Contract
Wie zijn de betrokken partijen | De doelgroep van het (Sociaal) VAP bestaat uit zelfstandigen, meewerkende echtgenoten en zelfstandige helpers die minstens de sociale minimumbijdrage van een zelfstandige in hoofdberoep verschuldigd zijn. De zelfstandige is zowel de verzekeringnemer (de persoon die de pensioenovereenkomst sluit) als de verzekerde (de persoon op wiens leven de verzekering is gesloten). Uw tussenpersoon en eerste aanspreekpunt Liantis risk solutions – Xxxx-Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxx – Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx tel: 00 000 00 00 – e-mail: xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx De pensioeninstelling KBC Verzekeringen NV – Prof. Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxx. De inrichter van het solidariteitsstelsel Liantis solidariteitsfonds ovv - Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx. |
Welke prestaties zijn voorzien? | De pensioenovereenkomst heeft tot doel voor u een aanvullend pensioen op te bouwen binnen het wettelijke kader van het ‘Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen’. Aanvullend rustpensioen Bij de opname van uw wettelijke pensioen wordt de reserve die u op dat tijdstip hebt opgebouwd, aan u uitgekeerd. Aanvullend overlevingspensioen Indien u vóór uw wettelijke pensionering overlijdt, dan wordt de reserve die op dat tijdstip opgebouwd is, uitgekeerd aan de door u aangeduide ‘begunstigde(n) bij overlijden’. Hebt u voor de optionele verzekering ‘verhoogde waarborg bij overlijden’ gekozen, dan wordt de uitkering van de reserve verhoogd tot het op dat moment verzekerde bedrag. Het verzekerde bedrag is variabel en evolueert in functie van de opgebouwde reserve en de looptijd van uw contract. Op 1 januari van elk jaar wordt het bedrag van de ‘verhoogde waarborg bij overlijden’ herberekend en vastgeklikt voor het komende jaar. De ‘verhoogde xxxxxxxx bij overlijden’ biedt dekking zowel bij overlijden door ongeval als door ziekte, en gaat in na een wachtperiode van drie jaar vanaf de toevoeging van de verzekering in uw contract. Tijdens de wachtperiode is de dekking van de verzekering beperkt tot het ongevallenrisico en wordt een vast kapitaal verzekerd in functie van uw eerste VAP-kwartaalbijdrage en de looptijd van uw contract. Er zijn geen medische formaliteiten verbonden aan het afsluiten van de verzekering ‘verhoogde waarborg bij overlijden’. Contacteer uw tussenpersoon, Liantis risk solutions, voor een vrijblijvende, gepersonaliseerde berekening. Hij/zij bekijkt samen met u wat de ‘verhoogde waarborg bij overlijden’ voor u concreet inhoudt. |
(Sociaal) Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen
KBC Verzekeringen nv (verzekeraar) - Liantis risk solutions nv (bemiddelaar)
Welke prestaties zijn voorzien?
Aanvullende solidariteitswaarborgen
Naast een ‘Gewoon’ VAP kan u ook voor een ‘Sociaal’ VAP’ kiezen waardoor u aan extra fiscaal voordelige pensioenopbouw kunt doen én een extra bescherming geniet via het solidariteitsstelsel.
Het solidariteitsstelsel omvat een aantal voordelen die op basis van solidariteit georganiseerd worden en in een specifiek reglement – het solidariteitsreglement – bepaald worden. De toetreding gebeurt zonder medisch onderzoek of vragenlijst.
Het solidariteitsreglement bevat de volgende vier solidariteitswaarborgen:
1. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Indien u in het kader van de wettelijke ziekteverzekering arbeidsongeschikt wordt verklaard ten gevolge van een ongeval of een ziekte, neemt het Liantis solidariteitsfonds vanaf het derde kwartaal volgend op datgene waarin de primaire arbeidsongeschiktheid erkend wordt de (verdere) bijdragebetaling voor het aanvullend pensioencontract zelf trimestrieel ten laste tijdens de gehele duur van de erkende arbeids- ongeschiktheid (primaire arbeidsongeschiktheid én invaliditeit) en dit uiterlijk tot het kwartaal van de wettelijke pensionering van de deelnemer.
2. Aanvullende vergoeding onder de vorm van een rente bij arbeidsongeschiktheid
Indien u in het kader van de wettelijke ziekteverzekering arbeidsongeschikt of invalide verklaard wordt ten gevolge van een ongeval of een ziekte wordt er vanaf het derde kwartaal volgend op datgene waarin de primaire arbeidsongeschiktheid erkend wordt jaarlijks een aanvullende vergoeding onder de vorm van een rente uitgekeerd zolang de invaliditeit of arbeidsongeschiktheid duurt.
3. Premievrijstelling moederschapsrust
Indien u op moederschapsrust wordt gesteld en de wettelijke moederschapsvergoeding geniet, dan neemt het Liantis solidariteitsfonds de bijdragen voor het vrij aanvullend pensioen voor twee kwartalen ten laste. Xxxxxxx van een geboorte van een meerling neemt het Liantis solidariteitsfonds deze bijdrage voor het vrij aanvullend pensioen ook slechts gedurende twee kwartalen ten laste.
4. Aanvullende vergoeding bij ernstige ziekte
Onder ‘ernstige ziekte’ wordt het stellen van de diagnose van één van de volgende ziekten verstaan: kanker, leukemie, tuberculose, multiple sclerose, ziekte van Parkinson, ziekte van Hodgkin. Vergoedbaar is een ernstige ziekte slechts wanneer die ziekte zich voor de eerste keer voordoet. Een rente wordt gedurende twee maanden maandelijks uitgekeerd en bedraagt in totaliteit tweemaal de gemiddelde jaarbijdrage. U kan slechts éénmalig genieten van deze aanvullende vergoeding bij ernstige ziekte.
U zal kunnen genieten van de solidaire prestaties indien de primaire arbeidsongeschiktheid, de moederschapsrust of de diagnose van de ernstige ziekte zich minstens één jaar na de ingangsdatum van de sociale pensioenovereenkomst voordoet. Verder moet u in het jaar voorafgaand aan dat waarin de arbeidsongeschiktheid of de moederschapsrust een aanvang neemt of de diagnose van de ernstige ziekte gesteld wordt, solidariteitsbijdragen hebben gestort.
Uitgebreide informatie over het solidariteitsfonds bij het Sociaal VAP vindt u in het solidariteitsreglement. U kunt deze informatie krijgen via uw tussenpersoon, Liantis risk solutions nv xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx • 02 212 22 24.
Ga na in welke concrete situaties en onder welke voorwaarden u aanspraak kan maken op de uitbetaling van deze prestaties.
Het (S)VAP is een individuele levensverzekering van het type ‘tak 21’.
Gewaarborgde interestvoet
Voor elke storting garandeert de pensioeninstelling een interestopbrengst vanaf ontvangst van de storting tot de contractueel vastgelegde pensioenleeftijd.
De gewaarborgde interestvoet bedraagt momenteel 2,00%.
Afhankelijk van de situatie op de financiële markten en/of van een wijziging van de wettelijke bepalingen kan – tijdens de duur van het contract – de pensioeninstelling steeds de gewaarborgde interestvoet wijzigen. Deze nieuwe interestvoet is enkel van toepassing op de stortingen ontvangen vanaf het moment van de intrestwijziging.
