TILBURG LAW SCHOOL
TILBURG LAW SCHOOL
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE EENJARIGE MASTEROPLEIDINGEN VAN TILBURG LAW SCHOOL
COLLEGEJAAR 2012-2013
INHOUD
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN 6
Artikel 1.1 ʹToepasselijkheid van de regeling 6
Artikel 1.2 ʹBegripsbepalingen 6
Artikel 1.3 ʹDoel van de opleiding 6
Artikel 1.4 ʹAcademische vorming 6
PARAGRAAF 2: INRICHTING XXX XX XXXXXXXXXXX 0
Artikel 2.1 ʹVorm van de opleidingen 7
Artikel 2.2 ʹDuur van het programma 7
Artikel 2.3 ʹStudiebelasting 7
Artikel 2.5 ʹAfsluiting van de opleiding 8
Artikel 2.6 ʹNadere regels voor de organisatie van het onderwijs 8
PARAGRAAF 3: TOELATING TOT DE MASTEROPLEIDINGEN 8
Artikel 3.1 ʹBewijs van Toelating 8
Artikel 3.1 a ʹLate inschrijvingen 8
Artikel 3.2 ʹToelatingsonderzoek 8
Artikel 3.3 ʹOngeconditioneerde toegang tot de opleidingen 8
Artikel 3.4 ʹConditionele toegang tot de opleidingen 9
Artikel 3.5 ʹCategorieën gegadigden 9
Artikel 3.6 ʹVerwante opleiding 9
Artikel 3.7 ʹGegadigden die een bacheloropleiding van Tilburg Law School hebben afgerond 9
Artikel 3.8 - Gegadigden die een bacheloropleiding van Tilburg Law School volgen en nog niet hebben afgerond 9
Artikel 3.9 ʹGegadigden met een bachelordiploma van een juridische opleiding van een andere Nederlandse universiteit 10
Artikel 3.10 ʹGegadigden met een bachelordiploma van een verwante HBO-opleiding 10
Artikel 3.11 ʹAndere gegadigden 10
Artikel 3.12 ʹToelating (geldt met ingang van van 1 september 2013 in plaats van de artikelen 3.7 tot en met 3.11) 10
PARAGRAAF 4: TENTAMENS EN EXAMENS 11
Artikel 4.1 ʹFrequentie tentamens 11
Artikel 4.2 ʹSchriftelijke tentamens 11
Artikel 4.3 ʹMondelinge tentamens 11
Artikel 4.6 ʹVervangend vak 12
Artikel 4.7 ʹVerzoek om vrijstelling, verzoek om toestemming onderdeel te vervangen 12
Artikel 4.8 ʹToelating tot het tentamen 12
Artikel 4.10 ʹVaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 12
Artikel 4.11 ʹInzagerecht en nabespreking 13
Artikel 4.12 ʹFixatie datum bekendmaking tentamenuitslag 13
Artikel 4.13 ʹGeldigheidsduur 13
Artikel 4.14 ʹMasterscriptie 13
Artikel 4.16 - Masterexamen 14
Artikel 4.18 ʹHardheidsclausule 14
PARAGRAAF 6: STUDIEBEGELEIDING 14
Artikel 6.1 ʹStudievoortgangsadministratie 14
Artikel 6.2 ʹStudiebegeleiding 15
XXXXXXXXX 0X: SAMENSTELLING VAN HET VRIJ ONDERWIJSPROGRAMMA 15
Artikel 6A.1 - Samenstelling van het vrij onderwijsprogramma 15
PARAGRAAF 7: DE OPLEIDING RECHTSGELEERDHEID (voorheen Nederlands recht) 15
Artikel 7.1 ʹVorm van de opleiding 15
Artikel 7.3 ʹToegang; schakel- ĞŶ ƚŽĞůĂƚŝŶŐƉƌŽŐƌĂŵŵĂ͛Ɛ 15
Artikel 7.4 b ʹ ĐĐĞŶƚƉƌŽŐƌĂŵŵĂ͛Ɛ 16
Artikel 7.4 c- Accentprogramma privaatrecht 16
Artikel 7.4 e- vervallen Accentprogramma Rechtsgeschiedenis en rechtstheorie 17
Artikel 7.4 f- Accentprogramma Xxxxxxxxxxxx 00
Artikel 7.4 g- Accentprogramma Staats- en bestuursrecht 18
Artikel 7.4 h - Accentprogramma Strafrecht 19
Artikel 7.4 i - Accentprogramma Recht en Duurzaamheid 20
PARAGRAAF 8: DE OPLEIDING FISCAAL RECHT 21
Artikel 8.1 ʹVorm van de opleiding 21
Artikel 8.1.1 ʹVoertaal 21
Artikel 8.2 ʹStartmomenten 21
Artikel 8.3 ʹToegang; schakel- ĞŶ ƚŽĞůĂƚŝŶŐƉƌŽŐƌĂŵŵĂ͛Ɛ 21
Artikel 8.4 ʹProgramma (NB: zie ook de bijlage bij deze OER) 21
Artikel 8.5 ʹProgramma voor studenten Fiscale economie 21
PARAGRAAF 9: DE OPLEIDING ONDERNEMINGSRECHT 23
Artikel 9.1 ʹVorm van de opleiding 23
Artikel 9.1.1 ʹVoertaal 23
Artikel 9.2 ʹStartmomenten 23
Artikel 9.3 ʹToegang; schakel- ĞŶ ƚŽĞůĂƚŝŶŐƉƌŽŐƌĂŵŵĂ͛Ɛ 23
Artikel 9.4 ʹProgramma Ondernemingsrecht 23
PARAGRAAF 10: DE OPLEIDING INTERNATIONAL AND EUROPEAN PUBLIC LAW 24
Artikel 10.1 ʹVorm van de opleiding 24
Artikel 10.2 ʹStartmomenten 24
Artikel 10.3 ʹToegang; schakelprogramma 24
Artikel 10.4 ʹProgramma 24
PARAGRAAF 11: DE OPLEIDING INTERNATIONAL BUSINESS LAW 26
Artikel 11.1 ʹVorm van de opleiding 26
Artikel 11.2 ʹStartmomenten 26
Artikel 11.3 ʹToegang; schakelprogramma 26
Artikel 11.4 ʹProgramma 26
PARAGRAAF 12: XXXXXXXXX XX XXXXXXXXX XXXXXXXXXXX 00
XXXXXXXXX 00: DE OPLEIDING SOCIAAL RECHT EN SOCIALE POLITIEK 27
Artikel 13.1 ʹVorm van de opleiding 27
Artikel 13.1.1 ʹVoertaal 27
Artikel 13.2 ʹStartmomenten 27
Artikel 13.3 ʹToegang; schakelprogramma 27
Artikel 13.4 ʹProgramma (NB: zie ook de bijlage bij deze OER) 27
PARAGRAAF 14: vervallen 28
PARAGRAAF 15: DE OPLEIDING LAW AND TECHNOLOGY 28
Artikel 15.1 ʹVorm van de opleiding 28
Artikel 15.2 ʹStartmomenten 28
Artikel 15.3 ʹToegang; schakelprogramma 28
Artikel 15.4 ʹProgramma 28
PARAGRAAF 16: DE OPLEIDING BESTUURSKUNDE 29
Artikel 16.1 ʹVorm van de opleiding 29
Artikel 16.1.1 ʹVoertaal 29
Artikel 16.2 ʹStartmomenten 29
Artikel 16.3 ʹToegang; schakelprogramma 29
Artikel 16.4 ʹProgramma 29
