UNIVERSITAIR KADER BASISKWALIFICATIE ONDERWIJS UNIVERSITEIT LEIDEN 2012
UNIVERSITAIR KADER BASISKWALIFICATIE ONDERWIJS UNIVERSITEIT LEIDEN 2012
1. Basiskwalificatie Onderwijs
De Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) omvat de bekwaamheden waarover elke docent aan de Universiteit Leiden tenminste moet beschikken om goed onderwijs te verzorgen. De Basiskwalificatie Onderwijs is het startpunt voor permanente professionele ontwikkeling van docenten. Voor docenten die onderwijs in het Engels (gaan) verzorgen, wordt de Basiskwalificatie Taalvaardigheid Engels (BKE) toegevoegd aan de Basiskwalificatie Onderwijs. De eerder door het College van Bestuur vastgestelde Basiskwalificatie Engels die geldt voor zowel zittend als nieuw personeel, is in dit Kader geïntegreerd.
2. BKO-traject en certificaat
Het BKO-traject bestaat uit de intake, het BKO-dossier, de toetsing en zo nodig een opleiding.
Bij een positieve beoordeling van het BKO-dossier adviseert de toetsingscommissie aan de decaan van de faculteit het BKO-certificaat uit te reiken. Het BKO-certificaat wordt getekend door de decaan en de vice-Rector Magnificus.
De Universiteit Leiden erkent op grond van de landelijke overeenkomst Wederzijdse Erkenning BKO de BKO-certificaten die door de betrokken andere Nederlandse Universiteiten zijn uitgereikt.
Het traject Basiskwalificatie Taalvaardigheid Engels bestaat uit een toets, zo nodig een opleidingsadvies met een toets om te bepalen of na de opleiding het vereiste niveau gehaald is.
Indien van toepassing wordt voor de Basiskwalificatie Taalvaardigheid Engels een apart certificaat uitgereikt. Het certificaat wordt toegevoegd aan het BKO- dossier.
3. Eindtermen en toetsbronnen
De eindtermen voor de Basiskwalificatie Onderwijs en de Basiskwalificatie Taalvaardigheid Engels zijn op hoofdlijnen beschreven in de bijgevoegde eindtermenmatrix. In de facultaire uitvoeringsregeling Basiskwalificatie Onderwijs specificeert de faculteit deze eindtermen en de toetsbronnen voor de eigen faculteit.
4. Intake
Met elke BKO-kandidaat vindt een intake-gesprek plaats. Dit gesprek dient, in het licht van de eindtermen van de BKO, om de vooropleiding en ervaring van de docent in kaart te brengen alsmede de uit te voeren onderwijstaken. De intake vindt plaats door of onder verantwoordelijkheid van de toetsingscommissie. Bij de intake wordt ook vastgesteld of de kandidaat moet voldoen aan de eisen voor de Basiskwalificatie Taalvaardigheid Engels.
5. Toetsingscommissie: samenstelling en werkwijze
Voor de toetsing van de Basiskwalificatie Onderwijs stelt het faculteitsbestuur een toetsingscommissie in. De toetsingscommissie bestaat uit tenminste drie leden met een uitstekende reputatie op het terrein van universitair onderwijs. Aan de commissie kan desgewenst een onderwijskundig adviseur worden toegevoegd. De werkwijze van de toetsingscommissie wordt vastgelegd in de facultaire uitvoeringsregeling.
In geval van een geschil over de BKO beslist de decaan van de faculteit.
6. Ondersteuning
Indien op basis van de intake een opleiding nodig blijkt wordt ter ondersteuning daarvan in de intake aan de BKO-kandidaat een ervaren collega als mentor toegevoegd. Daarnaast is er een universitair BKO- opleidingsaanbod van het ICLON beschikbaar. De faculteiten kunnen ook zelf specifieke docentprofessionaliseringsactiviteiten organiseren.
7. Opleidingsplan
Indien op basis van de intake een opleiding nodig blijkt, stelt de BKO- kandidaat, in overleg met de collega-mentor, een opleidingsplan op. Het opleidingsplan wordt goedgekeurd door de toetsingscommissie.
De opleiding omvat cursorisch didactisch onderwijs, zelfstudie, de samenstelling van een BKO-dossier en begeleiding daarbij door de collega- mentor en de uitvoering van reflectie op het door de kandidaat verzorgde onderwijs. De opleiding beslaat maximaal twee jaar. Bij de planning wordt rekening gehouden met de arbeidsvoorwaardelijke afspraken.
