LOGISTIEKE OPLEIDINGEN DUAAL
LOGISTIEKE OPLEIDINGEN DUAAL
“Onderwijs en bedrijfsleven slaan de handen in elkaar voor de leerweg van de toekomst.”
INFOBROCHURE SCHOOLJAAR 2023-2024
Inhoud
De opleiding Magazijnmedewerker duaal 5
De opleiding Bestuurder interne transportmiddelen duaal 6
De opleiding Logistiek duaal 7
Overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO) 16
Sectoraal Basisattest ‘bestuurder interne transportmiddelen’ 29
Jongeren en interne transportmiddelen 30
2
INFOBROCHURE logistiek duaal - SCHOOLJAAR 2023-2024
Duaal leren is in het schooljaar 2016/2017 gelanceerd als een innovatieve leerweg. Duaal leren houdt in dat leerlingen ervoor kunnen kiezen om hun opleiding niet volledig op school maar deels op school en deels op de werkvloer van een bedrijf te volgen. Het leertraject bestaat dus uit een school- en een bedrijfscomponent die goed op elkaar zijn afgestemd en samen een coherent en sluitend geheel vormen.
Duaal leren is gelijkwaardig aan alle andere vormen van secundair onderwijs: de leerlingen behalen net zo goed een volwaardige onderwijskwalificatie (of als dat niet lukt een getuigschrift of een bewijs van beroepskwalificatie of een bewijs van deelkwalificatie of een bewijs van competenties).
De leerlingen zijn beter voorbereid op de overstap naar de arbeidsmarkt omdat ze de vaardigheden en kennis voor een groot deel op de werkvloer verwerven. Met duaal leren slaan we een brug tussen onderwijs en het bedrijfsleven. Ondernemingen kunnen de talenten van (mogelijke) toekomstige medewerkers vanuit de praktijk leren kennen. Leerlingen worden opgeleid in een bedrijfsrealiteit met vakexperten als mentor waardoor ze ook arbeidsattitudes meekrijgen en vertrouwd geraken met de nieuwste technologie.
Bovendien zal de combinatie van leren op school en leren op de werkvloer de motivatie en de leergierigheid van de leerlingen een flinke boost geven. Onze arbeidsmarkt evolueert vandaag al naar een enorme krapte, in de toekomst zal dat niet snel beter worden. Het is dus van belang dat we de nieuwe arbeidskrachten die instromen heel erg goed voorbereiden en praktische kennis van een echte bedrijfssituatie zal daar zonder twijfel hard bij helpen.
DUAAL
Duaal leren verschilt van het systeem van stages of deeltijds leren/deeltijds werken. In duale trajecten vullen de school en het bedrijf elkaar aan, ze hebben een complementaire rol in het aanleren van competenties. Ze werken als gelijkwaardige partners samen aan het leertraject van leerlingen op basis van het opleidingsplan.
LEREN
3
INFOBROCHURE logistiek duaal - SCHOOLJAAR 2023-2024
Kiezen voor het opleiden van een jongere via duaal leren biedt heel wat voordelen
» Nieuw wervings– en instroomkanaal: gemotiveerde en arbeidsrijpe leerlingen.
» Minimum 20u per week een leerling op jouw werkvloer.
» Overeenkomst alternerende opleiding, dit betekent een beperkte vergoeding.
» Professionalisering van je opleidings- en opvolgingssysteem.
» Erkenning van eigen medewerkers door toekenning van een rol als mentor.
» Gratis mentoropleiding door het SFTL.
» Tegemoetkomingen van de overheid: Vlaams Opleidingsverlof (VOV), Premie kwalificerend werkplekleren voor bedrijven en Leerlingenpremie alternerende opleiding voor leerlingen.
» Versterking van jongeren op de arbeidsmarkt door hen in een echte werksituatie te laten leren.
» Netwerk met onderwijs: je biedt scholen en leerkrachten de kans om evoluties op de logistieke arbeidsmarkt te volgen.
» Positief bedrijfsimago door mee te werken aan een nieuwe leerweg.
DUAAL LEREN BIEDT
HEEL WAT VOORDELEN
De opleiding Magazijnmedewerker duaal
De opleiding Magazijnmedewerker duaal wordt in de arbeidsmarktfinaliteit (bso) binnen het studiedomein Economie en organisatie zowel in de tweede graad secundair onderwijs als in het buitengewoon secundair onderwijs OV3 (kwalificatiefase en integratiefase) georganiseerd.
In de opleiding magazijnmedewerker leert men specifieke werkzaamheden verrichten met betrekking tot goederenbehandeling en het naleven van kwaliteitsprocedures, hygiëne- en veiligheidsvoorschriften en leveringstermijnen teneinde de ontvangst, de opslag, het voorraadbeheer, de voorbereiding van bestellingen en de verzending van goederen, producten, grondstoffen, … te garanderen.
Het opleidingsplan voor de opleiding Magazijnmedewerker duaal is gebaseerd op de volgende beroepskwalificatie:
» Beroepskwalificatie Magazijnmedewerker, niveau 2 van de Vlaamse kwalificatiestructuur
Alle informatie naar de referentiekaders als basis voor het opleidingsplan zijn terug te vinden op de site: Opleidingsinhouden (xxxxxxxxxx.xx)
2
JAAR
De opleidingsduur bedraagt 2 opleidingsjaren, waarvan bij modulaire organisatie kan
worden afgeweken in functie van de individuele leerweg van een jongere.
De werkplekcomponent omvat gemiddeld op jaarbasis minstens 20 uur per week op de
20 U/ reële werkplek. Dit kan door 3 of 4 dagen per week te leren op de werkplek óf voltijds op de
WEEK werkplek te leren gedurende blokperiodes afgewisseld met periodes van voltijds school.
De opleiding Bestuurder transportmiddelen duaal
interne
De opleiding Bestuurder interne transportmiddelen duaal wordt in de arbeidsmarktfinaliteit (bso) binnen het studiedomein Economie en organisatie zowel in de tweede graad secundair onderwijs als in het buitengewoon secundair onderwijs OV3 (integratiefase) georganiseerd.
