Contract
2011 STAATSBLAD No. 106 VAN DE
REPUBLIEK SURINAME
STAATSBESLUIT van 17 augustus 2011, houdende vaststelling van het Aanbestedingsreglement voor Werken in Suriname 1996 (AWS 1996) en de Uitvoeringsvoorwaarden voor Werken in Suriname 1996 (UWS 1996).
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,
Overwegende, dat het thans wenselijk is ter uitvoering van artikel 19 van de Comptabiliteitswet (G.B. 1952 no. 111, zoals laatstelijk gewijzigd bij
S.B. 2003 no. 76), het Aanbestedingsreglement voor Werken in Suriname 1996 (AWS 1996) vast te stellen;
Dat het eveneens wenselijk is de Uitvoeringsvoorwaarden voor Werken in Suriname 1996 (UWS 1996) vast te stellen;
Heeft, de Staatsraad gehoord, vastgesteld het onderstaand door de Raad van Ministers voorbereid staatsbesluit:
Artikel 1
In dit staatsbesluit worden vastgesteld:
a. het Aanbestedingsreglement voor Werken in Suriname 1996 (AWS 1996);
2011 - 2 - No. 106
b. de Uitvoeringsvoorwaarden voor Werken in Suriname 1996 (UWS 1996).
Artikel 2
1. Dit Staatsbesluit wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.
2. Het treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van zijn afkondiging.
3. De Minister van Openbare Werken is belast met de uitvoering van dit staatsbesluit.
Gegeven te Paramaribo, de 17e augustus 2011,
DESIRÉ X. XXXXXXXX
Uitgegeven te Paramaribo, de 6e oktober 2011 De Minister van Binnenlandse Zaken,
S. MOESTADJA
2011 - 3 - No. 106
STAATSBESLUIT van 17 augustus 2011, houdende vaststelling van het Aanbestedingsreglement voor Werken in Suriname 1996 (AWS 1996) en de Uitvoeringsvoorwaarden voor Werken in Suriname 1996 (UWS 1996).
NOTA VAN TOELICHTING
Voor het aanbesteden, gunnen en uitvoeren van werken zijn door de Minister van Openbare Werken richtlijnen vastgesteld welke vervat zijn in de Algemene Bepalingen voor de uitvoering en aanbesteding van werken onder beheer van het Departement van Openbare Werken en Verkeer in Suriname (ABS).
Dit instrumentarium voor de aanbesteding en uitvoering van werken voldoet niet meer en dient te worden herzien. Het doel van de herziening van de ABS is de totstandkoming van een regelgeving en een instrumentarium die aansluiten op internationale standaarden, up to date zijn en zowel toegepast kunnen worden voor lokaal gefinancierde projekten als door internationale donoren gefinancierde projekten. Een werkgroep van deskundigen heeft gewerkt aan het opstellen van het AWS 1996 en de UWS 1996, waarbij een zes-tal ministeries, een drie-tal staatsbedrijven en het uivoerende bedrijfsleven via de organisaties van raadgevende ingenieurs, architekten en aannemers middels een zgn. Breed overleg bij de herziening inspraak hebben gehad.
De aandacht wordt erop gevestigd dat het jaartal 1996, bij het AWS 1996 en de UWS 1996 behoort bij de naamgeving van deze dokumenten. Het AWS 1996 en de UWS 1996 worden elk apart gebundeld.
Paramaribo, 17 augustus 2011,
DESIRÉ X. XXXXXXXX
BIJLAGE behorende bij het Staatsbesluit van 17 augustus 2011
(S.B. 2011 no. 106).
Aanbestedingsreglement voor werken in Suriname 1996
(AWS 1996)
Aanbestedingsreglement voor Werken in Suriname 1996 (AWS 1996)
Inhoudsopgave
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
Artikel 2 Toepasselijkheid en toepasselijk recht
Artikel 3 Methoden van aanbesteding en hun omschrijving
Hoofdstuk II Openbare aanbesteding
Artikel 4 Bekendmaking
Artikel 5 Bestek
Artikel 6 Aanwijzing, inlichtingen
Artikel 7 Vereisten om in aanmerking te komen voor gunning van het werk
Artikel 8 Inschrijving
Artikel 9 Alternatieve inschrijvingen
Artikel 10 Inschrijving op varianten in het bestek
Artikel 11 Aanbesteding
Artikel 12 Beoordeling van de inschrijvingen
Artikel 13 Verplichtingen van de inschrijver(s) die voor gunning in aanmerking komt (komen)
Artikel 14 Gunning van het werk
Artikel 15 Overeenkomst van aanneming
Hoofdstuk III Aanbesteding met voorafgaande selectie
Artikel 16 Bekendmaking
Artikel 17 Aanmelding als gegadigde
Artikel 18 Uitnodiging tot inschrijving
Artikel 19 Verzending uitnodigingen tot inschrijving
Artikel 20 Inschrijving en aanbesteding
Hoofdstuk IV Onderhandse aanbesteding
Artikel 21 Uitnodiging tot inschrijving
Artikel 22 Verzending uitnodigingen tot inschrijving
Artikel 23 Inschrijving en aanbesteding
Artikel 24 Keuze aannemer
Hoofdstuk V Onderhandse aanbesteding na selectie
Artikel 25 Selectie en uitnodiging
Artikel 26 Inschrijving en aanbesteding
Hoofdstuk VI Aanbesteding volgens de verkorte procedure
Artikel 27 Bekendmaking
Artikel 28 Inschrijving en aanbesteding
Artikel 29 Overeenkomst van aanneming
Bijlagen
Model 1 Inschrijvingsbiljet
Model 2 Inschrijvingsgarantie
Model 3A Staat van verrekenprijzen
Model 3B Staat van tarieven voor bijkomende werken
Model 4 Globaal tijdschema
Model 5 Proces-verbaal van aanbesteding
Model 6 Uitvoeringsgarantie
Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 Definities
1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
aanbesteder : degene die voornemens is een werk op te dragen; opdrachtgever : degene die een werk heeft opgedragen;
gegadigde : een natuurlijke of rechtspersoon die zich bij een
aanbesteding met voorafgaande selectie aanmeldt met het verzoek tot de inschrijving te worden uitgenodigd;
inschrijver : een natuurlijke of rechtspersoon die door middel
van een inschrijving aanbiedt een werk uit te voeren;
aannemer : een inschrijver aan wie een werk is opgedragen; bestek : een beschrijving van een werk, de daarbij
behorende tekeningen en de voor dat werk
geldende voorwaarden;
nota van xxxxxxxxxxx : een of meer nota's die naar aanleiding van
wijzigingen in het bestek zijn opgemaakt;
nota van inlichtingen : een of meer nota's die van de verstrekte
inlichtingen zijn opgemaakt;
proces-verbaal van
aanwijzing : een verslag waarin de bij een aanwijzing ter
plaatse verstrekte gegevens zijn vastgelegd;
werk : een uit te voeren werk en de ten behoeve van dat werk te verrichten leveringen
dag : een kalenderdag.
2. Indien de laatste dag van een in dit reglement genoemde termijn op een algemeen erkende, of door de overheid dan wel bij of krachtens een voor de aanbesteder van belang zijnde collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere vrije dag valt, eindigt de termijn op de eerstvolgende werkdag.
Artikel 2 Toepasselijkheid en toepasselijk recht
1. Indien in de algemene bekendmaking, de publieke aankondiging of in de uitnodiging is vermeld dat de aanbesteding zal geschieden overeenkomstig dit reglement, zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing voor zover daarvan niet uitdrukkelijk in de bekendmaking, de aankondiging, de uitnodiging, het bestek, de nota van wijzigingen, de nota van inlichtingen of het proces-verbaal van aanwijzing is afgeweken.
2. Indien en voor zover toepassing is gegeven aan het eerste lid, wordt degene die tegenover de aanbesteder blijk heeft gegeven voornemens te zijn op het werk in te schrijven of deel te nemen aan de selectie, geacht te hebben ingestemd met toepassing van dit reglement.
3. Op dit reglement is het Surinaamse recht van toepassing.
Artikel 3 Methoden van aanbesteding en hun omschrijving
1 Aanbesteding van een werk kan plaatsvinden als:
a. openbare aanbesteding;
b. aanbesteding met voorafgaande selectie;
c. onderhandse aanbesteding;
d. onderhandse aanbesteding na selectie;
e. aanbesteding volgens de verkorte procedure.
2. Een openbare aanbesteding is een aanbesteding, die algemeen bekend wordt gemaakt en waarbij een ieder kan inschrijven.
3. Een aanbesteding met voorafgaande selectie is een aanbesteding, die algemeen bekend wordt gemaakt, waarbij een ieder zich als gegadigde kan aanmelden en waarvoor een of meer van hen tot inschrijving kan/kun- nen worden uitgenodigd.
4. Een onderhandse aanbesteding is een aanbesteding, waarin een beperkt aantal van ten minste twee natuurlijke of rechtspersonen tot inschrijving wordt uitgenodigd.
5. Een onderhandse aanbesteding na selectie is een aanbesteding, waarbij een beperkt aantal van ten minste twee natuurlijke of rechtspersonen in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan een selectie, waarna een of meer van hen tot inschrijving kunnen worden uitgenodigd.
6. Een aanbesteding volgens de verkorte procedure is een aanbesteding die publiek wordt aangekondigd, waarbij volstaan wordt met een korte omschrijving van het uit te voeren werk of de te verrichten leveringen, waarvoor vergeleken met de openbare aanbesteding verkorte termijnen gelden en waarbij een ieder kan inschrijven.
Hoofdstuk II Openbare aanbesteding Artikel 4 Bekendmaking
1. Een aanbesteder maakt het voornemen om een werk openbaar aan te besteden ten minste 42 dagen voor het tijdstip van aanbesteding bekend in het Advertentieblad van de Republiek Suriname of in een landelijk verspreid dagblad. Hij kan voorts dit voornemen op andere wijze bekend maken.
2. De bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, vermeldt in elk geval:
a. naam en adres van de aanbesteder;
b. indien de aanbesteder voornemens is na de eventuele verlening van de opdracht één of meer personen aan te wijzen om als directie op te treden, zo mogelijk de naam van de directie- voerende instantie;
c. het van toepassing zijn van dit reglement alsmede dat de aanbesteding een openbare aanbesteding is;
d. een korte omschrijving van het werk, waaruit aard, omvang, algemene kenmerken en plaats van uitvoering van het werk blij- ken, alsmede, indien het werk in percelen is verdeeld, de grootte van de percelen en het al of niet kunnen inschrijven op elk perceel afzonderlijk, een aantal samengevoegde percelen of het totaal van de percelen;
e. De soort overeenkomst (op basis van een vaste prijs, op basis van eenheidsprijzen, regie etc.);
f. uitvoeringstermijnen;
g. betalingsregeling;
h. waar, wanneer en onder welke voorwaarden exemplaren van het bestek verkrijgbaar zijn;
i. waar en wanneer een aanwijzing ter plaatse wordt gehouden;
i. waar en wanneer inlichtingen worden gegeven;
k. waar en op welke data het bestek, de nota van wijzigingen, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing ter inzage liggen;
l. waar en wanneer de inschrijvingsbiljetten, bedoeld in artikel 8, moeten worden ingeleverd;
m. plaats en tijdstip van aanbesteding;
n. eventueel de gunningscriteria als bedoeld in artikel 12, lid 4c;
o. de termijn van gestanddoening, indien wordt afgeweken van de termijn, genoemd in artikel 8, lid 15.
3. In spoedeisende gevallen kan de in het eerste lid bedoelde termijn worden verkort.
Artikel 5 Bestek
1. Het bestek vermeldt naam en adres van de aanbesteder.
2. Het bestek dient vanaf de datum van bekendmaking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, tot het tijdstip van de aanbesteding voor een ieder ter inzage te liggen. Een afdruk van het bestek dient tegen betaling van de kosten van een afdruk verkrijgbaar te zijn.
Artikel 6 Aanwijzing ter plaatse, inlichtingen
1. Deelname aan de aanwijzing ter plaatse staat uitsluitend open voor geregistreerde bestekhouders. Iedere geregistreerde bestekhouder die voornemens is in te schrijven, moet de eventuele aanwijzing ter plaatse bijwonen of zich doen vertegenwoordigen.
De vertegenwoordiger van de inschrijver moet aan de aanbesteder op de aanwijzing ter plaatse een op zegel gestelde volmacht overleggen.
Hij moet een presentielijst aftekenen.
De aandacht van inschrijvers wordt erop gevestigd, dat de gunning mede afhankelijk zal worden gesteld van het bijwonen van de aanwijzing ter plaatse.
2. Van de verstrekte inlichtingen - voor zover die strekken ter aanvulling of wijziging van het bestek dan wel de kosten, de duur of de wijze van de uitvoering van het werk kunnen beïnvloeden - en de door de inschrijvers mondeling of schriftelijk gestelde vragen en de antwoorden daarop wordt door of namens de aanbesteder een nota van inlichtingen opgemaakt.
3. Van de gehouden aanwijzing ter plaatse wordt door of namens de aanbesteder een proces-verbaal van de aanwijzing ter plaatse opge- maakt.
4. Door of namens de aanbesteder wordt een ieder, die jegens de aanbesteder blijk heeft gegeven voornemens te zijn op het werk in te schrijven, afschrift van de nota van wijzigingen en/of de nota van inlichtingen en van het proces-verbaal van de aanwijzing ter plaatse verstrekt, waarbij deze voor ontvangst dient te tekenen.
5. Alle verstrekte inlichtingen of gegeven aanwijzingen ter plaatse als bedoeld in dit artikel zijn, voor zover die inlichtingen of aanwijzingen zijn opgenomen in de nota van inlichtingen of in het proces-verbaal van de aanwijzing ter plaatse voor elke inschrijver bindend.
6. Op de plaats waar inlichtingen worden gegeven en bij de aanwijzing ter plaatse wordt zoveel mogelijk de gelegenheid geboden kennis te nemen van details van hoofdconstructies en onderdelen, alsmede van monsters die het algemene karakter van de leveringen aangeven. Van een en ander wordt in de nota van inlichtingen dan wel in het proces-verbaal van aanwijzing melding gemaakt.
Het staat een ieder die voornemens is op het werk in te schrijven of bij dit werk belang heeft vrij die details en monsters te waarmerken.
Artikel 7 Vereisten om in aanmerking te komen voor gunning van het werk
1. De inschrijvers worden geacht het onderwerp en de voorwaarden van aanbesteding vooraf behoorlijk te hebben onderzocht, zich van de juistheid van de besteksopgaven te hebben overtuigd, alsmede het terrein waarop de werkzaamheden moeten worden verricht behoorlijk te hebben verkend en voldoende bekend te zijn met hetgeen tot een goede uitvoering en tot de aard van het werk behoort.
2. Iedere inschrijver moet over een geldige aannemersvergunning beschikken en tevens zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Suriname voor de uitoefening van het bedrijf, op grond waarvan wordt ingeschreven.
Een kopie van de aannemersvergunning en een uittreksel van de inschrijving in het Handelsregister moeten als bijlagen bij het inschrijvingsbiljet worden ingesloten.
3. De aanbesteder beoordeelt in hoeverre het karakter der uit te voeren werkzaamheden overeenkomt met de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Suriname of bij een overeenkomende instantie in het land van vestiging van inschrijvers, met betrekking tot de uitoefening van het desbetreffende bedrijf.
4. Voor de eventuele opdracht van het werk komen alleen in aanmerking natuurlijke en rechtspersonen omtrent wier geschiktheid om het werk uit te voeren geen twijfel bestaat. Daarbij zal ondermeer in aanmerking worden genomen of de inschrijver ervaring heeft met de uitvoering van soortgelijke werken van vergelijkbare omvang.
Bij de beoordeling der geschiktheid zal er mede op gelet worden of de inschrijver over voldoende geldmiddelen kan beschikken om het werk naar behoren uit te voeren.
5. De inschrijver wordt geacht door de ondertekening van het inschrijvingsbiljet te verklaren, dat hij niet valt in de termen van uitsluiting.
Voor gunning van het werk zijn uitgesloten inschrijvers:
a. die in staat van faillissement of liquidatie verkeren. Inschrijvers die in staat van surséance van betaling verkeren kunnen in aanmerking komen voor gunning, indien zij aantonen het werk naar behoren te kunnen uitvoeren en indien zij daarvoor naar het oordeel van de opdrachtgever voldoende waarborgen stellen;
b. die geheel of gedeeltelijk zijn ontheven van het beheer en de beschikking over hun vermogen;
c. van wie faillissement is aangevraagd;
d. die bij een rechterlijke uitspraak, waartegen geen rechtsmiddelen meer open staan, schuldig zijn bevonden aan een misdrijf in de uitoefening van hun beroep;
e. die zich hebben schuldig gemaakt aan het verstrekken van onjuiste gegevens bij de deelneming aan een aanbesteding;
f. die bij een andere overeenkomst met de aanbesteder contractbreuk hebben gepleegd.
Artikel 8 Inschrijving
1. De aanbesteding geschiedt bij inschrijving. De inschrijvings- biljetten moeten in duplo in een gesloten omslag worden bezorgd op het in het bestek aangegeven adres, alwaar zij worden gestoken in een daartoe geplaatste gesloten en verzegelde bus. De biljetten kunnen tot op het aangekondigde tijdstip der aanbesteding in de bus geworpen worden.
2. Indien het werk verdeeld is in percelen staat het aan gegadigden vrij in te schrijven voor elk perceel afzonderlijk en, tenzij het tegendeel in het bestek wordt medegedeeld, tevens voor een aantal samengevoegde percelen of het totaal van de percelen.
