Contract
UITVOERINGSOVEREENKOMST TUSSEN STICHTING HEINEKEN PENSIOENFONDS EN HEINEKEN GROUP B.V. MEDE NAMENS GELIEERDE ONDERNEMINGEN
Partijen:
Stichting Heineken Pensioenfonds, hierna te noemen ‘het fonds’, gevestigd te Amsterdam, en
Heineken Group B.V. , mede namens de gelieerde ondernemingen, hierna te noemen ‘de werkgever’, gevestigd te Amsterdam,
in aanmerking nemende dat:
a. de werkgever pensioenovereenkomsten, zijnde uitkeringsovereenkomsten, is aangegaan met de werknemers die in dienst van de werkgever zijn;
b. de werkgever ter uitvoering van de pensioenovereenkomsten een ondernemingspensioenfonds aan zijn onderneming heeft verbonden, te weten het fonds;
c. het fonds en de werkgever op grond van de Pensioenwet een uitvoeringsovereenkomst (hierna
‘deze overeenkomst’) dienen te sluiten waarin onder meer de regeling omtrent de betaling van de pensioenpremies tussen de werkgever en het fonds moet worden overeengekomen;
d. partijen ook de wederzijdse rechten en verplichtingen willen vastleggen teneinde een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de pensioenovereenkomsten te kunnen waarborgen;
e. voor zover fonds en de werkgever, nu of in de toekomst, nadere afspraken willen maken, zullen deze steeds vastgelegd worden in (een aanvulling op) deze overeenkomst;
f. het fonds de pensioenovereenkomsten en wat daarin is opgenomen met betrekking tot de wijze van uitvoering, heeft getoetst aan de missie, visie en strategie waaronder begrepen de doelstellingen en uitgangspunten van het fonds, en het bestuur van het fonds heeft geconstateerd dat deze daaraan niet in de weg staan, waarmee de opdracht tot uitvoering wordt aanvaard;
verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1. Definities
HG: Heineken Group B.V.
Sociale Partners: de werkgever en de vakorganisaties met wie de werkgever de pensioenovereenkomsten heeft afgesproken
Werkgever: HG en gelieerde ondernemingen, zoals vermeld in artikel 18
Werknemer: Degene in dienst van HG, of een gelieerde onderneming zoals vermeld in artikel 18, op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
Third Country De werknemer, die niet de Nederlandse nationaliteit heeft, in dienst is bij de National: werkgever en bij indiensttreding gebruik maakt van de zogenoemde fiscale 30%-
regeling.
Partijen: De werkgever en het fonds Pensioenregeling: De regelingen als omschreven in:
- Pensioenreglement;
- Reglement Arbeidsongeschiktheidspensioen;
- Reglement Aanvullend Arbeidsongeschiktheidspensioen;
- Reglement Aanvullend Partnerpensioen.
Deze reglementen dienen in overeenstemming te zijn met de pensioenovereenkomsten en zijn als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd. Ze maken deel uit van deze overeenkomst.
Voor overige van toepassing zijnde definities wordt verwezen naar het Pensioenreglement en de Statuten.
Artikel 2. Opdracht(aanvaarding), risicohouding en haalbaarheidstoets
1. De werkgever geeft middels deze overeenkomst opdracht aan het fonds, namens Sociale Partners, tot uitvoering van de pensioenregeling.
2. Voor de kwantificering van de risicohouding voor de lange termijn gelden de ondergrenzen die door het fonds en Sociale Partners in het kader van de haalbaarheidstoets (periodiek) worden geformuleerd, en de daarbij behorende motivering.
3. Het fonds stelt na overleg met de Sociale Partners en na overleg met het Verantwoordingsorgaan van het fonds (periodiek) de risicohouding vast. De risicohouding en het bijbehorende risicoprofiel zijn door het fonds vastgelegd in de ABTN. De werkgever heeft namens de Sociale Partners ingestemd met deze risicohouding.