PARAGRAAF 17: DE OPLEIDING VICTIMOLOGY AND CRIMINAL JUSTICE 30
Artikel 17.1 ʹVorm van de opleiding 30
Artikel 17.1.1 ʹVoertaal 30
Artikel 17.2 ʹStartmomenten 30
Artikel 17.3 ʹToegang; schakelprogramma 30
Artikel 17.4 ʹProgramma 30
BIJLAGE 31
Keuzevakken in de masteropleidingen 31
ALGEMEEN DEEL: BEPALINGEN DIE GELDEN VOOR ALLE MASTEROPLEIDINGEN
PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 ±Toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen Rechtsgeleerdheid, Fiscaal recht, Sociaal recht en sociale politiek, Milieurecht, International and European Public Law, International Business Law, Ondernemingsrecht, Bestuurskunde, Law and Technology en Victimology en Criminal Justice, ±verder te noemen: de opleidingen ±die worden verzorgd binnen Tilburg Law School.
Artikel 1.2 ±Begripsbepalingen
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW 2002);
b. student: xxxxxx die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding;
c. onderdeel: een onderwijseenheid van een opleiding, in de zin van de wet;
d. examen: het masterexamen van een opleiding;
e. examinator: het door de Examining Board aangewezen lid van het personeel dat met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid is belast dan wel een door de Examining Board aangewezen deskundige van buiten de instelling;
f. vervallen
g. ECTS: European Credits conform het European Credit Transfer System;
h. opleidingen: de masteropleidingen van Tilburg Law School;
i. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student op het gebied van een onderdeel, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek;
j. toets: een deelonderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden op het gebied van een onderdeel, alsmede de beoordeling van de resultaten van het deelonderzoek;
k. semester: deel van het studiejaar, beginnend op of omstreeks 1 september en eindigend op of omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op of omstreeks 1 februari en eindigend op of omstreeks 31 augustus;
l. studiejaar: twee opeenvolgende semesters;
m. het Education Forum: de opleidingsbesturen in de zin van de wet;
n. pre-mastertraject: een onderwijstraject dat bestaat uit maximaal 66 studiepunten en dat een student voorbereidt op het desbetreffende masterprogramma.
2. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet eraan toekent.
Artikel 1.3 ±Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd:
a. verwerving van kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de opleiding, zoals per opleiding nader uitgewerkt in het bijzonder deel van deze regeling;
b. academische vorming.
Artikel 1.4 ±Academische vorming
1. Een opleiding dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder met betrekking tot het zelfstandig wetenschappelijk denken, handelen en communiceren.
2. De Examining Board stelt een kader vast om het bovenstaande te kunnen toetsen.
PARAGRAAF 2: INRICHTING VAN DE OPLEIDINGEN
Artikel 2.1 ±Vorm van de opleidingen
De opleidingen worden in beginsel voltijds verzorgd. Indien een opleiding in een andere vorm wordt verzorgd wordt dit bij de bijzondere bepalingen van de betreffende opleiding vermeld.
Artikel 2.2 ±Duur van het programma
De duur van het programma van de voltijdopleidingen bedraagt één jaar en van de deeltijdopleidingen twee jaar.
Artikel 2.3 ±Studiebelasting
1. De studiebelasting van een onderdeel wordt uitgedrukt in ECTS (European Credits). Eén ECTS staat voor 28 uur studiebelasting.
2. De studiebelasting van de éénjarige masteropleidingen bedraagt 60 ECTS;
3. De studiebelasting van de onderdelen bedraagt in beginsel 6 ECTS. Onderdelen met een afwijkende studiebelasting hebben een studiebelasting van een veelvoud van 3 ECTS.
4. De examinator geeft de studenten inzicht in de wijze waarop de studiebelasting van elk onderdeel is berekend.
5. Bij de berekening van de studiebelasting worden de volgende regels in acht genomen:
a. 4% van de studiebelasting wordt niet vervuld in verband met overhead;
b. de student wordt geacht één uur te besteden aan de bestudering van 8 blz. literatuur;
c. de student wordt geacht één uur te besteden aan de bestudering van een gerechtelijke uitspraak;
d. naast de belasting bedoeld in b. en c. wordt de student geacht een uur te besteden aan de voorbereiding van één uur hoorcollege en twee uren aan de voorbereiding van één uur werkcollege;
Artikel 2.3a ±Stages
Voor zover een stage niet reeds als onderdeel van een opleiding in deze regeling is opgenomen kan zij slechts als extracurriculair onderdeel op de cijferlijst worden vermeld. Vermelding van de studiebelasting van de stage vindt in die laatste situatie alleen plaats bij buitenlandse stages.
