MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
I–SZW Nr. 8564
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 12-06-96, nr. 110
ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE HOUTHANDEL (GROOTHANDEL, MACHINALE BEWERKING, VERDUURZAMING)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen het verzoek van de Vereniging van Nederlandse Hout- ondernemingen als partij te ener zijde mede namens de Bouw- en Hout- bond FNV en de Hout- en Bouwbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Houthandel (groothan- del, machinale bewerking, verduurzaming), strekkende tot algemeen ver- bindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereen- komst;
Overwegende,
dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;
dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;
dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;
dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame perso- nen;
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 1996 CAO856496
6C0101 1
Besluit:
I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 30 april 1997 de navol- gende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Hout- handel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming), zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:
AFDELING I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Werkingssfeer en duur
1. Werkingssfeer
Deze overeenkomst geldt voor het houtbedrijf, waaronder wordt ver- staan: alle in Nederland gevestigde ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak – voor eigen rekening en risico en gericht op niet- particulieren als afnemers – de groothandel uitoefenen in (Neder- lands en/of buitenlands, onbewerkt, dan wel bewerkt zonder dat daardoor een eindproduct is ontstaan) hout- en plaatmateriaal en aan- verwante artikelen en/of die uitsluitend of in hoofdzaak de navol- gende werkzaamheden verrichten
– (loon)zagen, (-)schaven, (-)drogen en/of (-)verduurzamen van hout.
– ten behoeve van de handel, hout oogsten in bossen en andere houtopstanden.
– de vervaardiging van produkten uit houtafval, niet zijnde eind- produkten, alsmede de handel in deze produkten.
Artikel 2
Definities
Deze overeenkomst verstaat onder:
werkgever: iedere werkgever in het houtbedrijf, als is omschreven in artikel 1.
werknemer: iedere werknemer, zowel vrouwelijk als mannelijk, die ver- plicht verzekerd is volgens de ziekenfondswet in dienst bij het bedrijf als is omschreven in artikel 1.
Werknemers die een met * gemerkte functie uit de lijst met functie- karakteristieken uitoefenen (bijlage II) en niet verplicht verzekerd zijn volgens de ziekenfondswet vallen eveneens onder de werkingssfeer van de CAO.
stagiaire(s): leerlingen met wie een stage-overeenkomst is aangegaan die werkzaamheden verrichten met als doel zich vaardigheden eigen te maken, die men in de schoolsituatie niet kan leren. Deze CAO is op sta- giaires niet van toepassing m.u.v. de artikelen 32 t/m 34 en bijlage IX.
2
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
salaris: het vast overeengekomen periodesalaris.
inkomen: het salaris verhoogd met eventuele toeslagen, met uitzondering van overwerktoeslag.
Adviescommissie voor Dispensatie-aangelegenheden in de Houthandel: een door partijen ingestelde paritaire commissie, die tot taak heeft dis- pensaties af te geven. Zij wordt verder genoemd de Adviescommissie. De Adviescommissie is gevestigd: Xxxxxxxxx 0, Xxxxxx-Xxxxxx.
Stichting SIVAG: Stichting Service Instituut Veiligheid, Arbeidsomstan- digheden en Gezondheid. De Stichting Sivag is gevestigd: Xxxxxxxxx 0, Xxxxxx-Xxxxxx.
Stichting WESP: Stichting Werkgelegenheids- en Scholingsprojecten. De Stichting WESP is gevestigd: Xxxxxxxxxxxxxxx 0, Xxxxxxx.
Geschillencommissie: Paritair samengestelde commissie die tussen werk- gever en werknemer of tussen werkgevers- en werknemersorganisatie(s) bestaande geschillen als bedoeld in art. 5 van de cao beslecht. De Geschillencommissie is gevestigd: Xxxxxxxxx 0, Xxxxxx-Xxxxxx.
Artikel 3
Verplichtingen van de werknemers
1. De werknemer is verplicht de overeengekomen arbeid naar zijn beste vermogen te verrichten. Voor zover de aard en de omvang van de te verrichten arbeid niet bij overeenkomst of reglement zijn omschre- ven, beslist daaromtrent het gebruik. De werknemer is verplicht zich te houden aan de arbeidsinstructies en aan de voorschriften, die die- nen ter bevordering van de goede orde in de onderneming van de werkgever, hem door of namens de werkgever binnen de perken van wet of verordening van overeenkomst of reglement gegeven.
2. De werknemer moet, alvorens een verbintenis jegens de overheid aan te gaan als bedoeld in artikel 1639h lid 5 Burgerlijk Wetboek, dan wel, indien deze verbintenis vo´o´r het aangaan der dienstbetrekking reeds bestaat, de werkgever daarvan terstond mededeling doen.
3. De werknemer is verplicht, indien hij door de werkgever hiertoe wordt aangewezen, tijdelijk (d.w.z. ten hoogste gedurende 2 maan- den), ook andere dan zijn gewone dagelijkse arbeid te verrichten, voor zover althans deze arbeid verband houdt met het bedrijf van de werkgever en de werknemer geacht kan worden daartoe in staat te zijn. In dat geval zal het salaris van de werknemer niet worden ver- laagd en zal hem zijn oude inkomen, als omschreven in artikel 2, worden gegarandeerd.
3
5. De werknemer kan nooit de verplichting worden opgelegd voor een andere werkgever, dan bij wie hij werkzaam is arbeid te verrichten, tenzij in een schriftelijke overeenkomst anders is bepaald.
Artikel 4
Nakoming fusiegedragsregels
1. Onverminderd de gehoudenheid van de werkgever aan het SER- besluit Xxxxxxxxxxxxxxxxxx, is de werkgever die tenminste 35 werk- nemers in dienst heeft, verplicht om bij het overwegen van fusie, bedrijfssluiting of reorganisatie waarmede meer dan 10 werknemers gemoeid zijn, vo´o´rdat definitieve besluiten genomen worden, met de werknemersbonden in overleg te treden over de voorgenomen beslui- ten. De werkgever zal in verband met de eventueel voor de werkne- mers te verwachten gevolgen van zijn besluit in overleg met de werknemersbonden een sociaal plan opstellen, waarin wordt aange- geven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder reke- ning dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmede moeten worden getroffen.
2. De werknemersbonden zullen over de krachtens het voorgaande lid aan hen door de werkgever verstrekte inlichtingen en gegevens vol- ledige geheimhouding betrachten tot een door betrokken partijen overeengekomen moment. De geheimhoudingsplicht laat onverlet de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 20 van de Wet op de Ondernemingsraden.
Artikel 7
Bedrijfsreglement
1. De werkgever kan een bedrijfsreglement vaststellen, waarvan de voorschriften niet in strijd mogen zijn met de bepalingen van deze cao. Als in zo’n reglement bepalingen voorkomen, waartegen de werknemersbonden bezwaar mochten hebben, dan is overleg van de betrokken werkgever met hen vereist. Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt, vinden de bepalingen van artikel 5 (geschillenregeling) toepassing. Het bepaalde in de Wet op de Onder- nemingsraden blijft hierbij onverminderd van kracht.
Artikel 8
Andere cao’s
3. Xxx regelende het vervroegd uittreden
De mogelijkheid voor werknemers om vo´o´r hun 65ste verjaardag
4
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
met werken op te houden is in een afzonderlijke collectieve arbeids- overeenkomst geregeld.
4. Xxx inzake de stichting fonds voor onderzoek, opleiding en arbeids- verhoudingen in de houthandel
Partijen bij de cao houthandel hebben een afzonderlijke cao inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudin- gen in de Houthandel afgesloten.
Artikel 9
Overleg
1. Arbeidsvoorwaarden cao
Er is een Paritair Beraad Houthandel. Dit Beraad houdt zich bezig met alle ontwikkelingen op kortere en langere termijn en alle van werkgevers- en werknemerskant naar voren gebrachte zaken die invloed (kunnen) gaan uitoefenen op de werkgelegenheid in de bedrijfstak, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin.
Het Beraad komt tenminste tweemaal per jaar bijeen.
2. Werkgelegenheid in de onderneming
a. Ondernemingen met een Ondernemingsraad zijn verplicht om op verzoek van de leden in de Ondernemingsraad in het kader van de bespreking van de algemene gang van zaken in de onderne- ming een duidelijk inzicht in de toekomstverwachtingen op kor- tere en langere termijn ten aanzien van de werkgelegenheid, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin, te verschaffen. Onder onderneming wordt in dit verband verstaan de onderne- ming als gedefinieerd in de Wet op de Ondernemingsraden.
c. Indien de werknemersorganisaties het noodzakelijk achten, heb- ben zij het recht aan de ondernemingen het verzoek te richten om een gesprek te hebben over de werkgelegenheid.
d. Op geschillen voortvloeiende uit lid 2c is van toepassing artikel 5 van deze CAO.
Artikel 10
Sociaal beleid in de onderneming
1. Sociaal jaarverslag
De werkgever is verplicht, daar waar de Wet op de Ondernemings- raden geldt, uiterlijk 8 maanden na afloop van het boekjaar waarop
5
het jaarverslag betrekking heeft, schriftelijk de feitelijke gegevens te verstrekken waaruit het gevoerde algemene beleid ten aanzien van sociale (personeels-)zaken blijkt. Dit jaarverslag zal zoveel mogelijk gebaseerd zijn op het in bijlage VI van deze CAO aangegeven model en zal dan ieder personeelslid ter beschikking worden gesteld.
2. Werving en selectie van personeel
a. Bij het werven van personeel zal worden aangegaan van de navolgende principes:
– een ieder heeft gelijke kansen bij de toegang tot de onderne- ming, ongeacht leeftijd, sexe, burgerlijke staat, sexuele ge- richtheid, levens- of geloofsovertuiging, politieke keuze, ras, etnische afkomst of nationaliteit;
– de geschiktheid voor de betreffende functie dient het crite- rium te zijn voor de selectie. Bij gelijke geschiktheid zullen vrouwen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten en etnische groe- pen de voorkeur genieten;
– deze geschiktheid moet worden bepaald op basis van zorg- vuldige afweging van relevante feiten en argumenten;
– aan de sollicitanten wordt alleen die informatie over hun per- soon gevraagd, die nodig is voor de beoordeling van hun geschiktheid voor de functie.
b. Van elke vacature die in een onderneming ontstaat, zal het reeds in dienst zijnde personeel via een interne mededeling op de hoogte worden gebracht.
c. CAO-partijen bevelen aan degenen die in verband met het ouder- schap het bedrijf hebben verlaten en binnen 2 jaar terug willen keren op de arbeidsmarkt, als intern sollicitant te beschouwen.
d. Bij de werving en selectie dienen de volgende rechten van de sol- licitant te worden gerespecteerd.
1. Recht op informatie
Zowel bij werving, als bij de selectieprocedure dient aan de sollicitant voldoende en relevante informatie te worden ver- strekt om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen. Het gaat daarbij vooral om informatie over:
– de arbeidsvoorwaarden
– de onderneming, haar aard en doelstellingen;
– de functie en de wijze van uitoefenen daarvan;
– bijzondere onderdelen van de te volgen selectieprocedure;
– de gegevens die de onderneming via derden van de solli- citant verkrijgt;
– de termijnen die bij de sollicitatieprocedure in acht wor- den genomen;
– de reden van eventuele afwijzing.
2. Recht op privacy
De sollicitant heeft recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Gegevens over hemzelf mogen niet ter beschikking komen
6
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
van derden. Het aantal personen dat door de onderneming bij de sollicitatieprocedure wordt betrokken dient zo beperkt mogelijk te worden gehouden.
3. Recht op vertrouwelijke behandeling van persoonlijke gege- vens
Alle over de sollicitanten verkregen gegevens dienen als ver- trouwelijk te worden behandeld. Deze gegevens mogen niet zonder toestemming van de sollicitant worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze zijn verkregen.
De gegevens van sollicitanten, die niet zijn aangenomen, die- nen desgevraagd te worden geretourneerd; indien zij bij de werkgever blijven berusten, dienen zij uiterlijk 7 maanden na het sluiten van de sollicitatieperiode te worden vernietigd.
3. Deeltijdwerk
Indien de werknemer, de werkgever verzoekt om in deeltijd te wer- ken, zal de werkgever dit honoreren, tenzij het bedrijfsbelang dit naar het oordeel van de werkgever niet toestaat.
4. Introductie
De werkgever zal nieuwe werknemers een goede introductie geven. Deze introductie omvat onder andere de volgende punten:
1. Informatie over de aard en organisatie van het bedrijf.
2. Informatie over de door de werknemer te verrichten werkzaam- heden.
3. Kennismaking met collega’s.
4. Xxxxxxxxxx zowel als schriftelijke informatie over de op de werknemer van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden.
5. Informatie over bedrijfsvoorzieningen onder andere op het ge- bied van veiligheid, gezondheid en hygie¨ne.
6. Informatie aan werknemers over de opleidingsmogelijkheden, zoals het leerlingstelsel.
7. Indien in de onderneming een Ondernemingsraad is ingesteld zal informatie gegeven worden over de samenstelling van de Onder- nemingsraad.
Tevens zal overhandigd worden een reglement van de Onderne- mingsraad en reglementen van eventuele commissies van de Ondernemingsraad.
7
Artikel 11
Plaatsing gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en langdurig werklozen
1. Indien de werknemer in de loop van het dienstverband gedeeltelijk arbeidsongeschikt volgens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsver- zekering mocht worden, zal de werkgever in overleg met de Ge- meenschappelijke Medische Dienst de grootste aandacht schenken aan mogelijke herplaatsing van de werknemer in een voor hem geschikte functie.
Hierbij komen tevens in aanmerking geschikte functies die binnen een half jaar na de gedeeltelijke arbeidsongeschiktverklaring be- schikbaar komen.
Artikel 12
Vakbondsactiviteiten in de onderneming
Hierbij gelden de bepalingen van bijlage VII van deze CAO.
Artikel 13
Ongevallenverzekering
1. Verzekering bij vervoer van werknemers
a. Indien er in een onderneming een regeling is voor het vervoer van werknemers (zowel voor woon-werk-verkeer als voor karwei- werk e.d.) dan dient voor elke daarbij betrokken auto een onge- vallenverzekering te zijn afgesloten voor alle inzittenden inclu- sief de bestuurder.
Het maakt daarbij geen verschil of de auto eigendom is van de werkgever of van een werknemer.
b. De verzekering zal minimaal een dekking geven voor de vol- gende bedragen per inzittende:
a. bij overlijden een uitkering van f 20 000,–;
b. bij blijvende invaliditeit een uitkering van f 40 000,–.
c. Een werknemer is gerechtigd om, wanneer aan de verplichting uit lid 1 van dit artikel niet is voldaan, of wanneer de wettelijke w.a.-verzekering ontbreekt, het aangeboden vervoer te weigeren.
De werkgever is verplicht om vervangend vervoer te bieden.
2. Algemene ongevallenverzekering
De werknemer heeft recht op een uitkering ingeval van gehele dan wel gedeeltelijke of blijvende invaliditeit of overlijden als gevolg van een ongeval, dat de werknemer in of buiten werktijd overkomt. Ten behoeve hiervan is door het Fonds O.O. & A. een collectief ver- zekeringscontract afgesloten. De uitkering bedraagt f 27 500,– bij
8
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
overlijden van de werknemer en f 55 000,– bij algehele invaliditeit. Bij gedeeltelijke invaliditeit gelden lagere uitkeringspercentages. De belangrijkste overige voorwaarden van deze verzekering zijn opge- nomen in bijlage XII van deze CAO.1) Ondernemingen die een ten- minste gelijkwaardige verzekering hebben afgesloten, ontvangen op aanvraag bij het Fonds O.O. & A. een premierestitutie. De werkne- mers bij deze bedrijven hebben in dat geval een aanspraak jegens hun werkgever. De premierestitutie aan de werkgever wordt bewerk- stelligd door overlegging van een verzekeringspolis.
Artikel 14
Vacaturemelding
Partijen bij de cao bevelen de werkgever aan, indien een functie moet worden vervuld waarvoor een jaarsalaris geldt dat lager is dan de gel- dende loongrens voor de verplichte ziekenfondsverzekering, deze vaca- ture te melden bij het Arbeidsbureau waaronder de werkgever ressor- teert.
Artikel 15
Specificatie inkomen en inhoudingen
1. De werkgever is verplicht om bij iedere loonbetaling aan de werk- nemer de daarbij behorende loonstrook te verstrekken.
2. Op verzoek van de werknemer zal hem jaarlijks een opgave worden verstrekt van het in het daaraan voorafgaande jaar verdiende inko- men en van de inhoudingen daarop.
3. Bij een wijziging in de beloning zal bij de eerste loonbetaling een overzicht worden verstrekt van de herleiding van het bruto-inkomen naar het netto-inkomen. Een voorbeeld van een dergelijk overzicht is gegeven op bijlage III bij deze cao.
Artikel 16
Arbeidsomstandigheden en Bedrijfsgezondheidszorg
1. Arbozorg
1) Zie aanhangsel.
9
Met Arbo Unie is een overeenkomst gesloten over een Arbo- basispakket en verzuimbegeleiding en -controle. Alle bedrijven zijn verplicht zich bij een bij de Arbo Unie aangesloten Arbodienst aan te sluiten voor dat basispakket en verzuimbegeleiding en -controle. Bedrijven kunnen aan CAO-partijen dispensatie vragen van deze verplichting. Als voorwaarde om voor dispensatie in aanmerking te kunnen komen geldt in ieder geval dat minimaal alle in het collec- tieve contract geregelde onderwerpen elders worden ondergebracht.
2. Houtstof
1. a. Per 1 januari 1996 zal een MAC-waarde houtstof van 2 mg/m3 gelden.
c. Vanaf 1 januari 1996 zal de werkgever bij de aanschaf van nieuwe machines streven naar een zo’n laag mogelijke uit- stoot van houtstof, waarbij in ieder geval gestreefd wordt naar een MAC-waarde van 1 mg/m3, mits technisch en bedrijfs- economisch haalbaar.
2. Werkgevers zijn verplicht zich te laten adviseren door een bij Arbo Unie aangesloten Arbodienst, of een andere door het Pari- tair Beraad Houthandel erkende instantie over de wijze waarop kan worden voldaan aan de in lid 2.1a vastgestelde MAC-waarde houtstof. Bedrijven die door middel van houtstofmetingen – ver- richt door een nader door het Paritair Xxxxxx Xxxxxxxxxx in te stellen instantie – kunnen aantonen dat de bestaande outillage voldoet aan de in lid 2.1a genoemde MAC-waarde wordt van verplichte advisering vrijgesteld.
3. a. In de bedrijfstak zullen 2 proefprojecten worden opgezet, om de kennis op het gebied van beperking van de houtstofuitstoot te vergroten.
b. Uit de proefprojecten verkregen inzichten wordt voorlichtingsmateriaal samengesteld en verspreid.
4. Vo´o´r 1 juni 1998 zal een evaluatie plaatsvinden, mede aan de hand van de ervaringen van de Arbodiensten, alsmede de inzich- ten verkregen uit de in sub 3a genoemde proefprojecten, in het licht van de gezondheidskundige advieswaarde.
Bezien zal worden in hoeverre de gezondheidskundige advies- waarde nog adequaat is en in hoeverre een eventuele aanpassing van de MAC-waarde van 2 mg/m3 in dat verband relevant en passend is in het kader van de Westeuropese ontwikkelingen op dat vlak.
3. Arbo-promotor
Iedere werkgever is verplicht en van zijn werknemers aan te wijzen als Arbo-promotor. Xx Xxxx-promotor heeft tot taak:
– het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden in het bedrijf. Dit doet de promotor via rondgangen, inspecties en gesprekken met collega’s;
10
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– het bespreken met de bedrijfsleiding van Arbo-risico’s in het bedrijf;
– het voorstellen van maatregelen om de Arbo-risico’s terug te dringen;
– het maken van afspraken met de bedrijfsleiding over verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Over de aanwijzing zal de werkgever overleg hebben met de OR of bij afwezigheid daarvan met de werknemers.
Van een ontslag van een Arbo-promotor dient de werkgever melding te doen bij de Geschillencommissie. Xx Xxxx-promotor mag van- wege zijn werkzaamheden niet benadeeld worden in zijn positie.
4. Tilhulpmiddelen
Partijen bij de CAO bevelen de werkgever aan om tilhulpmiddelen voor lasten zwaarder dan 25 kg. ter beschikking te stellen.