4. Het fonds heeft in 2015 een aanvangshaalbaarheidstoets uitgevoerd. Indien sprake is van een nieuwe pensioenregeling of van significante wijzigingen, voert het fonds opnieuw een aanvangshaalbaarheidstoets uit.
5. Het fonds voert jaarlijks een haalbaarheidstoets uit. Sociale Partners en het Verantwoordingsorgaan worden bericht over de uitkomst van de haalbaarheidstoets.
Artikel 3. Aanmelding, acceptatie en uitvoering
1. De werkgever verbindt zich alle werknemers met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten
bij het fonds aan te melden of te doen aanmelden.
De aanmelding van een werknemer dient plaats te vinden binnen één maand na ingang van de pensioenovereenkomst met de betreffende werknemer.
2. Voor een Third Country National die bij indiensttreding heeft gekozen voor deelneming aan het International Retirement Savings Plan van de werkgever gelden andere afspraken. (zie artikel 4).
3. Het fonds verbindt zich alle aangemelde werknemers als deelnemer aan de pensioenregeling van het fonds te accepteren zodra zij volgens de bepalingen van de statuten en het desbetreffende pensioenreglement daarvoor in aanmerking komen en om aan bedoelde werknemers aanspraken op pensioen toe te kennen overeenkomstig de bepalingen van het desbetreffende pensioenreglement.
4. De werkgever zal alle aanmeldingen vergezeld doen gaan van de gegevens betreffende de werknemer, welke het fonds ter zake van de aanmelding nodig acht. De werkgever zal het fonds onmiddellijk informeren over alle aan hem bekende wijzigingen welke zich in die gegevens voordoen.
5. De werkgever zal naar beste vermogen bevorderen, dat alle werknemers die volgens de statuten en pensioenreglementen in aanmerking komen voor opname als deelnemer aan de pensioenregeling(en), alle handelingen verrichten die volgens de statuten en pensioenreglementen daartoe nodig zijn.
6. Het fonds leeft de informatieverplichtingen na die zijn voorgeschreven in de Pensioenwet- en/of regelgeving.
7. Het fonds is gehouden de uit de pensioenreglementen voortvloeiende pensioenaanspraken zeker te stellen overeenkomstig de bepalingen van de pensioenreglementen en de eisen die daaromtrent worden gesteld in de Pensioenwet- en/of regelgeving én staat in voor een juiste, tijdige en volledige uitvoering van de pensioenreglementen. Het fonds is aansprakelijk - mits door de werkgever en de werknemer is voldaan aan het gestelde in dit artikel - voor eventuele schade die werkgever lijdt indien het fonds deze verplichtingen niet nakomt.
8. De werkgever en het fonds zijn voorts gehouden tot getrouwe naleving van al hetgeen te hunne aanzien is bepaald in de statuten, de pensioenovereenkomsten, de pensioenreglementen en deze overeenkomst en tot naleving van de pensioenwet- en/of regelgeving.
9. Het fonds en de werkgever zullen twee keer per jaar op initiatief van het fonds in overleg treden over de uitvoering van de pensioenregeling.
Artikel 4. Third Country Nationals
1. Third Country Nationals die vanaf 1 januari 2016 in dienst zijn getreden bij de werkgever kunnen voorafgaand aan de eerste werkdag kiezen voor deelneming in het International Retirement Savings Plan. Hiervoor dient de werkgever voorafgaand aan de eerste werkdag een door alle betrokkenen ondertekende afstandsverklaring van de deelneming aan de pensioenregeling van het fonds te verstrekken. Indien deze afstandsverklaring niet op bedoelde datum is ontvangen, dan zal de Third Country National deelnemen aan de pensioenregeling bij het fonds.