3. Buiten op de omslag van het biljet moet duidelijk worden vermeld voor welk werk het biljet is bestemd.
4. Elk biljet moet zijn ingericht volgens model no. 1 achter dit reglement.
5. Indien de aanbesteding een werk betreft van onbepaalde grootte volgens een vastgesteld bedrag, wordt bij het bestek een daaraan aangepast model inschrijvingsbiljet gevoegd.
6. Woont de inschrijver in het buitenland dan moet in het inschrijvingsbiljet mededeling worden gedaan van de binnen Suriname te kiezen vestiging.
7. Indien twee of meer inschrijvers tezamen inschrijven, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van alle uit de overeenkomst van aanneming voortvloeiende verplichtingen. Zij zijn verplicht in het inschrijvingsbiljet een van hen aan te wijzen om hen in alle opzichten te vertegenwoordigen.
8. Het is, tenzij in het bestek anders is bepaald, verboden aan de inschrijving voorwaarden te verbinden.
9. De inschrijver moet als bijlage bij zijn inschrijvingsbiljet insluiten het origineel van de inschrijvingsgarantiestelling groot minimaal 1% van zijn inschrijvingsbedrag.
10. Deze garantie zal worden opgeheven 60 dagen na het verstrijken van de periode gedurende welke de inschrijver zijn inschrijving gestand moet doen.
11. Bij de inschrijving moet de inschrijver een globaal tijdschema in twee-voud indienen waarop is aangegeven de wijze van uitvoering de volgorde en tijdsduur van de afzonderlijke werkonderdelen en een opsomming van het te gebruiken materieel volgens model no. 4 achter dit reglement.
12. Het inschrijvingsbiljet (in duplo) waarin een bereidverklaring is opgenomen een bankgarantie te stellen ten bedrage van 10% van de aannemingssom of een waarborgsom te storten van gelijke omvang, dient vergezeld te gaan van de bijlagen:
a. het origineel van de "Inschrijvingsgarantiestelling" volgens model no. 2 achter dit reglement (minimaal 1% van de inschrijvingssom; lid 9 van dit artikel);
b. de eventuele staten van verrekenprijzen en tarieven voor bijkomende werken volgens model no. 3 achter dit reglement;
c. het globaal tijdschema (lid 11 van dit artikel);
d. de kopie aannemersvergunning (artikel 7, lid 2);
e. het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of overeenkomstig Register (artikel 7, lid 2);
f. de opgave van eventuele onderaannemers.
13. De inschrijver draagt het risico van de goede en tijdige aanwezigheid van zijn biljet in de bus.
14. De inschrijver kan tot het tijdstip van de aanbesteding door middel van een duidelijke, ondertekende verklaring, waarmee op dezelfde wijze dient te worden gehandeld als met het inschrijvingsbiljet, zijn inschrijving intrekken.
15. De inschrijver is verplicht zijn inschrijving gedurende 60 dagen na de dag van de aanbesteding gestand te doen, tenzij in het bestek een andere termijn wordt genoemd.
Artikel 9 Alternatieve inschrijvingen
1. Indien het bestek hierin voorziet, staat het een inschrijver vrij, naast een aanbieding overeenkomstig het bestek, bij de inschrijving alternatieve aanbiedingen in te dienen.
2. Alternatieve aanbiedingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen door de aanbesteder buiten beschouwing worden gelaten.
3. Een alternatieve aanbieding wordt alleen in beschouwing genomen, indien deze:
a. betrekking heeft op een wezenlijke wijziging van de voorgeschreven constructie, de bouwstoffen, de werkwij- ze of de hulpmiddelen en
b. naar het oordeel van de aanbesteder in kwaliteit ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen is voorgeschreven.
4. Een alternatieve aanbieding moet worden ingediend aangegeven, dat het inschrijvingsbiljet betrekking heeft op een alternatieve aanbieding. Het inschrijvingsbiljet dient vergezeld te gaan van een duidelijke omschrijving van hetgeen de alternatieve aanbieding inhoudt.
5. De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de ingevolge artikel 8, leden 9, 10 en 12, te stellen inschrijvingsgarantie ook geldig is voor eventuele alternatieve aanbiedingen.
Artikel 10 Inschrijving op varianten in het bestek
1. Indien in het bestek of in de nota van inlichtingen varianten als zodanig worden omschreven, staat het een inschrijver vrij om op een of meer varianten in te schrijven, tenzij inschrijving op alle varianten in het bestek of in de nota van inlichtingen verplicht is gesteld.
2. De inschrijver dient voor elke variant, waarop hij inschrijft, een afzonderlijk inschrijvingsbiljet in te dienen. De inschrijver geeft op het inschrijvingsbiljet duidelijk aan op welke variant de inschrijving betrekking heeft.
3. De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11 Aanbesteding
1. De aanbesteding wordt gehouden door of namens de aanbesteder op de tijd en plaats als in de bekendmaking der aanbesteding is vermeld.
Alsdan heeft de opening van de bus en van de inschrijvings- biljetten in het openbaar plaats.
2. De namen van de inschrijvers en de in de biljetten genoemde bedragen voor welke zij aanbieden het werk aan te nemen of wel de hoeveelheid werk die zij volgens een vastgesteld bedrag willen verrichten, worden duidelijk opgelezen.
Indien het een alternatieve aanbieding betreft wordt dit vermeld.
3. Indien een prijs zowel in cijfers als in letters wordt vermeld en deze niet met elkaar overeenstemmen, geldt de prijs in letters.
4. Van de in het oog vallende onregelmatigheden in de inschrij- vingsbiljetten wordt melding gemaakt. Degene, die de aanbesteding houdt, doet evenwel geen uitspraak over de geldigheid of ongeldigheid van de inschrijvingsbiljetten; de beoordeling hiervan geschiedt door de aanbesteder.
5. Van het verloop van de aanbesteding wordt proces-verbaal opgemaakt volgens model no. 5 achter dit reglement. Het proces-verbaal wordt door degene die de aanbesteding houdt ondertekend.
6. Belangstellenden kunnen op het in de bekendmaking genoemde adres, bedoeld in artikel 4 lid 2a, het proces-verbaal van aanbesteding inzien of een afschrift hiervan verkrijgen.
7. Een inschrijver kan zijn aanbieding na het tijdstip van de aanbesteding niet wijzigen of aanvullen, tenzij het de inschrij- ver betreft aan wie de aanbesteder overweegt het werk overeen- komstig artikel 12, zesde lid, op te dragen en de aanbesteder aan deze inschrijver een verzoek tot wijziging of aanvulling heeft gedaan. Aan een zodanig verzoek kan door de inschrijver geen aanspraak op de opdracht worden ontleend.
Artikel 12 Beoordeling van de inschrijvingen
1. De aanbesteder beoordeelt de inschrijvingen. Hij kan zich hierbij laten adviseren door derden.
2. Inschrijvingen, welke niet geheel aan de gestelde eisen van artikel 8 voldoen, zijn ongeldig, tenzij zij naar het oordeel van de aanbesteder volkomen zekerheid verschaffen omtrent de persoon en de bedoeling van de inschrijver.
3. Voor de opdracht van het werk komen alleen inschrijvers in aanmerking die op zowel de dag van aanbesteding als de dag van opdrachtverlening voldoen aan de eisen die in dit reglement, het bestek en de bekendmaking zijn vermeld en die redelijkerwijs in staat moeten worden geacht het werk vakkundig en op regelmatige wijze uit te voeren.
4. Onverminderd het derde lid geschiedt de opdracht van het werk aan:
a. de inschrijver die de laagste prijs heeft aangeboden;
b. de inschrijver met de economisch meest voordelige aanbieding, indien het een alternatieve aanbieding betreft die door de aanbesteder in beschouwing is genomen;
c. de inschrijver met de economisch meest voordelige aanbieding, indien in de bekendmaking of het bestek
een of meer gunningscriteria zijn vermeld die anders zijn dan alleen de laagste prijs, zoals verrekenprijzen, gebruikskosten, rentabiliteit, uitvoeringstermijn en technische waarde.
5. Voor de opdracht van het werk volgens een alternatieve aanbieding komt uitsluitend de inschrijver in aanmerking die deze aanbieding heeft gedaan.
6. De aanbesteder zendt aan de op grond van lid 4 bepaalde inschrijver een schrijven waarin hij deze mededeelt, dat hij voor gunning van het werk in aanmerking komt.
7. Indien twee of meer inschrijvers gelijkelijk voor
gunning in aanmerking komen, wordt door middel van een loting, in aanwezigheid van de desbetreffende inschrijvers, bepaald wie van hen voor gunning van het werk in aanmerking komt. Deze ontvangt zo spoedig mogelijk het in lid 6 bedoelde schrijven.
Artikel 13 Verplichtingen van de inschrijver(s) die voor gunning in aanmerking komt (komen).
1. Binnen 2 weken na ontvangst van het in artikel 12, lid 6 bedoelde schrijven moet deze inschrijver bij de aanbesteder de volgende door hem ondertekende bescheiden inleveren:
a. Kostenbegroting, te noemen "ontleding van de aannemingssom".
Deze ontleding van de aannemingssom moet zijn gebaseerd op de in het bestek vermelde werkonderdelen (verrekenposten en schatposten) met de daarbij vermelde hoeveelheden.
Het totaal van de aldus ingedeelde ontleding van de aannemingssom moet gelijk zijn aan de inschrijvingssom, verminderd met het bedrag van de stelposten.
b. Een werkplan in drievoud. In dit werkplan wordt duidelijk aangegeven op welke wijze, in welke volgorde, met welk materieel en met welke hulpmiddelen de aannemer voornemens is het werk en zijn onderdelen uit te voeren alsmede welke tijdsduur hij voor elk onderdeel nodig acht. Tevens wordt daarin aangegeven op welke tijdstippen de aannemer ten behoeve van de voortgang van het werk en de volgorde van de onderdelen ervan zal dienen te beschikken over datgene waarvoor de opdrachtgever of de direktie volgens de overeenkomst dient te zorgen.
c. Een opgave van de personen die als gemachtigde, hoofduitvoerder en uitvoerders op het werk zullen optreden, vergezeld van gegevens over hun ervaring, vroegere werkkring(en), etc.
d. Een bankgarantie (uitvoeringsgarantie) volgens model no. 7 achter dit reglement.
e. Een opgave van eventuele, door de inschrijver ter goedkeuring voor te stellen onderaannemers, met vermelding van de werkonderdelen, welke door hen zullen worden uitgevoerd, vergezeld van een verklaring van deze onderaannemers, dat hierover tussen hen en de inschrijver overeenstemming is bereikt.
2. De gegevens, vermeld in lid 1 van dit artikel moeten door de aanbesteder geverifieerd kunnen worden.
Gunning van het werk zal afhankelijk worden gesteld van het al of niet goedkeuren van deze gegevens.
De goedkeuring door de aanbesteder van de ontleding van de aannemingssom en het werkplan en de eventueel door de aanbesteder te bepalen wijzigingen ontheffen de inschrijver niet van zijn verantwoordelijkheid voor een goede en vlotte uitvoering naar de gestelde eisen en binnen de voorgeschreven tijd.
3. Indien de aanbesteder of zijn gemachtigde de ontleding van de aannemingssom en het werkplan niet goedkeurt, worden deze in overleg met hem gewijzigd en opnieuw ingediend binnen één week na de schriftelijke mededeling van onthouding van goedkeuring.
Het bepaalde in lid 2 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
4. Bij in gebreke blijven van de inschrijver die voor gunning in aanmerking is gekomen, de in de leden 1 en 3 voorgeschreven stukken binnen de voorgeschreven periode(n) in te leveren bij de aanbesteder, kan per dag vertraging een bedrag ter grootte van 1% op de inschrijvingsgarantie worden ingehouden.
5. Wordt op grond van het in gebreke blijven van de inschrijver door de aanbesteder besloten een andere inschrijver voor gunning in aanmerking te doen komen, dan vervalt, onverminderd de verplichting van de inschrijver tot vergoeding van de schade welke door zijn in gebreke blijven, ter uitsluitende beoordeling van de aanbesteder, voor de aanbesteder mocht zijn ontstaan, het gehele garantiebedrag aan de aanbesteder.
Artikel 14 Gunning van het werk
1. De aanbesteder is niet verplicht het werk op te dragen.
2. De inschrijver aan wie de aanbesteder het werk wil opdragen, wordt door deze schriftelijk uitgenodigd voor de ondertekening van de overeenkomst van aanneming.
3. Een inschrijver kan de aanbesteder schriftelijk verzoeken in kennis te worden gesteld van de redenen die ertoe hebben geleid dat het werk niet aan hem is opgedragen. De aanbesteder deelt binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek aan de verzoeker schriftelijk deze redenen mee.
Artikel 15 Overeenkomst van aanneming
De overeenkomst van aanneming gaat vergezeld van een door of namens de opdrachtgever gewaarmerkt afschrift van het inschrijvingsbiljet met de eventuele staat van verrekenprijzen, alsmede een gewaarmerkt exemplaar van het bestek en de daarbij behorende tekeningen, een gewaarmerkt afschrift van de eventuele nota van wijzigingen, de eventuele nota van inlichtingen en van het eventuele proces-verbaal van de aanwijzing ter plaatse.
Hoofdstuk III Aanbesteding met voorafgaande selectie Artikel 16 Bekendmaking
1. Een aanbesteder maakt het voornemen - om een werk aan te besteden met voorafgaande selectie - bekend in het Advertentieblad van de Republiek Suriname of in een landelijk verspreid dagblad. Hij kan voorts dit voornemen op andere wijze bekend maken. Bij het bekend maken vermeldt hij dat een ieder zich schriftelijk kan aanmelden om voor een uitnodiging tot inschrijving in aanmerking te kunnen komen.
2. De bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, vermeldt in elk geval:
a. naam en adres van de aanbesteder;
b. het van toepassing zijn van dit reglement alsmede dat de aanbesteding een aanbesteding met voorafgaande selectie is;
c. een korte omschrijving van het werk, waaruit aard, omvang, algemene kenmerken en plaats van uitvoering van het werk blijken, alsmede, indien het werk in percelen is verdeeld, de grootte van de percelen en het al of niet kunnen inschrijven voor elk perceel afzonderlijk, een aantal samengevoegde percelen of het totaal van de percelen;
d. uitvoeringstermijnen;
e. betalingsregeling;
f. de maatschappelijke, technische, organisatorische en financieel-economische vereisten waaraan een gegadigde moet voldoen om in aanmerking te komen voor een uitnodiging tot inschrijving, voor zover deze niet genoemd zijn in dit reglement;
g. de termijn, waarbinnen aanmelding als bedoeld in het eerste lid dient te geschieden;
h. plaats van aanmelding;
i. de uiterste datum, waarop door of namens de aanbe- steder de uitnodigingen tot inschrijving zullen worden verzonden;
j. de wijze waarop de keuze tot uitnodiging wordt bepaald.
3. De termijn, bedoeld in het tweede lid, onder g, is ten minste 21 dagen of, in spoedeisende gevallen, ten minste 12 dagen na de dag waarop het voornemen tot aanbesteding van een werk, bedoeld in het eerste lid, is bekend gemaakt.
Artikel 17 Aanmelding als gegadigde
1. Voor degenen die in aanmerking wensen te komen voor een uitnodiging tot inschrijving zijn de voorschriften in artikel 7, tweede tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
2. Bij de aanmelding moeten de volgende bescheiden worden gevoegd:
a. een kopie aannemersvergunning (artikel 7, lid 2);
b. een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (artikel 7, lid 2);
c. een verklaring dat de gegadigde niet valt in de termen van uitsluiting (artikel 7, lid 5);
d. een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet aan werken van het aannemingsbedrijf over de laatste drie boekjaren;
e. een lijst van de in de laatste vijf jaren uitgevoerde werken; deze lijst wordt voor de belangrijkste werken gestaafd door verklaringen inzake de goede uitvoering. In deze verklaringen dienen het bedrag van de werken, alsmede tijd en plaats van uitvoering te worden vermeld, en voorts moet eruit blijken of zij vakkundig zijn verricht en op regelmatige wijze tot een goed eind zijn gebracht. De bevoegde autoriteit zal de verklaringen in voorkomend geval rechtstreeks aan de aanbesteder toezenden;
f. een verklaring welke de outillage, het materieel en de technische uitrusting vermeldt, waarover de inschrijver voor de uitvoering van het werk beschikt;
g. een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de inschrijver en de omvang van de staf gedurende de laatste drie jaren.
Artikel 18 Uitnodiging tot inschrijving
1. Tenzij de aanbesteder besluit geen der gegadigden een uitno- diging tot inschrijving te zenden, bepaalt hij na ontvangst van de aanmeldingen aan wie van de gegadigden hij een uitnodiging tot inschrijving toezendt.
2. De uitnodiging tot inschrijving vermeldt:
a. een verwijzing naar de in artikel 16 genoemde bekendmaking;
b. waar, wanneer en onder welke voorwaarden exemplaren van het bestek verkrijgbaar zijn;
c. waar en wanneer inlichtingen zullen worden gegeven;
d. waar en wanneer een verplicht bij te wonen aanwijzing ter plaatse wordt gehouden;
e. waar en op welke data het bestek, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing ter inzage liggen;
f. waar en wanneer de inschrijvingsbiljetten moeten worden ingeleverd;
g. plaats en tijdstip van de aanbesteding;
h. eventueel de gunningscriteria als bedoeld in artikel 12, lid 4c.
Artikel 19 Verzending uitnodigingen tot inschrijving
1. De aanbesteder verzendt gelijktijdig, indien hij meer dan één gegadigde kiest, de uitnodigingen tot inschrijving.
2. De termijn tussen de dag van verzending van deze uitnodigin- gen en de dag van de aanbesteding bedraagt ten minste 21 dagen of, in spoedeisende gevallen, ten minste 10 dagen.
3. De aanbesteder verzendt, gelijktijdig met de uitnodigingen, aan een door hem niet gekozen gegadigde bericht, dat hij niet wordt uitgenodigd.