Artikel 17
Anti-discriminatie-clausule
Partijen bij de cao verbinden zich te werken aan de ontwikkeling van een beeld, dat in het arbeidsproces gelijke kansen biedt aan ieder, onge- acht sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, godsdienst, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit of politieke keuze. Concrete klach- ten over discriminatoir gedrag zullen worden voorgelegd aan de Geschil- lencommissie. Dit principe is van toepassing op alle arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden met uitzondering van specifieke bescher- mende wettelijke bepalingen met betrekking tot bepaalde groepen.
Artikel 18
Tegemoetkoming ziektekostenverzekering
De werkgever zal aan werknemers die een met een * gemerkte functie uit de lijst met functiekarakteristieken uitoefenen (bijlage II) en die niet verplicht verzekerd zijn volgens de ziekenfondswet, de helft van de pre- mie voor een vrijwillige ziektekostenverzekering en de helft van de nominale AWBZ-premie vergoeden. De totale vergoeding zal niet meer bedragen dan de maximale werkgeverspremie van de ziekenfondswet.
11
Artikel 19
Overleg over automatisering
De werkgever zal de ondernemingsraad, de overlegcommissie c.q. de betrokken groep van werknemers in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een voorgenomen besluit tot aanschaf of vervanging van automatiseringsapparatuur. Een en ander dient op een dusdanig tijdstip te geschieden, dat het uitgebrachte advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. Indien voor een of meer werknemers de arbeidsplaats vervalt, zal door de werkgever indien mogelijk een bij voorkeur gelijkwaardige arbeidsplaats binnen de werkorganisatie wor- den aangeboden. Indien de automatisering tot gevolg heeft dat werkne- mer bij-, her- of omscholing zal moeten ondergaan om de nieuwe func- tie te kunnen vervullen, zal dit indien mogelijk in werktijd geschieden. De kosten zullen voor rekening van de werkgever komen.
AFDELING II. WERKNEMERS IN VASTE DIENST
Onder werknemers in vaste dienst vallen:
a. werknemers, die als zodanig door de werkgever voor onbepaalde tijd in dienst zijn genomen;
b. tijdelijke werknemers
– wier dienstverband de termijnen, gesteld in artikel 42 lid 2 over- schrijdt;
– wier dienstverband meer dan tweemaal is verlengd;
– met wie geen schriftelijke overeenkomst is aangegaan.
A. Aanstelling en ontslag
Artikel 20
Aanvang en einde van de dienstbetrekking
1. Algemeen
Ten aanzien van het aangaan en bee¨indigen van de arbeidsovereen- komst zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing met inachtneming van hetgeen in de navolgende leden van dit arti- kel is bepaald.
2. Proeftijd
De arbeidsovereenkomst wordt, tenzij schriftelijk anders is overeen- gekomen, aangegaan voor onbepaalde tijd. Wanneer een proeftijd tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen, dient deze schriftelijk te worden vastgesteld. Een dergelijke proeftijd mag inge- volge artikel 1639n van het Burgerlijk Wetboek ten hoogste twee maanden bedragen.
12
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Opzegging
Het opzeggen van een dienstverband dient zodanig te geschieden dat het einde van het dienstverband steeds samenvalt met het einde van de loonbetalingsperiode. De opzegging van een dienstverband dient steeds schriftelijk te geschieden met verzendbewijs.
4. Opzegtermijn
De termijn van opzegging is voor zowel de werkgever als voor de werknemer tenminste gelijk aan de tijd die gewoonlijk tussen twee opeenvolgende uitbetalingen van het in geld vastgestelde loon ver- strijkt, doch niet langer dan zes weken. De beperking geldt niet voor zover een langere duur van de termijn van opzegging uit het be- paalde in de leden 3, 5, 6, 7 en 10 voortspruit.
5. Verlengde opzegtermijn op grond van dienstverband Onverminderd het bepaalde in lid 4 en in afwijking van artikel 1639j van het Burgerlijk Wetboek, worden de termijnen van opzegging als volgt vastgesteld:
– voor de werknemer bedraagt de termijn van opzegging een week voor elke twee jaren dienstverband met een minimum van een week en een maximum van zes weken.
– voor de werkgever bedraagt de termijn van opzegging een week voor elk jaar dienstverband met een minimum van een week en een maximum van dertien weken.
6. Verlengde opzegtermijn op grond van leeftijd
De termijn van opzegging die krachtens het vorige lid voor de werk- gever geldt, wordt verlengd met een week voor elk vol jaar, gedu- rende hetwelk de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaar bij hem in dienst is geweest, de duur van verlenging bedraagt evenwel ten hoogste dertien weken.
7. Minimum opzegtermijn voor 45-plussers
De termijn van opzegging voor de werkgever bedraagt tenminste vier weken ten aanzien van een werknemer die op de dag van opzeg- ging de leeftijd van 45 jaar heeft bereikt.
8. Dringende reden
Bij opzegging om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, zal de schriftelijke bevestiging van de ontslag- reden aangetekend geschieden binnen twee werkdagen na het tijdstip waarop het dienstverband werd bee¨indigd.
13
9. Vakantie en collectieve snipperdagen
Indien in de termijn van opzegging de aaneengesloten vakantiedagen als bedoeld in artikel 34 lid 2, dan wel collectieve snipperdagen als bedoeld in artikel 34 lid 7c vallen, wordt de termijn van opzegging met deze dagen verlengd.
10. Opzegging bij vervroegde uittreding
In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, dient de werk- nemer bij vervroegde uittreding de termijn van opzegging in acht te nemen die in de VUT-cao is bepaald. De opzegging is herroepbaar, indien blijkt dat de werknemer niet voor de VUT-uitkering in aan- merking komt.
11. Einde dienstverband 65 jaar en ouder
De dienstbetrekking eindigt automatisch als de werknemer de leef- tijd van 65 jaar bereikt. In deze situatie is geen termijn van opzeg- ging vereist. Indien de dienstbetrekking na het bereiken van de 65-jarige leeftijd voortduurt, geldt de wettelijke opzegtermijn.
12. Opzegtermijn bij ontslag via arbeidsbureau
Wanneer de dienstbetrekking wordt bee¨indigd na verkregen vergun- ning van de directeur van het bevoegde Arbeidsbureau en de behandelingstermijn daarbij meer dan vier weken heeft geduurd, mag deze meerdere duur worden afgetrokken van de opzegtermijn, met dien verstande, dat steeds een opzegtermijn van minstens een loonbetalingsperiode in acht moet worden genomen.
13. Geen opzegverbod bij ziekte 65-plussers
Het bepaalde in artikel 1639h, lid 3 Burgerlijk Wetboek, is voor werknemers van 65 jaar en ouder niet van toepassing.
B. Functiegroepen en salarissen
Artikel 21
Indeling in functiegroepen en salaristabel
A. Indeling in functiegroepen
1. Een werknemer wordt door de werkgever ingedeeld in een van de functiegroepen.
2. Hierbij wordt uitgegaan van de lijst met functiekarakteristieken (bij- lage II). De functiekarakteristieken zijn per functiegroep ingedeeld.
3. In deze lijst zoekt de werkgever op welke functie het meest overeen- komt met de functie, zoals die in het bedrijf wordt uitgeoefend.
a. Een werknemer die middels opleiding en/of ervaring aan de
14
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
functie-eisen voldoet, wordt ingedeeld in de bij de functie beho- rende functiegroep.
b. Een werknemer die bij indiensttreding niet aan de functie-eis vol- doet wordt een functiegroep lager ingedeeld. In dit geval wordt bij indiensttreding een ervaringsperiode overeengekomen. Deze wordt afgesloten met een evaluatie, waarin wordt beoordeeld of inmiddels aan de functie-eisen wordt voldaan.
c. In afwijking van het bepaalde onder b kan een werknemer die bij indiensttreding de leeftijd van 30 jaar nog niet heeft bereikt en wordt aangenomen voor een functie uit de functiegroepen 6 t/m 8, maar nog niet aan de functie-eisen voldoet, 2 groepen lager worden ingedeeld dan de functiegroep waarin hij zou vallen als hij wel aan de eisen zou voldoen. Bij indiensttreding dient er een schriftelijk vastgelegde opleidings-/ervaringsperiode te worden overeengekomen die niet langer dan 2 jaar kan duren. In het laat- ste jaar van die periode dient de werknemer 1 groep lager te zijn ingedeeld. De totale periode van de verlaagde functie-indeling is nooit langer dan de overeengekomen opleidings-/ ervaringsperiode.
d. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die bij indiensttreding nog niet aan de functie-eisen voldoet, wordt ingedeeld in de instroom- schaal voor jeugdigen.
B. Indeling in salaristabel
1. Als de functiegroep is vastgesteld wordt in de salaristabel (art. 24) het bij de functiegroep behorende salaris gezocht. Hiervoor gelden de volgende regels.
2. Voor volwassen werknemers:
a. Een werknemer van 22 jaar en ouder die niet eerder in de hout- handel heeft gewerkt wordt ingeschaald in de periodiek voor toetreders. Na minimaal een half jaar wordt bij de eerste ronde van periodieke verhogingen (in de regel op 1 januari) het salaris van de startregel van kracht.
b. Een werknemer van 22 jaar en ouder die ervaring heeft in de houthandel wordt minimaal ingeschaald op de startregel.
3. Voor jeugdige werknemers:
a. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die aan de functie-eisen vol- doet, wordt conform zijn leeftijd ingeschaald in de bij zijn functiegroep behorende salaristabel.
b. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die niet aan de functie-eisen
15
voldoet, wordt xxxxxxxxxxx conform zijn leeftijd in de instroom- schaal voor jeugdigen.
c. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die een voor de bedrijfstak relevante vakopleiding volgens een leerlingstelsel volgt of deze met succes heeft afgerond, wordt e´e´n periodiek hoger inge- schaald dan zijn leeftijd aangeeft.
4. Combifuncties:
a. Er is sprake van een combifunctie wanneer een functionaris blij- vend meerdere functies tegelijk vervult. Deze functies moeten wel als aparte functies omschreven staan in bijlage II. Er is geen sprake van een combifunctie als de functie van de werknemer wordt gecombineerd met een tijdelijke waarneming van een an- dere functie.
b. Voor de indeling van combifuncties worden de volgende richtlij- nen gehanteerd. Er wordt daarbij gekeken naar de functiegroepen van de verschillende functies waaruit de combifunctie is opge- bouwd. Voor combifuncties die in minder dan 40 uur per week worden uitgevoerd gelden de percentages die tussen haakjes staan.
1. Wanneer minder dan 8 uur per week (20%) in een andere functiegroep wordt gewerkt, is er niet sprake van een combi- functie.
2. Wanneer er 8 uur of meer per week (20%) in een andere func- tie binnen dezelfde functiegroep wordt gewerkt dan zal de functie binnen dezelfde functiegroep blijven.
3. Wanneer er 8 uur of meer per week (20%) in e´e´n hogere functiegroep wordt gewerkt dan zal de functie in de hogere functiegroep vallen.
4. Wanneer er tussen de 8 en 32 uur per week (20% en 80%) in een hogere functiegroep wordt gewerkt en het verschil tussen de functiegroepen is groter dan 1, dan wordt het salaris vast- gesteld uitgaande van:
a. de loonregel van het huidige salaris; dat levert voor beide functiegroepen 2 bedragen op;
b. elk bedrag wordt vermenigvuldigd met het percentage van de tijd waarin het betreffende deel van de combi- functie wordt uitgeoefend;
c. beide nieuwe bedragen worden opgeteld;
d. in de tussenliggende salarisgroep wordt een naasthoger bedrag gezocht. Dit bedrag geldt als de nieuwe onder- grens. De werkgever en werknemer bepalen vervolgens in onderling overleg het nieuwe salaris, de nieuwe functie- groep en de loonregel voor de functie, rekeninghoudend met de gewenste uitloop naar een redelijk normsalaris.
16
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 22
Salarisaanpassingen
Periodieke verhogingen
Periodieke verhogingen worden gegeven na een beoordeling met het Zuidema beoordelingssysteem (zie bijlage IV) dat voor alle werknemers van toepassing is. Het formulier aan de hand waarvan beoordeeld wordt (bijlage IV) wordt uiterlijk 2 weken voor de datum waarop het beoordelingsgesprek plaatsvindt aan de werknemer uitgereikt.
Indien een werknemer van 50 jaar en ouder met minstens 15 dienstjaren bij de werkgever te kennen geeft geen behoefte te hebben aan een beoordelingsgesprek, dan blijft dit gesprek achterwege.
De werkgever kan het Paritair Beraad Houthandel verzoeken hem toe- stemming te verlenen voor het hanteren van een ander beoordelingssys- teem dan het Zuidema-systeem. Bij de beoordeling wordt de volgende indeling gebruikt:
onvoldoende: geen periodiek matig: geen periodiek voldoende/goed: een periodiek
zeer goed: twee periodieken of meer.
De toekenning van periodieken is geen automatisme. Alleen wanneer geen gebruik gemaakt wordt van een beoordelingssysteem wordt auto- matisch elk jaar een periodiek gegeven tot het normsalaris is bereikt. Bij onvoldoende of matig functioneren kan de werkgever een periodieke verhoging onthouden mits deze beoordeling plaatsvindt op basis van het voor alle medewerkers van toepassing zijnde beoordelingssysteem. De uitloopperiodieken zijn uitsluitend van toepassing op werknemers die zeer goed functioneren en als zodanig beoordeeld zijn.
Promotie
Bij promotie naar een andere functie in een hogere functiegroep wordt het nieuwe salaris bepaald door in de salaristabel van de nieuwe functie- groep bij het dichtstbijzijnde hogere salarisbedrag een periodiek op te tellen. Dit geldt ook voor jeugdigen die na het behalen van een vakop- leiding worden ingedeeld van een lagere naar een hogere functiegroep.
Artikel 23
Beroepsgang functie-indeling/beoordeling
Wanneer een medewerker zich niet kan vinden in de toewijzing van de functie(groep) of in de beoordelingsprocedure en/of de handelwijze van
17
de beoordelaar kan hij daartegen bezwaar maken. Bij bedrijven met 35 of meer werknemers wordt er een bezwaarcommissie gevormd. Zowel de OR als de werkgever benoemt hierin een lid. De beide leden wijzen samen een derde lid aan. Daar waar geen OR is, benoemen de vakbon- den een lid. De bezwarencommissie brengt een zwaarwegend advies uit aan de werkgever. De bezwaarcommissie tegen de toepassing van de functie(groep) hoeft niet gelijk van samenstelling te zijn als de bezwaar- commissie tegen de procedure en/of de handelwijze van de beoordelaar. Bij bedrijven met minder dan 35 werknemers wordt er bij de werkgever bezwaar gemaakt, die 2 maanden de tijd krijgt zijn beslissing te herover- wegen. Tegen de beslissing van de bezwaarcommissie, resp. de werkge- ver kan beroep aangetekend worden bij de Geschillencommissie.
De uitspraak in de bezwaar-/beroepsprocedure heeft terugwerkende kracht tot aan het moment waarop (de wijziging van) de functie is inge- gaan, of de beoordeling consequenties zou hebben, maar niet verder terug dan 1 januari 1992.
Specifiek met betrekking tot beoordeling geldt nog dat de werknemer xxxxxx heeft in zijn beoordelingsdossier. In geval de werknemer bezwaar maakt tegen zijn beoordeling is de werkgever gehouden hem/haar een afschrift te geven van het beoordelingsdossier.
Artikel 24
Salaristabel
1. b. Per 31 december 19951) gelden minimaal de volgende maandsalarissen
Functiegroep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | |
16 jaar | Instroomschaal 1092 | ||||||||
17 jaar | 1230 | ||||||||
18 jaar | 1503 | 1553 | 1620 | 1734 | |||||
19 jaar | 1777 | 1837 | 1916 | 2049 | 2262 | ||||
20 jaar 21 jr. + toe- | 2050 | 2120 | 2210 | 2362 | 2612 | ||||
treder | 2458 | 2545 | 2652 | 2835 | 3166 | 3581 | |||
Startregel | 2545 | 2679 | 2769 | 2890 | 3090 | 3412 | 3817 | 3932 | |
1 | 2622 | 2732 | 2811 | 2926 | 3126 | 3450 | 3864 | 4046 | |
2 | 2700 | 0000 | 0000 | 0000 | 3160 | 3489 | 3908 | 4157 | |
3 | 2853 | 2890 | 2999 | 3196 | 3529 | 3955 | 4271 | ||
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 3567 | 3999 | 4384 | |||
5 | 3014 | 3101 | 3267 | 0000 | 0000 | 0000 |
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
18
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Functiegroep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | |
6 | 3077 | 3166 | 3337 | 3687 | 4157 | 4610 | |||
7 | 3208 | 3407 | 3770 | 4271 | 4743 | ||||
8 | 3295 | 3475 | 3851 | 4384 | 4868 | ||||
9 | 3543 | 3932 | 4496 | 4999 | |||||
10 | 0000 | 0000 | 0000 | 5129 | |||||
11 | 4094 | 4727 | 5257 | ||||||
12 | 4836 | 5388 | |||||||
13 | 5514 | ||||||||
c. Per 1 juli 1996 gelden minimaal de volgende maandsalarissen. Deze tabel is uitsluitend van toepassing indien er per 1 januari 1997 geen gem. 36-urige werkweek is ingevoerd. | |||||||||
Functiegroep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | |
16 jaar | Instroomschaal 1103 | ||||||||
17 jaar | 1242 | 1284 | |||||||
18 jaar | 1518 | 1569 | 1636 | 1751 | |||||
19 jaar | 1795 | 1855 | 1935 | 2069 | 2285 | ||||
20 jaar 21 jr. + toe- | 2071 | 2141 | 2232 | 2386 | 2638 | ||||
treder | 2483 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 3617 | |||
Startregel | 2570 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 3446 | 3855 | 3971 | |
1 | 2648 | 2759 | 2839 | 2955 | 3157 | 3485 | 3903 | 4086 | |
2 | 2727 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | 3524 | 3947 | 4199 | |
3 | 2882 | 2919 | 3029 | 3228 | 3564 | 3995 | 4314 | ||
4 | 2981 | 3066 | 3265 | 3603 | 4039 | 4428 | |||
5 | 3044 | 3132 | 3300 | 3642 | 4087 | 4542 | |||
6 | 3108 | 3198 | 3370 | 3724 | 4199 | 4656 | |||
7 | 3240 | 3441 | 3808 | 4314 | 4790 | ||||
8 | 3328 | 3510 | 3890 | 4428 | 4917 | ||||
9 | 3578 | 3971 | 4541 | 5049 | |||||
10 | 0000 | 0000 | 0000 | 0000 | |||||
11 | 4135 | 4774 | 5310 | ||||||
12 | 4884 | 5442 | |||||||
13 | 5569 |
19
d. Per 31 december 1996 gelden minimaal de volgende maandsalarissen
Functiegroep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | |
16 jaar | Instroomschaal 1117 | ||||||||
17 jaar | 1258 | 1301 | |||||||
18 jaar | 1538 | 1589 | 1657 | 1774 | |||||
19 jaar | 1818 | 1879 | 1960 | 2096 | 2315 | ||||
20 jaar 21 jr. + toe- | 2098 | 2169 | 2261 | 2417 | 2672 | ||||
treder | 2515 | 2603 | 2714 | 2900 | 3240 | 3664 | |||
Startregel | 2603 | 2741 | 2833 | 2957 | 0000 | 0000 | 0000 | 4023 | |
1 | 2682 | 2795 | 2876 | 2993 | 3198 | 3530 | 3954 | 4139 | |
2 | 2762 | 2847 | 2914 | 3032 | 3233 | 3570 | 3998 | 4254 | |
3 | 2919 | 2957 | 3068 | 3270 | 3610 | 4047 | 4370 | ||
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 3650 | 4092 | 4486 | |||
5 | 3084 | 3173 | 3343 | 3689 | 4140 | 4601 | |||
6 | 3148 | 3240 | 3414 | 3772 | 4254 | 4717 | |||
7 | 3282 | 3486 | 3858 | 4370 | 4852 | ||||
8 | 3371 | 3556 | 3941 | 4486 | 4981 | ||||
9 | 3625 | 4023 | 4600 | 5115 | |||||
10 | 3696 | 4106 | 4716 | 5247 | |||||
11 | 4189 | 4836 | 5379 | ||||||
12 | 4947 | 5513 | |||||||
13 | 5641 |
1. a. Per 1 juli 19951) zullen de werkelijk betaalde lonen met 1,0% worden verhoogd.
b. Per 31 december 19951) zullen de werkelijk betaalde lonen met 1,15% worden verhoogd. Deze verhoging is reeds in boven- staande tabellen verwerkt.
c. Per 1 juli 1996 zullen de werkelijk betaalde lonen met 1,0% wor- den verhoogd. Deze verhoging is reeds in bovenstaande tabellen verwerkt.
d. Per 31 december 1996 zullen de werkelijk betaalde lonen met 1,3% worden verhoogd. Deze verhoging is reeds in bovenstaande tabellen verwerkt. De verhoging van 1,3% per 31 december 1996 geldt uitsluitend indien er per 1 januari 1997 geen gem. 36-urige werkweek is ingevoerd. Deze verhoging kan indien de OR (of de personeelsvertegenwoordiging) daarmee instemt, ook worden uit- betaald in roostervrije tijd.