2. De werkgever stemt de inhoud van de afstandsverklaringen af met het fonds.
3. De werkgever biedt vijf jaar na de keuze voor deelneming aan het International Retirement Savings Plan van de werkgever aan een Third Country National eenmalig de mogelijkheid om alsnog voor de toekomst deel te nemen aan de pensioenregeling die wordt uitgevoerd door het fonds. Indien wordt gekozen voor deelneming aan de pensioenregeling bij het fonds, en dus de bestaande afstandsverklaring wordt ingetrokken, zal de verwerving van pensioen plaatsvinden vanaf de 1e dag van de maand volgend op de datum waarop het fonds de intrekking van de afstandsverklaring heeft ontvangen. Het fonds kan voorwaarden verbinden aan deze verlate deelneming.
4. De werkgever is verantwoordelijk voor de volledige en juiste invulling van de afstandsverklaringen van deelneming aan de pensioenregeling van het fonds. De werkgever zal toetsen of er een partner aanwezig is, of de betreffende werknemer en diens eventuele partner de verklaring begrepen hebben en of de handtekeningen van de personen zijn die de verklaring dienen te ondertekenen.
5. De werkgever vrijwaart het fonds voor iedere vordering (en daaruit voorvloeiende kosten en schaden) die door een Third Country National, zijn eventuele partner en/of kinderen, of zijn eventuele ex-partner(s) tegen het fonds mocht worden ingesteld vanwege het tijdens het dienstverband van die Third Country National bij de werkgever niet deelnemen of niet hebben deelgenomen van de Third Country National aan de pensioenregeling van het fonds.
Artikel 5. Informatieverstrekking door de werkgever aan het fonds en vice versa
1. De werkgever is verplicht aan het fonds de door het fonds voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement nodig geachte gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden aan te leveren. De werkgever zal tijdig alle gegevens op een door het fonds aan te geven wijze verstrekken. Dit moet geschieden binnen de termijnen die nader door de werkgever en het fonds zijn overeengekomen in de Service Level Agreement die als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd.
De werkgever is verplicht aan het fonds op door of namens het bestuur vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken, welke naar het oordeel van het fonds nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde bijdrage. Indien de werkgever naar het oordeel van het fonds niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, zal het fonds de werkgever hierover informeren en de werkgever in de gelegenheid stellen om binnen 2 maanden alsnog aan deze verplichting te voldoen. Indien de werkgever vervolgens niet de vereiste gegevens verstrekt binnen de in de vorige volzin genoemde termijn, is het fonds bevoegd de verschuldigde bijdrage naar beste weten vast te stellen, hetgeen betekent dat het fonds de bijdrage vaststelt op basis van de bij het fonds beschikbare gegevens van de deelnemers waarvoor een bijdrage verschuldigd is. Indien achteraf mocht blijken dat de bijdrage conform het bepaalde in de vorige volzin te laag is vastgesteld, is de werkgever verplicht het achterstallige bedrag omgaand te voldoen. Wanneer daarentegen achteraf mocht blijken dat de door het fonds vastgestelde bijdrage te hoog is vastgesteld, zal het fonds het surplusbedrag omgaand aan de werkgever terugbetalen.
2. Het fonds is verplicht om op verzoek van de werkgever de bestandsgegevens beschikbaar te stellen aan de actuaris en accountant van de werkgever ten behoeve van IFRS-berekeningen, RJ271-berekeningen of fiscale berekeningen. Voorts is het fonds verplicht de bestandsgegevens met betrekking tot de actieve deelnemers jaarlijks aan de werkgever beschikbaar te stellen alsmede een specificatie van de premiebetaling als bedoeld in artikel 6.
Artikel 6 Premiebetaling
1. Met inachtneming van het hierna bepaalde, bedraagt de voor de hierna genoemde pensioenreglementen aan het fonds verschuldigde kostendekkende bijdrage, een jaarlijks door het bestuur vast te stellen bijdragepercentage van de som der bijdragegrondslagen van de deelnemers. De bijdragegrondslag van een deelnemer is in enig kalenderjaar gelijk aan:
- voor een deelnemer aan het Pensioenreglement: de premiegrondslag als bedoeld in artikel 4 van het Pensioenreglement.
- voor de deelnemers aan het Reglement Arbeidsongeschiktheidspensioen:
het salaris als bedoeld in artikel 4 van het Reglement Arbeidsongeschiktheidspensioen.