4. Een niet gekozen gegadigde kan de aanbesteder binnen 10 dagen na ontvangst van het bericht schriftelijk verzoeken in kennis te worden gesteld van de redenen die ertoe hebben geleid dat hij niet is uitgenodigd. De aanbesteder deelt binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek aan de verzoeker schriftelijk deze redenen mee.
Artikel 20 Inschrijving en aanbesteding
Op de inschrijving en aanbesteding, bedoeld in dit hoofdstuk, zijn de voorschriften in de artikelen 6 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. het in artikel 6, vierde lid, genoemde afschrift van de nota van inlichtingen en van het proces-verbaal van aanwijzing, door of namens de aanbesteder slechts wordt verstrekt aan een gegadigde die voor inschrijving op het werk is uitgenodigd;
b. de gelegenheid om kennis te nemen van details van hoofdcon- structies en onderdelen, alsmede van monsters, die het algemene karakter van de leveringen aangeven, bedoeld in artikel 6, zesde lid, slechts aan een gegadigde die voor inschrijving op het werk is uitgenodigd, wordt geboden;
c. de termijn van gestanddoening, bedoeld in artikel 8, vijftiende lid, op 60 dagen gehandhaafd blijft, tenzij in de uitnodiging tot inschrijving, het bestek of de nota van inlichtingen een andere termijn is gesteld;
d. de opening van de inschrijvingsbiljetten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, niet openbaar is; alleen de inschrijvers in persoon of bij gemachtigde mogen hierbij tegenwoordig zijn;
e. in afwijking van artikel 11, zesde lid, alleen de inschrijvers van het proces-verbaal van aanbesteding kennis kunnen nemen.
Hoofdstuk IV Onderhandse aanbesteding Artikel 21 Uitnodiging tot inschrijving
1. De aanbesteder geeft van zijn voornemen om een werk onderhands aan te besteden kennis door een uitnodiging tot inschrijving aan twee of meer natuurlijke of rechtspersonen te zenden.
2. De uitnodiging tot inschrijving gaat vergezeld van de gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a t/m o, die nodig zijn om tot inschrijving op het werk te kunnen komen, met dien verstande dat in artikel 4, tweede lid, onder c, voor openbare aanbesteding wordt gelezen: onderhandse aanbesteding.
Artikel 22 Verzending uitnodigingen tot inschrijving
1. De aanbesteder verzendt de uitnodigingen tot inschrijving op het werk, bedoeld in artikel 21, gelijktijdig.
2. De termijn tussen de dag van verzending van deze uitnodigin- gen en de dag van de aanbesteding bedraagt ten minste 21 dagen, of in spoedeisende gevallen ten minste 10 dagen.
Artikel 23 Inschrijving en aanbesteding
Op de inschrijving en aanbesteding, bedoeld in dit hoofdstuk, zijn de voorschriften in de artikelen 6 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. het in artikel 6, vierde lid genoemde afschrift van de nota van inlichtingen en van het proces-verbaal van aanwijzing, door of namens de aanbesteder slechts wordt verstrekt aan hen die voor inschrijving op het werk zijn uitgenodigd;
b. de gelegenheid om kennis te nemen van details van hoofdcon- structies en onderdelen, alsmede van monsters die het algemene karakter van de leveringen aangeven, bedoeld in artikel 6, zesde lid, slechts aan hen die voor inschrijving op het werk zijn uitgeno- digd, wordt geboden;
c. de termijn van gestanddoening, bedoeld in artikel 8, vijftiende lid, op 60 dagen gehandhaafd blijft, tenzij in de uitnodiging tot inschrijving, het bestek of de nota van inlichtingen een andere termijn is gesteld;
d. de opening van de inschrijvingsbiljetten, bedoeld in artikel 11, eerste lid, niet openbaar is; alleen de inschrijvers in persoon of bij gemachtigde mogen hierbij tegenwoordig zijn;
e. in afwijking van artikel 11, zesde lid, alleen de inschrijvers van het proces-verbaal van aanbesteding kennis kunnen nemen.
Artikel 24 Keuze aannemer
De opdracht van het werk geschiedt aan de inschrijver met de meest aannemelijke aanbieding.
Hoofdstuk V Onderhandse aanbesteding na selectie Artikel 25 Selectie en uitnodiging
De aanbesteder geeft op een door hem te bepalen wijze aan twee of meer natuurlijke of rechtspersonen kennis van zijn voornemen een werk aan te besteden. Daarbij vermeldt hij aan welke eisen moet worden voldaan en welke gegevens moeten worden overgelegd om voor een uitnodiging tot inschrijving in aanmerking te kunnen komen. Na ontvangst van de aanmel- dingen en de daarbij verstrekte gegevens bepaalt de aanbesteder wie hij uitnodigt om op het werk in te schrijven.
Artikel 26 Inschrijving en aanbesteding
Op de uitnodiging tot inschrijving, de inschrijving en de aanbesteding zijn de voorschriften, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, en 22 tot en met 24 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 4, tweede lid, onder c, voor openbare aanbesteding wordt gelezen: onderhandse aanbesteding na selectie.
Hoofdstuk VI Aanbesteding volgens de verkorte procedure Artikel 27 Bekendmaking
1. De aanbesteder maakt het voornemen om een werk volgens de verkorte procedure aan te besteden ten minste 14 dagen voor het tijdstip van aanbesteding bekend door een publieke aankondiging.
2. De bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, vermeldt in elk geval:
a. naam en adres van de aanbesteder;
b. het van toepassing zijn van dit reglement alsmede dat de aanbesteding een aanbesteding volgens de verkorte procedure is;
c. een korte omschrijving van het werk, waaruit aard, omvang, algemene kenmerken en plaats van uitvoering van het werk blijken;
d. uitvoeringstermijnen;
e. waar, wanneer en onder welke voorwaarden exemplaren van de omschrijving verkrijgbaar zijn;
f. waar en wanneer de inschrijvingsbiljetten, bedoeld in artikel 8, moeten worden ingeleverd;
g. plaats en tijdstip van aanbesteding;
x. xx xxxxxxx van gestanddoening, zijnde 30 dagen.
Artikel 28 Inschrijving en aanbesteding
Op de inschrijving en aanbesteding, bedoeld in dit hoofdstuk, zijn de voorschriften in de artikelen 7, 8 (met uitzondering van de leden 9, 10, 11 en 12 onder a en d) alsmede de artikelen 11, 12 (met uitzondering van de leden 4b en 5) en 14 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 29 Overeenkomst van aanneming
De overeenkomst van aanneming gaat vergezeld van een door of namens de opdrachtgever gewaarmerkt afschrift van het inschrijvingsbiljet met de eventuele staat van verrekenprijzen, alsmede een gewaarmerkt afschrift van de omschrijving, de eventuele daarbij behorende tekeningen en de eventuele nota's van wijzigingen.
Model no. 1
INSCHRIJVINGSBILJET (a)
(in duplo)
1. De hierna te noemen inschrijver(s): a.
.............................................................................................................................
…………. (b)
wonende te
.............................................................................................................................
…………. (c)
b.
.............................................................................................................................
…………. (b)
wonende te .................................................................................................. ........
…………. (c)
ten deze rechtens vertegenwoordigende:
a. ................................................................................................................. ........
………….. (d)
gevestigd te
............................................................................................................................
…………. (e)
b.
............................................................................................................................
…………. (d)
gevestigd te
...........................................................................................................................
…………. (e)
verklaart (verklaren) de in artikel 8 van het AWS 1996 genoemde stukken hierbij in te leveren en verbindt (verbinden) zich als hoofdelijk schuldenaar (schuldenaren) door ondertekening dezes tot aanneming van het uitvoeren van het werk:
...........................................................................................................................
…………. (f)
overeenkomstig de voorwaarden vervat in bestek
.............................................................................................................................
………… (g)
voor de som van SRD. (h)
(.......................................... Surinaamse Dollars) (i)
in welke som is begrepen het bedrag overeenkomstig de in het bestek vermelde stelpost(en).
2. Hij verklaart(zij verklaren) deze aanbieding gedurende 60 dagen na de dag, waarop de aanbesteding heeft plaatsgehad, gestand te zullen doen, en bereid te zijn een bankgarantie ten bedrage van 10% van de aannemingssom te stellen c.q. een waarborgsom van gelijke omvang te storten.
3. Bij dit inschrijvingsbiljet zijn de volgende bijlagen in duplo gevoegd:
1. Het bewijs van de "Inschrijvingsgarantiestelling" volgens opgegeven model;
(AWS 1996 artikel 8, lid 12.a)
2. de eventuele staten van verrekenprijzen en tarieven voor bijhorende werken volgens opgegeven model;
(AWS 1996 artikel 8, lid 12.b)
3. het globaal tijdschema volgens opgegeven model; (AWS 1996 artikel 8, lid 12.d)
4. de kopie aannemersvergunning; (AWS 1996 artikel 7, lid 2)
5. het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
(AWS 1996 artikel 7, lid 2)
6. de opgave van eventuele onderaannemers. (AWS 1996 artikel 8, lid 12.f)
4. De inschrijvers wijzen als gemachtigde aan om hen voor alle zaken het werk betreffende te vertegenwoordigen, de hierboven onder a. genoemde inschrijver.
5. De inschrijver(s) verklaart (verklaren) deze aanbieding te doen overeenkomstig de bepalingen van het Aanbestedingsreglement voor Werken in Suriname 1996 (AWS 1996) en met inachtneming van de bepalingen en de gegevens zoals deze zijn omschreven in het bestek, de
nota van inlichtingen, de nota van wijzigingen en het proces-verbaal van de aanwijzing ter plaatse.
Gedaan te .........................
de .........................
De inschrijver(s), a.
..........................................................................................................................
…………………….(j) b.
..........................................................................................................................
………………….....(j)
TOELICHTING OP HET INSCHRIJVINGSBILJET
(a) Duidelijk leesbaar in te vullen!
Onvolledige, onduidelijke of onjuiste invulling van het biljet maakt de inschrijving ongeldig, tenzij naar het oordeel van de aanbesteder het inschrijvingsbiljet volkomen zekerheden verschaft omtrent de persoon en de bedoeling van de inschrijver.
(b) Naam (namen) en voornamen van xxxxxx(n) die het biljet ondertekent (ondertekenen).
(c) Woonplaats en adres van de ondertekenaar(s).
(d) Alleen in te vullen, indien de ondertekenaar niet is een eenmaanszaak. in dit geval vermelden:
volledige naam en rechtsvorm (N.V., Vennootschap onder firma, enz.) van de inschrijvende onderneming.
(e) Vestigingsplaats en adres van de onderneming, zoals vermeld in het Handelsregister van de kamer van Koophandel en Fabrieken te Paramaribo of in overeenkomstig Register elders.
(f) Omschrijving van het werk overeenkomstig het hoofd van het bestek.
(g) Vermelding van nummer of andere bijzondere aanduiding van het bestek.
(h) Inschrijvingssom in cijfers.
(i) Inschrijvingssom in letters.
(j) Naast de handtekening tevens de kwaliteit (Direkteur, Kommissaris, Vennoot enz.) van de ondertekenaar vermelden.
Model no. 2
INSCHRIJVINGSGARANTIE (a)
Voor: (naam van het werk)
Aan: (naam en adres van de aanbesteder)
In aanmerking nemende dat:
- door (naam en adres van de aanbesteder) een inschrijving zal worden gehouden voor (naam van het werk).
- volgens de bepalingen van het ter zake doende bestek (nummer of andere bijzondere aanduiding van het bestek) een inschrijvingsgarantie ter grootte van (bedrag in cijfers) (bedrag in letters) dient te worden gesteld.
- client ............................................................................ (b)
op bovengenoemd werk wenst in te schrijven.
Verklaart: ............................................................................... (c)
gevestigd te ............................................................................ (d)
hierna te noemen de Bank:
- zich garant te stellen ten behoeve van client tegenover (naam aanbesteder), voor het gestand doen van de inschrijving.
- in geval van gunning aan client, zich tegenover (naam aanbesteder) garant te stellen, tot zekerheid voor het gestand doen van deze inschrijving tot een maximum bedrag van (bedrag in cijfers).
op eerste schriftelijke aanmaning van (naam aanbesteder) aan deze te voldoen al hetgeen deze verklaart van client te vorderen te hebben wegens het niet nakomen van vorenvermelde verplichting met inachtneming van het hierboven genoemde maximum bedrag.
- dat deze garantie geldig is tot 60 (zestig) dagen na de dag van aanbesteding na welke datum zij automatisch, zonder verdere opzegging zijdens de Bank, zal komen te vervallen.
ondertekend door:
in de functie van:
op : (datum)
(handtekening)
(a) Op de plaats van de cursief gestelde aanwijzingen het gevraagde invullen.
(b) Volledige naam en rechtsvorm van de inschrijvende onderneming.
(c) Volledige naam en rechtsvorm van de bank(garantie) instelling.
(d) Adres en woonplaats van de bank(garantie) instelling.
Model no. 3A
STAAT VAN VERREKENPRIJZEN
Staat van verrekenprijzen bij het inschrijvingsbiljet voor het uitvoeren van het werk .......................................................
...........................................................................................................(a)
overeenkomstig de voorwaarden vervat in bestek
...........................................................................................................(b)
Volgnr. | Omschrijving | Eenheid | Prijs per eenheid |
Gedaan te ,
de ...................................
De inschrijver(s),
(a) Omschrijving van het werk overeenkomstig het hoofd van het bestek.
(b) Vermelding van nummer of andere bijzondere aanduiding van het bestek.
Model no. 3B STAAT VAN TARIEVEN VOOR BIJKOMENDE WERKEN
Staat van tarieven voor bijkomende werken behorende bij het inschrijvingsbiljet voor het uitvoeren van het werk:
...........................................................................................................(a)
overeenkomstig de voorwaarden vervat in bestek
...........................................................................................................(b)
Volgnr. | Omschrijving | Eenheid | Prijs per eenheid |
Gedaan te ,
de ...................................
De inschrijver(s),
(a) Omschrijving van het werk overeenkomstig het hoofd van het bestek.
(b) Vermelding van nummer of andere bijzondere aanduiding van het bestek
Model no. 4
GLOBAAL TIJDSCHEMA (in duplo)
(naam van het werk) (nummer van het bestek) | ||||||||
Volgnr | Werkonderdeel | Wijze van uitvoering | Te gebruiken materieel | Jaar en maanden | ||||
Gedaan te ,
de ..............................
de inschrijver(s),
Model no. 5
PROCES-VERBAAL VAN AANBESTEDING
Op ………………….dag, de ………………, om uur
te (a)
is door mij……………………………………………………………
………………………………………………………………………. (b)
overgegaan tot het openen van de inschrijvingsbiljetten voor de aanneming van
………………………………………………………………………
……………………………………………………………………… (c)
Bij de gehouden................................................................................ (d)
zijn ingekomen inschrijvingen, waarvan de onderstaande staat
(..........staten) is (zijn) opgemaakt. (e)
Inschrijvers (met hun adressen) | Perceel, percelen of totaal | Inschrijvingssommen | Bijzonderheden |
Opgemaakt te ,
de .......................... 20….
Handtekening,
(van degene die de aanbesteding houdt)
Toelichting bij model no. 5
(a). Dag, datum, uur, plaats en adres, waar de aanbesteding is gehouden.
(b). Naam van degene, die de aanbesteding houdt en de hoedanigheid waarin hij zulks doet, zoals: aanbesteder, gemachtigde van de aanbesteder, etc.
(c). Omschrijving van het werk overeenkomstig het hoofd van het bestek, met vermelding van nummer of andere bijzondere aanduiding van het bestek.
(d). Wijze van aanbesteding invullen, te weten: openbare aanbesteding, aanbesteding met voorafgaande selectie, onderhandse aanbesteding, onderhandse aanbesteding na selectie of aanbesteding volgens de verkorte procedure.
(e). Indien daaraan behoefte bestaat, kan meer dan een staat worden opgemaakt, in welk geval het aantal staten in het proces-verbaal moet worden vermeld.
Model no. 6
UITVOERINGSGARANTIE
Voor: (naam van het werk) (a)
Aan: (naam en adres van de opdrachtgever)
De ondergetekende, (b),
gevestigd te
...................................................(c), hierna te noemen de Bank.
In aanmerking nemende:
- dat (naam en adres van de opdrachtgever), hierna te noemen de Opdrachtgever, voornemens is een overeenkomst te sluiten inzake de uitvoering van het werk (naam van het werk) met (naam en adres van de aannemer), hierna te noemen de Aannemer.
- dat de Opdrachtgever tot meerdere zekerheid voor de stipte nakoming door de Aannemer van zijn verplichtingen uit bovenbedoelde overeenkomst een uitvoeringsgarantie verlangt tot een bedrag groot 10% van de aannemingssom, zijnde:
SRD (bedrag in cijfers) (bedrag in letters)
verklaart:
zich door deze tot een maximum bedrag van (bedrag in cijfers) onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen tegenover de Opdrachtgever voor de stipte nakoming door de Aannemer van zijn verplichtingen uit bovengenoemde hoofde.
De Bank verbindt zich derhalve, op eerste schriftelijk verzoek van de Opdrachtgever aan deze te zullen voldoen, al hetgeen de Opdrachtgever verklaart terzake opeisbaar van de Aannemer te vorderen te hebben, zulks met inachtneming van het hiervoor genoemde maximum bedrag. Na betaling van dit bedrag zal deze garantie zijn vervallen. Deze uitvoeringsgarantie vervalt zodra de Bank van de Opdrachtgever schriftelijk bericht heeft ontvangen dat zij uit haar garantieverplichting is ontslagen, doch zo dit bericht op
.................................... niet is ontvangen, zal de Bank daarna het recht hebben deze uitvoeringsgarantie schriftelijk op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand waarbinnen de Opdrachtgever een bedrag tot maximaal het garantiebedrag bij de Bank kan opvragen.