Artikel 2.4 ±Eindtermen
Na voltooiing van de opleiding beschikt de student ten minste over:
a. kennis en inzicht in:
specifieke onderdelen van de opleiding;
actuele vraagstukken op het gebied van de opleiding; geïntegreerde kennis van juridische disciplines;
relatie met aanpalende wetenschapsgebieden op het gebied van de specialisatie;
b. vaardigheid tot:
het analyseren van ± uit verschillende rechtsgebieden stammende en onderling verweven juridische problemen (onderscheiden van hoofd en bijzaken);
het scherp stellen van problemen;
het voorkomen c.q. oplossen van conflicten (deëscalatie);
het schiften, selecteren en op bruikbaarheid beoordelen van informatie;
het beoordelen van de nut/noodzaak van het inroepen van kennis uit andere disciplines;
het genereren van nieuwe kennis (bijdragen aan de rechtsvorming); het omgaan met pluraliteit van mogelijke oplossingen;
het samenwerken, onder meer met professionals uit andere disciplines;
het uitleggen van juridisch complexe problemen in een voor leken begrijpelijke taal; en
c. een houding die kritisch, onafhankelijk, onderzoekend, objectief en integer is. Hij heeft oog voor rechtvaardigheid en voor de rol van het recht in de samenleving. Daarnaast is hij bereid verantwoordelijkheid te nemen en is hij creatief in het vinden van juridische oplossingen die in hun maatschappelijke context adequaat zijn.
Artikel 2.5 ±Afsluiting van de opleiding
De opleiding wordt afgesloten met een masterexamen.
Artikel 2.6 ±Nadere regels voor de organisatie van het onderwijs
Onder toezicht van de Examining Board mag een examinator nadere regels stellen voor de organisatie van het onderwijs in en de tentaminering van een onderdeel. Deze regels moeten voordat het onderwijs in het desbetreffende onderdeel begint bekend worden gemaakt via Blackboard dan wel de syllabus.
PARAGRAAF 3: TOELATING TOT DE MASTEROPLEIDINGEN
Artikel 3.1 ±Bewijs van Toelating
1. Voor de toelating tot een masteropleiding is een Bewijs van Toelating nodig.
2. Het Bewijs van Toelating is geldig gedurende het studiejaar dat volgt op het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend.
3. Een Bewijs van Toelating wordt verstrekt door de Examining Board. Indien nodig laat zij zich
± voor zij het Bewijs van Toelating verleent ± adviseren door de coördinator van de betreffende opleiding.
Artikel 3.1 a ±Late inschrijvingen
Conform de Regeling Inschrijving en collegegeld, art 2.4, moeten studenten die zich een of meerdere maanden later willen inschrijven dan de start van het collegejaar of de te volgen opleiding, hiervoor toestemming hebben van het College van Bestuur. Als onderdeel van de besluitvorming vraagt het College van Bestuur aan Tilburg Law School, i.c. de Examining Board, schriftelijk te verklaren dat er op onderwijskudige gronden geen bezwaren zijn. Indien Tilburg Law School, i.c. de Examining Board, vindt dat de student niet meer inpasbaar is in het lopende onderwijsprogramma, dan dient dat schriftelijk gemotiveerd te worden. Tegen een afwijzende beslissing kan bezwaar en beroep worden ingesteld.
Artikel 3.2 ±Toelatingsonderzoek
1. Een verzoek om te worden toegelaten tot de opleiding kan gedurende het studiejaar worden ingediend bij de Examining Board.
2. Op een verzoek tot toelating beslist de Examining Board binnen zes weken na indiening van het verzoek.
3. Met het oog op de toelating stelt de Examining Board een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit.
4. Op de schriftelijke verklaring omtrent de toelating wordt de kandidaat gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Artikel 3.3 ±Ongeconditioneerde toegang tot de opleidingen
Elk bachelordiploma dat aan Tilburg Law School is gehaald geeft recht op ongeconditioneerde toegang tot ten minste één door Tilburg Law School verzorgde aansluitende masteropleiding.
Het bachelordiploma Rechtsgeleerdheid geeft recht op ongeconditioneerde toegang tot de master Rechtsgeleerdheid en Law and Technology;
het bachelordiploma Fiscaal recht geeft recht op ongeconditioneerde toegang tot de master Fiscaal recht en tot de master Law and Technology;
het bachelordiploma Internationaal en Europees recht geeft recht op ongeconditioneerde toegang tot de master International Business Law, International and European Public Law en Law and Technology;
het bachelordiploma Ondernemingsrecht geeft recht op ongeconditioneerde toegang tot de master Ondernemingsrecht, International Business Law, Sociaal recht en Sociale Politiek en Law and Technology;
het bachelordiploma Bestuurskunde geeft recht op ongeconditioneerde toegang tot de master Bestuurskunde.
Artikel 3.4 ±Conditionele toegang tot de opleidingen
1. Aan de toegang tot een opleiding die niet op de in artikel 3.3 aangegeven wijze aansluit op een bacheloropleiding en aan de toelating van gegadigden die geen bachelordiploma aan Tilburg Law School hebben behaald, kunnen voorwaarden worden gesteld. De Examining Board kan aanvullende eisen stellen alvorens de student wordt toegelaten tot de masteropleiding.
2. De voorwaarden die specifiek zijn voor de toelating tot een bepaalde master zijn opgenomen in het bijzondere deel van deze regeling. Er bestaat de mogelijkheid dat de voorwaarde bestaat uit het met succes volgen van een pre-mastertraject.
3. De voorwaarden hebben tot doel te verzekeren dat de student bij toelating voldoende kennis, inzicht en vaardigheden heeft verworven om de opleiding waartoe hij toegelaten wenst te worden binnen een jaar met succes te kunnen afronden. De voorwaarden zijn ontleend aan de eindtermen van de bacheloropleiding waarop de betreffende opleiding aansluit. De omvang van een pre-mastertraject is afhankelijk van de vooropleiding en ervaring van de student.
Artikel 3.5 ±Categorieën gegadigden
Er zijn verschillende categorieën gegadigden die toelating kunnen verzoeken tot de opleidingen:
- Gegadigden die een bacheloropleiding van Tilburg Law School volgen of hebben afgerond;
- Gegadigden met een bachelordiploma van een juridische opleiding van een andere Nederlandse universiteit;
- Gegadigden met een bachelordiploma van een verwante Hbo-opleiding;
- Andere gegadigden met een diploma van een verwante universitaire opleiding onder wie:
* Xxxxxxxxxx met een buitenlands bachelordiploma;
* Xxxxxxxxxx met een masterdiploma of een doctoraaldiploma;
* Xxxxxxxxxx met een bachelordiploma van een andere universitaire opleiding.