Winstdeling
Als de economische conjunctuur en de bedrijfsresultaten van de pensioeninstelling het toelaten, kan de gewaarborgde interestopbrengst jaarlijks aangevuld worden met een variabele, niet-gegarandeerde winstdeling.
De winstdeling wordt berekend op basis van de verworven reserve op 31 december van het vorige kalenderjaar. De winstdeling die aan de pensioenovereenkomst wordt toegekend is definitief verworven en wordt opgenomen in de vorm van een verhoging van de opgebouwde reserve.
Er zijn actueel geen voorwaarden waaraan het contract moet voldoen om recht te geven op winstdeling. De pensioeninstelling kan deze voorwaarden te allen tijde invoegen.
Historische rendementen
Hieronder vindt u het globale rendement (interestvoet + winstdeling) van de laatste jaren:
Hoe wordt het pensioen opgebouwd?
2020
2021
0,50%
0,50%
1,55%
1,95%
0,75%
of hoger
0,50%
1,25%
of hoger
0,75%
0,50%
1,25%
2022 | 0,50% | 2,10% |
2023 | 1,70% | |
2024 | 2,00% |
of hoger
0,75%
0,50%
overeenkomstig de contractuele intrestgarantie
1,10%
overeenkomstig de contractuele intrestgarantie
1%
1,20%
overeenkomstig de contractuele intrestgarantie
1,25%
1,35%
Verantwoord beleggen
Via haar beleggingsbeleid ondersteunt de pensioeninstelling de principes en doelstellingen inzake verantwoord beleggen. Voor haar beleggingsbeslissingen hanteert de pensioeninstelling hierbij een aantal richtsnoeren.
Meer informatie over de duurzaamheidsaspecten van dit product is terug te vinden in de bijlage aan deze infofiche.
Dit product kreeg het label ‘Towards Sustainability’ voor een periode van een jaar. Het label is ontwikkeld door Febelfin, de vereniging die de Belgische banksector vertegenwoordigt, en wordt elk jaar opnieuw geëvalueerd. Het is een kwaliteitsnorm onder toezicht van het Central Labelling Agency of the Belgian SRI Label (CLA). Deze norm definieert een aantal minimumeisen waaraan duurzame financiële producten moeten voldoen, zowel op productniveau als in het beleggingsproces. Meer info over het label vind je op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xx-xxxxxxxxxxxxxx. De toekenning van dit label aan het product betekent niet dat het product beantwoordt aan je eigen doelstellingen voor duurzaamheid of dat het label voldoet aan de vereisten van toekomstige nationale of Europese regels. Meer info over dit onderwerp vind je op xxx.xxxx.xx/xx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx.
Jaar
Nieuwe stortingen tijdens het jaar
intrestgarantie Globaal rendement
Opgebouwde reserve
Intrest- garantie
Globaal rendement
Is de financiering van vastgoed via dit product mogelijk?
Welke zijn de modaliteiten voor de bijdragebetaling?
Deze pensioenovereenkomst kan in aanmerking komen voor de financiering van vastgoed; meer bepaald voor het (ver)bouwen, verwerven of renoveren van een onroerend goed gelegen in de Europese Economische Ruimte (EER), dat u in volle eigendom bezit en belastbare inkomsten voor u opbrengt.
Dit kan via de opname van een voorschot, een inpandgeving van de pensioenenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet.
Afhankelijk van het type van pensioenovereenkomst dat u kiest – ‘Gewoon’ VAP of ‘Sociaal’ – gelden voor de bijdragen die u jaarlijks kunt storten verschillende minima en maxima:
‘Gewoon’ VAP:
• Minimumbijdrage: 100 euro
• Maximumbijdrage: 8,17% van het geherwaardeerde netto belastbaar beroepsinkomen van drie jaar terug, met een absolute bovengrens van 3.965,77 euro (2024).
‘Sociaal’ VAP:
• Minimumbijdrage: 111,11 euro
• Maximumbijdrage: 9,40% van het geherwaardeerde netto belastbaar beroepsinkomen van drie jaar terug, met een absolute bovengrens van 4.562,82 euro (2024).
Bij een ‘Gewoon’ VAP wordt de integrale bijdrage geïnvesteerd in de financiering van een aanvullend rust-/overlevingspensioen.
Bij een ‘Sociaal’ VAP wordt 10% van de bijdrage aangewend voor de financiering van de aanvullende solidariteitswaarborgen. De andere 90% wordt geïnvesteerd in de financiering van een aanvullend rust-/ overlevingspensioen.
Contacteer uw tussenpersoon, Liantis risk solutions, voor een vrijblijvende, gepersonaliseerde berekening.
Wanneer gebeurt de uitbetaling?
Is een reserveoverdracht mogelijk?
Welke fiscaliteit is van toepassing?
De pensioenovereenkomst eindigt bij de wettelijke pensionering of bij het overlijden van de verzekerde vóór zijn/haar pensionering. Het aanvullende rust-/overlevingspensioen wordt op dat moment aan de begunstigde(n) uitgekeerd.
Op deze uitkeringen zijn geen uitstapkosten van toepassing (zie rubriek: ‘Welke zijn de kosten?’).
Een vervroegde uitkering van het aanvullend rustpensioen is enkel mogelijk indien u voldoet aan de voorwaarden voor vervroegd wettelijk pensioen (zonder uw wettelijk pensioen effectief op te nemen). Dit is uw zogenaamde ‘P-datum’.
Aan deze vervroegde uitkering kunnen kosten verbonden zijn (zie rubriek: ‘Welke zijn de kosten?’).
De reserves opgebouwd in deze pensioenovereenkomst kunnen worden overgedragen naar een VAP-overeenkomst (Gewoon of Sociaal) bij een andere pensioeninstelling.
Een overdracht heeft de opzegging van uw contract tot gevolg.
Aan de overdracht van reserves kunnen kosten verbonden zijn (zie rubriek: ‘Welke zijn de kosten?’).
Fiscaal voordeel
De bijdragebetalingen voor het (Sociaal) VAP zijn aftrekbaar als beroepskost en kwalificeren - voor zover zij de fiscale maximumbedragen niet overschrijden (zie rubriek: ‘Welke zijn de modaliteiten voor de bijdragebetaling?’) - voor een belastingvermindering berekend aan de marginale aanslagvoet.
Sociaal voordeel
Door de fiscale aftrekbaarheid van de (S)VAP-bijdragen vermindert het inkomen waarop de sociale zekerheidsbijdragen worden berekend. Dit heeft tot gevolg dat u minder sociale bijdragen moet betalen.
Taksen
Er is geen premietaks verschuldigd.
Welke fiscaliteit is van toepassing?
Fiscaal regime bij uitkering
Bij uitkering in geval van pensionering/overlijden zijn de volgende (para)fiscale regels van toepassing:
• een solidariteitsbijdrage van maximum 2% op de totale uitkering;
• een RIZIV-bijdrage van 3,55% op de totale uitkering.
• het kapitaal (na aftrek van de solidariteits- en de RIZIV-bijdrage op het kapitaal) wordt belast volgens het regime van de fictieve rente. Het kapitaal opgebouwd via winstdeling is vervolgens vrij van belastingen.
• successierechten bij uitbetaling door uw overlijden.
De fictieve rente wil zeggen dat een bepaald percentage van het kapitaal wordt belast in de personen- belasting gedurende 10 of 13 jaar. Het percentage en de duur van de belasting hangt af van uw leeftijd op het moment dat u het pensioenkapitaal ontvangt.