Na het verstrijken der opzegtermijn van een maand kan geen claim meer bij de Bank worden ingediend, met name ook niet op grond van aanspraken ontstaan vóór voormelde datum, zijnde alle aanspraken jegens de Bank alsdan vervallen.
ondertekend door :
in de functie van :
op : (datum)
(handtekening)
(a) Op de plaats van de cursief gestelde aanwijzingen het gevraagde invullen.
(b) Naam van de Bankinstelling.
(c) Plaats van vestiging.
BIJLAGE behorende bij het Staatsbesluit van 17 augustus 2011 (S.B. 2011 no. 106).
Uitvoeringsvoorwaarden voor werken
in Suriname 1996
(UWS 1996)
Uitvoeringsvoorwaarden voor Werken in Suriname 1996
(UWS 1996)
Inhoudsopgave
Hoofdstuk I Voorschriften van algemene aard
§ 1. Aanduidingen, begripsbepalingen
§ 2. Van toepassing zijnde voorschriften, tegenstrijdige bepalingen
§ 3. Direktie
§ 4. Overdracht van het werk; onderaanneming
§ 5. Verpanding of cessie door aannemer aan derden
Hoofdstuk II Verplichtingen van de opdrachtgever
§ 6. Verplichtingen van de opdrachtgever
Hoofdstuk III Verplichtingen van de aannemer
§ 7. Algemene verplichtingen van de aannemer
§ 8. Gemachtigde van de aannemer
§ 9. Schade
§ 10. Verzekeringen
§ 11. Bankgarantie
§ 12. Verband met andere werken
§ 13. Gevonden voorwerpen
§ 14. Orde bij de werkzaamheden; wettelijke voorschriften e.d.
§ 15. Bewaking
§ 16. Afsluiting, reclame en verlichting
§ 17. Onvoldoende werk
Hoofdstuk IV Aanvang, uitvoeringsduur
§ 18. Datum van aanvang
§ 19. Opleveringstermijn, uitstel van oplevering
§ 20. Wijzigingen in het tijdstip van uitvoering
§ 21. Schorsing van het werk
§ 22. Voortgangsrapport
§ 23. Kortingen
Hoofdstuk V Bouwstoffen
§ 24. Eigendom van bouwstoffen
§ 25. Verantwoordelijkheid voor en hoedanigheid van de bouwstoffen
§ 26. Levering van bouwstoffen
§ 27. Keuring van bouwstoffen
§ 28. Oude bouwstoffen
Hoofdstuk VI Uitvoering
§ 29. Werkterrein
§ 30. Werkplan
§ 31. Dagboek
§ 32. Weekrapport, verrekenregister
§ 33. Peil; uitzet-, meet- en peilwerkzaamheden
§ 34. Verschillen in afmetingen of in de toestand van bestaande werken en terreinen
§ 35. Loodsen, keten en andere hulpmiddelen
§ 36. Materieel
§ 37. Opruiming van gezonken materieel
§ 38. Voorzieningen in waterkering, waterdoorlaat en verkeer
§ 39. Detailtekeningen
§ 40. Hulpmiddelen van de opdrachtgever
§ 41. Wijzigingen in de uitvoering
Hoofdstuk VII Betaling
§ 42. Betaling termijnen aannemingssom; betaling eindafrekening
§ 43. Verrekening van meer en minder werk in het algemeen
§ 44. Bestekswijzigingen
§ 45. Stelposten
§ 46. Hoeveelheden
§ 47. Afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden
Hoofdstuk VIII Opneming, oplevering, onderhoudstermijn en
aansprakelijkheid na oplevering
§ 48. Opneming van het werk
§ 49. Oplevering, vervroegde ingebruikneming
§ 50. Onderhoudsperiode
§ 51. Garantie
§ 52. Aansprakelijkheid na de oplevering
Hoofdstuk IX In gebreke blijven van partijen; beëindiging van het
werk in onvoltooide staat
§ 53. In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de aannemer
§ 54. In gebreke blijven, onvermogen of overlijden van de opdrachtgever
§ 55. Beëindiging van het werk in onvoltooide staat
Hoofstuk X Onvoorziene omstandigheden
§ 56. Onvoorziene omstandigheden
Hoofdstuk XI Vastleggen van de toestand; beslechting van geschillen
§ 57. Vastleggen van de toestand
§ 58. Beslechting van geschillen
§ 59. Voortzetting van het werk
Hoofdstuk I
Voorschriften van algemene aard
§ 1. Aanduidingen, begripsbepalingen
1. Verstaan wordt onder:
het werk : het uit te voeren werk en de ten behoeve van dat werk te verrichten leveringen;
de opdrachtgever : de natuurlijke of rechtspersoon, die het
werk opdraagt;
de directie : de door de opdrachtgever als zodanig aangewezen persoon die de opdrachtgever vertegenwoordigt overeenkomstig het bepaalde in § 3;
de aannemer : de natuurlijke of rechtspersoon, aan wie
het werk is opgedragen;
het bestek : de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de eventuele nota van wijzigingen, de eventuele nota van inlichtingen en het eventuele proces- verbaal van de aanwijzing ter plaatse;
de overeenkomst : de tussen opdrachtgever en aannemer tot
stand gekomen overeenkomst van aanneming van werk;
de aannemingssom : het bedrag, waarvoor de aannemer zich bouwstoffen : de in het werk te brengen materialen,
voorwerpen, onderdelen, installaties,
grond van allerlei soort en dergelijke;
dag : kalenderdag;
werkdag : een kalenderdag, tenzij deze valt op een algemeen erkende, of door de overheid dan wel bij of krachtens voor de aannemer van belang zijnde collectieve arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust-, feest- of vakantiedag;
UWS 1996 : deze Uitvoeringsvoorwaarden voor Werken in Suriname 1996;
S.B.W. : Surinaams Burgerlijk Wetboek;
N. of N.E.N. met toevoeging
van een getal : Normblad of voorschrift, vastgesteld door
de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut (N.N.I.).
2. Indien in het bestek een afzonderlijke termijn is gesteld, binnen welke een deel van het werk moet worden opgeleverd, wordt voor de toepassing van de §§ 7, vijfde lid, 9, 19, 23, 48, 49, 50 en 52 dat deel als een afzonderlijk werk aangemerkt.
3. Indien in het bestek een afzonderlijke termijn is gesteld, binnen welke de uitvoering van het werk tot een bepaalde stand moet zijn gevorderd, voordat de oplevering plaats vindt, is het bepaalde in de §§ 19, 23 en 48 van overeenkomstige toepassing.
4. Indien aan de totstandkoming van de overeenkomst geen aanbesteding is voorafgegaan, wordt voor de toepassing van de §§ 2, tweede lid, 14, derde en vijfde lid en 58, eerste lid, in plaats van de dag van aanbe- steding gelezen ‘de dag van de prijsaanbieding van deaannemer’.
5. Bij meerjarige onderhoudswerken, opgedragen voor een bepaalde som per jaar wordt, indien sprake is van ‘aannemingssom’ of van ‘termijn van betaling’, bedoeld de aannemingssom per jaar of de termijn van betaling van het betrokken onderhoudsjaar.
§ 2. Van toepassing zijnde voorschriften, tegenstrijdige bepalingen
1. De bepalingen van de UWS 1996 gelden voor zover daarvan in het bestek niet uitdrukkelijk is afgeweken.
2. Tot het bestek behoren mede, als waren zij er letterlijk in opgenomen, de op het werk van toepassing verklaarde Nederlandse normen van de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut, in de versie zoals in het bestek is aangegeven.
3. Op de overeenkomst is het Surinaamse recht van toepassing.
4. Indien onderdelen van het bestek onderling tegenstrijdig zijn, wordt, tenzij een andere bedoeling uit het bestek voortvloeit, de rangorde daarvan bepaald aan de hand van de volgende regels:
a. een nieuw geschreven of getekend document gaat voor een oud geschreven of getekend document;
b. de beschrijving gaat voor een tekening;
c. een bijzondere regeling gaat voor een algemene regeling;
met dien verstande, dat regel a gaat voor de regels b en c, en regel b voor regel c.
Indien toepassing van deze regels geen uitkomst biedt, wordt de tegenstrijdigheid, met inachtneming van de billijkheid, uitgelegd ten nadele van degene door of namens wie het bestek is opgesteld.
5. Het in het vierde lid bepaalde laat onverlet de verplichting van de aannemer om de opdrachtgever te waarschuwen in geval van een klaarblijkelijke tegenstrijdigheid tussen onderdelen van het bestek.
§ 3. Direktie
1. De opdrachtgever is gerechtigd een of meer personen aan te wijzen om als direktie op te treden of de direktie bij te staan dan wel als zodanig aangewezen personen door anderen te vervangen.
2. Zolang en voor zover de opdrachtgever niet schriftelijk aan de aannemer van het tegendeel doet blijken, vertegenwoordigt de direktie de opdrachtgever in alle zaken het werk betreffende. In de gevallen echter, waar in de UWS 1996 uitdrukkelijk de opdrachtgever is genoemd, is alleen deze bevoegd.
3. Tenzij in de UWS 1996 anders is bepaald, richt de aannemer de op het werk betrekking hebbende, voor de opdrachtgever bestemde, correspondentie uitsluitend aan de direktie.
4. Indien meer dan één persoon als direktie is aangewezen, wordt ieder der aangewezen personen geacht de direktie te vertegenwoordigen.
5. De direktie oefent het toezicht uit op de uitvoering van het werk en op de naleving van de overeenkomst.
6. Personen, die zijn aangewezen om de direktie bij te staan, binden deze in zoverre het tegendeel niet schriftelijk aan de aannemer is medegedeeld.
7. De direktie is bevoegd te bepalen, dat door haar aan te duiden werk- zaamheden niet mogen worden uitgevoerd dan in tegenwoordigheid van de direktie of van door haar aangewezen personen.
8. Waar in het bestek is vermeld dat iets "volgens aanwijzingen van de direktie", "naar keuze van de direktie" of "ter goedkeuring van de direktie" dient te geschieden, ontstaat daardoor geen recht op verrekening, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk is bepaald, of tenzij door die aanwijzing, keuze of goedkeuring meer van de aannemer wordt verlangd dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
9. Indien en zolang de opdrachtgever van zijn in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geen gebruik heeft gemaakt, treedt hij daar, waar in de UWS 1996 sprake is van de direktie, in haar plaats.
§ 4. Overdracht van het werk; onderaanneming
1. De aannemer mag het werk niet geheel of ten dele aan een ander overdragen zonder schriftelijke goedkeuring van de opdrachtgever.
2. De aannemer kan onderdelen van het werk in onderaanneming laten uitvoeren, mits voor de keuze van deze onderdelen en van de daarvoor in te schakelen onderaannemers de schriftelijke goedkeuring van de direktie is verkregen; de aannemer blijft niettemin jegens de opdrachtgever voor die onderdelen ten volle verantwoordelijk. Bedoelde goedkeuring wordt slechts verleend bij voldoende vakbekwaamheid en kredietwaardigheid van de onderaannemer.
De in dit lid bedoelde goedkeuring wordt geacht te zijn gegeven ten aanzien van die werkonderdelen en onderaannemers welke door de aannemer in zijn prijsaanbieding zijn vermeld, mits die prijsaanbieding vervolgens door de opdrachtgever is aanvaard.
3. Indien onderdelen van het werk in onderaanneming worden uitgevoerd, zal de aannemer de onderaannemer volledig inlichten omtrent de bepalingen van het bestek, die bij het desbetreffende onderdeel van belang kunnen zijn, en omtrent de wijze van uitvoering.
4. Indien onderdelen van het werk in onderaanneming worden uitgevoerd, zullen door de direktie aanwijzingen betreffende die onderdelen uitsluitend kenbaar worden gemaakt aan de aannemer en zullen deze door de aannemer aan de onderaannemer worden doorgegeven.
5. Onderaannemers kunnen in geen geval rechtstreeks van de opdrachtgever betaling verkrijgen voor hetgeen door hen ten behoeve van het werk is verricht, met uitzondering van het te dien aanzien bepaalde in § 42.
§ 5 Verpanding of cessie door aannemer aan derden
1. Indien de aannemer de vordering, die hij uit hoofde van de onderhavige overeenkomst op de opdrachtgever heeft, geheel of gedeeltelijk verpandt of cedeert, moet uit de daarop betrekking hebbende akte duidelijk blijken, op welke termijn of welke termijnen van het werk of daarmede verband houdend meer werk de verpanding of cessie betrekking heeft.
2. Indien een akte in strijd met het in het eerste lid bepaalde is opgemaakt, wordt de betaling, zolang deze strijd voortduurt, opgeschort.
3. Ingeval de vordering van de aannemer wordt gecedeerd of verpand als bedoeld in art. 667 SBW moet een daarvan opgemaakte akte in tweevoud door de deurwaarder worden betekend aan de opdrachtgever, hetzij uitsluitend, hetzij mede op verzoek van de oorspronkelijk tot de vordering op de opdrachtgever gerechtigde.
Het in het tweede lid bepaalde is ten deze van overeenkomstige toepassing.
Bij deze betekening, of bij kennisgeving van het in pand geven van vorenbedoeld recht ingevolge art. 1183 SBW, moet een verklaring van de cessionaris of pandhouder worden gevoegd, dat hij met de bepalingen van het bestek in kennis is gesteld en daarmede akkoord gaat.
Het in pand geven door de aannemer als voormeld doet geen afbreuk aan het recht van de opdrachtgever tot het in compensatie brengen van vorderingen op de aannemer.
Zonder deze in tweevoud opgestelde akte zal de opdrachtgever niet verplicht zijn de overdracht of het in pand geven als geldig te beschouwen.
Hoofdstuk II
Verplichtingen van de opdrachtgever
§ 6. Verplichtingen van de opdrachtgever
1. De opdrachtgever zorgt er voor, dat de aannemer tijdig kan beschikken:
a. over de vergunningen, ontheffingen of dergelijke beschikkingen, die voor de opzet van het werk volgens het bestek vereist zijn;
b. over het terrein of het water, waarop of waarin het werk moet worden uitgevoerd;
c. over de benodigde tekeningen en andere gegevens;
d. over de verstrekkingen, die de opdrachtgever ingevolge de overeenkomst doet.
Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, houdt de direktie vóór de aanvang van het werk een bouwbespreking met de aannemer en de leidingbeheerders, waarbij de aannemer wordt ingelicht omtrent de juiste ligging van de zich in of nabij het werk en het werkterrein bevindende ondergrondse kabels en leidingen en waarbij wordt vastgesteld wat daarmee moet geschieden. Indien de direktie deze bouwbespreking niet houdt, zal de aannemer vóór de aanvang van het werk om het houden van die bespreking verzoeken. De direktie zal aan dit verzoek gevolg geven.
2. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de door of namens hem voorgeschreven constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed die daarop door de bodemgesteldheid wordt uit- geoefend, alsmede voor de door of namens hem gegeven orders en aan- wijzingen.
3. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdrachtgever ter beschik- king heeft gesteld, gebreken mochten hebben, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
4. De opdrachtgever is aansprakelijk voor de functionele ongeschiktheid:
a. van door hem voorgeschreven bouwstoffen;
b. van bouwstoffen, die bij een door hem voorgeschreven leveran- cier moeten worden betrokken, tenzij de aannemer een keuzemogelijkheid had met betrekking tot deze bouwstoffen. Onder de functionele ongeschiktheid van bouwstoffen wordt ver- staan het naar hun aard niet geschikt zijn van deze bouwstoffen voor het doel waarvoor zij blijkens het bestek zijn bestemd.
5. De opdrachtgever is aansprakelijk voor de niet of niet tijdige levering:
a. van bouwstoffen die bij een voorgeschreven leverancier moeten worden betrokken;
b. van door hem voorgeschreven bouwstoffen, tenzij de aannemer een keuzemogelijkheid had met betrekking tot de leverancier van deze bouwstoffen,
mits in elk van de beide gevallen de aannemer het redelij- kerwijs nodige heeft gedaan om nakoming en/of schadevergoe- ding te verkrijgen.
6. Indien wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege hogere eisen aan het werk stellen dan in de overeenkomst is bepaald, zullen wijzigingen van het werk, welke nodig zijn om aan die eisen te voldoen, worden verrekend als meer werk.
7. De opdrachtgever zal het aan de aannemer toekomende volgens de in de overeenkomst gestelde regelen voldoen.
8. Indien het bouwterrein, de uit het werk komende oude bouwstoffen of de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen verontreinigd zijn, wordt de aard en de omvang daarvan, voor zover voor de uitvoering van het werk van belang, in het bestek vermeld. De opzet van het werk zal zodanig zijn, dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.
Hoofdstuk III
Verplichtingen van de aannemer
§ 7. Algemene verplichtingen van de aannemer
1. De aannemer is verplicht het werk uit te voeren naar de bepalingen van de overeenkomst, zonder aanspraak op verrekening, bijbetaling of schadevergoeding te kunnen doen gelden dan in de gevallen waarin dat bepaaldelijk voorgeschreven of kennelijk bedoeld is.
2. De aannemer is overeenkomstig art. 1360 SBW verplicht al datgene te verrichten, wat naar de aard van de overeenkomst van aanneming door de billijkheid, het gebruik of de wet wordt gevorderd, of tot een behoor- lijke aanwending der bouwstoffen behoort.
3. De aannemer is verplicht het werk uit te voeren volgens de door de direktie te verstrekken detailtekeningen en de door haar goed te keuren werktekeningen.
Hij is verplicht de orders en aanwijzingen op te volgen, die hem door de direktie worden gegeven.
