanctie voorzien van 15 % van de hoofdsom vermeld op het éénzijdig afgesloten verslag. De sanctie valt ten laste van de directe verzekeraar.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad SCHADEBEHEER | 410 – D - 1 4 november 2019 |
A. Schadebericht | 410-D-1 |
B. Basisdocumenten | 410-D-4 |
C. Inspectieverslag | 410-D-5 |
D. Foto’s | 410-D-5/1 |
E. Speciale gevallen | 410-D-6 |
A. SCHADEBERICHT | |
1. Definitie | 410-D-1 |
2. Vorm | 410-D-1 |
3. Procedure 3.1. Verzending door de directe verzekeraar 3.2. Verzending door een afzonderlijke MS verzekeraar 3.3. Verplichtingen van de directe verzekeraar 3.4. Verplichtingen van de verzekeraar-tegenpartij 3.5. Types van antwoorden 3.5.1. Wat de identificatie betreft 3.5.2. Wat de dekking betreft 3.5.3. Beschrijving van de te leveren bewijzen in geval van niet-verzekering | 410-D-1 410-D-1 410-D-1 410-D-2 410-D-2 410-D-2 410-D-2 410-D-3 |
1. Definitie
Het schadebericht is het E-document waardoor een verzekeraar een schadegeval en de reeds getroffen of nog te treffen maatregelen aan een andere verzekeraar meldt, alsook zijn oordeel over de eventuele toepassing van de Expertise en RDR-overeenkomst aan deze laatste meedeelt.
2. Vorm
Het schadebericht is het e-document zoals terug te vinden in de technische nota van het e-platform.
3. Procedure
3.1. Verzending door de directe verzekeraar
Bij verzending van een schadebericht moet de directe verzekeraar het e- document invullen conform de technische nota van het e-platform en dat bericht versturen naar de verzekeraar-tegenpartij via het e-platform. Iedere andere vorm van verzending kan niet leiden tot een RDR compensatie.
3.2. Verzending door een afzonderlijke MS-verzekeraar
De toegetreden afzonderlijke MS-verzekeraar verstuurt een schadebericht naar de verzekeraar- tegenpartij via het e-platform en verwittigt eveneens de BA-verzekeraar van zijn verzekerde buiten het e-platform om.
3.3. Verplichtingen van de directe verzekeraar
Van zodra de directe verzekeraar over de versie van zijn verzekerde beschikt, maakt hij die over aan de verzekeraar-tegenpartij via het e-platform met de aanduiding of het om een gemeenschappelijk aanrijdingsformulier gaat dan wel om een eenzijdige aangifte.
3.4. Verplichtingen van de verzekeraar-tegenpartij
Na ontvangst van een schadebericht via het e-platform is de verzekeraar-tegenpartij verplicht hierop te antwoorden binnen de 30 dagen. Deze periode van 30 dagen neemt aanvang van zodra het platform het schadebericht ter beschikking stelt aan de verzekeraar tegenpartij. Hij moet alles in het werk stellen om zo spoedig mogelijk de versie te bekomen. Zodra hij beschikt over de versie van zijn verzekerde is hij verplicht om deze ofwel over te maken aan de directe verzekeraar, ofwel te bevestigen dat de versie in zijn bezit identiek is aan de versie die de directe verzekeraar hem heeft overgemaakt. Een dergelijke bevestiging is prioritair ongeacht de eventuele toevoeging van een versie in bijlage. In beide gevallen moet de communicatie verlopen via het e-platform.
Indien de verzekeraar-tegenpartij niet heeft geantwoord binnen die 30 dagen, dan kan hij de niet- verzekering niet meer inroepen. Deze periode van 30 dagen neemt een einde van zodra de verzekeraar tegenpartij geantwoord heeft op het platform. Een compensatie is aan de verzekeraar-tegenpartij tegenstelbaar, na regeling door de directe verzekeraar na die 30 dagen, zelfs op basis van een eenzijdige aangifte die beantwoordt aan de voorwaarden van een regeling op initiatief en op voorwaarde dat hij die aan de verzekeraar tegenpartij heeft overgemaakt. De directe verzekeraar die regelt voor de afloop van 30 dagen doet dat op eigen risico. De tegenstelbaarheid heeft alleen betrekking op de niet-verzekering en belet de verzekeraar-tegenpartij niet om de compensatie te betwisten als hij oordeelt dat de criteria van een initiatief regeling niet vervuld zijn.
3.5. Types van antwoorden
3.5.1. Wat de identificatie betreft
De onderstaande tabel licht het type van antwoord toe dat moet worden gegeven naargelang de context:
Type antwoord | Context |
ja | De door de directe verzekeraar in het schadebericht verstrekte gegevens stellen de verzekeraar-tegenpartij in staat om de verzekeringnemer en/of het nummer van het contract en/of het motorrijtuig zoals bepaald in artikel 8 van de overeenkomst en/of de nummerplaat te identificeren. |
xxxx | Xxxx enkel van de hierboven opgesomde elementen kan worden geïdentificeerd aan de hand van de door de directe verzekeraar in het schadebericht verstrekte gegevens. |
In geval van een negatief antwoord spreekt de verzekeraar-tegenpartij zich niet uit over de dekking.
Na 30 dagen kan men geen niet-identificatie meer inroepen.
De directe verzekeraar heeft de mogelijkheid om een nieuw schadebericht over te maken via het e-platform.
3.5.2. Wat de dekking betreft
De onderstaande tabel licht het type van antwoord toe dat moet worden gegeven naargelang de verschillende contexten (met inbegrip van de verplichting, voor bepaalde types van antwoorden, om een bewijsstuk over te maken).
Type antwoord | Context | Bij te voegen bewijsstuk |
Dekking OK Opening van een BGWF-dossier | Op de datum van het ongeval stemt het betrokken voertuig overeen met het in het lopende contract omschreven voertuig Het BGWF bevestigt de opening van een dossier | N.v.t. |
Onbestaand contract | Er werd geen enkel contract gevonden dat op de datum van ongeval het betrokken voertuig dekt | N |
Opzegging van het contract | Het contract dat het betrokken voertuig dekt, is opgezegd op de datum van het ongeval | Y |
Opschorting van het contract | Het contract dat het betrokken voertuig dekt, is opgeschort op de datum van het ongeval | |
Nietigheid van het contract | Het contract dat het betrokken voertuig dekt, is nietig op de datum van het ongeval | |
Niet- overeenstemming voertuig/ Niet-identificatie voertuig | Het bij het ongeval betrokken voertuig stemt niet overeen met het in het contract omschreven voertuig Op basis van de verstrekte gegevens is het onmogelijk om te bevestigen of het in het contract omschreven voertuig overeenstemt met het voertuig dat bij het ongeval betrokken is |
Zodra de verzekeraar-tegenpartij vaststelt dat hij het risico niet verzekert of dat hij de dekking niet kan bevestigen, is hij verplicht de directe verzekeraar hier onmiddellijk van op de hoogte te brengen via het e-platform, waarbij hij de reden van niet-verzekering moet vermelden.
De bewijsstukken dienen te worden overgemaakt aan de directe verzekeraar via het e-platform binnen 60 dagen na de ter beschikkingstelling van het schadebericht door het e-platform aan de verzekeraar-tegenpartij.
Indien de verzekeraar-tegenpartij de bewijsstukken niet binnen die 60 dagen heeft geleverd, dan is hij onherroepelijk in dekking.
3.5.3. Beschrijving van de te leveren bewijzen in geval van niet-verzekering
De onderstaande tabel licht de vijf situaties van niet-verzekering toe die kunnen worden ingeroepen, en vermeldt ook het soort bewijsstuk dat via het e-platform moet worden bezorgd als bewijs van niet-verzekering of verzekeringstegenbewijs:
Stuk te leveren om de niet-verzekering te bewijzen | Stuk te leveren om het bewijs van niet-verzekering te betwisten | |
Het niet bestaan van een contract | Geen (*) | Een kopie van de geldige internationale motorrijtuigverzekeringskaart voor het in het ongeval betrokken voertuig |
De opzegging van een contract | een schermafbeelding of elk ander document dat de opzegging staaft | Een kopie van de geldige internationale motorrijtuigverzekeringskaart voor het in het ongeval betrokken voertuig, afgegeven met een datum van begin van geldigheid na de datum van de opzegging |
De schorsing van een contract | een schermafbeelding of elk ander document dat de schorsing staaft | Een kopie van de geldige internationale motorrijtuigverzekeringskaart voor het in het ongeval betrokken voertuig, afgegeven met een datum van begin van geldigheid na de datum van de schorsing |
De nietigheid van het contract | kopie van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarbij het contract nietig wordt verklaard | Een kopie van de geldige internationale motorrijtuigverzekeringskaart voor het in het ongeval betrokken voertuig |
Niet- overeenstemming/identificatie voertuig | een schermafbeelding, of elk ander document dat de niet- overeenstemming bewijst of opgave van het verzekerd voertuig als antwoord op het schadebericht | Bewijs van dekking in toepassing van artikel 10 (overdracht van eigendom) of artikel 56 (vervangingsvoertuig) uit de bijlage bij het KB van 16/04/2018 (voorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen) |
Alleen in het geval waarbij geen enkele overeenkomst die het bij het ongeval betrokken voertuig dekt bij de verzekeraar-tegenpartij werd onderschreven, wordt deze informatie aan de directe verzekeraar meegedeeld via de optie ‘onbestaand contract’ als antwoord op het schadebericht en moet er geen bewijsstuk worden geleverd.
Bij misbruik van deze procedure kan artikel 15 van de overeenkomst van toepassing zijn.
Als het niet bestaan van een contract of een niet-verzekering, ingeroepen door een verzekeraar tegenpartij, tegengesproken wordt door de directe verzekeraar door middel van een geldige bewijsvoering volgens hogervermelde tabel, is de RDR-regeling aan de verzekeraar-tegenpartij tegenstelbaar en heeft laatstgenoemde noch in RDR, noch in gemeen recht een verhaalsrecht op het BGWF.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad SCHADEBEHEER | 410 – D – 3/1 4 november 2019 |
De directe verzekeraar die na het versturen van het schadebericht vaststelt dat hij het betrokken voertuig niet verzekert, draagt dezelfde bewijslast en dient dezelfde termijnen te respecteren.
Ongeacht wat voorafgaat, zal de directe verzekeraar beslissen of hij zijn verzekerde al dan niet vergoedt.
Een akkoord tussen verzoeners met betrekking tot de niet-verzekering is definitief inzake de niet- toepassing van RDR tussen de betrokken verzekeraars.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad SCHADEBEHEER | 410 – D – 4 14 juni 2013 |
B. BASISDOCUMENTEN | |
1. De versie 1.1. Gemeenschappelijke aangifte 1.2. Eenzijdige aangiften 1.2.1. In aanmerking te nemen gegevens 1.2.2. RDR regeling | 410-D-4 410-D-4 410-D-4 410-D-4 410-D-4 |
2. De aanvullende versie | 410-D-5 |
3. Erkenning van aansprakelijkheid | 410-D-5 |
Het basisdocument voor de toepassing van de Expertise en RDR-overeenkomst is de aangifte overgemaakt via het e-platform, waarin de versie, de aanvullende versie en de erkenning van aansprakelijkheid terug te vinden zijn. De aangifte gebeurt via het gemeenschappelijk aanrijdingsformulier of bij ontstentenis daarvan elk ander document dat voldoende waarborgen van authenticiteit biedt en er daardoor volledig mee kan worden gelijkgesteld.
1. De versie
De versie is het eerste document waarin een betrokken partij de omstandigheden van het ongeval aansnijdt of ontkent.
De versies zijn terug te vinden ofwel op een gemeenschappelijke aangifte (aanrijdingsformulier of ieder ander gelijkaardig document), ofwel op eenzijdige aangiften.
1.1. Gemeenschappelijke aangifte
Bij een gemeenschappelijke aangifte zijn voor de analyse en interpretatie van de rubrieken van het aanrijdingsformulier de algemene regels van toepassing vermeld in 3.1. van de Regeling op initiatief.
Wanneer de partijen geen gebruik hebben gemaakt van een aanrijdingsformulier dan zijn alle elementen die worden aangebracht gemeenschappelijk van zodra beide partijen het document hebben ondertekend.
Indien er twee gemeenschappelijke aangiften zijn, zijn voor de analyse en interpretatie van de rubrieken van het aanrijdingsformulier de algemene regels van toepassing vermeld in 3.2. van de Regeling op initiatief.
Behalve in geval van een geldige aanvullende versie (zie punt 2 hierna) wordt geen rekening gehouden met eenzijdige wijzigingen die achteraf op een gemeenschappelijke aangifte zijn aangebracht noch met de versozijde van het gemeenschappelijk aanrijdingsformulier.
1.2. Eenzijdige aangiften
1.2.1. In aanmerking te nemen gegevens
Er wordt enkel rekening gehouden met de eerste versie uitgewisseld via het e-platform.
Ieder door één van de partijen ingeroepen niet overeenstemmend element dat betrekking heeft op de situaties die niet kunnen leiden tot een regeling zoals voorzien in 3.3. van de Regeling op Initiatief, kan enkel worden weerhouden indien het bewezen is conform de tabel betreffende de bewijslevering voorzien in 3.3.2. van de Regeling op Initiatief.
Wanneer de partijen enkel gebruik hebben gemaakt van een aanrijdingsformulier waarop ze uitsluitend voor zichzelf een toedracht hebben aangekruist, worden de bepalingen rond de rubriek 12 “Toedracht” (3.1.1.i) van de Regeling op initiatief) toegepast.
1.2.2. RDR regeling
Een regeling op initiatief is mogelijk indien iedere versie op elke eenzijdige aangifte kan leiden tot de toepassing van een baremageval met dezelfde aansprakelijkheidsgraad ten gunste van dezelfde partij.
In alle gevallen waarin een of beide partij(en) door toedoen van een opmerking, een schets of door het aankruisen van een inculperende toedracht, een baremageval tegen zichzelf aangeeft of aangeven, worden de principes van de wegingsfactor met betrekking tot de inculperende toedrachten (3.1.1.i)I.iii van de Regeling op initiatief) toegepast.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad SCHADEBEHEER | 410 – D – 5 1 juli 2012 |
Een door een tussenpersoon opgestelde aangifte is ontvankelijk; de beschreven feiten worden verondersteld hem te zijn gemeld door de verzekerde.
De versie van een passagier van het voertuig is alleen ontvankelijk indien hij aansprakelijk is. Een kopie van een verhoorblad uitgereikt door de overheid (wet-Franchimont) geldt als versie.
Wanneer samen met het verhoorblad een eenzijdige versie wordt overgemaakt, die een andere toedracht
geeft, kan de juiste toedracht niet bepaald worden.
Een krantenartikel of een door de politie uitgereikt document, uitgezonderd het verhoorblad, is alleen ontvankelijk wanneer de bestuurder, of diens gemachtigde, verklaart dat het document in kwestie zijn versie van de feiten weergeeft.
Wanneer bij eenzijdige aangiften één van de partijen het contact tussen de voertuigen ontkent, is een regeling op initiatief niet mogelijk.
2. Aanvullende versie
Om in aanmerking te kunnen worden genomen, moet de aanvullende versie aan de volgende voorwaarden voldoen :
• ze is afkomstig van de partij die op basis van de oorspronkelijke versies vermoedelijk niet- aansprakelijk is
• ze keert een vermoeden van aansprakelijkheid om
• ze komt bij de onderneming toe samen met de oorspronkelijke versie
• ze wordt aan de andere onderneming bezorgd, hetzij als bijlage bij het schadebericht, hetzij in antwoord op het schadebericht, hetzij bij de eerste verzending als antwoord, hetzij op verzoek van een van de partijen.
3. Erkenning van de aansprakelijkheid
Voor de gevallen die op initiatief geregeld worden, wordt ongeacht het soort van versie (gemeenschappelijke of eenzijdige aangifte) geen rekening gehouden met een erkenning van de aansprakelijkheid, behalve voor het baremageval 40.
C. INSPECTIEVERSLAG
Wanneer de plaatsgesteldheid van het ongeval niet overeenstemt met deze aangegeven door de partijen, zal zij door een geldig inspectieverslag moeten worden bewezen.
Drie voorwaarden zijn vereist om geldig te zijn :
• opgesteld door een door de onderneming gemandateerde en in die hoedanigheid geïdentificeerde inspecteur
• betrekking hebben op de plaatsgesteldheid, verkeerstekens inbegrepen
• uitgewisseld tussen de verzekeraars zonder enige betwisting van xxxxxxxxxxx, ten laatste gedurende de eventuele verzoening.
De verzekeraar die een verslag wil betwisten, moet de andere verwittigen en een ander verslag voorleggen.
Wanneer de twee inspectieverslagen tegenstrijdige elementen bevatten op gebied van de plaatsgesteldheid of de signalisatie dan wordt met geen van beide rekening gehouden.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad SCHADEBEHEER | 410 – D – 5/1 19 januari 2017 |
D. FOTO’S
Een foto is op zich geen versie, maar kan enkel aanvullende elementen aanbrengen.
Foto’s kunnen steeds door de verzekeraars geëvalueerd worden via een inspectieverslag.
1. Foto’s afkomstig van de app Crashform
De weerhouden elementen kunnen enkel betrekking hebben op de plaatsgesteldheid, verkeerstekens inbegrepen
Wanneer de foto’s van de betrokken partijen tegenstrijdige elementen bevatten op gebied van de plaatsgesteldheid of de signalisatie dan wordt er met deze foto’s geen rekening gehouden.
2. Andere foto’s
Deze dienen te worden uitgewisseld onder verzekeraars via e-mail.
De aanvullende elementen kunnen enkel weerhouden worden mits akkoord tussen de verzekeringsondernemingen.
E. SPECIALE GEVALLEN | |
1. Regresvordering | 410-D-6 |
2. Verdachte gevallen | 410-D-6 |
3. Rechtsvordering | 410-D-7 |
4. Fiscale verklaring | 410-D-7 |
5. Klachtafstand | 410-D-7 |
6. Betwisting tussen verzekerde en de expert aangesteld door de directe verzekeraar | 410-D-7 |
1. Regresvordering
Wanneer de verzekeraar-tegenpartij op zijn verzekerde verhaal kan uitoefenen, zal de directe verzekeraar hem op eerste verzoek alle gewenste bewijsstukken overmaken.
2. Verdachte gevallen
De verzekeraar die een fraude vermoedt aangaande de omstandigheden van het ongeval in hoofde van één of verschillende betrokken partijen, licht de andere verzekeraar(s) hiervan in.
2.1. Verplichting tot overleg
De verzekeraars zijn verplicht te overleggen over de opportuniteit om over te gaan tot een onderzoek via tussenkomst van de verzoeners, waarvan sprake in 410-G-2, belast met de verdachte gevallen
Verweerster is gehouden om te antwoorden op deze vraag tot overleg binnen de 7 werkdagen volgend op de aanvraag.
2.2. Akkoord tussen verzoeners
2.2.1. Er is een akkoord tussen verzoeners omtrent de opportuniteit om over te gaan tot een onderzoek
2.2.1.1. Het akkoord geeft aan dat een onderzoek niet nodig is
⇨ De RDR regeling blijft van toepassing.
2.2.1.2. Het akkoord geeft aan dat een onderzoek nodig is
2.2.1.2.1. De verzekeraars komen overeen om een gemeenschappelijk onderzoek uit te voeren
De verzekeraars zijn verplicht om nauw samen te werken.
Iedere verzekeraar mandateert, met het oog op een snel onderzoek, een expert/inspecteur wettelijk bevoegd om dit te voeren.
De vragende verzekeraar, door toedoen van zijn expert/inspecteur, coördineert het onderzoek en de twee verzekeraars zien toe op het neerleggen van de conclusies van beide experten/inspecteurs binnen een termijn van 60 dagen volgend op de beslissing om over te gaan tot het uitvoeren van het gemeenschappelijk onderzoek.
2.2.1.2.2. Eén van de verzekeraars gaat over tot een eenzijdig onderzoek bij gebrek aan een gemeenschappelijk onderzoek
Deze verzekeraar mandateert, met het oog op een snel onderzoek, een expert/inspecteur wettelijk bevoegd om dit te voeren.
In dat geval, moet de verzekeraar die niet deelneemt aan de enquête een forfaitair bedrag van 500 € (buiten compensatiekas) terugbetalen aan de andere verzekeraar ten titel van bijdrage tot de kosten van deze enquête.
2.2.2. Er is geen akkoord tussen de verzoeners rond de opportuniteit om een onderzoek uit te voeren
2.2.2.1. Geen enkele verzekeraar gaat over tot onderzoek
⇨ De RDR regeling blijft van toepassing.
2.2.2.2. Eén van de verzekeraars gaat over tot een eenzijdig onderzoek De bepalingen opgenomen in punt 2.2.1.2.2. zijn van toepassing.
De financiële bijdrage is echter enkel verschuldigd indien de verzoeners overeenkomen dat de fraude vastgesteld is.
2.3. Beslissing van de verzoeners
In beide situaties, te weten bij eenzijdig of gemeenschappelijk onderzoek, zijn de verzoeners verplicht een standpunt in te nemen op basis van het/de voor handen zijnde verslag(en) aangaande het al dan niet frauduleus karakter van het geval.
2.3.1. De verzoeners komen overeen dat de fraude vastgesteld is
De RDR is niet van toepassing en dit gevolg krijgt een definitief karakter.