Artikel 3.6 ±Verwante opleiding
Er is sprake van een verwante opleiding als de afgeronde bacheloropleiding ten minste 90 ECTS aan vakken bevatte die vergelijkbaar zijn met vakken van de bacheloropleiding van Tilburg Law School waarop de opleiding waarvoor de bachelor zich wenst in te schrijven aansluit.
Artikel 3.7 ± Xxxxxxxxxx die een bacheloropleiding van Tilburg Law School hebben afgerond
Gegadigden die in het bezit zijn van een bachelordiploma van Tilburg Law School kunnen zonder nadere voorwaarden worden toegelaten tot de aansluitende opleiding welke is genoemd in artikel
3.3. Wanneer een gegadigde die in het bezit is van een bachelordiploma van Tilburg Law School toegelaten wil worden tot een andere dan de in lid 1 bedoelde opleiding, kan de Examining Board aan de verstrekking van het Bewijs van Toelating de voorwaarde verbinden dat een schakelprogramma is doorlopen. De Examining Board stelt een schakelprogramma vast om te verzekeren dat de student bij toelating voldoende kennis, inzicht en vaardigheden heeft verworven om de opleiding waartoe hij toegelaten wenst te worden binnen een jaar met succes te kunnen afronden. De voorwaarden zijn ontleend aan de eindtermen van de bacheloropleiding
ZDDURS GH EHWUHIIHQGH RSOHLGLQJ DDQVOXLW 'H VWDQG
het bijzondere deel van deze regeling.
Artikel 3.8 - Gegadigden die een bacheloropleiding van Tilburg Law School volgen en nog niet hebben afgerond
Xxxxxxxxxx die de bacheloropleiding van Tilburg Law School nog niet hebben afgerond worden tot de opleiding toegelaten als ze op het moment dat de opleiding aanvangt nog in totaal ten hoogste 12 ECTS aan vakken van het desbetreffende bachelorprogramma en van een eventueel schakelprogramma niet hebben afgerond.
Voor zover het vaardighedentraject en het eindvak onderdeel zijn van het programma van de betreffende bacheloropleiding of van het eventueel opgelegde schakelprogramma moeten deze in ieder geval zijn behaald.
Voor toegang tot de opleiding Bestuurskunde moeten bovendien alle ateliers zijn behaald.
Ongeacht het aantal in het tweede en derde bachelorjaar behaalde XXXX is het de student in die fase van de bacheloropleiding toegestaan deel te nemen aan het mastertentamen Burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS).
Artikel 3.9 ±Xxxxxxxxxx met een bachelordiploma van een juridische opleiding van een andere Nederlandse universiteit
Xxxxxxxxxx met een diploma van een juridische bacheloropleiding van een andere Nederlandse universiteit worden toegelaten tot de opleiding als ze op het moment dat de opleiding aanvangt nog ten hoogste 12 ECTS aan vakken van het eventueel opgelegde schakelprogramma niet hebben afgerond.
Voor zover het vaardighedentraject en het eindvak onderdeel van het schakelprogramma zijn moeten deze in ieder geval zijn behaald.
Voor toegang tot de opleiding Bestuurskunde moeten bovendien alle ateliers zijn behaald.
Artikel 3.10 ±Xxxxxxxxxx met een bachelordiploma van een verwante HBO-opleiding Gegadigden met een bachelordiploma van een verwante HBO-opleiding kunnen een Bewijs van Toelating voor een door Tilburg Law School aangewezen opleiding verkrijgen mits zij het pre- masterprogramma met succes hebben doorlopen. Zij worden ook toegelaten tot de opleiding als ze op het moment dat de opleiding aanvangt nog ten hoogste 12 ECTS aan vakken van het eventueel opgelegde pre-masterprogramma niet hebben afgerond. Voor zover het vak Juridische academische vaardigheden, het vaardighedentraject en het eindvak onderdeel van het pre- masterprogramma zijn moeten deze in ieder geval zijn behaald. Voor toegang tot de opleiding Bestuurskunde moeten bovendien alle ateliers zijn behaald.
De Examining Board stelt een pre-masterprogramma vast om te verzekeren dat de student de specifieke opleiding binnen een jaar met succes kan afronden. De onderdelen van het pre- masterprogramma zijn ontleend aan de eindtermen van de bacheloropleiding waarop de betreffende opleiding aansluit. Indien een student 12 maanden na de eerste inschrijving voor een premasterprogramma minder dan 42 ECTS (voor voltijdstudenten) resp. 21 ECTS (voor deeltijdstudenten) aan vakken met voldoende resultaat heeft afgerond zal conform artikel 7.13 k van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek op grond van onderwijskundige redenen de geldigheidsduur van de met goed gevolg afgelegde tentamens worden beperkt tot de voornoemde periode van 12 maanden. Het pre-masterprogramma heeft een omvang van 42 - 66 ECTS.
De standaard pre-PDVWHUSURJUDPPD¶V d]e bLijlMagQe bijRdeSOJnHdeQrwRijsP- eHn Q LQ examenregeling van de bacheloropleiding.
Artikel 3.11 ±Andere gegadigden
Voor de toelating van alle andere gegadigden zal de Examining Board per individueel geval bepalen of en onder welke voorwaarden het Bewijs van Toelating kan worden verstrekt.
De voorwaarden hebben tot doel te verzekeren dat de student bij toelating voldoende kennis, inzicht en vaardigheden heeft verworven om de opleiding waartoe hij toegelaten wenst te worden binnen een jaar met succes te kunnen afronden. De voorwaarden zijn ontleend aan de eindtermen van de bacheloropleiding die aansluit op de betreffende opleiding.
Artikel 3.12 ±Toelating (geldt met ingang van van 1 september 2013 in plaats van de artikelen 3.7 tot en met 3.11)
1. Toelaatbaar tot de masteropleidingen van Tilburg Law School is degene die:
a. in het bezit is van een diploma van een aansluitende bacheloropleiding aan Tilburg Law School zoals vastgesteld in artikel 3.3 van deze regeling of,
b. een bachelordiploma van een andere universiteit kan overleggen dat vergelijkbaar is met een bachelordiploma als genoemd onder a, of
c. een standaard of individueel pre-masterprogramma dat is vastgesteld met als doel om te verzekeren dat de student de specifieke opleiding binnen een jaar met succes kan doorlopen,
volledig heeft afgerond. De standaard premasWHUSURJUDPPD¶V ]LMQ RSJHQRPHQ LQ Onderwijs-en examenregeling van de bacheloropleiding.
2. Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals gedefinieerd in lid 3, kan van het bepaalde in het vorige lid worden afgeweken dan wel kan de student in de gelegenheid worden gesteld alsnog aan de vereisten voor toelating tot de
masteropleiding te voldoen, indien en voor zover deze omstandigheden ertoe hebben geleid dat er studievertraging is opgetreden en de student ten hoogste 12 ECTS van de aansluitende bacheloropleiding aan Tilburg Law School of van het vastgestelde premasterprogramma nog niet heeft behaald en aan andere doorstroomeisen, zoals geregeld in de Onderwijs- en Examenregeling bacheloropleidingen is
voldaan.
3. Onder bijzondere omstandigheden zoals genoemd in het vorige lid worden uitsluitend de volgende omstandigheden begrepen:
a. Ziekte;
b. Een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiebeperking;
c. Zwangerschap en bevalling;
d. Bijzondere familieomstandigheden;
e. Een topsportstatus erkend door het College van Bestuur;
f. Lidmaatschap of voorzitterschap van de Universiteitsraad, de Faculteitsraad of de Opleidingscommissie1;
g. Een andere bestuursfunctie of combinatie van bestuursfuncties dan de hiervoor genoemde, waarbij geldt dat de student hiervoor een bestuursbeurs van
minimaal vier maanden dient te hebben ontvangen23.
4. Genoemde bijzondere omstandigheden onder a t/m d worden uitsluitend in aanmerking genomen indien deze binnen twee maanden na het ontstaan daarvan door de student zelf of namens hem aan de studentendecaan zijn gemeld en omstandigheden als genoemd onder e t/m g indien deze zo tijdig mogelijk door de student zelf of namens
hem aan de studentendecaan zijn gemeld. Het bestaan van bijzondere omstandigheden dient door de student of namens hem (schriftelijk) te worden aangetoond.
1
PARAGRAAF 4: TENTAMENS EN EXAMENS
Artikel 4.1 ±Frequentie tentamens
1. Het tentamen wordt afgenomen aan het eind van het semester waarin het onderwijs in het betreffende onderdeel is verzorgd.
2. Uiterlijk in de vijfde week na de datum waarop het tentamen is afgenomen is er een tweede gelegenheid voor deelname aan het tentamen.
Artikel 4.2 ±Schriftelijke tentamens
1. Onder een schriftelijk tentamen wordt mede verstaan een tentamen dat door middel van het schrijven van één of meer opdrachten of het schrijven van een werkstuk of verslag wordt afgelegd, alsmede een tentamen bestaande uit zowel schriftelijke als mondelinge bestanddelen.
2. Een groepswerkstuk kan als schriftelijk tentamen gelden indien en voor zover de prestatie van de individuele student beoordeeld kan worden.
3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examining Board wint zonodig deskundig advies in alvorens te besluiten.
Artikel 4.3 ±Mondelinge tentamens
1. Bij een mondeling tentamen wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examining Board anders heeft bepaald.
2. Het afnemen van een mondeling tentamen is openbaar, tenzij de Examining Board of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
1 Het studiejaar waarin dit lidmaatschap of voorzitterschap plaatsvindt is niet van invloed op het al dan niet in aanmerking komen voor de uitzonderingsregel.
2 Het studiejaar waarin deze bestuursfunctie plaatsvindt is niet van invloed op het al dan niet in aanmerking komen voor de
uitzonderingsregel.
3 Het is hierbij toegestaan meerdere kleine bestuursbeurzen bij elkaar op te tellen.
Artikel 4.4 ±Vrijstelling
1. De Examining Board kan, na advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen van een onderdeel, indien de student voldoet aan een van de hierna te noemen voorwaarden met betrekking tot het desbetreffende onderdeel:
a. de student heeft een tentamen behaald van een qua inhoud en studiebelasting overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding of van een opleiding in Nederland die vergelijkbaar is met een universitaire opleiding;
b. de student toont aan door werk- of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken.
2. De vrijstellingen kunnen worden verleend tot een maximum van 12 ECTS per student.
3. Wanneer een student meer opleidingen aan Tilburg Law School of de opleiding Fiscale economie volgt of zich na afronding van een of meer van deze masteropleidingen inschrijft voor een andere opleiding van Tilburg Law School, zal hij vrijstelling kunnen verzoeken tot een maximum van 12 ECTS voor elke opleiding die hij volgt. Deze vrijstelling kan worden verleend op basis van de onderdelen die hij in de andere opleiding heeft behaald, mits hij één masteropleiding aanwijst waarvan hij het programma volledig afrondt of heeft afgerond.
Artikel 4.5 ± vervallen
Artikel 4.6 ±Vervangend vak
Op verzoek van de student kan de Examining Board toestemming verlenen, gehoord de desbetreffende examinator, om een onderdeel van het betreffende programma te vervangen door een onderdeel van een programma van een andere faculteit of van een andere universiteit, mits het vervangende onderdeel qua inhoud, studiebelasting en niveau vergelijkbaar is met het oorspronkelijke onderdeel van het programma.
Artikel 4.7 ±Verzoek om vrijstelling, verzoek om toestemming onderdeel te vervangen
1. Een verzoek om vrijstelling van het afleggen van een examen of tentamen of een verzoek om een onderdeel van het programma te mogen vervangen door een onderdeel van het programma van een andere universiteit wordt schriftelijk met redenen omkleed ingediend bij de Examining Board.
2. De Examining Board beschikt binnen een maand na ontvangst van het verzoek.
3. De Examining Board kan voorwaarden stellen aan een vrijstelling of de toestemming tot vervanging.
4. Een beschikking, waarbij het verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, wordt gemoti- veerd.
5. Aan de verzoeker wordt binnen één week nadat de Examining Board op het verzoek heeft beschikt, de beschikking schriftelijk meegedeeld.
Artikel 4.8 ±Toelating tot het tentamen
De examinator kan aan de toelating tot het tentamen nadere voorwaarden stellen, mits deze aan het begin van de cursus schriftelijk bekend zijn gemaakt.