4. De verplichtingen van de aannemer omvatten mede:
x. xx xxxxxxxx van de nodige bouwstoffen en het verrichten van de nodige werkzaamheden;
b. de beschikbaarstelling van gereedschap, materieel, hulpmaterialen, hulpstoffen, hulpwerken en andere hulpmiddelen, nodig voor de uitvoering van het werk en het verrichten van de nodige hulpwerk- zaamheden;
c. de betaling van kosten van aansluiting van hulpleidingen en dergelijke.
5. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor rekening van de aannemer met ingang van de datum van aanvang of zoveel eerder als de aan- nemer ingevolge § 18, met het werk begint, tot en met de dag waarop het werk overeenkomstig het bepaalde in § 49 als voor de eerste maal opgeleverd wordt beschouwd. Onder het werk en de uitvoering daarvan worden mede begrepen de voorbereiding, de aanvoer van bouwstoffen, de uitvoering van hulpwerken, de doelmatigheid en capaciteit van werktuigen en gereedschappen.
6. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk overeenkomstig de volgens § 19, eerste lid, in het bestek voorgeschreven termijn verzekerd is.
7. De wijze van uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat voor de opdrachtgever dan wel voor derden geen nodeloze hinder is te duchten. Indien openbare wegen door de transporten van de aannemer verontreinigd of beschadigd zijn, dient de aannemer deze te reinigen of te herstellen.
De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.
8. Met inachtneming van het vierde en vijfde lid van § 6 is de aannemer verantwoordelijk voor degenen, van wie hij zich bij de nakoming van de overeenkomst bedient.
9. De aannemer is verantwoordelijk voor de deugdelijkheid van hulpwerken, tenzij de constructie daarvan in het bestek is voorgeschreven of door de direktie is bepaald, in welke gevallen de aannemer alleen verantwoordelijk is voor de goede uitvoering en het deugdelijk onderhoud van die hulpwerken.
10. De aannemer blijft ten volle verantwoordelijk voor de wijze van uitvoeren van het werk, ook al is deze door de direktie goedgekeurd of volgens haar aanwijzingen gewijzigd.
Een en ander ontheft hem niet van de verplichting om het werk naar de eis uit te voeren en tijdig te voltooien.
11. Indien de constructies, werkwijzen, orders en aanwijzingen, bedoeld in
§ 6, tweede lid, dan wel de bouwstoffen of hulpmiddelen, bedoeld in § 6, derde lid, klaarblijkelijk zodanige fouten bevatten of gebreken vertonen, dat de aannemer in strijd met de goede trouw zou handelen door zonder de direktie daarop te wijzen tot uitvoering van het desbetreffende onderdeel van het werk over te gaan, is hij voor de schadelijke gevolgen van zijn verzuim aansprakelijk. Het in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de in § 6, vierde en vijfde lid, bedoelde gevallen.
12. Indien de aannemer meent, behalve op de aannemingssom en op de verrekening ingevolge de §§ 43 tot en met 47, nog andere aanspraken jegens de opdrachtgever te hebben, geeft hij daarvan op straffe van verval van die aanspraken, zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de direktie kennis en in elk geval op zodanig tijdstip dat de direktie de terzake nodige gegevens kan verzamelen. Aan het verzamelen van die gegevens verleent de aannemer zijn medewerking. De opdrachtgever of de direktie kan van de aannemer nadere inlichtingen verlangen omtrent de door hem kenbaar gemaakte aanspraken.
13. De aannemer is verplicht alle onbekwame dan wel ongeschikte personen, welke van zijnentwege of vanwege een onderaannemer of leverancier op het werk aanwezig zijn, op verlangen van de direktie onverwijld daarvan te doen verwijderen.
14. De aannemer moet gedurende de uitvoering van het werk op of in de nabijheid van de plaats, waar het wordt uitgevoerd, aanwezig zijn, tenzij de direktie zulks onnodig oordeelt of een gevolmachtigde hem overeenkomstig § 8 vertegenwoordigt.
15. De aannemer zorgt er voor, dat bij de uitvoering van het werk, tenzij hijzelf of zijn gevolmachtigde ter plaatse is, steeds een persoon aanwezig is, die de opdracht heeft orders of aanwijzingen van de direktie op te volgen en deze onverwijld aan hem of zijn gevolmachtigde over te brengen.
16. De aannemer zorgt er voor, dat alle delen van het werk steeds gemakkelijk voor de direktie toegankelijk zijn.
17. De aannemer zorgt er voor, dat de direktie en door de direktie aangewezen personen, voor zover fabrieksgeheim zich daartegen niet verzet, vrije toegang hebben tot de terreinen, fabrieken, werkplaatsen en loodsen, zowel van de aannemer als van onderaannemers en leveranciers, waar werkzaamheden ten behoeve van het werk worden verricht of voor het werk bestemde bouwstoffen zijn opgeslagen.
18. Indien twee of meer (rechts)personen tezamen een werk hebben aangenomen, zijn zij hoofdelijk voor de gehele uitvoering daarvan aansprakelijk. Zij zijn verplicht een van hen schriftelijk aan te wijzen om hen in alle opzichten te vertegenwoordigen.
§ 8. Gemachtigde van de aannemer
1. De aannemer is te allen tijde gerechtigd bij door de direktie goed te keuren volmacht1 een of meer personen aan te wijzen om hem in zaken het werk betreffende te vertegenwoordigen. Ditzelfde geldt bij wijziging van bedoelde volmacht.
2. Een door de aannemer gewaarmerkt afschrift van de volmacht wordt onverwijld aan de direktie verschaft.
3. De aanwijzing van iedere gevolmachtigde geschiedt voor het werk of voor een bepaald gedeelte ervan.
4. Indien de direktie van oordeel is, dat een gemachtigde de voor de uitoefening van zijn taak benodige geschiktheid mist, moet de aannemer de leiding van het werk op zich nemen , totdat onder goedkeuring van de direktie een andere gemachtigde zal zijn aangewezen.
1 Een voorbeeld van een volmacht is gegeven in bijlage A.
§ 9. Schade
1. Onder schade aan het werk in de zin van het tweede tot en met het zevende lid van deze paragraaf, wordt verstaan schade aan het geheel of gedeeltelijk door de aannemer ten behoeve van de opdrachtgever gebouwde of gemaakte, aan de hulpwerken, aan de op of bij het werk aangevoerde bouwstoffen en voor het werk noodzakelijke hulpmiddelen. Onder schade aan bouwstoffen wordt tevens verstaan het verlies daarvan.
2. Van het ontstaan van schade aan het werk geeft de aannemer zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen een week nadat hem daarvan is gebleken of had kunnen blijken, kennis aan de direktie.
3. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de over- eenkomst of de wet is schade aan het werk voor rekening van de aannemer, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstan- digheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in ver- band met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoe- ven te nemen, en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
4. Na het ontstaan van schade aan het werk is de aannemer verplicht tijdig de nodige maatregelen tot beperking daarvan te treffen. Bij aanwezigheid van de direktie handelt hij daarbij onder haar goedkeuring.
5. Schade aan het werk, die is ontstaan tengevolge van het niet nakomen van de in het tweede of vierde lid genoemde verplichting, is voor rekening van de aannemer.
6. Schade aan het werk, welke voor rekening van de aannemer is, zal door deze worden hersteld binnen door de direktie eventueel te stellen termijnen, tenzij van de aannemer redelijkerwijs niet kan worden verlangd, dat het herstel door hem geschiedt. In dit geval, alsmede indien redelijkerwijs van de opdrachtgever niet kan worden verlangd, dat hij het herstel door de aannemer laat verrichten, kan de
opdrachtgever in plaats daarvan een geldelijke vergoeding van de aannemer vorderen.
7. Niet voor rekening van de aannemer komende schade aan het werk zal, indien de opdrachtgever daartoe de wens te kennen geeft en dit redelijkerwijs van de aannemer kan worden verlangd, eveneens door deze worden hersteld binnen door de direktie eventueel te stellen termijnen. In dit geval wordt het herstel als meer werk verrekend.
8. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan met het werk in verband staande werken van de opdrachtgever en aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel of van degenen waarvan de aannemer zich bij de uitvoering van de overeenkomst bedient.
9. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, of van degenen waarvan de aannemer zich bij de uitvoering van de overeenkomst bedient.
§ 10. Verzekeringen
1. Het bestek bepaalt welke van de in het volgende lid genoemde verzekeringen door de aannemer voor diens rekening, doch ten name en ten gunste van de opdrachtgever worden aangegaan.
2. De in het eerste lid bedoelde verzekeringen bieden dekking:
a. tegen schade aan het werk;
b. tegen wettelijke aansprakelijkheid jegens derden als gevolg van de uitvoering van het werk;
c. tegen transportschade, zowel binnen als buiten Suriname;
c. tegen ongevallen van een in het bestek genoemd aantal direktieleden en tegen ongevallen en beroepsziekten van personeel van de aannemer;
d. tegen brand- en waterschade;
f. tegen verloren gaan van tekeningen en verdere eigendommen van de direktie of van haar personeel, aanwezig op het werk of daar waar die tekeningen en eigendommen ten behoeven van de uitvoering aanwezig zijn.
3. De dekking van de te sluiten verzekeringen wordt in het bestek aangegeven.
4. De verzekeringen moeten van kracht zijn vanaf de datum van aanvang van het werk tot en met de dag waarop het werk voor de eerste maal als opgeleverd moet worden beschouwd. De verzekeringen moeten worden aangegaan bij een door de direktie goed te keuren verzekeringsmaat- schappij.
5. De polissen moeten door de aannemer bij de aanvang van het werk in handen van de direktie worden gesteld, terwijl de kwitanties der betaalde premies tijdig moeten worden overgelegd.
Bij het door de aannemer niet nakomen van deze verplichting is de opdrachtgever gerechtigd om zonder ingebrekestelling over te gaan tot het sluiten van de desbetreffende verzekering en tot het betalen van de verschuldigde premies en is gerechtigd om de daarmee verbandhoudende kosten te verrekenen met hetgeen de aannemer toekomt.
6. De opdrachtgever betaalt de vergoeding, welke hem ingevolge het tweede lid onder a, c of e is uitgekeerd, door aan de aannemer al naar gelang deze met het herstel of de vervanging van het werk vordert, behoudens dat deel der vergoeding dat de opdrachtgever toekomt uit hoofde van voor zijn rekening komende kosten.
§ 11. Bankgarantie, waarborgsom
1. Tot meerdere zekerheid voor de nakoming van zijn uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, stelt de aannemer een bankgarantie ten belope van 10% van de aannemingssom.
2. De bankgarantie dient te worden gesteld binnen twee weken na de datum van het schrijven van de aanbesteder, waarin de inschrijver wordt medegedeeld, dat hij voor gunning van het werk in aanmerking komt.
3. De bankgarantie blijft van kracht tot het moment waarop het werk voor de tweede maal geacht wordt te zijn opgeleverd, met dien verstande dat de waarde van de bankgarantie wordt verminderd tot 50% nadat het werk voor de eerste maal geacht wordt te zijn opgeleverd.
4. Indien in het bestek een termijn is bepaald gedurende welke de aannemer overeenkomstig § 51 een of meer onderdelen van het werk garandeert en de opdrachtgever tot zekerheid van de uit die garantie voortvloeiende verplichtingen, van de aannemer een bankgarantie verlangt, wordt de hoogte daarvan in het bestek bepaald. In dat geval blijft de op grond van het eerste lid gestelde bankgarantie van kracht tot het moment waarop de garantietermijn voor het desbetreffende werkonderdeel verstrijkt, met dien verstande dat de waarde van de bankgarantie wordt verminderd tot 50% nadat het werk voor de eerste maal geacht wordt te zijn opgeleverd en, in afwijking van het in het vorige lid bepaalde, tot het percentage van de in dit lid bedoelde bankgarantie op het moment waarop het werk voor de tweede maal geacht wordt te zijn opgeleverd.
5. Na de ondertekening van de overeenkomst kan de aannemer desgewenst een declaratie indienen ter verkrijging van een voorschot van 10% van de aannemingssom.
6. Tegenover de betaling van het in het vijfde lid bedoelde voorschot dient de aannemer ten name van de opdrachtgever een afzonderlijke bankgarantie te stellen, welke strekt ter meerdere zekerheid van de richtige terugbetaling van het ontvangen voorschot.
7. De terugbetaling van het voorschot zal geschieden door inhouding in nader door de opdrachtgever te bepalen gelijke delen van de betalingstermijnen.
8. De waarde van de door de aannemer tegen ontvangst van het voorschot gestelde bankgarantie wordt met 50% verminderd zodra 50% van het voorschot is terugbetaald; de bankgarantie vervalt zodra 100% van het voorschot is terugbetaald.
§ 12. Verband met andere werken
1. Indien verschillende werken in elkander grijpen, wordt dit in het bestek vermeld.
2. Tenzij in het bestek anders is bepaald, geschiedt de coördinatie van in elkander grijpende werken door de direktie.
3. De aannemer gedoogt - zonder aanspraak op andere vergoedingen dan de in het volgende lid bedoelde - dat door derden, aan wie de direktie zulks toestaat, tegelijkertijd en te zelfder plaatse wordt gewerkt.
4. De aannemer gedoogt, dat daarbij gebruik wordt gemaakt van reeds ge- maakt werk en gemaakte hulpwerken. Voor dit gebruik kan de aanne- mer aanspraak op bijbetaling doen gelden, indien meer van hem wordt verlangd dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
§ 13. Gevonden voorwerpen
De aannemer is verplicht de vondst van alle voorwerpen, die bij de uitvoering van het werk worden gevonden en die van waarde zijn of uit een historisch of wetenschappelijk oogpunt merkwaardig kunnen zijn, terstond
aan de direktie te melden en deze voorwerpen zo mogelijk in handen van de direktie te stellen, tenzij het bestek anders bepaalt.
§ 14. Orde bij de werkzaamheden; wettelijke voorschriften e.d.
1. De aannemer zorgt voor orde en veiligheid op het werk. Hij zorgt voorts voor een zodanige verlichting, dat een goede uitvoering van het werk gewaarborgd is.
2. De aannemer zorgt voor de tijdige verkrijging van vergunningen, ontheffingen en dergelijke beschikkingen, die hij nodig heeft of wenst, voor zover zij niet behoren tot die, waarvoor de opdrachtgever ingevolge het bepaalde in § 6, eerste lid, sub a zorg draagt.
3. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van aan- besteding in werking zijn getreden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
4. De gevolgen van de naleving van voorschriften van bijzondere aard zijn voor rekening van de aannemer, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat hij deze voorschriften niet behoefde te kennen. In dit laatste geval heeft hij aanspraak op bijbetaling.
5. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege, die na de dag van aanbesteding in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van aanbesteding had kunnen voorzien. Indien echter in de overeenkomst bepalingen zijn opgenomen betreffende de verreke- ning van wijzigingen van lonen en sociale lasten of van prijzen, huren en vrachten, komen de gevolgen daarvan slechts voor rekening van de opdrachtgever, indien en voor zover zulks uit die bepalingen voortvloeit.
§ 15. Bewaking
Gedurende de tijd dat niet gewerkt wordt tijdens de periode van uitvoering, moet op kosten van de aannemer voldoende personeel aanwezig zijn om het werk te bewaken.
De als bewakers in dienst te nemen personen moeten in overleg met de direktie worden aangesteld.
§ 16. Afsluiting, reclame en verlichting
1. Voor zover dit in het bestek is voorgeschreven, moet het werkterrein worden afgesloten met schuttingen of scheringen van voldoende hoogte die desgevorderd tussen zonsondergang en zonsopgang voldoende moeten worden verlicht.
2. De opdrachtgever heeft het recht om op die schuttingen of scheringen, alsmede elders op het werkterrein reclame of andere kennisgevingen aan te brengen.
De aannemer moet op aanwijzing van de direktie op het werkterrein een mededelingenbord van voldoende afmetingen plaatsen waarop de naam van de aannemer en van eventuele onderaannemers wordt vermeld.
Het door de aannemer plaatsen van reclameborden is niet toegestaan.
3. De aannemer verleent toegang tot het werk en het werkterrein aan de personen, die door de opdrachtgever of de direktie tot toegang zijn gemachtigd, voor zover hij daartegen geen redelijke bezwaren heeft.
4. Behalve het te werk gestelde personeel en uit anderen hoofde bevoegde personen mag de aannemer andere personen op het werk en het werkterrein toelaten voor zover de opdrachtgever of de direktie daartegen geen redelijke bezwaren kenbaar maakt.
§ 17. Onvoldoende werk
Onvoldoende werk wordt binnen een door de direktie in billijkheid te stellen termijn tot haar genoegen door de aannemer verbeterd of vernieuwd. Deze verbetering of vernieuwing geschiedt op kosten van de aannemer, tenzij het onvoldoende werk het gevolg is van een omstandigheid die voor rekening van de opdrachtgever komt.
Hoofdstuk IV
Aanvang, uitvoeringsduur
§ 18. Datum van aanvang
1. Tenzij in het bestek anders is bepaald, wordt als datum van aanvang van het werk aangemerkt de veertiende dag na de dag van ondertekening van de overeenkomst.
2. Indien de datum van aanvang op een dag valt die geen werkdag is, geldt de eerstvolgende werkdag als datum van aanvang.
3. Tenzij in het bestek anders is bepaald, staat het de aannemer vrij, behoudens bezwaar van de direktie, ook vóór de datum van aanvang met het werk te beginnen.
§ 19. Opleveringstermijn, uitstel van oplevering
1. De termijn, binnen welke het werk moet worden opgeleverd, wordt in het bestek uitgedrukt:
a. hetzij in een aantal werkbare werkdagen;
b. hetzij in een aantal kalenderdagen, -weken of -maanden;
c. hetzij door een bepaalde dag te noemen.