In de opleiding bestuurder interne transportmiddelen duaal leert men een gemotoriseerd intern transportmiddel waarop men zit of staat bij het rijden te besturen en leert men zich hierbij te houden aan de kwaliteitsprocedures en veiligheidsvoorschriften om laad- en loswerkzaamheden, opslag- en bevoorradingswerkzaamheden en werkzaamheden met betrekking tot het transporteren van ladingen uit te voeren. De leerling dient zijn opleidingstraject te vervullen binnen minimaal één van deze contexten van interne transportmiddelen, namelijk het besturen van een heftruck, reachtruck, stapelaar, orderverzameltruck, combitruck of pallettruck. Omdat de bestuurder interne transportmiddelen een veiligheidsfunctie is, is het van belang dat het naleven van veiligheidsregels benadrukt wordt bij leerlingen op het moment van instap in en matching met het bedrijf. De leerling dient 16 jaar te zijn om de opleiding aan te vatten en kan pas als werknemer na het traject tewerkgesteld worden als hij 18 jaar is.
Het opleidingsplan voor de opleiding Bestuurder interne transportmiddelen duaal is gebaseerd op de volgende beroepskwalificatie:
» Beroepskwalificatie Bestuurder interne transportmiddelen, niveau 2 van de Vlaamse kwalificatiestructuur
Alle informatie naar de referentiekaders als basis voor het opleidingsplan zijn terug te vinden op de site: Opleidingsinhouden (xxxxxxxxxx.xx)
Gezien de verschillende mogelijke interne transportmiddelen binnen de opleiding
Bestuurder interne transportmiddelen duaal dient de leerling zijn opleidingstraject te vervullen binnen minimaal één van deze opties, namelijk het besturen van een heftruck, reachtruck, stapelaar, orderverzameltruck, combitruck of pallettruck.
2
JAAR
De opleidingsduur bedraagt 2 opleidingsjaren, waarvan bij modulaire organisatie kan
worden afgeweken in functie van de individuele leerweg van een jongere.
20 U/ WEEK
De werkplekcomponent omvat gemiddeld op jaarbasis minstens 20 uur per week op
dereële werkplek. Dit kan door 3 of 4 dagen per week te leren op de werkplek óf voltijds op de werkplek te leren gedurende blokperiodes afgewisseld met periodes van voltijds school.
De opleiding logistiek duaal wordt in de arbeidsmarktfinaliteit (bso) binnen het studiedomein Economie en organisatie in de derde graad secundair onderwijs georganiseerd.
In de opleiding logistiek duaal leert men specifieke uitvoerende taken en werkzaamheden verrichten met betrekking tot goederenbehandeling (rekening houdend met kwaliteitsprocedures, hygiëne- en veiligheidsvoorschriften en leveringstermijnen) en de correcte uitvoering van de coördinatiemaatregelen superviseren die genomen worden door de leidinggevende met als doel de ontvangst, de opslag, het voorraadbeheer, de voorbereiding van bestellingen en de verzending van goederen, producten, grondstoffen,… te garanderen.
Omdat de besturing van interne transportmiddelen een veiligheidsfunctie is, is het van belang dat het naleven van veiligheidsregels benadrukt wordt bij leerlingen op het moment van instap in en matching met het bedrijf. De leerling dient 16 jaar te zijn om de opleiding aan te vatten en kan pas als werknemer na het traject tewerkgesteld worden als hij 18 jaar is.
Het opleidingsplan voor de opleiding logistiek duaal is gebaseerd op de volgende beroeps- kwalificaties:
» Beroepskwalificatie Magazijnier,
niveau 3 van de Vlaamse kwalificatiestructuur
» Beroepskwalificatie Bestuurder interne transportmiddelen, niveau 2 van de Vlaamse kwalificatiestructuur
Alle informatie naar de referentiekaders als basis voor het opleidingsplan zijn terug te vinden op de site: Opleidingsinhouden (xxxxxxxxxx.xx)
Gezien de verschillende mogelijke interne transportmiddelen binnen de opleiding logistiek
xxxxx dient de leerling zijn opleidingstraject te vervullen binnen minimaal één van deze opties, namelijk het besturen van een heftruck, reachtruck, stapelaar, orderverzameltruck, combitruck of pallettruck.
2
JAAR
De opleidingsduur bedraagt 2 opleidingsjaren, waarvan bij modulaire organisatie kan
worden afgeweken in functie van de individuele leerweg van een jongere.
20 U/ WEEK
De werkplekcomponent omvat gemiddeld op jaarbasis minstens 20 uur per week op de
reële werkplek. Dit kan door 3 of 4 dagen per week te leren op de werkplek óf voltijds op de werkplek te leren gedurende blokperiodes afgewisseld met periodes van voltijds school.
Om een leerling van xxxxx leren in je onderneming op te leiden, heb je een erkenning als leerwerkplek nodig
» voor elke alternerende opleiding waarvoor je een overeenkomst wil sluiten
» én voor elke vestiging waar je leerlingen wil opleiden.
Wanneer je een aanvraag indient via het digitale loket xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx wordt deze automatisch doorgestuurd naar het juiste partnerschap.
Een sectoraal partnerschap is samengesteld uit sectorale sociale partners, onderwijs- en opleidingsverstrekkers, VDAB, de departementen werk en onderwijs en Syntra Vlaanderen.
Aanvragen van bedrijven binnen de sector Transport & Logistiek (rsz kengetal 083 of paritair comité 140.03) en Grondafhandeling op Luchthavens (rsz kengetal 283 of paritair comité 140.04) worden door het Sectoraal Partnerschap van Transport, Logistiek en Afhandeling op Luchthavens behandeld.
Het partnerschap controleert of je aanvraag volledig is. Als je erkenningsaanvraag volledig is, zal het partnerschap binnen de 14 dagen na het indienen van je aanvraag een beslissing nemen. Je ontvangt hiervan een mail.
Pas wanneer je erkend bent als leerwerkplek kan je een overeenkomst met een leerling afsluiten. De erkenning is 5 jaar geldig en kan worden opgeheven als je onderneming gaandeweg niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of haar plichten niet naleeft.
1. voldoende financiële draagkracht hebben om de continuïteit van de onderneming te waarborgen zodat de leerling zijn opleiding in deze onderneming kan voleindigen.
2. geen veroordelingen hebben opgelopen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang brengen of die van die aard zijn dat de onderneming geen goede leeromgeving voor de lerende kan waarborgen. Het gaat hier bijvoorbeeld om arbeidsrechtelijke veroordelingen of RSZ-veroordelingen.
3. op vlak van de organisatie en de bedrijfsuitrusting voldoen om de opleiding op de werkplek van een leerling mogelijk te maken overeenkomstig het opleidingsplan.