Artikel 4.9 ±Tentamendata
1. De data waarop de schriftelijke tentamens worden afgenomen, worden uiterlijk bij de aanvang van de cursus door de examinator bekendgemaakt.
2. Mondelinge tentamens worden op een door de desbetreffende examinator, zo mogelijk na overleg met de examinandus, te bepalen datum afgenomen.
3. Wijziging van de in de voorgaande leden bedoelde data vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht.
Artikel 4.10 ±Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
1. De examinator stelt xxxxxxxx na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student dienaangaande een schriftelijke verklaring uit.
2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd of waarop het uiterlijk ingeleverd moet worden, en verschaft de
Centrale Studenten Administratie tegelijkertijd de nodige gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag.
3. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examinator tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
4. Indien een tentamen in toetsen wordt afgenomen gelden dezelfde termijnen als genoemd in de voorgaande leden.
5. Het Education Forum kan een aangesloten periode van ten hoogste drie weken in de maanden juli/augustus aanwijzen waarvan de dagen niet als werkdagen worden aangemerkt.
Artikel 4.11 ±Inzagerecht en nabespreking
1. Uiterlijk op de zestiende werkdag nadat het tentamen is afgenomen en in ieder geval vóór de volgende tentamengelegenheid, wordt de student in de gelegenheid gesteld zijn tentamen in te zien. De inzage vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. De examinator kondigt plaats en tijd van de inzage aan op het tentamen of maakt met de desbetreffende studenten een afspraak voor de inzage. Bij de inzage kan de student kennisnemen van de vragen en opdrachten van het betreffende tentamen en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van zijn werk, tenzij het een toetsvorm met gesloten vragen betreft.
2. Als tijdens de inzage blijkt dat een student een nadere toelichting van de examinator behoeft, kan de student ter plekke een afspraak maken voor een individuele nabespreking. De individuele nabespreking vindt in elk geval plaats voor de volgende tentamengelegenheid.
3. De Examining Board kan nadere regels stellen voor de inzage en de nabespreking.
Artikel 4.12 ±Fixatie datum bekendmaking tentamenuitslag
Met het oog op de in deze paragraaf genoemde termijnen heeft als datum van bekendmaking van de tentamenuitslag te gelden de datum waarop de officiële uitslag elektronisch beschikbaar is gesteld, of in voorkomende gevallen schriftelijk is uitgereikt dan wel verzonden.
Artikel 4.13 ±Geldigheidsduur
1. Behaalde onderdelen zijn in beginsel onbeperkt geldig, behoudens de bevoegdheid van de Examining Board om in geval een tentamen langer dan vijf jaar geleden is behaald en er sprake is van substantiële verandering van de inhoud van het onderdeel nadere aanvullende eisen te stellen alvorens het masterexamen kan worden afgelegd.
2. Voor studenten die voor 1 september 2011 met een masteropleiding aan Tilburg Law School zijn begonnen is de in lid 1 bedoelde termijn acht jaar.
3. Voor de geldigheidsduur van een vrijstelling voor een onderdeel zijn lid 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.14 ±Masterscriptie
De eisen die gesteld worden aan de masterscriptie en de wijze waarop begeleiding en beoordeling plaatsvinden worden geregeld in een scriptiereglement.
Artikel 4.15 ±Laatste kans
De student die op één na alle tentamens van het examen met goed gevolg heeft afgelegd dan wel van het afleggen daarvan is vrijgesteld, die twee keer aan het ontbrekende tentamen heeft deelgenomen en van wie de masterscriptie is goedgekeurd, heeft eenmalig recht op een ±naar keuze van de examinator mondelinge of schriftelijke ±extra tentamengelegenheid in het desbetreffende onderdeel. Een student heeft geen recht op een extra tentamengelegenheid in de periode van twee maanden voorafgaand aan tot een maand na afloop van het reguliere tentamen.
Artikel 4.16 - Masterexamen
1. Zodra de masterscriptie is goedgekeurd en de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens kan hij het masterexamen afleggen.
2. +HW PDVWHUH[DPHQ EHVWDDW XDLDW MH¶H Q ZD]DRUJLHQ DDGPHG VµWOXHGNH lekenpubliek uitlegt wat de resultaten zijn van het onderzoek dat hij ten behoeve van zijn
masterscriptie heeft uitgevoerd en uit een onderzoek dat door de examinator(en) wordt ingesteld naar de kennis van de student met betrekking tot zijn masterscriptie of een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.
3. De uitslag van het examen kan in geval de toelating tot de opleiding niet is gebaseerd op een behaald bachelorexamen, maar op grond van artikel 3.8 slechts worden vastgesteld wanneer de student inmiddels het desbetreffende bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd.
4. In alle andere gevallen waarin toelating tot de opleiding niet is gebaseerd op een behaald bachelorexamen kan de uitslag van het examen slechts worden vastgesteld wanneer de student het door de Examining Board verstrekte bewijs van toelating tot de betreffende masteropleiding overlegt.
Artikel 4.17 ±Graad
1. Aan degene die het examen in de opleiding Bestuurskunde met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Arts (MA) verleend. De betrokkene is tevens gerechtigd de titel drs. te voeren.
2. Aan degene die het examen in de opleiding Victimology and Criminal Justice met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science (MSc) verleend. De betrokkene is tevens gerechtigd de titel drs. te voeren.
3. Aan degene die het examen in een van de andere opleidingen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Laws (LL.M) verleend. De betrokkene is tevens gerechtigd de titel meester in de rechten (mr.) te voeren.
4. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
Artikel 4.18 ±Hardheidsclausule
Indien de tentamen- en examenregeling uit paragraaf 4 in een individueel geval tot onredelijke studievertraging leidt, kan de Examining Board een regeling treffen.
Artikel 5.1 ±Beroep
Tegen een beslissing van de Examining Board of van een examinator en tegen beslissingen betreffende:
± de toelating tot een pre-masterprogramma;
± de toelating tot de opleiding
± de vaststelling van het aantal behaalde ECTS; de verlening en de omvang van een vrijstelling; de toelating tot het examen;
de uitslag van een tentamen;
overige in artikel 7.61 van de wet omschreven beslissingen
kan de desbetreffende student binnen zes weken na bekendmaking van de beslissing beroep instellen bij het college van beroep voor de examens van de universiteit.