Een eventueel reeds bestaande RDR regeling wordt geannuleerd, zelfs na verlijden van de vervaltermijnen zoals bedoeld in 410-G-6.
De betrokken verzekeraars nemen elk de helft ten laste van de vergoedingen die ten onrechte werden betaald en komen overeen over de wijze waarop deze kunnen worden gerecupereerd.
2.3.2. De verzoeners komen overeen dat de fraude niet kan worden vastgesteld of komen niet overeen omtrent het frauduleurs karakter van het geval
⇨ De RDR regeling bijft van toepassing.
2.4. Periode van schorsing van de RDR regeling
In alle gevallen wordt de RDR regeling geschorst tot uitkomst van het overleg.
In geval van gemeenschappelijk onderzoek wordt de RDR regeling geschorst tot de verzoeners een beslissing hebben genomen over het al dan niet frauduleus karakter van het geval of over het niet akkoord gaan op dit punt.
3. Rechtsvordering
De verzekeraar-tegenpartij moet de directe verzekeraar onmiddellijk verwittigen van iedere rechtsvordering ingespannen tegen hem of zijn verzekerde.
De verzekeraars spreken af volgens welke modaliteiten zij hun respectievelijke belangen zullen verdedigen.
Als één van de verzekeraars schade lijdt omdat de andere verzekeraar weigert mee te werken, kan die schade op de laatstgenoemde verhaald worden.
4. Fiscale verklaring
De fiscale verklaring moet gedaan worden door de directe verzekeraar.
5. Klachtafstand
De directe verzekeraar doet het nodige om de klachtafstand te vorderen om die onverwijld aan de verzekeraar-tegenpartij door te zenden.
6. Betwisting tussen verzekerde en de expert aangesteld door de directe verzekeraar
Bij betwisting tussen verzekerde en de expert aangesteld door de directe verzekeraar en indien beide verzekeraars het eens zijn over de niet toepassing van de RDR, moet de directe verzekeraar de verzekeraar- tegenpartij van deze betwisting verwittigen. Deze laatste kan opteren om zelf een expert aan te stellen die dan verder het initiatief neemt in gemeen recht.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 1 1 juli 2007 |
A. Algemene principes | 410-E-1 |
B. Regeling op initiatief | 410-E-4 |
C. Regeling met akkoord | 410-E-35 |
D. Regeling met het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds | 410-E-38 |
E. Procedure inzake regeling in gemeen recht | 410-E-40 |
A. ALGEMENE PRINCIPES | |
1. Plafond van de directe regeling | 410-E-1 |
2. Verplichtingen van de directe verzekeraar | 410-E-1 |
3. Verplichtingen van de verzekeraars betrokken bij een directe regeling | 410-E-2 |
4. Instellingen die hun eigen verzekeraar kunnen zijn | 410-E-2 |
5. Diefstal van het voertuig | 410-E-2 |
6. Contact met voorwerpen andere dan motorrijuigen waarvoor de verzekeringsplicht geldt (bomen, omheiningen, huizen, voetgangers, fietsers, …) | 410-E-2 |
7. Ongevallen op privéterrein | 410-E-2 |
8. Verzekerde rechtstreeks en volledig vergoed door tegenpartij | 410-E-2 |
9. Terrorisme | 410-E-2 |
10. Begrippen “eigenaar” en “bestuurder” | 410-E-3 |
11. Aanrijding tussen echtgenoten | 410-E-3 |
1. Plafond van de directe regeling
Bij beslissing van de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen wordt dit bedrag voor de schadegevallen vanaf de hieronder vermelde datum vastgesteld op :
• € 7.436,81 met ingang van 1 januari 1995
• € 8.500 met ingang van 1 januari 2002
• € 25.000 met ingang van 1 juli 2007.
Om het overschrijden van het plafond te bepalen, wordt rekening gehouden met :
• Bij herstelling :
De herstellingskosten van het voertuig en van het toebehoren, voorlopige herstellingen inbegrepen, met uitsluiting van onder meer taksen, depannering, stallingskosten, gebruiksderving, huurkosten, ...
• Bij totaal verlies :
De waarde van het voertuig voor het schadegeval, verhoogd met de waarde van het toebehoren of de eventuele overbouw ervan, met uitsluiting van de hierboven opgesomde taksen en kosten, maar verminderd met de waarde van het voertuig na schade.
2. Verplichtingen van de directe verzekeraar
De directe verzekeraar moet in de plaats en voor rekening van de verzekeraar-tegenpartij, zijn eigen verzekerde vergoeden in de mate van de aansprakelijkheid bepaald door het barema of in het akkoord van de verzekeraar-tegenpartij onder meer overeenkomstig de bepalingen van de wet van 22 augustus 2002.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 2 1 januari 2017 |
Zowel de BA-verzekeraars als de MS-verzekeraars van de in een directe regeling betrokken voertuigen zijn aan dezelfde regels onderworpen.
De directe verzekeraar is verplicht de vragen tot schadevergoeding te beantwoorden die hem werden overgemaakt door zijn verzekerde of door een gesubrogeerde in zijn naam gedaan.
3. Verplichtingen van de verzekeraars betrokken bij een directe regeling
Voor de ongevallen die vallen onder de toepassing van de overeenkomst, ontzeggen de betrokken autoverzekeraars zich het recht om onderling verhaal in te stellen volgens een andere wijze dan deze voorzien in de overeenkomst tenzij een verhaal in gemeen recht mogelijk blijft tegenover een derde aansprakelijke, die in de versie(s) wordt vermeld, en die niet in aanrijding kwam met de overige betrokken partijen.
De betrokken autoverzekeraars verbinden zich ertoe de bepalingen van artikelen 13 en 14 van de wet van 21 november 1989 gewijzigd door het artikel 6 van de wet van 22 augustus 2002, te eerbiedigen. De sancties, aangerekend aan één van de verzekeraars ingeval van niet-nakoming van deze bepalingen, zullen ten laste gelegd worden van de verzekeraar die in gebreke is gebleven.
4. Instellingen die hun eigen verzekeraar kunnen zijn
De voertuigen toebehorend aan of ingeschreven op naam van de instellingen voorzien in artikel 10 § 1 en
§ 2 van de wet van 21 november 1989 vallen onder toepassing van de Expertise en RDR-overeenkomst behalve de voertuigen toebehorend aan of ingeschreven op naam van de volgende instellingen :
• Proximus
• De Lijn
• MIVB/STIB.
Kan de directe verzekeraar niet achterhalen dat het om een voertuig van één van deze instellingen gaat, dan is de vermoedelijke verzekeraar-tegenpartij gehouden dat te melden bij het eerste contact.
5. Diefstal van het voertuig
Het begrip diefstal (diefstal, gebruiksdiefstal, misbruik van vertrouwen) dat in de versie van de vermoedelijk aansprakelijke ingeroepen wordt, sluit de mogelijkheid om de overeenkomst toe te passen niet uit. De verzekeraar-tegenpartij kan een subrogatoire actie tegen het BGWF uitvoeren.
6. Contact met voorwerpen andere dan motorvoertuigen waarvoor de verzekeringsplicht geldt (bomen, omheiningen, huizen, voetgangers, fietsers, enz)
Indien een of meerdere motorrijtuig(en) genoemde voorwerpen aanrijdt(en) geldt de overeenkomst uitsluitend voor de schade aan het(de) voertuig(en).
7. Ongevallen op privé-terrein
De overeenkomst kan worden toegepast voor ongevallen gebeurd op een privé-terrein behalve wanneer het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds moet tussenkomen.
8. Verzekerde rechtstreeks en volledig vergoed door tegenpartij
Bij samengaan van een RDR-regeling en een directe en volledige vergoeding door de aansprakelijke zal de RDR-regeling vernietigd worden, voor zover de regeling door de aansprakelijke voorafging aan de RDR- regeling.
9. Terrorisme
De ongevallen vermeld in de wet betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme vallen niet binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 3 1 april 2008 |
10. Begrippen “eigenaar” en “bestuurder”
De heer A bestuurt voertuig Y, eigendom van zijn werkgever: | Vordering voor schade aan voertuig X |
Voertuig X eigendom van dezelfde werkgever | Geen RDR op initiatief |
Voertuig X eigendom van de heer A | Geen RDR |
Voertuig X eigendom van mevrouw A | Geen RDR op initiatief |
Voertuig X eigendom van de heer B, werknemer bij dezelfde werkgever | RDR |
De heer A eigenaar van voertuigen X en Y: | Vordering voor schade aan voertuig X | |
De heer A bestuurt voertuig Y | Derde Z bestuurt voertuig X | Geen RDR |
Mevrouw A bestuurt voertuig X | Geen RDR | |
De heer A bestuurt voertuig X | Derde Z bestuurt voertuig Y | RDR |
Mevrouw A bestuurt voertuig Y | Geen RDR op initiatief | |
Voertuig X geparkeerd | De heer A bestuurt voertuig Y | Geen RDR |
Mevrouw A bestuurt voertuig Y | Geen RDR op initiatief | |
Derde Z bestuurt voertuig Y | RDR | |
Voertuig Y zonder bestuurder | Geen RDR |
11. Aanrijding tussen echtgenoten
Wanneer bij een ongeval voertuigen toebehorend aan echtgenoten betrokken zijn, is een regeling op initiatief niet mogelijk.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 4 1 juli 2012 |
B. REGELING OP INITIATIEF | |
1. Toepassingsgebied | 410-E-5 |
2. Toepassingsmodaliteiten 2.1. RDR-akkoord 2.2. Strafdossier 2.3. Conventionele bepaling van de aansprakelijkheid 2.3.1. Definities 2.3.2. Barema 2.3.3. Toepassing van een geval van het barema 2.3.4. In aanmerking te nemen gegevens 2.3.5. Meerdere baremagevallen ten voordele van dezelfde partij 2.3.6. Niet-toegetreden partij 2.3.7. Meerdere beschadigde voertuigen (uitgezonderd de kettingbotsing) 2.3.8. Algemene overeenkomstregels voor de toepassing van de baremagevallen a) Vermoeden van vooruitrijdende voertuigen b) Richting van de voertuigen c) BA Auto/BA Uitbating d) Materiële vergissing | 410-E-5 |
410-E-5 | |
410-E-5 | |
410-E-6 | |
410-E-6 | |
410-E-6 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8 | |
410-E-8/1 | |
410-E-8/1 | |
3. Algemene regels rond de analyse en de interpretatie van de rubrieken 3.1. Op een gemeenschappelijk aanrijdingsformulier 3.1.1. Bespreking per rubriek a) Rubriek 1 : Datum aanrijding en uur b) Rubriek 2 : Localisatie c) Rubriek 3 : Gewonden, ook licht gew. d) Rubriek 4 : Materiële schade e) Rubriek 5 : Getuigen : naam, adres, tel. I. Geldige getuigen II. Vermelding op het aanrijdingsformulier f) Rubrieken 6 (Verzekeringnemer/verzekerde), 7 (Voertuig), 8 (Verzekeringsonderneming) en 9 (Bestuurder) g) Rubriek 10 : Schaderaakpunt h) Rubriek 11 : Zichtbare schade aan voertuig i) Rubriek 12 : Toedracht I. Alleen de rubriek “Toedracht” is aangekruist in afwezigheid van een schets, een opmerking of een schaderaakpunt i. Het rooster ii. Principes van de regelingspercentages iii. Principes van de wegingsfactor ✓ Types van toedrachten ✓ Prioriteiten tussen de types toedrachten iv. Specifieke wegingsfactor per toedracht v. Meerdere kruisjes bij één of beide partijen II. Combinatie tussen de rubriek “Toedracht” en de andere rubrieken schets, opmerking en schaderaakpunt i. Bepert aankruisen zonder tegenstrijdige rubrieken ii. Beperkt aankruisen met tegenstrijdige rubrieken iii. Meerdere aankruising zonder tegenstrijdige rubrieken iv. Meerdere aankruising met tegenstrijdige rubrieken | 410-E-8/2 |
410-E-8/2 | |
410-E-8/2 | |
410-E-8/2 | |
410-E-8/2 | |
410-E-8/2 | |
410-E-8/2 | |
410-E-8/3 | |
410-E-8/3 | |
410-E-8/3 | |
410-E-8/3 | |
410-E-8/3 | |
410-E-8/4 | |
410-E-8/4 | |
410-E-8/5 | |
410-E-8/5 | |
410-E-8/7 | |
410-E-8/7 | |
410-E-8/7 | |
410-E-8/8 | |
410-E-8/8 | |
410-E-8/10 | |
410-E-8/10 | |
410-E-8/10 | |
410-E-8/10 | |
410-E-8/11 | |
410-E-8/11 |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 5 14 juni 2013 |
j) Rubriek 13 : Situatieschets van de aanrijding I. Algemeen II. Toepassing bij één enkel schets III. Toepassing bij twee schetsen IV. Toepassing bij aanwezigheid van een schets en opmerking k) Rubriek 14 : Mijn opmerkingen I. Algemeen II. Opmerkingen bij aanwezigheid van een schets III. Opmerkingen bij afwezigheid van een schets l) Rubriek 15 : Handtekening bestuurders I. Algemeen II. Niet ondertekende aanrijdingsformulieren 3.1.2. Overzichtstabel 3.2. Op meerdere gemeenschappelijke aanrijdingsformulieren 3.2.1. Tussen dezelfde partijen 3.2.2. Tussen verschillende partijen 3.3. Situaties die niet kunnen leiden tot een regeling op initiatief 3.3.1. Situatiebeschrijving a) Onregematig rijgedrag b) Havenzone met bijzondere verkeersregels c) Tussenkomst van een bevoegde persoon 3.3.2. Tabel betreffende bewijslevering | 410-E-8/12 410-E-8/12 410-E-8/12 410-E-8/12 410-E-8/13 410-E-8/13 410-E-8/13 410-E-8/13 410-E-8/13 410-E-8/13 410-E-8/13 410-E-8/14 410-E-8/14 410-E-8/15 410-E-8/15 410-E-8/15 410-E-8/16 410-E-8/16 410-E-8/16 410-E-8/16 410-E-8/16 410-E-8/16 |
4. Bijzondere overeenkomstregels voor de toepassing van de verschillende baremagevallen | 410-E-9 |
1. Toepassingsgebied
Op grond van de overeenstemmende en onbetwistbare gegevens van de basisdocumenten en met inachtneming van de verschillende beschikkingen van de conventie, dient de directe verzekeraar de schade aan het voertuig van zijn verzekerde te regelen, begroot volgens de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de schade, zonder het grensbedrag te overschrijden dat werd vastgesteld door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, en voor zover het schadegeval
- een aanrijding betreft
- voorgevallen in België
- met contact tussen motorvoertuigen
• in België ingeschreven of niet ingeschreven
• met gewoonlijke standplaats in België
• onderworpen aan de verzekeringsplicht
• geïdentificeerd en verzekerd in BA bij toegetreden verzekeraars, of waarvoor de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, dit laatste uitsluitend met betrekking tot voertuigen lastens dewelke de aansprakelijkheid vaststaat
- en waarvan de omstandigheden beantwoorden aan een geval van het barema van de aansprakelijkheden.
2. Toepassingsmodaliteiten
2.1. RDR-akkoord
Het is niet nodig om voor de toepassing van de overeenkomst het akkoord van de verzekeraar-tegenpartij te vragen; de directe verzekeraar evalueert zelf en op eigen risico de toepassing ervan.
2.2. Strafdossier
De regeling op initiatief wordt niet beïnvloed door het raadplegen van de strafbundel; de beoordeling van het geval gebeurt op grond van de gegevens vervat in het aanrijdingsformulier of, zo er geen is, in de ongevalsaangiften in het bezit van de verzekeraars.
Daarentegen, bij het ontbreken van één versie van één van de partijen zal het strafdossier worden geraadpleegd maar uitsluitend om kennis te nemen van de ontbrekende versie.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 6 1 januari 2008 |
2.3. Conventionele bepaling van de aansprakelijkheid
2.3.1. Definities
Rijbaan
De rijbaan is het berijdbaar gedeelte van de openbare of privéweg, bestemd voor het voertuigenverkeer in het algemeen.
File(s) van voertuigen
Een file van voertuigen is een opeenvolging van voertuigen ( twee of meer) het ene achter het andere. De voertuigen die zich, zelfs gedeeltelijk, in elkaars verlengde bevinden worden beschouwd als een file.
Daarentegen, twee voertuigen die dezelfde richting volgen, maar zich niet in elkaars verlengde bevinden, rijden in twee files.
2.3.2. Barema
Geval nr. | OMSCHRIJVING | Barema Graad BA | |
Voertuig X | Voertuig Y |
VOERTUIGEN DIE IN DEZELFDE RICHTING RIJDEN
10 | De voertuigen X en Y rijden in éénzelfde file. Y rijdt X achteraan aan. | 0 | 1 |
12 | De voertuigen X en Y rijden in verschillende files of rijvakken. X en Y veranderen van file of rijstrook. | 1/2 | 1/2 |
13 | De voertuigen X en Y rijden in verschillende files of rijvakken. Y verandert van file of rijstrook. | 0 | 1 |
VOERTUIGEN DIE IN TEGENGESTELDE RICHTING RIJDEN
20 | Het voertuig Y rijdt op of over de middenlijn. | 0 | 1 |
21 | De voertuigen X en Y rijden op of over de middenlijn. | 1/2 | 1/2 |
22 | Het voertuig Y rijdt in een verboden richting aangeduid door een verkeersbord C1. | 0 | 1 |
23 | De voertuigen X en Y rijden op of over de middenlijn. Enkel het voertuig Y snijdt de weg af van het voertuig X. Het op of over de middenlijn rijden van X is het gevolg van een uitwijkingsmanoeuvre om Y te ontwijken. | 0 | 1 |
24 | Het voertuig X gaat rechtsaf, het voertuig Y gaat linksaf. Beide voertuigen rijden dezelfde rijbaan in. | 0 | 1 |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 7 4 november 2019 |
Geval nr. | OMSCHRIJVING | Barema Graad BA | |
Voertuig X | Voertuig Y |
VOERTUIGEN DIE OP WEGEN RIJDEN DIE ELKAAR KRUISEN OF SAMENKOMEN
30 | Het voertuig Y moet voorrang verlenen aan voertuig X dat van rechts komt. | 0 | 1 |
31 | Het voertuig Y komt op de rijbaan − van een openbare weg of een rijbaan voorzien van het teken B 1 (omgekeerde driehoek) of een teken B 5 (stopteken), − van een verboden rijrichting behalve voor toegelaten voertuigen. Voertuig Y houdt zich niet aan een verplichte rijrichting in een rotonde. Het voertuig Y rijdt een fietspad over en verleent geen voorrang aan het voertuig dat er toegelaten is om er op te rijden. | 0 | 1 |
32 | Het voertuig Y heeft geen rekening gehouden met het (rood of oranje) verkeerslicht. | 0 | 1 |
33 | Het voertuig X heeft voorrang volgens de gevallen 30, 31 of 32 van het barema. Het zicht van het voertuig Y werd belemmerd door voertuig Z dat onregelmatig geparkeerd stond. | 0 | 1 |
34 | Het voertuig Y, voorrangsplichtig overeenkomstig de gevallen 30, 31 of 32 van het barema heeft zich duidelijk nog niet op het kruispunt begeven. Het voertuig Y dat uit een parking komt of uit een plaats die niet toegankelijk is voor het verkeer, is duidelijk de rijbaan nog niet opgereden. | 1 | 0 |
GEPARKEERDE OF STILSTAANDE VOERTUIGEN
40 | Het voertuig X staat geparkeerd of staat stil. | 0 | 1 |
MANEUVERS
50 | Het voertuig Y voert één van volgende maneuvers uit: • uit parkeerstand wegrijden • van een parkeerplaats, een uitrit, een onverharde weg wegrijden • achteruit rijden • terugdraaien | 0 | 1 |
51 | De voertuigen X en Y voeren één van volgende maneuvers uit : • uit parkeerstand wegrijden • van een parkeerplaats, een uitrit, een onverharde weg wegrijden • achteruit rijden • terugdraaien | 1/2 | 1/2 |
SPECIALE GEVALLEN
52 | Openen, sluiten en openstaan van een deur van voertuig Y. | 0 | 1 |
59 | Door voertuig Y vervoerde en verloren voorwerpen of goederen of een losgekomen onderdeel van dit voertuig beschadigen voertuig X. | 0 | 1 |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8 1 januari 2015 |
2.3.3. Toepassing van een geval van het barema
Indien op grond van de overeenstemmende en onbetwistbare gegevens van de basisdocumenten, de toedracht van het ongeval overeenkomt met een van de gevallen zoals beschreven in het barema, is dat geval van toepassing tenzij het bewijs wordt geleverd van een situatie zoals bedoeld in 3.3. van de Regeling op initiatief.
2.3.4. In aanmerking te nemen gegevens
Er wordt rekening gehouden met een of meerdere van volgende elementen :
• de richting waaruit de motorrijtuigen komen
• de richting waarin de motorrijtuigen rijden
• hun positie op het ogenblik van de aanrijding
• de verkeerstekens
• de localisatie van de schade.
2.3.5. Meerdere baremagevallen ten voordele van dezelfde partij
Ongeacht het algemeen principe van de overeenkomst betreffende de toedracht van het ongeval, zal de RDR van toepassing zijn op basis van het baremageval dat voortvloeit uit de versie van de aansprakelijke of, uit de redelijkerwijze meest waarschijnlijke toedracht.