Het bedrag van fictieve rente dat u in een bepaald jaar ‘fictief’ in de personenbelasting bij uw inkomsten heeft gevoegd, wordt zoals het wettelijk pensioen belast aan het marginaal tarief. Dat betekent dat
het wordt samengevoegd met uw andere inkomsten en belast tegen de progressieve tarieven. De uiteindelijke belasting van de fictieve rente wordt dus bepaald door het niveau van uw totale belastbare inkomen na pensionering.
Bij overlijden vóór het verstrijken van de 10 of 13 opeenvolgende belastbare tijdperken, moeten uw erfgenamen de fictieve rente voor de laatste keer aangeven in het jaar van uw overlijden (voor het volle jaarbedrag).
Fiscaal regime solidariteitsluik
Op tussenkomsten vanuit de respectievelijke solidariteitswaarborgen zijn volgende fiscale regels van toepassing:
• Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: niet belast
• Aanvullende vergoeding onder de vorm van een rente bij arbeidsongeschiktheid:
belast als vervangingsinkomen
• Premievrijstelling bij moederschapsrust: niet belast
• Aanvullende vergoeding bij ernstige ziekte: niet belast
Welke zijn de kosten? | Er worden kosten geheven op de bijdragen, de reserve en de (vervroegde) uitbetalingen. Op het pensioenluik van de overeenkomst zijn volgende toeslagen van toepassing: • Op iedere gestorte bijdrage een toeslag van 6% (+ 5 euro op de eerste storting van elk burgerlijk jaar) • Op de opgebouwde reserve een toeslag van 0,25% per jaar • Bij een reserve-overdracht of een uitkering vóór de wettelijke pensionering, een uittredingsvergoeding van maximum 5%. Tijdens de laatste 5 jaar vóór de contractueel voorziene pensioenleeftijd vermindert deze vergoeding met 1% per jaar. Bij wettelijke pensionering of bij uitkering in geval van overlijden van de verzekerde is geen vergoeding verschuldigd. |
Hoe gebeurt de informatieverstrekking? | U kan de stand van uw pensioenovereenkomst opvolgen via de website van de overheid xxx.xxxxxxxxx.xx . Ieder jaar ontvangt u een wettelijke pensioenfiche met de toestand op 1 januari. Laat zeker uw mailadres achter op deze website zodat u een bericht ontvangt wanneer uw nieuwe pensioenfiche wordt opgeladen in uw MyPension-box. Uitgebreide informatie over dit product vindt u in de algemene voorwaarden. U kunt deze informatie krijgen via uw tussenpersoon. Neem deze info zeker door voor u een contract sluit. |
Wat met klachten over het product? | Uw eerste aanspreekpunt voor al uw vragen of klachten is Liantis risk solutions nv, Xxxx-Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxx – Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx; tel: 00 000 00 00 e-mail: xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx. Komt u niet tot een passende oplossing, dan kunt u zich richten tot de pensioeninstelling: KBC-klachtenmanagement, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxx (e-mail: xxxxxxxx@xxx.xx). Desgevallend kan u zich ook wenden tot de Ombudsman van de Verzekeringen, de Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, xxxx@xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx, xxx.xxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx, die optreedt voor de volledige sector. U behoudt evenwel steeds het recht om een gerechtelijke procedure in te leiden. |
Deze infofiche bevat enkel een samenvatting van de kenmerken van het product. De informatie is geldig op de datum van infofiche, maar kan wijzigen in de toekomst. De verantwoordelijke uitgever is Liantis risk solutions nv.
De VAP-pensioenplannen worden verdeeld door Liantis risk solutions nv (KBO-n° 0433.343.936), Xxxx-Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxx, die hierbij optreedt als tussenpersoon van KBC Verzekeringen nv, met zetel in België, Prof. Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0,
3000 Leuven, BTW BE 0403.552.563, RPR Leuven, IBAN XX00 0000 0000 0000, BIC XXXXXXXX, Onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (K.B. 4 juli 1979, B.S. 14 juli 1979) door de Nationale Bank van België, de Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx.
Het solidariteitsstelsel wordt beheerd door Liantis solidariteitsfonds ovv, Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx (KBO-nr. 0882.072.963).
Dit product is onderworpen aan het Belgische recht en aan de uitsluitende rechtsmacht van de Belgische rechtbanken. Deze infofiche ‘(Sociaal) VAP’ beschrijft de productmodaliteiten van toepassing op 1 januari 2024.
Informatie over verantwoord beleggen in dit tak 21 product
De verzekeraar belegt de premies die je stort voor dit tak 21 product op een verantwoorde manier. Hiervoor past de verzekeraar een beleid verantwoord beleggen toe waarbij de activa worden beheerd volgens een tweeledige benadering: een negatieve screening en een positieve selectiemethodologie.
• De negatieve screening houdt in dat we in bepaalde activa niet beleggen op basis van uitsluitingscriteria (o.m. tabak, gokactiviteiten en wapens) die zijn vastgelegd in een uitsluitingsbeleid.
• Via de positieve selectiemethodologie zorgt de verzekeraar er via een selectie van beleggingen voor dat dit tak 21 product:
• de integratie van duurzaamheid in de beleggingsbeslissingen van emittenten (bedrijven, overheden, supranationale debiteuren en/of aan overheid gelinkte agentschappen) bevordert door de voorkeur te geven aan emittenten met een betere ESG score;
• de beperking van de klimaatverandering bevordert door de voorkeur te geven aan emittenten met een lagere koolstofintensiteit, met als doel een vooraf bepaalde koolstofintensiteitsdoelstelling te halen; en
• duurzame ontwikkeling ondersteunt door emittenten op te nemen die bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN.
De verzekeraar heeft het beheer van de tak 21 investeringsportefeuille overgedragen aan KBC Asset Management.
Daaruit volgt dat de verzekeraar het uitsluitingsbeleid dat KBC Asset Management NV toepast op de fondsen die verantwoord beleggen ook integraal toepast op de onderliggende beleggingen voor dit tak 21 product. Meer informatie over het uitsluitingsbeleid vind je terug op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx > Uitsluitingsbeleid voor fondsen die verantwoord beleggen.
Meer informatie over de positieve selectiemethodologie en de concrete doelstellingen die door de beheerder worden toegepast zijn terug te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Dit product promoot ecologische en sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame belegging als doelstelling (artikel 8 SFDR Verordening). Meer informatie over deze ecologische en sociale kenmerken is beschikbaar in de bijlage precontractuele informatieverschaffing voor de financiële producten als bedoeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2a van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6, eerste alinea van Verordening (EU) 2020/852.
Voor dit product werd het label ‘Towards Sustainability’ bekomen, dat een kwaliteitsnorm is onder toezicht van het Central Labelling Agency of the Belgian SRI Label (CLA).
Informatie over duurzaamheidsrisico’s
Wat zijn duurzaamheidsrisico’s?
Onder duurzaamheidsrisico verstaat de verzekeraar het risico dat het rendement van beleggingen, en dus het rendement van de producten, negatief kan worden beïnvloed door milieu-, sociale of bestuurlijke risico’s.
• Milieurisico is het risico dat het rendement van beleggingen een negatief effect ondervindt van milieugebeurtenissen of omstandig- heden, waaronder deze die het gevolg zijn van klimaatverandering en andere aantastingen van het milieu.