ERKENNINGSVOORWAARDEN
Hieronder vind je de lijst van activiteiten die in het kader van de opleiding Magazijnmedewerker duaal, Bestuurder interne transportmiddelen duaal en Logistiek duaal op de werkplek aangeboden moeten worden om als bedrijf erkend te worden voor deze opleiding. Deze lijst is niet gelijk aan het opleidingsprogramma. Indien je bedrijf niet alle onderstaande activiteiten uitvoert, is een gedeeltelijke erkenning mogelijk.
🗹
OPLEIDING MAGAZIJNMEDEWERKER DUAAL ALGEMEEN
🞎 Werken in teamverband
🞎 Werken volgens de procedures/normen op vlak van hygiëne, (voedsel)veiligheid, milieu, kwaliteit en welzijn
🞎 Xxxxxxxx en opruimen van de werkplek
MAGAZIJNBEHEER
🞎 Ontvangen van goederen en producten
🞎 Controleren van de levering
🞎 Opvolgdocumenten van orders invullen en een lijst van de beschadigde producten en van defect materiaal opmaken
🞎 Picken volgens de instructies van de ordervoorbereiding en samenstellen van pakketten, partijen,...
🞎 Pakketten naar de verzend-, opslag- of productiezone brengen
🗹
OPLEIDING BESTUURDER INTERNE TRANSPORTMIDDELEN DUAAL1
🞎 Voorbereiden van het intern transportmiddel
🞎 Controleren van de toestand van het intern transportmiddel
🞎 Laden en lossen in en uit een extern transportmiddel
🞎 Verplaatsen van goederen van en naar diverse locaties
🞎 Stapelen en ontstapelen van goederen op diverse hoogten
🞎 Parkeren van het intern transportmiddel
1 Intern transportmiddel: gemotoriseerd intern transportmiddel waarop de bestuurder zit of staat tijdens het rijden (heftruck, reachtruck, stapelaar, orderverzameltruck, combitruck of pallettruck).
🗹
OPLEIDING LOGISTIEK DUAAL
ALGEMEEN
🞎 Werken in teamverband
🞎 Werken volgens de procedures op vlak van welzijn, veiligheid en milieu
🞎 Werken volgens kwaliteitsnormen
🞎 Xxxxxxxx en opruimen van de werkplek
MAGAZIJNBEHEER
🞎 Gebruik van arbeidsmiddelen en bediening van interne transportmiddelen (transpallet, meeloopstapelaar, …)
🞎 Organiseren van de dagelijkse werkzaamheden
🞎 Ontvangen van goederen en producten en controleren van de levering
🞎 Invullen van opvolgdocumenten van orders
🞎 Voorbereiden van de opslag goederen
🞎 Opslag van goederen
🞎 Picken van orders en samenstellen van pakketten
🞎 Pakketten naar de verzend-, opslag– of productiezone brengen
🞎 Verzenden van de goederen
🞎 Beheren en inventariseren van de voorraad
BESTURING INTERN TRANSPORTMIDDEL1
🞎 Voorbereiden van het intern transportmiddel
🞎 Controleren van de toestand van het intern transportmiddel
🞎 Laden en lossen in en uit een extern transportmiddel
🞎 Verplaatsen van goederen van en naar diverse locaties
🞎 Stapelen en ontstapelen van goederen op diverse hoogten
🞎 Parkeren van het intern transportmiddel
1 Intern transportmiddel: gemotoriseerd intern transportmiddel waarop de bestuurder zit of staat tijdens het rijden (heftruck, reachtruck, stapelaar, orderverzameltruck, combitruck of pallettruck).
Eén van de voorwaarden om erkend te worden, is dat men een mentor aanduidt die van onberispelijk gedrag is, minstens 25 jaar oud is en ten minste 5 jaar praktijkervaring heeft in het beroep (ingeval van een relevante vooropleiding kan dit teruggebracht worden naar 23 jaar en minder dan 5 jaar).
DE MENTOR IS
de persoon binnen de onderneming die wordt aangeduid om de opleiding van de leerling op de werkplek te begeleiden, op te volgen en te evalueren.
Indien de mentor nog geen mentoropleiding volgde, dient dit gerealiseerd te worden binnen een termijn van één jaar na erkenning.
Het SFTL biedt deze opleiding gratis aan.
De opleiding komt tevens in aanmerking voor Vlaams OpleidingsVerlof (VOV). Dit laat de werkgever toe de loonkost voor de uren van deelname van zijn arbeider(s) aan de opleiding te recupereren.
Meer info: xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxx- opleidingsverlof-en-terugbetaling-voor-werkgever#als-werkgever-een- terugbetalingsaanvraag-indienen
3
DAGEN
De mentoropleiding is specifiek gericht op de begeleiding van leerlingen op
de werkvloer en bestaat uit drie dagen opleiding.
Daarnaast is er een vrijblijvend aanbod voor bedienden (HR, teamleaders) om, samen met de mentor, de mentoropleiding te volgen. Op deze manier bereik je al afstemming en samenwerking zodat een betere aanpak van duaal leren in je bedrijf kan gerealiseerd worden.
Er kunnen er maximaal 2 jongeren gelijktijdig worden opgeleid per mentor (en er kunnen nooit meer jongeren worden opgeleid dan er werknemers en/of zaakvoerders zijn in de onderneming). Bij verandering van mentor dient dit aangepast te worden in je erkenning met vermelding van de gegevens van de nieuwe mentor.
De trajectbegeleider van de school/centrum is belast met de opvolging van het opleidingsplan, de actualisatie ervan en de begeleiding van de leerling in overleg met de mentor. De trajectbegeleider, de klassenraad en de mentor bewaken de trajectvoortgang en competentieverwerving van de leerling. De mentor is een stemgerechtigd lid van de klassenraad.
Er zal dus geregeld en grondig overleg dienen plaats te vinden tussen de school en je bedrijf. De school heeft duidelijk omschreven doelstellingen, procedures en verwachtingen ten opzichte van je bedrijf. Het is belangrijk deze te integreren in de begeleiding op de werkvloer.
De mentor speelt een cruciale rol op vlak van competentie overdracht en bijsturing, maar ook op vlak van evaluatie en beoordeling. Het is van cruciaal belang dat de opleidingsverstrekker en je bedrijf/mentor goede afspraken maken m.b.t. de manier van evalueren van de leerling. De opleidingsverstrekker beschikt over instrumenten die als basis voor de evaluatie van het werkplekleren dienen.
