OVEREENKOMST
tussen BirdLife International en FACE betreffende Richtlijn 79/409/EEG
In het kader van het Initiatief voor duurzame jacht van de Europese Commissie zijn FACE (Federatie van verenigingen voor jacht en behoud van de wilde fauna van de EU) en BirdLife International, na hierover een aantal keer te hebben vergaderd, het volgende overeengekomen:
1) Beide organisaties erkennen dat de Vogelrichtlijn een geschikt rechtsinstrument is om zowel de wilde vogels (met inbegrip van de in bijlage II van de Vogelrichtlijn opgenomen bejaagbare soorten) als de habitats daarvan op EU-niveau in een gunstige staat van instandhouding te behouden. Beide organisaties zijn het erover eens dat prioriteit moet worden gegeven aan de uitvoering van de richtlijn in overeenstemming met de richtsnoeren in het Gidsdocument voor de jacht in het kader van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand.
2) Overeenkomstig punt 1 is geen van beide organisaties voornemens initiatieven te nemen of te ondersteunen die erop gericht zijn de tekst van de Vogelrichtlijn te wijzigen. Op langere termijn sluiten de twee organisaties een eventuele consolidatie van de bestaande rechtsinstrumenten van de EU inzake natuurbehoud, met inachtneming van de fundamentele beginselen daarvan en zonder dat de huidige bepalingen van de Vogelrichtlijn worden afgezwakt, niet uit.
3) Beide organisaties erkennen het historische en blijvende belang van de in de Vogelrichtlijn vervatte compromissen met betrekking tot de jacht en erkennen dat deze de basis vormen voor gezamenlijke actie ter bevordering van strategische natuurbehoudsprioriteiten zoals de verwezenlijking van de doelstelling om tegen 2010 de terugloop van de biodiversiteit een halt toe te roepen, de bescherming van natuurgebieden en de hervorming van het GLB.
4) Beide organisaties steunen de totstandbrenging van het NATURA 2000-netwerk en erkennen het belang van doeltreffende habitatbescherming en actief beheer voor de instandhouding van de biodiversiteit. Beide organisaties beklemtonen dat de aanwijzing van een gebied als NATURA 2000-gebied in beginsel niet onverenigbaar is met beoefening van de jacht. Zij erkennen dat jacht, mits goed beheerd, in NATURA 2000-gebieden plaats kan (blijven) vinden voorzover dit verenigbaar is met de natuurbehoudsdoelstellingen ten aanzien van het gebied. Zij verwijzen in dit verband naar het desbetreffende hoofdstuk 1.5 («Instandhouding van habitats») van het Gidsdocument.
5) Beide organisaties zijn het erover eens dat het wenselijk is tot lokale, regionale of nationale afspraken over de beoefening van de jacht op vogels te komen, een constructieve dialoog tussen de plaatselijke belanghebbenden tot stand te brengen en de effecten en te nemen maatregelen op rationele basis te beoordelen. Het staat de nationale partners en de aangesloten verenigingen van beide organisaties vrij om ambitieuzere doelstellingen inzake biodiversiteit, duurzame jacht en behoud van de avifauna na te streven.
6) Beide organisaties zijn van mening dat een rationele beoordeling van de effecten en maatregelen, met inbegrip van deze welke via jachtwetgeving en andere regelgeving tot stand worden gebracht, moet steunen op de beste en meest betrouwbare gegevens, met name met betrekking tot de vogelstand en
de jachtdruk. Het is noodzakelijk dat statistische afschotgegevens worden verzameld en dat deze wetenschappelijk worden geïnterpreteerd en correct worden gebruikt.
7) Beide organisaties dringen bij de Commissie en de lidstaten aan op het opstellen, aannemen en toepassen van beheersplannen voor de soorten van bijlage II die zich kennelijk in een ongunstige staat van instandhouding bevinden.
8) Beide organisaties dringen er bij de bevoegde instanties op aan dat zij passende initiatieven nemen om de naleving van de vogelbeschermings- wetgeving in haar geheel te garanderen, met name door middel van een doeltreffend handhavingsbeleid maar ook door educatie- en bewustmakingsinitiatieven. Zij bieden in dit verband hun goede diensten aan.
9) Beide organisaties pleiten voor een zo spoedig mogelijke beëindiging van het gebruik van loodhagel bij de jacht in wetlands in de hele EU, in elk geval uiterlijk tegen 2009. Zij wijzen ook op het risico dat aan het uitzetten van uitheemse vogelsoorten en -ondersoorten in de wilde natuur is verbonden.
10) Beide organisaties spreken voorts af dat zij geregeld bilateraal overleg zullen plegen teneinde te streven naar een consensus. Daartoe zullen zij ten minste twee keer per jaar bijeenkomen, en verder telkens wanneer zij dit wenselijk of nodig achten met het oog op de bespreking van enig specifiek probleem. Zij spreken daarnaast af informatie, publicaties e.d. uit te wisselen en deze overeenkomst bekend te maken bij hun nationale partners en aangesloten verenigingen, alsook samen te werken met andere belanghebbende organisaties en koepels (bijvoorbeeld Wetlands International, de UICN, de Internationale Jachtraad, de ELO, enz.).
BirdLife International FACE
Xxxxxxx, 00 oktober 2004
Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx xx Xxxxxxxxx
Algemeen directeur Voorzitter
Graag wil ik BirdLife International en FACE van harte feliciteren met de ondertekening van deze belangrijke overeenkomst, waarover ik mij ten zeerste verheug. Hiermee heeft het Initiatief voor duurzame jacht waarvoor de Commissie zich de voorbije drie jaar sterk heeft gemaakt, een substantieel resultaat opgeleverd. De constructieve houding en de bereidheid tot samenwerking waarvan uw organisaties blijk hebben gegeven bij de totstandbrenging van deze cruciale overeenkomst, worden door alle betrokken diensten van de Commissie bijzonder gewaardeerd.
Xxxxxx Xxxxxxxxx
Lid van de Commissie bevoegd voor milieu