• Sociaal risico is het risico dat het rendement van beleggingen negatief wordt beïnvloed door sociale factoren.
• Bestuurlijk risico is het risico dat het rendement van beleggingen een negatief effect ondervindt van gebeurtenissen of omstandig- heden die voortvloeien uit onvoldoende deugdzaam bestuur.
De aard van die risico’s varieert in functie van de tijd:
• Op korte termijn is het duurzaamheidsrisico doorgaans afhankelijk van een bepaalde gebeurtenis. Dergelijke risico’s hebben meestal enkel invloed op het rendement wanneer de gebeurtenis zich voortdoet. Voorbeelden van dergelijke gebeurtenissen zijn een incident (met als gevolg een rechtszaak om bijvoorbeeld schade aan het milieu te compenseren); rechtszaken en boetes (bijvoorbeeld voor het niet respecteren van sociale wetgeving); schandalen (bv. wanneer een bedrijf slechte publiciteit krijgt omdat mensenrechten niet worden nageleefd binnen de productieketen of omdat de producten niet voldoen aan de beloofde ESG-normen, waarbij ESG staat voor ‘Environmental, Social and Governance’ (milieu, sociaal en bestuurlijk)). Dit soort duurzaamheidsrisico’s worden hoger ingeschat wanneer een emittent minder streng is op het gebied van ESG-standaarden; en
• Op langere termijn verwijst duurzaamheidsrisico naar risico’s die zich op lange termijn kunnen ontwikkelen, zoals: bedrijfsactiviteiten die onder druk kunnen komen te staan door de klimaatverandering (bv. delen van de auto-industrie), veranderende productvoorkeuren van klanten (bv. voorkeur voor duurzamere producten), moeilijkheden bij het aanwerven van personeel, stijgende kosten (bv. verzekeringsmaatschappijen die te maken krijgen met schadeclaims als gevolg van veranderende weersomstandigheden).
Hoe houdt KBC Verzekeringen rekening met duurzaamheidsrisico’s bij het nemen van beleggingsbeslissingen?
Bij zijn beleggingsbeslissingen voor dit tak 21 product houdt de verzekeraar specifiek rekening met duurzaamheidsrisico’s door zich te houden aan het uitsluitingsbeleid. Meer informatie over het uitsluitingsbeleid dat integraal van toepassing is op de beleggingen voor dit tak 21 product vind je terug op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx > Uitsluitingsbeleid voor fondsen die verantwoord beleggen.
Tenzij anders vermeld in de precontractuele documenten, oordeelt KBC Verzekeringen dat de waarschijnlijke impact van de duurzaamheidsrisico’s op lange termijn laag zal zijn op het rendement van de financiële producten die ze beschikbaar stelt omwille van de bovenstaande uitsluitingsbeleid.
Meer informatie over de wijze waarop met duurzaamheid wordt omgegaan bij de adviesverlening, is te vinden op de xxx.xxx.xx (zoekterm: adviesbenadering beleggingen en transparantie over duurzaamheidsrisico’s).
Informatie met betrekking tot de taxonomie
Op de datum van dit document streeft de verzekeraar er niet specifiek naar om te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten in de zin van het Taxonomiekader van de EU. Het percentage dat ten allen tijde belegd wordt in ecologisch duurzame activiteiten in de zin van het Taxonomie kader van de EU is 0%. De onderliggende beleggingen houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. Dit zal regelmatig worden opgevolgd en zodra voldoende betrouwbare, tijdige en verifieerbare gegevens van emittenten of ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd, beschikbaar zijn en er definitieve technische reguleringsnormen worden gepubliceerd die meer gedetailleerde richtlijnen verschaffen met betrekking tot de Verordening
(EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector en over hoe de Taxonomie-informatie publiek dient te worden gemaakt, zal de productinformatie worden aangepast.
Transparantie met betrekking tot ongunstige effecten
De verzekeraar houdt voor dit product rekening met de belangrijkste ongunstige effecten van zijn beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren door rekening te houden met de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten (‘PAI’), zoals beschreven in de Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector (‘SFDR’). De belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren worden expliciet in rekening genomen via het eerder vermelde uitsluitingsbeleid.
Meer informatie over de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten waarmee rekening wordt gehouden, is te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Verklaring belangrijkste nadelige effecten op de duurzaamheid.
Daarnaast worden de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren impliciet in rekening genomen via het beleid van KBC Asset Management NV, die het beheer van de beleggingen voor dit tak 21 product waarneemt, inzake stemmen bij volmacht en betrokkenheid (meer informatie is te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx > Terugblik Proxy Voting -- overzicht > Proxy Voting and Engagement Policy).
Meer informatie over de wijze waarop dit product beoogt de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren in aanmerking te nemen, is te vinden in de precontractuele informatieverschaffing voor de financiële producten als bedoeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2a van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6, eerste alinea van Verordening (EU) 2020/852 (‘Precontractuele informatieverschaffing SFDR’) dewelke een bijlage is aan deze productfiche.
Een verklaring over de wijze waarop het fonds de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren in aanmerking heeft genomen is ook te vinden in de Periodieke informatieverschaffing SFDR.
Dit product kreeg het label ‘Towards Sustainability’ voor een periode van een jaar. Het label is ontwikkeld door Febelfin, de vereniging die de Belgische banksector vertegenwoordigt, en wordt elk jaar opnieuw geëvalueerd. Het is een kwaliteitsnorm onder toezicht van het Central Labelling Agency of the Belgian SRI Label (CLA). Deze norm definieert een aantal minimumeisen waaraan duurzame financiële producten moeten voldoen, zowel op productniveau als in het beleggingsproces. Meer info over het label vind je op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xx-xxxxxxxxxxxxxx. De toekenning van dit label aan het product betekent niet dat het product beantwoordt aan je eigen doelstellingen voor duurzaamheid of dat het label voldoet aan de vereisten van toekomstige nationale of Europese regels. Meer info over dit onderwerp vind je op xxx.xxxx.xx/xx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx.
Duurzame belegging:
een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het behalen van een ecologische of een sociale doelstelling, mits deze belegging geen ernstige afbreuk doet aan ecologische of sociale doelstellingen en de ondernemingen waarin is
belegd, praktijken op het gebied van goed bestuur toepassen.
Precontractuele informatieverschaffing voor de financiële producten bedoeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2a, van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6, eerste alinea,
van Verordening (EU) 2020/852
Productnaam:
(Sociaal) Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen
Identificatiecode juridische entiteiten (LEI): 213800G63T4ER4MSVR22
Ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken)
Dit product promoot ecologische/sociale (E/S) kenmerken. Hoewel duurzaam beleggen niet het doel ervan is, zal het een minimum van 45% duurzame beleggingen hebben
met een ecologische doelstelling in economische activiteiten die volgens de
EU-taxonomie als ecologisch duurzaam gelden
met een ecologische doelstelling in economische activiteiten die volgens de EU- taxonomie niet als ecologisch duurzaam gelden
met een sociale doelstelling
Dit product promoot E/S-kenmerken, maar zal niet duurzaam beleggen.
Dit product zal minimaal de volgende duurzame beleggingen met een sociale doelstelling doen: %
Dit product zal minimaal de volgende duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling doen: %
in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie als ecologisch duurzaam gelden
in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam gelden
Heeft dit financiële product een duurzame beleggingsdoelstelling?