2.3.6. Niet-toegetreden partij
De betrokkenheid van een niet tot de overeenkomst toegetreden partij die niet aansprakelijk is, verhindert geenszins de toepassing van een baremageval ten voordele van de andere niet- aansprakelijke partij(en).
2.3.7. Meerdere beschadigde voertuigen
Wanneer een geval van het barema kan worden weerhouden lastens een partij betrokken in een ongeval tussen twee voertuigen of in een kettingbotsing met maximum drie voertuigen, is dit geval ook van toepassing voor de andere niet aansprakelijke voertuigen die beschadigd zijn bij hetzelfde ongeval, zelfs bij onregelmatig rijgedrag, voor zover er contact geweest is tussen de voertuigen.
2.3.8. Algemene overeenkomstregels voor de toepassing van de baremagevallen
a) Vermoeden van vooruitrijdende voertuigen
Behoudens tegenbewijs wordt van elk voertuig verondersteld dat het vooruitrijdt.
b) Richting van de voertuigen
Voertuigen worden verondersteld te rijden in de richting:
✓ zoals aangeduid door een pijl, of
✓ zoals blijkt uit het (de) aangekruiste vakje(s) en de rubriek « opmerkingen » of de versie van de betrokken partij.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/1 1 april 2019 |
c) BA Auto/BA Uitbating
Wanneer het motorrijtuig een dubbele functie kan bezitten waarbij enerzijds het verkeersrisico of anderzijds het uitbatingrisico in aanmerking kan worden genomen dan dienen de volgende regels te worden gevolgd inzake toepassing van de overeenkomst voor zover de voorwaarden hiertoe vervuld zijn:
✓ Bedoeld motorrijtuig is aansprakelijk:
Situatie | Gevolg |
1. Het is een verkeersrisico | RDR |
2. Het is een exploitatierisico | Geen RDR (de conventie is niet van toepassing) |
3. In geval van twijfel | RDR |
In geval van twijfel (punt 3) volgens bovenstaande tabel wordt het contact tussen de betrokken voertuigen niet vermoed, maar moet dit vastgesteld zijn.
Bij een regeling in RDR behoudt de BA Autoverzekeraar van tegenpartij, in tegenstelling tot de bepalingen in 4. van de Algemene principes van een directe regeling, een subrogatierecht ten opzichte van de BA Uitbatingverzekeraar van de aansprakelijke partij.
In geval van een regeling met het BGWF, blijft het “Toepassingsgebied” in 2. van de Regeling
met het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (BGWF) geldig.
✓ Bedoeld motorrijtuig is niet aansprakelijk:
Situatie | Gevolg |
1. Het is een verkeersrisico | RDR |
2. Het is een exploitatierisico | Geen RDR (de conventie is niet van toepassing) |
3. In geval van twijfel | RDR met akkoord op voorwaarde dat het akkoord gevraagd werd door de directe verzekeraar |
Voor de toepassing van bovenstaande tabel worden signalisatiewagens, -aanhangwagens van meer dan 750 kg en botsabsorbeerders steeds aanzien als voertuigen die onderworpen zijn aan een verkeersrisico.
d) Materiële vergissing
Een manifeste omwisseling van de partijen wordt aanzien als een materiële vergissing.
3. Algemene regels rond de analyse en de interpretatie van de rubrieken
3.1. op een gemeenschappelijk aanrijdingsformulier
3.1.1. Bespreking per rubriek
a) Rubriek 1 : Datum aanrijding en uur
Deze rubriek is een gemeenschappelijk gegeven waarover de partijen zich akkoord verklaren bij ondertekening van het formulier en waardoor ze zich verbinden inzake de juistheid van het gegeven, behalve in geval van bewezen materiële vergissing.
Het gegeven is belangrijk voor de bevestiging van de verzekeringsdekking op het moment van het ongeval.
b) Rubriek 2 : Localisatie
Deze rubriek is een gemeenschappelijk gegeven waarover de partijen zich akkoord verklaren bij ondertekening van het formulier en waardoor ze zich verbinden inzake de juistheid van het gegeven, behalve in geval van bewezen materiële vergissing.
Wanneer deze rubriek niet is ingevuld dan wordt er vermoed dat het ongeval gebeurde in België.
c) Rubriek 3 : Gewonden, ook licht gew.
Deze rubriek is niet relevant binnen de toepassing van de overeenkomst.
d) Rubriek 4 : Materiële schade
Deze rubriek is een gemeenschappelijk gegeven waarover de partijen zich akkoord verklaren bij ondertekening van het formulier en waardoor ze zich verbinden inzake de juistheid van het gegeven, behalve in geval van bewezen materiële vergissing.
Het invullen van deze rubriek verhindert de toepassing van de RDR niet. Indien de betrokkenheid van een ander voertuig zou kunnen leiden tot een andere toedracht, dan kan de verzekeraar tegenpartij de vernietiging vragen van de RDR regeling binnen de voorziene betwistingstermijn.
e) Rubriek 5 : Getuigen : naam, adres, tel.
Deze rubriek is een gemeenschappelijk gegeven waarover de partijen zich akkoord verklaren bij ondertekening van het formulier en waardoor ze zich verbinden inzake de juistheid van het gegeven.
I. Geldige getuigen
Getuigenissen worden in aanmerking genomen indien:
• de getuige volledig is geïdentificeerd (voornaam, familienaam en het volledige adres)
• zij niet uitgaan van inzittenden, een echtgenoot of een samenwonende partner, een verwant in opgaande, neerdalende of zijlijn, een ondergeschikte, aangestelde, lastgever of vennoot van de bestuurder, de eigenaar van een bij het ongeval betrokken voertuig
• ze elkaar niet tegenspreken
• ze een toedracht of situatie zoals bedoeld in 3.3. van de Regeling op initiatief, ingeroepen door één van de partijen, bevestigen.
• ze tussen de verzekeraars uitgewisseld zijn ten laatste gedurende de eventuele verzoening.
De verklaring van een ontvankelijke getuige in het strafdossier wordt niet in aanmerking genomen.
II. Vermelding op het aanrijdingsformulier
Om de getuigenissen in aanmerking te nemen moet de identiteit van de getuigen op een gemeenschappelijke wijze vermeld worden door alle betrokken partijen.
f) Rubrieken 6 (Verzekeringnemer/verzekerde ), 7 (Voertuig), 8 (Verzekeringsonderneming) en 9 (Bestuurder)
Deze rubrieken worden door elk van de partijen onder hun verantwoordelijkheid ingevuld.
g) Rubriek 10 : Schaderaakpunt
Deze rubriek is eenzijdig waarbij de ondertekening door de betrokken partij enkel deze laatste verbindt inzake de juistheid van het gegeven, behalve in geval van bewezen materiële vergissing.
Het contact wordt vermoed.
Een raakpunt kan bijdragen tot het bepalen van het ontstaan van het ongeval.
Wanneer één van de partijen het contact tussen de voertuigen ontkent op een gemeenschappelijk aanrijdingformulier, dan is het contact bewezen indien de rubrieken 10 en/of 11 met betrekking tot de bestuurder die het contact ontkent, melding maken van een raakpunt, een lokalisatie of beschrijving van de schade aan het voertuig. Bij een schets is het contact bewezen indien de voertuigen tegen elkaar staan afgebeeld, indien een element van de schets kan worden beschouwd als een raakpunt, of indien op de schets een raakpunt bij één van de voertuigen zichtbaar is.,
h) Rubriek 11 : Zichtbare schade aan voertuig
Deze rubriek is eenzijdig waarbij de ondertekening door de betrokken partij enkel deze laatste verbindt inzake de juistheid van het gegeven, behalve in geval van bewezen materiële vergissing.
.
Het gegeven in deze rubriek, eventueel onderbouwd door een expertiseverslag, kan bijdragen tot het bepalen van de toedracht van het ongeval.
Het feit dat een bestuurder op het door beide partijen ondertekende aanrijdingformulier of via een uitdrukkelijke vermelding in zijn eenzijdige aangifte verklaart dat zijn voertuig geen schade geleden heeft (« geen schade », « geen zichtbare schade », rubriek 11 doorstreept, …), sluit de mogelijkheid van een directe regeling niet uit.
i) Rubriek 12 : Toedracht
Deze rubriek is eenzijdig waarbij de ondertekening door de betrokken partij enkel deze laatste verbindt inzake de juistheid van de gegevens.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/5 1 januari 2018 |
I. Alleen de rubriek “Toedracht” is aangekruist in afwezigheid van een
schets, een opmerking of een schaderaakpunt
i. Het rooster
De toepassing van het rooster wordt getoetst aan de overeenkomstregels betreffende de plaatsgesteldheid.
B0 | B1 P | B2 I | B2 bis I | B3 N | B4 I | B5 N | B6 N | B7 P | B8 N | B9 N | B10 N | B11 N | B12 N | B13 N | B14 I | B15 N | B16 N | B17 N | B17 bis I | |
A0 | X | B40 | A50 | A52 | A50 | A50 | A50 | A31 | B31 | A10 | A13 | A13 | A13 | A13 | A13 | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A1 P | A40 | X | A40 | A52 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 | A40 |
A2 I | B50 | B40 | 51 | 51 | B50 | 51 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | 51 | B50 | B50 | B50 | A32 |
A2 bis I | B52 | B52 | 51 | 51 | B52 | 51 | B52 | B52 | B52 | B52 | B52 | B52 | B52 | B52 | B52 | 51 | B52 | B52 | B52 | A32 |
A3 N | B50 | B40 | A50 | A52 | X | A50 | X | A31 | B50 | A10 | B50 | A13 | A13 | A13 | A13 | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A4 I | B50 | B40 | 51 | 51 | B50 | 51 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | 51 | B50 | B50 | B50 | A32 |
A5 N | B50 | B40 | A50 | A52 | X | A50 | X | A31 | B50 | A10 | B50 | A13 | A13 | A13 | A13 | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A6 N | B31 | B40 | A50 | A52 | B31 | A50 | B31 | X | B31 | A10 | A13 | B31 | B31 | B31 | B31 | A50 | B31 | A31 | 51 | A32 |
A7 P | A31 | B40 | A50 | A52 | A50 | A50 | A50 | A31 | X | A10 | A13 | A13 | A13 | A13 | A13 | A50 | A31 | A31 | A31 | A32 |
A8 N | B10 | B40 | A50 | A52 | B10 | A50 | B10 | B10 | B10 | X | B10 | A13 | B10 | B10 | B10 | A50 | B10 | B30 | A31 | A32 |
A9 N | B13 | B40 | A50 | A52 | A50 | A50 | A50 | B13 | B13 | A10 | X | A13 | A13 | A13 | A13 | A50 | A13 | B30 | A31 | A32 |
A10 N | B13 | B40 | A50 | A52 | B13 | A50 | B13 | A31 | B13 | B13 | B13 | 12 | B13 | B13 | B13 | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A11 N | B13 | B40 | A50 | A52 | B13 | A50 | B13 | A31 | B13 | A10 | B13 | A13 | X | B13 | A13 | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A12 N | B13 | B40 | A50 | A52 | B13 | A50 | B13 | A31 | B13 | A10 | B13 | A13 | A13 | X | A24 | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A13 N | B13 | B40 | A50 | A52 | B13 | A50 | B13 | A31 | B13 | A10 | B13 | A13 | B13 | B24 | X | A50 | A20 | B30 | A31 | A32 |
A14 I | B50 | B40 | 51 | 51 | B50 | 51 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | B50 | 51 | B50 | B50 | B50 | A32 |
A15 N | B20 | B40 | A50 | A52 | B20 | A50 | B20 | A31 | B31 | A10 | B13 | B20 | B20 | B20 | B20 | A50 | 21 | B30 | A31 | A32 |
A16 N | A30 | B40 | A50 | A52 | A30 | A50 | A30 | B31 | B31 | A30 | A30 | A30 | A30 | A30 | A30 | A50 | A30 | X | A31 | A32 |
A17 N | B31 | B40 | A50 | A52 | B31 | A50 | B31 | 51 | B31 | B31 | B31 | B31 | B31 | B31 | B31 | A50 | B31 | B31 | 51 | A32 |
A17 bis I | B32 | B40 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | B32 | 51 |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/6 1 juli 2012 |
Legende bij het rooster
0. Wanneer er geen vakje is aangekruist
1. Stond geparkeerd/stond stil |
2. Xxxx weg uit parkeerstand 2bis. Deed een portier open |
3. Ging parkeren |
4. Reed weg van een parkeerplaats, een uitrit, een onverharde weg |
5. Was bezig een parkeerplaats, een inrit, een onverharde weg op te rijden |
6. Xxxxx een verkeersplein oprijden (rondgaand verkeer) |
7. Xxxx op een verkeersplein (rondgaand verkeer) |
8. Botste op achterzijde, rijdend in dezelfde richting en op dezelfde rijstrook |
9. Reed in dezelfde richting en op een andere rijstrook |
10. Veranderde van rijstrook |
11. Haalde in |
12. Ging rechtsaf |
13. Ging linksaf |
14. Xxxx achteruit |
15. Kwam op een rijbaan bestemd voor het tegemoetkomend verkeer |
16. Kwam van rechts(op een kruising) |
17. Lette niet op het voorrangsteken 17bis. Lette niet op het rode licht P: Beschermende toedracht I: Inculperende toedracht N: Neutrale toedracht |
A | A begunstigde van een baremageval Cijfer = toepasbaar baremageval |
B | B begunstigde van een baremageval Cijfer = toepasbaar baremageval |
Gedeeld baremageval 50/50 | |
X | Geen regeling op initiatief |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/7 1 januari 2015 |
ii. Principes van de regelingspercentages
In ieder vakje dat de toedracht, aangekruist door partij A en door partij B, combineert, staat het resultaat inzake regeling op initiatief. Er zijn drie mogelijkheden :
• De toepassing van een baremageval aan 100 %
De letter van de partij (A of B) die van een regeling op initiatief kan genieten wordt gevolgd door het nummer van het toepasbaar baremageval (groene vakjes voor partij A en blauwe vakjes voor partij B).
• De toepassing van een gedeeld baremageval 50/50
Bij een gedeeld baremageval is het nummer van het toepasbaar baremageval in een geel vakje geplaatst.
• Geen regeling op initiatief mogelijk
Indien een regeling op initiatief niet mogelijk is dan staat de letter X in een roze vakje.
De resultaten die men in ieder vakje van het rooster terugvindt werden bepaald rekening houdend met de volgende uitgangspunten:
• Het rooster werd ingevuld zonder rekening te houden met mogelijke andere elementen die op de aangifte staan (rubrieken 10/11, 13 en 14). Het werd bijgevolg opgesteld precies alsof alleen de rubriek 12 (toedracht) werd ingevuld zonder meer.
• Wanneer geen enkele toedracht is aangekruist (A0/B0 = X) dan is er geen regeling op initiatief mogelijk tenzij andere rubrieken op het aanrijdingformulier wel duidelijkheid verschaffen (zie 3.1.1.i) X. xxx xx Xxxxxxxx op initiatief);
• Wanneer een partij niets heeft aangekruist, dan gaat men er van uit dat geen enkele toedracht voor hem van toepassing is en dat hij bijgevolg normaal aan het verkeer deelneemt zonder iets verkeerd te hebben gedaan. Dit heeft tot gevolg dat de andere partij meestal in fout zal zijn, wat hij ook aankruist, behalve wanneer hij een “beschermende” toedracht aankruist (zie 3.1.1.i) I.iii. van de Regeling op initiatief) of het vakje 16 (kwam van rechts) aankruist.
iii. Principes van de wegingsfactor
✓ Types van toedrachten
• “Inculperende toedrachten” (letter “I” in het rooster)
Dit zijn toedrachten waarbij de betrokken partij zichzelf beschuldigt en waardoor de andere partij begunstigde wordt van een baremageval, of waarbij tot een verdeelde aansprakelijkheid gekomen wordt. Deze zijn:
o A2/B2 (reed weg uit parkeerstand)
o A2bis/B2bis (deed een portier open);
o A4/B4 (reed weg van een parkeerplaats, een uitrit, een onverharde weg);
o A14/B14 (reed achteruit);
o A17bis/B17bis (lette niet op het rode licht).
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/8 1 april 2018 |
• “Beschermende toedrachten” (letter “P” in het rooster)
Dit zijn toedrachten waarbij de betrokken partij altijd de begunstigde is van het toegepaste baremageval. Deze zijn :
o A1/B1(stond geparkeerd/stond stil)”;
o A7/B7 (reed op een verkeersplein), tenzij de partij die op de rotonde rijdt een geparkeerd of een stilstaand voertuig aanrijdt in de zin van toedracht A1/B1;
• “Neutrale toedrachten” (letter “N” in het rooster)
Dit zijn alle andere toedrachten die louter informatief zijn en waarbij aan de ene toedracht meer belang wordt gehecht dan aan een andere.
✓ Prioriteiten tussen de types toedrachten
• Bij het samengaan van een inculperende toedracht met een beschermende of een neutrale toedracht bepaalt steeds de inculperende toedracht de begunstigde van het baremageval
• Bij het samengaan van een beschermende toedracht met een neutrale toedracht bepaalt steeds de beschermende toedracht de begunstigde van het baremageval
• Bij samenloop van twee inculperende toedrachten leidt dit tot een gedeelde aansprakelijkheid baremageval 51, behalve wanneer een van de partijen 17bis aankruist.
iv. Specifieke wegingsfactoren per toedracht
• Toedracht 1: stond geparkeerd/stond stil
Deze toedracht is een beschermende toedracht waarbij de betrokken partij steeds de begunstigde is van het baremageval, behalve wanneer de andere partij dezelfde toedracht aankruist.
• Toedrachten 2 en 2bis: reed weg uit parkeerstand/deed een portier open, sloot een portier, portier stond open
Deze toedracht is een inculperende toedracht waarbij de andere partij de begunstigde kan zijn van het baremageval.
In geval beide een inculperende toedracht aankruisen kan dit leiden tot de toepassing van een gedeeld baremageval.
• Toedracht 3: ging parkeren
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 4: reed weg van een parkeerplaats, een uitrit, een onverharde weg
Deze toedracht is een inculperende toedracht voor zover het gaat om een weigering tot verlening van de voorrang waarbij de andere partij steeds de begunstigde kan zijn van het baremageval, behalve wanneer tegenpartij aankruist door het rode licht te hebben gereden (toedracht 17bis).
In geval beide een inculperende toedracht aankruisen kan dit leiden tot de toepassing van een gedeeld baremageval, behalve wanneer tegenpartij aankruist door het rode licht te hebben gereden (toedracht 17bis).
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/9 1 juli 2012 |
• Toedracht 5: was bezig een parkeerplaats, een inrit, een onverharde weg op te rijden
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 6: wilde een verkeersplein oprijden (rondgaand verkeer)
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 7: reed op een verkeersplein (rondgaand verkeer)
Deze toedracht is een beschermende toedracht waarbij de betrokken partij steeds de begunstigde is van het baremageval, behalve wanneer een geparkeerd voertuig wordt aangereden, of wanneer de andere partij dezelfde toedracht aankruist.
• Toedracht 8: botste op achterzijde, in dezelfde richting en op dezelfde rijstrook rijdend
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 9: reed in dezelfde richting en op een andere rijstrook
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 10: veranderde van rijstrook
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 11: haalde in
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 12: ging rechtsaf
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 13: ging linksaf
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 14: reed achteruit
Deze toedracht is een inculperende toedracht waarbij de andere partij steeds de begunstigde kan zijn van een baremageval.
In geval beide een inculperende toedracht aankruisen kan dit leiden tot de toepassing van een gedeeld baremageval, behalve wanneer een tegenpartij aankruist door het rode licht te hebben gereden (Toedracht 17bis).
• Toedracht 15: kwam op een rijbaan bestemd voor het tegemoetkomend verkeer
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/10 1 september 2018 |
• Toedracht 16: kwam van rechts (op een kruising)
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 17: lette niet op het voorrangsteken
Deze toedracht is een neutrale toedracht die een verschillend resultaat kan geven in functie van de toedracht van de andere partij.
• Toedracht 17bis: lette niet op het rode/oranje licht
Deze toedracht is een inculperende toedracht waarbij de andere partij steeds de begunstigde kan zijn van een baremageval, behalve wanneer beiden aankruisen door het rode/oranje licht te hebben gereden (Toedracht 17bis).
v. Meerdere kruisjes bij één of beide partijen
De volgende regels zijn van toepassing in orde van belangrijkheid:
• Inculperende toedrachten zijn steeds doorslaggevend en worden weerhouden tegenover de andere toedrachten;
• Indien geen inculperende toedracht is aangekruist dan worden de beschermende toedrachten prioritair, tenzij de chronologie van het ongevalsgebeuren tot een ander resultaat leidt;
• Indien enkel neutrale toedrachten zijn aangekruist:
o wanneer het resultaat steeds in het voordeel pleit van dezelfde partij, dan kan die partij hiervan genieten;
o wanneer het resultaat verschillend is, dan kan er geen RDR op initiatief worden toegepast.