Het jaarlijks door het bestuur vast te stellen bijdragepercentage wordt vastgesteld op basis van de systematiek als omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van het fonds.
De ABTN is als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd en maakt deel uit van deze overeenkomst.
2. Het in het vorige lid genoemde bijdragepercentage wordt separaat vastgesteld voor het Pensioenreglement, en het Reglement Arbeidsongeschiktheidspensioen.
3. De bijdrage van de werkgever voor de pensioenregeling zoals vastgelegd in het Pensioenreglement zal inclusief de bijdragen van de deelnemers nooit meer bedragen dan de som van:
- voor de deelnemers aan het Pensioenreglement op grond van de thans geldende CAO die reeds op 31 december 2005 in dienst van de werkgever waren: 34% van de som der bijdragegrondslagen;
- voor de deelnemers aan het Pensioenreglement die op grond van de thans geldende CAO op of na 1 januari 2006 bij de werkgever in dienst zijn getreden: 31% van de som der bijdragegrondslagen;
- voor de deelnemers aan het Pensioenreglement in salarisgroep 30 of hoger: 31% van de som der bijdragegrondslagen;
- voor de deelnemers aan het Pensioenreglement: door het bestuur vastgestelde risicopremie van de som der bijdragegrondslagen voor premievrije voortzetting bij volledige arbeidsongeschiktheid.
4. De kostendekkende premie voor het Reglement Aanvullend Arbeidsongeschiktheidspensioen en de kostendekkende premie voor het Reglement Aanvullend Partnerpensioen komt volledig voor rekening van de deelnemers aan die reglementen. De premie voor deze reglementen wordt vastgesteld door het bestuur van het fonds.
De werkgever is de in lid 1 en lid 3 bedoelde bijdragen, inclusief een eventueel door de deelnemers betaalde gedeelte daarvan, voor de in zijn dienst zijnde deelnemers verschuldigd aan het fonds.
5. Het fonds berekent de bijdrage die de werkgever verschuldigd is. Deze bijdrage wordt door de werkgever betaald door de berekende voorschotpremie omstreeks de 10de van de maand te betalen. Het fonds verstuurt twee keer per jaar een factuur voor de daadwerkelijk benodigde premie. Het verschil tussen de bijdrage op de voorschotnota(‘s) en de daadwerkelijke premie voor de betreffende periode wordt bij een tekort vervolgens alsnog door de werkgever voldaan binnen zeven dagen. Indien er door de werkgever te veel is betaald, dan zal het fonds het te veel betaalde in mindering brengen op de eerstvolgende voorschotnota.
6. Bij beëindiging van de deelneming dient de pensioenaanspraak van de deelnemer volledig te zijn gefinancierd. Alleen ten aanzien van arbeidsongeschikte deelnemers die niet meer in dienst zijn van de werkgever, zal het fonds de premie die de deelnemer moet betalen zelf bij de betreffende deelnemer in rekening brengen.
7. De in enig kalenderjaar volgens de pensioenreglementen toe te kennen pensioenaanspraken kunnen niet uitgaan boven die, welke gefinancierd kunnen worden uit de in dat jaar voor inkoop van pensioenaanspraken gemaximeerde bijdrage vermeerderd met de door het fonds, gehoord de actuaris, voor inkoop van pensioenaanspraken bestemde algemene middelen van het fonds.
Ingeval de bijdrage niet toereikend is voor de in enig kalenderjaar toe te kennen aanspraken, worden die aanspraken navenant met eenzelfde percentage verlaagd (opbouwkorting). Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, overige rechthebbenden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van de in te kopen pensioenaanspraken. Het (de) betrokken pensioenreglement(en) wordt (worden) voor het betreffende kalenderjaar dan dienovereenkomstig aangepast.