De werkgever is in het geval de 36-urige werkweek geen door-
1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
20
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
gang vindt gerechtigd bij de 3e ziekmelding in een kalenderjaar, een roostervrije dag in te houden. Dit geldt niet indien er sprake is van een bedrijfsongeval of een chronische ziekte. (zie over de doorbetaling bij ziekte art. 38 1a)
2. Omrekening maandsalarissen
Omrekening van dit maandsalaris naar een afwijkende periode ge- beurt met de volgende factor:
– naar uurloon: delen 173,92
– naar weekloon: delen door 4,348
– naar 4-wekensalaris: delen door 1,087.
3. Spaarloon
De werkgever is verplicht aan zijn personeel een spaarloonregeling als bedoeld in art. 11, eerste lid onderdeel h, onder 2e van de Wet op de loonbelasting 1964, aan te bieden.
Artikel 24a
1. In afwijking van de CAO-functiestructuur (art. 21) geldt voor werk- nemers die direct voorafgaande aan de indiensttreding tenminste een jaar werkloos zijn geweest een zgn. Z-functie. Dit geldt ook voor werknemers die bij indiensttreding jonger zijn dan 21 jaar en niet over een startkwalificatie beschikken, voor herintreders en voor ge- deeltelijk arbeidsongeschikten.
2. Indeling in de Z-functie is mogelijk als onderstaande werkzaamhe- den worden verricht.
Administratief
1. kopie¨ren van stukken.
2. verwijderen (niet sorteren!) van voor vernietiging in aanmerking komende archiefstukken.
3. verwijderen en aanbrengen van ordnerruggen.
4. opbergen van orderbonnen etc.
5. opruimen en schoonmaken kantoor.
6. serveren van eten en drinken.
Technisch
1. opruimen en vegen van magazijn en werf (corveewerk).
2. verwijderen van nietjes, bindmiddel en verpakkingsmateriaal (uit- pakken).
3. op lengte leggen van hout.
21
4. leggen van xxxxxxxx onder planken.
5. op- en aflatten van hout.
6. assisteren bij de aan- of afvoer van materialen naar en bij de machines.
7. afvoeren van afval hout.
8. verven van xxxxxx.
9. inschuiven en stapelen van gesorteerd hout.
10. meehelpen met het bundelen etc. van hout (inpakken).
11. tellen van voorraden.
12. assisteren van chauffeur (bijrijder).
13. assisteren bij het laden en lossen van vrachtwagens.
14. assisteren bij de bosbouwexploitatie en de houtoogst.
Voor technische functies geldt de beperking dat max. 3 van de opge- noemde werkzaamheden mogen worden verricht.
3. Voor de Z-functie geldt, in afwijking van art. 22 t/m 24, een minimumloonschaal. Voor toepassing van de minimumloonschaal geldt het volgende:
a. Werknemers jonger dan 22 jaar
Het eerste halfjaar van de dienstbetrekking ontvangt de werkne- mer het wettelijk minimumloon conform zijn leeftijd verhoogd met 15%. Na dat eerste halve jaar zijn de artikelen 21 t/m 24 van toepassing.
b. Werknemers van 22 jaar en ouder
Het eerste halfjaar van de dienstbetrekking ontvangt de werkne- mer het wettelijk minimumloon. Na dit halve jaar vindt er een beoordelingsgesprek plaats. Werknemers die daarna een oplei- ding gaan volgen voor een functie uit de functiestructuur van deze CAO ontvangen gedurende maximaal een jaar het salaris van de toetredersschaal van de functiegroep 1 en 2. Daarna ont- vangt de werknemer het salaris van de startregel van de functie waarvoor hij wordt opgeleid. Vanaf dat moment zijn de artikelen 21 t/m 24 van toepassing.
Werknemers die geen opleiding gaan volgen ontvangen na het eerste halve jaar gedurende een jaar een salaris van f 2 360,84 per maand. Vervolgens ontvangt de werknemer als eindsalaris het salaris van de toetrederschaal van de functiegroep 1 en 2. Dit salaris wordt slechts aangepast met de algemene CAO- loonsverhogingen.
Artikel 25
Bijzondere toeslagen
Verduurzamingstoeslag
De werkgever kan aan de werknemers, die belast zijn met de hout- verduurzaming een vuilwerktoeslag verstrekken, uitgedrukt in een per- centage op het voor de werknemer geldende salaris per vuil gewerkt uur.
22
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Akkoordwerk (bosarbeid)
Bij werken in akkoord zal het stukloon zodanig worden gesteld, dat boven het salaris in normale omstandigheden over een heel jaar geno- men een premie kan worden verdiend over maximaal 25%.
Voormantoeslag
Degene die als meewerkend voorman van een ploeg bosarbeiders op- treedt ontvangt een voormantoeslag van minimaal 5% en maximaal 10% boven het geldende salaris.
EHBO-toeslag
Werknemers die als EHBO-functionaris zijn aangesteld en over een gel- dig EHBO-diploma beschikken, ontvangen een toeslag van f 30,33 bruto per maand, gedurende de periode dat zij EHBO-functionaris zijn.
Artikel 26
Dispensatieregeling
Bedrijven die op het moment van invoering van de nieuwe salaris- en functiestructuur al een functie-waarderingssysteem en een beoordelings- systeem hanteren, kunnen dispensatie aanvragen bij de Adviescommis- sie voor Dispensatie-aangelegenheden.
Artikel 27
Kostenvergoedingen
1. Kleding en schoeisel
De werkgever is verplicht aan zijn werknemers de voor zijn werk noodzakelijke werkkleding en -schoeisel (in de zin van de fiscale vrijstellingsregels) ter beschikking te stellen. Het werkschoeisel dient aan een van de volgende kenmerken te voldoen:
DIN norm Toepassingsgebied
Veiligheidsschoenen S1 DIN 4843 Waar vochtige werkom-
standigheden niet te ver- wachten zijn.
S2 DIN 4843 Waar vochtige werkom-
standigheden kunnen voor- komen.
23
Veiligheidslaarzen van kunststof of nitrilrubber
DIN norm Toepassingsgebied
S3 DIN 4843 Waar naast vochtige
werkomstandigheden het gevaar bestaat dat men in scherpe voorwerpen trapt.
S5 DIN 4843 Zeer vochtige werkom-
standigheden en/of wer- ken met agressieve stoffen al of niet in combinatie met het gevaar dat men in scherpe voorwerpen trapt.
Werknemers zijn verplicht de werkkleding en -schoenen te dragen.
2. Reiskosten
a. Aan werknemers, die werken buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht – maar met uitzondering van chauf- feurs en bijrijders – zullen de reiskosten op basis van of de kos- ten van openbaar vervoer worden betaald of indien de werkne- mer gebruik maakt van zijn eigen auto f 0,60 per kilometer.
b. Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal per week een vergoeding betaald voor de reis- kosten van het werkobject naar de woonplaats en terug, op basis van de kosten van openbaar vervoer of indien de werknemer gebruik maakt van zijn eigen auto f 0,60 per kilometer.
3. Verblijfkosten
a. Werknemers, die minstens 12 uur achtereen van huis zijn om arbeid te verrichten buiten de plaats waar het bedrijf is gevestigd, ontvangen per dag f 5,75.
b. Aan werknemers, die werken buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, zal een vergoeding van de noodzake- lijk gemaakte verblijfkosten worden gegeven. Ditzelfde geldt voor chauffeurs en bijrijders.
Hierbij gelden voor binnenlands verblijf de volgende maxima: warme maaltijd f 20,11
broodmaaltijd f 13,79
tenzij door de werkgever in overleg met de werknemer een andere regeling is getroffen.
Van noodzakelijk gemaakte kosten is sprake, wanneer de werk- nemer redelijkerwijs niet geacht kan worden in staat te zijn geweest, in verband met zijn arbeid, thuis de maaltijd te gebrui- ken of thuis te overnachten, of brood mee te nemen en wanneer niet op andere wijze hierin is voorzien.
24
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
4. Vergoeding kosten van verplichte chauffeursopleiding
De werkgever zal aan de bij hem in dienst zijnde chauffeur, die wet- telijk verplicht wordt het chauffeursdiploma te behalen, de kosten van de daarvoor benodigde opleiding vergoeden.
5. Gereedschap
Het voor een goede uitoefening van de functie benodigde gereed- schap dient door of vanwege de werkgever te worden verstrekt.
6. Vergoeding EHBO-cursus
Indien de werknemer op verzoek van de werkgever een EHBO- cursus volgt, worden de kosten hiervan door de werkgever vergoed.
7. Vergoeding reiskosten voor bezoek arbodienst
De werknemer heeft recht op vergoeding van reiskosten voor bezoek aan een Arbodienst in het kader van ziektecontrole indien dat bezoek plaatsvindt op aanwijzing van de werkgever of de Arbodienst en de afstand gerekend vanaf de woonplaats van de werknemer naar de plaats waar de controle plaatsvindt, meer bedraagt dan 10 km.
8. Indexering
De in dit artikel genoemde vergoedingen worden jaarlijks per
1 januari verhoogd met het percentage waarmee het geschoonde prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie in de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaande is gestegen.
Deze verhoging blijft achterwege indien de grens van hetgeen fiscaal vrijgesteld vergoed mag worden, wordt overschreden.
Artikel 28
Reistijdvergoeding
a. Aan werknemers, die werken buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht – maar met uitzondering van chauffeurs en bijrijders – zal de tijd voor het gaan naar en terugkeren van het werk in salaris worden betaald, zonder de overwerktoeslag bedoeld in artikel 30.
b. Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal in de week het salaris betaald over de reisuren van het werkobject naar de woonplaats en terug.
25
Artikel 29
Kostenvergoedingen bosarbeid
In afwijking van het bepaalde in artikel 27 en 28 gelden voor werkne- mers die bosarbeid verrichten de volgende vergoedingen.
1. Reistijdvergoeding en regenverlet
1. Aan werknemers, die hun werkzaamheden verrichten op wisse- lende plaatsen buiten het werkterrein (met uitzondering van de chauffeurs en bijrijders) zal, wanneer de reistijd per dag meer bedraagt dan 1 uur (dus een half uur heen en een half uur terug), over deze meerdere reistijd het salaris worden betaald.
Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal in de week het salaris betaald over de reis- uren van het werkobject naar hun woonplaatsen en terug.
2. Bij werken in akkoord zal aan deze categorie werknemers voor regenverlet een toeslag van 3% op het salaris worden verleend.
2. Kleding
De werkgever is verplicht aan zijn werknemers de voor zijn werk noodzakelijke werkkleding en -schoeisel (in de zin van de fiscale vrijstellingsregels) ter beschikking te stellen. Het werkschoeisel dient aan een van de volgende kenmerken te voldoen:
DIN norm Toepassingsgebied
Veiligheidsschoenen S1 DIN 4843 Waar vochtige werkom-
standigheden niet te ver- wachten zijn.
S2 DIN 4843 Waar vochtige werkom-
standigheden kunnen voor- komen.
S3 DIN 4843 Waar naast vochtige werk-
omstandigheden het ge- vaar bestaat dat men in scherpe voorwerpen trapt.
Veiligheidslaarzen van kunststof of nitrilrubber
S5 DIN 4843 Zeer vochtige werkom-
standigheden en/of wer- ken met agressieve stoffen al of niet in combinatie met het gevaar dat men in scherpe voorwerpen trapt.
Werknemers zijn verplicht de werkkleding en -schoenen te dragen.
3. Reiskosten
a. Aan werknemers die hun werkzaamheden verrichten op wisse- lende plaatsen buiten het werkterrein (met uitzondering van de
26
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
chauffeurs en bijrijders) zal, wanneer de per dag af te leggen afstand meer is dan 20 km (dus 10 km heen en 10 km terug), over het meerdere een reiskostenvergoeding worden betaald, of op basis van de kosten van het openbaar vervoer of de volgende bedragen per km:
per fiets f 0,27 per bromfiets f 0,35
per motorfiets f 0,35 per scooter f 0,35 per auto f 0,60
Mits de vervoermiddelen eigendom zijn van de werknemer.
b. Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal per week een vergoeding betaald voor de reis- kosten van de werkplaats naar de woonplaats en terug, volgens de bedragen hierboven onder a genoemd, of volgens de werke- lijke kosten van openbaar vervoer.
4. Verblijfkosten
a. Werknemers, die minstens 12 uur achtereen van huis zijn om arbeid te verrichten buiten de plaats waar het bedrijf is gevestigd, ontvangen per dag f 5,75 koffiegeld.
b. Aan werknemers, die hun werkzaamheden verrichten op wisse- lende plaatsen buiten het bedrijfsterrein (hierbij inbegrepen de chauffeurs en bijrijders) zal een vergoeding van de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden toegekend. Hierbij gelden voor binnenlands verblijf de volgende maxima:
warme maaltijd f 20,11 broodmaaltijd f 13,79
Van noodzakelijk gemaakte kosten is sprake, wanneer de werk- nemer redelijkerwijs niet geacht kan worden in staat te zijn geweest, in verband met zijn arbeid, thuis de maaltijd te gebrui- ken of thuis te overnachten, of brood mee te nemen en wanneer niet op andere wijze hierin is voorzien.
5. Gereedschapvergoeding
a. Als vergoeding voor het gebruik van eigen gereedschap zal in voorkomende gevallen aan de bosarbeiders een toeslag worden verleend van 1% op het inkomen.
b. Maken de werknemers gebruik van een eigen motorkettingzaag dan zal de tegemoetkoming berekend worden op basis van de werkelijke kosten.
27
6. Indexering
De in dit artikel genoemde vergoedingen worden jaarlijks per
1 januari verhoogd met het percentage waarmee het geschoonde prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie in de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaande is gestegen. Deze verhoging blijft achterwege indien de grens van hetgeen fiscaal vrijgesteld vergoed mag worden, wordt overschreden.
Artikel 30
Overwerk
1. De bepalingen met betrekking tot overwerk zijn uitsluitend van toe- passing op werknemers die een met * gemerkte functie uit de lijst met functiekarakteristieken (bijlage II) uitoefenen.
2. Onder overwerk wordt verstaan, het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de normale arbeidsduur van 40 uur per week en 8 uur per dag.
Indien een werktijdregeling geldt, waarbij
a. de werktijd per dag is verlengd, zodat via een rooster op minder dan 5 dagen per week wordt gewerkt, dan geldt het aantal uren van deze verlengde werkdag als grens;
b. de werktijd per week gedurende een bepaalde periode meer en een andere periode minder dan 40 uur per week bedraagt, dan geldt het aantal uren van deze langere respectievelijk kortere werkweek als grens.
3. Overwerk zal in zeer bijzondere omstandigheden door de werkgever kunnen worden verlangd.
4. Indien de werkgever meent dat overwerk verricht dient te worden, zal hij – onverlet het bepaalde krachtens de Wet op de Onderne- mingsraden – niet daartoe besluiten alvorens zo spoedig mogelijk overleg gepleegd te hebben met de betrokken werknemers, rekening- houdend met de voorschriften bij of krachtens de Arbeidswet en het belang van het bedrijf.
5. Een werknemer kan niet verplicht worden tot overwerk op zon- en feestdagen.
6. Een werknemer van 55 jaar of ouder kan niet verplicht worden over- werk te verrichten.
7. Een werknemer die jonger is dan 18 jaar mag geen overwerk ver- richten.
28
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
8. Indien met inachtneming van het in de voorgaande leden gestelde, overwerk wordt verricht, dan zal dat overwerk zoveel mogelijk wor- den verricht in de uren die onmiddellijk voorafgaan aan de aanvang of onmiddellijk aansluiten aan het einde van de gewone werktijd.
9. De in overwerk verrichte uren worden vergoed met een gelijk aantal uren vrije tijd alsmede met een toeslag als geregeld in lid 11 van dit artikel. Voor het opnemen van die vrije tijd geldt dezelfde regeling als voor de snipperdagen (artikel 34, lid 7e).
10. In bijzondere gevallen kunnen werkgever en werknemer overeenko- men dat de overwerkuren in geldt in plaats van in vrije tijd worden uitbetaald.
11. Indien overwerk verricht wordt tot na 19.00 uur, dan is de werkge- ver verplicht een warme maaltijd te verstrekken.
12. De overwerktoeslag bedraagt (in % van het salaris): 25% voor overuren op de normale werkdagen, 50% voor overuren tussen 22.00 en 6.00 uur, 75% voor overuren op zaterdag,
100% voor zondagarbeid; dat is arbeid tussen zaterdagnacht 24.00 uur en zondagnacht 24.00 uur en voor arbeid tussen deze uren op de dag, dat koninginnedag wordt gevierd,
125% voor arbeid op de in artikel 33 lid 1 genoemde erkende feest- dagen. Deze toeslag wordt na overleg tussen de werkgever en werk- nemer uitbetaald in geld of in vrije tijd.
13. In een week waarin is overgewerkt, zal het aantal uren, dat een werk- nemer door te laat komen of ongeoorloofd verzuim minder heeft gewerkt, in mindering worden gebracht op het aantal overuren.
14. Werknemers, met wie een vaste werktijd van meer dan 40 uur per week is overeengekomen, ontvangen een vast salaris. Dit vaste sala- ris dient tenminste te omvatten het uurloon op basis van 40 uur per week, alsmede 1 1/4 x het uurloon over de meerdere uren.
Artikel 31
Werken in ploegen
1. Indien het naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is, dat de
29
werknemers arbeid verrichten in ploegendienst, zullen zij de vol- gende toeslag ontvangen:
a. In de tweeploegendienst met een morgen- en middagploeg, zowel voor de morgen- als middagploeg 15% op het salaris als bedoeld in artikel 24 over de gewerkte tijd;
b. In de tweeploegendienst, waarin behalve met een ploeg in de nor- male dagdienst, tevens met een avondploeg moet worden ge- werkt, alleen voor de avondploeg 25% op het salaris als bedoeld in artikel 24 over de gewerkte tijd;
c. In de drieploegendienst voor morgen- en middagploeg 15% en voor de avondploeg 25% op het salaris als bedoeld in artikel 24 over de gewerkte tijd;
d. Voor de ploeg, die na 23 uur opkomt, 30% op het salaris als bedoeld in artikel 24 over de gewerkte tijd.
2. Geen toeslag is verschuldigd bij roosters met een werkverdeling over de dagen van de week, waarbij normaliter de werknemer op minder dan 5 dagen per week in dagdienst werkt (dus e´e´n ploeg per dag).
3. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden in ploegendienst te werken, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen van de Adviescommissie voor Dispensatieaangelegenheden.
C. Arbeidsduur
Artikel 32
Arbeidsduur
1. Jaarlijkse arbeidsduur
De normale arbeidsduur per jaar bedraagt:
– bij een jaar met 260 werkdagen 2080 uur
– bij een jaar met 261 werkdagen 2088 uur
– bij een jaar met 262 werkdagen 2096 uur.
Na aftrek van de in artikel 33, lid 1 genoemde feestdagen (behalve als reeds op andere gronden niet wordt gewerkt), alsmede na aftrek van de in art. 34 lid 2 genoemde vakantie- en snipperdagen, resteert een standaardarbeidsduur. Deze bedraagt in 1995 1848 uur en in 1996 eveneens 1848 uur. Daarvan zal in totaal in het kalenderjaar 1995 128 uur vrijaf en in 1996 136 uur vrijaf worden gegeven met doorbetaling van het loon. Voor deze roostervrije tijd gelden de in lid 2 van dit artikel genoemde bepalingen.