2. Indien een termijn is uitgedrukt in een aantal werkbare werkdagen, worden werkdagen, respectievelijk halve werkdagen, als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop door omstandigheden buiten de aan- sprakelijkheid van de aannemer gedurende tenminste vijf uren, res- pectievelijk tenminste twee uren, door het grootste deel van de arbeiders of machines niet kon worden gewerkt.
3. Als omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van de aannemer worden mede aangemerkt partiële en algemene werkstakingen en uitsluitingen uitgaande van erkende vakverenigingen, tenzij de werkstaking of de uitsluiting:
a. het gevolg is van een handeling van de aannemer in strijd met:
1. een wettelijke bepaling inzake de arbied;
2. een bepaling in het bestek betreffende loon of arbeidsduur.
b. op enigerlei wijze door de aannemer is uitgelokt.
Indien de opleveringstermijn niet is bepaald in werkbare werkdagen, worden weersomstandigheden als omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van de aannemer aangemerkt, voor zover de als gevolg daarvan opgetreden vertraging van ongewone duur is geweest.
4. Indien de oplevering van het werk zou moeten geschieden op een dag die geen werkdag is, geldt de eerstvolgende werkdag als de overeengekomen dag van oplevering.
5. De termijn, binnen welke het werk moet worden opgeleverd, kan door de opdrachtgever worden verlengd, hetzij eigener beweging, hetzij op een daartoe strekkend verzoek van de aannemer. Indien door overmacht, door voor rekening van de opdrachtgever komende omstan- digheden, of door het door of namens de opdrachtgever aanbrengen van bestekswijzigingen dan wel van wijzigingen in de uitvoering van het werk, niet van de aannemer kan worden gevergd dat het werk binnen de overeengekomen termijn wordt opgeleverd, heeft hij recht op ter- mijnsverlenging.
6. Een verzoek van de aannemer om termijnsverlenging zal slechts in overweging kunnen worden genomen, indien dit schriftelijk geschiedt, de redenen van het verzoek bevat en - behoudens ontheffing door de direktie - tenminste drie weken voor het verstrijken van de termijn bij de direktie is bezorgd.
7. Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt vertraagd door voor rekening van de opdrachtgever komende omstandigheden, heeft de aannemer recht op vergoeding van de daardoor ontstane schade.
§ 20. Wijzigingen in het tijdstip van uitvoering van onderhoudswerk
Ingeval het werk bestaat uit het uitvoeren van meerjarig onderhoud, is de direktie bevoegd om van de aannemer te verlangen dat de uitvoering van werken, waartoe de aannemer in een bepaald jaar verplicht is, binnen de looptijd van de overeenkomst worden verricht in een ander jaar.
§ 21. Schorsing van het werk
1. De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk voor het geheel of voor een gedeelte te schorsen.
2. In spoedeisende gevallen is de direktie, hangende de beslissing van de opdrachtgever, voorlopig tot zodanige schorsing bevoegd.
3. Gedurende de schorsing is de aannemer verplicht:
a. in overleg met de direktie gepaste maatregelen te nemen ter voor- koming en beperking van schade, die aan het werk zou kunnen ont- staan;
b. na te laten zowel hetgeen schade aan het werk ten gevolge zou kunnen hebben als hetgeen de latere voortzetting zou kunnen bemoeilijken.
4. Voorzieningen, die de aannemer ten gevolge van de schorsing moet treffen, worden als meer werk met hem verrekend. Xxxxxx, die de aannemer ten gevolge van de schorsing lijdt, wordt hem vergoed.
5. Indien de schorsing langer duurt dan één maand kan de aannemer vorderen, dat het reeds uitgevoerde gedeelte van het werk, zomede de op het werk aangevoerde bouwstoffen worden opgenomen en gekeurd en dat daarvoor betaling of verrekening plaats heeft.
6. Indien de tijd, gedurende welke de uitvoering geheel geschorst is of zal zijn, meer bedraagt dan zes maanden heeft de aannemer bovendien de bevoegdheid bedoeld in § 55.
7. Het bepaalde in het vierde, vijfde en zesde lid is niet van toepassing wanneer de schorsing het gevolg is van een tekortschieten van de aannemer of van degene waarvoor de aannemer jegens de opdrachtgever verantwoordelijk is.
§ 22. Voortgangsrapport
Telkens na een periode van vier weken, te rekenen vanaf de datum van aanvang, moet de aannemer aan de direktie gegevens over de vordering van het werk verstrekken ten behoeve van het door de direktie te maken voortgangsrapport. Deze gegevens moeten binnen een week na het verstrijken van de in de eerste zin bedoelde termijn, in drievoud bij de direktie worden ingediend.
§ 23. Boeten
1. De opdrachtgever kan wegens te late oplevering van het werk aan de aannemer boeten opleggen. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt als dag van oplevering aangemerkt de dag, welke door de aannemer overeenkomstig het eerste of, ingeval van heropneming na onthouding van goedkeuring, het achtste lid van § 48 is opgegeven, mits het werk vervolgens is of geacht wordt te zijn goedgekeurd.
2. Tenzij anders in het bestek is bepaald, is de boete per dag gelijk aan 0,5 promille van de aannemingssom. De boete wegens te late oplevering van het werk beloopt maximaal 5 % van de aannemingssom.
3. De door de aannemer op grond van de vorige leden verschuldigde boete wegens te late oplevering van het werk, laat onverlet zijn verplichting om aan de opdrachtgever de werkelijk als gevolg van de te late oplevering geleden schade te vergoeden.
4. Geen boete wordt opgelegd wegens overschrijding van een termijn, indien en voor zover deze overschrijding het gevolg is van overschrijding van een eerder geëindigde termijn, waarvoor reeds boete is opgelegd, mits de bedoelde termijnen met elkaar in verband staan.
5. De opdrachtgever kan wegens het niet opvolgen van orders en aanwijzingen van de direktie, aan de aannemer boeten opleggen. Het bedrag van deze boete wordt in het bestek bepaald en geldt per geval voor elke dag dat de aannemer niet aan de desbetreffende order of aanwijzing voldoet.
6. De in deze paragraaf bedoelde boeten worden verbeurd enkel ten gevolge het verschijnen van de bepaalde dag, resp. van het niet opvolgen van een order of aanwijzing, zonder dat deswege een ingebrekestelling nodig is, om daarvan te doen blijken.
7. De in deze paragraaf bedoelde boeten, alsmede andere bedragen, die ingevolge de overeenkomst door de aannemer verschuldigd zijn, worden bij de eerstvolgende betalingstermijn en zo nodig bij volgende termijnen van betaling ingehouden of op andere wijze op de aannemer verhaald.
Hoofdstuk V Bouwstoffen
§ 24. Eigendom van bouwstoffen
1. Alle op of bij het werk op het terrein van de opdrachtgever aangevoerde bouwstoffen worden - zonder dat de opdrachtgever daardoor aansprakelijk wordt voor betalingen aan leveranciers of andere rechthebbenden - eigendom van de opdrachtgever, zodra zij zijn goedgekeurd en de aannemer door overlegging van (een) verklaring(en) volgens het bij de UWS 1996 behorende formulier B heeft aangetoond, dat de leveranciers en eventuele andere rechthebbenden ten behoeve van de opdrachtgever afstand doen van alle aanspraken op die bouwstoffen.
2. Bouwstoffen, aangevoerd in fabrieken, werkplaatsen of andere niet aan de opdrachtgever behorende terreinen, worden evenzeer eigendom van de opdrachtgever zodra zij zijn goedgekeurd en de aannemer door overlegging van (een) verklaring(en) volgens het bij de UWS 1996 behorende formulier B heeft aangetoond, dat de leveranciers en eventuele andere rechthebbenden ten behoeve van de opdrachtgever afstand doen van alle aanspraken op die bouwstoffen.
3. Aan de opdrachtgever toebehorende bouwstoffen mogen niet zonder toestemming van de direktie worden weggevoerd.
4. Xxxxxxxxxxx die na de voltooiing van het werk zijn overgebleven, worden zonder verrekening aan de aannemer teruggegeven, voorzover zij niet reeds eigendom van de opdrachtgever zijn geworden en behoudens het bepaalde in het achtste lid van § 44.
§ 25. Verantwoordelijkheid voor en hoedanigheid van de bouwstoffen
1. Met inachtneming van het derde, vierde en vijfde lid van § 6 staat de aannemer in voor de goede hoedanigheid van de bouwstoffen, voor de geschiktheid voor hun bestemming en het voldoen aan de gestelde eisen, alsmede voor de tijdige levering.
2. De aannemer mag geen bouwstoffen verwerken, die niet zijn goedge- keurd.
3. De direktie kan verlangen, dat goedgekeurde bouwstoffen ook nadat zij zijn verwerkt alsnog worden vervangen, indien daaraan na de keuring nog gebreken worden geconstateerd. Deze vervanging geschiedt voor rekening van de opdrachtgever en wordt als meer werk verrekend, onverminderd het recht van de aannemer op schadevergoeding, indien daartoe gronden zijn. Indien echter het gebrek een verborgen gebrek was en de aannemer, zijn leverancier, zijn onderaannemer of zijn personeel schuld heeft aan het gebrek, komt deze vervanging voor rekening van de aannemer.
4. De direktie is bevoegd een bewijs van oorsprong van bouwstoffen te verlangen.
5. Indien de direktie zulks goed vindt, zal de aannemer in plaats van met een fabrieksnaam aangeduide bouwstoffen andere mogen leveren, mits van overeenkomstige hoedanigheid.
6. De aannemer draagt zorg voor de goedgekeurde en de door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen, alsmede voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing of beschadiging van deze bouwstoffen is voor zijn rekening, behoudens het bepaalde in
§ 9.
§ 26. Levering van bouwstoffen
Tenzij de direktie anders bepaalt, mag de aanvoer van bouwstoffen, c.q. zal de meting en weging van bouwstoffen, slechts geschieden binnen de voor het werk geldende werktijden.
Door de opdrachtgever ter beschikking te stellen bouwstoffen worden geleverd nadat zij door de aannemer zijn afgeroepen door een daartoe strekkende mededeling aan de direktie.
§ 27. Keuring van bouwstoffen
1. De bouwstoffen worden, voordat zij in het werk worden gebracht, door de direktie gekeurd en - indien goedgekeurd - zo nodig gemerkt. Door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen worden geacht te zijn goedgekeurd.
2. Ten behoeve van de keuring moeten de monsters en bouwstoffen tijdig op het werk of in de werkplaatsen worden aangevoerd. Zolang de direktie zulks nodig oordeelt, blijven door de aannemer ingediende monsters onder haar berusting; zij zijn evenwel voor zijn rekening en blijven voor hem toegankelijk.
3. De aannemer verleent bij de keuring, alsmede bij het merken van goedgekeurde bouwstoffen, de nodige hulp en stelt daartoe personeel en eenvoudige hulpmiddelen ter beschikking.
4. De aannemer is bevoegd bij de keuring aanwezig te zijn of zich te doen vertegenwoordigen; de direktie kan dit van hem verlangen.
5. De direktie is bevoegd bouwstoffen door derden te doen onderzoeken; de hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van de opdrachtgever, behoudens het bepaalde in het zesde lid, onder d.
6. Voor rekening van de aannemer komen de kosten van:
a. het beschikbaar stellen van de voor de keuring nodige bouwstoffen;
b. het brengen van de bouwstoffen in een voor de keuring geschikte samenstelling en vorm;
c. de emballage en de verzending van elders te keuren bouwstoffen, mits die keuring in Suriname plaatsvindt;
d. het in het vijfde lid bedoelde onderzoek, indien dit tot afkeuring leidt, tenzij het een bouwstof betreft, in het bestek aangeduid met een fabrieksnaam, of waarvan de leverancier door of namens de opdrachtgever is aangewezen;
e. de in het twaalfde lid bedoelde herkeuring, indien de deskundige de afkeuring handhaaft.
7. De op grond van het vorige lid voor rekening van de aannemer komende kosten, worden zo nodig overeenkomstig § 23, zevende lid, met hem verrekend.
8. De keuring geschiedt - ter keuze van de direktie - op het werk, in de middelen van vervoer of elders, zo spoedig mogelijk na aanvoer of gereedkoming. Indien, ondanks een door de direktie ontvangen schriftelijk verzoek van de aannemer om bouwstoffen te keuren, uiterlijk op een in dat verzoek vermeld redelijk tijdstip de schriftelijke mededeling van de uitslag van de keuring niet door de aannemer is ontvangen, worden die bouwstoffen geacht te zijn goedgekeurd. Onder een schriftelijk verzoek en onder een mededeling als in dit lid bedoeld wordt mede verstaan een aantekening in het dagboek of weekrapport, bedoeld in de §§ 31 en 32.
9. Verzoekt de aannemer om keuring op een andere plaats dan door de direktie is voorgeschreven, dan wordt dat niet geweigerd, indien toestaan niet in strijd is met de belangen van een goede hoedanigheid van het werk en van doeltreffende controle en mits de aannemer de hogere kosten ervan voor zijn rekening neemt.
10. Waardevermindering en verlies van voor de keuring gebezigde bouwstoffen worden aan de aannemer niet vergoed.
11. Ingeval van afkeuring van bouwstoffen kan zowel de direktie als de aannemer vorderen, dat een in onderlinge overeenstemming getrokken monster uit die bouwstoffen tot na de beslechting van het uit die afkeuring mogelijk voortvloeiend geschil wordt bewaard.
Deze monsters worden door beiden gewaarmerkt. De bewaring geschiedt op een in onderlinge overeenstemming te bepalen plaats.
12. De aannemer heeft de bevoegdheid om ingeval van afkeuring van bouwstoffen herkeuring aan te vragen door een in overeenstemming met de opdrachtgever aan te wijzen deskundige, aan wiens uitspraak partijen ook in een later geschil gebonden zijn.
13. Afgekeurde bouwstoffen worden zo spoedig mogelijk afgezonderd en van het werk verwijderd, ook indien zij reeds mochten zijn verwerkt.
§ 28. Oude bouwstoffen
1. De uit het werk komende oude bouwstoffen blijven eigendom van de opdrachtgever, tenzij in het bestek is bepaald dat zij voor de opdrachtgever niet van waarde zijn.
2. De voor de opdrachtgever niet van waarde verklaarde oude bouwstof- fen worden eigendom van de aannemer en moeten worden weggevoerd; de direktie kan verlangen, dat zulks geschiedt binnen door haar te bepalen termijnen en tot een afstand als in het bestek aangegeven.
3. De aan de opdrachtgever verblijvende oude bouwstoffen worden be- hoorlijk gesorteerd - het hout bovendien spijkerschoon gemaakt - en opgeborgen op door de direktie aan te wijzen plaatsen als in het bestek aangegeven.
4. De aannemer is niet verantwoordelijk voor de hoedanigheid van uit het werk komende bouwstoffen, voor zover achteruitgang van die hoe- danigheid niet aan hem is te wijten.
Hoofdstuk VI Uitvoering
§ 29. Werkterrein
1. Indien in het bestek oppervlakten van grond of water als werkterrein zijn aangeduid, heeft de aannemer daarover de kosteloze beschikking, zolang de uitvoering van het werk dit nodig maakt. Gebruik van ander terrein of water als werkterrein is voor rekening van de aannemer.
2. De aannemer bepaalt in overleg met de direktie, welke gedeelten van het werkterrein in gebruik mogen worden genomen als opslagplaatsen en voor de plaatsing van keten, loodsen, hulpwerken en andere hulpmiddelen.
3. De aannemer kan vóór de aanvang van het werk schriftelijk vorderen, dat de toestand van het werkterrein zo goed mogelijk wordt vastgesteld, in welk geval de opneming door de direktie in samenwerking met en voor rekening van de aannemer ten spoedigste plaats vindt. Indien daarbij afwijkingen ten opzichte van de in het bestek omschreven toestand aan het licht komen, is het bepaalde in § 34, derde lid, van toepassing.
4. Na gebruik en uiterlijk bij de eerste oplevering moet het werkterrein naar genoegen van de direktie zoveel mogelijk weder in de oor- spronkelijke toestand worden opgeleverd.
§ 30. Werkplan
1. Het goedgekeurde werkplan1 geldt als een leidraad voor de aannemer en verzwaart de voor hem uit de overeenkomst voortvloeiende verplich- tingen niet. De goedkeuring door de direktie van het werkplan en daarin onder haar goedkeuring aangebrachte wijzigingen ontheffen de aannemer niet van zijn verplichtingen om het werk naar de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen uit te voeren en tijdig te voltooien.
1 Ingevolge artikel 13 van het AWS 1996.
2. Indien van de aannemer wordt verlangd, dat hij in plaats van of naast het in deze paragraaf bedoelde werkplan een gedetaileerd werkplan aan de direktie overlegt, wordt zulks, onder vermelding van de aan dit werkplan te stellen eisen, in het bestek vermeld.
3. Wijzigingen door de direktie in het goedgekeurde werkplan of gedetailleerde werkplan aangebracht geven de aannemer aanspraak op bijbetaling, indien van hem meer wordt verlangd dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
§ 31. Dagboek
1. De direktie houdt een dagboek bij. Hierin worden onder meer aanteke- ningen opgenomen betreffende:
- de vordering en de stand van het werk;
- de onwerkbare dagen en het verleende uitstel van oplevering;
- het op het werk aanwezige personeel van de aannemer of van zijn onderaannemers;
- de aan- en afvoer en goedkeuring van bouwstoffen;
- de aan- en afvoer van materieel en hulpmiddelen;
- bestekswijzigingen, meer en minder werk en stelposten;
- opneming, goedkeuring en oplevering van het werk;
- de verstrekking van tekeningen.
2. Desgevraagd wordt aan de aannemer een afschrift van de aantekeningen uit het dagboek verstrekt.
§ 32. Weekrapport, verrekenregister
1. Uiterlijk op de vijfde werkdag na het verstrijken van de werkweek, waarop zij betrekking hebben, worden de aantekeningen uit het dagboek, als bedoeld in de vorige paragraaf, opgenomen in het weekrapport, dat terstond na het opmaken door de direktie wordt ondertekend.