Artikel 7. Kostenverrekening
1. De administratie- en andere kosten die het fonds maakt voor het uitvoeren van deze overeenkomst, anders dan de kosten die direct gerelateerd zijn aan het vermogensbeheer, worden jaarlijks door het bestuur begroot voor het daaropvolgende kalenderjaar, en verminderd met de begrote vrijval van excassokosten uit de voorziening van het fonds voor dat daaropvolgende kalenderjaar.
2. Het resterende begrote bedrag, indien groter dan nul en gedeeld door 12, zal maandelijks in dat daaropvolgende kalenderjaar bij de werkgever naar rato van het aantal deelnemers in rekening worden gebracht.
3. Er vinden geen verrekeningen plaats tussen het begrote bedrag van artikel 7.2 en de realisatie van dit bedrag aan het einde van het jaar, tenzij er sprake is van een significant verschil. Er is sprake van een significant verschil bij een bedrag vanaf € 50.000,- In dat laatste geval zal achteraf een verrekening plaatsvinden.
4. De begrote administratie- en andere kosten van het fonds voor het daaropvolgende kalenderjaar worden vóór vaststelling van de begroting door het bestuur met HG besproken. Doel van deze bespreking is dat HG zich in deze begroting kan vinden waarbij HG in de gelegenheid wordt gesteld de begroting (geheel of op onderdelen) te challengen.
Artikel 8. Niet-nakoming van betalingsverplichtingen van de werkgever
a. Het fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het Verantwoordingsorgaan en bij het ontbreken daarvan de deelnemers, gewezen deelnemers en overige rechthebbenden, wanneer sprake is van een bijdrageachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarlijkse bijdrage en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen met betrekking tot het minimaal vereist eigen vermogen van het fonds.
b. Gedurende de in het eerste lid bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk kwartaal de Ondernemingsraad van HG. De Ondernemingsraad van HG wordt verzocht de Ondernemingsraden van de gelieerde ondernemingen te informeren.
Artikel 9. Premiekorting
Het pensioenfonds kan in overeenstemming met artikel 129 van de Pensioenwet uitsluitend korting verlenen op de kostendekkende premie of de gedempte premie indien:
- gezien de beleidsdekkingsgraad ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133 van de Pensioenwet;
- de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend; en
- de korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 van de Pensioenwet in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is.
Daarbij baseert het bestuur zich op de systematiek als omschreven in de ABTN van het fonds.
Artikel 10. Geen additionele verplichting van de werkgever
De werkgever heeft inzake de financiering van de pensioenregelingen geen andere verplichting dan het voldoen van de bijdragen zoals beschreven in artikel 6 en heeft geen verplichting tot het betalen van een additionele bijdrage in geval van een tekort bij het fonds.
Artikel 11. Betalingsvoorbehoud werkgever
De werkgever kan de betaling van de premie als bedoeld in artikel 6 verminderen of geheel staken, als sterk gewijzigde bedrijfseconomische omstandigheden de werkgever daartoe dwingen. Zodra de werkgever besluit om van dit recht gebruik te maken, is de werkgever verplicht om dit onverwijld schriftelijk aan het bestuur van het fonds mee te delen alsmede aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen.
Naar gelang van de omstandigheden die het gevolg zijn van een dergelijk besluit, zullen de pensioen- reglementen aan die gewijzigde omstandigheden worden aangepast. De in het vooruitzicht gestelde pensioenen die een deelnemer kan verkrijgen bij deelneming tot aan de pensioendatum, kunnen daarbij verlaagd worden. Pensioengedeelten die op dat moment reeds gefinancierd zijn, zullen echter niet aangetast worden, behoudens het bepaalde in artikel 14 lid 2.
Artikel 12. Wijzigen pensioenovereenkomsten en pensioenreglementen
Wijzigingen op initiatief van de werkgever
1. Indien de werkgever voornemens is de pensioenovereenkomsten te wijzigen stelt hij het fonds tijdig in de gelegenheid de voorgenomen wijziging(en) te toetsen aan de pensioenwet- en/of regelgeving én op uitvoerbaarheid. Het fonds zal voorts de financiële consequenties van de voorgenomen wijzigingen in kaart brengen. Partijen maken daarbij afspraken over het tijdstip waarop het fonds kan toetsen en de termijn waarbinnen het fonds zijn bevindingen aan de werkgever kenbaar zal maken.