PARAGRAAF 6: STUDIEBEGELEIDING
Artikel 6.1 ±Studievoortgangsadministratie
1. De Student Administration registreert de individuele studieresultaten van de studenten.
2. De Centrale Studentenadministratie regisseert de bereikbaarheid van de studievoortgang- gegevens op het internet alsmede de voorlichting hierover.
Artikel 6.2 ±Studiebegeleiding
1. In het kader van de toelatingsprocedure maakt Tilburg Law School een afspraak met de student over de individuele inrichting van de door hem te volgen programma.
2. Tilburg Law School draagt zorg voor ±in het licht van de eindtermen van de opleiding ± adequate begeleiding van de student tijdens zijn opleiding.
XXXXXXXXX 0X: SAMENSTELLING VAN HET VRIJ ONDERWIJSPROGRAMMA
Artikel 6A.1 - Samenstelling van het vrij onderwijsprogramma
1. De Examining Board verleent de student die daartoe schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven, toegang tot het afleggen van een vrij masterexamen in één van de door Tilburg Law School aangeboden opleidingen.
2. De onderdelen van het vrij masterexamen, te kiezen door de student, behoeven goedkeuring van de Examining Board.
3. Met het oog op de kwaliteit en het niveau van het vrij masterexamen gelden in ieder geval de volgende criteria voor de door de Examining Board te verlenen goedkeuring als bedoeld in het tweede lid:
a. het programma mag niet te versnipperd zijn, moet voldoende samenhang vertonen en dient logisch van opbouw te zijn;
b. de volgende onderdelen dienen in elk geval deel uit te maken van het programma:
i. burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS)
ii. masterthesis (18 ECTS) inclusief het leeronderzoek (3 ECTS)
c. voor het overige dient ten minste 36 ECTS van het vrije master programma te worden ingevuld met door Tilburg Law School verzorgde vakken.
4. De student kan voor maximaal 12 ECTS van het vrij masterexamen worden vrijgesteld.
BIJZONDER DEEL: BEPALINGEN DIE SPECIFIEK GELDEN VOOR BEPAALDE MASTEROPLEIDINGEN
PARAGRAAF 7: DE OPLEIDING RECHTSGELEERDHEID (voorheen Nederlands recht)
Artikel 7.1 ±Vorm van de opleiding
De opleiding Rechtsgeleerdheid wordt zowel in voltijd als in deeltijd verzorgd. Na 1 september 2011 is het niet meer mogelijk zich in te schrijven voor de deeltijdopleiding.
Artikel 7.1.1 ±Voertaal
De voertaal binnen de opleiding is Nederlands. Er kunnen echter één of meerdere cursussen die onderdeel uitmaken van de opleiding in het Engels worden verzorgd.
Artikel 7.2 ±Startmomenten
De opleiding Rechtsgeleerdheid kent startmomenten per 1 september en per 1 februari van ieder studiejaar.
Artikel 7.3 ±Toegang; schakel- HQ WRHODWLQJSURJUDPPD¶V
De algemene voorwaarden voor de toelating tot de masteropleidingen zijn opgenomen in paragraaf 3 van deze regeling. Hiernaast gelden voor de toelating tot de master Rechtsgeleerdheid de volgende specifieke eisen:
1. Toelaatbaar tot de opleiding Rechtsgeleerdheid is de gegadigde die met goed gevolg aan Tilburg Law School een van de volgende examens heeft behaald:
a. bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid;
b. bacheloropleiding Internationaal en Europees recht, mits het schakelprogramma is afgerond.
Het schakelprogramma bestaat uit de bachelorvakken verbintenissenrecht B, Europese rechtsgeschiedenis B en strafprocesrecht.
2. Onder dezelfde voorwaarden is toelaatbaar tot de opleiding Rechtsgeleerdheid de gegadigde die met goed gevolg een examen heeft behaald in een vergelijkbare opleiding als bedoeld in het voorgaande lid.
Artikel 7.4 ±Programma
1. De opleiding Rechtsgeleerdheid kent accentprogramma¶.V
2. Het accentprogramma wordt aangetekend op de masterbul.
Artikel 7.4 a ±vervalt
Artikel 7.4 b ±$FFHQWSURJUDPPD¶V
De opleiding Rechtsgeleerdheid kent de volgende accenten:
- Privaatrecht;
- Arbeidsrecht;
- Staats-en bestuursrecht
- Strafrecht
- Recht en duurzaamheid
Artikel 7.4 c- Accentprogramma privaatrecht
1. Het accentprogramma privaatrecht omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting:
a. Burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS);
b. masterscriptie Rechtsgeleerdheid op het terrein van het accent (18 ECTS); c.
1. Capita selecta contracten- en aansprakelijkheidsrecht (6 ECTS)
2. één accentvak (6 ECTS), te kiezen uit:
Bouwrecht (6 ECTS)
Capita selecta burgerlijk procesrecht (6 ECTS)
Huwelijksvermogens-en erfrecht (6 ECTS)
Internationaal privaatrecht (6 ECTS)
Insolventierecht (6 ECTS)
Intellectuele eigendomsrecht (6 ECTS)
Personen- en familierecht (I of II; elk 6 ECTS)
Transnational Corporate Finance and Commercial Law (6 ECTS)
Verdiepend aansprakelijkheidsrecht (6 ECTS)
3. twee accentvakken, voor zover niet reeds gekozen onder 2, te kiezen uit:
Bouwrecht (6 ECTS)
Capita selecta burgerlijk procesrecht (6 ECTS) Designing and Managing Contracts (6 ECTS) Gezondheidsrecht (6 ECTS) Huwelijksvermogens-en erfrecht (6 ECTS) Internationaal privaatrecht (6 ECTS) Insolventierecht (6 ECTS)
Intellectuele eigendomsrecht (6 ECTS)
Jeugdrecht, jeugdbescherming en jeugdbeleid II (6 ECTS) Negotiation, Mediation en Dispute Resolution
Personen-en familierecht I of II (elk 6 ECTS)
Transnational Corporate Finance and Commercial Law (6 ECTS) Verdiepend aansprakelijkheidsrecht (6 ECTS)
Vakken binnen het accent Privaatrecht
d. één vak over recht in context (6 ECTS), te kiezen uit:
- Arbeidsrecht in sociaal-economische context (6 ECTS)
- Methodologie van het privaatrecht (6 ECTS)
- Psychiatrie voor juristen (6 ECTS)
- Rechtsgeschiedenis (6 ECTS)
- Retorica voor juristen (6 ECTS)
- Regulation: Ethics, Acceptance, Legitimacy (6 ECTS)
- Wetgeving en regulering (6 ECTS)
e. één masterkeuzevak te kiezen uit de lijst van masterkeuzevakken Rechtsgeleerdheid die is opgenomen in de bijlage van deze Regeling voorzover niet reeds gekozen onder c of d. In het geval dat men keuzevakken wil volgen aan een andere juridische faculteit dient de keuze ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Examining Board.