2. Indien dit in de overeenkomst is voorgeschreven of na de opdracht door de direktie wordt verlangd, verstrekt de aannemer telkens uiterlijk op de vijfde werkdag na het verstrijken van een werkweek een op die week betrekking hebbende, door hem gedateerde en ondertekende lijst, bevattende opgaven omtrent het personeel en voorts zodanige verdere mededelingen als door de direktie worden gewenst.
3. Indien ten behoeve van het werk buiten het werkterrein werkzaamhe- den worden verricht, kan de direktie vorderen, dat de aannemer daaromtrent uiterlijk op de vijfde werkdag na het verstrijken van een werkweek een door hem ondertekend rapport in tweevoud bij haar indient. In dit rapport worden de aantekeningen als in het eerste lid bedoeld en betrekking hebbend op de in voornoemde werkweek verrichte werkzaamheden opgenomen.
4. Voor die onderdelen van het bestek, die verrekenbare hoeveelheden bevatten, wordt door de direktie een verrekenregister aangelegd en bijgehouden. Dat register wordt ingedeeld volgens bijlage 3 bij de UWS 1996. In het verrekenregister worden de verrekenbare hoeveelheden vermeld, alsmede de voor die hoeveelheden overeengekomen verrekenprijzen.
Per week wordt in het verrekenregister aangegeven welke hoeveelheden tot de week, in de week en totaal t/m de week op de verrekenbare hoeveelheden zijn verwerkt. In een aparte kolom worden de hoeveelheden vermeld welke t/m de week volgens het werkplan zouden moeten zijn verwerkt.
De in het verrekenregister op te nemen verwerkte hoeveelheden worden ontleend aan het weekrapport en aan de op grond van het tweede en derde lid door de aannemer verstrekte gegevens. Het verrekenregister wordt terstond na het opmaken door de direktie ondertekend.
5. Het in het vorige lid bedoelde verrekenregister dient mede ter bepaling van hetgeen de aannemer toekomt.
6. Het door de direktie ondertekende weekrapport en het door haar ondertekende verrekenregister wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de vijftiende werkdag na het verstrijken van de werkweek, waarop het betrekking heeft, aan de aannemer ter ondertekening voorgelegd. Aan de aannemer wordt afschrift van de weekrapporten en van de verrekenregisters verstrekt.
7. Indien de aannemer zich met de inhoud van het weekrapport of van het verrekenregister kan verenigen, tekent hij dit voor akkoord uiterlijk op de vijfde werkdag, nadat het hem is voorgelegd.
8. Indien de aannemer zich met de inhoud van het weekrapport of van het verrekenregister niet kan verenigen, ondertekent hij dit eveneens uiterlijk op de vijfde werkdag, nadat het hem is voorgelegd, doch onder toevoeging van een aantekening, waaruit blijkt tegen welke gedeelten en om welke redenen hij bezwaar heeft.
§ 33. Peil; uitzet-, meet- en peilwerkzaamheden
1. Het peil zal vanwege de direktie op enkele punten in de nabijheid van het werk worden aangegeven.
2. De hoofdpunten van het werk, zoals de assen van wegen en loosleidingen, alsmede de plaatsbepaling der te maken kunstwerken worden vanwege de direktie in het werk aangegeven.
3. De aannemer zal voor zijn rekening:
a. het werk uitzetten en de vereiste profielen en bakens stellen;
b. ten behoeve van afbakening, peilingen en opmetingen geschikt personeel en hulpmiddelen, als: roei- en peilboten, meetinstrumenten, bakens, enz., ter beschikking van de direktie stellen;
c. de gedane uitzetting en afbakening in goede staat onderhouden, zolang de direktie dit nodig oordeelt.
§ 34. Verschillen in afmetingen of in de toestand van bestaande werken en terreinen
1. Indien de in de beschrijving van het werk vermelde afmetingen niet overeenkomen met die, voorkomende op de tekeningen, is de aannemer verplicht de door hem geconstateerde afwijking ter kennis te brengen van de direktie, opdat deze, zo zij zulks nodig acht, kan besluiten van de in § 2, vierde en vijfde lid, bedoelde rangorde af te wijken. Een zodanig besluit van de direktie wordt als een bestekswijziging aan- gemerkt.
2. Indien de in het bestek aangegeven afmetingen niet overeenkomen met die, voorkomende in de werkelijkheid, is de aannemer verplicht de door hem geconstateerde afwijking ter kennis te brengen van de direktie, teneinde met deze overleg te plegen omtrent hetgeen moet geschieden om, gelet op de afwijking, het werk juist uit te voeren. De gebleken afwijking geeft, afgezien van de verrekening van meer en minder werk, welke uit het bestek mocht voortvloeien, de aannemer aanspraak op bijbetaling, indien die afwijking van zodanige aard is, dat de gevolgen daarvan redelijkerwijs niet voor zijn rekening dienen te komen.
3. Verschillen tussen de tijdens de uitvoering blijkende toestand van bestaande gebouwen, werken en terreinen enerzijds en de in het bestek aangeduide toestand anderzijds geven, afgezien van de verrekening van meer en minder werk, welke uit het bestek mocht voortvloeien, de aannemer aanspraak op bijbetaling, indien die verschillen van zodanige
aard zijn, dat de gevolgen daarvan redelijkerwijs niet voor zijn rekening dienen te komen.
Overigens draagt de opdrachtgever de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de door of namens hem verstrekte gegevens.
Het in dit lid bepaalde is ook van toepassing indien in het bestek geen toestand of gegevens zijn aangeduid, doch de tijdens de uitvoering blijkende toestand afwijkt van die welke de aannemer redelijkerwijs had mogen verwachten.
§ 35. Loodsen, keten en andere hulpmiddelen
1. Hout- en timmerwerken, voor zover niet bestemd voor verwerking in de grond of in waterbouwkundige werken, board, stalen ramen en dergelijke worden zodanig opgeslagen, zo nodig in van waterdichte daken voorziene loodsen, dat hun vorm, uiterlijk en samenstelling behouden blijven en zij geen invloed van zon, regen of optrekkend vocht kunnen ondervinden.
Dezelfde eisen gelden voor wandtegels, kalk, tras, cement, gips, hang- en sluitwerk, non-ferrometalen, sanitair, verven en dergelijke; de voor deze bouwstoffen bestemde loodsen moeten van waterdichte wanden voorzien en afsluitbaar zijn.
Voorts moeten de loodsen zo zijn ingedeeld en verlicht, dat de sortering en bewerking van de in dit lid bedoelde bouwstoffen er tevens behoorlijk in kunnen geschieden.
2. Indien de aannemer keten of verblijven ten behoeve van de direktie op het werk beschikbaar moet stellen, wordt dat in het bestek bepaald en wordt daarin aangegeven aan welke eisen die keten en verblijven moeten voldoen.
3. Alle loodsen, keten, direktieverblijven en hulpmiddelen voor de uitvoering, zoals afsluitingen, steigers, werktuigen en gereedschappen moeten, zolang zij voor het werk nodig zijn, door de aannemer in goede toestand worden onderhouden.
Zij moeten, zodra zij niet meer nodig zijn, binnen een door de direktie te bepalen termijn en in elk geval vóór de tweede oplevering van het werk worden opgeruimd.
§ 36. Materieel
1. De aannemer zorgt ervoor dat het personeel dat het door hem ingezette materieel bedient, bekwaam is en voor zijn taak berekend.
2. Het mobiel materieel moet ten behoeve van de door de direktie te verzorgen werkadministratie van een duidelijk zichtbaar kenteken (nummer) zijn voorzien.
3. Indien tijdens de uitvoering blijkt, dat in gebruik zijnde materieel niet aan de gestelde eisen voldoet, kan de direktie verlangen dat dat materieel binnen een door haar in redelijkheid te stellen termijn wordt vervangen door materieel dat wel aan die eisen voldoet.
§ 37. Opruiming van gezonken materieel
1. Indien ten behoeve van het werk in gebruik zijnde hulpmiddelen, zoals vaartuigen en werktuigen, dan wel voor het werk bestemde bouwstoffen gezonken zijn in wateren, welke bij de opdrachtgever in eigendom of beheer zijn, is de aannemer verplicht ze met inbegrip van lading en toebehoren te lichten en te verwijderen.
2. Hij is in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, verplicht dadelijk de vereiste aanduiding en verlichting aan te brengen, zo spoedig mogelijk de eerste maatregelen tot lichting, zoals het onderdoor brengen van kettingen, te nemen en de lichting in zo kort mogelijke tijd te voltooien.
3. De in de voorgaande leden bedoelde werkzaamheden geschieden op kosten van de aannemer, tenzij het in het eerste lid bedoelde zinken is veroorzaakt door een omstandigheid die voor rekening van de opdrachtgever komt.
§ 38. Voorziening in waterkering, waterdoorlaat en verkeer
1. De aannemer mag het werk of onderdelen daarvan, waardoor de belan- gen van waterkering of waterdoorlaat zouden kunnen worden geschaad of stremming of stoornis in of hinder aan of gevaar voor het verkeer te land, te water of door de lucht zou kunnen worden veroorzaakt, slechts uitvoeren, indien en zolang hij met het oog op die belangen de nodige voorzieningen heeft getroffen.
2. Onder de in het eerste lid bedoelde voorzieningen worden verstaan: tijdelijke werken, afsluitingen, waarschuwingsborden, kentekens, verlichting en andere veiligheidsmaatregelen, die door wettelijke voorschriften worden vereist of uit anderen hoofde nodig mochten zijn.
3. Zolang hinder aan of stoornis in het verkeer te land, te water of door de lucht wordt toegebracht, moet ten behoeve van dat verkeer de nodige hulp worden beschikbaar gesteld.
4. De in deze paragraaf bedoelde voorzieningen en hulp zijn voor rekening van de aannemer, met dien verstande, dat dit voor tijdelijke werken van betekenis of maatregelen van ingrijpende aard slechts geldt, indien deze in de overeenkomst zijn omschreven.
§ 39. Detailtekeningen
1. Detailtekeningen worden in drievoud kosteloos aan de aannemer verstrekt.
2. De direktie is bevoegd in alle reeds goedgekeurde detailtekeningen, nadat deze de aannemer ter hand zijn gesteld, nog wijzigingen aan te brengen; deze wijzigingen zullen vergezeld gaan van de handtekening van de direktie.
Indien de aannemer schade lijdt ten gevolge van de omstandigheid dat de wijzigingen eerst zijn aangebracht nadat met de produktie en/of
uitvoering van onderdelen, waarop de wijzigingen betrekking hebben, een aanvang is gemaakt, wordt de door de aannemer geleden schade vergoed.
§ 40. Hulpmiddelen van de opdrachtgever
1. Indien aan de aannemer het gebruik van gebouwen, terreinen en hulpmiddelen van de opdrachtgever is opgedragen of vergund, komen het onderhoud en het herstel, zolang het gebruik duurt, voor rekening van de aannemer.
2. Ingeval van verloren gaan door het in het eerste lid bedoelde gebruik, is hij verplicht tot vergoeding van de schade.
3. Zodra het in gebruik genomene voor de uitvoering van het werk niet meer nodig is, stelt de aannemer het, zoveel doenlijk in gelijke staat als hij het heeft ontvangen, weer ter beschikking van de opdrachtgever en bergt de hulpmiddelen op door of namens hem aan te wijzen plaatsen op.
§ 41. Wijzigingen in de uitvoering
Wijzigingen door de direktie in de uitvoering van het werk aangebracht, geven de aannemer alleen aanspraak op bijbetaling, indien van hem meer wordt verlangd dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
Hoofdstuk VII Betaling
§ 42. Betaling termijnen aannemingssom; betaling eindafrekening
1. Tenzij in het bestek anders is bepaald wordt, telkens na verloop van vier weken, te rekenen vanaf de datum van aanvang, door de aannemer en de direktie het in die periode uitgevoerde werk opgenomen. De opname vindt plaats binnen zeven dagen na afloop van de in de vorige zin genoemde periode.
2. Bij de opneming, bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de waarde van goedgekeurde, doch nog niet verwerkte bouwstoffen, voor zover deze krachtens § 24 eigendom van de op- drachtgever zijn geworden.
3. Het resultaat van de opneming wordt vastgelegd in een door direktie en aannemer gezamenlijk op te maken verklaring, waarin de waarde van het in de afgelopen periode uitgevoerde werk wordt vermeld. De verklaring wordt door de direktie en de aannemer ondertekend en de aannemer ontvangt van die verklaring een afschrift.
4. Werkt de direktie niet mee aan de in het eerste lid bedoelde opneming, dan kan de aannemer de direktie schriftelijk verzoeken binnen acht dagen alsnog tot opneming over te gaan. Voldoet de direktie niet aan dit verzoek, dan gebeurt de opneming uitsluitend door de aannemer en vermeldt deze de waarde van het in de afgelopen periode uitgevoerde werk in een door hem ondertekende verklaring.
5. Op basis van de in het derde, respectievelijk de in het vierde lid bedoelde verklaring, wordt door de aannemer een declaratie opgesteld welke is ingericht volgens bijlage 4 bij de UWS 1996. Het door de aannemer te declareren bedrag beloopt 95% van de waarde van het uitgevoerde werk, zoals vermeld in de verklaring als bedoeld in het derde en vierde lid. De declaratie wordt door de aannemer in vijfvoud bij de direktie ingediend.
6. De betaling van een termijn vindt plaats binnen vier weken nadat de declaratie in goede orde bij de direktie is ingekomen. De declaratie wordt geacht in goede orde bij de direktie te zijn ingekomen indien de direktie niet binnen veertien dagen na ontvangst van de declaratie aan de aannemer heeft medegedeeld dat daaraan documenten ontbreken welke nodig zijn ter beoordeling van de juistheid van de declaratie. Indien de direktie tegen de inhoud van de declaratie bezwaar heeft, stelt zij de aannemer onder opgave van redenen daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de
declaratie, op de hoogte.
7. Indien een termijn verschenen is, waarvan het bedrag beïnvloed kan worden door de eindafrekening van het gehele werk, wordt die termijn gesteld op het bedrag, dat de aannemer, gegeven de voortgang van het werk, ontwijfelbaar toekomt en wordt dit bedrag aan hem uitbetaald.
8. Indien een termijn nog niet verschenen is, kan de opdrachtgever niette- min, zo daartoe aanleiding bestaat, tot gedeeltelijke betaling daarvan overgaan.
9. Indien niet is overeengekomen, dat betaling in termijnen zal geschie- den, ontvangt de aannemer, vooruitlopend op de eindafrekening, binnen vier weken nadat het werk is opgeleverd het bedrag, dat hem ontwijfelbaar toekomt.
10. Zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de onderhoudsperiode, wordt de eindafrekening van het werk opgesteld. De eindafrekening biedt een volledig overzicht van al hetgeen partijen over en weer ingevolge de overeenkomst verschuldigd zijn en waren. In de eindafrekening wordt daartoe onder meer opgenomen:
- de aannemingssom
- een specificatie van het meer en minder werk
- een specificatie van hetgeen partijen overigens op grond van de overeenkomst van elkaar te vorderen hebben en hadden.
11. Het bedrag van de eindafrekening wordt gevormd door op het saldo, voortvloeiend uit het in het vorige lid bedoelde overzicht, in mindering te brengen hetgeen reeds is betaald. Een aan de aannemer te betalen restant, wordt hem binnen vier weken betaald. Indien de aannemer bij de eindafrekening een bedrag aan de opdrachtgever verschuldigd blijkt, is hij gehouden om dat binnen vier weken te betalen.
12. Indien door in gebreke blijven of onvermogen van de aannemer de op- drachtgever het werk geheel of gedeeltelijk uitvoert, of door anderen doet uitvoeren, wordt de betaling opgeschort, totdat zal zijn gebleken, welk bedrag dientengevolge door of aan de aannemer verschuldigd is.
Het eerste en tweede lid van § 54 zijn niet van toepassing over het tijdvak van de opschorting.
13. In de in het voorgaande lid bedoelde gevallen heeft de opdrachtgever tevens het recht om voor rekening van de aannemer rechtstreeks aan onderaannemers en leveranciers een billijke vergoeding uit te keren voor de werkzaamheden en leveringen, waarvoor deze nog geen betaling genoten. De opdrachtgever gaat hiertoe niet over dan na de aannemer of diens wettelijke vertegenwoordiger ter zake te hebben gehoord.
§ 43. Verrekening van meer en minder werk in het algemeen
1. Verrekening van meer en minder werk vindt plaats:
a. ingeval van bestekswijzigingen (§ 44);
b. xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxx van de bedragen van de stelposten (§ 45);
c. ingeval van afwijkingen van geschatte hoeveelheden (§ 46, tweede lid);
d. ingeval van afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden (§ 47);
e. in de gevallen waarin verrekening als meer en minder werk in de UWS 1996 of in de overeenkomst is voorgeschreven.
Aanspraken van de aannemer en de opdrachtgever op hetgeen overigens ter zake van de overeenkomst verschuldigd is blijven onverlet.
2. De verrekening van het meer werk geschiedt door bijbetaling, die van het minder werk door inhouding op de aannemingssom. De opdracht- gever en de aannemer komen overeen op welke wijze - ineens of in
gedeelten - en wanneer de verrekening geschiedt van het meer en het minder werk of, indien er zowel van meer als van minder werk sprake is, van het saldo daarvan.
3. Indien omtrent wijze en tijdstip van de verrekening van het meer werk niets is overeengekomen, geschiedt deze verrekening ineens na de voltooiing van het meer werk.
4. Indien omtrent wijze en tijdstip van de verrekening van het minder werk niets is overeengekomen, geschiedt deze verrekening, met inachtneming van het bepaalde in § 42, zevende lid, ineens bij de eindafrekening van het werk.
5. Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt, dat het totaal van het reeds verrekende en het nog te verrekenen minder werk dat van het reeds verrekende en het nog te verrekenen meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van deze totalen.
Het in dit lid bepaalde lijdt uitzondering, voor zover het minder werk het gevolg is van een verzoek van de aannemer om minder te mogen uitvoeren dan in de overeenkomst is bepaald.
6. Voor de toepassing van het bepaalde in het vijfde lid wordt onder het werk verstaan:
a. bij aanneming in massa, de werken van de percelen gezamenlijk;
b. bij meerjarige onderhoudsbestekken de werken van de onder- houdsjaren gezamenlijk.
§ 44. Bestekswijzigingen
1. Onder bestekswijzigingen worden verstaan wijzigingen in het bestek, het werk of de voorwaarden van uitvoering van het werk.
2. De direktie is bevoegd voor of tijdens de uitvoering van het werk bestekswijzigingen aan te brengen. Indien en voor zover deze be- voegdheid in het bestek aan de opdrachtgever is voorbehouden, is voor deze bestekswijzigingen een door de opdrachtgever aan de aannemer te
verstrekken schriftelijke opdracht vereist.
3. De aannemer zal aan opdrachten tot bestekswijzigingen gevolg geven, ook indien daardoor de omvang van het werk wordt vermeerderd of verminderd, mits dientengevolge de totalen van de bijbetalingen en inhoudingen elk niet meer bedragen dan 15% van de aannemingssom dan wel het saldo van die bijbetalingen en inhoudingen niet meer bedraagt dan 10% van de aannemingssom.
4. Bestekswijzigingen worden verrekend tegen bedragen of prijzen die vóór de uitvoering van die wijzigingen of, indien hun aard dit belet, zo spoedig mogelijk tussen de opdrachtgever en de aannemer worden overeengekomen. Indien de direktie overweegt om een bestekswijziging aan te brengen en daartoe de aannemer verzoekt een prijsaanbieding te doen, plegen de direktie en de aannemer op verzoek van de aannemer tevoren overleg omtrent de vraag of, en zo ja onder welke omstandigheden, de aannemer aanspraak zal kunnen maken op een redelijke vergoeding van de aan het doen van de prijsaanbieding verbonden kosten.
5. Bestekswijzigingen zullen de aannemer schriftelijk worden opge- dragen. De aannemer kan genoegen nemen met een overeenkomstige aantekening in het dagboek of weekrapport, welke dan als schriftelijke opdracht zal worden aangemerkt. Het gemis van een schriftelijke opdracht of van een aantekening in het dagboek of weekrapport laat de aanspraken van de aannemer en van de opdrachtgever op verrekening van meer en minder werk onverlet.
6. Ten aanzien van bestekswijzigingen zal op verzoek van de direktie of van de aannemer een afzonderlijke termijn worden overeengekomen, binnen welke het meer werk zal worden voltooid, hetgeen dan in de schriftelijke opdracht wordt vermeld.
7. Bij meerjarige onderhoudsbestekken wordt bij de in het derde lid vermelde totalen van bijbetalingen en van inhoudingen elk onder-
houdsjaar op zichzelf beschouwd.
8. De opdrachtgever zal de reeds aangevoerde, de blijkens de vrachtbrief afgezonden en de uitsluitend ten behoeve van het werk bestelde bouwstoffen, die tengevolge van bestekswijzigingen niet kunnen worden gebruikt, voor zover deze bouwstoffen aan de gestelde eisen voldoen, overnemen of deswege een billijke schadevergoeding verlenen.
§ 45. Stelposten
1. Onder stelposten worden verstaan in het bestek als zodanig aangeduide geldsbedragen, welke in de aannemingssom zijn begrepen en ten laste waarvan nader in het bestek beschreven uitgaven worden gebracht.
2. Indien de som van de uitgaven, die ten laste van een stelpost worden gedaan, hoger of lager blijkt te zijn dan het bedrag van die stelpost, zal de afwijking worden verrekend.
3. Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven, die betrekking hebben op de aanschaffing van bouwstoffen, wordt gerekend met prijzen, welke zijn samengesteld uit:
x. xx xxxxx-prijzen op basis van franco levering op of in het ver- voermiddel bij het werkterrein;
b. een aannemersvergoeding van 10% van de onder a bedoelde net- to-prijzen.
4. In afwijking in zoverre van het derde lid wordt geen afzonderlijke aannemersvergoeding ten laste van stelposten gebracht bij:
a. sanitaire artikelen, in de prijs waarvan 10% provisie voor de aannemer en 10% provisie voor de loodgieter is begrepen;
b. behang, in de prijs waarvan de gebruikelijke provisie is begre- pen.
5. Kosten van emballage en de terugzending daarvan komen voor reke- ning van de aannemer, behalve voor zover die kosten, door de invulling die aan de stelpost wordt gegeven, hoger zijn dan die waarmee de aannemer redelijkerwijs rekening heeft moeten houden.
6. De kosten van het in het werk brengen van ten laste van stelposten aangeschafte bouwstoffen zijn in de aannemingssom begrepen en worden niet afzonderlijk verrekend. Deze kosten zullen echter worden verrekend ten laste van de stelpost, waarop ook de aanschaffing van die bouwstoffen wordt verrekend, indien zij betrekking hebben op het in het werk brengen van installaties, zoals liften, centrale verwarming en dergelijke, of voor zover zij door de invulling die aan de stelpost wordt gegeven hoger zijn dan die waarmee de aannemer redelijkerwijs rekening heeft moeten houden.
7. De aanschaffing van bouwstoffen, waarvoor stelposten zijn opgenomen, geschiedt door de aannemer volgens nadere opdracht van de direktie en, tenzij de direktie de aannemer daarin vrijlaat, bij leveranciers die daartoe door haar worden aangewezen.
8. Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven, die betrekking hebben op het verrichten van werkzaamheden, wordt gerekend:
a. met prijzen, welke zijn samengesteld uit de voor de uitvoering nodige netto-kosten, voor zover deze rechtstreeks op de uitvoering betrekking hebben, verhoogd met een aannemersvergoeding van 10%, ofwel
b. tegen tarieven die daartoe bij de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst zijn overeengekomen.
De kosten op de bouwplaats voor algemene inrichting, verzorging en uitvoering worden niet afzonderlijk verrekend, maar worden geacht in de aannemingssom te zijn begrepen, behalve voor zover die kosten, door de invulling die aan de
stelpost wordt gegeven, hoger zijn dan die waarmee de aannemer redelijkerwijs rekening heeft moeten houden.
9. De verrichting van werkzaamheden als bedoeld in het achtste lid ge- schiedt volgens xxxxxx opdracht van de direktie door de aannemer of door derden, die daartoe door haar worden aangewezen.
10. Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven, die betrekking hebben op het aanschaffen van bouwstoffen en het verwerken daarvan, wordt gerekend:
a. met de netto-prijzen van de bouwstoffen op basis van franco levering van de bouwstoffen op of in het vervoermiddel bij het werkterrein;
b. met de voor het verwerken van de bouwstoffen nodige netto- kosten, voor zover deze rechtstreeks op het verwerken betrekking hebben;
c. een aannemersvergoeding van 10% van de onder a en b bedoelde prijzen en kosten.
11. Op het aanschaffen en verwerken van bouwstoffen als bedoeld in het tiende lid, is het bepaalde in het zevende en het tiende lid van overeenkomstige toepassing.
12. Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven, die betrekking hebben op het doen van betalingen aan derden, wordt gerekend met bedragen, welke zijn samengesteld uit:
a. het bedrag van de aan derden gedane betaling;
b. een aannemersvergoeding van 7% van het onder a bedoelde be- drag.
13. Betalingen aan derden, waarvoor stelposten zijn opgenomen, geschieden door de aannemer volgens xxxxxx opdracht van de direktie.
14. Alvorens een uitgave ten laste van een stelpost te brengen, kan de direktie van de aannemer overlegging van bewijsstukken verlangen.
§ 46. Hoeveelheden
1. Onder verrekenbare hoeveelheden worden verstaan de in het bestek als zodanig aangeduide hoeveelheden; afwijkingen worden verrekend overeenkomstig het bepaalde in § 47.
2. Onder geschatte hoeveelheden worden verstaan de met de toevoeging ‘naar schatting’, ‘ongeveer’ of dergelijke aanduidingen in het bestek genoemde hoeveelheden. Een afwijking van een geschatte hoeveelheid wordt verrekend indien en voor zover er sprake is van een afwijking die meer bedraagt dan 10% van die geschatte hoeveelheid, tenzij zulks aanleiding tot onbillijkheid zou geven.
3. Afwijkingen van andere dan de in het eerste of tweede lid bedoelde hoeveelheden, welke door de direktie worden verlangd of voorgeschreven, worden beschouwd als bestekswijzigingen en verrekend overeenkomstig het bepaalde in § 44.
4. Indien in het bestek hoeveelheden bouwstoffen zijn vermeld, worden daaronder verstaan, voor zover niet anders is bepaald, hoeveelheden in het werk gemeten.
5. Alle in het bestek genoemde maten en hoeveelheden zijn ‘blijvende’ maten en ‘netto’ hoeveelheden, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk is bepaald.
Opgegeven diktes van zandbed en verhardingen zijn na verdichting. Opgegeven hoogten van grondwerken en constructies zijn na klink en zetting.
Voor zover in het bestek geen aanwijzingen zijn gegeven omtrent de aanleghoogten, worden in overleg met de direktie bij aanleg de overhoogten bepaald, teneinde bij de tweede oplevering aan de
gestelde eisen te voldoen.
6. De meting van geleverde of verwerkte bouwstoffen geschiedt door de aannemer ten overstaan van de direktie en op door haar goed te keuren wijze.
7. De bepaling van gewichten en de meting van lengten, oppervlakten en inhouden geschiedt door het met het dagelijks toezicht belaste direktielid. Zo de aannemer het verlangt, kan hij daarbij tegenwoordig zijn.
De aannemer moet zorgen, dat de bouwstoffen op of nabij het werk kunnen worden gewogen.
§ 47. Afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden
1. Indien in het bestek verrekenbare hoeveelheden zijn opgenomen en deze blijken te hoog of te laag te zijn om het werk overeenkomstig de bepalingen van het bestek of de aard van het werk tot stand te brengen, zullen de afwijkingen van deze hoeveelheden worden verrekend tegen verrekenprijzen, die daartoe bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn overeengekomen.
2. Indien een verrekenprijs voor afwijkingen van een in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid te laag of te hoog blijkt te zijn, zal een gewijzigde verrekenprijs tussen de opdrachtgever en de aannemer worden overeengekomen. De herziening zal slechts kunnen plaats vinden, indien meer dan 110% of minder dan 90% van de in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid is of zal worden verwerkt.
3. Indien overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid een verrekenprijs wordt gewijzigd, wordt de afwijking van de in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid verrekend tegen die gewijzigde verrekenprijs; zodanige wijziging leidt echter niet tot wijziging van de aannemingssom.
4. Indien voor een bepaalde bouwstof of voor een bepaald soort werk meer dan één verrekenbare hoeveelheid in het bestek is opgenomen en
voor die hoeveelheden een zelfde verrekenprijs geldt, wordt voor de toepassing van het bepaalde in het tweede en derde lid het totaal van deze hoeveelheden als de in het bestek opgenomen verrekenbare hoeveelheid beschouwd.
5. In de in deze paragraaf bedoelde verrekenprijzen worden geacht begrepen te zijn alle rechtstreeks of zijdelings voor de uitvoering nodige kosten en een aannemersvergoeding. In de aannemers- vergoeding worden de algemene kosten van de aannemer en een normale aannemerswinst geacht begrepen te zijn.
Hoofdstuk VIII
Opneming, oplevering, onderhoudstermijn en aansprakelijkheid na oplevering
§ 48. Opneming en goedkeuring van het werk
1. De opneming van het werk geschiedt op schriftelijke, tot de direktie gerichte aanvrage van de aannemer, waarin deze mededeelt op welke dag het werk naar zijn oordeel voltooid zal zijn. De direktie kan genoegen nemen met een mondelinge mededeling, welke in het dag- boek of weekrapport, bedoeld in de §§ 31 en 32, wordt aangetekend.
2. De opneming geschiedt zo spoedig mogelijk en in de regel binnen acht dagen na de in het eerste lid bedoelde dag. De dag en het tijdstip van opneming worden aan de aannemer tijdig en zo mogelijk tenminste drie dagen tevoren schriftelijk medegedeeld. De direktie kan verlangen, dat de aannemer of zijn gevolmachtigde bij de opneming tegenwoordig is.
3. Nadat het werk is opgenomen, wordt aan de aannemer binnen acht dagen schriftelijk medegedeeld, of het al dan niet is goedgekeurd, in het laatste geval met opgaaf van de gebreken, die de redenen voor de onthouding van de goedkeuring zijn. Xxxxx het werk goedgekeurd, dan wordt als dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop de desbetreffende mededeling aan de aannemer is verzonden.
4. Met toestemming van de aannemer kan, in plaats van de schriftelijke mededeling bedoeld in het vorige lid, worden volstaan met een overeenkomstige aantekening in het dagboek of weekrapport, met vermelding van de datum der aantekening. Alsdan wordt, indien het werk wordt goedgekeurd, als dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop de desbetreffende aantekening is geplaatst.
5. Wordt niet binnen acht dagen na de opneming een schriftelijke mededeling, of het werk al dan niet is goedgekeurd, aan de aannemer verzonden dan wel, in het geval bedoeld in het vierde lid, een overeenkomstige aantekening in het dagboek of weekrapport geplaatst, dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de opneming te zijn goedgekeurd.
6. Geschiedt de opneming niet binnen vijftien dagen na de in het eerste lid bedoelde dag, dan kan de aannemer bij aangetekende brief een nieuwe aanvrage tot de direktie richten, met verzoek het werk binnen acht dagen op te nemen. Voldoet de direktie niet aan dit verzoek, dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de verzending van die brief te zijn goedgekeurd.
7. Kleine gebreken, die gevoeglijk vóór een nog volgende beta- lingstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan. De aannemer is gehouden de in dit lid bedoelde gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen.
8. Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de bovenvermelde bepalingen overeenkomstige toepassing.
9. Bij een heropneming zullen andere gebreken dan die, welke overeen- komstig het zevende lid aan de aannemer zijn opgegeven, alleen dan reden tot hernieuwde onthouding van goedkeuring kunnen zijn, indien zij eerst na de voorafgegane opneming aan de dag zijn getreden.
§ 49. Oplevering, vervroegde ingebruikneming
1. Het werk wordt voor de eerste maal als opgeleverd beschouwd, indien het overeenkomstig het bepaalde in § 48 is of geacht wordt te zijn goedgekeurd. De dag, waarop het werk is of geacht wordt te zijn goedgekeurd, geldt als dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd.
2. De opdrachtgever kan het werk, voordat dit voltooid is, of een al dan niet voltooid onderdeel daarvan, in gebruik nemen of doen nemen mits de ingebruikneming een voldoende voortgang van het werk niet in gevaar brengt. De opdrachtgever gaat hiertoe niet over dan nadat hij dit schriftelijk aan de aannemer heeft medegedeeld en een opneming van het in gebruik te nemen werk of onderdeel daarvan heeft plaats gevonden. Indien door de ingebruikneming meer wordt verlangd van de aannemer dan redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, zal dit worden verrekend als meer werk. Indien door de ingebruikneming schade aan het werk ontstaat komt deze schade niet voor rekening van de aannemer. Door de in dit lid bedoelde ingebruikneming en opneming wordt het werk, dan wel dat onderdeel, niet als voor de eerste maal opgeleverd beschouwd.
§ 50. Onderhoudsperiode
1. Nadat het werk voor de eerste maal wordt geacht te zijn opgeleverd in de zin van § 48, moet de aannemer het gedurende een in het bestek te noemen periode in goede staat houden.
De omstandigheid dat het werk of delen daarvan door de opdrachtgever in gebruik is genomen, doet niet af aan de onderhoudsverplichtingen van de aannemer, voor zover sprake is van een redelijk gebruik.
2. Indien in de loop van de onderhoudsperiode delen van het werk zijn vernieuwd of verbeterd, strekt het onderhoud zich ook uit tot die vernieuwde of verbeterde delen.
3. Alle gebreken moeten op de eerste aanzegging van de direktie worden hersteld. Ook indien de gebreken de aannemer niet kunnen worden toegerekend, is de aannemer verplicht om voor herstel zorg te dragen, zij het tegen vergoeding door de opdrachtgever van de daarmee gepaard gaande kosten. Indien de gebreken de aannemer wel kunnen worden toegerekend, zullen de herstelkosten worden verrekend met hetgeen de aannemer eventueel nog te vorderen heeft, onverminderd het recht van de opdrachtgever om aanspraak te maken op vergoeding van de door hem als gevolg van de gebreken geleden schade.
4. Indien de aannemer binnen 14 dagen na een daartoe strekkende aanzegging, nog geen aanvang heeft gemaakt met het herstel, heeft de direktie het recht dit zonder nadere ingebrekestelling aan een derde op te dragen.
5. Na het verstrijken van de onderhoudsperiode zal het werk wederom worden opgenomen om te constateren, of de aannemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan, waarbij wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in § 48.
§ 51. Garantie
1. Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing, tenzij het bestek anders bepaalt.
2. Indien in het bestek is vermeld dat één of meer onderdelen van het werk moeten worden gegarandeerd, zal de garantie inhouden dat de garant zich verbindt om voor zijn rekening alle tijdens de garantieperiode optredende gebreken op eerste aanzegging van de opdrachtgever zo spoedig mogelijk te herstellen, tenzij de aannemer aannemelijk maakt dat die gebreken met grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een omstandigheid welke voor rekening van de opdrachtgever komt.