Eventuele problemen die rijzen tijdens de opleiding en de uitvoering van de overeenkomst dienen onmiddellijk met de trajectbegeleider besproken te worden.
1 mentor kan maximaal
2 jongeren gelijktijdig opleiden.
De voorwaarden om bij de start van de opleiding als regelmatige leerling te worden toegelaten zijn:
» voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht;
» ofwel als zij-instromer beschikken over een gunstige beslissing van de klassenraad waarbij rekening wordt gehouden met het advies van de VDAB of het OCMW (als de zij-instromer een (equivalent) leefloongerechtigde is)
Voor het structuuronderdeel logistiek en bestuurder interne transportmiddelen dient de leerling te voldoen aan de bijkomende toelatingsvoorwaarde om medisch geschikt te zijn bevonden voor de uitoefening van het beroep. De geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van het structuuronderdeel.
Voor het structuuronderdeel bestuurder interne transportmiddelen dient de leerling
minimaal zestien jaar te zijn.
TOELATINGSVOORWAARDEN
Bij aanvang van de opleiding wordt de jongere gescreend op arbeidsrijpheid. De klassenraad geeft een niet-bindend advies. Als werkgever bepaal je zelf met welke jongere(n) je graag in zee gaat. Een intakegesprek is zeker mogelijk!
Het is ook mogelijk om je bedrijf voor te stellen aan leerlingen die op zoek zijn naar erkende werkplekken. Je kan per opleiding en vestiging waarvoor je erkend bent aanduiden of er een beschikbare werkplek is. Per vestiging kan je een voorstellingstekst, foto’s en contactgegevens toevoegen. Hoe meer jongeren kunnen zien en aanvoelen wat het betekent om in uw onderneming te mogen leren, hoe groter de
kans dat ze contact met u zullen opnemen. Een erkende werkplek wordt automatisch opgenomen in het zoekinstrument tenzij je onderneming dat niet wil. Via de xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx (digitale
loket) kan je concrete informatie en/of foto’s aan je onderneming toevoegen vanuit het tabblad ‘mijn werkplekken’.
Bij duaal leren is een
intakegesprek zeker mogelijk!
De duale opleidingen kunnen georganiseerd worden in:
» Een school uit het voltijds secundair beroepsonderwijs
» Een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs of centrum voor leren en werken
» Een school buitengewoon secundair onderwijs (OV3 en OV4)
» Een syntra-lesplaats
WAAR?
Klik hier om te weten te komen welk met welke scholen je kan gaan samenwerken
xxxxx://xxxx-xxxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxx/xx/xxxxx/xxxxxxxxxxx
Voor het schooljaar 2023-2024 kan je hier het aanbod van scholen terugvinden
» Voor Magazijnmedewerker duaal
» Voor Magazijnmedewerker duaal OV3
» Voor Bestuurder Interne Transportmiddelen duaal
Overeenkomst Alternerende Opleiding (OAO)
in het secundair onderwijs
De leerling wordt tewerkgesteld met een overeenkomst van alternerende opleiding (OAO) gedurende de duur van de opleiding.
De OAO is een tripartiete overeenkomst tussen de onderneming, de school en de leerling (een minderjarige leerling wordt vertegenwoordigd door de wettelijke vertegenwoordiger: vader, moeder of voogd).
De OAO omvat zowel het les- als het werkplekgedeelte. De beide delen vormen samen een voltijdse overeenkomst. Bijgevolg wordt de jongere opgeleid op de leerwerkplek wanneer hij niet naar school gaat en geen recht op vakantie heeft.
De arbeidsduur van deze overeenkomst is gelijk aan de gemiddelde voltijdse wekelijkse arbeidsduur die van toepassing is in de onderneming overeenkomstig de CAO.
Meestal is dit gemiddeld 38 opleidingsuren per week (tenzij in een CAO de gemiddelde arbeidsduur wordt verminderd). De leerling wordt minstens 20 uur per week (gemiddeld op jaarbasis) op de reële werkplek opgeleid.
De OAO is een overeenkomst van bepaalde duur en mag niet langer lopen dan de duur van de alternerende opleiding. Bij een modulaire organisatie kan afgeweken worden van de duurtijd van de opleiding in functie van de individuele leerweg van een jongere. Tijdens deze periode moeten de competenties van de opleiding aangeleerd worden. In het opleidingsplan wordt vastgelegd welke competenties op de leerwerkplek aangeleerd zullen worden en welke in de lessen aan bod zullen komen. Het opleidingsplan vormt een verplichte bijlage bij de overeenkomst.
Het hoofddoel van de overeenkomst van alternerende opleiding is het aanleren van een beroep. Daarom betaalt de onderneming aan de leerling geen loon, maar een maandelijkse leervergoeding. Het exacte bedrag van de vergoeding hangt onder andere af van het opleidingsjaar van de leerling, maar bedraagt sinds 01/12/2022 maximaal 674,50 euro per maand.
Opgelet!
Vooraleer je een overeenkomst
kan afsluiten, moet je eerst erkend zijn.
De OAO wordt opgesteld volgens het model dat vastgelegd is door de Vlaamse Regering. De leerling mag pas opgeleid worden op de leerwerkplek zodra de overeenkomst ondertekend en gestart is. De overeenkomsten dienen door de opleidingsverstrekker geregistreerd te worden in het digitale loket (het is ook noodzakelijk voor het verkrijgen van de premie dat dit binnen de 3 maanden na de start van de overeenkomst gebeurt).
De bedragen van de leervergoeding wettelijk vastgelegd en moeten door iedereen gevolgd worden. Het is niet mogelijk de leerling een hogere of lagere vergoeding toe te kennen.
578,40 €
per maand
» De leerling heeft de tweede graad van het secundair onderwijs nog niet met succes beëindigd en zit in het eerste opleidingsjaar van de alternerende opleiding.
638,20 €
per maand
» De leerling heeft de tweede graad van het secundair onderwijs met succes beëindigd en start met een alternerende opleiding.
» De leerling heeft een eerste jaar van een alternerende opleiding met succes beëindigd. Hij/zij start in een tweede opleidingsjaar van een alternerende opleiding. Het kan eventueel ook om een eerste opleidingsjaar van een andere opleiding gaan.
688,00 €
per maand
» De leerling heeft het eerste jaar van de derde graad van het secundair onderwijs met succes beëindigd.