2. De werkgever zal direct na wijziging van de pensioenovereenkomsten het fonds informeren over de wijziging.
3. Indien het fonds de in lid 2 bedoelde wijziging in uitvoering wil nemen, past het fonds het pensioenreglement conform die wijziging aan. Alvorens het fonds het gewijzigde pensioenreglement vaststelt, wordt de werkgever in de gelegenheid gesteld te toetsen of het reglement in overeenstemming is met de gewijzigde pensioenovereenkomsten, deze overeenkomst en de pensioenwet- en/of regelgeving.
Het bepaalde in lid 7 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
4. De werkgever zal pas definitief tot een wijziging van de pensioenovereenkomsten besluiten indien het fonds in de gelegenheid is geweest om de noodzakelijke wijziging van het pensioenreglement volledig voor te bereiden en de in lid 3 bedoelde toetsing heeft plaatsgevonden. Daarbij zullen partijen, gelet op de in lid 5 bedoelde informatieverplichting, in onderling overleg de ingangsdatum van de beoogde wijziging bepalen.
5. Het fonds informeert de deelnemers binnen 3 maanden na de totstandkoming van de gewijzigde pensioenovereenkomsten over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het fonds.
Wijzigingen op initiatief van het fonds
6. Indien het fonds voornemens is de pensioenreglementen te wijzigen wordt de werkgever vooraf in de gelegenheid gesteld te toetsen of de voorgenomen wijziging in overeenstemming is met de pensioenovereenkomsten, deze overeenkomst en de pensioenwet- en/of regelgeving en of de eventuele (financiële) verplichtingen ten gevolge van de voorgenomen wijziging voor hem aanvaardbaar zijn. Partijen maken daarbij afspraken over het tijdstip waarop de werkgever kan toetsen en de termijn waarbinnen de werkgever zijn bevindingen aan het fonds kenbaar zal maken.
7. Indien de wijziging niet in overeenstemming is met de pensioenovereenkomsten of deze overeenkomst of indien de wijziging nieuwe (financiële) verplichtingen op de werkgever legt, is het fonds slechts gerechtigd de wijziging door te voeren nadat partijen overeenstemming hebben bereikt over de noodzakelijke aanpassing van de pensioenovereenkomsten. In dat geval zal het fonds de werkgever in de gelegenheid stellen de aanpassing van de pensioenovereenkomsten te effectueren alvorens het pensioenreglement wordt aangepast. Het bepaalde in de eerste volzin is niet van toepassing indien de beoogde wijziging een gevolg is van een wijziging in de pensioenwet- en/of regelgeving en die wijziging geen ruimte over laat voor beleidsvrijheid betreffende de inhoud van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst.
8. Het bestuur van het fonds kan de pensioenreglementen wijzigen zonder inachtneming van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst, mits het gaat om onderwerpen die voortvloeien uit een wijziging van wet- en/of regelgeving en die wijziging geen ruimte over laat voor beleidsvrijheid betreffende de inhoud van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst.
In deze situatie zal het fonds de werkgever binnen 3 maanden informeren over de aangebrachte wijzigingen en aanpaste reglementen aan de werkgever verstrekken.
9. Indien een wijziging van de pensioenreglementen invloed heeft op de aanspraken en rechten op pensioen of op andere rechten en verplichtingen van de deelnemers, informeert het fonds de deelnemers binnen 3 maanden na totstandkoming ervan over die wijzigingen en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het fonds.
Overige bepalingen
10. Partijen verplichten zich om een overeengekomen wijziging van deze overeenkomst naar aanleiding van de wijziging van de pensioenovereenkomsten of het pensioenreglement binnen 3 maanden na de totstandkoming van de wijziging van de pensioenovereenkomsten of het pensioenreglement te effectueren.