Ja Neen
De EU-taxonomie is een classificatiesysteem dat is vastgelegd in Verordening (EU) 2020/852. Het gaat om een
lijst van ecologisch duurzame economische activiteiten.
Die verordening bevat geen lijst van sociaal duurzame economische activiteiten.
Duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling kunnen wel of niet op de taxonomie zijn afgestemd.
Welke ecologische en/of sociale kenmerken promoot dit financiële product?
Duurzaamheids- indicatoren meten hoe de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot,
worden verwezenlijkt.
Dit financieel product promoot een combinatie van ecologische en sociale kenmerken, en hoewel het geen duurzame beleggingen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel van 45% van de activa beleggen in economische activiteiten die bijdragen aan het bereiken van milieu- of sociale doelstellingen (‘duurzame beleggingen’).
Het financieel product streeft er niet specifiek naar om te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten in de zin van het EU-taxonomiekader. Het percentage dat ten allen tijde belegd wordt in ecologisch duurzame activiteiten in de zin van het Taxonomie kader van de EU is 0%. De onderliggende beleggingen van dit financieel product houden geen rekening met de EU-risicocriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Dit financieel product:
• bevordert de integratie van duurzaamheid in de beleidsbeslissingen van emittenten (bedrijven, overheden, supranationale debiteuren en/of aan overheid gelinkte agentschappen), door de voorkeur te geven aan emittenten met een betere ESG-(risico)score;
• bevordert de beperking van de klimaatverandering, door de voorkeur te geven aan emittenten met een lagere koolstofintensiteit, met als doel een vooraf bepaalde koolstofintensiteitsdoelstelling te halen;
• ondersteunt duurzame ontwikkeling, door emittenten op te nemen die bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN.
Meer informatie over de doelstellingen van het financieel product is terug te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Dit verantwoord beleggingsbeleid wordt toegepast voor de beleggingen beheerd door KBC Asset Management NV, binnen de tak 21 beleggingsportefeuille van KBC Verzekeringen. Dit deel van de portefeuille wordt hierna gedefinieerd als ‘verantwoorde
beleggingsportefeuille’. KBC Asset Management NV beheert deze portefeuille in opdracht van KBC Verzekeringen op basis van een discretionair mandaat en past hierbij dit beleid van KBC Verzekeringen toe. De belangrijkste principes van dit beleggingsbeleid worden beheerst door het beslissingsproces voor verantwoord beleggen zoals dat door KBC Asset Management is opgezet. De toepasselijke negatieve en positieve selectiecriteria en relevante doelstellingen worden bepaald door KBC Verzekeringen.
Als onderdeel van het verantwoord beleggingsbeleid heeft KBC Verzekeringen beslist om het uitsluitingsbeleid voor verantwoorde fondsen van KBC Asset Management NV integraal toe te passen op de verantwoorde beleggingsportefeuille. Dit beleid is beschikbaar op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx > Uitsluitingsbeleid voor fondsen die verantwoord beleggen.
Er is geen referentiebenchmark aangewezen voor het verwezenlijken van de ecologische of sociale kenmerken die door dit financieel product worden gepromoot. Voor investeringen in instrumenten uitgegeven door overheden, supranationale debiteuren en/of
aan overheid gelinkte agentschappen wordt de beschreven referentieportefeuille van globale overheidsobligaties gebruikt als vergelijkingsbasis om bepaalde ESG-kenmerken die door het financieel product worden gepromoot te vergelijken.
Met welke duurzaamheidsindicatoren wordt de verwezenlijking van elk van de door dit financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken gemeten?
(1) Indicatoren gerelateerd aan de ESG-(risico)score
De bijdrage tot de integratie van duurzaamheid in de beleidsbeslissingen van de emittenten wordt gemeten aan de hand van een ESG-(risico)score. Die score vertegenwoordigt de geaggregeerde prestatiebeoordeling van een bepaalde entiteit ten aanzien van algemene milieu-, sociale en bestuurlijke thema’s. De belangrijkste factoren die aan de ESG-criteria ten grondslag liggen, zijn:
a) In het geval van instrumenten uitgegeven door bedrijven:
• respect voor het milieu (bv. het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen);
• aandacht voor de samenleving (bv. werkomstandigheden van de werknemers); en
• deugdelijk bestuur (bv. onafhankelijkheid en diversiteit van de raad van bestuur).
b) In het geval van instrumenten uitgegeven door nationale overheden, supranationale debiteuren en/of aan overheid gelinkte agentschappen vijf pijlers, die elk een gelijke weging krijgen:
• de algemene economische prestaties en stabiliteit (bv. kwaliteit van instellingen en overheid);
• de socio-economische ontwikkeling en gezondheid van de bevolking (bv. opleiding en tewerkstelling);
• de gelijkheid, vrijheid en rechten van de bevolking;
• het milieubeleid (bv. klimaatverandering);
• de veiligheid, vrede en internationale verhoudingen.
Deze lijsten van factoren die als grondslag dienen voor de ESG-criteria zijn niet limitatief en kunnen worden aangepast onder toezicht van de Responsible Investing Advisory Board, een adviesorgaan van onafhankelijke experten.
Om deze doelstelling te bereiken wordt zowel de ESG-(risico)score voor bedrijven als de ESG-(risico)score voor landen binnen de verantwoorde beleggingsportefeuille vergeleken met een referentieportefeuille zoals beschreven op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
De doelstellingen kunnen zowel opwaarts als neerwaarts worden herzien.
(2) Indicatoren gerelateerd aan koolstofintensiteit
De doelstelling om de beperking van de klimaatverandering te bevorderen, door de voorkeur te geven aan emittenten met een lagere koolstofintensiteit, met als doel een vooraf bepaalde koolstofintensiteitsdoelstelling te halen heeft betrekking op minstens 90% van de verantwoorde beleggingsportefeuille.
De bijdrage van emittenten aan de beperking van de klimaatverandering wordt gemeten op basis van hun koolstofintensiteit. Voor bedrijven wordt de koolstofintensiteit gedefinieerd als de absolute uitstoot van broeikasgassen (in ton CO2-equivalent), gedeeld door de inkomsten (in miljoenen USD).
Meer informatie over de koolstofintensiteit en de concrete doelstellingen is terug te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21). De doelstellingen kunnen zowel opwaarts als neerwaarts worden herzien.
(3) Indicatoren gerelateerd aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN
Om duurzame ontwikkeling te ondersteunen, verbindt KBC Verzekeringen zich ertoe een minimumaandeel van de verantwoorde beleggingsportefeuille te beleggen in emittenten die bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN omvatten zowel sociale- als milieudoelstellingen. Meer informatie over de concrete doelstellingen van het product is terug te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Worden aanzien als bedrijven die bijdragen tot de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN zijn zij die ten minste bijdragen tot één van de eerste 15 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN, en tegelijkertijd tegen geen enkele van deze doelstellingen indruisen.
Daarnaast kan de Responsible Investing Advisory Board het label ‘duurzame ontwikkeling’ toekennen aan de instrumenten van bedrijven.
Overheden worden beoordeeld op de vijf pijlers zoals beschreven bij de ESG-score dewelke indicatoren bevatten die gelinkt zijn aan de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Indien een overheid voldoende hoog scoort op een van deze pijlers en niet significant slecht op de andere pijlers worden obligaties van deze overheid en haar suboverheden en agentschappen aanzien als
instrumenten die bijdragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Obligaties van supranationale overheden dragen bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN als aan één van beide criteria is voldaan:
• minstens de helft van haar leden draagt bij aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN (gewogen naar stemkracht/ volgestortkapitaal/percentage van de bevolking (in volgorde van beschikbaarheid)).