» De leerling heeft al twee opleidingsjaren van een alternerende opleiding met succes beëindigd. Het kan eventueel om verschillende opleidingen gaan.
» De leerling heeft de kwalificatiefase1 van het buitengewoon secundair onderwijs (OV3) met succes beëindigd.
De vergoeding heeft betrekking op zowel de werkplek- als de lescomponent. Onwettige afwezigheid (op de leerwerkplek of op school) heeft bijgevolg een invloed op de leervergoeding evenals onbetaald verlof (schoolvakanties). Meer info over de invloed van schorsingen van de OAO op de leervergoeding vind je in deze infofiche.
1 Kwalificatiefase in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Dit is de laatste fase van het Buitengewoon Secundair Onderwijs. Deze fase duurt 2 jaar. Hierin wordt de leerling opgeleid tot werk. De leerling doet een stage en een kwalificatieproef. Nadat een leerling voor deze laatste geslaagd is, krijgt hij of zij het ‘kwalificatiegetuigschrift’.
De leerling ontvangt de volledige vergoeding en betaalt geen RSZ-bijdragen tot 31 december van het jaar waarin hij of zij 18 jaar wordt. Vanaf 1 januari van het jaar waarin de leerling 19 jaar wordt, moet hij of zij RSZ- bijdragen betalen. Deze wordt volledig gecompenseerd door de werkbonus. Dit gebeurt automatisch. De leerling betaalt geen bedrijfsvoorheffing. Voor een leerling die in het buitenland woont zijn er mogelijk uitzonderingen. Meer info over de leervergoeding vind je in deze infofiche.
De werkgever betaalt RSZ-bijdragen via een kwartaalaangifte. Meer info vind je in deze infofiche.
De leerling heeft onvoorwaardelijk recht op gezinsbijslag tot en met de maand waarin hij/zij 18 jaar wordt. Ook daarna blijft de leerling gezinsbijslag ontvangen zolang hij/zij geen winstgevende activiteit uitvoert. De vergoedingen en sociale uitkeringen in het kader van duaal leren worden niet gezien als winstgevende activiteit. Meer info vind je in deze infofiche.
Toeslagen (bv. voor zondagswerk +18-jarigen of ploegenwerk) moeten enkel verplicht worden betaald aan de leerling als ze voor leerlingen expliciet in de CAO vermeld worden.
Indien de extra legale voordelen niet geregeld zijn via een CAO (maar via individuele arbeidsovereen- komsten) heeft het bedrijf de keuze om deze al dan niet toe te kennen. Maaltijdcheques mogen worden toegekend, maar dat is geen verplichting.
De leerling met een OAO heeft geen recht op een eindejaarspremie, maar de onderneming kan er- voor kiezen deze premie te geven.
Men moet er wel op letten dat wanneer men een eindejaarspremie of maaltijdcheques toekent aan één leerling met een OAO, men deze voordelen best toekent aan alle leerlingen met een OAO in de onderneming.
Een leerling met een OAO bouwt betaalde vakantiedagen op. Het aantal dagen dat de leerling vorig jaar werkte (het vakantiedienstjaar) bepaalt de dagen waarop de leerling dit kalenderjaar (het vakantiejaar) recht heeft. De leerlingen hebben maximaal recht op 20 kalenderdagen betaalde vakantie per kalenderjaar. Voor de berekening van de vakantieduur van de leerling komen niet alleen de dagen dat de leerling werkelijk gewerkt heeft in aanmerking, maar ook lesdagen en andere gelijkgestelde activiteiten bij de opleidingsverstrekker in een OAO.
Een leerling die een duale opleiding volgt, heeft recht op hetzelfde aantal schoolvakantiedagen als de jongeren in een niet-duale opleiding in het voltijds onderwijs. De leerlingen nemen alle schoolvakanties op (herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie). Deze verlofdagen zijn onbetaald, uitgezonderd opgebouwde betaalde vakantiedagen (die enkel in schoolvakanties kunnen worden opgenomen). Als gevolg van het aantal onbetaalde vakantiedagen zal het maximaal recht van 20 betaalde kalenderdagen niet bereikt worden.
Onbetaalde vakantiedagen tijdens de schoolvakanties zijn geen gelijkgestelde dagen. Deze dagen worden met een code 30 aangegeven aan de RSZ. Deze code groepeert alle dagen waarop uw leerling niet ‘gewerkt’ heeft en waarvoor uw onderneming geen leervergoeding betaalt en uw leerling geen uitkering in het kader van de sociale zekerheid ontvangt.
Vakantiedagen worden steeds in overleg tussen onderneming en leerling vastgelegd. Voor een leerling arbeider betaalt het vakantiefonds of de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie het enkel en dubbel vakantiegeld uit.
De leerling/wettelijke vertegenwoordiger, opleidingsverstrekker en onderneming kunnen over- eenkomen dat de leerling omwille van een leeropportuniteit wordt opgeleid tijdens een school- vakantie. Deze afwijking moet altijd in een bijlage bij de overeenkomst worden vastgelegd. Als
Een leerling met een OAO bouwt betaalde vakantiedagen op.
er wordt afgeweken moet de leerling deze opleidingsdagen compenseren tijdens de lesweken op dagen waarop hij of zij volgens het uurrooster in de onderneming moet worden opgeleid en dit binnen hetzelfde schooljaar (een schooljaar loopt van 01.09 tot en met 30.06 tenzij de overeenkomst vroeger eindigt).
Studentenarbeid is enkel toegelaten in periodes waarin de leerling geen les moet volgen of niet op- geleid wordt op de leerwerkplek. Bovendien moet die studentenovereenkomst afgesloten worden bij een andere onderneming dan de onderneming waarbinnen de leerling de opleiding duaal leren volgt.
Die laatste regel wordt normaliter bekeken per schooljaar, waardoor de maanden juli en augustus aan deze voorwaarde zouden ontsnappen.
Van september tot en met juni kan een leerling met een lopende overeenkomst in het duaal leren geen studentenovereenkomst afsluiten bij zijn werkgever OAO. Na afloop van een beëindigd oplei- dingstraject kan het wel, op voorwaarde dat de leerling de intentie heeft om in september verder te studeren.
Daarnaast moet er nog een onderscheid gemaakt worden tussen minderjarige en meerderjarige leerlingen.