II. Combinatie tussen de rubriek Toedracht en de andere rubrieken schets, opmerking en schaderaakpunt
De toepassing van het rooster dient steeds te worden getoetst aan de andere rubrieken van de aangifte en aan de bijzondere overeenkomstregels voor de toepassing van de verschillende baremagevallen in 4. van de Regeling op initiatief.
i. Beperkt aankruisen zonder tegenstrijdige rubrieken
Het rooster geeft het resultaat om al dan niet in RDR op initiatief te regelen, voor zover:
• enkel de rubriek 12 is ingevuld door minstens één kruisje, maar niet meer dan één per partij
en
• er geen elementen in de schets, opmerkingen en schaderaakpunt aanwezig zijn die de toepassing van een ander baremageval kunnen aangeven.
ii. Beperkt aankruisen (zie i. hierboven) met tegenstrijdige rubrieken
• in combinatie met de schets
Wanneer de gemeenschappelijke schets leidt tot toepassing van een andere baremageval dan het rooster, dan primeert de schets om de juiste toedracht te bepalen, tenzij een partij een inculperende toedracht aankruist waardoor die partij een baremageval tegen zichzelf aangeeft.
Indien de schets geen toedracht aangeeft dan wordt het resultaat van het rooster weerhouden conform I punt i.
• in combinatie met de schets en met de opmerkingen
Wanneer de gemeenschappelijke schets leidt tot toepassing van een ander baremageval dan het rooster, dan primeert de schets om de juiste toedracht te bepalen, tenzij een partij door toedoen van een opmerking, conform rubriek 14 (punt k, II) of door het aankruisen van een inculperende toedracht, die in de opmerking niet wordt tegengesproken, een baremageval tegen zichzelf aangeeft.
Indien de schets geen toedracht aangeeft dan wordt de opmerking weerhouden conform rubriek 14 (punt k, II).
• in combinatie met de opmerkingen (en afwezigheid van schets):
Een opmerking wordt enkel weerhouden conform rubriek 14 (punt k, III).
De toedracht voortvloeiend uit de opmerking wordt toegepast, tenzij in de rubriek
12 een inculperende toedracht is aangekruist die in de opmerking niet wordt tegengesproken.
iii. Meerdere kruisjes zonder tegenstrijdige rubrieken
De volgende regels zijn van toepassing in orde van belangrijkheid:
• Inculperende toedrachten zijn steeds doorslaggevend en worden weerhouden tegenover de andere toedrachten;
• Indien geen inculperende toedracht is aangekruist dan worden de beschermende toedrachten prioritair, tenzij de chronologie van het ongevalsgebeuren tot een ander resultaat leidt;
• Indien enkel neutrale toedrachten zijn aangekruist:
o wanneer het resultaat steeds in het voordeel pleit van dezelfde partij, dan kan die partij hiervan genieten;
o wanneer het resultaat verschillend is, dan kan er geen RDR op initiatief worden toegepast.
iv. Meerdere kruisjes met tegenstrijdige rubrieken
• in combinatie met de schets:
De toedracht voortvloeiend uit de schets is bepalend, tenzij een partij een inculperende toedracht aankruist waardoor die partij een baremageval tegen zichzelf aangeeft.
Indien de schets geen toedracht aangeeft dan wordt het resultaat van het rooster weerhouden conform I punt i.
• in combinatie met de schets en met de opmerking:
De toedracht voortvloeiend uit de schets is bepalend, tenzij een partij door toedoen van een opmerking conform rubriek 14 (punt k, II) of door het aankruisen van een inculperende toedracht, die in de opmerking niet wordt tegengesproken, een baremageval tegen zichzelf aangeeft.
Indien de schets geen toedracht aangeeft dan wordt de opmerking weerhouden conform rubriek 14 (punt k, II).
• in combinatie met de opmerking (en afwezigheid van schets):
Een opmerking wordt enkel weerhouden conform rubriek 14 (punt k, III).
De toedracht voortvloeiend uit de opmerking wordt toegepast, tenzij in de rubriek 12 een inculperende toedracht is aangekruist die in de opmerking niet wordt tegengesproken.
j) Rubriek 13: Situatieschets van de aanrijding
I. Algemeen
Deze rubriek is gemeenschappelijk waarbij de ondertekening door beide partijen een akkoord omvat omtrent de informatie die deze rubriek bevat.
Indien de informatie (schets en/of tekst) in rubriek 13 de omstandigheden van het ongeval aansnijdt of ontkent, is dit de gemeenschappelijke versie.
II. Toepassing bij enkel één schets
De schets die niet toelaat de toedracht te bepalen geeft geen mogelijkheid tot regeling op initiatief.
III. Toepassing bij twee schetsen
Wanneer in de rubriek 13 twee verschillende schetsen voorkomen:
• dan wordt er van uitgegaan dat iedere partij zijn eigen schets heeft gemaakt;
• de schets, opgesteld door iedere partij, deze is die verschijnt aan de kant van de rubrieken 10 en 11 die eigen zijn aan iedere partij.
Wanneer beide schetsen aanleiding geven tot een baremageval ten gunste van eenzelfde partij dan kan er geregeld worden op initiatief.
IV. Toepassing bij aanwezigheid van een schets en opmerking
o Schets + opmerking van één partij
De toedracht voortvloeiend uit de schets wordt weerhouden tenzij de opmerking kan worden weerhouden conform rubriek 14 (punt k, II).
o Schets + opmerking van beide partijen
De toedracht voortvloeiend uit de schets wordt weerhouden tenzij de opmerking van één van de partijen kan worden weerhouden conform rubriek 14 (punt k, II). Wanneer beide opmerkingen tot een inculperende toedracht leiden wordt er een gedeelde aansprakelijkheid weerhouden op voorwaarde dat een dergelijk baremageval in casu kan worden toegepast.
Indien de schets geen toedracht aangeeft dan wordt de opmerking weerhouden conform rubriek 14 (punt k, II).
k) Rubriek 14 : Mijn opmerkingen
I. Algemeen
Deze rubriek is eenzijdig waarbij de ondertekening door de betrokken partij enkel deze laatste verbindt inzake de juistheid van de gegevens.
Zodra een partij op een gemeenschappelijk aanrijdingformulier vermeldt dat zij «niet akkoord» gaat, verliest dat formulier zijn tegensprekelijk karakter. Wanneer een partij op een gemeenschappelijke aangifte vermeldt niet akkoord te gaan met een bepaalde rubriek, dan is enkel de bedoelde rubriek betrokken door het niet akkoord gaan:
• Indien men niet akkoord gaat met een gemeenschappelijk rubriek (bvb. de schets) dan verliest enkel deze rubriek zijn tegensprekelijk karakter, terwijl de eventuele andere rubrieken hun draagwijdte behouden;
• Indien men niet akkoord gaat met een eenzijdige rubriek (bvb. de Opmerking van de andere partij) dan maakt dit niet akkoord gaan deel uit van de opmerkingen van diegene die het aanhaalt, terwijl de eventuele andere rubrieken hun draagwijdte behouden.
Opmerkingen die niet relevant zijn worden gelijkgesteld met blanco gelaten rubrieken.
Indien een opmerking, opgesteld in een vreemde taal, een element bevat dat invloed kan hebben op de toepassing van de directe regeling, dan behoort het toe aan de meest gerede partij om de juiste betekenis van dat element te bewijzen.
II. Opmerkingen bij aanwezigheid van een schets
Indien er opmerkingen vermeld staan op het aanrijdingsformulier bij aanwezigheid van een schets dan worden de elementen uit die opmerkingen uitsluitend weerhouden:
• wanneer ze handelen over het eigen rijgedrag waaruit een inculperende toedracht voortvloeit of kan leiden tot de toepassing van een barema voor de andere partij, of
• wanneer ze handelen over het rijgedrag van de andere partij waaruit een baremageval voor die andere partij voortvloeit.
III. Opmerkingen bij afwezigheid van een schets
Wanneer beide partijen een opmerking maken op het aanrijdingsformulier bij afwezigheid van een schets, dan dienen de bepalingen met betrekking tot de eenzijdige aangiften (B. Basisdocumenten, punt 1.2.) te worden toegepast.
Wanneer een partij geen opmerkingen maakt en zelf geen toedracht aankruist, en in afwezigheid van een schets, zijn de opmerkingen van de andere partij gemeenschappelijk en hem tegenstelbaar.
l) Rubriek 15 : Handtekening bestuurders
I. Algemeen
Tenzij anders bewezen worden de handtekeningen onder deze rubriek verondersteld te zijn aangebracht door de twee betrokken partijen.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/14 1 juli 2012 |
II. Niet ondertekende aanrijdingformulieren
Een aanrijdingsformulier waarop één of twee handtekeningen ontbreken wordt gemeenschappelijk door de uitwisseling tussen de betrokken verzekeraars van ditzelfde ongewijzigde aanrijdingsformulier.
3.1.2. Overzichtstabel
Aanwezige elementen | Overeenstemmend ? | In aanmerking te nemen elementen |
Eén toedracht aangekruist door één of beide partijen | Niet van toepassing | Toedrachtenrooster |
Toedracht + schets | Y | Toedrachtenrooster |
N | Schets tenzij een inculperende toedracht | |
Toedracht + schets + opmerking | Y | Toedrachtenrooster |
N | Schets, tenzij: • opmerking tot een inculperende toedracht leidt • inculperende toedracht | |
Toedracht + opmerking | Y | Toedrachtenrooster |
N | Opmerking over rijgedrag, tenzij niet- tegengesproken inculperende toedracht | |
Meerdere toedrachten voor eenzelfde partij | Niet van toepassing | 1. Inculperende toedracht 2. Beschermende toedracht 3. Neutrale toedracht |
Meerdere toedrachten voor eenzelfde partij + schets | Y | 1. Inculperende toedracht 2. Beschermende toedracht 3. Neutrale toedracht |
N | Schets tenzij een inculperende toedracht | |
Meerdere toedrachten voor eenzelfde partij + schets + opmerking | Y | 1. Inculperende toedracht 2. Beschermende toedracht 3. Neutrale toedracht |
N | Schets, tenzij: • opmerking tot een inculperende toedracht leidt • inculperende toedracht | |
Meerdere toedrachten voor eenzelfde partij + opmerking | Y | 1. Inculperende toedracht 2. Beschermende toedracht 3. Neutrale toedracht |
N | Opmerking over rijgedrag tenzij niet-tegengesproken inculperende toedracht |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/15 1 april 2019 |
Aanwezige elementen | Overeenstemmend ? | In aanmerking te nemen elementen |
Alleen schets | NVT | Conform de regels van rubriek 13 |
Schets + Opmerking één partij | Y | Schets |
N | Schets tenzij opmerking over rijgedrag | |
Schets + Opmerking beide partijen | Y | Schets |
N | Schets tenzij opmerking over rijgedrag. Indien beide opmerkingen leiden tot een inculperende toedracht = Toedrachtenrooster | |
Alleen Opmerking(en) | NVT | Conform de regels van rubriek 14 |
3.2. Algemene regels rond de analyse en de interpretatie van de rubrieken op meerdere gemeenschappelijke aanrijdingsformulieren.
3.2.1. Tussen dezelfde partijen
Bij meerdere gemeenschappelijke aanrijdingsformulieren wordt elk formulier beoordeeld volgens de principes in hoofdstuk I hierboven.
Een regeling op initiatief is enkel mogelijk indien het resultaat van iedere individuele beoordeling leidt tot de toepassing van een baremageval ten gunste van eenzelfde partij.
3.2.2. Tussen verschillende partijen
Bij meerdere gemeenschappelijke aanrijdingsformulieren wordt elk formulier beoordeeld volgens de principes in hoofdstuk I hierboven, waarbij de bepalingen van rubriek 4 “Materiële Schade” in 3.1.1.d) van de Regeling op initiatief van toepassing zijn.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 8/16 1 januari 2015 |
3.3. Situaties die niet kunnen leiden tot een regeling op initiatief
3.3.1. Situatiebeschrijving
a) Onregelmatig rijgedrag
i. in hoofde van de begunstigde van een baremageval
Onregelmatig rijden is een te bewijzen foutief rijgedrag in hoofde van de begunstigde van een baremageval in de aanrijding in eerste graad.
Als onregelmatige gedragingen worden onder meer beschouwd:
• rijden in een verboden richting zelfs indien in een parking de signalisatie is beperkt tot enkel wegmarkering op de grond
• op een niet toegelaten manier rijden:
• op een fietspad
• op een voetpad
• op een berm
• op een eigen bedding
• over of op een gearceerde strook
• over of op een doorlopende witte streep
• over parkeerplaatsen.
Het onregelmatig rijden omvat de niet-naleving van een beschikking van de wegcode betreffende de regels voor het wegverkeer. Het niet dragen van een helm, van beschermende motorkledij of van de veiligheidsgordel kan niet beschouwd worden als onregelmatig rijden.
ii. In hoofde van de aansprakelijke partij
Een foutief rijgedrag dat leidt tot een baremageval wordt niet aanzien als een onregelmatig rijgedrag dat de regeling op initiatief belemmert.
iii. In hoofde van beide partijen
Een onregelmatig rijgedrag dat optreedt in een gedeelde aansprakelijkheid leidt niet tot een regeling op initiatief voor beide partijen.
b) Havenzone met bijzondere verkeersregels
Een havenzone met bijzondere verkeersregels wordt als dusdanig volgens de wegcode bepaald.
c) Tussenkomst van een bevoegde persoon
De tussenkomst van een bevoegde persoon kan leiden tot een verplichte rijwijze in hoofde van een betrokken partij die afwijkt van de door de wegcode opgelegde rijwijze.
3.3.2. Tabel betreffende bewijslevering
Situatie is bewezen | indien ingeroepen in beide versies | indien ingeroepen in een versie en bevestigd door een ontvankelijke getuige | door een inspectie- rapport | ingevolge een opmerking van een |
Onregelmatig rijgedrag | X | X | X | begunstigde van een baremageval |
Havenzone | X | X | X | begunstigde van een baremageval |
Tussenkomst bevoegde persoon | X | X | begunstigde van een baremageval |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 9 1 juli 2012 |
4. Bijzondere overeenkomstregels voor de toepassing van de verschillende baremagevallen
Baremageval nr. 10
Toepassingsgebied
De toepassing van baremageval 10 omvat :
• het verkeer van voertuigen in dezelfde richting en op dezelfde file en rijstrook (voertuigen in elkaars verlengde).
Twee voertuigen bevinden zich in elkaars verlengde wanneer het voertuig dat volgt, zich geheel of gedeeltelijk in het denkbeeldige (veronderstelde) verlengde van het eerste voertuig bevindt, ongeacht welke richting het eerste voertuig genomen heeft.
• een raakpunt aan de achterzijde van het aangereden voertuig.
Het raakpunt aan de achterzijde alleen volstaat niet als bewijs voor het rijden op eenzelfde file, aangezien het raakpunt ook veroorzaakt kan zijn toen het achteraan aangereden voertuig van file veranderde.
Zijwaartse aanrijding door Y
Baremageval 10 is van toepassing wanneer Y met de flank inrijdt op de achterzijde van X (bijv. wanneer Y slipt).
Door X gevolgde richting
Baremageval 10 is ook van toepassing :
• wanneer X links of rechts een zijweg inslaat
• wanneer X links of rechts van de weg wil parkeren al vooruitrijdend, of links of rechts een parkeerterrein, een voor openbaar verkeer verboden plaats of een onverharde weg wil inrijden.
Ingeroepen achterwaarts manoeuvre
In afwijking van de algemene regels met betrekking tot de gemeenschappelijke aangifte en de eenzijdige aangiften, blijft baremageval 10 van toepassing wanneer het aanrijdende voertuig, zonder dit te bewijzen, verklaart dat het aangereden voertuig achteruit reed. Als het bewezen is dat het voertuig achteruit reed, is baremageval 50 van toepassing.
Plots remmen
Indien het plots remmen bewezen is dan kan het baremageval 10 niet worden toegepast. Enkel wanneer de begunstigde van het baremageval zich beroept op veiligheidsredenen, die hun oorsprong vinden buiten het voertuig, kan baremageval 10 worden toegepast. Remmen voor een levend dier, ongeacht de grootte ervan, wordt gelijkgesteld met plots remmen om veiligheidsredenen.
Kettingbotsing
a) aantal voertuigen
Baremageval 10 is bij een kettingbotsing alleen van toepassing wanneer er niet meer dan drie voertuigen betrokken (contact) zijn in de aanrijding in eerste graad.
Indien in een versie, de betrokkenheid van een 4de voertuig wordt ingeroepen, zelfs wanneer dit voertuig onbekend is gebleven of als het geen schade heeft, komen de versies niet overeen en een regeling op initiatief op basis van het baremageval 10 is niet mogelijk.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 10 14 juni 2013 |
b) Projectie
De projectie wordt vermoed en het baremageval 10 is van toepassing, voor de eerste twee van de file, zelfs als het onregelmatig rijden in hoofde van de eerste van de file is vastgesteld.
Zij wordt eveneens vermoed ongeacht de grootte van de betrokken voertuigen.
Baremageval 10 is niet van toepassing als het vermoeden van projectie wordt doorbroken door één of meerdere van volgende situaties:
• de bestuurder van het eerste voertuig in de rij verklaart twee schokken te hebben gevoeld
• de bestuurder van het tweede voertuig in de rij geeft toe eerst zijn voorligger te hebben aangereden
• de bestuurder van het derde voertuig in de rij verklaart dat er zich eerst een aanrijding heeft voorgedaan tussen de voertuigen vóór hem en een ontvankelijke getuige bevestigt zijn verklaring.
Wanneer op het aanrijdingformulier van het eerste en het tweede voertuig in de file alleen het vakje 8 aangekruist is door de tweede bestuurder in de file, volstaat dat niet om het vermoeden van de projectie te doorbreken.
Onregelmatig rijden
Baremageval 10 is niet van toepassing wanneer o.a. een van de hieronder beschreven situaties aangetoond is
:
• de aanrijding heeft plaats in het mechanisme van een carwash
• het aanrijdende voertuig wordt getrokken door het aangereden voertuig
• de remlichten van het aangereden voertuig zijn defect
• de bestuurder van het aangereden voertuig geeft toe dat hij slipte of voorafgaandelijk gevallen te zijn als het om een tweewieler gaat
• de achterklep van een vrachtwagen is open gebleven.
Rijbaan
Ook wanneer de randen van de rijbaan niet aangeduid zijn op de situatieschets op het aanrijdingformulier (rubriek 13), kan baremageval 10 van toepassing zijn.
Baremagevallen 12 en 13
Toepassingsgebied
De toepassing van de baremagevallen 12 en 13 omvat het rijden in dezelfde richting en in twee verschillende files of op twee verschillende rijstroken, waarbij één of beide partijen van file of rijstrook verandert.
Behoudens tegenbewijs wijst een plaats van impact aan de zijkant dat de voertuigen niet in dezelfde file of op dezelfde rijstrook reden.
Verandering van file of rijstrook
Verandering van file of rijstrook houdt in dat een bestuurder op de file of op de rijstrook van de andere partij gaat rijden.
Uitwijking/Uitzwenking
Elke uitwijking of uitzwenking waarbij een ander voertuig in het normale verkeer wordt gehinderd, wordt met verandering van file gelijkgesteld.
Ongeval op een rotonde
Wanneer het begrip «oprijden» van een rotonde niet meer wordt vastgesteld in het kader van baremageval 31, kan baremageval 12 of baremageval 13 van toepassing zijn.
Voertuig afgebeeld op de wegmarkering die de rijstroken indeelt
Wanneer een voertuig rechtlijnig op een doorlopende of onderbroken witte streep afgebeeld staat, dan wordt dit voertuig geacht van rijstrook te veranderen. Deze verandering van rijstrook leidt tot de toepassing van baremageval 13 (of 12) behalve wanneer is vastgesteld, door een pijl of door ieder ander element dat als bewijs kan aanvaard worden, dat de beweging van het voertuig niet tot gevolg heeft dat het normale traject van het ander voertuig afgesneden wordt.
Indien echter vaststaat dat een voertuig regelmatig in zijn rijvak rijdt, blijft barema 13 van toepassing voor dat voertuig.
Slippen, verlies van controle
Indien het vaststaat dat de voertuigen in 2 files of op 2 rijstroken reden, betekent het erkennen van het slippen of het verlies van controle van een van de voertuigen een uitwijking die kan worden gelijkgesteld met een verandering van file of rijstrook.
Het begrip «inhalen»
Het inhalen geldt slechts ten aanzien van bestuurders die in beweging zijn (art. 16, 1 Verkeersreglement). De regels met betrekking tot het inhalen zijn onder meer niet van toepassing wanneer :
• de rijstrook een welbepaalde richting aangeeft
• de bestuurder in de bebouwde kom rijdt en er zijn rijstrook kan kiezen
• het door het drukke verkeer toegestaan is om met meer voertuigen naast elkaar te rijden.
Inhalen en onregelmatig rijden
Wanneer onder meer vaststaat dat de begunstigde van baremageval 13 :
• inhaalt op of bij het naderen van een kruispunt waar de voorrang van rechts geldt
• inhaalt bij het naderen van een oversteekplaats voor voetgangers, een oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers of een overweg zonder slagbomen
• een doorlopende witte streep overschrijdt
• geen rekening houdt met een verkeersbord dat inhalen verbiedt
• op onregelmatige wijze langs rechts inhaalt
rijdt hij onregelmatig en is baremageval 13 niet van toepassing.