2. Roostervrije tijd
a. Vo´o´r het begin van het kalenderjaar wordt na overleg met de werknemers en met het oog op het bedrijfsbelang voor het gehele kalenderjaar het rooster voor de roostervrije tijd schriftelijk vast- gelegd. Is dit rooster niet vo´o´r de overeengekomen datum schrif-
30
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
telijk vastgelegd dan heeft de werknemer op de laatste te werken dag van de maand het recht een roostervrije dag op te nemen. 8 roostervrije uren worden aangewend voor een doorbetaalde vrije 5 mei (behalve als er op die dag reeds op andere gronden niet wordt gewerkt), tenzij met de werknemer wordt overeengekomen dat er op deze dag wordt gewerkt. In dat geval zal er een andere roostervrije dag worden aangewezen.
b. Indien het bedrijfsbelang het noodzakelijk maakt, dat een werk- nemer op voor hem aangewezen roostervrije tijd moet werken, stelt de werkgever na overleg andere roostervrije tijd voor hem vast.
c. Op roostervrije tijd behoeft volgens het rooster niet te worden gewerkt, doch het overeengekomen loon wordt wel doorbetaald. In tegenstelling tot vakantie- en snipperdagen behoeft rooster- vrije tijd niet te worden opgebouwd of verdiend door de werk- nemer, noch naar evenredigheid bij vertrek te worden afgerekend door de werkgever.
d. Voor aanwijzing van roostervrije tijd komen niet in aanmerking:
– feestdagen als genoemd in artikel 33, lid 1 van de cao;
– vakantie- of snipperdagen ingevolge artikel 34 van de cao;
– dagen waarop verkort wordt gewerkt met ontheffing inge- volge artikel 8 BBA.
Indien reeds aangewezen roostervrije tijd valt in een dergelijke periode van short-time of onwerkbaar weer, dient andere rooster- vrije tijd te worden aangewezen.
e. Indien de werkgever op grond van het in dit lid onder b, of d, laatste zin, bepaalde, andere roostervrije tijd moet vaststellen, doch dat niet meer binnen het kalenderjaar kan doen, zal deze andere roostervrije tijd in de eerste twee maanden van het vol- gende kalenderjaar moeten worden vastgesteld.
3. Arbeidsduur per dag en per week
a. De normale arbeidsduur bedraagt 40 uur per week.
D. Vakantie, kort verzuim, vakopleiding, ziekte
Artikel 33
Feestdagen
1. Op Nieuwjaarsdag, paasmaandag, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, de beide kerstdagen en de dag, die door de overheid als koninginne- dag wordt aangewezen, wordt, bijzondere omstandigheden daargela-
31
ten, niet gewerkt. Voorzover deze dagen niet op zondag vallen, wordt het inkomen over de verzuimde werktijd op deze dagen doorbetaald.
2. De werkgever heeft het recht om op Goede Vrijdag zijn onderneming te sluiten. Maakt de werkgever van dit recht gebruik, dan is hij ver- plicht inkomen uit te betalen, maar hij mag de verzuimde werktijd laten inhalen door overwerk, mits daarvoor de bij artikel 30 gestelde toeslag voor overwerk wordt betaald. Deze dag kan echter, na over- leg tussen werkgever en werknemers, ook als snipperdag als bedoeld in artikel 34, lid 7c, worden beschouwd of als roostervrije tijd als bedoeld in artikel 32.
3. De werkgever zal zo veel mogelijk tegemoetkomen aan verzoeken van individuele werknemers om op een voor hen bijzondere feest- dag, te weten:
a. niet-christelijke religieuze feestdagen;
b. 1 mei-viering, een snipperdag op te mogen nemen.
4. Van de roostervrije tijd zal de werkgever 8 uur benutten voor vrijaf op 5 mei tenzij met de werknemers wordt overeengekomen dat er op deze dag wordt gewerkt. In dat geval zal er een andere roostervrije dag worden aangewezen (zie ook art. 32.2a).
Artikel 34
Vakantie
1. Vakantiejaar
Het vakantiejaar loopt van 1 juli van een kalenderjaar tot en met 30 juni van het daarop volgende kalenderjaar.
2. Aantal vakantiedagen en snipperdagen
Iedere werknemer verdient per vakantiejaar 24 werkdagen vakantie met behoud van inkomen. Vo´o´r het begin van het vakantiejaar wordt in overleg tussen werkgever en werknemer besloten, welk van beide onderstaande verdelingen van vakantie- en snipperdagen voor het bedrijf zullen gelden.1)
a. 11 dagen aaneengesloten vakantie. Van de 13 snipperdagen, kan de werkgever er 7 aanwijzen als collectieve snipperdagen. (Indi- vidueel kan de werknemer, die voldoet aan de in lid 6e gestelde voorwaarden, ook dan een aaneengesloten vakantie van 15 dagen opnemen.)
b. 15 dagen aaneengesloten vakantie. Van de 9 snipperdagen kan de werkgever er 4 aanwijzen als collectieve snipperdagen.
Indien geen overleg heeft plaatsgevonden, geldt de regeling als onder a genoemd.
1) Onverminderd het bepaalde in de Wet op de ondernemingsraden.
32
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. Afwijkend aantal vakantiedagen
a. De niet meer leerplichtige jeugdige werknemer – waaronder wordt verstaan de werknemer, die op 1 juli de 19-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt – heeft per vakantiejaar recht op 25 vakan- tiedagen, indien hij op de eerste werkdag van het betreffende vakantiejaar al in dienst was.
Van deze 25 vakantiedagen moeten tenminste 15 werkdagen aan- eengesloten worden opgenomen. De overige dagen zijn snipper- dagen.
Indien zijn dienstbetrekking in de loop van het vakantiejaar begint en/of eindigt, bouwt de jeugdige werknemer 21⁄2 vakantie- dag per maand dienstverband op.
b. Een werknemer heeft recht op 3 extra vakantiedagen per jaar vanaf de datum dat hij 25 jaar in dienst is bij dezelfde werkge- ver.
c. Een werknemer heeft recht op 4 extra vakantiedagen per jaar vanaf de datum dat hij 40 jaar in dienst is bij dezelfde werkge- ver.
d. Een werknemer heeft recht op:
1 dag extra vakantie per jaar vanaf zijn 56e verjaardag 2 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 57e verjaardag 3 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 58e verjaardag 4 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 59e verjaardag 6 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 60e verjaardag
Het recht op extra vakantie wegens leeftijd vervalt indien de werknemer gebruik maakt van de mogelijkheid om met deeltijd- VUT te gaan.
4. Verbod uitbetaling vakantierechten
Het recht op vakantie mag, behalve bij het einde van de dienstbe- trekking, nimmer worden vervangen door een uitbetaling in geld.
5. Aantal vakantiedagen bij begin en/of einde van het dienstverband tij- dens het vakantiejaar
a. De werknemer, die na 1 juli van het lopende vakantiejaar in dienst is getreden, heeft, in afwijking van het in lid 2 bepaalde, voor elke maand dienstverband recht op 2 vakantiedagen.
b. De werknemer, die voor 30 juni van het lopende vakantiejaar uit dienst is getreden, heeft, in afwijking van het in lid 2 bepaalde, voor elke maand dienstverband in het lopende vakantiejaar recht op 2 vakantiedagen.
c. Bij indiensttreding van de werknemer voor of op de 15e van een maand of, bij bee¨indiging van het dienstverband na de 15e van
33
de maand, tellen deze gedeeltes van maanden bij de berekening van de vakantierechten als volle maanden. Dit geldt niet als begin en einde van het dienstverband in dezelfde maand vallen.
d. Bij indiensttreding van de werknemer na de 15e van een maand, of, bij bee¨indiging van het dienstverband voor of op de 15e van een maand, tellen deze gedeeltes van maanden niet mee bij de berekening van de vakantierechten.
6. Aaneengesloten vakantie
a. De aaneengesloten vakantiedagen worden gegeven in de maan- den juli tot en met oktober. De werknemer kan de aaneengeslo- ten vakantiedagen in mei of juni opnemen, maar dan gelden die aaneengesloten vakantiedagen, die in mei of juni hadden moeten worden opgebouwd, als voorschot.
Voor leerplichtige werknemers zal rekening worden gehouden met de data van de schoolvakanties.
b. Bij bedrijfsvakantie, die door de werkgever wordt vastgesteld, heeft de werknemer, die nog onvoldoende vakantiedagen heeft verdiend, recht op doorbetaling van het inkomen over de ontbre- kende dagen. Dit geldt niet voor zover hij op grond van dienst- verband bij andere werkgevers reeds vakantierechten heeft mee- gekregen.
c. De vakantiedagen van een werknemer, die de aaneengesloten vakantie niet voor 1 oktober heeft opgenomen, verjaren na ver- loop van 2 jaren na het tijdstip, waarop elke vakantiedag is ver- diend.
d. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een collectieve snipperdag, als bedoeld in lid 7c van dit artikel of met een feest- dag als bedoeld in artikel 33 lid 1, zal de werkgever na overleg met de werknemer vaststellen wanneer deze dag alsnog zal wor- den opgenomen.
e. Het is de werknemer – onverminderd bovenstaande – toegestaan om 15 werkdagen aaneengesloten vakantie op te nemen, onder voorbehoud dat aan de onderstaande vier voorwaarden gezamen- lijk is voldaan:
– de werknemer dient nog over vier snipperdagen te beschik- ken;
– de werknemer moet de wens daartoe drie maanden vo´o´r het begin van de vakantie aan de werkgever te kennen geven;
– 10 van de 15 dagen dienen met de bedrijfsvakantie – zo daar- van sprake is – samen te vallen;
– de werknemer moet mede rekening houden met het bedrijfs- belang, in die zin dat hem de aaneengesloten vakantie van 15 dagen kan worden geweigerd indien ten gevolge van zijn ver- trek het bedrijf zodanig onderbezet zal worden, dat van een normale bedrijfsuitoefening geen sprake meer kan zijn.
f. Een buitenlandse werknemer, wiens gezin niet in Nederland woont, en die afkomstig is uit een land, waarmee Nederland een
34
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx heeft afgesloten, en waarmee geen vrij verkeer van werknemers bestaat, mag in aansluiting op zijn aan- eengesloten vakantie 10 werkdagen verlof op eigen rekening nemen.
7. Snipperdagen
a. De snipperdagen moeten zoveel mogelijk worden opgenomen in het vakantiejaar, waarin zij zijn verdiend.
b. Onder snipperdagen zijn begrepen alle bijzondere vrije dagen met uitzondering van de in artikel 36 genoemde bijzondere ver- zuimdagen, de in artikel 33 lid 1 genoemde feestdagen en de in artikel 33 lid 2 vermelde Xxxxx Xxxxxxx, als deze vrije dag wordt ingehaald door overwerk.
c. Aan het begin van het vakantiejaar wordt in het overleg, als genoemd in lid 2, vastgesteld, welke van de in dat jaar te geven snipperdagen als collectieve snipperdagen zullen gelden en voor welke dagen deze collectieve snipperdagen zullen worden ge- bruikt.
Bij verschil van mening kan de tussenkomst van de paritaire commissie worden ingeroepen.
De overblijvende snipperdagen kunnen de werknemers voor per- soonlijke doeleinden opnemen.
d. Lid 6b van dit artikel is ook van toepassing op collectieve snip- perdagen.
e. Het opnemen van snipperdagen moet door de werknemer 2 werk- dagen van te voren worden aangevraagd.
f. Elke snipperdag verjaart 2 jaar nadat hij is verdiend.
8. Vakantie bij onderbreking van de werkzaamheden
a. Elke maand, dat de werknemer zijn werkzaamheden niet verricht, verdient hij geen vakantierechten.
b. Het onder a bepaalde geldt niet bij onderbreking van de werk- zaamheden door ziekte of door onvrijwillige werkloosheid waar- bij het dienstverband doorloopt.
c. Evenmin geldt het onder a bepaalde bij onderbreking door het opkomen in militaire dienst voor herhalingsoefening of door ver- lof bedoeld in artikelen Burgerlijk Xxxxxxx 0000xx, 0000xx lid 2 onder c en e en lid 3.
d. Bij onderbreking van de werkzaamheden in de gevallen hierbo- ven onder b en c genoemd, kan de werknemer maximaal over een periode van 1/2 jaar voorafgaande aan de bee¨indiging van de
35
dienstbetrekking of de datum van herstel vakantierechten verdie- nen.1)2)
e. De werknemer, die een uitkering krachtens de Ziektewet of de WAO geniet, behoudt zijn aanspraak op vakantierechten, ook wanneer hij zelf het dienstverband bee¨indigt, alvorens het werk is hervat; zulks in afwijking van artikel 1638 dd lid 5, tweede volzin, van het BW.
f. Ten aanzien van het tijdstip van begin en einde van de in lid 8 van dit artikel bedoelde onderbrekingen is het bepaalde in lid 5c en 5d van dit artikel van toepassing.
9. Vakantie bij ziekte en ongeval
a. Indien de werknemer voor het begin van de aaneengesloten vakantie of voor het begin van een vastgestelde collectieve snip- perdag verhinderd is te werken door ziekte, herhalingsoefeningen of door zeer bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 1638c, lid 3 en lid 4 Burgerlijk Wetboek, zodat hij van de des- betreffende vakantie of vaste collectieve snipperdag geen gebruik kan maken en – bij ziekte – uitkering op grond van de Ziektewet ontvangt, kan hij deze vakantie of snipperdag op een ander tijd- stip opnemen.
b. Indien de werknemer tijdens de aaneengesloten vakantie arbeids- ongeschikt wordt, zodat hij van zijn aaneengesloten vakantie gedeeltelijk geen gebruik heeft kunnen maken, zal hij het reste- rende gedeelte van zijn aaneengesloten vakantie op een ander tijdstip kunnen opnemen, mits de arbeidsongeschiktheid door middel van een medische verklaring kan worden aangetoond.
c. De werkgever stelt na overleg met de werknemer vast op welk tijdstip de aan de werknemer, volgens het onder a en b bepaalde, nog toekomende vakantie- of snipperdag(en) alsnog zullen wor- den opgenomen. Daarbij is volledig van toepassing lid 6c en 7f van dit artikel.
10. Verrekening van de vakantie bij ontslag
a. Bij het bee¨indigen van de dienstbetrekking zal de werknemer, als hij dat wil, zoveel mogelijk in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen. Deze vakan- tiedagen mogen niet in de opzegtermijn zijn begrepen, tenzij met wederzijdse instemming.
b. Indien de werknemer de hem krachtens dit artikel toekomende vakantiedagen niet heeft opgenomen, zal hem voor elke vakan- tiedag een vergoeding gelijk aan het inkomen van 1 dag, worden uitbetaald. De werkgever is verplicht bij het einde van de dienst-
1) Ingevolge art. 1638dd van het BW geldt de beperking van de opbouw van vakantie- rechten uitsluitend bij ziekte of ongeval.
2) Ingevolge art. 1638mm van het BW is afwijking van artikel 1638dd ten nadele van de werknemer nietig.
36
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
betrekking aan de werknemer een verklaring uit te reiken, waar- uit blijkt, xxxxxxx vakantie- en snipperdagen en hoeveel verlof, als bedoeld in artikel 1638 jj BW, de werknemer meekrijgt.
c. Alleen indien de dienstbetrekking wordt bee¨indigd op eigen ver- zoek van de werknemer, heeft de werkgever het recht de in het lopende dan wel daaraan voorafgaande vakantiejaar te veel opge- nomen snipperdagen te verrekenen met het loon.
Artikel 35
Vakantietoeslag
1. Elk jaar op 30 juni heeft de werknemer recht op een vakantietoeslag van 8% van het gedurende het betreffende vakantiejaar verdiende inkomen, vermeerderd met overwerk en ploegenverdiensten (uitke- ringen tijdens ziekte, voor zover zij betrekking hebben op het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid inbegrepen).
2. Indien de werknemer xxxxx verzoekt, zal hem in mei een voorschot op de vakantietoeslag worden verstrekt. Dit voorschot zal de door hem dan reeds verdiende netto vakantietoeslag niet te bovengaan.
Artikel 36
Kort verzuim
1. Kort verzuim met behoud van inkomen
Uitsluitend bij verzuim wordt, wegens de hierna te noemen bijzon- dere omstandigheden en met uitsluiting van het bepaalde in artikel 1638 c lid 3 BW het inkomen doorbetaald gedurende de daarbij ver- melde tijd.
Samenwonenden worden met gehuwden gelijkgesteld wanneer zij een samenlevingscontract gesloten hebben.
Onder kinderen wordt verstaan natuurlijke kinderen, wettige kinde- ren en gewettigde kinderen.
x. bij ondertrouw van de werknemer 1 dag;
b. bij huwelijk van de werknemer 2 dagen;
c. bij huwelijk van een der kinderen (pleeg- en stiefkinderen xxxx- xxxxxx), kleinkinderen, broers en zusters, xxxxxxxxxxxxx, xxx- xxxx, ouders of schoonouders, indien de plechtigheid wordt bij- gewoond 1 dag;
d. bij 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer 1 dag;
37
e. bij 25-,40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van de ouders of schoonouders 1 dag indien het feest wordt bijgewoond;
f. bij bevalling van de echtgenote 2 dagen;
g. bij overlijden van de echtgenote, echtgenoot, kinderen (pleeg- en stiefkinderen inbegrepen), ouders of schoonouders van de dag van het overlijden tot en met de dag van de uitvaart;
h. bij uitvaart van een der broers, zusters, zwagers, schoonzusters, grootouders, behuwd-grootouders of kleinkinderen, indien de plechtigheid wordt bijgewoond, 1 dag;
i. bij militaire inspectie of bij vervulling van andere militaire ver- plichtingen, indien daarvoor door de overheid geen vergoeding wordt verleend, gedurende de daarvoor onvermijdelijk benodigde tijd met een maximum van 4 1/2 uur;
j. bij uitoefening van kiesbevoegdheid of bij het vervullen van andere burgerlijke verplichtingen, indien daarvoor door de over- heid geen vergoeding wordt verleend, gedurende de daarvoor onvermijdelijk benodigde tijd, echter voor het uitoefenen van de kiesbevoegdheid tot een maximum van 2 uur;
x. bij ontslag van de werknemer wegens bedrijfsslapte, indien hij minstens 3 achtereenvolgende maanden bij dezelfde werkgever werkzaam is: 1 dag voor het zoeken van een andere werkgever tijdens het dienstverband en na aanzegging tot ontslag;
l. bij deelneming door werknemers aan wetgevende bonds- vergaderingen van de werknemersbonden, maximaal 2 dagen per jaar;
m. bij verhuizing van de werknemer maximaal 1 dag per jaar, de dag te bepalen in overleg met de werkgever;
n. voor het volgen van een prepensioneringscursus 1 x 5 dagen na het 62ste jaar van de werknemer;
o. bij acute opname in het ziekenhuis van de partner of de inwo- nende kinderen, de dag van die opname.
2. Doktersbezoek
Per onderneming moet een regeling voor tandarts- en doktersbezoek worden overeengekomen tussen werkgever en werknemer.
4. Verzorgingsverlof
Partijen bevelen aan om aan werknemers, zonder behoud van loon, tot maximaal de halve arbeidstijd verzorgingsverlof te verlenen, wanneer de verzorging van een kind of partner dat vereist.
Artikel 37
Opleidingen
1. De werknemer heeft recht op doorbetaling van max. 8 uur loon per week voor het volgen van vakopleiding volgens een erkend leerling- stelsel.
38
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. Jeugdigen, die gedeeltelijk leerplichtig zijn en geen vakopleiding volgens een erkend leerlingstelsel volgen, ontvangen een inkomen en een aantal vakantiedagen evenredig aan het aantal gewerkte dagen in verhouding tot het normale aantal werkdagen op grond van artikel 32.1)
3. Werkgevers die bereid zijn een werknemer die een opleiding volgt bij de SH & M, tenminste voor de tijd dat zijn/haar primaire oplei- ding duurt, in dienst te houden kunnen ten laste van het Fonds O.O. & A een vergoeding krijgen van f 40,– voor elke week dat het dienst- verband duurt.
Artikel 38
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid, overlijden, verkort werken en onwerkbaar weer
1. a. De werkgever zal bij arbeidsongeschiktheid gedurende ten hoog- ste 52 weken het individueel overeengekomen loon doorbetalen tenzij er een sanctie wegens overtreding van de controlevoor- schriften die de werknemer bij ziekte in acht moet nemen, is opgelegd. De aan de werknemer toekomende ZW-uitkering kan op het door te betalen loon in mindering worden gebracht.
De werkgever is in het geval de 36-urige werkweek geen door- gang vindt gerechtigd bij de 3e ziekmelding in een kalenderjaar, een roostervrije dag in te houden.2) Dit geldt niet indien er sprake is van een bedrijfsongeval of een chronische ziekte.
b. Met uitsluiting van het bepaalde in artikel 1638c, lid 1 en 2 BW, zal bij ziekte 1 werkwachtdag gelden, die vervalt indien de arbeidsongeschiktheid door ziekte 2 werkdagen of langer duurt.