Minderjarige leerlingen mogen niet aan meer dan 38 uur per week (effectief of gemiddeld over een referteperiode) komen bij één of meerdere ondernemingen. Niet alleen de werkuren, maar ook de lesuren, de uren betaald verlof, feestdagen, ziekte,… tellen hierin mee. Concreet wil dit zeggen dat een minderjarige leerling enkel studentenarbeid kan verrichten in periodes waarin de overeenkomst geschorst is door onbetaald verlof of in periodes waarin de leerling geen lopende overeenkomst duaal leren heeft. Wanneer hij nog niet aan zijn 38 uur per week komt, kan hij voor de resterende uren nog studentenarbeid doen. Hierbij mag men ook niet uit het oog verliezen dat een arbeidsprestatie in principe minstens 3 uren moet bedragen. Dus wanneer de minderjarige leerling aan 36 uur per week komt, zal studentenarbeid in principe niet mogelijk zijn, omdat men niet aan minstens 3 uren stu- dentenarbeid komt.
Voor meerderjarige studenten is die 38-urengrens er niet. Zij mogen het ganse jaar door bij een andere onderneming dan waar ze hun werkplekcomponent uitvoeren als student werken op de momenten dat ze geen les moeten volgen of niet opgeleid worden op de werkvloer.
Vermits leerlingen uit het duaal leren een vergoeding ontvangen voor hun prestaties, is de kans voor hen wel groter dat ze door de combinatie met studentenarbeid niet langer fiscaal ten laste zullen blijven van de ouders en eventueel zelf belastingen zullen moeten betalen. Bovendien zal de leerling de grens van 600 uren studentenarbeid in het oog moeten houden, wil men het recht op gezinsbijslagen niet verliezen. Meer info vind je in deze infofiche.
Bij het afsluiten van een OAO heb je als werkgever bepaalde sociale verplichtingen waaraan kosten verbonden kunnen zijn. Deze verplichtingen zijn dezelfde als voor een werknemer met een arbeidsovereenkomst. Hierbij een overzicht:
1. DIMONA-AANGIFTE
Je moet voor de leerling een DIMONA-aangifte doen, uiterlijk op het ogenblik dat de leerling de ‘opleiding op de leerwerkplek’ of de ‘lessen’ start op de eerste dag van de overeenkomst. Je kan de aangifte zelf doen. Bij type werknemer gebruik je de code ALT.
2. RSZ-AANGIFTE
Je moet aangesloten zijn bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Elk kwartaal moet je een RSZ-aangifte (ook gekend als DmFa) doen.
Tot 31 december van het jaar waarin de leerling 18 wordt valt de OAO onder de beperkte RSZ-onderwerping. Dat wil zeggen dat je alleen bijdragen moet betalen voor:
» jaarlijkse vakantie,
» arbeidsongevallen,
» beroepsziekten,
» enkele kleinere bijdragen
Vanaf 1 januari van het jaar waarin de leerling 19 wordt valt de OAO onder de volledige RSZ onderwerping, met RSZ-bijdragen zoals voor gewone werknemers. Via de structurele vermindering kan je een deel van deze meerkost recupereren. Meer info vind je op de website van de RSZ. Informatie over de RSZ-bijdragen van de leerling kan je terugvinden in de rubriek ‘De leervergoeding’.
3. ARBEIDSONGEVALLENVERZEKERING
De onderneming moet een arbeidsongevallenverzekering afsluiten en jaarlijks een verzekeringspremie betalen. Je sluit deze verzekering af bij de start van de OAO en neemt hiervoor contact op met je verzekeringsagent. De arbeidsongevallenverzekering dekt zowel de arbeidsongevallen in de onderneming als de ongevallen bij de opleidingsverstrekker die tijdens de lessen en met lessen gelijkgestelde activiteiten plaatsvinden.
4. WELZIJNSWETGEVING
In de codex over het welzijn op het werk is de leerling speciaal beschermd. De leerling met een OAO wordt gezien als “jongere op het werk”.
Als je zelf geen interne dienst voor preventie en bescherming op het werk hebt die alle opdrachten uit de welzijnsreglementering kan vervullen, moet je je verplicht aansluiten bij een externe dienst voor de start van de OAO. Minderjarige leerlingen zullen voor de start van een OAO altijd een medisch onderzoek moeten ondergaan. Voor meerderjarige leerlingen, als de risico-analyse dit aangeeft (altijd als het gaat om nachtarbeid of wanneer de leerling bloot- gesteld wordt aan bepaalde in de codex opgesomde risico’s).
Je bent ook verplicht een risicoanalyse uit te voeren en daarin rekening te houden met de onervarenheid van de leerling. Die risicoanalyse moet vaststellen aan welke risico’s de leerling is blootgesteld en welke preventiemaatregelen je moet nemen om deze risico’s op te vangen. Een mogelijke maatregel bij het uitvoeren van sommige werkzaamheden zijn het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De jongere moet veilig aan de slag kunnen in je onderneming. Je moet, indien nodig, zorgen voor veiligheidsschoenen, een veiligheidshelm, een veiligheidsbril, gehoorbescherming,... De leerling is verplicht deze te dragen volgens de gebruiksvoorschriften binnen jouw onderneming. Voor meer info omtrent deze verplichtingen kan je terecht bij jouw externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
5. WERKKLEDIJ
Je onderneming moet de nodige werkkledij aan de leerling geven en zorgen voor het onderhoud ervan. De leerling is verplicht deze te dragen volgens de gebruiksvoorschriften binnen je onderneming.
6. SOCIALE DOCUMENTEN
Bij de indiensttreding geef je aan de leerling een arbeidsreglement. Daarnaast bezorg je de leerling iedere maand een loonbrief en betaal je de netto leervergoeding aan de leerling.
Ten slotte bezorg je vóór 1 maart van het volgend kalenderjaar de leerling een individuele rekening en een belastingfiche 281.10.
7. CAO
Je onderneming valt voor de werkzaamheden onder een bepaald paritair comité. In een paritair comité worden CAO’s afgesloten. De arbeidsvoorwaarden (bv. arbeidsduur) en vergoedingen (bv. woon-werkverkeer, fietsvergoeding) zijn van toepassing op de leerling, tenzij leerlingen uitdrukkelijk uitgesloten worden in de CAO.