Kruispunt/Rotonde
Wanneer de voertuigen, komende van een rijbaan die al dan niet voorzien is van wegmarkeringen (doorlopende of onderbroken witte strepen), gelijktijdig naar rechts draaien, ofwel op een kruispunt ofwel op een rotonde teneinde dat kruispunt of die rotonde op te rijden of te verlaten, is baremageval 13 van toepassing ten gunste van het voertuig dat het meest rechts rijdt, ongeacht welke richting dit voertuig volgt of welke rijstrook het kiest.
Deze regel is niet van toepassing wanneer is bewezen dat beide voertuigen zich volledig buiten het kruispunt bevinden.
Kruispunt:
Het baremageval 13 is niet van toepassing ten gunste van het voertuig dat het meest rechts rijdt wanneer de wegmarkeringen (doorlopende of onderbroken witte strepen) doorlopen op het kruispunt.
Voorrang op het einde van een fietspad
De bestuurder die op het einde van het fietspad dit fietspad verlaat om rechtdoor verder te rijden, geniet van de voorrang en kan dus genieten van een baremageval 13.
Voorrang bij een wegversmalling
a) Het begrip «wegversmalling»
Twee voertuigen die in evenwijdige files of rijstroken rijden, zijn, ingevolge hetzij een « natuurlijke » beperking van het aantal files of rijstroken, hetzij de aanwezigheid van een vaste hindernis op de rijbaan, genoodzaakt verder te rijden in één file of rijstrook. Een vaste hindernis is elk blijvende (weginrichting) of voorlopige (voertuig, container, werken, …) hindernis die langer op de rijbaan aanwezig blijft dan de tijd die nodig is om mensen te laten in- of uitstappen of goederen te laden of te lossen. Een voertuig voor gemeenschappelijk vervoer dat stilstaat om passagiers te laten in- en uitstappen, wordt niet beschouwd als een vaste hindernis.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 12/1 1 januari 2017 |
b) Begunstigde van baremageval 13
Met wegmarkeringen hieronder wordt bedoeld de opdeling van de rijbaan in rijvakken door witte lijnen.
• Aanwezigheid van wegmarkering:
i. Blijvende “weginrichting” aangekondigd door borden F97/A7a/A7b/A7c in combinatie met rijstrookverminderingspijlen (art. 77.2, lid 2 Wegcode):
Baremageval 13 is van toepassing in het voordeel van het voertuig dat het meest rechts rijdt (voorrang van doorgang)
ii. Doorlopende of onderbroken witte strepen:
Baremageval 13 is van toepassing in het voordeel van het voertuig dat aangereden wordt door het voertuig dat van rijstrook verandert.
iii. Tijdelijke “weginrichting” door wegenwerken aangegeven door borden F79/D1 in combinatie met rijstrookverminderingspijlen:
Baremageval 13 is van toepassing in het voordeel van het voertuig dat het meest rechts rijdt (voorrang van doorgang)
iv. Tijdelijke “hindernis” (bv geparkeerd voertuig/voertuig met pech/container/putje in wegdek,…):
Barema 13 is van toepassing lastens het voertuig dat van rijstrook verandert
• Afwezigheid van wegmarkering (witte streep)
Baremageval 13 is van toepassing in het voordeel van het voertuig dat het meest rechts rijdt.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 13 1 juli 2012 |
Baremagevallen 20 en 21
Toepassingsgebied
Baremagevallen 20 en 21 zijn van toepassing wanneer X en Y in tegengestelde richting rijden en elkaar op dezelfde rijbaan of op hetzelfde fietspad kruisen.
Baremageval 20 is eveneens van toepassing wanneer Y de weg afsnijdt van X die reglementair in tegengestelde richting op een fietspad rijdt.
Resultaat van de vergelijking van de diverse rubrieken (schets, toedracht en opmerking)
De hierna volgende tabel geeft alle situaties weer met zowel de resultaten die men bekomt door toepassing van de algemene regels rond de interpretatie van de bedoelde rubrieken, als door de eventuele toepassing van de afwijkingen specifiek voor deze baremagevallen.
SCHETS | AANGEKRUIST(E) VAKJE(S) | OPMERKINGEN | REGELING |
• Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”kruisen onmogelijk” | Baremageval 20 voor B | ||
Geen | |||
Van B : | |||
A rijdt over de middenlijn | “B overschrijdt de middenlijn” | Baremageval 21 | |
• Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”kruisen onmogelijk” | |||
door zijn POSITIE ten opzichte van de middenlijn OF door de AFMETINGEN van zijn voertuig | A 15 | Baremageval 20 voor B | |
Van B : “B overschrijdt de middenlijn” | |||
B 15 | • Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”kruisen onmogelijk” • van B : “B overschrijdt de middenlijn” | ||
of | |||
A 15 + B 15 | |||
Geen | • Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”kruisen onmogelijk” • van A : “A overschrijdt de middenlijn” • van B : “B overschrijdt de middenlijn” • van A en B : “mijn voertuig overschrijdt de middenlijn” | Baremageval 21 | |
A 15 | |||
A en B rijden over de middenlijn | B 15 | ||
A 15 + B 15 |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 14 1 april 2019 |
• Nihil
• niet relevant
• van A of B of van beide :
Baremageval 21
Xxxx regeling op initiatief
REGELING
OPMERKINGEN
AANGEKRUIST(E) VAKJE(S)
SCHETS
• Nihil
• niet relevant
• van A of B of van beide :
”Kruisen onmogelijk”
A 15
Baremageval 20 voor A of B
van A of B :
“mijn voertuig overschrijdt de middenlijn”
Geen
Noch A noch B rijdt over de middenlijn
”Kruisen onmogelijk”
• van A en B :
“mijn voertuig overschrijdt de middenlijn”
• Nihil
• niet relevant
• van A of B of van beide :”Kruisen onmogelijk”
• van A :
“A overschrijdt de middenlijn”
• Van B :
“B overschrijdt de middenlijn”
• Van A en B :
“mijn voertuig overschrijdt
de middenlijn”
A 15 + B 15
Baremageval 21
Van A : “A overschrijdt de middenlijn”
Baremageval 20 voor A
• Nihil
• niet relevant
• van A of B of van beide :
”Kruisen onmogelijk”
B 15
Baremageval 21
Van B : “B overschrijdt de middenlijn”
Baremageval 20 voor B
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 14/1 1 april 2019 |
SCHETS | AANGEKRUIST(E) VAKJE(S) | OPMERKINGEN | REGELING |
Geen schets | Geen | • Nihil • niet relevant | Geen regeling op initiatief |
• van A of B of van beide :”Kruisen onmogelijk” | Baremageval 21 | ||
• van A en B : “mijn voertuig overschrijdt de middenlijn” | |||
• van A of B : “mijn voertuig overschrijdt de middenlijn” | Baremageval 20 voor A of B | ||
A 15 | • Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”Kruisen onmogelijk” | Baremageval 20 voor B | |
van B : “B overschrijdt de middenlijn” | Baremageval 21 | ||
B 15 | • Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”Kruisen onmogelijk” | Baremageval 20 voor A | |
Van A : “A overschrijdt de middenlijn” | Baremageval 21 | ||
A 15 + B 15 | • Nihil • niet relevant • van A of B of van beide :”Kruisen onmogelijk” • van A : “A overschrijdt de middenlijn” • Van B : “B overschrijdt de middenlijn” • Van A en B : “mijn voertuig overschrijdt de middenlijn” |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 14/2 1 september 2018 |
Inspectieverslag
Een inspectieverslag over de plaatsgesteldheid van het ongeval doet geen afbreuk aan de regels ter bepaling van het overschrijden van de middenlijn.
Verkeerslichten en kruispunten met verkeersborden B1 (omgekeerde driehoek) en B5 (stop)
Baremagevallen 20 en 21 blijven van toepassing volgens de algemene regels.
Verkeersbord of verkeerslicht voor X | Verkeersbord of verkeerslicht voor Y | Regeling |
B1 | B1 | Baremageval 20 of 21 |
B5 | B5 | RDR op initiatief niet mogelijk |
B1 | B5 | |
B5 | B1 | |
B1 | Rood/oranje licht | Baremageval 20 voor X |
B5 | ||
Ontruimingspijl op groene fase of groen licht | Rood licht | |
/ | B1 | |
B5 | ||
Rood/oranje licht | ||
Rood/oranje licht | Rood/oranje licht | Baremageval 21 |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 15 1 juli 2007 |
Bepalen van de middenlijn
De middenlijn van de rijbaan:
a) Algemeen principe:
De doorlopende of onderbroken witte streep of, bij gebrek daaraan, het midden van de rijbaan.
b) Bijzondere gevallen:
1. Het midden van het gedeelte van de rijbaan dat door een file geparkeerde voertuigen wordt vrijgelaten, wanneer er geen witte lijn is.
Verschillende situaties:
• geparkeerd(e) of stilstaand(e) voertuig(en) (ongeacht de lengte ervan) langs één of beide randen van de rijbaan :
• één voertuig: de middenlijn verschuift niet en bevindt zich in het fictieve midden van de totale breedte van de rijbaan
• twee of meer voertuigen : de middenlijn verschuift en bevindt zich in het midden van het overgebleven gedeelte van de rijbaan. De middellijn verschuift niet wanneer de file van geparkeerde voertuigen is onderbroken en de vrije ruimte minstens overeenkomt met de plaats die nodig is voor twee voertuigen.
• andere vormen van vaste hindernissen langs één of beide randen van de rijbaan :
Dergelijke hindernissen (werkzaamheden, container, …) laten de middenlijn verschuiven indien
zij de plaats van minstens twee voertuigen innemen.
• een op de grond gemarkeerde zone parkeerplaatsen, ook wanneer de parkeerplaatsen niet bezet zijn :
De middenlijn verschuift en bevindt zich in het midden van het overgebleven gedeelte van de rijbaan.
2. De middenberm van een openbare weg met verscheidene rijbanen.
3. Bij een rijbaan met 3 rijstroken:
• hetzij de doorlopende witte streep
• hetzij de onderbroken witte streep tussen de rijstroken waarop beide betrokken voertuigen rijden
• hetzij de middelste rijstrook indien beide voertuigen daarop rijden.
Bepaling van het overschrijden van de middenlijn
Dat een voertuig op of over de middenlijn rijdt, kan blijken uit:
• een schets (positie van het voertuig ten opzichte van de middenlijn)
• het feit dat de plaats van impact zich volledig op het voor X voorbehouden gedeelte van de rijweg bevindt
• het feit dat vakje 15 op het aanrijdingsformulier aangekruist is
• een vermelding in de rubriek «opmerkingen» op het aanrijdingsformulier of een eenzijdig versie, verwijzend naar een situatie van:
• «links rijden», «links invoegen», «zich links bevinden»
• «op het midden van de rijbaan rijden»
• «slippen», «wegschuiven», «de controle verliezen», «dwars komen te staan», enz. : bij een gemeenschappelijke schets worden deze begrippen niet in aanmerking genomen tegen de bestuurder die er melding van maakt, indien aangetoond is dat de plaats van de aanrijding zich in het hem voorbehouden gedeelte van de rijbaan bevindt en dat alleen het andere voertuig op het ogenblik van de aanrijding op of over de middenlijn reed. Tenzij anders vermeld, wordt verondersteld dat het voertuig naar links uitwijkt of slipt.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 16 1 januari 2016 |
Rijstroken of banen die aan bepaalde voertuigcategorieën voorbehouden zijn (bussen, taxi’s, …) tellen niet mee
voor het bepalen van de middenlijn.
Een voertuig dat tegen de middenlijn plakt, wordt verondersteld op of over de middenlijn te rijden. Baremageval 20 is van toepassing tegen het voertuig waarvan de linkerzijde in het verlengde van de middenlijn loopt.
Voertuigen niet tegen elkaar getekend op het ogenblik van de aanrijding
Wanneer de voertuigen niet tegen elkaar getekend worden als weergave van de stand van de voertuigen op het ogenblik van de aanrijding, wordt het al dan niet overschrijden van de middenlijn beoordeeld op grond van de positie van de voertuigen tegenover de middenlijn, ongeacht de afstand tussen de voertuigen op de schets.
Rand van de rijbaan niet getekend
Wanneer geen of slechts één rand van de rijbaan wordt weergegeven op de gemeenschappelijke schets, kan de middenlijn niet worden bepaald en is geen regeling op initiatief mogelijk, tenzij een van de partijen (of beide) :
• vakje 15 aangekruist heeft (hebben)
• onder de «opmerkingen» verklaard heeft (hebben) dat zij
«over de middenlijn reed (reden)»
«links reed (reden) », «links uitgeweken is (hebben)», «zich links bevond (bevonden)»
«in het midden van de rijbaan reed (reden)»
«slipte(n)»
«wegschoof (wegschoven)»
«de controle verloor (verloren)»
«dwars kwam(en) te staan»
of iets anders vermeldt (vermelden) dat vergelijkbaar is met een van de hierboven opgesomde gedragingen.
Verkeersborden B19 en B21
Wanneer de voorrang bij het kruisen geregeld wordt door verkeersbord B19 of B21, is een regeling op initiatief niet mogelijk.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 17 1 juli 2007 |
Toepassingsgebied
Baremageval 22 is van toepassing wanneer voertuig Y rijdt in een verboden richting, aangeduid door verkeersbord C1.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 18 1 januari 2008 |
Toepassingsgebied
Baremageval 23 is van toepassing wanneer de voertuigen X en Y op of over de middenlijn rijden en voertuig Y voertuig X de weg afsnijdt. Het op of over de middenlijn rijden van X is het gevolg van een uitwijkmanoeuvre om Y te ontwijken.
Onregelmatig rijden
Baremageval 23 is niet van toepassing wanneer voertuig X volledig aan de verkeerde kant van de middenlijn rijdt.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 19 1 juli 2007 |
Toepassingsgebied
Het voertuig X gaat rechtsaf, het voertuig Y gaat linksaf. Beide voertuigen rijden dezelfde rijbaan in.
Ongeval buiten het kruispunt
Voor de toepassing van baremageval 24 mag uit geen enkele versie blijken dat beide voertuigen zich volledig buiten het kruispunt bevinden.
Baremageval 30
Toepassingsgebied
Niet-naleving van de voorrang van rechts ter hoogte van een kruispunt waar het verkeer niet geregeld wordt door specifieke signalisatie.
Baremageval 30 is dus ook van toepassing in de rijbanen van een parking, behoudens signalisatie conform het verkeersreglement.
Voorrang van rechts
De voorrang van rechts is een algemene regel die vermoed wordt te worden nageleefd door diegene die verplicht is voorrang te verlenen.
Verplichting om voorrang te verlenen
Ongeacht welke richting hij volgt, is Y, zodra hij zich op het kruispunt begeeft, verplicht om voorrang te verlenen aan X die van rechts komt. Die verplichting houdt op wanneer Y het kruispunt volledig verlaten heeft en terug een normale plaats in het verkeer heeft ingenomen. Y wordt geacht zijn plaats in het normale verkeer te hebben ingenomen, zodra aan de volgende 3 voorwaarden voldaan is:
• hij bevindt zich volledig buiten het kruispunt
• aan de rechterzijde van de rijbaan
• evenwijdig met de rand van de rijbaan.
Omvang van het kruispunt
Om te bepalen of een ongeval plaats heeft op of buiten een kruispunt dient rekening gehouden met ofwel de twee rijbanen van waar de voertuigen vandaan komen, ofwel de twee rijbanen waarlangs de voertuigen het kruispunt verlaten.
Twee mogelijkheden :
• de boorden van de betreffende rijbanen zijn niet afgerond
het kruispunt begint en eindigt op de plaats waar de 2 assen van de hoek samenkomen
• de boorden van de betreffende rijbanen zijn afgerond
het kruispunt begint en eindigt op de plaats waar de rijbanen wijder worden.
Plaats van impact buiten het kruispunt
Een plaats van impact buiten het kruispunt sluit de toepassing van baremageval 30 niet noodzakelijk uit.
Afbeelding van de voertuigen
Wanneer het voertuig niet werd getekend dan mag het gegeven (pijl, plaatnr., …) dat het voertuig weergeeft aan de linkerkant van de baan op zich niet gelijkgesteld worden met een onregelmatig rijgedrag.
Zelfs wanneer X en Y buiten het kruispunt weergegeven worden (door een pijl, een plaatnr., …), is er een vermoeden van een kruispuntongeval en is baremageval 30 van toepassing.
Onregelmatig rijden
• Links van de rijbaan rijden
Het onregelmatig links rijden is een exceptie wanneer het voertuig dat voorrangsgerechtigde is volledig aan de verkeerde zijde van de middenlijn rijdt.
Wanneer het voertuig de middenlijn raakt, is baremageval 30 van toepassing.
Op een rijbaan met éénrichtingsverkeer is er geen onregelmatig rijden wanneer het voertuig dat voorrangsgerechtigde is op het linkergedeelte van de rijbaan, zonder rijvakken, rijdt om links af te slaan. Als het voertuig dat voorrangsgerechtigde is een motor is (met of zonder side-car), wordt het feit van links van de rijbaan en toch rechtdoor te rijden, niet als onregelmatig beschouwd.
• De begunstigde van het baremageval
• komt uit een rijbaan met verboden richting behalve voor de voertuigen die in deze verboden richting toegelaten zijn
• haalt in op een kruispunt met voorrang van rechts
• rijdt op een deel van de rijbaan waar hij niet mag rijden.
Invloed inspectieverslag
Indien een inspectieverslag ten opzichte van de versies nieuwe elementen aangaande de verkeerstekens aanbrengt, borden B1 (omgekeerde driehoek) of B5 (stop), is baremageval 31 van toepassing.
Indien in een inspectieverslag de aanwezigheid wordt vastgesteld van verkeerslichten die niet in de versies vermeld werden, blijft baremageval 30 van toepassing.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 22 4 november 2019 |
Baremageval 31
Toepassingsgebied
Y houdt geen rekening met een verkeersbord B1 of B5.
Baremageval 31 is van toepassing op ongevallen op of ter hoogte van kruispunten :
• waar de voorrang geregeld wordt door verkeersborden B1 (omgekeerde driehoek) of B5 (stop) Bij uitbreiding is baremageval 31 van toepassing tegen Y die:
• een kruispunt oprijdt vanuit een verboden richting, behalve toegelaten voertuigen
• bij het oprijden van een rotonde of rijdend in een rotonde geen rekening houdt met het verplicht rondgaand verkeer (bord D5)
• rijdt een fietspad over en geeft geen voorrang aan het voertuig dat toegelaten is om er te rijden; de oversteekplaatsen voor fietsers en bromfietsers zijn niet gelijkgesteld met fietspaden.
Verplichting om voorrang te verlenen
Ongeacht welke richting hij volgt, is Y, zodra hij zich op het kruispunt begeeft, verplicht om voorrang te verlenen aan X. Die verplichting houdt op wanneer Y het kruispunt volledig verlaten heeft en terug een normale plaats in het verkeer heeft ingenomen. Y wordt geacht zijn plaats in het normale verkeer te hebben ingenomen, zodra aan de volgende 3 voorwaarden voldaan is:
• hij bevindt zich volledig buiten het kruispunt
• aan de rechterzijde van de rijbaan
• evenwijdig met de rand van de rijbaan.
In inspectieverslag vastgestelde conformiteit van de signalisatie
De signalisatie is conform wanneer een verkeersbord B1 (omgekeerde driehoek) of een verkeersbord B5 (stop) aanwezig is, zelfs indien niet leesbaar.
In geval van niet-conforme signalisatie wat de voorrangregeling betreft, is in een parking baremageval 30 van toepassing.
Onregelmatig rijden
a) Links rijden
Wanneer X op de voorrangsweg zonder geldige reden volledig op het voor het verkeer uit de tegengestelde richting voorbehouden gedeelte van de rijbaan rijdt, rijdt hij onregelmatig en is een regeling op initiatief niet mogelijk.
b) Voertuig dat voorrang heeft en met richtingaanwijzers aan rijdt
Wanneer X op de voorrangsweg, vóór de zijweg waaruit Y komt, zijn rechterrichtingaanwijzer aan heeft staan, maar vervolgens rechtdoor rijdt, rijdt hij onregelmatig (hij schendt het rechtmatig vertrouwen van Y) en is een regeling op initiatief niet mogelijk.
c) de begunstigde van het baremageval 31 rijdt op het deel van de rijbaan waar hij niet mag rijden.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 23 1 april 2019 |
Invloed inspectieverslag
Indien een inspectieverslag ten opzichte van de versies nieuwe elementen aangaande de verkeerstekens aanbrengt, namelijk de afwezigheid van enig bord voor beide partijen, is baremageval 30 van toepassing.
Indien in een inspectieverslag de aanwezigheid wordt vastgesteld van verkeerslichten die niet in de versies vermeld werden, blijft baremageval 31 van toepassing.
Rotonde
Behoudens tegenbewijs wordt elke rotonde geacht in overeenstemming te zijn met de hieronder vermelde definitie in het verkeersreglement.
“Een «rotonde» is een weg waarop het verkeer in één richting geschiedt rond een aangelegd middeneiland en gesignaleerd met verkeersborden D5 (verplicht rondgaand verkeer) en waarvan de toegangswegen voorzien zijn van verkeersborden B1 (omgekeerde driehoek) of B5 (stop).”
De bestuurder die een rotonde oprijdt, moet voorrang verlenen aan de voertuigen op de rotonde, ook die welke van file of rijstrook veranderen.