2. a. Werknemers die recht hebben op een uitkering krachtens de WAO, ontvangen gedurende het eerste jaar een aanvulling op die WAO-uitkering conform de percentages in lid 3 onder a ge- noemd.
b. Werknemers die recht hebben op een WAO-uitkering, ontvangen gedurende het tweede jaar een aanvulling op die WAO-uitkering conform het in lid 3 onder b genoemde overzicht.
1) Het bepaalde in artikel 1638dd lid 4 van het Burgerlijk Wetboek blijft onverkort van kracht.
2) Het bepaalde in artikel 1638c lid 8 van het Burgerlijk Wetboek blijft onverkort van kracht.
39
c. Werknemers, die recht hebben op een WAO-uitkering ontvangen, gedurende het derde en vierde jaar een aanvulling op die WAO- uitkering conform het in lid 3 onder b genoemde overzicht.
3. Arbeidsongeschikt- heidsklasse | Suppletie (in % van het dagloon) in het 1e jaar a | in het 2e, 3e en 4e jaar b |
80–100% | 10 | 5 |
65– 80% | 4 1/4 | 10 1/4 |
55– 65% | 8 | 5 |
45– 55% | 5 | 3 |
35– 45% | 2 | 0 |
25– 35% | 0 | 0 |
15– 25% | 0 | 0 |
Deze aanvulling wordt collectief herverzekerd bij het Bedrijfspen- sioenfonds voor de Houthandel. Deze herverzekering geldt niet voor werkgevers in de zin van art. 10A van de Organisatiewet Sociale Ver- zekering. Laatstgenoemde werkgevers kunnen de door het Bedrijfs- pensioenfonds voor de Houthandel vastgestelde werknemerspremie inhouden op het loon van de werknemer.
4. Degene die zijn WAO-uitkering ontvangt van de Bedrijfsvereniging voor de Hout- en Meubelindustrie en Groothandel in Hout heeft recht op een jaarlijkse eindejaarsuitkering indien hij:
– is ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse 45–55 of hoger en
– geen recht (meer) heeft op een Verlengde Ziektewetuitkering (VU-uitkering) of een uitkering van het Bedrijfspensioenfonds als bedoeld in artikel 3A van xxxxxxxxx XX van het Bedrijfspensioenfonds.
Bij een WAO-dagloon tot f 110,–: arbeidsongeschiktheidsklasse | eenmalige uitkering |
45– 55% | f 625,– |
55– 65% | f 751,– |
65– 80% | f 876,– |
80–100% | f 1 000,– |
Bij een WAO-dagloon van f 110,– of hoger: | |
45– 55% | f 251,– |
55– 65% | f 376,– |
65– 80% | f 500,– |
80–100% | f 625,– |
40
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
De eindejaarsuitkeringen worden collectief herverzekerd bij het Be- drijfspensioenfonds voor de Houthandel. Deze herverzekering geldt niet voor werkgevers in de zin van art. 10A van de Organisatiewet Sociale Verzekering.
5. Als de werknemer een derde aansprakelijk kan stellen voor zijn ziekte ontstaat geen recht op aanvulling of uitkering boven het uitkeringspercentage van de Ziektewet. Wat de werkgever moet beta- len op grond van artikel 38 lid 1 en/of artikel 35, betaalt hij als voor- schot. De werknemer moet, voordat hij het voorschot ontvangt, zijn recht op schadevergoeding voor het bedrag van het voorschot aan de werkgever cederen.
6. Bij overlijden van de werknemer is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen het inkomen door te betalen vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die, waarin het overlijden plaatsvond. Onder nagelaten betrekkingen wordt hier verstaan de echtgenote of echtgenoot waarvan de werk- nemer niet duurzaam gescheiden leefde en bij gebreke daarvan de minderjarige wettige of erkend natuurlijke kinderen en bij gebreke daarvan aan degene met wie hij in gezinsverband samenleefde en wiens kostwinner hij was.1) Als de Bedrijfsvereniging tot uitkering overgaat, dan wordt deze uitkering in mindering gebracht op de uit- kering die door de werkgever wordt gegeven.
7. Met uitsluiting van art. 1638d BW is, indien naar het oordeel van de werkgever, de weersgesteldheid de gewone dagelijkse arbeid belet, de werkgever verplicht om het inkomen door te betalen gedurende de eerste aaneengesloten periode van 14 kalenderdagen, dat niet wordt gewerkt. Indien in dezelfde winter, waarin de werkgever al eenmaal een aaneengesloten periode van 14 dagen heeft doorbetaald en nadat het werk is hervat, opnieuw de weersgesteldheid de gewone dagelijkse arbeid belet dan is de werkgever slechts gehouden tot doorbetaling gedurende de eerste aaneengesloten periode van 7 da- gen dat niet wordt gewerkt.
8. In afwijking van het bepaalde in lid 8 geldt voor bosarbeid een door- betalingsverplichting gedurende de eerste 2 dagen, dat niet wordt gewerkt. Deze doorbetalingsverplichting geldt niet als de werkonder- breking plaats vindt binnen 4 weken na de laatste werkhervatting.
1) Het bepaalde in artikel 1639l van het Burgerlijk Wetboek blijft onverkort van kracht.
41
Artikel 39
Veiligheidsuitrusting en -kleding
1. De werknemer, die bosarbeid verricht, is verplicht om tijdens zijn arbeid goede en veilige kleding en andere uitrusting te dragen. Die- gene, die vellingswerk verricht, is verplicht om de in lid 2 omschre- ven veiligheidsuitrusting te dragen.
2. Veiligheidsuitrusting vellingswerk:
Veiligheidshelm: bij voorkeur de Zweedse veiligheidshelm met klitbandaansluiting van de binnenhelm.
Veiligheidsoverall: met lange nylon beenbeschermers tot boven de knie.
Werkhandschoenen: xxx xxxxxx, dun leder. Werkschoenen: of rubber laarzen met stalen neuzen.
Veiligheidsbril: deze is noodzakelijk bij het uitsnoeien en korten van hout met de motorzaag met blad.
Gehoorbeschermingsmiddelen: zoals oorkappen of glaswol, oor- watten; de oorkappen moeten voorzien zijn van een nekbeugel, daar de kap gelijktijdig met de helm gedragen moet kunnen worden. De oorkappen moeten de oren goed omsluiten. De oorwatten moeten goed in de gehoorgang aansluiten.
Kleding: loshangende kledingstukken, zoals shawls, leveren een bij- zonder gevaar op.
AFDELING III. WERKNEMERS IN TIJDELIJKE DIENST
Onder werknemers in tijdelijke dienst vallen:
a. werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst
b. werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaalde taak.
Artikel 40
Verwijzing naar afdeling I en II
Voor tijdelijke werknemers gelden dezelfde bepalingen als voor werkne- mers in vaste dienst, behoudens het bepaalde in de hierna volgende arti- kelen van deze afdeling en met inachtneming van de in artikel 2 ge- noemde definitie van ,,werknemer’’.
Artikel 41
Individuele arbeidsovereenkomst
De tijdelijke aard van de dienstbetrekking dient te blijken uit een schrif- telijke individuele arbeidsovereenkomst.
42
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 42
Verlenging en bee¨indiging van het tijdelijk dienstverband
1. De dienstbetrekking eindigt:
a. voor werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst: op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele arbeids- overeenkomst of in de verlenging daarvan;
b. voor werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaalde taak: bij het bee¨indigen van de taak, waarvoor de werknemer is aangenomen.
2. Indien een werknemer langer dan 6 maanden onafgebroken bij de- zelfde werkgever werkzaam is, wordt die werknemer geacht voor onbepaalde tijd in vaste dienst te zijn, tenzij het tijdelijk dienstver- band is verlengd in overeenstemming met lid 3 van dit artikel.
3. Het tijdelijk dienstverband kan ten hoogste tweemaal worden ver- lengd met maximaal 3 maanden (in totaal derhalve met maximaal 6 maanden) zonder dat de regels voor opzegging gelden. Artikel 1639f lid 3 BW blijft buiten toepassing.
4. In plaats van de 6 maanden genoemd in lid 2 geldt:
– voor werknemers met een leer/arbeidsovereenkomst volgens een erkend leerlingstelsel: de duur van deze overeenkomst met een maximum van 2 jaar;
– voor werknemers die een wegens ziekte afwezige werknemer vervangen: de duur van de ziekte met een maximum van 2 jaar;
– voor werknemers die een wegens militaire dienstplicht afwezige werknemer vervangen: de duur van de militaire dienst (of ver- vangende dienstplicht);
– voor werknemers die werken op door de Stichting WESP erkende werkervaringsplaatsen: de duur van de werkervaring;
– voor werknemers die een functie uitoefenen uit functiegroep 7 of 8: 1 jaar.
Verlenging overeenkomstig lid 3 van dit artikel is na de in dit lid genoemde duur niet mogelijk.
43
Artikel 43
Opzegging tijdens ziekte en militaire dienst
Het bepaalde in artikel 1639h lid 3 en 5 BW is niet van toepassing op werknemers in tijdelijke dienst.
44
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE II
FUNCTIEKARAKTERISTIEKEN
Functiegroep 1
ID02 Schoonmaker Houdt kantoren schoon.
* MA 07 Assistent houtbewerkingsmachines
Assisteert bij de machinale houtbewerking. Verricht algemeen onder- steunende werkzaamheden bij de konische zaag, bandherzaag, 4-zijdige schaafbank, bomenbandzaag of andere machinale houtbewerkingsmachines (insteken en wegleggen van hout). Bedient bij afwezigheid van de eerste man de machine waarbij hij meestal werkt.
* WE03 Werfassistent
Verricht eenvoudige werfwerkzaamheden die direct verband houden met opslag en transport van hout.
Functiegroep 2
AB09 Medew. postkamer
Maakt post verzendklaar, bedient het reproduktie-apparaat en houdt het archief bij.
AB14 Assistent administratie
Voert eenvoudige administratieve handelingen uit.
BM04 Kassier
Rekent aankopen van de klanten af. Controleert artikelen en prijzen. Controleert de betaalmiddelen op echtheid en draagt zorg voor de dage- lijkse afrekening van de kassa met de bedrijfsleiding.
ID01 Medewerker huishoudelijke dienst
Zorgt voor de dagelijkse schoonmaakactiviteiten en de koffievoorziening.
* MA12 Bandherzager naaldhout
Herzaagt met behulp van de bandherzaag naaldhoutplaten of -delen. Legt zaag om, stelt de machine in op de te zagen maat. Voert, na controle op het eerste deel, het hout zo veel mogelijk kop aan kop door (mechanische aanvoer).
45
* MA13 Afkortzager
Kort met behulp van de afkortzaag (haaks) pakketten hout af. Mon- teert zaag op de machine en stelt de aanslag in. Werkt met hardhout en naaldhout.
* MA14 Zager kantrechtbank
Bewerkt met behulp van de kantrechtbank, ongekant rechthout met rechthoekige doorsnede.
Xxxxxxxx scherpe zagen op de as. Stelt de machine in, voert het hout door de machine en verwijdert de kantstukken die zijn blijven zitten.
* MP03 Magazijnassistent plaatmateriaal
Verricht eenvoudige magazijnwerkzaamheden die direct verband houden met de opslag en het transport van plaatmateriaal, b.v. laden en lossen en stapelen. Maakt hierbij gebruik van een heftruck. Bedient soms een eenvoudige platenzaag en heeft soms contact met klanten.
* BO02 Veller/korter
Velt en kort gemerkte bomen in een aangewezen perceel bos. Werkt dagelijks met kettingzaag. Werkt in een ploeg onder leiding van een uitmeter/voorman.
Functiegroep 3
AB05 Medew. crediteurenadministratie
Voert de crediteurenadministratie. Stelt waarde vast van binnengekomen goederen i.v.m. verzekering en calculeert kostprijzen van diverse artike- len.
AB06 Medew. debiteurenadministratie
Voert de debiteurenadministratie. Boekt gegevens af, stelt overzichten op en signaleert overschrijdingen van betalingstermijnen.
AB11 Facturist B
Verzorgt de aanmaak van verkoopfacturen en verricht de hiermee sa- menhangende administratieve werkzaamheden.
AB15 Typist/assistent administratie
Verricht type- en algemene administratieve werkzaamheden.
AB17 Telefonist/receptionist
Bedient de telefooncentrale en ontvangt bezoekers.
BM03 Administratief medewerker bouwmarkt
Informeert klanten, verhuurt apparatuur en verricht eenvoudige admini- stratieve werkzaamheden. Handelt retourartikelen af en houdt het prijzen- boek bij.
46
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
* BO03 Chauffeur trekker met hydraulische kraan
Sleept stammen uit en met behulp van een hydraulische kraan assor- timenten hout uit een bos. Werkt zowel in ploegen als alleen. Bedient trekker of vrachtwagen met hijs-/kraaninstallatie.
EX02 Assistent van de chef
Assisteert bij alle werkzaamheden van zijn chef.
* EX04 Chauffeur buitendienst B
Levert hout af bij klanten met een vrachtwagen of bestelauto in volg- orde van belading. Xxxxx zelf mee met lossen. Laat bomen voor ont- vangst afrekenen. Verricht in geval van nood kleine reparaties onder- weg. Wiel verwisselen, reservelampje inzetten etc.
IN04 Administratief assistent inkoop
Hout de commercie¨le inkoop- en de contractadministratie bij en zorgt voor de administratieve begeleiding van transporten.
* MA06 Machinale houtbewerker
Bewerkt hout met behulp van b.v. de kortbank, cirkelzaag, latten- bank, vlak- en van diktebank, bandherzaag en/of 4-zijdige schaaf- bank. Weet op alle machines het gereedschap te verwisselen en de maat in te stellen.
* MA10 Bestekzager bandherzaag
Herzaagt met behulp van herzaagmachines, naaldhout en hardhout- platen en -delen. Legt een scherpe bandzaag om. Stelt de machine in, controleert dikte en breedte. Werkt met naaldhout en hardhout.
* MA11 Bandherzager hardhout
Herzaagt hardhout of -delen met behulp van de bandherzaag. Legt zaag om, stelt de machine in op de te zagen maat. Voert, na controle op het eerste deel, het hout zo veel mogelijk kop aan kop door (mechanische aanvoer). Werkt met een aantal hardhoutsoorten.
VK04 Verkoper/haalklantenhelper
Verkoopt hout en plaatmateriaal aan haalklanten en verwerkt de orders.
* WE04 Tweede bestekzoeker naaldhout
Zoekt naaldhout en soms plaatmateriaal bijeen. Beoordeelt de kwa- liteit van het aanwezige hout en mag wanneer deze beslist onvol- doende is, bij uitzondering een andere maat geven zonder direct medeweten van de baas.
47
* WE10 Heftruckchauffeur B
Transporteert lasten hout en/of plaatmateriaal over werf en loodsen en stapelt deze op. Bedient de heftruck. Verzorgt het dagelijks onder- houd aan de heftruck.
* WE15 Eerste vermeter hardhout
Meet, controleert, sorteert en registreert aangevoerd hout. Contro- leert dikte en aantallen. Sorteert het hout eventueel op breedte en/of lengte. Laat de afmetingen van de delen op de kopse kant aanteke- nen. Houdt een eenvoudige administratie bij.
* WE16 Tweede vermeter hardhout
Meet, registreert, lost en stapelt aangevoerd hout. Meet aangevoerd rondhout (bandmaat en fitmaat), registreert deze op lijsten. Helpt met lossen en stapelen.
* WE18 Houtverduurzamer
Helpt bij het impregneren van hout met behulp van een impregneer- installatie.
Zorgt voor het dagelijks onderhoud aan de installatie. Draagt zorg voor een tijdige aan- en afvoer van te behandelen en behandelde par- tijen en houdt de registratie bij van de sterkte en hoeveelheid van het gebruikte impregneermiddel. Werkt met een beperkt aantal houtsoor- ten.
Functiegroep 4
AB10 Facturist A
Verzorgt de aanmaak van verkoopfacturen en verricht de hiermee sa- menhangende administratieve werkzaamheden. Signaleert onvolkomen- heden in de administratieve procedures en doet voorstellen tot verbete- ring.
AB16 Telefonist/receptionist internat.
Bedient de telefooncentrale (met sterk internationaal verkeer) en ont- vangt bezoekers.
BM02 Verkoper bouwmarkt
Verkoopt alle in het assortiment voorkomende produkten en diensten en geeft hierover advies aan klanten. Signaleert noodzaak tot bevoorrading en regelt transporten voor klanten.
* EX013 Chauffeur buitendienst A
Levert bestellingen af bij klanten met een vrachtwagen of bestelauto in volgorde van belading. Xxxxx zelf mee met lossen. Verricht onder- weg kleine reparaties (banden verwisselen, verlichting en dergelijke). Heeft bovendien een of meer van de volgende taken:
48
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
. vangt klachten op van de klant of diens vertegenwoordiger met betrekking tot kwaliteit, levertijd etc.
. geeft klachten door aan de afdeling verkoop
. vervoert bestellingen van grote waarde
. rijdt met truck en oplegger of ander groot materiaal
. zorgt voor onderhoud van de wagen en verricht op het bedrijf werkzaamheden als: olie verversen, doorsmeren, remmen bijstel- len, bougies vernieuwen etc.
* MA04 Schaver 4-zijdig bank B
Bewerkt hout met behulp van een 4-zijdige schaafbank. Monteert beitelblokken en freeskoppen, controleert balancering, stelt de juiste maat in en bepaalt de aanvoersnelheid.
* MA09 Bomenbandzager
Verzaagt met behulp van de bomenbandzaag stammen Europees (loof-)hout. Verwisselt de zaag. Stelt de machine in en regelt de aanvoersnelheid. Zaagt de aan het daglicht tredende gebreken zo goed mogelijk uit, eventueel in overleg met de chef. Lijst boomstam- men op en van de machine.
* SM04 Slijper C
Maakt beitels, frezen, band-, cirkel- en kettingzagen voor hernieuwd gebruik gereed. Maakt niet de uitslag voor de profielbeitels en balan- ceert ze niet uit. Slijpt frezen en rechte beitels op automatische machines. Slijpt profielbeitels aan de hand van door anderen ge- maakte uitslagen. Weegt beitels af en monteert deze in de slijperij op de beitelblokken. Zet en stuikt tanden. Strekt en spant bandzagen op de strekband. Bedient metaalbewerkingsapparatuur.
* WE05 Eerste bestekzoeker naaldhout
Zoekt naaldhout en enkele soorten hardhout bijeen, deelt deze in en laat deze zonodig verzagen. Houdt rekening met de tijdens de bewer- king afvallende gebreken en met de eisen van de klant. Zoekt in voorkomende gevallen plaatmateriaal bijeen en helpt soms haal- klanten.
* WE06 Bestekzoeker-autolader
Zoekt het op de order vermelde hout bijeen (eenvoudige opdracht), laat dit eventueel verzagen en laadt hout op de vrachtwagen rekening houdend met de reeds vastliggende route. Bedient een heftruck.
49
* WE07 Tweede bestekzoeker hardhout
Zoekt een aantal hardhoutsoorten bijeen en laat deze zonodig verza- gen. Xxxxx zelf in, maar zoekt geen massaposten. Levert blokbalken af, daarbij fouten uitstraffend.
* WE09 Balkenbestekzoeker hardhout
Zoekt stammen/balken hardhout bijeen, deelt deze in en laat ze ver- zagen. Geeft op de gezochte stammen aan of en hoe ze eerst moeten worden gekloofd en hoe ze voor de zaag moeten komen. Let bij het beoordelen ervan op uiterlijk zichtbare gebreken. Laat de stammen naar de zagerij transporteren.
* WE11 Heftruckchauffeur A
Transporteert en stapelt lasten hout en plaatmateriaal over werf en loodsen en laadt en lost auto’s. Bedient de heftruck. Verzorgt tijdige aan- en afvoer bij verschillende arbeidsplaatsen in het bedrijf. Is ver- antwoordelijk voor het dagelijks onderhoud aan zijn heftruck; be- paalt onder andere het tijdstip van olie verversen.
* WE13 Droger B
Leidt het droogproces in de klimaatkamer. Werkt met een beperkt aantal houtsoorten.
Xxxxxxxxxxxx 0
XX00 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Verzorgt de afdelingscorrespondentie. Neemt in steno brieven en dicta- ten op. Verricht diverse administratieve werkzaamheden.
AB19 Administratieve automatiseringsmedewerker
Verricht ondersteunende werkzaamheden op automatiserings- en boekhoudkundig/administratief gebied. Verzorgt kleine aanpassingen aan het systeem, houdt documentatie bij en bewaakt de voorschriften en pro- cedures met betrekking tot het systeemgebruik.