2. De masterscriptie Rechtsgeleerdheid bestaat uit de volgende onderdelen:
- leeronderzoek (3 ECTS);
- het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het accent (15 ECTS).
Artikel 7.4 e- vervallen Accentprogramma Rechtsgeschiedenis en rechtstheorie Artikel 7.4 f- Accentprogramma Arbeidsrecht
1. Het accentprogramma Arbeidsrecht omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting:
a. burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS);
b. masterscriptie Rechtsgeleerdheid op het terrein van het accent (18 ECTS); c.
Vakken binnen het accent Arbeidsrecht
1. Individueel arbeidsrecht
2. Collectief arbeidsrecht
3. Twee accentvakken (totaal 12 ECTS), te kiezen uit: Ambtenarenrecht (6 ECTS)
Comparative Labour Law (6 ECTS)
European Labour Law and Social Policy (6 ECTS) European Social Security Law (6 ECTS) International Labour Law and Globalisation (6 ECTS) Nederlands socialezekerheidsrecht (6 ECTS)
d. één vak over recht in context (6 ECTS), te kiezen uit:
- Arbeidsrecht in sociaal-economische context (6 ECTS)
- Methodologie van het privaatrecht (6 ECTS)
- Psychiatrie voor juristen (6 ECTS)
- Rechtsgeschiedenis (6 ECTS)
- Retorica voor juristen (6 ECTS)
- Regulation: Ethics, Acceptance, Legitimacy (6 ECTS)
- Wetgeving en regulering (6 ECTS)
e. één masterkeuzevak te kiezen uit de lijst van masterkeuzevakken Rechtsgeleerdheid die is opgenomen in de bijlage van deze Regeling voorzover niet reeds gekozen onder c of d. In het geval dat men keuzevakken wil volgen aan een andere juridische faculteit dient de keuze ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Examining Board.
2. De masterscriptie Rechtsgeleerdheid bestaat uit de volgende onderdelen:
- leeronderzoek (3 ECTS);
- het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het accent (15 ECTS).
-
Artikel 7.4 g- Accentprogramma Staats- en bestuursrecht
1. Het accentprogramma Staats- en bestuursrecht omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting:
a. burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS);
b. masterscriptie Rechtsgeleerdheid op het terrein van het accent (18 ECTS); c.
Vakken binnen het accent Staats- en bestuursrecht
1. Verdiepend staats- en bestuursrecht (6 ECTS)
2. Bestuursprocesrecht (6 ECTS)
3. Twee accentvakken (totaal 12 ECTS), te kiezen uit: Comparative Constitutional Law (6 ECTS) Europeanisering van wetgeving en bestuur (6 ECTS) Provincie- en gemeenterecht (6 ECTS)
Ruimtelijk bestuursrecht (6 ECTS) Toezicht en sancties (6 ECTS)
d. één vak over recht in context (6 ECTS), te kiezen uit:
- Arbeidsrecht in sociaal-economische context (6 ECTS)
- methodologie van het privaatrecht (6 ECTS)
- Psychiatrie voor juristen (6 ECTS)
- Rechtsgeschiedenis (6 ECTS)
- Retorica voor juristen (6 ECTS)
- Regulation: Ethics, Acceptance, Legitimacy (6 ECTS)
- Wetgeving en regulering (6 ECTS)
e. één masterkeuzevak te kiezen uit de lijst van masterkeuzevakken Rechtsgeleerdheid die is opgenomen in de bijlage van deze Regeling voorzover niet reeds gekozen onder c of d. In het geval dat men keuzevakken wil volgen aan een andere juridische faculteit dient de keuze ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Examining Board.
2. De masterscriptie Rechtsgeleerdheid bestaat uit de volgende onderdelen:
- leeronderzoek (3 ECTS);
- het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het accent (15 ECTS).
Artikel 7.4 h - Accentprogramma Strafrecht
1. Het accentprogramma Strafrecht omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende studiebelasting:
a. burgerlijk procesrecht en geschiloplossing (6 ECTS);
b. masterscriptie Rechtsgeleerdheid op het terrein van het accent (18 ECTS); c.
Vakken binnen het accent Strafrecht
1. Strafrechtsvergelijking (6 ECTS)
2. Uitgangspunten van het strafrecht (6 ECTS)
3. Twee accentvakken (totaal 12 ECTS) te kiezen uit: Beginselen van internationaal strafrecht (6 ECTS)
International Criminal Prosecution of Genocide, War Crimes and Crimes against Humanity (6 ECTS)
Strafrechtelijk sanctierecht (6 ECTS) Strafrecht en mensenrechten (6 ECTS) Strafprocessuele rechtsmiddelen (6 ECTS)
d. één vak over recht in context (6 ECTS), te kiezen uit:
- Arbeidsrecht in sociaal-economische context (6 ECTS)
- Methodologie van het privaatrecht (6 ECTS)
- Psychiatrie voor juristen (6 ECTS)
- Rechtsgeschiedenis (6 ECTS)
- Retorica voor juristen (6 ECTS)
- Regulation: Ethics, Acceptance, Legitimacy (6 ECTS)
- Wetgeving en regulering (6 ECTS)
e. één masterkeuzevak te kiezen uit de lijst van masterkeuzevakken Rechtsgeleerdheid die is opgenomen in de bijlage van deze Regeling voorzover niet reeds gekozen onder c of d. In het geval dat men keuzevakken wil volgen aan een andere juridische faculteit dient de keuze ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Examining Board.
2. De masterscriptie Rechtsgeleerdheid bestaat uit de volgende onderdelen:
- leeronderzoek (3 ECTS);
- het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het accent (15 ECTS).