Begrip « oprijden » op een rotonde
Op een aanrijdingsformulier kan het oprijden blijken uit :
• het aankruisen van vakje 6 of vakje 17
• het feit dat de bestuurder die voorrang moet verlenen, onder de opmerkingen erkent dat hij de rotonde opgereden is
• de positie op de gemeenschappelijke schets van het voertuig dat voorrang moet verlenen. Dit voertuig moet voorrang verlenen zolang het in contact staat met de denkbeeldige (veronderstelde) lijn die in het verlengde ligt van de rechter rand van de rijbaan van waaruit het voertuig afkomstig is. Het maakt hierbij niet uit of het einde van de rand al dan niet afgerond is.
Bijzondere configuratie
Voor ongevallen op een als een rotonde aangelegd kruispunt met rechte hoeken, is een regeling op initiatief niet mogelijk.
Afbeelding van de voertuigen
Wanneer het voertuig niet werd getekend dan mag het gegeven (pijl, plaatnr., …) dat het voertuig weergeeft
aan de linkerkant van de baan op zich niet gelijkgesteld worden met een onregelmatig rijgedrag.
Zelfs wanneer X en Y buiten het kruispunt weergegeven worden (door een pijl, een plaatnr., …), is er een
vermoeden van een kruispuntongeval en is baremageval 31 van toepassing.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 24 1 juni 2016 |
Toepassingsgebied
Baremageval 32 is van toepassing op ongevallen op of vlakbij kruispunten waar het verkeer geregeld wordt door verkeerslichten.
Uitdrukkelijke erkenning
Baremageval 32 is alleen van toepassing indien Y uitdrukkelijk erkent dat hij door het rood (of oranje) licht gereden is. Wanneer beide partijen uitdrukkelijk erkennen door het rood te hebben gereden, dan wordt baremageval 51 toegepast.
Wanneer Y vakje 17 aankruist en er op een gemeenschappelijke schets verkeerslichten aangeduid staan, dan wordt dit aanzien als de aankruising van vakje 17bis.
Onregelmatig rijden
Links rijden door X belet de toepassing van het baremageval niet.
Invloed inspectieverslag
Een inspectieverslag heeft geen invloed op de toepassing van baremageval 32, tenzij om een uitzondering op de synchrone werking van de verkeerslichten aan te tonen.
Toe te passen regels met betrekking tot de verkeerslichten
Situatie | Regeling |
Een van de partijen erkent expliciet door het rode licht (of oranje) te hebben gereden | Baremageval 32 op initiatief |
Beide partijen verklaren door het rode licht (of oranje) te hebben gereden | Baremageval 51 op initiatief |
Beide partijen verklaren door het groene licht te hebben gereden | Geen initiatief |
Bij knipperende lichten | Baremageval 30 of 31 op initiatief in functie van de signalisatie |
Bij gedoofde lichten | |
De verkeerslichten werken niet regelmatig | Geen initiatief |
De stand van de lichten is onbekend | Geen initiatief |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 25 1 september 2017 |
Toepassingsgebied
Voertuig X heeft voorrang volgens baremagevallen 30, 31 of 32.
Het zicht van voertuig Y wordt gehinderd door een voertuig Z dat onregelmatig geparkeerd staat.
Voertuig Z
Baremageval 33 kan niet toegepast worden in het voordeel van voertuig Z dat onregelmatig geparkeerd staat.
Verhaal
Een verhaal op het voertuig Z is mogelijk zelfs indien er contact is geweest met dat voertuig.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 26 1 juli 2007 |
Toepassingsgebied
Het baremageval 34 is van toepassing ten gunste van Y, die voorrang moet verlenen volgens baremageval 30, 31, 32 (kruispunt of rotonde) wanneer hij duidelijk het kruispunt of de rotonde nog niet is opgereden en hij regelmatig rijdt op het weggedeelte dat voor hem bestemd is in zijn rijrichting, terwijl X zijn normale plaats in het verkeer nog niet heeft ingenomen.
X wordt geacht zijn plaats in het normale verkeer te hebben ingenomen, zodra aan de volgende 3 voorwaarden voldaan is :
• hij bevindt zich volledig buiten het kruispunt
• op de rechterzijde van de rijbaan
• evenwijdig met de rand van de rijbaan.
Het baremageval 34 is tevens van toepassing ten gunste van Y die, regelmatig rijdend, uit een parking komt of uit een plaats die niet toegankelijk is voor het verkeer, maar duidelijk de rijbaan nog niet is opgereden.
Onregelmatig rijgedrag
Het baremageval 34 is niet van toepassing ten gunste van Y wanneer het vaststaat dat hij de middellijn raakt.
Toepassingsgebied
Baremageval 40 is van toepassing wanneer X stilstaat, behalve bij een verkeersstilstand, of geparkeerd staat. Het verbod tot stilstaan of geparkeerd staan belet niet de toepassing van baremageval 40, tenzij het voertuig een in het geheel niet te voorzien obstakel vormt.
Verkeersstilstand
De verkeersstilstand stemt overeen met de situatie zoals beoogd door het « gestopte » voertuig.
Het voor de verkeersstilstand bepalende element is de deelname aan het verkeer tijdens de relatief korte tijd van de stilstand (rood licht, file, …).
« Stilstaan » zonder meer wordt gelijkgesteld met een verkeersstilstand.
Situaties beoogd door baremageval 40
Baremageval 40 beoogt alleen :
• het stilstaan gedurende de tijd die nodig is om mensen te laten in- of uitstappen, of goederen te laden of te lossen
• het geparkeerd staan.
Voertuig afgebeeld tegen de rand van de rijbaan
Behoudens tegenbewijs wordt een voertuig dat tegen de rand van de rijbaan getekend wordt, verondersteld stil te staan of geparkeerd te staan zoals bedoeld in baremageval 40.
Stilstaand of geparkeerd voertuig met openstaand portier
Bij aanrijding van het openstaande portier van een stilstaand of geparkeerd voertuig is baremageval 40 niet van toepassing.
Vakje 1 aangekruist
Tenzij één of meer elementen het tegendeel aantonen, wordt, wanneer vakje 1 op het aanrijdingsformulier aangekruist is, verondersteld dat het voertuig geparkeerd stond en is baremageval 40 van toepassing.
Pechstrook
Baremageval 40 is ook van toepassing wanneer voertuig X zich op de pechstrook bevindt.
Elektrische laadkabel
Wanneer tijdens het laden alleen de laadkabel wordt aangereden met als gevolg schade aan de kabel en/of aan het voertuig, dan is baremageval 40 niet van toepassing.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 28 1 juni 2016 |
Begrip « ontkenning » van de feiten – analyse van de versie van de vermoedelijke aansprakelijke
Baremageval 40 blijft van toepassing zolang Y de feiten niet uitdrukkelijk ontkent of zijn aansprakelijkheid erkent.
Kan niet als een ontkenning van de feiten worden beschouwd, een verklaring als zou de bestuurder :
• «het zich niet herinneren» dat er een contact met een ander voertuig was
• «geen schok gevoeld hebben»
• geen schade aan een of beide voertuigen gezien hebben.
Als een ontkenning van de feiten dient te worden beschouwd, een verklaring waarbij de bestuurder :
• elke aanwezigheid op de plaats, zoals beschreven door de tegenpartij, betwist
• de bewering van de tegenpartij aangaande een aanrijding met een geparkeerd voertuig weerlegt, als fout bestempelt en/of betwist
• het bestaan van de feiten zoals beschreven door de tegenpartij ontkent.
Wanneer de versie van de vermoedelijk aansprakelijke slechts één (of een gelijkgesteld) element uit de
onderstaande tabel bevat, is de inhoud van de kolom “resultaat” van toepassing.
Wanneer de versie van de vermoedelijk aansprakelijke meerdere (of gelijkgestelde) elementen uit deze tabel
bevat, is “RDR op initiatief” niet mogelijk wanneer uit één van deze elementen blijkt dat hij de feiten ontkent.
Inhoud van de versie | Contenu de la version | Ontkenning van de feiten ? | Resultaat |
Ik herinner me niet dat ik : - een ongeval gehad heb (in een ongeval betrokken geweest ben) - een voertuig geraakt heb - op die plaats voorbijgekomen ben - door iemand aangesproken ben - een vluchtmisdrijf gepleegd heb | Je ne me souviens pas : - avoir eu (avoir êté impliqué dans) un accident - avoir heurté un véhicule - être passé à cet endroit - avoir été interpellé par quelqu’un - avoir commis un délit de fuite - | NEEN | RDR op initiatief |
Ik heb er (absoluut) geen weet van dat - ik ben er (absoluut) niet van op de hoogte dat - ik ben me er (absoluut) niet van bewust dat - ik een ongeval gehad heb (in een ongeval betrokken geweest ben) - ik een voertuig geraakt heb - ik op die plaats voorbijgekomen ben - die feiten mij ten laste gelegd worden - ik een vluchtmisdrijf gepleegd heb | Je n’ai (absolument) pas connaissance - je ne suis (absolument) pas au courant – je ne me suis (absolument) pas rendu compte : - d’avoir eu (d’avoir été impliqué dans) un accident - d’avoir heurté un véhicule - d’être passé à cet endroit - des faits qui me sont reprochés - d’avoir commis un délit de fuite | NEEN | RDR op initiatief |
Ik weet niets van : - een (dat) ongeval - dat (enig) ongeval - de schade aan een ander voertuig - de feiten die mij ten laste gelegd worden - een vluchtmisdrijf | Je ne sais de rien au sujet : - d’un (de cet) accident - de cet (d’un quelconque) incident - des (les) dégâts à un autre véhicule - des (les) faits qui me sont reprochés - d’un délit de fuite | NEEN | RDR op initiatief |
Ik heb niets gevoeld Ik heb geen botsing gevoeld | Je n’ai rien ressenti Je n’ai ressenti aucun choc | NEEN | RDR op initiatief |
Ik heb niets opgemerkt Ik heb geen schade opgemerkt | Je n’ai xxxx xxxxxxxx Je n’ai remarqué aucun dégât | NEEN | RDR op initiatief |
Mijn voertuig heeft geen schade Xxxx voertuig is gestolen | Mon véhicule n’a aucun dégât Mon véhicule est volé | NEEN | RDR op initiatief |
Het andere voertuig heeft geen schade Het andere voertuig was al beschadigd | L’autre véhicule n’a aucun dégât L’autre véhicule était déjà endommagé | NEEN | RDR op initiatief |
De politie heeft geen schade aan mijn voertuig vastgesteld | La police n’a relevé aucun dégât à mon véhicule | NEEN | RDR op initiatief |
Het is mogelijk dat iemand mijn voertuig geleend heeft | Il se peut que quelqu’un ait emprunté mon véhicule | NEEN | RDR op initiatief |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 28/1 1 januari 2011 |
Mijn zoon (mijn echtgenoot,...) heeft me niet op de hoogte gebracht van : - dat (enig) ongeval - op die plaats te zijn geweest/voorbijgereden | Mon fils (mon mari, …) ne m’a pas informé : - de cet (d’un quelconque) accident - d’être passé à cet endroit | NEEN | RDR op initiatief |
Ik heb mijn zoon (mijn echtgenoot,…) ondervraagd, maar die herinnert zich niet – is er niet van op de hoogte – is er zich niet van bewust : - een ongeval gehad te hebben - dat hij op die plaats voorbijgekomen is - een vluchtmisdrijf gepleegd te hebben | J’ai interrogé mon fils (mon mari, …) qui ne se souvient pas – n’est pas au courant – ne s’est pas rendu compte : - d’avoir eu un accident - d’être passé à cet endroit - d’un délit de fuite | NEEN | RDR op initiatief |
Xxxxxxx heeft me aangesproken | Personne ne m’a interpellé | NEEN | RDR op initiatief |
Ik betwijfel dat de andere partij de waarheid spreekt | Je doute que l’autre partie dise la vérité | NEEN | RDR op initiatief |
Mocht ik een voertuig geraakt hebben : - zou ik gestopt zijn - zou ik mijn gegevens achtergelaten hebben | Si j’avais heurté un véhicule : - je me serais arrêté - j’aurais laissé mes coordonnées | NEEN | RDR op initiatief |
Als ik aansprakelijk ben, zal ik de schade betalen | Si je suis responsable, je paierai les dégâts | NEEN | RDR op initiatief |
… | … | ||
Ik was niet op de plaats van de feiten | Je n’étais pas sur les lieux | JA | Geen RDR op initiatief |
Er werd met mijn voertuig niet gereden op die datum | Mon véhicule n’a pas circulé à cette date | JA | Geen RDR op initiatief |
Ik ben ervan overtuigd dat – ik ben er zeker van dat – ik verklaar dat : - ik geen ongeval gehad heb (niet in een ongeval betrokken geweest ben) - ik geen enkel voertuig geraakt heb - ik geen vluchtmisdrijf gepleegd heb | Je suis persuadé – je suis certain de – je suis sûr de – je suis convaincu de – j’affirme : - ne pas avoir eu (avoir êté impliqué dans) un accident - n’avoir heurté aucun véhicule - n’avoir commis aucun délit de fuite | JA | Geen RDR op initiatief |
Ik geef toe een manoeuvre uitgevoerd te hebben, maar ik heb het andere voertuig niet geraakt | Je reconnais avoir manœuvré mais je n’ai pas touché l’autre véhicule. | JA | Geen RDR op initiatief |
Ik heb mijn zoon (mijn echtgenoot,…) ondervraagd die (formeel) betwist : - een ongeval gehad te hebben - op die plaats voorbijgekomen te zijn - een vluchtmisdrijf gepleegd te hebben | J’ai interrogé mon fils (mon mari, …) qui conteste (formellement) : - avoir eu un accident - être passé à cet endroit - avoir commis un délit de fuite | JA | Xxxx RDR op initiatief |
De andere partij liegt | L’autre partie ment | JA | Geen RDR op initiatief |
De andere partij (de getuige) heeft zich vergist bij het opschrijven van de nummerplaat | L’autre partie – le témoin s’est trompé en relevant le n° de plaque | JA | Geen RDR op initiatief |
Ik betwist de verklaring – de versie – de woorden van de andere partij (van de getuige) | Je conteste la déclaration - la version - les dires de l’autre partie (du témoin) | JA | Geen RDR op initiatief |
Men (de andere partij) beschuldigt me ervan zijn voertuig geraakt te hebben, maar ik was het niet | On (l’autre partie) m’accuse d’avoir heurté son véhicule, mais ce n’est pas moi | JA | Xxxx RDR op initiatief |
Ik ben niet betrokken bij : - dit ongeval - dit (enig) ongeval - de schade aan een ander voertuig - de feiten die mij ten laste gelegd worden - een vluchtmisdrijf | Je ne suis pas concerné par : - cet accident - cet (un quelconque) incident - des (les) dégâts à un autre véhicule - des (les) faits qui me sont reprochés - un délit de fuite | JA | Geen RDR op initiatief |
… | … |
Deze tabel is niet limitatief en ieder ander element dat kan gelijkgesteld worden met één van de elementen uit de tabel, zal op dezelfde manier geïnterpreteerd worden.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E – 29 1 januari 2022 |
Baremagevallen 50 en 51
Toepassingsgebied
Het baremageval 50 is van toepassing wanneer het voertuig Y een maneuver uitvoert.
Het baremageval 51 is van toepassing wanneer de voertuigen X en Y een maneuver uitvoeren.
Limitatieve lijst van rijgedragingen die als maneuver worden beschouwd
Worden als maneuvers weerhouden voor de toepassing van de baremagevallen 50 en 51:
• het wegrijden uit parkeerstand zoals bedoeld in Toedracht 2, ongeacht de reeds afgelegde afstand. Dit geldt
tevens voor het wegrijden na een stilstand van een koerierdienst, postbode, huisvuilophaler, …;
• het verlaten van een parkeerplaats, een uitrit of een aardeweg zoals bedoeld in Toedracht 4 ongeacht de reeds afgelegde afstand;
• het achteruitrijden zoals bedoeld in Toedracht 14;
• het terugdraaien indien als dusdanig voorgesteld op de schets waarbij een niet-onregelmatige rijrichting afgesneden wordt.
Vermoeden van ingezet maneuver
De loutere verklaring van de bestuurder dat hij de intentie had een maneuver uit te voeren wordt gelijkgesteld met het vermoeden dat het maneuver ook ingezet werd.
Vermeldingen als «in achteruit geschakeld» of «gestopt om in achteruit te parkeren» volstaan als bewijs voor het uitvoeren van dat maneuver.
X en Y rijden in dezelfde file in dezelfde richting achteruit
Indien X en Y in dezelfde file in dezelfde richting achteruitrijden, is baremageval 50 van toepassing tegen degene die de andere aanrijdt.
Ongeval met autobus
Bij een ongeval met een autobus die aan zijn halte in de bebouwde kom vertrekt na zijn intentie om te vertrekken kenbaar te hebben gemaakt, is een regeling volgens baremageval 50 niet van toepassing.
Toedracht 4 aangekruist
Wanneer uit de schets en/of de opmerkingen blijkt dat een partij een parking verlaat en geen voorrang verleent bij het oprijden van een rijbaan, dan heeft de toedracht 4 een inculperend karakter en is baremageval 50 van toepassing ten gunste van de andere partij.
Wanneer een partij toedracht 4 aankruist terwijl het bewezen is door andere elementen (schets en/of opmerkingen) dat die partij op een regelmatige wijze in een parkeergang rijdt, dan heeft de toedracht 4 geen inculperend karakter.
MANEUVER VAN Y Rijdt op een rijbaan (geen onregelmatig rijgedrag) | GEDRAG VAN X Rijdt op een rijbaan (geen onregelmatig rijgedrag) | REGELING |
Draait terug | Komt van een rijbaan met bord B1 | baremageval 50 voor X |
Rijdt een kruispunt op | baremageval 50 voor X | |
Komt van een rijbaan met bord B5 | geen regeling op initiatief | |
Rijdt door het rood (vakje 17bis) | baremageval 32 voor Y | |
Draait terug | geen regeling op initiatief | |
Conform het toepassingsgebied van het baremageval 52 | baremageval 52 voor Y | |
Verlaat een parkeerstand of rijdt achteruit | Rijdt door het rood (vakje 17bis) | baremageval 32 voor Y |
Rijdt een kruispunt op | baremageval 50 voor X | |
Draait terug | baremageval 50 voor X | |
Verandert van richting, van file of van rijvak | baremageval 50 voor X | |
Vertrekt opnieuw na verkeersstilstand | baremageval 50 voor X | |
Parkeert in voorwaartse rijrichting | baremageval 50 voor X | |
Rijdt achteruit | baremageval 51 | |
Verlaat een parkeerstand | baremageval 51 | |
Conform het toepassingsgebied van het baremageval 52 | baremageval 51 |
MANEUVER VAN Y Rijdt op een parking (geen onregelmatig rijgedrag) | GEDRAG VAN X Rijdt op een parking (geen onregelmatig rijgedrag) | REGELING |
Draait terug | Draait terug | geen regeling op initiatief |
Conform het toepassingsgebied van het baremageval 52 | baremageval 52 voor Y | |
Komt van een parkeergang met bord B1 | baremageval 50 voor X | |
Komt van een parkeergang met bord B5 | geen regeling op initiatief | |
Rijdt door het rood (vakje 17bis) | baremageval 32 voor Y | |
Verlaat een parkeerstand of rijdt achteruit | Rijdt een kruispunt op van twee parkeergangen | baremageval 50 voor X |
Draait terug | baremageval 50 voor X | |
Rijdt in een parkeergang zelfs indien hij van richting verandert | baremageval 50 voor X | |
Vertrekt opnieuw na verkeersstilstand | baremageval 50 voor X | |
Parkeert in voorwaartse rijrichting | baremageval 50 voor X | |
Rijdt achteruit | baremageval 51 | |
Verlaat een parkeerstand | baremageval 51 | |
Verlaat de parking, rijdend in een parkeergang, om de rijbaan op te rijden | baremageval 50 voor X | |
Conform het toepassingsgebied van het baremageval 52 | baremageval 51 |
MANEUVER VAN Y (geen onregelmatig rijgedrag) | GEDRAG VAN X Rijdt op een rijbaan (geen onregelmatig rijgedrag) | REGELING |
Komt uit een parking, een private plaats of uit een weg die eindigt aan een voetpad dat op dezelfde hoogte ligt als de weg waarop X rijdt | Rijdt een kruispunt op | baremageval 50 voor X |
Draait terug | baremageval 50 voor X | |
Parkeert in voorwaartse rijrichting op de rijbaan waarop hij rijdt | baremageval 50 voor X | |
Verandert van richting, file of van rijvak | baremageval 50 voor X | |
Rijdt achteruit | baremageval 51 | |
Rijdt op de rijbaan aan de kant waar Y uitrijdt met zijn rechter richtingaanwijzer aan | baremageval 50 voor X | |
Verlaat een parkeerstand | baremageval 51 | |
Rijdt door het rood (vakje 17bis) | baremageval 32 voor Y | |
Conform het toepassingsgebied van het baremageval 52 | Baremageval 51 |
Toepassingsgebied
Het baremageval 52 beoogt het openen van de rechter-, linker-, achterdeuren of de achterklep van een voertuig, en is van toepassing wanneer de deur open gaat, open staat, of gesloten wordt. Wanneer dit gedrag is vastgesteld in hoofde van beide partijen, dan wordt baremageval 51 toegepast.