* BO01 Uitmeter/voorman
Meet boomstammen uit lettend op gebruiksdoel en fouten en houdt toezicht op een werkploeg (2–5) in het bos. Bedient zo nodig zelf trekker, laadkraan en kettingzaag.
* MA03 Schaver 4-zijdige bank A (beitelslijper)
Bewerkt hout met behulp van een 4-zijdige schaafbank. Maakt uit- slag voor het slijpen van profielbeitels, slijpt beitels, balanceert bei- tels in de beitelblokken. Monteert beitelblokken en freeskoppen, stelt de juiste maat in en bepaalt de aanvoersnelheid.
* MA05 Allround machine houtbewerker
Bewerkt met behulp van alle in de houthandel gebruikelijke
50
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
houtbewerkingsmachines hout en plaatmateriaal. Verricht eenvoudig slijpwerk.
* MA08 Bomenbandzager (bestekzager tropisch hardhout) Verzaagt met behulp van de bomenbandzaag stammen van diverse soorten tropisch hardhout. Xxxxx toezicht op een assistent houtbewerkingsmachine. Wijzigt zaagspecificaties indien een groter rendement wordt verkregen. Zaagt gebreken zo goed mogelijk uit waarbij na overleg met de chef een ander zaagschema wordt opge- steld.
* MP02 Magazijnbeheerder plaatmateriaal
Zorgt voor een systematische ontvangst, opslag en uitlevering van partijen plaatmateriaal. Controleert de voorraad op kwaliteit en kwan- titeit. Bedient in voorkomende gevallen ook de vorkheftruck en de platenzaag. Helpt vaak klanten.
* SM03 Slijper B
Maakt beitels, frezen, band-, cirkel- en kettingzagen voor hernieuwd gebruik gereed. Slijpt frezen en rechte beitels op automatische ma- chines. Slijpt profielbeitels volgens een uitslag die hij zelf maakt. Weegt beitels af, monteert deze in de slijperij op de beitelblokken, die hij ook uitbalanceert. Strekt en spant band- en cirkelzagen. Bedient metaalbewerkingsapparatuur.
* TD03 Onderhoudsmonteur
Onderhoudt en repareert interne transportmiddelen en houtbewerkingsmachines. Verricht eenvoudig laswerk, plaatwerk, licht klinkwerk en constructiewerk. Verzorgt het onderhoud van niet- motorisch aangedreven transportmiddelen. Vervangt en monteert elektromotoren voor zover de voorschriften van het provinciaal/ gemeentelijk elektriciteitsbedrijf dit toelaten.
VK05 Order-indeler
Draagt zorg voor de planning van de werkplaatsopdrachten en leverings- opdrachten. Deelt binnengekomen orders zodanig in dat rekening hou- dend met specifieke eisen van de klanten en de mogelijkheden van de machinale houtbewerking, een optimaal rendement uit de voorraad wordt bereikt.
* WE08 Eerste bestekzoeker hardhout
Zoekt alle soorten hardhout en soms plaatmateriaal bijeen, deelt deze in en laat deze zonodig verzagen, ook massaposten en onbekantrecht
51
hout. Let op structuur, tekening, kleur en kwaliteit van de afzonder- lijke delen, daarbij steeds het gebruiksdoel en de eisen van de klant in het oog houdend. Overweegt bij het indelen de bewerkingskosten en afvallende gebreken. Helpt in voorkomende gevallen haalklanten.
* WE12 Kraandrijver
Verplaatst met behulp van een hijskraan hout op de werf en/of lost schepen. Bedient een hijskraan, toren- of walkraan, mobiele kraan, portaalkraan of een kraanwagen. Taxeert het te hijsen gewicht. Ver- plaatst stammen en/of pakketten hout over de werf. Helpt met zijn machine bij het lossen en laden van auto’s en schepen. Wordt veelal geassisteerd door een of twee werfassistenten.
* WE14 Droger A
Leidt het droogproces in de klimaatkamer. Werkt met veel houtsoor- ten.
* WE17 Machinist houtverduurzaming
Impregneert hout met behulp van een impregneerinstallatie. Zorgt voor het dagelijks onderhoud aan de installatie. Draagt zorg voor een tijdige aan- en afvoer van te behandelen en behandelde partijen en houdt de registratie bij van de sterkte en hoeveelheid van het ge- bruikte impregneermiddel. Werkt met diverse soorten naaldhout.
* WE19 Operator houtverduurzaming
Impregneert hout met behulp van een geautomatiseerde hout- verduurzamingsinstallatie. Is verantwoordelijk voor het gehele im- pregneerproces. Verricht het dagelijkse onderhoud aan de installatie. Werkt met verschillende soorten naaldhout.
Functiegroep 6
AB07 Medewerker administratie
Verzorgt een deel van de administratie zoals: kas-, bank-, en giro; kostprijs-administratie en -berekening, crediteuren/debiteurenadmini- stratie; boekhouding van een afdeling of filiaal.
AB08 Medewerker loonadministratie
Draagt zorg voor de salarisadministratie. Verzorgt overzichten en onder- houdt contacten met alle betrokken instanties.
AB13 Directiesecretaresse
Verzorgt de (vertrouwelijke) directiecorrespondentie en geeft secretarie¨le ondersteuning aan de directie.
IN02 Medew. inkoop/bureau-inkoper
Doet bestellingen bij bekende leveranciers en verzorgt de administra- tieve verwerking hiervan. Behandelt aanvragen van de verkoop. Be-
52
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
waakt het kostenaspect, maakt kostprijscalculaties, controleert inkoop- facturen. Bewaakt de voorraadpositie.
IN03 Inkoper deelpakket
Verzorgt de inkoop van een deel van het assortiment. Vergelijkt prijzen en produkten van en onderhandelt met toeleveranciers. Verzorgt de administratieve afhandeling hiervan.
MP01 Baas magazijn plaatmateriaal
Zorgt voor de ontvangst en opslag van plaatmaterialen ten behoeve van de distributie van de goederen aan afnemers. Verzorgt de administratie van het magazijn. Houdt toezicht op 2–5 medewerkers belast met het vervoer van goederen over de werf en in het magazijn. Werkt zonodig zelf mee.
* SM02 Slijper A
Maakt band-, cirkel- en kettingzagen voor hernieuwd gebruik gereed en draagt zorg voor tijdige vervanging van slijpgereedschappen. Zet, slijpt, stuikt en egaliseert tanden, last stellite op. Slijpt de, zo van hardmetaal voorzien tanden met speciale slijpapparatuur. Strekt en spant bandzagen en cirkelzagen. Bedient metaalbewerkingsappara- tuur.
* TD02 Monteur transportmiddelen
Verzorgt de periodieke onderhoudsbeurten en reparaties van vracht- en personenwagens alsmede het intern transportmateriaal zowel wat betreft het elektrische als het mechanische gedeelte. Grotere repara- ties besteedt hij uit aan derden in overleg met chef of bedrijfsleiding. Bedient alle gereedschapsmachines en last.
VK03 Verkoper binnendienst
Staat telefonisch klanten te woord, verzorgt diverse verkoophandelingen en verricht de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. Maakt calcula- ties, verzorgt offertes.
Functiegroep 7
AB03 Boekhouder
Voert de boekhouding tot aan de jaarstukken en verzorgt de daaruit voortvloeiende rapportage. Houdt toezicht op 2–5 medewerkers op zijn afdeling.
53
AB04 Debiteurenbewaker
Bewaakt uitstaande vorderingen en beheert en incasseert deze.
AB18 Systeembeheerder/adm. medewerker
Ontwikkelt en onderhoudt de geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen op administratief gebied. Verzorgt het systeembeheer t.a.v. data, applicaties en apparatuur enerzijds en verricht boekhoudkundige/ administratieve werkzaamheden anderzijds. Houdt toezicht op een admi- nistratief automatiseringsmedewerker en geeft functioneel leiding aan de systeemgebruikers.
EX01 Chef expeditie
Zorgt voor de distributie en expeditie van materialen aan afnemers. Con- troleert de uitvoering van het Rijtijdenbesluit en onderhoud/inzet van de vrachtauto’s (bedrijf werkt zowel met eigen als vreemd vervoer). Geeft hie¨rarchisch leiding aan 2–4 medewerkers van de afdeling expeditie.
MA02 Chef machinale houtbewerking
Zorgt voor de goede voortgang van de dagelijkse werkzaamheden op de zagerij/schaverij. Geeft hie¨rarchisch leiding aan minstens 4 medewer- kers van zijn afdeling. Adviseert de bedrijfsleiding inzake vervanging van houtbewerkingsmachines. Draagt zorg voor onderhoud eigen machi- nepark.
SM01 Chef slijperij
Draagt zorg voor de juiste kwaliteit van het snij- en verspannings- gereedschap. Houdt toezicht op de juiste behandeling van zagen en bei- tels etc. in de machinale afdeling en op het naleven van de gemaakte afspraken op het gebied van preventief onderhoud etc. Adviseert de bedrijfsleiding ten aanzien van slijpgereedschappen en -apparatuur. Be- dient metaalbewerkingsapparatuur, met name slijpmachines. Geeft hie¨r- archisch leiding aan 1–2 slijpers.
VK02 Vertegenwoordiger B
Verkoopt hout en plaatmateriaal. Bezoekt klanten en potentie¨le klanten, teneinde de gevoerde produkten te verkopen, volgens bezoeklijst. Geeft eenvoudige toepassingsadviezen en leest bouwtekeningen. Heeft binnen een beperkte marge onderhandelingsvrijheid om de geplande hoeveelhe- den af te zetten, rekeninghoudend met het bedrijfsbeleid inzake service, snelheid, gedegenheid etc. Draagt tevens zorg voor een effectieve behan- deling van een eenvoudige claim. Signaleert nieuwe trends in produkten/ diensten.
VK06 Keuken- of showroomverkoper
Verkoopt keukens en andere artikelen uit de showroom. Bezoekt klan- ten voor het opnemen van maten, maakt schetsplan en een perspectief- tekening.
54
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
WE02 Werfbaas
Zorgt voor een goede voortgang van de dagelijkse werkzaamheden op de houtwerf. Geeft hie¨rarchisch leiding aan minimaal 4 medewerkers op de werf. Maakt een dagindeling betreffende de te ontvangen en uit te leveren goederen. Zorgt voor een juiste opslag van goederen en houdt controle op aantallen en kwaliteit. Verzorgt de administratie afhandeling van goederen. Werkt zonodig zelf mee bij de uitvoerende taken. Helpt haalklanten.
Functiegroep 8
BL02 Bedrijfsleider B
Draagt zorg voor de dagelijkse planning en organisatie van de werk- zaamheden op de produktieafdelingen. Geeft hie¨rarchisch leiding aan 20–30 medewerkers op verschillende afdelingen zoals: werf, machinale houtbewerking, expeditie en magazijn plaatmateriaal.
BL03 Beheerder kleine vestiging
Geeft uitvoering aan het in het hoofdbedrijf bepaalde verkoopbeleid. Draagt zorg voor de administratie, geeft uitvoering aan het personeels- beleid en bewaakt de voorraadpositie. Geeft hie¨rarchisch leiding aan 5–10 medewerkers.
TD01 Chef onderhoudsdienst
Draagt zorg voor onderhoud en reparatie van het wagen-/machinepark, gebouwen en terreinen. Adviseert in aangelegenheden van technische aard. Is belast met directe bewaking van veiligheid en brandpreventie. Houdt de administratie van de afdeling bij. Geeft hie¨rarchisch leiding aan minimaal twee medewerkers zoals onderhoudsmonteurs en monteurs transportmiddelen.
VK08 Vertegenwoordiger A
Verkoopt hout en plaatmateriaal. Bezoekt klanten en potentie¨le klanten, teneinde de gevoerde produkten te verkopen. Geeft complexe toepassingsadviezen en leest bouwtekeningen. Heeft onderhandelings- vrijheid om de geplande hoeveelheden af te zetten rekeninghoudend met het bedrijfsbeleid inzake service, snelheid, gedegenheid etc. Bewerkt be¨ınvloeders c.q. trendsetters. Draagt tevens zorg voor een effectieve behandeling van een eenvoudige claim. Signaleert nieuwe trends in produkten/diensten.
55
VK07 Projectleider
Verkoopt bouwsystemen. Werkt aanvragen uit middels een calculatie en een offerte. Begeleidt de uitvoering van verkregen opdrachten. Koopt de benodigde materialen in of geeft daartoe opdracht. Stelt de nacalculatie op.
56
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE III
MODEL SPECIFICATIE BRUTO-NETTO LOONBEREKENING
Salaris per maand | f | |
overwerktoeslag *) | % over uur x salaris | |
per uur = | f | |
overwerktoeslag *) | % over uur x salaris | |
per uur = | f | |
ploegentoeslag | % over salaris per | |
maand = | f + |
Af: premie bedrijfspensioenfonds f − f A
A x inhoudingspercentage
VUT-premie = 100 + inhoudspercentage f − Brutoloon voor sociale verzekeringen f B
Overhevelingstoeslag f + f
Af: ziektewet % (over B) = f ziekenfondswet % (over B) = f WW % (over B) = f
WAO % (over B minus
franchise) = f +
loonheffing f +
f −
UITBETALEN: f
Loon voor loonheffing:
Brutoloon voor sociale verzekeringen f
Werkgeversaandeel ZFW f + f
Ingehouden premie ZW, WW en WAO f −
Loon voor overhevelingstoeslag f
Overhevelingstoeslag (volgens tabel) f +
Loon voor loonheffing f
* Indien overwerk in geld wordt uitbetaald en niet in tijd.
57
BIJLAGE IV
HANDLEIDING BIJ HET BEOORDELINGSFORMULIER
Formulieren en toelichting
Een beoordeling van de geleverde prestatie is een onderdeel of aspect van het salarisbeleid. Een systeem daarvoor moet onder meer duidelijk maken, dat er een samenhang bestaat tussen individuele beloning en de individuele wijze van functie-uitoefening. Het is dus een oordeel over het verschil of de overeenkomst tussen de vereiste en de geleverde pres- tatie. Op basis daarvan wordt een verantwoorde beslissing genomen over de hoogte van een salarisbedrag boven het normsalaris.
Bij een beoordelingsgesprek wordt ervan uitgegaan, dat de taken en bevoegdheden van een functie bij de medewerker bekend zijn. Een func- tiebeschrijving is een duidelijk voorbeeld van goed vastgelegde taakom- schrijving.
De toepassing van het beoordelingsformulier
1. Het is belangrijk dat de medewerker weet wat er van hem/haar wordt verwacht. Een beoordeling wordt minimaal e´e´n keer per jaar gege- ven. Aan de hand van een functiebeschrijving of een functie- karakteristiek moet de chef zijn verwachtingen zo concreet mogelijk aangeven. Controleer dus ieder jaar weer of de taakomschrijving actueel is.
2. De chef beoordeelt iedere medewerker aan de hand van de vijf vaste gezichtspunten.
3. Voeg eventuele ,,motivering’’ toe (bij onvoldoende en zeer goede beoordeling is dit verplicht).
4. De chef geeft tijdens het beoordelingsgesprek een mondelinge toe- lichting op de beoordeling en maakt samen met de medewerker afspraken, waarop de medewerker in het volgende jaar zal worden beoordeeld.
5. Deze afspraken worden dan ingevuld in de daarvoor gereserveerde ruimte. Zo kunnen er per gezichtspunt afspraken worden gemaakt over de wijze, waarop de medewerker het komende jaar het functio- neren zal trachten te verbeteren.
6. Deze afspraken worden het jaar erop in de kolom ,,gemaakte afspra- ken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar’’ genoteerd en dienen dan mede als uitgangspunt voor het nieuwe beoordelingsgesprek.
58
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
De afspraken moeten duidelijk en simpel worden beschreven. Het moet zoveel mogelijk om concrete en meetbare zaken gaan.
7. Als alle gezichtspunten zijn beoordeeld, bepaalt de chef een totaal score door het aantal beoordelingspunten op te tellen.
8. Oude beoordelingsformulieren worden na vijf jaar vernietigd door de werkgever.
Een voorbeeld van het formulier wordt op de volgende pagina’s weer- gegeven.
59
BEOORDELINGSFORMULIER
Naam medewerker (beoordeelde): Functienaam:
Naam directe chef (beoordelaar):
Naam chef beoordelaar:
Beoordelingsperiode: van tot 19
Datum beoordelingsgesprek:
60
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
KWANTITEIT VAN HET WERK
Gemaakte afspraken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar:
o 1 | m 2 | v/g 3 | zg 4 |
In welke mate is de medewerker in staat alle bij de functie behorende taken ook daadwerkelijk uit te voeren?
Motivering:
Nieuwe afspraken voor het komende beoordelingsjaar:
KWALITEIT VAN HET WERK
Gemaakte afspraken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar:
o 1 | m 2 | v/g 3 | zg 4 |
In welke mate voldoet de kwaliteit van het geleverde werk aan de voor de functie gestelde eisen?
Motivering:
Nieuwe afspraken voor het komende beoordelingsjaar:
61
INZET
Gemaakte afspraken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar:
o 1 | m 2 | v/g 3 | zg 4 |
In welke mate toont de medewerker initiatief om de functie beter en efficie¨nter te kunnen uitoefenen?
Motivering:
Nieuwe afspraken voor het komende beoordelingsjaar:
ZELFSTANDIGHEID IN HET UITOEFENEN VAN DE FUNCTIE- TAKEN
Gemaakte afspraken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar:
o 1 | m 2 | v/g 3 | zg 4 |
In welke mate is de medewerker in staat te voldoen aan de vereiste zelf- standigheid die nodig is om de functie uit te oefenen?
Motivering:
Nieuwe afspraken voor het komende beoordelingsjaar:
62
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
SAMENWERKING EN KONTAKTEN
Gemaakte afspraken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar:
o 1 | m 2 | v/g 3 | zg 4 |
In welke mate is de medewerker in staat de interne en externe kontak- ten die voor de functie nodig zijn te verzorgen?
Motivering:
Nieuwe afspraken voor het komende beoordelingsjaar:
ALLEEN VOOR LEIDINGGEVENDEN
Gemaakte afspraken tijdens het voorgaande beoordelingsjaar:
o 1 | m 2 | v/g 3 | zg 4 |
In welke mate is de medewerker in staat om leiding te geven? (stimuleren, begeleiden, delegeren, kontroleren)
Motivering:
Nieuwe afspraken voor het komende beoordelingsjaar:
63
TOTALE SCORE
zonder leidinggeven: met leidinggeven:
onvoldoende : 5– 7 punten onvoldoende : 6– 8 punten matig : 8–12 punten matig : 9–14 punten voldoende/goed : 13–17 punten voldoende/goed : 15–20 punten zeer goed : 18–20 punten zeer goed : 21–24 punten
Onvoldoende: De medewerker vertoont op de meest essentie¨le aspecten onaanvaardbare tekortkomingen.
Verbetering van functioneren zal moeten optreden om handhaving in de functie mogelijk te maken.
Matig: De medewerker vertoont op een aantal essentie¨le aspecten tekort- komingen, echter niet in die mate dat de functie-uitoefening in gevaar komt. Verbetering van functioneren heeft aandacht nodig.
Voldoende/goed: De medewerker voldoet op bevredigende wijze aan de essentie¨le aspecten van de functie-eisen.
Zeer goed: De medewerker voldoet dusdanig dat meer dan eens het functioneren en het resultaat daarvan boven de functie-eisen uitstijgt. Men is in positieve zin de functie ,,ontgroeid’’ en/of er is niets meer te leren/verbeteren in het functioneren.
64
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
OPMERKINGEN VAN DE CHEF VAN DE BEOORDELAAR
(tweede beoordelaar)
OPMERKINGEN VAN DE BEOORDEELDE:
EINDCONCLUSIE EN OPLEIDINGSAFSPRAKEN:
paraaf beoordelaar paraaf chef beoordelaar paraaf beoordeelde
65
BIJLAGE VI
MODEL SOCIAAL JAARVERSLAG
Richtlijn bij artikel 10 van de cao voor de houthandel
A. Stand van zaken in de onderneming
Een beknopt en begrijpelijk overzicht van de stand van zaken in de onderneming.
Een terugblik en een prognose. Vermeld kunnen worden: de (index)- cijfers van de ontwikkeling van de omzet, van de rentabiliteit, van de loonsom. Eventueel wijzigingen in de organisatie van de onder- neming.
B. Personeelsbestand
Cijfers van de personeelsbezetting, wijzigingen daarin. Promoties, vacatures, ziekteverzuim.
C. Beloning personeel
Xxx-xxxxxxxxxxx, veranderingen in de beloningssystematiek, presta- tiebeloning.