8. REISKOSTEN WOON-WERKVERKEER
Je onderneming komt op dezelfde manier als voor de gewone werknemers tussen in de kosten van het woon-werkverkeer met het openbaar of privé-vervoer Je onderneming moet bijdragen in de verplaatsingskosten van de leerling voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Als de leerling naar de werkplek/opleidingsverstrekker gaat met het openbaar vervoer, dan schommelt de bijdrage rond 75% van de werkelijke vervoerprijs. Voor het woon-werkverkeer met privévervoer moet gekeken worden naar de cao van je sector of van je onderneming. De fietsvergoeding is sinds 1 mei 2023 verplicht onder bepaalde voorwaarden. Deze bijdrage heeft geen invloed op de kinderbijslag
1. PREMIE KWALIFICEREND WERKPLEKLEREN VOOR ONDERNEMINGEN
Als je als onderneming in Vlaanderen een lerende opleidt in een duale of alternerende opleiding, kan je in aanmerking komen voor een premie kwalificerend werkplekleren op voorwaarde dat
» de vestiging die de lerende opleidt in het Vlaams Gewest ligt
» de onderneming de lerende, volgens de Dimona- of DmfA-aangifte, minstens 4 maanden
opleidt in het schooljaar waarvoor de premie wordt aangevraagd
» De onderneming en de lerende een leerovereenkomst hebben (in het kader van een alternerende opleiding SO een OAO of in het kader van een duale opleiding in het VO een ODO, ODOS of ODOW)
» De registratie van de overeenkomst alternerende of duale opleiding door de opleidingsverstrekker in het digitale loket xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx is hierbij noodzakelijk (binnen de 3 maanden na de start van de overeenkomst!)
» De onderneming een mentor heeft aangewezen die de lerende op de leerwerkplek begeleidt en opleidt én daarvoor een erkende mentoropleiding heeft gevolgd.
De premie kwalificerend werkplekleren voor de onderneming bedraagt per lerende:
» € 600,00 als de lerende geen vergoeding van de onderneming ontvangt.
» € 1.000,00 als de lerende wel een vergoeding van de onderneming ontvangt.
De premie wordt 1 keer per schooljaar uitbetaald. De onderneming kan de premie maximaal 3 keer ontvangen per lerende. Eerder ontvangen stagebonussen voor dezelfde leerling worden meegeteld.
Om de premie te ontvangen, moet de werkgever aanduiden dat hij de premie wenst te ontvangen en moet het rekeningnummer ingevuld worden in het digitale loket. Dit moet binnen de 3 maanden na de startdatum van de overeenkomst (of voor overeenkomsten met een startdatum voor 1 september 2023 ten laatste op 30 november 2023).
Meer informatie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxx-xxxxxxxxxxxxx- werkplekleren#voorwaarden
2. STRUCTURELE RSZ-VERMINDERING
» Deze wordt automatisch toegepast op alle werkgevers die werknemers tewerkstellen die aan alle takken van de sociale zekerheid onderworpen zijn. De meeste werkgevers uit de private sector voldoen hier aan. Het betreft een vermindering van de patronale bijdragen. xxxxx://xxxx.xxxxxx.xx/xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxx/ werkgelegenheidsmaatregelen/algemene-verlaging-van-de-0
3. DOELGROEPVERMINDERING VOOR JONGEREN (NA DE OPLEIDING)
Als je als onderneming in Vlaanderen een leerling na de opleiding in dienst neemt met een arbeidsovereenkomst, kan je in aanmerking komen voor doelgroepvermindering jongeren als aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt.
Meer informatie: xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxxxxxx- jongeren
Indien je een leerling in dienst neemt die woonachtig is in het Brussels hoofdstedelijk gewest kan je bovendien ook in aanmerking komen voor xxxxxx.Xxxxxxxx.
Meer informatie: xxx.xxxxxxx.xxxxxxxx/nl/werkgevers/activa-brussels
Als je onderneming gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk gewest en je een leerling in dienst neemt die woonachtig is in het Brussels hoofdstedelijk gewest kan je in aanmerking komen voor xxxxxx.Xxxxxxxx.
Meer informatie: xxx.xxxxxxx.xxxxxxxx/nl/werkgevers/activa-brusselsNF
De leerling is gedurende een langere opleidingsperiode op de werkvloer aanwezig om:
» een deel van zijn/haar competenties te leren op de werkvloer
(dit gaat verder dan enkel het inoefenen en toepassen van competenties die op school werden bijgebracht).
» opgeleid, begeleid én ook geëvalueerd te worden.
XXXXX XXXXX IS LEREN OP DE WERKPLEK
Dit betekent dat je als logistiek bedrijf voor een aantal uitdagingen staat om hier samen met de school een succes van te maken.
CHALLENGES
» De werkplek wordt een stukje schoolbank.
» De resultaten van de leerling op de xxxxxxxxx xxxxxx mee als schoolresultaat.
» De mentor wordt collega van de leerkracht.
XXXXX XXXXX
= LEREN OP DE WERKPLEK
CHALLENGE
XXXXX XXXXX
=
» ...
TIP
Van 1 maart 2018 tot 31 augustus 2019 liep het project ‘Jongeren in Logistiek (JIL)’ met financiële steun van het Europees Sociaal Fonds en Vlaanderen. In dit project werd door het SFTL met de partners DUOplus en WerKans samengewerkt om de opstart van de duale richting Logistiek te ondersteunen. De ervaringen die we hebben opgedaan willen we graag met je delen.
Er werd een wervend en inspirerend filmpje gemaakt met ervaringen van bedrijf, school en leerling die samengewerkt hebben in het kader van de opleiding Logistiek duaal.
xxxxx://xxx.xxxxxxx.xxx/xxxxx?xxxX0xxXx0XXX
Er komt heel wat kijken bij de opstart van duaal leren.
OM REKENING MEE TE HOUDEN
Hou bij de opstart steeds de volgende zaken in de gaten:
» Stel duidelijk je verwachtingen en luister naar de verwachtingen van de school.
» Geef informatie aan de school over het gewenste profiel van leerling en schets de bedrijfscultuur zodat een goede matching van leerlingen met beschikbare werkplekken kan worden gerealiseerd.
» Bespreek alles tot in detail, vermijd veronderstellingen.
» Zorg voor een goede afstemming met de school, bevraag wat de leerling op school leert.
» Zorg voor een duidelijke uitklaring van elkaars rol in het leertraject van de leerling.
» Maak afspraken over een logische graduele opbouw van kennis, vaardigheden en attitudes op de leerwerkplek en op school.
» Maak afspraken hoe er contact wordt gehouden met de school (trajectbegeleider, leerkracht) om tussentijdse doelen en leerwinst te bespreken.