Deze situatie wordt ook als een rijgedrag aanzien zoals bedoeld in de rubriek 14 (punt k, II) Mijn opmerkingen. Worden onder andere gelijkgesteld met een deur
• de zijklep van een vrachtwagen
• de achterklep van een vrachtwagen
• het laadplatform van een vrachtwagen
• de deur van een aanhangwagen.
Interpretatie van de versies
De vermoedelijk aansprakelijke die verklaart in of uit zijn voertuig te stappen wordt verondersteld een portier te openen, ook wanneer het voertuig op de schets niet met openstaand portier afgebeeld wordt.
Interpretatie van de schetsen
Een met het voertuig verbonden streepje wordt verondersteld een portier uit te beelden dat geopend wordt, open staat of gesloten wordt.
Een pijltje of een kruisje op het voertuig alleen op de schets of in rubriek 10 van het aanrijdingsformulier volstaat niet om het openen of het sluiten van een portier aan te tonen.
Portier afgebeeld op een parkeerplaats of buiten de rijbaan
Behoudens bewijs dat de begunstigde van baremageval 52 onregelmatig gereden heeft, is dit baremageval in zijn voordeel van toepassing.
Vakjes 1 en 2 aangekruist
Vakjes aangekruist door A | Vakjes aangekruist door B | Regeling |
A1 + A2 | geen | geval 50 of 52 ten gunste van B volgens geschrapte vermelding |
A1 + A2 zonder geschrapte vermelding | geen | geval 50 ten gunste van B |
Onregelmatig rijden
Is, onder andere, als onregelmatig rijden te beschouwen, het rijden :
• op een voetpad
• op de parkeerplaats bezet door het voertuig Y
• of aan de verkeerde kant van een doorlopende witte streep.
Toepassingsgebied
Het baremageval 59 beoogt het voertuig waarvan een deel loskomt of dat zijn lading verliest in beweging zijnde. Elk voorwerp dat uit een voertuig gegooid wordt, wordt beschouwd als verloren lading.
Deze situatie wordt ook als een rijgedrag aanzien zoals bedoeld in de rubriek 14 (punt k, II) Mijn opmerkingen. Wordt onder andere gelijkgesteld met een deel dat loskomt of met een ladingverlies
• het dekzeil van een vrachtwagen dat zich gedeeltelijk heeft losgemaakt,
• een aanhangwagen die zich losmaakt van het trekkend voertuig
Gebruik van de voorwaardelijke wijs
Het gebruikt van de voorwaardelijke wijs door de bestuurder van voertuig Y belet de toepassing van baremageval 59.
Weggeslingerd voorwerp
Indien uit het gemeenschappelijke aanrijdingsformulier of de eenzijdige versies blijkt dat er een voorwerp (door de wielen) weggeslingerd werd, is baremageval 59 niet van toepassing.
C. REGELING MET AKKOORD | |
1. Toepassingsvoorwaarden 1.1. Toepassinsgebied 1.2. Algemeen principe 2. Procedure 2.1. Uitwisseling van akkoord tussen verzekeraars 2.2. Periode waarbinnen het akkoord wordt ontvangen en de gevolgen ervan op het type van verhaal 2.3. Onherroepelijk karakter van het akkoord en herroepelijk karakter van een weigering 2.4. Gevolgen van het akkoord op een regeling op initiatief 2.5. Afzonderlijke MS-verzekeraar 2.6. Geval van meerdere beschadigde voertuigen 2.7. Toepassing van de baremagevallen 2.7.1. Toedracht stemt overeen met een baremageval 2.7.2. Toedracht stemt niet overeen met baremageval | 410-E-35 410-E-35 410-E-35 410-E-35 410-E-35 410-E-36 410-E-36 410-E-36 410-E-36 410-E-36 410-E-37 410-E-37 410-E-37 |
1. Toepassingsvoorwaarden
1.1. Toepassingsgebied
Wanneer een regeling op initiatief op grond van de beschikkingen van de conventie niet mogelijk is kunnen de verzekeraars een regeling met akkoord toepassen volgens de hieronder vermelde modaliteiten. Deze regeling kan worden toegepast voor zover de schade wordt begroot volgens de bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de schade, zonder het grensbedrag te overschrijden dat werd vastgesteld door de Afdelingsvergadering Motorrijtuigen, en voor zover het schadegeval
- een aanrijding betreft
- voorgevallen in België
- met contact tussen motorvoertuigen
• in België ingeschreven of niet ingeschreven
• met gewoonlijke standplaats in België
• onderworpen aan de verzekeringsplicht
• geïdentificeerd en verzekerd in BA bij toegetreden verzekeraars, of waarvoor de verzekeringsplicht niet werd nageleefd, dit laatste uitsluitend met betrekking tot voertuigen lastens dewelke de aansprakelijkheid vaststaat
- en waarvan de omstandigheden niet beantwoorden aan een geval van het barema van de aansprakelijkheden of wanneer een regeling op initiatief op grond van een beschikking van de conventie niet mogelijk is.
1.2. Algemeen principe
De regeling met akkoord is een suppletieve procedure ten overstaan van de regeling op initiatief.
2. Procedure
2.1. Uitwisseling van akkoord tussen verzekeraars
Een akkoord kan gevraagd worden of spontaan worden aangeboden. Dit kan enkel tussen toegetreden BA-verzekeraars.
Een akkoord, zowel op aanvraag als spontaan, kan alleen maar slaan op een 100 % aansprakelijkheidsgeval.
Een akkoord leidt tot een compensatieverbod voorzien in punt 2.4 van bladzijde 410-E-36:
• Als het wordt uitgewisseld via het RDR E-platform: Deze procedure is prioritair.
De modaliteiten uitgewerkt binnen dat platform dienen te worden nageleefd.
• Als het wordt uitgewisseld via eender welk ander communicatiemiddel buiten het RDR E-platform om: In dit geval wordt als een akkoord beschouwd:
- elke erkenning van aansprakelijkheid (inclusief de vermelding “OK RDR”)
- elke regeling ten gunste van een tegenpartij of een gesubrogeerde verzekeraar
2.2. Periode waarbinnen het akkoord wordt ontvangen en de gevolgen ervan op het type van verhaal
Indien het akkoord werd overgemaakt binnen zes maanden na de datum van het ongeval, dan is de directe verzekeraar verplicht om zijn verhaal uit te oefenen via de Compensatiekas.
Indien het akkoord werd overgemaakt via het RDR-platform meer dan na zes maanden na de datum van het ongeval, of indien het akkoord werd overgemaakt buiten het RDR-platform om ongeacht zijn verzenddatum dan kan de directe verzekeraar ofwel:
⇨ Zijn verzekerde niet vergoeden;
⇨ Zijn verzekerde vergoeden en verhaal uitoefenen via de Compensatiekas;
⇨ Zijn verzekerde vergoeden en verhaal uitoefenen in Gemeen Recht.
Bij een verhaal in gemeen recht is de verzekeraar-tegenpartij verplicht de directe verzekeraar het geheel van zijn uitgaven terug te betalen.
De terugbetaling wordt beperkt tot de uitgaven uitgevoerd in het kader van punt 1 van de terugbetalingsmodaliteiten inzake diverse schadeposten.
2.3. Onherroepelijk karakter van het akkoord en herroepelijk karakter van een weigering
Een akkoord over de aansprakelijkheid, spontaan of op aanvraag gegeven, is definitief.
Een weigering is daarentegen niet definitief. Na een aanvraag tot akkoord te hebben geweigerd kan nog steeds een spontaan akkoord worden gegeven.
2.4. Gevolgen van het akkoord op een regeling op initiatief
Een regeling na akkoord over de aansprakelijkheden laat de verzekeraar die zijn akkoord gegeven heeft niet toe nog te regelen op initiatief en ontneemt hem elk recht op verhaal in gemeen recht.
Een directe verzekeraar, die reeds een regeling op initiatief heeft uitgevoerd, mag daarna nog een akkoord over de aansprakelijkheid geven aan de verzekeraar-tegenpartij. De compensatie betreffende deze regeling op initiatief blijft echter behouden.
2.5. Afzonderlijke MS-verzekeraar
Wanneer de BA-verzekeraar van de verzekerde van een afzonderlijke MS-verzekeraar aan de verzekeraar-tegenpartij een akkoord gegeven heeft over de aansprakelijkheid, behoudt de afzonderlijke MS-verzekeraar de mogelijkheid om aan die BA-verzekeraar de toepassing van een regeling op initiatief te vragen.
Een eventuele terugbetaling gebeurt zonder compensatie.
Bij gebrek aan regeling op initiatief behoudt de afzonderlijke MS-verzekeraar een recht van verhaal in gemeen recht tegen de verzekeraar-tegenpartij die over de aansprakelijkheid een akkoord verkregen heeft.
De afzonderlijke MS-verzekeraar van de niet-aansprakelijke partij kan van een regeling met akkoord genieten.
2.6. Geval van meerdere beschadigde voertuigen
Een akkoord tot regeling dat door de verzekeraar-tegenpartij wordt gegeven, is slechts geldig ten opzichte van het voertuig voor wie het is bestemd.
De BA-verzekeraar van een ander voertuig dat in hetzelfde ongeval wordt beschadigd, kan zich niet op een akkoord beroepen dat door de verzekeraar-tegenpartij aan een BA-verzekeraar is gegeven.
2.7. Toepassing van de baremagevallen
2.7.1. Toedracht stemt overeen met een baremageval
Wanneer de toedracht van het ongeval met een baremageval overeenstemt, maar de regeling met akkoord plaatsvindt buiten het toepassingsgebied van de regeling op initiatief, is het betreffende baremageval van toepassing.
2.7.2. Toedracht stemt niet overeen met baremageval
Wanneer de toedracht van het ongeval met geen enkel baremageval overeenstemt, vindt de regeling plaats door gelijkstelling met het baremageval dat het meest aansluit bij de omstandigheden van het ongeval.
D. REGELING MET HET BELGISCH GEMEENSCHAPPELIJKE WAARBORGFONDS (BGWF) | |
1. Toetreding van het BGWF 2. Toepassingsgebied 3. Procedure 3.1. De veronderstelde verzekeraar-tegenpartij is toegetreden tot de conventie 3.2. De veronderstelde verzekeraar-tegenpartij is niet toegetreden tot de conventie 3.3. De veronderstelde verzekeraar-tegenpartij is niet gekend of onbestaande 3.4. De verzekeraar-tegenpartij noch het plaatnummer zijn gekend of het voertuig is niet ingeschreven 4. Terugbetaling door het BGWF 5. Verplichting van de betrokken verzekeraars 6. Subrogatierecht 7. Niet-geïdentificeerd voertuig | 410-E-38 410-E-38 410-E-38 410-E-38 410-E-38 410-E-39 410-E-39 410-E-39 410-E-39 410-E-39 410-E-39 |
1. Toetreding van het BGWF
Voor de gevallen waarin de verplichting tot verzekering niet gerespecteerd werd treedt het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (BGWF) vanaf 01/03/2004 toe tot de Expertise en RDR-overeenkomst alsook tot de overeenkomst Regeling van de Terugbetalingen, enkel in hoedanigheid van verzekeraar- tegenpartij, volgens de bepalingen en definities die in de teksten van de overeenkomsten zijn opgenomen.
2. Toepassingsgebied
De RDR is niet van toepassing wanneer het voertuig zijn gewoonlijke standplaats in het buitenland heeft of wanneer het ongeval gebeurde op een privé-terrein.
3. Procedure
De directe verzekeraar die wordt geconfronteerd met een geval van niet-verzekering in hoofde van een geïdentificeerde veronderstelde aansprakelijke, heeft de mogelijkheid om, conform de hieronder beschreven procedure, een regeling op initiatief of met akkoord uit te voeren ten laste van het BGWF.
De directe verzekeraar moet de bewijsstukken inzake niet-verzekering (zie hierna) samen met het schadebericht naar het BGWF sturen via het E-platform.
De voor te leggen bewijsstukken hangen af van de hierna vermelde situaties :
3.1. De veronderstelde verzekeraar-tegenpartij is toegetreden tot de conventie
• kopie van de ongevalsaangifte(s) in zijn bezit
• kopie van de stavingsstukken rond de niet-verzekering ontvangen van de veronderstelde verzekeraar-tegenpartij conform bladzijde 410-D-2, punt 3.5.3.
• de bevestiging door Xxxxxxxx dat er geen verzekeraar gevonden werd op basis van het medegedeelde plaatnummer. Het uitblijven van een definitief antwoord vanwege Xxxxxxxx binnen de 30 dagen volgend op een conforme aanvraag van de directe verzekeraar wordt gelijkgesteld met de bevestiging dat er geen verzekeraar gevonden werd.
3.2. De veronderstelde verzekeraar-tegenpartij is niet toegetreden tot de conventie
• kopie van de ongevalsaangifte(s) in zijn bezit
• kopie van de stavingsstukken rond de niet-verzekering zoniet een kopie van de weigering van tussenkomst wegens niet-verzekering ontvangen van de veronderstelde verzekeraar-tegenpartij
• de bevestiging door Xxxxxxxx dat er geen verzekeraar gevonden werd op basis van het medegedeelde plaatnummer. Het uitblijven van een definitief antwoord vanwege Xxxxxxxx binnen de 30 dagen volgend op een conforme aanvraag van de directe verzekeraar wordt gelijkgesteld met de bevestiging dat er geen verzekeraar gevonden werd.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad DIRECTE REGELING | 410 – E - 39 14 juni 2013 |
3.3. De verzekeraar-tegenpartij is niet gekend of onbestaande
• kopie van de ongevalsaangifte(s) in zijn bezit
• de bevestiging door Xxxxxxxx dat er geen verzekeraar gevonden werd op basis van het medegedeelde plaatnummer. Het uitblijven van een definitief antwoord vanwege Xxxxxxxx binnen de 30 dagen volgend op een conforme aanvraag van de directe verzekeraar wordt gelijkgesteld met de bevestiging dat er geen verzekeraar gevonden werd.
3.4. De verzekeraar-tegenpartij noch het plaatnummer zijn gekend of het voertuig is niet ingeschreven
• kopie van de ongevalsaangifte(s) in zijn bezit
• de verklaring van de geïdentificeerde veronderstelde aansprakelijke dat hij niet verzekerd is op de datum van het ongeval. Bij gebrek dient de directe verzekeraar aan te tonen dat hij de vraag rond de verzekeringssituatie aan de geïdentificeerde veronderstelde aansprakelijke heeft gesteld en geen antwoord heeft gekregen binnen de 30 dagen.
De omstandigheid dat de gegevens aangaande de veronderstelde aansprakelijke onvoldoende zijn om deze te identificeren, kan niet worden gelijkgesteld met het niet ontvangen van een antwoord binnen de 30 dagen. Ieder document uitgaande van een politiedienst waarin gewag wordt gemaakt van de niet-verzekering, die tegenstelbaar is aan derden, wordt aanvaard.
Het BGWF antwoordt via het E-platform dat een dossier geopend wordt en deelt hierbij het refertenummer mee.
4. Terugbetaling door het BGWF
In geval van ten lasteneming wordt de terugbetaling door het BGWF doorgevoerd in dezelfde beperkingen en modaliteiten als die van toepassing voor de toegetreden verzekeringsondernemingen overeenkomstig de conventie «Regeling van de terugbetalingen (RT) tussen de Ondernemingen en de dienst RDR-Compensatie».
5. Verplichting van de betrokken verzekeraars
De betrokken verzekeraars verbinden er zich toe om onmiddellijk na de aanvraag alle stavingsstukken met betrekking tot de situatie van niet-verzekering aan het BGWF over te maken.
6. Subrogatierecht
Het BGWF behoudt zijn subrogatierecht tegen de toegetreden verzekeringsondernemingen.
7. Niet-geïdentificeerd voertuig
Wanneer het BGWF, op basis van de stukken in zijn bezit, een gemotiveerd antwoord geeft met betrekking tot de redenen om te oordelen dat het noch het voertuig van de voor het ongeval aansprakelijke partij, noch de bestuurder, noch de houder, noch de eigenaar kan identificeren, is de overeenkomst niet van toepassing. In voorkomend geval moet elke vraag tot terugbetaling vanwege de rechtstreekse verzekeraar geannuleerd worden, met de mogelijkheid van gemeenrechtelijk verhaal.
Het BGWF kan ook de niet-identificatie van een voertuig inroepen op basis van stukken die niet ontvankelijk zijn volgens de bepalingen van de overeenkomst.
E. PROCEDURE INZAKE REGELING IN GEMEEN RECHT | |
1. Verplichting van de verzekeraar-tegenpartij | 410-E-40 |
2. Contact tussen beide verzoeners | 410-E-40 |
1.1. Toepassing van de RDR | 410-E-40 |
1.2. Geen toepassing van de RDR | 410-E-40 |
1.3. Geen akkoord onder de verzoeners | 410-E-40 |
3. Regularisatie binnen de overeenkomst | 410-E-40 |
4. Situatie waarbij de directe verzekeraar niet gekend is door de | 410-E-41 |
verzekeraar-tegenpartij | |
5. Situatie bij een regeling in RDR met gelijklopende regeling in gemeen | 410-E-41 |
recht | |
6. Sancties voor de verzekeraar-tegenpartij | 410-E-41 |
7. Sanctie voor de directe verzekeraar | 410-E-41 |
1. Verplichting van de verzekeraar-tegenpartij
De verzekeraar-tegenpartij die wordt aangesproken door het slachtoffer, zijn gemandateerde of iedere gesubrogeerde is verplicht de betreffende persoon of instelling te verwijzen naar de directe verzekeraar, zo hij van oordeel is dat het ongeval binnen de toepassing van de overeenkomst valt.
Indien het schadegeval niet of niet volledig in RDR wordt geregeld, en het slachtoffer of zijn gemandateerde zich opnieuw tot de verzekeraar-tegenpartij wendt dient de verzoener van de verzekeraar-tegenpartij contact op te nemen met de verzoener van de directe verzekeraar.
2. Contact tussen beide verzoeners
2.1. Toepassing van de RDR
Zo beide verzoeners van oordeel zijn dat het slachtoffer dient te worden vergoed in RDR, maar dat om welke reden ook de regeling niet wordt gerealiseerd, kunnen de betrokken verzekeraars na regeling in gemeen recht, zowel in der minne, als na vonnis, een regularisatie in RDR vragen, overeenkomstig wat bepaald is in punt drie hierna volgend.
Een minnelijke regeling op initiatief van de verzekeraar-tegenpartij gebeurt uitsluitend in samenspraak met de directe verzekeraar.
2.2. Geen toepassing van de RDR
Zo de verzoeners van oordeel zijn dat het ongeval niet kan worden geregeld binnen de toepassing van de overeenkomst, wordt het schadegeval door de verzekeraar-tegenpartij verder afgehandeld in gemeen recht.
2.3. Geen akkoord onder de verzoeners
Indien de verzoeners geen akkoord bereiken wat de toepassing van de overeenkomst betreft, kan na regeling in gemeen recht, die zowel in der minne als na vonnis kan tot stand komen, de verzoeningsprocedure zoals vermeld in 410-G-2, plaatsvinden.
Een minnelijke regeling op initiatief van de verzekeraar-tegenpartij gebeurt uitsluitend in samenspraak met de directe verzekeraar.
3. Regularisatie binnen de overeenkomst
De mogelijkheid tot regularisatie in RDR van een in gemeen recht betaalde vergoeding omvat de verplichting voor de directe verzekeraar om de schadeposten, vermeld in de punten 1.1. en 1.2. van de lijst van de diverse schadeposten terug te betalen aan de verzekeraar-tegenpartij, waarna een verzoek van terugbetaling kan worden opgesteld.
Zo het een regeling na vonnis betreft, wordt het bedrag zoals bedoeld in de vorige paragraaf verhoogd met de intresten en de gerechtskosten, met uitzondering van de uitvoerings- en betekeningskosten.
4. Situatie waarbij de directe verzekeraar niet gekend is door de verzekeraar-tegenpartij
De verzekeraar-tegenpartij die de directe verzekeraar niet kon identificeren, en derhalve de verplichting tot doorverwijzing niet kon naleven, heeft de mogelijkheid over te gaan tot vergoeding van het slachtoffer in gemeen recht.
Wanneer na de regeling in gemeen recht de directe verzekeraar wordt geïdentificeerd of zich kenbaar maakt, kunnen de verzekeraars een regularisatie in RDR overwegen volgens de modaliteiten bepaald in punt 3. hoger genoemd.
5. Situatie bij een regeling in RDR met gelijklopende regeling in gemeen recht
Wanneer na een regeling in RDR een vordering in gemeen recht na vonnis werd toegekend, dient de directe verzekeraar de bijkomende voertuigschade, vermeld in het vonnis ten overstaan van het reeds geregelde bedrag in RDR, terug te betalen.
De intresten en de gerechtskosten, met uitzondering van de betekenings- en uitvoeringskosten, worden eveneens terugbetaald naar rato van het bedrag van de voertuigschade, toegekend in het vonnis, ten overstaan van het totale bedrag toegekend in datzelfde vonnis.