• de mission statement van de supranationale instelling heeft een duurzame doelstelling en minder dan de helft van haar leden vallen in de slechtste helft van de screening op controversiële regimes.
De doelstellingen kunnen zowel opwaarts als neerwaarts worden herzien. Meer informatie over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de concrete doelstellingen is terug te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Wat zijn de doelstellingen van de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen en hoe draagt de duurzame belegging bij tot die doelstellingen?
De belangrijkste ongunstige effecten zijn de belangrijkste negatieve effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheids-factoren
die verband houden met ecologische en sociale thema’s en arbeidsomstandigheden, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping.
Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN
KBC Verzekeringen verbindt zich ertoe een minimumaandeel van de verantwoorde beleggingsportefeuille te beleggen in emittenten die bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzame- ontwikkelingsdoelstellingen van de VN om duurzame ontwikkeling te ondersteunen. Meer informatie over de concrete doelstellingen van het financiële product is terug te vinden in de rubriek ‘Welke ecologische en/of sociale kenmerken promoot dit financiële product?’.
Instrumenten van bedrijven die ten minste bijdragen tot één van de eerste 15 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN, en tegelijkertijd tegen geen enkele van deze doelstellingen indruisen, worden aangemerkt als ‘duurzame beleggingen’.
Instrumenten van overheden, supranationale debiteuren en/of aan overheid gelinkte agentschappen die bijdragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN conform hetgeen is toegelicht in de rubriek ‘Met welke duurzaamheidsindicatoren wordt de verwezenlijking van elk van de door dit financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken gemeten?’ van deze bijlage, worden ook aangemerkt als ‘duurzame beleggingen’.
Daarnaast kan de Responsible Investing Advisory Board het label ‘duurzame ontwikkeling’ toekennen aan instrumenten van bedrijven.
Hoe doen de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, geen ernstige afbreuk aan ecologisch of sociaal duurzame beleggingsdoelstellingen?
Om als duurzame belegging te worden aangemerkt, moeten de emittenten de negatieve screening doorstaan en niet significant negatief scoren op de positieve selectiemethodologie. Het financieel product houdt rekening met alle indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren zoals vermeld in tabel 1 van bijlage 1 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 en de relevante indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in tabellen 2 en 3 van bijlage 1 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 via de negatieve screening.
De negatieve screening
De negatieve screening komt erop neer dat het financieel product bij voorbaat emittenten uit het universum van verantwoorde beleggingen uitsluit die in strijd zijn met het uitsluitingsbeleid dat beschikbaar is op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx- beleggen > Uitsluitingsbeleid voor fondsen die verantwoord beleggen.
Voor bestaande beleggingen wordt rekening gehouden met een uitdoofbeleid: voor aandelen wordt een korte overgangsperiode toegekend, terwijl voor obligaties een uitdoofbeleid wordt gegeven tot de vervaldatum. Niettemin wordt er vastgesteld dat de resterende obligaties een kort looptijdprofiel hebben. Deze screening zorgt er ook voor dat emittenten die de basisprincipes op het vlak van milieu, sociale aspecten of goed bestuur ernstig schenden, uitgesloten worden van het beleggingsuniversum van het financieel product. Deze principes van de negatieve screening zijn niet limitatief en kunnen onder toezicht van de Responsible Investing Advisory Board worden aangepast.
Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?
Via het uitsluitingsbeleid van toepassing op verantwoorde tak 21 producten en met name de normatieve screening en de ESG-risicobeoordeling worden alle indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren (zoals opgenomen in tabel 1 van bijlage 1 van de Gedelegeerde Verordening 2022/1288
alsook de relevante indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in tabellen 2 en 3 van bijlage 1 van de Gedelegeerde Verordening 2022/1288) in rekening genomen voor instrumenten uitgegeven door bedrijven.
Voor beleggingen in instrumenten uitgegeven door landen worden alle indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren zoals opgenomen in tabel 1 van bijlage 1 van de Gedelegeerde Verordening 2022/1288 alsook de relevante indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in tabellen 2 en 3 van bijlage 1 van de Gedelegeerde Verordening 2022/1288 in rekening genomen door landen uit te sluiten die bij de slechtste 10% volgens het ESG-scoremodel horen, en door landen met “controversiële regimes” of landen die de duurzaamheidsprincipes niet naleven, uit te sluiten.
Bovenop de normatieve screening en de ESG-risicobeoordeling en de uitsluitingen in het uitsluitingsbeleid worden ook de volgende indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren als volgt in aanmerking genomen voor alle beleggingen van dit financieel product:
• Indicator 10: Schendingen van de beginselen van het VN Global Compact of van de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wordt in rekening genomen door niet te beleggen in bedrijven die de beginselen van het VN Global Compact of de richtsnoeren van de OESO ernstig schenden.
• Indicator 16: Landen waarin is belegd met schendingen van sociale rechten wordt in rekening genomen door niet te beleggen in (i) niet-duurzame landen, en (ii) landen die zijn blootgesteld aan controversiële regimes. Meer informatie is te vinden xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx > Uitsluitingsbeleid voorfondsen die verantwoord beleggen.
• Indicator 14: blootstelling aan controversiële wapens (antipersoneelsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) wordt in rekening genomen door niet te beleggen in bedrijven actief in controversiële wapens.
• Indicator 4: blootstelling aan ondernemingen actief in de sector fossiele brandstoffen wordt in rekening genomen door niet te beleggen in bedrijven actief in de sector fossiele brandstoffen.
• Indicator 3: BKG-intensiteit ondernemingen waarin is belegd, wordt in rekening genomen via de doelstelling om de koolstofintensiteit van bedrijven te beperken.
Daarenboven wordt impliciet rekening gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren via het beleid van KBC Asset Management NV inzake stemmen bij volmacht en betrokkenheid. In het kader van zijn engagement om verantwoord te beleggen, oefent KBC Asset Management NV de stemrechten uit van de aandelen die het beheert op basis van het discretionair mandaat in overeenstemming met het beleid inzake stemmen bij volmacht en betrokkenheid. In voorkomend geval zal KBC Asset Management NV in dialoog gaan met het management van de betrokken bedrijven, indien nodig vóór het tot stemming overgaat.
Een volledig overzicht van de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren waarmee het financieel product rekening kan houden, staat in bijlage 1 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288.
Hoe zijn de duurzame beleggingen afgestemd op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten? Details:
Bedrijven die de fundamentele goede praktijken op het gebied van milieu, sociaal beleid en goed bestuur, zoals beoordeeld aan de hand van de beginselen van het VN Global Compact, ernstig schenden, worden uitgesloten van het financieel product.
De beginselen van het VN Global Compact heeft tien leidende duurzaamheidsprincipes geformuleerd met betrekking tot mensenrechten, arbeid, milieu en corruptiebestrijding, die deel uitmaken van de interne screening. Daarnaast beoordelen wij de betrokkenheid van ondernemingen bij schendingen van de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten.