D. Communicatie
Voor zover van toepassing: relaas van personeelsoverleg, OR- of kernraadvergaderingen, contacten met vakbondsvertegenwoordigers.
E. Resterende gegevens
Pensioen- en spaarregelingen, sociaal fonds, woningregelingen, reis- en onkostenvoorzieningen.
Het sociaal jaarverslag wordt niet eerder gepubliceerd dan het verslag aan de aandeelhouders. Overnemen van de gehele of gedeeltelijke in- houd van het sociaal jaarverslag in publiciteitsmedia kan alleen met toe- stemming van de directie van de onderneming.
66
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE VII
VAKBONDSACTIVITEITEN IN DE ONDERNEMING
Richtlijnen behorende bij artikel 12 van de cao voor de houthandel
1. De werknemersorganisaties kunnen elk uit de kring van hun leden binnen elke onderneming en contactman aanwijzen. Aanwijzing kan alleen geschieden indien de werknemersorganisatie vijf of meer leden in de betrokken onderneming heeft.
3. De contactman kan, indien dit door omstandigheden niet op korte termijn buiten de werktijd mogelijk is, na overleg met de werkgever, binnen de werktijd contact hebben met bezoldigde functionarissen van zijn organisatie.
4. De contactman kan binnen de werktijd contact hebben met de leden van de Ondernemingsraad, wanneer het initiatief daartoe van deze leden uitgaat.
5. De contactmannen zullen in redelijke mate gebruik maken van de mogelijkheid vrijaf te krijgen met behoud van loon voor de in de leden 3 en 4 genoemde activiteiten. Zij zullen daarvoor gezamenlijk maximaal 50 werkuren per jaar per 100 werknemers tot hun beschik- king krijgen. Bij de besteding van deze tijd dient rekening gehouden te worden met het bedrijfsbelang. Voor kleinere ondernemingen geldt deze verhouding naar rato.
7. De werkgever draagt er zorg voor dat de contactman niet vanwege zijn werkzaamheden in het kader van de vakbondsactiviteiten in de onderneming wordt benadeeld in zijn positie in de onderneming, bij- voorbeeld ten aanzien van promotie of beloning.
9. De ondernemer kan de in de voorgaande leden van dit artikel ge- noemde faciliteiten ten behoeve van de vakbondactiviteiten in zijn onderneming intrekken, indien zich een geschil ontwikkelt tussen de werknemers organisatie(s) en zijn onderneming.
67
BIJLAGE IX
STAGEREGELING
Onder een stage wordt verstaan een werkvorm die leerlingen helpt zich vaardigheden eigen te maken, die men in de schoolsituatie niet kan leren.
Om deze werkvorm voldoende tot zijn recht te laten komen zijn afspra- ken tussen werkgever en werknemer nodig. Hieronder worden onder- werpen opgesomd waar aandacht aan besteed zou moeten worden.
Stageovereenkomst
Partijen bevelen ten sterkste aan dat bij elke stage een stageovereenkomst wordt gesloten.
Deze is als voorbeeld hierachter opgenomen.
Stagevergoeding
Voor stagiaires die onder deze regeling vallen wordt een stagebeloning verstrekt f 550,–. De reiskosten zullen volledig worden vergoed op basis van de kosten van het openbaar vervoer, 2e klas. Noodzakelijk pension- kosten zullen vergoed worden met een max. van f 400,– per maand.
Sociale verzekeringen
Volgens de bepalingen van de thans geldende sociale verzekeringswet- ten is de stagiair(e) verzekerd ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Bovendien is tijdens de duur van de stage de stagiair verzekerd ingevolge de Ziekte- wet (ZW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Ziekenfondswet (ZFW).
Gezien de hoogte van de vergoeding zal niet voor alle verzekeringen premie ingehouden behoeven worden.
De stagiair(e) is niet verzekerd ingevolge de Werkloosheidswet (WW) en is hiervoor dus geen premie verschuldigd.
Ongevallenverzekering
Voor iedere stagiair(e) zal een zogenaamde stage ongevallen- en WA- verzekering afgesloten worden. De meeste onderwijsinstellingen hebben hiervoor een collectieve regeling.
Deze kan zowel voor binnen- als buitenland gelden. Mocht de onder- wijsinstelling een dergelijk contract niet kennen, dan dient een indivi- duele verzekering te worden afgesloten.
Vrijaf – Verlof
Met behoud van de stagebeloning heeft de stagiair(e) vrijaf over de dagen genoemd in de CAO voor de houthandel. Xxxxxxx xx xxxx- noemde terug-kom-dagen van school, alsmede de door de school xxxxxx- xxxxxxxx excursies.
68
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Alle andere dagen welke in de CAO voor de houthandel als vrijaf zijn opgenomen wordt geen stagebeloning gegeven.
69
STAGE OVEREENKOMST VOOR DE HOUTHANDEL
De ondergetekenden,
a) ............................................. gevestigd te .............................................
hierna te noemen de stagebedienende organisatie,
b) ............................................. gevestigd te .............................................
vertegenwoordigd door , hierna te noemen de
onderwijsinstelling en
c) wettelijk vertegenwoordigd door
hierna te noemen stagiair(e), komen overeen dat stagiair(e), die de oplei- ding volgt tot .............................................................................................
aan de onderwijsinstelling, een stage loopt bij de stagebiedende organi- satie van ..... tot ..... gedurende dagen per week onder de volgende
voorwaarden.
Artikel 1
De genoemde stage maakt deel uit van het leerjaar van het
leerplan van de opleiding aan de onderwijsinstelling en heeft een ........
karakter.
Artikel 2
De werkzaamheden van de stagiair(e) in de stagebiedende organisatie hebben een onderwijsfunctie.
Artikel 3
De werkzaamheden van de stagiair(e) in de stagebiedende organisatie zullen in overleg tussen partijen aan het begin van de stage doch uiter- lijk 2 weken na de aanvang vastgesteld worden. De omschrijving van de werkzaamheden zal deel uitmaken en deze overeenkomst. De stagiair(e) zal buiten de in deze omschrijving genoemde werkzaamheden geen andere arbeid verrichten.
Artikel 4
De stagiair(e) ontvangt tijdens de stage-periode van de stagebiedende organisatie een vergoeding voor de gemaakte onkosten conform de stageregeling voor de houthandel.
70
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5
De stagebiedende organisatie meldt de stagiair(e) aan bij de bedrijfsver- eniging en – indien de stage langer duurt dan 3 maanden – bij het Zie- kenfonds.
Artikel 6
De onderwijsinstelling (of: de stagebiedende organisatie) verzekert de stagiair(e) voor het risico van ongevallen met lichamelijk letsel welke plaatsvinden tijdens de stage zowel gedurende de ,,werkuren’’ als gedu- rende de tijd die nodig is om van huis naar de stagebiedende organisatie of omgekeerd te gaan. Ook verzekert de onderwijsinstelling (of: de stagebiedende organisatie) de deelnemer tegen het financie¨le risico van diens aansprakelijkheid voor letsel of schade die de stagiair(e) toebrengt aan personen of goederen op het stage-adres of daarbuiten, indien daar in het kader van de stage activiteiten worden verricht, dit alles met uit- sluiting van opzet van de zijde van de stagiair(e). De stagebiedende organisatie verzekert zich tegen het financie¨le risico van wettelijke aan- sprakelijkheid voor schade door hem of door zijn ondergeschikten toe- gebracht aan de stagiair(e). Aanbevolen wordt de stagiair(e) een intrede- keuring te laten ondergaan. Hiertoe kan contact worden opgenomen met de regionale BGD.
Artikel 7
De stagiair(e) is verplicht de binnen de stagebiedende organisatie, in het belang van de orde, veiligheid, gezondheid en vertrouwelijkheid, gege- ven regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen.
Deze zijn aan de stagiair(e) bij het sluiten van deze overeenkomst bekend gemaakt.
Artikel 8
Voor de stagiair(e) gelden de in de stagebiedende organisatie gebruike- lijke regels voor vakantiedagen, werktijden en ziekmeldingen. Deze zijn de stagiair(e) eveneens bij het sluiten van deze overeenkomst bekend gemaakt.
De stagiair(e) stelt bovendien de stagedocent in kennis van ziekte en van terugkomst na ziekte.
71
Artikel 9
De stagebiedende organisatie wijst (1) aan als praktijk-
begeleider, belast met de begeleiding van de stagiair(e) op de werkplek. Deze heeft daarvoor uur per week ter beschikking. De stagiair(e)
volgt op de stageplaats de aanwijzingen van de praktijkbegeleider op. De stagiair(e) en de praktijkbegeleider bespreken aan het einde van elke week, gedurende de eerste vier weken, en daarna minstens e´e´n keer per maand de voortgang van de stagewerkzaamheden en zoveel vaker als wenselijk is.
Artikel 10
De stagiair(e) krijgt uur per week de gelegenheid om te voldoen
aan rapportageverplichtingen van de onderwijsinstelling en dagen
per 4 weken voor bezoeken aan de onderwijsinstelling, een en ander bin- nen de werktijden en buiten de vakantiedagen.
Artikel 11
De stagebiedende organisatie zal, buiten de stagewerkzaamheden om, de stagiair(e) zoveel als mogelijk is betrekken bij en informeren over de dagelijkse gang van zaken binnen de afdelingen en binnen de organisa- tie als geheel.
Artikel 12
De onderwijsinstelling wijst (2) aan als stagedocent,
belast met het begeleiden van de stagiair(e).
Deze heeft daarvoor uur per week ter beschikking.
De stagedocent zal de stagiair(e) minimaal e´e´n keer per maand gedu- rende de stage bezoeken, behoudens uitzonderingssituaties en buiten het beoordelingsgesprek om.
Artikel 13
De onderwijsinstelling heeft de stagiair(e) van tevoren voorbereid op het doel van de stage, op de positie van een stagiair(e) in een organisatie en op de afspraken zoals in deze overeenkomst opgenomen.
Artikel 14
De overeenkomst eindigt
a. aan het eind van de afgesproken periode;
b. indien de leerling de onderwijsinstelling verlaat;
c. bij overlijden van de stagiair(e), of door faillissement of ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid van de stagebiedende organisa- tie;
72
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
d. indien beide partijen dat xxxxxx.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt, te .............................
op ....................................................... 19 ..
a. namens de stagebiedende organisatie: ................................................
b. namens de onderwijsinstelling: ...........................................................
c. de stagiair(e): .......................................................................................
d. zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger: ..............................................
Let op: Hierin zijn de wijzigingen nog niet aangebracht (zie CAO- Fonds)
2. Het bestuur van de stichting is gehouden om desgevraagd bijdrage- plichtigen te informeren over de besteding van de ter beschikking gekomen gelden.
73
BIJLAGE XI
PROTOCOLLEN
PROTOCOL 3
Gewetensbezwaren in dienstbetrekking
Partijen bij deze CAO erkennen, dat er bij een werknemer ernstige gewetensbezwaren kunnen bestaan ten aanzien van zijn/haar werk, of een onderdeel daarvan, waardoor de vervulling van de overeengekomen arbeid op onoverkomelijke bezwaren stuit.
Dit in overweging nemende willen partijen, conform de aanbeveling van de Stichting van de Arbeid de volgende leidraad aan werkgevers en werknemers in de CAO opnemen, om tot oplossing te komen van het door gewetensbezwaar ontstane probleem:
1. Zowel werkgever als werknemer zullen alles doen, wat in hun ver- mogen ligt om conflictsituaties over gewetensbezwaren te voorko- men. Deze intentie neemt reeds een aanvang in de sollicitatiefase, wat betekent dat de werknemer de sollicitant zo volledig mogelijk informeert over de onderneming en de te verrichten arbeid, terwijl de sollicitant de werkgever op de hoogte stelt van gewetensbezwa- ren, die hij heeft ten aanzien van bepaalde werkzaamheden, die hij kan voorzien.
2. De werkgever en de gewetensbezwaarde werknemer treden zo spoe- dig mogelijk nadat de werknemer zijn bezwaar kenbaar heeft ge- maakt met elkaar in overleg.
3. De werkgever is verplicht het ernstige gewetensbezwaar, dat de werknemer ten aanzien van zijn werk of een onderdeel daarvan heeft te eerbiedigen en voor zover dit in redelijkheid mogelijk is gelijk- waardige vervangende arbeid aan te bieden.
4. Indien geen gelijkwaardige vervangende arbeid voor handen is, of op korte termijn voor handen komt en/of tijdens het overleg wordt geconcludeerd, dat bee¨indiging van de arbeidsovereenkomst niet is te vermijden, dan zal de normale ontslagprocedure worden gevolgd.
PROTOCOL 4
Positieve aktie
Partijen vinden het belangrijk dat de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt wordt gestimuleerd.
Zij adviseren daarom werkgevers met werknemers afspraken te maken over de medefinanciering van kinderopvang.
74
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE XIII
AANDACHTSPUNTEN VOOR EEN SOCIAAL PLAN
Fusie, liquidatie, inkrimping, reorganisatie, automatisering en afstoting van taken van een onderneming kunnen leiden tot het vervallen van arbeidsplaatsen. Dit kan zich zowel in grote als kleine ondernemingen voordoen.
Voor bedrijven van 35 of meer werknemers is in dit verband artikel 4 van deze CAO van belang. Op grond hiervan is de werkgever (die ten- minste 35 werknemers in dienst heeft) verplicht om bij het overwegen van fusie, bedrijfssluiting of reorganisatie waarmede meer dan 10 werk- nemers gemoeid zijn, voordat definitieve besluiten genomen worden, de werkgeversvereniging op de hoogte te stellen alsmede te overleggen met de werknemersbonden.
Indien er een ondernemingsraad is dient deze door de ondernemer in de gelegenheid gesteld te worden advies uit te brengen bij het overwegen van dit soort maatregelen.
In het overleg tussen de werkgever en vakbondsbestuurders omtrent zo’n ingrijpende verandering van de personeelsorganisatie kan de wederzijdse behoefte aan een Sociaal Plan naar voren komen, gericht op een aan- vaardbare begeleiding van de werknemers die ontslagen zullen moeten worden. Hieronder staan wat aandachtspunten voor zo’n sociaal plan. Let wel, in dit soort situaties is altijd sprake van ,,maatwerk’’.
A. Aandachtspunten van algemene aard
1. Instellen begeleidingscommissie bestaande uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers. De begeleidingscommissie kan be- trokken worden bij de totstandkoming van het sociaal plan en de uit- leg daarover.
2. Voor welke organisatiewijziging in het bedrijf geldt het sociaal plan.
3. Op welke werknemerscategorie heeft het sociaal plan betrekking.
4. Wanneer gaat het sociaal plan in en wanneer eindigt het.
5. Definieer duidelijk de in het sociaal plan gebruikte begrippen zoals salaris of dienstjaar.
6. Neem een hardheidsclausule op voor het geval het sociaal plan in zijn uitwerking onredelijk blijkt te zijn.
75
7. Instellen beroepscommissie.
B. Aandachtspunten voor speciale regelingen
1. Financie¨le inkomenscompensatie
Behalve de financie¨le regeling zelf kan hier ook vastgelegd worden wie verantwoordelijk is voor wettelijke inhoudingen op de financie¨le compensatie. Regel hier ook de eventuele samenloop van de finan- cie¨le compensatie met andere uitkeringen zoals VUT of Toeslagen- wet.
Denk verder aan een loonaanvulling als elders lager betaald werk wordt aanvaard.
2. Andere financie¨le aandachtspunten
Tref een regeling voor de overige arbeidsvoorwaarden met lopende of toekomstige financie¨le gevolgen voor een werknemer. Denk aan: bedrijfsauto, studiekosten, jubileumuitkering, verzekeringen, geldle- ning.
3. Verrekening vrije dagen
Hier kan men aangeven hoe openstaande vakantie- en snipperdagen opgenomen of verrekend worden.
4. Arbeidsbemiddeling
Welke afspraken kunnen worden gemaakt om de werknemer passend werk bij andere bedrijven aan te bieden? Bij omvangrijkere af- vloeiingen kan het regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening een uitdrukkelijke betrokkenheid worden gevraagd.
Het is ook mogelijk om ontslagen werknemers een bepaalde periode toegang te geven tot interne vacatures.
CAO-partijen streven er naar ontslagen werknemers zoveel mogelijk voor de bedrijfstak te behouden. De stichting WESP werkt aan mogelijkheden om de betrokken werkgever en werknemers behulp- zaam te zijn.
5. Faciliteiten voor ander werk
Het sollicitatieverlof op grond van de CAO (artikel 36 lid 1 k) kan uitgebreid worden. In bepaalde gevallen helpt steun bij omscholing. Soms is een tegemoetkoming in verhuiskosten een gee¨igend middel. Bij de Stichting WESP kunt u informatie inwinnen over opleidings- mogelijkheden in de bedrijfstak en mogelijke subsidies hiervoor.
6. Non-activiteit
Is het nodig een richtlijn te maken voor de gevallen dat het niet zin- vol is de werknemer zijn bestaande functie uit te laten dienen, ondanks dat de functie feitelijk al vervallen is?
76
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I opgeno- men bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeids- voorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, pre- valeren deze regelen.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant.
V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.
’s-Gravenhage, 7 juni 1996
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
De Directeur van het Centraal kantoor
van de Inspectiedienst SZW,
X. xxx Xxxx.
77
BIJLAGE XII
AANHANGSEL
COLLECTIEVE ONGEVALLENVERZEKERING
Artikel 1
Begrip ongeval
Onder een ongeval wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de verze- kerde plotseling en onafhankelijk van zijn wil wordt getroffen door een van buiten komend onmiddellijk op hem inwerkend geweld, met als gevolg een geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel.
Artikel 2
Uitbreiding van en gelijkstelling met het begrip ongeval
Onder een ongeval wordt eveneens verstaan:
1. benadeling van de gezondheid door onvrijwillige inademing van gas- sen, dampen of stoffen tenzij deze gewoonlijk als afval- en/of lozings- produkten deel uitmaken van de buitenlucht ter plaatse van het onge- val;
2. inwendig letsel aan de ogen, indien dit ongewild van buitenaf wordt toegebracht door voorwerpen of stoffen;
3. besmetting of vergiftiging door ziektekiemen, als gevolg van een onvrijwillige val in water of in een andere vloeibare of vaste stof;
4. het ontstaan van komplikaties en verergeringen als gevolg van een behandeling, verricht door of op voorschrift van een bevoegd ge- neeskundige en wel voor zover deze behandeling noodzakelijk was geworden door een volgens deze verzekering gedekte gebeurtenis;
5. het ontstaan van wondinfektie en de daaruit voortvloeiende gevolgen en bloedvergiftiging als gevolg van een in artikel 1 of in artikel 2 genoemde gebeurtenis, of als gevolg van een in dit artikel onder 2.4 bedoelde komplikatie of verergering;
6. bevriezing, verdrinking, verstikking, zonnesteek;
7. letsel, dood of aantasting van de gezondheid opzettelijk en tegen de wil van verzekerde door een ander veroorzaakt, behoudens het be- paalde in artikel 3.1;
8. verhongering, verdorsting, uitputting, alsmede zonnebrand, ontstaan als gevolg van overstroming, instorting, insneeuwing, invriezing, noodlanding, schipbreuk of onvrijwillige afzondering op andere wijze;
9. Verrekening en scheuring van spieren en weefsels, ontwrichting of verstuiking waarvan de plaats en aard geneeskundig kunnen worden vastgesteld;
78
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
10. miltvuur, koepokken, mond- en klauwzeer, trichophytie (ringvuur), ziekte van Bang en sarcoptesschruft;
11. lumbago (lendespit), tendovaginitis cre´pitans (krakende peesschede- ontsteking), coup de fouet (zweepslag), blaarvorming aan handen of voeten door wrijving tegen een hard voorwerp, hernia (ingewands- breuk) en hernia nuclei pulposi (tussenwervelschijfbreuk), doch uit- sluitend ten aanzien van kosten van geneeskundige behandeling via een speciale clausule zijn medeverzekerd.
Onverminderd het via een speciale clausule verzekerde bedrag voor kosten van geneeskundige behandeling geldt dat voor de in dit lid
2.11 bedoelde risico’s nooit meer wordt vergoed dan f 5 000,– of het in die speciale clausule vermelde verzekerde bedrag zo dat lager is.