6. Sancties voor de verzekeraar-tegenpartij
Wanneer de verzekeraar-tegenpartij de verplichting tot verwijzing naar de directe verzekeraar of de verplichting tot contactname op verzoenersniveau zoals voorzien in punt 1 hierboven niet heeft nageleefd, zo de directe verzekeraar was gekend op het ogenblik van de regeling, heeft de directe verzekeraar na een regularisatie in RDR zoals voorzien in punt 3 hierboven, de mogelijkheid om een conventionele sanctie te vorderen lastens de verzekeraar-tegenpartij ten bedrage van 2.500 €.
Deze sanctie is eveneens van toepassing wanneer de verzekeraar-tegenpartij niet kan aantonen dat hij de directe verzekeraar onmogelijk kon identificeren op het ogenblik van de regeling in gemeen recht of wanneer de verzekeraar-tegenpartij geen overleg heeft gepleegd met de directe verzekeraar bij een minnelijke regeling met het slachtoffer zoals bedoeld in punt 2.1. en 2.3. hierboven.
7. Sanctie voor de directe verzekeraar
Wanneer tijdens de verzoeningsprocedure wordt vastgesteld, of bij beslissing van de Toepassingscommissie, dat er na een regeling in gemeen recht in RDR diende te worden geregeld, kan de verzekeraar-tegenpartij als vergoedende intresten, een forfaitair percentage vastgesteld op 10 % van het hoofdbedrag, d.w.z. 10 % van al wat de directe verzekeraar in uitvoering van de RDR zou hebben moeten regelen (inclusief intresten),met uitzondering van de gerechtskosten, terugvorderen van de directe verzekeraar. Deze vordering wordt uitgeoefend in functie van het percentage van de aansprakelijkheid bepaald in het toepasselijk baremageval.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad REGELING VAN DE BETWISTINGEN | 410 – G - 1 4 november 2019 |
A. Verzoening | 410-G-1 |
B. Beroep op de Toepassingscommissie | 410-G-4 |
C. Overzicht van de vervaltermijnen | 410-G-6 |
A. VERZOENING | |
1. Verplichting tot verzoening 2. Lijst van de verzoeners 3. Procedure via het platform 3.1. Betwistingen na compensatie 3.2. Verzending va een regeling van betwisting 3.2.1. Uitwisseling van argumenten en documenten 3.2.2. Termijn en verval 3.3. Antwoord op een regeling van betwisting 3.3.1. Uitwisseling van argumenten en documenten 3.3.2. Termijn en verval 4. Procedure buiten platform 4.1. Soorten betwistingen 4.1.1. Betwistingen na een regeling in gemeen recht 4.1.2. Betwistingen door een afzonderlijke verzekeraar die vergoedde in MS of op grond van een andere overeenkomst 4.1.3. Andere betwistingen 4.2. Verzending van een regeling van betwisting 4.2.1. Uitwisseling van argumenten en documenten 4.2.2. Termijn en verval 4.2.2.1. Na een regeling in gemeen recht/na een laattijdig akkoord 4.2.2.2. Na regeling door een afzonderlijke verzekeraar die vergoedde in MS of op grond van een andere overeenkomst 4.2.2.3. Andere betwistingen 4.3. Antwoord op een regeling van betwisting 4.3.1. Uitwisseling van argumenten en documenten 4.3.2. Termijn en verval | 410-G-1 410-G-1 410-G-1 410-G-1 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-2 410-G-3 410-G-3 410-G-3 410-G-3 410-G-3 410-G-3 410-G-3 410-G-3 410-G-3 |
1. Verplichting tot verzoening
Elke betwisting onder verzekeraars betreffende de toepassing van de Expertise en RDR-overeenkomst dient het voorwerp uit te maken van een verzoening. Deze verzoening houdt in dat de verzoeners effectief hun argumenten uitwisselen. Wanneer de verzoeningsprocedure niet werd gevolgd kan de Toepassingscommissie artikel 15 van de overeenkomst toepassen.
2. Lijst van de verzoeners
De toegetreden ondernemingen verbinden er zich toe aan Assuralia de lijst van hun verzoeners mee te delen
:
• die kunnen gecontacteerd worden
• belast met de verdachte gevallen.
Assuralia zal een algemene lijst aanleggen en bijhouden, die aan elke verzoener zal meegedeeld worden.
3. Procedure via het platform
3.1. Betwistingen na compensatie
Wanneer de verzekeraar-tegenpartij de compensatie, ingediend door de directe verzekeraar, betwist, zal hij de verzoeningsprocedure toepassen zoals hierna vermeld.
3.2. Verzending van een regeling van betwisting
Bij een regeling van betwisting is de verzoener verplicht het e-document in te vullen en over te maken aan de andere verzekeraar conform de technische nota met betrekking tot het e-platform.
3.2.1. Uitwisseling van argumenten en documenten
De verzoener is verplicht om de argumenten mede te delen die zijn standpunt rechtvaardigen.
Hij heeft de mogelijkheid om zijn argumenten te staven door middel van bewijsstukken die hij overmaakt binnen de bepalingen van de technische nota.
3.2.2. Termijn en Verval
De regeling van betwisting moet verstuurd zijn binnen de 2 maanden die volgen op de uitgiftedatum van het borderel van de laatste compensatie.
3.3. Antwoord op een regeling van betwisting
Bij antwoord op een regeling van betwisting is de verzoener verplicht het e-document in te vullen en over te maken aan de andere verzekeraar conform de technische nota met betrekking tot het e- platform.
3.3.1. Uitwisseling van argumenten en documenten
In geval van onenigheid, is de verzoener verplicht om de argumenten mede te delen die zijn standpunt rechtvaardigen.
Hij heeft de mogelijkheid om zijn argumenten te staven door middel van bewijsstukken die hij overmaakt binnen de bepalingen van de technische nota.
3.3.2. Termijn en Verval
Het antwoord op een regeling van betwisting moet naar het platform verstuurd worden binnen de 2 maanden die volgen op de ter beschikkingstelling van de regeling van betwisting.
4. Procedure buiten platform
4.1. Soorten betwistingen
4.1.1. Betwistingen na een regeling in gemeen recht
De verzekeraar-tegenpartij heeft de mogelijkheid om een regeling van betwisting in te dienen na een regeling in gemeen recht zoals hieronder vermeld.
4.1.2. Betwistingen door een afzonderlijke verzekeraar die vergoedde in MS of op grond van een andere overeenkomst
Indien deze verzekeraar geen terugbetaling bekomt past hij de verzoeningsprocedure toe ten opzichte van de betrokken verzekeraars zoals hieronder vermeld.
4.1.3. Andere betwistingen
Voor alle betwistingen andere dan deze bedoeld in de punten 3.1., 4.1.1. en 4.1.2. hierboven, dient de verzoeningsprocedure te worden toegepast zoals hieronder vermeld.
4.2. Verzending van een regeling van betwisting
Alleen in de gevallen die niet bedoeld zijn in punt 3.1., gebruikt de verzoener enkel het formulier
“Regeling van betwisting” overeenkomstig specimen I in bijlage.
Dit document wordt per mail buiten het platform overgemaakt tussen verzoeners.
4.2.1. Uitwisseling van argumenten en documenten
De verzoener heeft de verplichting om zijn standpunt te staven en desgevallend de documenten op te sommen die bij de regeling van betwisting gevoegd worden.
De toepassingscommissie zal enkel rekening houden met de elementen die zijn opgesomd in punt 3. op bladzijde 410-G-4.
4.2.2. Termijn en Verval
4.2.2.1. Na een regeling in gemeen recht/na een laattijdig akkoord
De verzekeraar-tegenpartij die op grond van punt 2.3 op bladzijde 410-E-40 regelde in gemeen recht terwijl hij van oordeel is dat de directe verzekeraar op initiatief of na zijn akkoord had moeten regelen, of in geval van een laattijdig akkoord, dient een regeling van betwisting te verzenden binnen 2 maanden nadat hij betaald heeft.
4.2.2.2. Na regeling door een afzonderlijke verzekeraar die vergoedde in MS of op grond van een andere overeenkomst
De regeling van betwisting met betrekking tot de terugbetaling van deze verzekeraar is aan geen enkele RDR-vervaltermijn onderworpen
Naargelang het een RDR- of een GR-geval is, moet de directe verzekeraar of de verzekeraar-tegenpartij terugbetalen.
4.2.2.3. Andere betwistingen
De regeling van betwisting voor alle betwistingen andere dan deze bedoeld in de punten 3.1., 4.1.1. en 4.1.2. hierboven is aan geen enkele RDR-vervaltermijn onderworpen.
4.3. Antwoord op een regeling van betwisting
4.3.1. Uitwisseling van argumenten en documenten
In geval van onenigheid, is de verzoener verplicht om in zijn antwoord de argumenten op te nemen die zijn standpunt rechtvaardigen.
4.3.2. Termijn en Verval
In alle gevallen moet het antwoord verstuurd worden binnen de 2 maanden die volgen op de datum van uitgifte van de regeling van betwisting.
B. BEROEP OP DE TOEPASSINGSCOMMISSIE | |
1. Inbreuk | 410-G-4 |
2. Ontvankelijkheid van het dossier | 410-G-4 |
3. Verzending van het dossier | 410-G-4 |
3.1. Buiten het platform | 410-G-4 |
3.2. Via het platform | 410-G-4 |
4. Bepaling van de datum van de regeling | 410-G-4 |
5. Administratieve bijdrage | 410-G-5 |
5.1. Verval | 410-G-5 |
5.2. Vonnis | 410-G-5 |
6. Procedure | 410-G-5 |
6.1. Ontvankelijkheid van het dossier van eiseres | 410-G-5 |
6.2. Aanvraag dossier aan verweerster | 410-G-5 |
6.3. Gebrekkige verzoening | 410-G-5 |
6.4. Bevoegdheid van de Toepassingscommissie | 410-G-5 |
7. Vernietiging van een RDR-regeling | 410-G-5 |
8. Rechtzetting na akkoord of na uitspraak | 410-G-5/1 |
1. Inbreuk
Wanneer eiseres conform artikel 15 van de overeenkomst een inbreuk in hoofde van verweerster inroept, is het dossier voor de Toepassingscommissie ontvankelijk zonder toepassing van de verzoeningsprocedure of inachtneming van de vervaltermijnen.
2. Ontvankelijkheid van het dossier
Het dossier is voor de Toepassingscommissie alleen ontvankelijk wanneer de verzoeningsprocedure zoals beschreven in punten 3 en 4 op bladzijde 410-G-1 en 410-G-2 werd gevolgd.
De Toepassingscommissie kan worden gevat binnen de 2 maanden volgend op de datum van ter beschikkingstelling van het antwoord op de regeling van betwisting op het e-platform of volgend op de datum van antwoord op de regeling van betwisting.
Bij gebrek aan een antwoord dient het dossier te worden ingediend binnen de 4 maanden volgend op de datum van ter beschikkingstelling van de regeling van betwisting op het e-platform of volgend op de uitgiftedatum van de regeling van betwisting.
3. Verzending van het dossier
De verzending van het betwistingsdossier mag uitsluitend verlopen via het e-mailadres XXX@xxxxxxxxx.xx
3.1. Buiten het platform
Het dossier dient, indien beschikbaar, de volgende elementen te bevatten:
• de versies uitgewisseld via het E-platform;
• de regeling van betwisting;
• de documenten die op de regeling van betwisting werden opgesomd overeenkomstig punt 3.2.1. en
3.3.1. op bladzijde 410-G-2.
3.2. Via het platform
De verzekeraar geeft in de mail enkel het dossiernummer van het platform op, dat Assuralia in staat stelt om het dossier ter beoordeling voor te leggen aan de Toepassingscommissie op basis van de elementen die zich op het platform bevinden.
4. Bepaling van de datum van de regeling
Bij twijfel over de werkelijke datum van de regeling mag de Toepassingscommissie eisen dat de betrokken onderneming de boekhoudkundige stukken voorlegt. Indien deze laatste geen gevolg geeft aan dit verzoek zal de Commissie ambtshalve beslissen dat het dossier niet ontvankelijk is.
5. Administratieve bijdrage
5.1. Verval
Ingeval er een dossier wordt ingediend waarin een verval vastgesteld wordt, zal de partij die het dossier
indient, een administratieve bijdrage van € 125 aangerekend worden.
5.2. Vonnis
De verliezende partij betaalt een administratieve bijdrage van € 500.
6. Procedure
6.1. Ontvankelijkheid van het dossier van eiseres
Alleen volledige dossiers overeenkomstig punt 3. op bladzijde 410-G-4 zullen door de Toepassingscommissie als ontvankelijk worden beschouwd.
Geen enkel ander document zal in aanmerking worden genomen in de besluitvorming.
Ook dossiers die conform artikel 15 van de overeenkomst wegens inbreuk worden ingediend, zullen worden aanvaard.
6.2. Aanvraag dossier aan verweerster
Indien de verzoeningsprocedure plaats heeft gevonden via het platform dan zal de Toepassingscommissie uitspraak doen op basis van de elementen die terug te vinden zijn op het platform en alsdusdanig beschouwd kunnen worden als zijnde uitgewisseld tussen partijen. Verweerster wordt niet gevraagd om haar dossier over te maken.
Indien de verzoeningsprocedure niet heeft plaatsgevonden via het platform dan zal Assuralia, om haar dossier te vervolledigen, verweerster verzoeken haar de originele stukken ter staving van haar verweer te bezorgen.
Indien deze laatste haar dossier niet overmaakt binnen 2 maanden, mag de Toepassingscommissie een uitspraak doen op grond van het dossier van eiseres.
Deze uitspraak wordt beschouwd als gewezen op tegenspraak.
6.3. Gebrekkige verzoening
Indien het onderzoek van het dossier door de Toepassingscommissie een klaarblijkelijk gebrekkige verzoening aan het licht brengt wordt dit gelijkgesteld met een inbreuk zoals voorzien in artikel 15 van de overeenkomst.
6.4. Bevoegdheid van de Toepassingscommissie
De Toepassingscommissie doet overeenkomstig artikel 13 van de tekst van de overeenkomst uitspraak over de betwistingen die de betrokken partijen overmaken. De beslissing wordt genomen in laatste aanleg op basis van de documenten die door de partijen zijn overgemaakt en ontvankelijk zijn overeenkomstig punt 3.2.1. en 3.3.1. op 410-G-2.
In het kader van artikel 14 van de tekst van de overeenkomst steunt het vonnis zich op de naleving van zowel de procedures als op de algemene en bijzondere regels inzake toepassing van de verschillende baremagevallen.
7. Vernietiging van een RDR-regeling
Na een uitspraak die stelt dat er ten onrechte werd geregeld in RDR zal de Toepassingscommissie overgaan tot vernietiging overeenkomstig de bepalingen voorzien op bladzijde 413-E-4.
Wanneer de Toepassingscommissie zich onbevoegd verklaart om de betwisting te beslechten dan wordt er eveneens overgegaan tot vernietiging van een RDR regeling.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad REGELING VAN DE BETWISTINGEN | 410 – G – 5/1 4 november 2019 |
8. Rechtzetting na akkoord of na uitspraak
Elke aanpassing of administratieve of financiële rechtzetting na akkoord tussen de partijen of na betekening van een uitspraak van de toepassingscommissie moet gebeuren binnen een termijn van maximum 60 dagen en dit vanaf de datum van vermeld akkoord of betekening.
De niet-naleving van deze termijn wordt gelijkgesteld met een inbreuk zoals voorzien in artikel 15 van de overeenkomst en kan aanleiding geven tot tussenkomst vanwege de Toepassingscommissie om, overeenkomstig de bepalingen voorzien op bladzijde 413-E-4, in de plaats van de onderneming die in gebreke blijft, over te gaan tot vernietiging.
In dat geval moet de eisende onderneming de nodige administratieve gegevens bezorgen.
Wanneer de Toepassingscommissie beslist dat het geval moet geregeld worden in RDR dan kan de directe verzekeraar een verzoek tot terugbetaling indienen en heeft hij de verplichting het bedrag betaald in gemeen recht terug te betalen overeenkomstig punt 7 op bladzijde 410-E-41.
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad REGELING VAN DE BETWISTINGEN | 410 – G – 6 4 november 2019 |
C. OVERZICHT VAN DE VERVALTERMIJNEN
Vervalsituaties | Verwijzing in de overeenkomst | Vervaltermijn | A= automatisch toegepast door T.C. |
B = automatisch toegepast door e- platform | |||
1. Verzending van een regeling van betwisting na compensatie | 410-G-2, punt 3.2.2. | 2 maanden na uitgiftedatum van het borderel van de laatste compensatie | B |
2. Verzending van een regeling van betwisting na betaling in gemeen recht/laattijdig akkoord | 410-G-3, punt 4.2.2.1. | 2 maanden na betaling | A |
3. Verzending van een regeling van betwisting na regeling door een afzonderlijke MS verzekeraar | 410-G-3, punt 4.2.2.2. | Geen verval | - |
4. Antwoord op een regeling van betwisting op het platform | 410-G-2, punt 3.3.2. | 2 maanden na ter beschikking stelling van de regeling van betwisting | B |
5. Antwoord op een regeling van betwisting buiten platform | 410-G-3, punt 4.3.2. | 2 maanden na uitgifte van de regeling van betwisting | A |
6. Beroep op de | 410-G-4, punt 2. | 2 maanden na ter beschikking stelling van het antwoord op de regeling van betwisting | A |
Toepassingscommissie | |||
na antwoord op de | |||
regeling van betwisting | |||
via platform | |||
7. Beroep op de Toepassingscommissie na antwoord op de regeling van betwisting buiten platform | 410-G-4, punt 2. | 2 maanden na uitgifte van het antwoord op de regeling van betwisting | A |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | Leidraad REGELING VAN DE BETWISTINGEN | 410 – G – 6/1 4 november 2019 |
8. Beroep op de Toepassingscommissie zonder antwoord op de regeling van betwisting via platform | 410-G-4, punt 2. | 4 maanden na ter beschikking stelling van de regeling van betwisting | A |
9. Beroep op de Toepassingscommissie zonder antwoord op de regeling van betwisting buiten platform | 410-G-4, punt 2. | 4 maanden na uitgifte van de regeling van betwisting | A |
ASSURALIA Expertise en RDR- overeenkomst | DOCUMENTEN | 410 – H - 1 1 januari 2022 |
Regeling van betwisting | Zie specimen I |
Aanvraag inspectie/onderzoek/wedersamenstelling | Zie specimen II |
REGELING VAN BETWISTING
EISERES Nr. NBB DIRECTE VERZEKERAAR/TEGENPARTIJ (*) | VERWEERSTER Nr. NBB DIRECTE VERZEKERAAR/TEGENPARTIJ (*) |
VERZEKERDE | VERZEKERDE |
SCHADEGEVAL NR | SCHADEGEVAL NR |
SCHADEBEHEERDER | SCHADEBEHEERDER |
DATUM VAN HET ONGEVAL | DATUM VAN BETALING VAN DE VERGOEDING | DATUM VAN HET COMPENSATIEBORDEREL | DATUM VAN DE REGELING VAN BETWISTING |
VOORWERP VAN HET VERZOEK / ARGUMENTATIE VAN EISERES OPSOMMING VAN DE BIJGEVOEGDE DOCUMENTEN | □ Administratieve regeling van betwisting □ Identificatie (enkel geldig indien een uittreksel van het compensatieborderel bijgevoegd is !) |
□ Aanvraag van documenten □ Betwisting na regeling : | |
□ RDR | |
□ in gemeen recht | |
DE VERZOENER | |
NAAM | |
DATUM | |
HANDTEKENING |
ANTWOORD VAN XXXXXXXXXXX / ARGUMENTATIE VAN HAAR WEIGERING | |
OPSOMMING VAN DE BIJGEVOEGDE DOCUMENTEN | |
DE VERZOENER | |
NAAM | |
DATUM | |
HANDTEKENING |
(*) Schrappen wat niet van toepassing is.
VERTROUWELIJK DOCUMENT MET PRIORITEIT
AANVRAAG ONDERZOEK
EISERES Nr. NBB DIRECTE VERZEKERAAR/TEGENPARTIJ (*) | VERWEERSTER Nr. NBB DIRECTE VERZEKERAAR/TEGENPARTIJ (*) |
VERZEKERDE – NAAM – ADRES - PLAATNUMMER | VERZEKERDE – NAAM – ADRES - PLAATNUMMER |
SCHADEGEVAL NR | SCHADEGEVAL NR |
SCHADEBEHEERDER | SCHADEBEHEERDER |
DATUM VAN HET ONGEVAL | DATUM VAN DE AANVRAAG |
MOTIVERING VAN DE AANVRAAG | |
WIJ MANDATEREN DE EXPERT (*) / INSPECTEUR (*) : | |
NAAM : | |
TEL/GSM : | |
E-MAIL : | |
DE VERZOENER | |
NAAM | |
TELEFOON | |
DATUM | |
HANDTEKENING |
ANTWOORD VAN VERWEERSTER | |
WIJ GAAN AKKOORD MET DE UITVOERING VAN EEN ONDERZOEK (*) : EN LATEN HET INITIATIEF OVER AAN U (*) | |
WIJ MANDATEREN DE EXPERT / INSPECTEUR / ONZE DIENST FRAUDE (*) : | |
NAAM : | |
TEL/GSM : | |
E-MAIL : | DE VERZOENER |
NAAM | |
WIJ GAAN NIET AKKOORD MET DE UITVOERING VAN EEN ONDERZOEK OM DE VOLGENDE REDEN (*) : | TELEFOON |
DATUM | |
HANDTEKENING |
(*) Schrappen wat niet van toepassing is.