» Bepaal samen hoe er zal geëvalueerd en opgevolgd zal worden, bepaal ook vooraf momenten om af te stemmen.
» Focus niet enkel op afwezigheden, motivatie, gedragsproblemen en praktische zaken MAAR ook op het leerproces zelf.
» Xxxxxx de leerling bij de evaluatie zodat hij/zij het leerproces mee in handen kan nemen.
» Vertel de school hoe ze je kunnen bereiken, hoe je het liefste hebt dat er teruggekoppeld wordt.
Het loopt echter niet altijd van een leien dakje. Bedrijven en mentoren, maar ook scholen en leerlingen kunnen inspiratie putten uit de filmpjes die in samenwerking met bedrijven uit de sector werden gerealiseerd. Herkenbare verhalen uit de praktijk van duaal leren bieden je inzichten en tips om de leersituatie van leerlingen te verbeteren.
Op de website xxxxxxxxxxxxx.xx is alle informatie over duaal leren gebundeld. In de rubriek thematische infofiches vind je de belangrijkste zaken op een rijtje. Xxxx handig om snel de antwoorden te vinden die je zoekt.
Ook de website xxxxxxxxxx.xxxxxxxxxx is een bron van informatie.
‘bestuurder interne transportmiddelen’
In de cluster ’bestuurder interne transportmiddelen’ (als onderdeel van de opleiding Logistiek duaal) en in de opleiding ’bestuurder interne transportmiddelen’ dient de leerling de competenties van minimaal één van de opties verwerft, namelijk het besturen van een heftruck, reachtruck, stapelaar, orderverzameltruck, combitruck of pallettruck.
Op vraag van Onderwijs Vlaanderen ontwikkelde een werkgroep van experten onder leiding van het SFTL basisproeven voor deze interne transportmiddelen.
Opleidingsverstrekkers beschikken meestal niet over de nodige infrastructuur om zelf de praktijkopleiding ‘interne transportmiddelen’ te kunnen organiseren. Daarom kunnen leerlingen voor deze opleiding en de bijhorende proef terecht bij een VDAB- Competentiecentrum, behalve voor de combi- en de orderverzameltruck (voor deze twee interne transportmiddelen zullen opleiding en proef dienen plaats te vinden in het bedrijf of bij de opleidingsverstrekker).
De leerling die voor een intern transportmiddel de proef met succes aflegt, verwerft een sectoraal basisattest onder de vorm van een badge met het SFTL-logo. Hierop staan, naast persoonlijke gegevens van de leerling en de datum (voorzijde), volgende basisvaardigheden vermeld (achterzijde):
» Manoeuvreren & vlot / veilig verplaatsen van ladingen en goederen (pallets);
» Stapelen en ontstapelen op beperkte hoogte in vrije ruimtes.
Voorafgaandelijk aan de praktijkproef moet op school de theorieproef met succes afgelegd zijn. Praktijkleerkrachten geven voor de heftruck, de pallettruck, de stapelaar en de reachtruck zelf de opleiding en nemen voor alle zes de interne transportmiddelen zelf de proeven af. Zij volgen voorafgaandelijk bij de VDAB Train-The-Trainer-opleidingen die hen hierop voorbereiden en hen hiervoor certificeren.
Het SFTL zorgt voor kwaliteitsborging van de proeven: een ‘dedicated’ SFTL-consulent wordt systematisch op de hoogte gesteld van het afnemen van proeven en monitort deze om te bewaken ze in gans Vlaanderen uniform en conform de voorgeschreven procedure worden afgenomen en beoordeeld. Hij verzorgt ook gans de administratieve omkadering.
Het SFTL-logo is een kwaliteitslabel! Het garandeert dat de badge geen vodje papier is. Het waarborgt dat de leerling voor het betreffende toestel heeft aangetoond wel degelijk over de basiscompetenties te beschikken die op de badge vermeld staan.
Jongeren met een overeenkomst
in het kader van een duale opleiding
én interne transportmiddelen
Dat kan! Maar… Hou er rekening mee dat de jongere (vanaf 15 jaar) tot de bijzondere werknemerscategorieën behoort en dat hij/zij een veiligheidsfunctie uitoefent.
Welke maatregelen dient u bijgevolg te nemen voor een jongere die in het kader van een duale opleidingopgeleidwordtenvoorwiehetbesturenvaneenheftruck(ofanderinterntransportmiddel) essentieel is binnen zijn/haar beroepsopleiding?
RISICOANALYSE, PREVENTIEMAATREGELEN EN TOEPASSINGEN
(artikel X.3-3 en X.3-10 van de codex welzijn op het werk)
“ …de werkgever moet een analyse uitvoeren van de risico’s waaraan jongeren bij hun arbeid blootgesteld zijn, met het oog op het beoordelen van alle risico’s voor de veiligheid, de lichamelijke en geestelijke gezondheid of de ontwikkeling, ten gevolge van een gebrek aan ervaring, doordat zij zich van het gevaar niet bewust zijn of doordat hun ontwikkeling nog niet is voltooid.
De analyse vindt plaats voordat de jongeren met hun arbeid beginnen; zij moet ten minste eens per jaar worden hernieuwd of gewijzigd, alsook bij elke belangrijke wijziging van de werkpost.”
“ … de werkgever… vergewist zich ervan dat deze preventiemaatregelen effectief zijn en door een lid van de hiërarchische lijn, aangewezen door deze werkgever, of door de werkgever zelf, worden gecontroleerd;”
OPLEIDING VAN WERKNEMERS VOOR GEBRUIK HEFTRUCK
(artikel IV.3-7 van de codex welzijn op het werk)
“… mobielearbeidsmiddelenmeteigenaandrijving mogenalleenwordenbestuurddoorwerknemers die een adequate opleiding voor het veilig besturen van deze arbeidsmiddelen hebben gekregen;”
BIJZIJN VAN EEN ERVAREN WERKNEMER
(artikel X.3-10 van de codex welzijn op het werk)
“ … de werkgever ziet er op toe dat de activiteiten en de aanwezigheid op de plaatsen bedoeld in artikel X.3-8, tweede lid enkel kunnen plaats vinden in het bijzijn van een ervaren werknemer.”
GEZONDHEIDSBEOORDELING?
(artikel I.4-29 van de codex welzijn op het werk)
“De werkgever is gehouden de werknemers die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met welbepaald risico uitoefenen, aan een periodieke gezondheidsbeoordeling te onderwerpen.”