11. Indien het fonds een (voorgenomen) wijziging van de pensioenovereenkomsten niet in uitvoering wil nemen of de werkgever van oordeel is dat een (voorgenomen) wijziging van de pensioenreglementen niet in overeenstemming is met de pensioen- en/of deze overeenkomst dan wel de pensioenwet- en/of regelgeving, of indien de uit de voorgenomen wijziging voortvloeiende verplichtingen voor de werkgever niet aanvaardbaar zijn, treden fonds en werkgever in overleg over aanpassing van de (voorgenomen) wijziging. Indien dit niet alsnog tot overeenstemming leidt wordt het geschil voorgelegd aan de in artikel 18 bedoelde geschillencommissie. Het advies van de geschillencommissie is bindend.
12. De pensioenovereenkomsten kunnen door de werkgever worden gewijzigd indien de pensioenwet- en/of regelgeving, de sociale en fiscale wetten, de publiekrechtelijk of privaatrechtelijk verplicht gestelde regelingen met betrekking tot pensioenen worden gewijzigd of ingevoerd. Indien de werkgever voornemens is de pensioenovereenkomsten te wijzigen, informeert hij de werknemers met wie hij de pensioenovereenkomsten is aangegaan en het fonds terstond over dat voornemen. Het bepaalde in de leden 1, 3, 4, 5, 10 en 11 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
13. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij nieuw op te stellen pensioenovereenkomsten en pensioenreglement.
Artikel 13. Voorwaardelijke toeslagverlening
1. Op de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt vanaf 1 januari 2016 in ieder geval per 1 januari een toeslag verleend op basis van de procentuele stijging van het prijsindexcijfer van de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van dat van een jaar daarvoor. Onder prijsindexcijfer wordt verstaan het consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens, zoals dit wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek in het Statistisch Bulletin dat voor 15 december van het desbetreffende jaar verschijnt.
2. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks of en in hoeverre de in lid 1 gemelde pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Bij de vaststelling van de toeslag baseert het fonds zich op de systematiek als omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota.
3. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagen worden uit de beleggingsrendementen van het fonds gefinancierd, indien de beleidsdekkingsgraad van het fonds dat toestaat.
Artikel 14. Vermogenstekorten en vermogensoverschotten
1. Wanneer de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 138, zevende lid, van de Pensioenwet is vastgesteld zes maal opeenvolgend ligt onder de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen en de actuele dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt, neemt het pensioenfonds binnen zes maanden maatregelen waardoor de actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds direct voldoet aan artikel 131 van de Pensioenwet.
Voor zover het bij de maatregelen vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten betreft, zal de vermindering van de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden doorgevoerd tot de actuele dekkingsgraad weer voldoet aan het minimaal vereist eigen vermogen. De kortingen worden direct in de technische voorzieningen verwerkt en ofwel direct doorgevoerd met een maximum van 5%.
Wanneer de noodzakelijke korting hoger is dan 5% zal het meerdere in het jaar/de jaren daarna met een maximum percentage van 5% per jaar worden doorgevoerd.
Wanneer de noodzakelijke korting hoger is dan 25% zal de korting evenredig verspreid worden over een periode van 5 jaar. In dit laatste geval kan de jaarlijkse korting hoger zijn dan 5%.
2. Wanneer de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen, meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder.
In de in dit lid bedoelde situatie dient het pensioenfonds binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar herstelplan in, tenzij het pensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad op dat moment weer voldoet aan artikel 132 van de Pensioenwet.
In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het uiterlijk binnen tien jaar zal voldoen aan artikel 132 van de Pensioenwet.
3. Het pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
- het pensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
- het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 of artikel 132 van de Pensioenwet zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
- alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van de Pensioenwet.
4. Bij het vaststellen van het herstelplan, zoals bedoeld in lid 2, dan wel het verminderen van verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten, zoals bedoeld in lid 3, baseert het fonds zich op de systematiek als omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota.