Artikel 3
Beperkingen en uitsluitingen Verzekeraars zijn niet tot uitkering gehouden indien een ongeval: Opzet
1. is veroorzaakt door opzet van de verzekeringnemer, de verzekerde of iemand die bij de uitkering belang heeft. Voor zelfmoord of een poging tot zelfmoord, ongeacht het feit of de verzekerde bij het uit- voeren van zijn voornemen al dan niet toerekeningsvatbaar was, bestaat geen dekking;
Misdrijf
2. plaatsvindt bij het door verzekerde opzettelijk plegen van of deelne- men aan een misdrijf of poging daartoe;
Waagstuk
3. plaatsvindt bij het door verzekerde ondernemen van een waagstuk waarbij het leven of lichaam op roekeloze wijze in gevaar wordt gebracht, tenzij uit hoofde van het beroep van verzekerde het ver- richten van dit waagstuk redelijkerwijs noodzakelijk was of ge- schiedt bij rechtmatige zelfverdediging, poging tot redding van mens, dier of goederen of tot afwending van een dreigend gevaar;
Vechtpartij
4. plaatsvindt bij het door verzekerde deelnemen aan een vechtpartij, anders dan uit rechtmatige zelfverdediging;
79
Genees- en genotmiddelen
5. plaatsvindt als gevolg van het gebruik door verzekerde van genees- middelen en/of -bedwelmende, verdovende of opwekkende middelen anders dan op medisch voorschrift;
Gevaarlijke sporten/snelheidswedstrijden
6. plaatsvindt bij het deelnemen door verzekerde aan:
1. een bergtocht zonder bevoegde gids tenzij gebruik wordt ge- maakt van normale voor het publiek toegankelijke paden of wegen. Bergexpedities en klettertochten blijven echter uitgeslo- ten;
2. bobslederijen, skispringen, ijshockey, boks- en rugbywedstrijden, alsmede parachutespringen etc. als vermeld in 3.8;
3. een snelheidswedstrijd met motorrijtuigen, motorvaartuigen, bromfietsen, (motor)rijwielen of voorbereidingen hiervoor;
Besturing van motorrijwiel of scooter
7. plaatsvindt bij het door verzekerde besturen van een motorrijwiel of scooter, uitgezonderd evenwel het besturen van motorrijwielen met een cylinderinhoud tot 50 cc;
Luchtverkeer
8. plaatsvindt bij het deelnemen aan het luchtverkeer, tenzij verzekerde een ongeval is overkomen tijdens het rechtmatig reizen als:
– passagier in een voor passagiersvervoer ingericht vliegtuig;
– passagier van een zweefvliegtuig of luchtballon, mits de piloot voor de betreffende vlucht in het bezit is van het vereiste brevet. Ten overvloede wordt bepaald, dat van deze verzekering is uitgeslo- ten het vliegrisiko in vliegtuigen als piloot, vlieginstrukteur, leerling- vlieger of bemanningslid. Verzekeraars zijn evenmin tot uitkering gehouden, indien een ongeval plaatsvindt bij het deelnemen door verzekerde aan parachutespringen en andere vormen van het zich verplaatsen in de lucht zoals parachute-flying, deltaflying en dra-
chenfelderfliegen;
Molest
9. rechtstreeks is veroorzaakt door of ontstaan uit:
een gewapend konflikt, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlus- ten, oproer of muiterij, tenzij verzekeringnemer, verzekerde of de begunstigde bewijst, dat het ongeval daarvan geen rechtstreeks ge- volg is. In afwijking van hetgeen hiervoor is vermeld, is deze verze- kering echter mede van kracht ten aanzien van ongevallen recht- streeks veroorzaakt door of ontstaan uit wederrechtelijke vrijheidsberoving zoals gijzeling of kaping van een vervoermiddel, echter uitsluitend voor zover verzekerde zelf niet aan deze misdrij- ven deelneemt en voor zover het ongeval niet is veroorzaakt door of ontstaan uit de in de eerste alinea van dit artikel genoemde molest- gebeurtenissen;
80
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Atoomkernreaktie/ioniserende straling
10. plaatsvindt als gevolg van, dan wel optreedt bij, dan wel voortvloeit uit atoomkernreaktie of ioniserende straling ongeacht op welke wijze en waar ontstaan, behoudens bij geneeskundige behandeling van een ongeval waarvoor krachtens deze verzekering aanspraak op vergoe- ding bestaat;
niet nakomen van verplichtingen na een ongeval.
11. niet is gemeld, overeenkomstig de in artikel 9 omschreven verplich- tingen, waardoor de belangen van verzekeraars geacht worden te zijn geschaad, tenzij ten genoege van verzekeraars de oorzaken daarvan voldoende worden gerechtvaardigd (behoudens 9.2). In afwijking van hetgeen in de vorige alinea is vermeld, worden de niet binnen 48 uur na het overlijden van de verzekerde tengevolge van een ver- zekerd ongeval of niet uiterlijk vo´o´r de crematie of begrafenis de melding van het overlijden aan Xxxxxxxxxx B.V. heeft plaatsgevon- den. Bij het niet nakomen van de in artikel 9 lid 3.1 t/m 3.4 omschre- ven verplichtingen zijn verzekeraars evenmin tot uitkering gehouden.
Artikel 4
Invloed bestaande ziekelijke toestand of invaliditeit
Indien een ziekte, een ziekelijke toestand of een abnormale lichaams- of geestesgesteldheid, waaraan de verzekerde lijdt, van invloed of mede van invloed is op het ontstaan van een ongeval en/of op het verloop van de genezing van het bij dat ongeval ontstane letsel, zal ter zake van dat ongeval geen uitkering, respektievelijk een uitkering plaatsvinden geba- seerd op de gevolgen welke het ongeval zou hebben gehad bij een gezond persoon zonder deze afwijking. Zulks geldt evenwel niet indien de in de aanhef van dit artikel genoemde omstandigheden het gevolg zijn van een ongeval waarvoor verzekeraars krachtens deze verzekering uit- kering hebben verleend.
Artikel 5
Dekkingsgebied
Deze verzekering is van kracht over de gehele wereld.
81
Artikel 6
Omvang van de dekking
Uitkering bij overlijden (rubriek A)
Bij overlijden van de verzekerde binnen drie jaar na en als rechtstreeks gevolg van een ongeval keren verzekeraars het voor hem/haar verze- kerde bedrag uit.
Hebben verzekeraars ter zake van hetzelfde ongeval reeds uitkering ver- leend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden. Is de reeds ver- leende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitke- ring bij overlijden, dan vorderen verzekeraars het verschil niet terug.
Artikel 7
Uitkering bij blijvende invaliditeit (rubriek B)
1. Indien blijvende invaliditeit ontstaat als rechtstreeks gevolg van een ongeval, bestaat recht op uitkering op het tijdstip als hierboven omschreven in 7.8.
2. Voor blijvende invaliditeit als hieronder vermeld keren verzekeraars het daarachter genoemde percentage van het verzekerde bedrag uit: algeheel funktieverlies van de geestelijke vermogens 100% gehele verlamming van armen en benen 100% onherstelbaar verlies van het gehele gezichtsvermogen 100% onherstelbaar verlies van het gehele gehoorvermogen 60% onherstelbaar verlies van het gezichtsvermogen van e´e´n oog 25% doch indien krachtens deze verzekering reeds uitkering werd verleend wegens onherstelbaar verlies in het gezichtsvermo-
gen van het andere oog 65%
onherstelbaar verlies van het gehoorvermogen van e´e´n oor 25% doch indien krachtens deze verzekering reeds uitkering werd
verleend wegens onherstelbaar verlies van het gehoorvermo- gen van het andere oor | 35% |
geheel verlies of blijvende gehele onbruikbaarheid van: | |
een arm tot in het schoudergewricht | 75% |
een arm tot in het ellebooggewricht of tot tussen dit gewricht | |
en het schoudergewricht | 70% |
een hand tot in het polsgewricht of een arm tot tussen het pols- en het ellebooggewricht | 60% |
een duim | 25% |
een wijsvinger | 15% |
een middelvinger | 12% |
een ringvinger of een pink | 10% |
een been tot in het heupgewricht | 75% |
82
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
een been tot in het knie- en heupgewricht 65%
een been tot in het kniegewricht 60%
een been tot tussen het enkel- en kniegewricht 50%
een voet tot in het enkelgewricht 35%
een grote teen 6%
een van de andere tenen 3%
onherstelbaar verlies van het reukvermogen 3%
onherstelbaar verlies van het smaakvermogen 3%
onherstelbaar verlies van reuk- en smaakvermogen 6%
3. In geval van gedeeltelijk verlies of blijvende gedeeltelijke onbruik- baarheid van de in 7.2 vermelde lichaamsdelen wordt een daaraan evenredig percentage uitgekeerd.
4. Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan hetgeen op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blij- vende funktiebeperking van een hand.
5. Voor niet in 7.2, 7.3 en 7.4 genoemde vormen van blijvende invali- diteit, wordt met inachtneming van de hiervoor genoemde percenta- ges het uit te keren percentage over het voor B verzekerde bedrag vastgesteld in evenredigheid met de mate van invaliditeit, zonder dat rekening wordt gehouden met het beroep van verzekerde of ingeval verzekerde hieraan de voorkeur geeft in evenredigheid met de mate van invaliditeit om het in deze verzekering omschreven beroep uit te oefenen.
6. Terzake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal nimmer meer uitgekeerd dan het verzekerde bedrag.
7. Indien een reeds bestaande vorm van invaliditeit door een ongeval wordt verergerd, zal de vastgelegde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de reeds voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.
8. Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk 2 jaar na het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toe- stand van invaliditeit is komen vast te staan. Indien evenwel 1 jaar na het ongeval nog een uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaats gehad, dan vergoeden verzekeraars de wettelijke rente met een minimum van 6% per jaar, aanvangende 1 jaar na het ongeval over
83
het bedrag dat uiteindelijk xxxxxxx van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd.
Deze rente is verschuldigd op het moment, dat de uiteindelijke uit- kering wegens blijvende invaliditeit ter beschikking wordt gesteld ongeacht het feit of de som van de uitkering en het rentebedrag de wegens blijvende invaliditeit verzekerde som overtreft. De hierboven genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat verzeke- raars een voorschot op de uitkering terzake van blijvende invaliditeit ter beschikking hebben gesteld.
9. Indien verzekerde binnen 2 jaar na het ongeval overlijdt (doch niet als gevolg van het bedoelde ongeval of als gevolg van een ander ongeval, waarvoor door verzekeraars uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering worden verleend op basis van mate van invalidi- teit welke met inachtneming van 2 jaar na het overlijden van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest, indien de verzekerde in leven was gebleven.
10. De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van verzekeraars te benoemen, geneeskun- dige.
11. De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Neder- land plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken, of was deze ten tijde van het ongeval al in het buitenland. De verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) dienen te komen ter vaststelling van de definitieve mate van blijvende invaliditeit.
Voldoet de verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 8
Vervaltermijn
Hebben verzekeraars ten aanzien van een vordering van een rechtheb- bende uit de verzekering een definitief standpunt ingenomen, hetzij door het afwijzen van de vordering, hetzij door een (aanbod van) betaling bij wijze van finale afdoening, dan vervalt na een jaar, te rekenen vanaf de dag, waarop de rechthebbende of zijn gematigde van dit standpunt ken- nis kreeg, ieder recht op verzekeraars terzake van het schadegeval waarop de vordering was gegrond.
Artikel 9
Meldingstermijn en verplichting na een ongeval
1. Indien een verzekerde door een ongeval wordt getroffen zijn 84
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
verzekeringnemer respektievelijk verzekerde respektievelijk recht- verkrijgende verplicht te melden:
Xxxxxxx van overlijden
1. binnen 48 uur na overlijden ten gevolge van doch in ieder geval voor een crematie of begrafenis. De melding dient telefonisch of telegrafisch te geschieden.
telefoon: 020-5417300 telex: 00000 XXX XX telefax: 020-6266633
Crematie mag slechts plaatsvinden na verkregen toestemming van verzekeraars.
Ingeval van dodelijke afloop van het ongeval dient desgewenst te worden toegestaan, dat ten behoeve van verzekeraars een onder- zoek naar de doodsoorzaak wordt ingesteld, zo nodig door mid- del van sectie op het slachtoffer en onder omstandigheden toe te staan dat bij de autoriteiten stappen worden ondernomen om eventuele opgravingen te doen geschieden.
Ingeval van blijvende invaliditeit
2. binnen 3 maanden na het ongeval.
Verval van uitkering
2. In elk geval vervalt het recht op een uitkering indien de aanmelding niet plaatsvindt binnen 5 jaar na de datum van het ongeval.
Geneeskundige hulp
3. 1. zo spoedig mogelijk dient de hulp van een bevoegd geneeskun- dige te worden ingeroepen en de voorschriften van deze genees- kundige dienen onafgebroken te worden opgevolgd.
Schade-aangifteformulier
2. een schade-aangifteformulier dient zo spoedig mogelijk te wor- den ingevuld en ondertekend te worden teruggezonden.
Medewerking
3. elk door verzekeraars gevorderd geneeskundig onderzoek van verzekerde dient te worden toegestaan. Voorts dient te worden meegewerkt aan een zo spoedig en volledig mogelijk herstel.
4. alle door of vanwege verzekeraars gevraagde inlichtingen dienen volledig en naar waarheid te worden verstrekt.
85
Artikel 10
Wijziging van risiko
1. Uitbreiding van het bedrijf en/of het personeelsbestand heeft geen invloed op de omvang van de dekking van deze kollektieve ongeval- lenverzekering. Indien echter de aard van de werkzaamheden in het bedrijf van verzekeringnemer zodanig ingrijpend wijzigt, dat voor de personeelsleden of voor een bepaald aantal personeelsleden een wezenlijke risicoverzwaring optreedt ten aanzien van het ongevallen- risico, dan dient daarvan mededeling aan verzekeraars te worden gedaan. Dit geldt zowel voor wijzigingen van tijdelijke als perma- nente aard.
Verzwaring van risico
2. Zijn verzekeraars van oordeel dat de wijziging een verzwaring van risico betekent, dan kunnen verzekeraars:
a. hetzij een premieverhoging bedingen;
b. hetzij een verzekering met inachtneming van een opzegtermijn van 14 dagen bee¨indigen, met terugbetaling van het onverdiende deel verdiende deel van de premie. Gaat de verzekeringnemer met een premieverhoging niet akkoord, dan eindigt de verzeke- ring met terugbetaling van het onverdiende deel van de premie. Ongevallen, verzekerde overkomen vo´o´rdat verzekeraars van de wij- ziging in kennis zijn gesteld, geven – onverminderd het bepaalde in artikel 3 sub 11 en artikel 9 – recht op uitkering, mits de genoemde
xxxxxxxxx geen premieverhoging met zich brengt.
Maakt de wijziging echter een premieverhoging noodzakelijk, dan zullen alle verzekerde bedragen geacht worden te zijn verlaagd in dezelfde verhouding als de oorspronkelijke premie staat tot de nieuwe premie. Het bepaalde in deze alinea is niet van toepassing ten aan- zien van ongevallen, die geen verband houden met de risico- verzwaring, voortvloeiende uit de wijziging.
Betekent de wijziging een zodanige verzwaring van het risico voor verzekeraars, dat daarvoor geen dekking kan worden verleend, dan zal uit hoofde van deze polis slechts uitkering plaatsvinden terzake van ongevallen, die verzekerde niet in verband met zijn beroep of bezigheden zijn overkomen.
Militaire dienst
3. Het vrijwillig in militaire dienst treden wordt als beroepsverandering beschouwd; verzekeraars dienen hiervan terstond in kennis te wor- den gesteld. Zolang de verzekerde verplicht in militaire dienst is blijft deze verzekering van kracht, zulks met handhaving van de ove- rige uitsluitingen, met name de uitsluiting voor het molestrisico als vermeld in artikel 3 sub 9.
86
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 11
Premiebetaling
1. Verzekeraars belasten Schlencker B.V. in rekening-courant voor de verschuldigde premie, waarvoor verzekeringnemer jegens verzeke- raars is gekweten. Onverminderd de aansprakelijkheid van verzekeringnemer tot betaling van de verschuldigde premie en kos- ten aan Schlencker B.V. is deze verzekering slechts van kracht voor de termijn, waarvoor de premie en kosten aan Schlencker B.V. zijn betaald, alsmede de termijn, waarvoor Schlencker B.V. verzekering- nemer krediet heeft verleend. Verzekeringnemer wordt bij de inter- pretatie hiervan geacht krediet te hebben gehad, tenzij hem dit uit- drukkelijk is opgezegd.
2. Door aanneming van deze overeenkomst door verzekeringnemer wordt bovendien Schlencker B.V. geacht door verzekeringnemer onherroepelijk te zijn gemachtigd verzekeraars tussentijds van hun verplichtingen uit deze overeenkomst te ontslaan, indien verzekering- nemer, of indien deze overeenkomst door een tweede tussenpersoon is gesloten, de tussenpersoon, nalaat de premie aan Schlencker B.V. te voldoen.
3. Onder verzekeringnemer wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan degene, die de premie verschuldigd is.
4. Schlencker B.V. oefent de haar krachtens dit artikel toekomende bevoegdheden slechts uit, na overleg met verzekeraars.
5. In het geval Schlencker B.V. ten aanzien van enige vestiging van verzekeringnemer gebruik maakt van haar bevoegdheden krachtens sub 2 van dit artikel, wordt nog uitdrukkelijk bepaald, dat een zoda- nige sanctie uitsluitend de betrokken verzekerde regardeert en de rechten en verplichtingen van de overige verzekerden onverlet laat.
Artikel 12
Premieverrekening kollektiviteiten
Indien de premie van deze kollektieve ongevallenverzekering afhanke- lijk is van steeds wisselende faktoren zoals b.v. het aantal personeelsle- den, jaarloon, aantal reisdagen e.d. dan vindt afhankelijk van de in deze verzekering overeengekomen premiebasis naverrekening plaats en/of
87
herziening van de jaarlijks te betalen (voorschot)premie. Verzekering- nemer is verplicht de benodigde gegevens binnen 3 maanden te verstrek- ken.
Voldoet de verzekeringnemer daar niet aan, dan zijn verzekeraars be- voegd om naar billijkheid deze gegevens te schatten en op basis daar- van de (definitieve) premie te berekenen.
Artikel 13
Eindigen van verzekering
Verzekeraars kunnen de verzekering opzeggen:
1. 1. per premievervaldag, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden;
2. met terugwerkende kracht per ingangsdatum ingeval van verzwij- ging en/of nietigheid van de overeenkomst op grond van wette- lijke bepalingen;
3. tussentijds in verband met risicoverzwaring als bedoeld in artikel 10 lid 2;
4. tussentijds indien de dekking onder deze verzekering langer dan 90 dagen is opgeschort wegens wanbetaling (artikel 11);
2. 1. De verzekeringnemer kan de verzekering opzeggen:
per kontraktsvervaldag, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De collectieve ongevallenverzekering is on- dergebracht bij Sedgwich James B.V. Voor schademeldingen en inlichtingen kunt u terecht bij de afdeling Variamakelaardij schade, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx, tel.: 000-0000000.
2. indien niet akkoord wordt gegaan met tussentijdse premie- aanpassingen in verband met risicowijziging.
Automatische bee¨indiging
De verzekering vervalt ten aanzien van een verzekerde zonder meer:
3. 1. aan het eind van het verzekeringsjaar waarin deze 70 jaar is geworden;
2. indien deze ophoudt zijn daadwerkelijke woonplaats in Neder- land te hebben, tenzij anders is overeengekomen;
3. zodra deze niet in dienst is van verzekeringnemer, tenzij uitdruk- kelijk anders is bepaald;
4. bij het overlijden van deze verzekerde.
Artikel 14
Kwijting van verzekeraars
Indien verzekeraars betalen aan of de rekening krediteren van Schlen- cker B.V., zullen verzekeraars gekweten zijn tegenover de verzekering- nemer en/of de verzekerde of rechthebbende(n).
88
Houthandel (groothandel, machinale bewerking, verduurzaming) 1996/1997
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Het bovenstaande geldt evenwel niet, indien de verzekeringnemer en/of de verzekerde of de rechthebbende(n) schriftelijk aan verzekeraars heeft/ hebben medegedeeld, dat niet aan genoemde makelaar mag worden betaald.
Artikel 15
Geschillen
Indien verzekeraars en de begunstigde geen overeenstemming kunnen bereiken over de vaststelling van het percentage blijvende invaliditeit zal het geschil in gemeen overleg worden voorgelegd aan e´e´n of drie aan te wijzen geneeskundige(n).
De uitspraak van deze geneeskundige(n) zal door de partijen worden aanvaard als een bindend advies.
De hieraan verbonden kosten zullen worden gedragen door verzekeraars. Alle andere geschillen zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rech- ter te Amsterdam behoudens een nadere door partijen te treffen voorzie- ning.
89