KBC Verzekeringen verbindt zich ertoe voor dit financieel product de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties naar de letter en de geest na te leven, evenals de principes betreffende fundamentele rechten in de acht kernverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie zoals opgenomen in de Verklaring inzake fundamentele beginselen en rechten op het werk, de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de rechten van inheemse volkeren, de Britse Modern Slavery Act en andere internationale en regionale mensenrechtenverdragen die internationaal erkende normen bevatten waaraan het bedrijfsleven zich moet houden.
Alle bedrijven die op de ‘Mensenrechtenlijst’ van KBC Groep staan, alsook alle bedrijven die beantwoorden aan onderstaande criteria, worden beoordeeld:
• een hoge of ernstige controversescore met betrekking tot de mensen rechten, voor deelsectoren waarvoor mensenrechten als een hoog of ernstig risico worden beschouwd;
• een ernstige controversescore met betrekking tot de mensen rechten, voor alle andere deelsectoren.
Op basis van deze beoordeling worden passende maatregelen genomen, variërend van engagement met de betreffende bedrijven tot het verkopen van posities.
Meer informatie over de Policy of Human Rights is te vinden op xxx.xxx.xxx > Duurzaam ondernemen > Regels en beleidslijnen hanteren.
In de EU-taxonomie is het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” vastgesteld. Dit houdt in dat op de taxonomie afgestemde beleggingen geen ernstige afbreuk mogen doen aan de doelstellingen van de EU-taxonomie, en dat een en ander vergezeld gaat van specifieke EU-criteria.
Het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” is alleen van toepassing op de onderliggende beleggingen van het financiële product die rekening houden met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. De onderliggende beleggingen van het resterende deel van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Andere duurzame beleggingen mogen ook evenmin ernstig afbreuk doen aan ecologische of sociale doelstellingen.
Houdt dit financiële product rekening met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?
Ja De belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren in de verantwoorde beleggingsportefeuille worden expliciet in aanmerking genomen door het toegepaste uitsluitingsbeleid. Daarenboven wordt impliciet rekening gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren via het beleid van KBC Asset Management NV inzake stemmen bij volmacht en betrokkenheid.
Meer informatie over de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren kan worden teruggevonden onder de rubriek ‘Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?’ van deze bijlage.
De informatie over de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren is ook te vinden op de jaarlijkse overzichten en bijhorende annexen, die na 1 januari 2024 zullen worden gepubliceerd.
Nee
De activa-allocatie beschrijft het aandeel beleggingen in bepaalde activa.
Op de taxonomie afgestemde activiteiten worden uitgedrukt als aandeel van:
- de omzet die het aandeel weergeeft van de opbrengsten uit groene activiteiten van ondernemingen waarin is belegd;
- de kapitaaluitgaven (CapEx) die laten zien welke groene beleggingen worden gedaan door de ondernemingen waarin is belegd, bv. voor een transitie naar een groene economie;
- de operationele uitgaven (OpEx) die groene operationele activiteiten van ondernemingen waarin is belegd, weergeven.
Welke beleggingsstrategie hanteert dit financiële product?
De beleggingsstrategie stuurt beleggingsbeslissingen op basis van factoren als beleggings- doelstellingen en risicotolerantie.
Het algemene beleggingsbeleid van het financieel product wordt beschreven in het document op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Welke bindende elementen van de beleggingsstrategie zijn bij het selecteren van de beleggingen gebruikt om alle ecologische of sociale kenmerken te verwezenlijken die dit financiële product promoot?
De negatieve screening en de positieve selectiemethodologie zijn de bindende elementen bij het selecteren van de beleggingen om te voldoen aan alle ecologische en sociale kenmerken die het financieel product promoot.
Meer informatie over de negatieve screening is te vinden in de rubriek ‘Hoe doen de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, geen ernstige afbreuk aan ecologisch of sociaal duurzame beleggingsdoelstellingen?’
Meer informatie over de positieve selectiemethodologie en de concrete doelstellingen die op dit financieel product van toepassing zijn inzake de ESG-risicoscore, de koolstofintensiteit en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN is te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Met welk toegezegd minimumpercentage wordt de ruimte voor in overweging te nemen beleggingen beperkt vóór de toepassing van die beleggingsstrategie?
Er is geen vastgelegd minimumpercentage om de beleggingsruimte te beperken alvorens de bovengenoemde investeringsstrategie toe te passen.
Praktijken op het gebied van goed bestuur omvatten goede management-structuren, betrekkingen met werknemers, personeelsbeloning en naleving van de belastingwetgeving.
Wat is het beleid om praktijken op het gebied van goed bestuur te beoordelen voor de ondernemingen waarin is belegd?
De vier principes inzake praktijken op het gebied van goed bestuur, namelijk i) goede managementstructuren, ii) betrekkingen met werknemers, iii) beloning van het betrokken personeel en
iv) naleving van de belastingwetgeving, worden in aanmerking genomen bij de negatieve screening waarbij het financieel product emittenten uitsluit die het uitsluitingsbeleid schenden. Naast de uitsluiting van emittenten die betrokken zijn bij bepaalde activiteiten, zorgt deze screening er ook voor dat emittenten die de basisprincipes op het vlak van milieu, sociale aspecten of goed bestuur ernstig schenden, uitgesloten worden via de beoordeling van controverses en door de beoordeling van bedrijven die gevestigd zijn in landen die oneerlijke belastingpraktijken aanmoedigen. Aan particuliere emittenten wordt een ESG-risicoscore toegekend. De indicatoren die bij deze beoordeling worden gebruikt, variëren naargelang van de subsector van de onderneming, maar er wordt altijd rekening gehouden met goed bestuur. Ondernemingen met een ESG-risicoscore hoger dan 40, op basis van gegevens van de dataleverancier Sustainalytics, worden uitgesloten, evenals ondernemingen die sterk indruisen tegen een van de eerste 15 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN (een score van -10, op basis van de MSCI SDG Net Alignment Score). Op advies van de Responsible Investing Advisory Board kunnen er ad hoc uitsluitingen of afwijkingen voor bedrijven worden gemaakt. Meer informatie over de negatieve screening is te vinden in de rubriek ‘Hoe doen de duurzame beleggingen
die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen, geen ernstige afbreuk aan ecologisch of sociaal duurzame beleggingsdoelstellingen?’.
Welke activa-allocatie is er voor dit financiële product gepland?
De beleggingen van het financieel product kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het doel zoals omschreven op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxx > Investeringsbeleid voor verantwoorde levensverzekeringsproducten (Tak 21).
Binnen deze categorieën van toegelaten activa heeft het financieel product tot doel om minimum 65% van de totale beleggingsportefeuille te beleggen in activa die ecologische of sociale kenmerken promoten. Daarnaast belegt het financieel product in technische beleggingen, zoals liquide middelen
en derivaten, en activa waarin het financieel product tijdelijk belegt na een geplande actualisering van het in aanmerking komend universum dat bepaalt welke activa ecologische- en/of sociale kenmerken bevorderen, waarvoor geen ecologische of sociale waarborgen bestaan.
Daarboven verbindt het financieel product zich ertoe ten minste 45% van de activa te beleggen in ‘duurzame beleggingen’, overeenkomstig artikel 2, lid 17 van de SFDR. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame beleggingen en sociaal duurzame beleggingen.
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het financiële product die worden gebruikt om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot.
#2 Overige omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame belegging gelden.
De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat:
- Subcategorie #1A Duurzaam omvat duurzame beleggingen met ecologische of sociale doelstellingen.
- Subcategorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren.