5. Ingeval het fonds besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten informeert het fonds de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
6. De vermindering bedoeld in lid 5 kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en DNB hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
7. Indien is voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van deze overeenkomst, kan op de kostendekkende bijdrage een korting worden toegepast.
8. De werkgever heeft, op grond van de overeenkomst van geldlening de dato 27 juni 2003, een achtergestelde lening ter beschikking gesteld aan het fonds. Het bestuur van het fonds kan overwegen de achtergestelde lening geheel of gedeeltelijk af te lossen indien:
a. voldoende middelen binnen het fonds aanwezig zijn om alle toeslagen voor zowel actieve als inactieve deelnemers volledig in de toekomst te kunnen afwikkelen;
b. de openstaande niet verleende toeslagen van de afgelopen tien jaar zijn ingehaald;
c. de eventuele korting op de pensioenaanspraken en –rechten in de voorgaande tien jaar is gecompenseerd; en
d. het fonds beschikt over het vereist eigen vermogen.
De gehele of gedeeltelijke aflossing van de achtergestelde lening zal in overleg tussen de werkgever en het fonds plaatsvinden, na goedkeuring door DNB. De eventuele gehele of gedeeltelijke aflossing van de achtergestelde lening zal jaarlijks door het bestuur worden overwogen.
Artikel 15. Vrijwillige voortzetting
De deelnemer aan de Regeling aanvullend partnerpensioen kan de deelneming in deze regeling vanaf de pensioendatum tot uiterlijk de AOW-ingangsdatum voortzetten, conform en onder voorwaarde van hetgeen bepaald in artikel 2 van Reglement Aanvullend Partnerpensioen.
Artikel 16. Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst niet voorzienbaar waren en nakoming van de deze overeenkomst substantieel beïnvloeden, zullen partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide partijen in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 17. Geschillenregeling
1. Deze overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht.
2. Partijen verbinden zich om, indien tussen hen een verschil van mening bestaat met betrekking tot de interpretatie, de naleving of het van toepassing zijn van deze overeenkomst, te trachten eerst in overleg tot overeenstemming te komen.
3. Wanneer het in lid 2 bedoelde overleg niet tot overeenstemming of een oplossing leidt, zal het geschil ter behandeling worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Partijen verklaren de uitspraak van die commissie als bindend te beschouwen en naar de letter van deze uitspraak te zullen handelen.
4. De in lid 1 bedoelde geschillencommissie bestaat uit 3 personen die niet verbonden zijn aan de werkgever en/of het fonds, waarvan elke partij er een benoemt. De twee aldus aangewezen leden benoemen gezamenlijk, binnen 30 dagen na hun benoeming, een derde lid.
5. De geschillencommissie zal binnen 30 dagen na de benoeming van het laatste lid een uitspraak doen waarbij zij als goede mannen naar billijkheid oordeelt. De voor vermelde termijn kan met instemming van beide partijen worden verlengd.
Artikel 18. Toepasselijkheid van deze overeenkomst
Deze overeenkomst is eveneens van toepassing op de met de werkgever gelieerde ondernemingen, zijnde:
- Vrumona B.V., kantoorhoudende te Bunnik
- Proseco B.V., kantoorhoudende te Amsterdam
- Heineken Netherlands Supply B.V., kantoorhoudende te Zoeterwoude
- Heineken Nederland B.V., kantoorhoudende te Leiden
- Heineken Nederlands Beheer B.V., kantoorhoudende te Amsterdam
Naast de werkgever en het fonds kunnen derden geen partij worden bij deze overeenkomst.
Artikel 19. Duur van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste 12 maanden, met dien verstande dat zij niet eerder zal eindigen dan op 31 december van enig jaar om 24.00 uur.
2. Deze overeenkomst vervangt alle voorgaande overeenkomsten die tussen het fonds en de werkgever zijn gesloten. Zij wordt geacht op 1 januari 2008 in werking te zijn getreden en per 1 juli 2022 te zijn gewijzigd.