Het opleidingsplan sluit globaal aan op het door de kandidaat te verzorgen onderwijs.
Indien van toepassing komt bovenop het opleidingsplan de scholing die nodig is voor de Basiskwalificatie Taalvaardigheid Engels.
8. Doelgroep
Het BKO-traject staat open voor al het wetenschappelijk personeel van de Universiteit Leiden.
Het BKO-traject is per 1 september 2012 verplicht voor alle docenten, UD’s, UHD’s en hoogleraren. met een aanstellingsomvang van 0,5 fte of meer en een dienstverband van een jaar of langer.
Het certificaat dient te worden behaald binnen twee jaar na het ontstaan van de verplichting.
Het BKO-certificaat is voor nieuw personeel één van de benoemingscriteria voor benoeming in vaste dienst als docent, UD, UHD of hoogleraar. In die gevallen dat een docent, UD, UHD of hoogleraar direct in vaste dienst wordt benoemd, voert de toetsingscommissie vooraf een BKO-toets uit en rapporteert daarover aan de benoemingsadviescommissie.
Bij tijdelijke aanstellingen worden bij aanvang van het dienstverband schriftelijk afspraken gemaakt binnen welke periode het BKO-certficaat behaald moet zijn.
In de facultaire uitvoeringsregeling kan het faculteitsbestuur de doelgroep nader specificeren, bijvoorbeeld op grond van aanstellingsomvang of –duur, met dien verstande dat bij tijdelijke dienstverbanden van een jaar of langer en een aanstellingsomvang van 0,5 fte of meer deelname aan het BKO-traject verplicht is.
9. Beoordeling en BKO-dossier
De toetsingscommissie beoordeelt of voldaan is aan de eindtermen voor de Basiskwalificatie op grond van een door de kandidaat samengesteld BKO- dossier. Indien de toetsingscommissie het BKO-dossier nog niet als voldoende beoordeelt, geeft zij aan op welke punten aanvulling nodig is.
Het BKO-dossier bevat in elk geval studentevaluaties van het door de BKO- kandidaat verzorgde onderwijs, het oordeel van de leidinggevende over het door de BKO-kandidaat verzorgde onderwijs, de reflectie van de BKO- kandidaat op haar/zijn kwaliteiten als docent in relatie tot de eindtermen voor de BKO en in geval van een opleiding het advies van de collega-mentor.
De toetsingscommissie weegt in haar beoordeling de onderdelen van het BKO-dossier.
10. Resultaat- en Ontwikkelingsgesprek
In de R&O-cyclus worden de ontwikkelafspraken met betrekking tot de BKO vastgelegd onder verwijzing naar het opleidingsplan.
11. Facultaire uitvoeringsregeling
Ter nadere uitwerking van het Universitaire Kader stelt elk faculteitsbestuur een facultaire uitvoeringsregeling Basiskwalificatie Onderwijs op.
In deze uitvoeringsregeling zijn in ieder geval de volgende onderwerpen vastgelegd:
• De samenstelling van de toetsingscommissie
• De werkwijze van de toetsingscommissie
• Wie belast is met de intake-procedure
• De toewijzing van de mentor
• De facultaire uitwerking van de BKO-eindtermen
• De toetsbronnen
• De eisen aan het BKO-dossier
• Facultair beleid ten aanzien van doelgroep
• De beschikbare financiële middelen voor de BKO en de wijze waarop BKO-kandidaten daarop een beroep kunnen doen.
De uitvoeringsregelingen Basiskwalificatie Onderwijs behoeven de goedkeuring door het College van Bestuur. Het College van Bestuur toetst de uitvoeringsregelingen op volledigheid en aan de in het Universitair Kader vastgelegde inhoudelijke eisen ten aanzien van de toetsingscommissie, procedure en eindtermen.
12. Verantwoording in facultair jaarverslag
In het facultair jaarverslag doen de faculteitsbesturen verslag over de uitvoering van de BKO binnen hun faculteit.
Hierin komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan de orde:
• Het aantal bijeenkomsten van de toetsingscommissie
• Het aantal BKO-kandidaten in het verslagjaar
• Het aantal goedgekeurde BKO-dossiers respectievelijk het aantal uitgereikte certificaten in het verslagjaar
• Een evaluatie van de ondersteunende faciliteiten van het BKO-traject
• Facultair beleid ten aanzien van de doelgroep