- De subcategorie #1A Duurzaam omvat duurzame beleggingen met ecologische of sociale doelstellingen.
- De subcategorie #1B Overige E/S -kenmerken omvat beleggingen die op de ecologische of sociale kenmerken zijn afgestemd, maar niet als duurzame belegging gelden.
#2 Overige:
max. 35%
#1B Overige E/S kenmerken: max 20%
Beleggingen
Sociaal: 0 %
Overige ecologisch: 0 %
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken: min. 65%
#1A Duurzaam: min. 45%
Optaxonomie afgestemd
1 Activiteiten in de sectoren fossiel gas en/of kernenergie zullen alleen aan de EU-taxonomie voldoen indien zij bijdragen aan het beperken van de
klimaatverandering (“klimaatmitigatie”) en geen ernstige afbreuk doen aan de doelstellingen van de EU-taxonomie – zie de toelichting in de linkermarge. De uitgebreide criteria voor economische activiteiten in de sectoren fossiel gas en kernenergie die aan de EU-taxonomie voldoen, zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1214 van de Commissie.
Hoe worden met het gebruik van derivaten de ecologische of sociale kenmerken verwezenlijkt die het financiële product promoot?
Om te bepalen of aan de
EU-taxonomie wordt voldaan, bevatten de criteria voor fossiel gas aan emissie-grenswaarden en de omschakeling op hernieuwbare energie of koolstofarme brandstoffen tegen eind 2035. Voor kernenergie bevatten de criteria uitgebreide regels inzake veiligheid en afvalbeheer.
Faciliterende activiteiten
maken het rechtstreeks mogelijk dat andere activiteiten een substantiële bijdrage leveren aan een ecologische doelstelling.
Transitieactiviteiten zijn activiteiten waarvoor nog geen koolstofarme alternatieven beschikbaar zijn en die onder meer broeikasgasemissie- niveaus hebben die overeenkomen met de beste prestaties.
Investeringen in derivaten worden niet gebruikt om ecologische of sociale kenmerken te bereiken die door het financieel product worden gepromoot en zullen er geen invloed op hebben.
In hoeverre zijn duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling minimaal op de EU-taxonomie afgestemd?
Het financieel product streeft er niet specifiek naar om te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten in de zin van de EU-taxonomie.
Het percentage staatsobligaties in de portefeuille zoals omschreven in het diagram onder ‘Belegt het financiële product in activiteiten in de sectoren fossiel gas en/of kernenergie die aan de EU-taxonomie voldoen?’ varieert gedurende de looptijd van het financieel product en er is geen minimumdrempel bepaald. Bijgevolg verschilt de visuele weergave van de portefeuillesamenstelling in ‘1. Afstemming beleggingen op taxonomie inclusief staatsobligaties’ niet van de visuele weergave van de portefeuillesamenstelling in ‘2. Afstemming beleggingen op taxonomie exclusief staatsobligaties’. Het percentage dat ten allen tijde belegd wordt in ecologisch duurzame activiteiten in de zin van de EU- taxonomie is 0%. Het al dan niet beleggen in staatsobligaties heeft geen impact op dit percentage.
Belegt het financiële product in activiteiten in de sectoren fossiel gas en/of kernenergie die aan de EU-taxonomie voldoen1?
1. Afstemming beleggingen op taxonomie
inclusief staatsobligaties*
• Op taxonomie afgestemd (geen fossiel gas & kernenergie)
• Niet op taxonomie afgestemd
100%
2. Afstemming beleggingen op taxonomie
exclusief staatsobligaties*
• Op taxonomie afgestemd (geen fossiel gas & kernenergie)
• Niet op taxonomie afgestemd
100%
Dit diagram vertegenwoordigt X% van de totale beleggingen
De twee onderstaande diagrammen geven in het groen het minimumpercentage op de EU-taxonomie afgestemde beleggingen.
Er is geen geschikte methode om te bepalen in hoeverre staatsobligaties* op de taxonomie zijn afgestemd. Daarom geeft het eerste diagram de mate van afstemming voor alle beleggingen van het financiële product inclusief staatsobligaties, terwijl het tweede diagram alleen voor de beleggingen van het financiële product in andere producten dan staatsobligaties aangeeft in hoeverre die op de taxonomie zijn afgestemd.
* In deze diagrammen omvat “staatsobligaties” alle blootstellingen aan overheden.
Ja: In fossiel gas In kernenergie Nee
Referentiebenchmarks
zijn indices waarmee wordt gemeten of het financiële product de ecologische of sociale kenmerken verwezenlijkt die dat product promoot.
www
Wat is het minimumaandeel beleggingen in transitie- en faciliterende activiteiten?
Niet van toepassing.
zijn duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling
die geen rekening houden met de criteria
voor ecologisch duurzame
economische activiteiten in het kader van de EU-taxonomie.
Wat is het minimumaandeel duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling die niet op de EU-taxonomie zijn afgestemd?
De verzekeraar verbindt zich ertoe ten minste 45% te beleggen in duurzame beleggingen zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 17, van de SFDR. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen ecologisch duurzame beleggingen en sociaal duurzame beleggingen. Het financieel product verbindt zich er
niet toe een minimumaandeel hiervan te beleggen in instrumenten met een ecologische doelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie. Het minimumaandeel duurzame beleggingen met een ecologische doelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie is dus 0%.
De verzekeraar is afhankelijk van de beschikbare duurzaamheidsgegevens over de bedrijven waarin zij belegt. Hoewel de EU momenteel werkt aan een richtlijn die ondernemingen verplicht
duurzaamheidsinformatie te publiceren (de richtlijn inzake verslaglegging over de duurzaamheid van ondernemingen of Corporate Sustainability Reporting Directive), is deze wetgeving nog in ontwikkeling. Bijgevolg is er momenteel een gebrek aan beschikbare duurzaamheidsgegevens.
Wat is het minimumaandeel sociaal duurzame beleggingen?
Het minimumaandeel duurzame beleggingen met een sociale doelstelling is 0%.
Welke beleggingen zijn opgenomen in “#2 Overige”? Waarvoor zijn deze bedoeld en bestaan er ecologische of sociale minimumwaarborgen?
Er zijn technische beleggingen zoals liquide middelen en derivaten alsook niet-beursgenoteerde activa zoals termijnbeleggingen, directe leningen of vastgoed die geen deel uitmaken van de screeningmethodologie. Het financieel product kan deze soorten activa houden of erin beleggen om de beleggingsdoelstellingen te verwezenlijken, om de portefeuille te diversifiëren, met het oog op liquiditeitsbeheer en om de risico’s af te dekken. Voor de beleggingen onder “#2 Overige” bestaan er geen ecologische of sociale minimumwaarborgen.
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot?
Er is geen referentiebenchmark aangewezen voor het verwezenlijken van de ecologische of sociale kenmerken die door dit financieel product worden gepromoot.
Hoe wordt de referentiebenchmark doorlopend afgestemd op elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot? Niet van toepassing
Hoe wordt geborgd dat de beleggingsstrategie doorlopend op de methode van de index afgestemd blijft? Niet van toepassing
Waarin verschilt de aangewezen index van een relevante brede marktindex?
Niet van toepassing
Waar is de voor de berekening van de aangewezen index gebruikte methodologie te vinden? Niet van toepassing
Waar kan ik online meer specifieke informatie over dit product vinden?
Meer specifieke informatie over dit product vindt u op deze website: