SUCCES
VRBim Uitvoeringsplan
Van Rhijn Bouw
SUCCES
DOOR
SAMENWERKING
2
Inleiding
Versie BIM uitvoeringsplan | 2021-1 |
Opgesteld door | Xxx Xxxxx Bouw BV, Xxxxx xx Xxxx |
Datum | 11-03-2021 |
Algemeen
In het digitale bouwproces zijn goede BIM afspraken onmisbaar. Met betrekking tot deze afspraken bestaat er in de huidige praktijk grote verscheidenheid. Na ondertekening van een overeenkomst voor uitvoering van een BIM opdracht komt het in de praktijk te veel voor dat bepaalde BIM afspraken tot de overeenkomst hadden moeten behoren. Van Rhijn Bouw hanteert hierin de geschetste situatie van de Bouw Informatie Raad (BIR) waarin onderscheid wordt gemaakt tussen een BIM protocol (contractueel) en een BIM uitvoeringsplan (precontractueel, samenwerkingsafspraken) waarmee dit wordt voorkomen.
Dit BIM uitvoeringsplan, gebaseerd op het Nationaal Model BIM uitvoeringsplan van de BIR, bevat als vervolg op het BIM protocol de samenwerkingsafspraken rond het toepassen van BIM. Het BIM uitvoeringsplan betreft een dynamisch document dat gedurende het proces kan worden voorzien van gewijzigde samenwerkingsafspraken.
Het BIM uitvoeringsplan betreft veelal een lijvig document. Om te zorgen dat het totaal overzicht blijft, zijn de belangrijkste kenmerken en projectgebonden informatie samengevat op een VRBim uitvoeringsposter. Het uitvoeringsplan en de poster vormen een onlosmakelijk geheel. Op de poster worden gedurende het proces wijzigingen aangebracht of nieuwe informatie toegevoegd. Dit BIM uitvoeringsplan dient als een project overstijgend document.
Doel
Doel van het BIM uitvoeringsplan is om succesvolle toepassing van BIM in de fasen Plan Initiatief t/m Nazorg van het project te borgen. In dit uitvoeringsplan zijn de afspraken vastgelegd om tenminste op de BIM levermomenten te voldoen aan de informatiebehoeften van de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft deze levermomenten en bijbehorende informatiebehoeften gedefinieerd in de VRBim ILS. De geldende versie is op de VRBim uitvoeringsposter opgenomen.
Het BIM uitvoeringsplan is opgesteld door de BIM regisseur van Van Rhijn Bouw BV. Iedere organisatie benoemt een eigen interne BIM coördinator voor het project. De BIM coördinatoren zijn ervoor verantwoordelijk dat de output van hun interne projectteams wordt geleverd conform de afspraken uit dit BIM uitvoeringsplan. (NB: het ‘interne projectteam’ kan in voorkomende gevallen bestaan uit één persoon; deze vervult dan verschillende rollen in het project, waaronder die van BIM coördinator).
De afspraken, eisen en aanbevelingen uit dit BIM uitvoeringsplan zijn van toepassing voor alle partijen die betrokken zijn bij het produceren, gebruiken, controleren of raadplegen van BIM informatie binnen het project.
Wanneer om welke reden dan ook wijzigingen in vastgestelde (BIM) afspraken noodzakelijk zijn, zal de BIM regisseur zich inspannen om overeenstemming te bereiken over de gewijzigde afspraken.
Status
Het BIM uitvoeringsplan is gerelateerd aan de contractuele bepalingen met betrekking tot BIM (conform onderlinge contractvorming van de partijen met de opdrachtgever), maar maakt zelf geen deel uit van de contractdocumenten. Bij eventuele discrepanties tussen het BIM uitvoeringsplan en de contractdocumenten, prevaleren de contractdocumenten.
Definities
Voor diverse termen en definities met betrekking tot BIM wordt gemakshalve verwezen naar het Nationaal Model BIM protocol, zie xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xx/x/000/XXX-Xxxxxxxx-xx-XXX-Xxxxxxxxxxxxxxx.
3
BIM proces
Virtueel Proces:
NL BIM niveau:
Afk.: DNR-STB: LOD niveau:
VRB proces:
Van Rhijn Bouw hanteert het VRB proces. Hoe deze fasering zich verhoudt tot andere faseringen in de markt is veelal onduidelijk. In onderstaande tabel wordt een relatie gelegd tussen de DNR-STB 2014, het LOD niveau, de Nederlandse BIM informatieniveaus 2014-02 en een Virtueel Proces. De doorgehaalde fasen zijn niet van toepassing, op de overige fasen is dit BIM uitvoeringsplan van toepassing.
Initiatief | PI | 010 IH | LOD 100 | 0 | VRAAG SPECIFICATIE (PVE) | PRODUCTIE ONTWERP / PRESTATIE MODELLEN MODELLEN |
020 PD | ||||||
030 SO | LOD 200 | 1 | ||||
Ontwikkeling | PO | 040 VO | 2 | AS DESIGNED | ||
Plan Voorbereiding | PvB | 050 DO | LOD 300 | 3 | ||
055 BA | ||||||
060 TO | LOD 350 | 4 | ||||
Verkoop | VK | 065 VK | ||||
066 KAO 070 PC | ||||||
Werk Voorbereiding | WvB | |||||
080 UO | LOD 400 | 5 | ||||
Uitvoering | UV | 090 UD | ||||
AS BUILT | ||||||
Nazorg | NA | 100 EX | LOD 500 | 6 | AS MAINTAINED |
Voor de cursief/onderstreepte faseringen is vooralsnog onuitgesproken of de gewenste gegevens in een BIM gevat dienen te zijn.
Toelichting:
Meer informatie m.b.t. gerelateerde faseringen:
DNR-STB: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/x0x00xx000/Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx-00000.xxx;
LOD niveau: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx-xx-xxxxxx.xxx;
NL BIM niveau: xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxx.
4
Organisatie (A)
VRBim roadmap
Van Rhijn Bouw implementeert BIM in de organisatie volgens een intern samengestelde BIM roadmap. Een eerste ‘adoptiefase’ heeft in het najaar van 2019 plaatsgevonden. Vanaf het voorjaar van 2020 is de plan- en werkvoorbereiding actief met BIM aan de slag gegaan. Vanaf 2021 wordt BIM verder geïmplementeerd bij ontwikkeling en uitvoering.
Dit VRBim uitvoeringsplan, versie 2021-1, geldt - per 1 maart 2021 - voor alle nieuwe en lopende projecten waarbij Van Rhijn Bouw als opdrachtgever fungeert. Voor nieuwe projecten betreft dit een precontractueel document waarop de samenwerkingsafspraken op voorhand zijn vastgelegd. Bij lopende projecten worden met de betreffende opdrachtnemer de mogelijkheden kortgesloten om de gevraagde samenwerkingsafspraken met terugwerkende kracht te realiseren in het proces.
VRBim visie
‘Als ontwikkelend aannemer zijn wij regisseur van het totale bouwproces. Belangrijk is dat mensen, processen en technieken optimaal op elkaar zijn afgestemd. Verwachtingen zijn vooraf voor iedereen helder en verantwoordelijkheden liggen op de juiste plaats. Samenwerken doen wij op basis van vertrouwen binnen een gestroomlijnd proces. Door vroeg in het proces BIM visueel in te zetten creëren we voor iedereen duidelijkheid waarmee onze interne processen continu geoptimaliseerd worden en het projectteam efficiënter en kwalitatief beter kunnen presteren.’
BIM doelen
BIM zal worden ingezet voor het realiseren van de BIM doelen van en het voorzien in de informatiebehoeften, zoals gedefinieerd in respectievelijk het BIM protocol en de ILS voor dit project.
Deze BIM doelen betreffen:
De digitale en grafische informatie gebruiken om tot een efficiëntere planvoorbereiding, calculatie, werkvoorbereiding en uitvoeringsfase te komen.
Door een verbeterd inzicht in knelpunten komen tot een reductie van de faalkosten gedurende de werkvoorbereiding en uitvoeringsfase.
Het verkrijgen van eenduidige tekeningen (het vermijden van de foutkans tussen verschillende tekeningen).
BIM toepassingen
Om de BIM doelen te kunnen verwezenlijken gelden de volgende BIM toepassingen:
De ruimtelijke coördinatie van verschillende deelontwerpen, c.q. aspectmodellen.
Het bepalen van hoeveelheden t.b.v. kostenramingen in diverse stadia van ontwerp en engineering.
Het coördineren van belangrijke toeleveringen, zoals prefab betonvloeren, wanden, kozijnen, installaties, e.d.
5
Communicatie (B)
Activiteiten
Elke fase in het project wordt gekenmerkt door BIM activiteiten. De model gebonden activiteiten vinden plaats in een cyclus waar na een ‘go’ de BIM extracten als (2D) output van het BIM gerealiseerd kunnen worden.
De activiteiten betreffen:
| Kick-Off: | bespreken BIM proces en samenwerkingsafspraken; |
| Modelleren: | het realiseren van het model; |
| Kwaliteit Borging: | controle correctheid en volledigheid alvorens levering; |
| Model Levering: | op vastgesteld tijdstip leveren van data; |
| Controle ILS / PvE: | controle BIM op ILS en PvE voorwaarden; |
| Controle Integraliteit: | afstemming onderlinge aspectmodellen; |
| Issues: | actiepunten gerelateerd aan standpunt in model; |
| Coördinatie bijeenkomst: | bespreken van de ‘multidisciplinaire’ issues; |
| Generen extracten: | na afronding model, het opmaken / annoteren van de (2D) output. |
Informatie uitwisseling
Alle bestanden met betrekking tot BIM worden uitgewisseld via M-Files. Frequentie (waar het nieuwe of gewijzigde bestanden betreft): zie VRBim uitvoeringsposter.
Aspectmodellen dienen in beginsel te worden uitgewisseld in IFC. Native bestanden worden uitgewisseld tussen de projectpartners indien hier behoefte aan is.
Iedere projectpartner is ervoor verantwoordelijk dat hij/zij werkt met de meest actuele versies van modellen, bestanden en documenten die via M-Files beschikbaar worden gesteld.
De projectpartners zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de informatie. Uit dien hoofde checkt iedere projectpartner nieuwe informatie bij ontvangst (met uitzondering van modellen die zijn voorzien van een clashrapportage of een verificatierapport). Eventuele afwijkingen of problemen die daarbij aan het licht komen, worden zo snel mogelijk gemeld bij de BIM regisseur en de betreffende projectpartner.
Uitwisselingsformaten
Het onderstaande schema geeft een overzicht van de bestandsformaten voor de uitwisseling van (aspect)modellen en andere bestanden.
Projectbestanden: | NATIVE | IFC | BCF | DWG | SMC | |
Aspectmodellen in progress | x | x | - | - | - | - |
Aspectmodellen definitief | x | x | - | - | - | - |
Coördinatiemodellen | - | - | - | - | - | x |
Issues | - | - | x | - | - | x |
Informatie extracten | - | - | - | x | x | - |
Beheer van BIM extracten
Het projectteam dient het beheer van versies, herkomst en status van BIM extracten op de volgende te vervullen:
Via een documentenlijst die bij alle BIM extracten wordt meegestuurd en wordt voorzien van actuele informatie over status, datum en eventuele wijzigingen.
De informatie die in de documentenlijst is opgenomen dient rechtstreeks vanuit de onderhoek, stempel of andere referentie van het extract te worden aangestuurd.
De BIM coördinatoren zijn verantwoordelijk voor een de realisatie van een finale documentenlijst per fase.
6
Het is niet toegestaan om zodanige wijzigingen of aanvullingen in de extracten op te nemen, dat deze inhoudelijk gaan afwijken van de bronbestanden waaruit ze zijn gegenereerd. Inhoudelijke discrepanties tussen bronbestanden en hun extracten moeten te allen tijde worden vermeden.
Communicatie van issues
Issues en de status van issues worden gecommuniceerd via BCF, BIM Collaboration Format. Van Rhijn Bouw gebruikt BIMcollab als issue management systeem. Voor de native software zijn BCF Managers beschikbaar, zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxx.xxx/xx/Xxxxxxx/Xxxxxxx/Xxxxxxxxx. Met behulp van deze Add Ins ontstaat in de native software een eenvoudige inzage van de issues.
De projectdeelnemers ontvangen een uitnodiging om deel te nemen aan deze omgeving. Er dient hierdoor een persoonlijk account te worden aangemaakt. De issue management omgeving is bereikbaar via xxxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xxx.
Types
Voor het issue type geldt in beginsel het volgende:
Issue: vraag, op- of aanmerking, discussiepunt waarop een reactie / antwoord dient te volgen vanuit de BIM coördinatoren alvorens verwerken door BIM modelleur;
Fault: fout in het model, zonder tussenkomst BIM coördinator op te lossen door BIM modelleur;
Clash: duplicaat of (onderlinge) doorsnijding in het model, zonder tussenkomst BIM coördinator op te lossen door BIM modelleur.
De overige velden behorende bij een issue (o.a. Milestone, Area, Labels, e.d.) worden in een BIM kick- off besproken.
BIM coördinatie overleg
In de BIM coördinatie bijeenkomst wordt in beginsel alleen het type Issue besproken. Van de types Fault en Clash wordt verwacht dat dit zonder verdere toelichting kan worden afgehandeld. Voor een issue geldt een maximale doorlooptijd van twee weken.
Melding BIMcollab
Vanuit BIMcollab worden geautomatiseerde meldingen verstuurd. Dit kan de gebruiker, per project, handmatig aanpassen.
1. Ga via de browser naar xxxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxx.xxx.
2. Log in met je gegevens en selecteer het project.
3. Selecteer bovenin de zwarte balk ‘Settings’.
4. Rechtsboven kun je vervolgens ‘My settings’ selecteren.
5. Onder ‘Team member report of activities assigned to me’ kun je vier opties kiezen: ‘Never’ (advies om dit niet te gebruiken), ‘Immediate’ (standaard instelling), ‘Once a day’ (advies om dit te gebruiken) en ‘Weekly’.
Document Management Systeem (DMS)
Er wordt gebruik gemaakt van een DMS. Van Rhijn Bouw hanteert intern M-Files voor het documentbeheer. Verspreiding van de BIM bestanden dient uitsluitend via dit portaal plaats te vinden. De projectdeelnemers ontvangen een uitnodiging om deel te nemen aan deze omgeving. Tijdens de BIM kick-off wordt een toelichting gegeven op het gebruik van het portaal.
Melding DMS
De gebruiker dient zelf periodiek te controleren of er actuele versies beschikbaar zijn. Hiervan wordt de gebruiker niet geautomatiseerd op de hoogte gesteld.
7
Modelleerafspraken (C)
Lokale positie en oriëntatie, nulpunt
De lokale positie van BIM extracten moet onderling als volgt worden gecoördineerd:
Het projectteam maakt gebruik van een fysiek 0-puntobject op de coördinaten 0.0.0. Dit object wordt mee geëxporteerd naar (IFC) extracten. Voor Revit gebruikers dient het Project Base Point en het Survey Point gelijk te zijn met het Startup Point / Internal Origin in Revit.
Het fysiek 0-puntobject bevindt zich op 10 meter t.o.v. stramien x-as en 10 meter t.o.v. stramien y- as (zie VRBim uitvoeringsposter voor grafische weergave).
Het fysieke 0-puntobject bevindt zich in het 4e kwadrant, heeft een geometrische 0-punt aanduiding en bevat een duidelijke Top (bovenkant), Left (links) en Front (voorkant) benadering.
Het object dient zichtbaar te worden gemaakt op de BIM extracten (plattegronden).
Het bovengenoemde is zeer belangrijk als vertrekpunt voor een succesvolle BIM samenwerking en dient door de BIM regisseur van Van Rhijn Bouw te worden geaccordeerd alvorens wordt aangevangen met het modelleerwerk.
Locatie- en gebouwgegevens
De aangeleverde modellen dienen te beschikken over een correcte IFC opbouw. Een IFC opbouw kenmerkt zich als Locatiegegevens (IfcSite) > Gebouwgegevens (IfcBuilding) > Bouwlagen (IfcBuildingStorey > Objecten (IfcBeam, IfcSlab, e.d.). De onderstaande gegevens worden veelal tijdens de BIM kick-off besproken.
Site
Dit betreft de locatie gevens van het gebouw. Hiervoor dienen de kadastrale gegevens van de bestaande situatie te worden ingevuld. Dit geschiedt aan de hand van ‘Plaatsnaam Sectie Nummer’. Hierin dienen geen leestekens te worden opgenomen. Met spaties dient een onderscheid te worden gemaakt in de diverse eigenschappen. Mocht het gebouw zich over meerdere kavels verspreiden, dan dienen alle kavels benoemd te worden.
Toelichting: Gebouw bevindt zich in Gemeente Katwijk op sectie A nummers 9204 en 9274. De Site gegevens betreffen in dit geval ‘Katwijk A 9204 Katwijk A 9274’.
Building
Dit betreft de gebouw gegevens. Hierbij dient een duidelijk omschrijving van het gebouw te worden gegeven. Toelichting: Blok 1 van Plan Overteylingen Sassenheim. De Building gegevens betreffen in dit geval ‘Overteylingen BLOK 1’.
Modelcontrole / Borging Modelkwaliteit
Iedere projectpartner dient de eigen databestanden en/of 3D modellen die bestemd zijn voor uitwisseling, zelf te controleren op correctheid en volledigheid voordat ze beschikbaar worden gesteld voor uitwisseling. Dit is de verantwoordelijkheid van de bedrijfsinterne BIM coördinator. (Versies van) 3D aspectmodellen dienen clashvrij te zijn en te voldoen aan de modelleerafspraken zoals beschreven in dit BIM uitvoeringsplan, vóórdat ze worden gedeeld met andere projectpartners. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de typen kwaliteitscontroles die dienen te worden uitgevoerd.
Uit te voeren controles: | Wat (model): | Door wie: | Methode: |
Visuele controle | Aspectmodel | Projectpartner | Visueel |
Standaard model controle | Aspectmodel | Projectpartner | Visueel |
Clash controle | Aspectmodel | Projectpartner | Interference Check / Warnings |
Integriteitscontrole | Aspectmodel | Projectpartner | Schedules |
Open BIM controle | Aspectmodel | Projectpartner | Search Sets / Smart View Sets |
8
Controle wet- en regelgeving Aspectmodel Projectpartner Visueel
Toelichting:
Visuele controle: controleren of er geen onbedoelde elementen of objecten of fouten in het model zitten en of het model conform de ontwerpuitgangspunten is uitgewerkt.
Standaard modelcontrole: controleren of het model voldoet aan de modelleringsafspraken die in dit BIM uitvoeringsplan zijn vastgelegd.
Clash controle: controleren of het model geen onbedoelde duplicaten en doorsnijdingen bevat.
Integriteitscontrole: controleren of de projectdata geen ongedefinieerde, onjuist gedefinieerde of onbedoeld redundante elementen bevatten.
Open BIM controle: Controleren of het model is opgebouwd conform de uitgangspunten en afspraken voor (bijvoorbeeld) een correcte IFC export.
Controle op wet- en regelgeving: controleren of het model voldoet aan toepasselijke wet- en regelgeving en normen.
Naamgeving bestanden
De projectpartners zijn in beginsel vrij om hun eigen bureau standaard aan te houden wat betreft naamgeving van de bestanden. Voorwaarde is echter dat er tussentijds geen aanpassing of wijziging mag optreden in de bestandsnaam. Vanuit Van Rhijn Bouw zal per project een voorstel worden gedaan
m.b.t. de bestandsnamen, gebaseerd op onderstaande.
Voor de BIM aspectmodellen geldt dat er minimaal een afkorting aanwezig is van de discipline, te weten:
| BWK: | Bouwkundig |
| SIT: | Situatie |
| CON: | Constructief |
| INS-WW: | Werktuigkundige installaties (verwarming) |
| INS-WL: | Werktuigkundige installaties (luchtbehandeling) |
| INS-L: | Loodgieter / Sanitaire installaties |
| INS-E: | Elektrotechnische installaties |
| LEV: | Productiemodellen leveranciers en/of onderaannemers |
Voor de BIM extracten geldt dat minimaal de volgende karakters in de bestandsnaam zijn opgenomen:
Blad/Tekeningnummer en/of andere referentiecode;
Tekeningomschrijving en/of andere toelichting hetgeen de tekening bevat.
Classificatie en codering
Het te gebruiken classificatiesysteem voor objecten in (aspect-)modellen en BIM extracten betreft de 4- cijferige NL/SfB classificatie voor de codering van alle objecten, gebruik makend van de NL-SfB nummercodes voor variant-elementen (zonder haakjes) en bijbehorende omschrijvingen.
Het bronbestand en eventuele toelichting op het classificatiesysteem is op aanvraag beschikbaar bij de BIM regisseur van Van Rhijn Bouw.
Gebruikers van Revit kunnen hierbij gebruik maken van Assembly Code parameter. Stabiplan gebruikers wordt geadviseerd voorafgaand aan een IFC export de NL-SfB tool te runnen.
Bouwlaagindeling en -naamgeving
Voor de bouwlaagindeling (levels) en -naamgeving dient het principe conform paragraaf 2.1.9 van de RVB BIM Specificatie v.1.1-c te worden aangehouden.
De constructieve vloer en de afwerkvloer van een verdieping behoren als onder begrenzing tot de overeenkomstige bouwlaag. Een hellend of plat dak van een verdieping behoren als boven begrenzing tot de overeenkomstige bouwlaag. Een trapbordes of een incidentele tussenverdieping zijn geen afzonderlijke bouwlaag. Indien in één project meerdere niveaus voorkomen als verdiepingsvloer dient een verdiepingssoort te worden toegekend.
9
De bouwlaag dient als volgt te worden genoteerd:
<bouwlaagnummer>: -02, -01, 00, 01, 02, etc. (waarbij 00 voorbehouden is voor de bouwlaag met de dominante hoofdtoegang);
<verdiepingssoort>: bij één verdiepingsniveau niet van toepassing, bij een incidentele tussenverdieping of niveau verschil ‘a’, ‘b’, etc. toevoegen.
<scheidingsteken>: spatie;
<tekstuele beschrijving>: kelder, begane grond, etc.
Toelichting:
Begane grond met hoofdentree: 00 begane grond;
Tweede verdieping inclusief hellend dak: 02 tweede verdieping;
Plat dak van derde verdieping: 03 derde verdieping.
Eerste verdieping in één project 2900mm en 3000mm: 01a eerste verdieping en 01b eerste verdieping;
Funderingsplan van een begane grondvloer: 00 begane grond.
NAP
In het constructieve model dient het NAP niveau te worden vastgelegd. Hiervoor zijn twee opties:
T.p.v. het nulpunt object met geometrie het NAP niveau vastleggen (verklikken). Hiervoor een schijf worden gebruikt met entiteit IfcBuildingElementProxyType en naamgeving NAP.
Het NAP niveau als Level (Building Story) mee exporteren naar het IFC model. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat alle overige objecten in het model correct op de bouwlagen gemodelleerd dienen te worden zoals afgesproken tijdens de BIM kick-off. Objecten die op een hulp level in de native software zijn gemodelleerd veroorzaken in dit geval incorrecte informatie.
Ruimtenummers
Ruimten dienen genummerd te worden vastgelegd conform een unieke codering, te weten:
<bouwnummer/bouwdeel>: 01, 02, 03, etc.;
<scheidingsteken>: punt;
<bouwlaag>: 0, 1, 2, etc.;
<scheidingsteken>: punt;
<volgnummer>: 01, 02, 03, etc.
Toelichting:
Xxxxxxxxxx 35, woonkamer, gepositioneerd op de begane grond: 35.0.04;
Bouwnummer 67, slaapkamer 1, gepositioneerd op de eerste verdiepingsvloer: 67.1.03.
Groepering en Zones
Zones dienen qua naamgeving als volgt te worden vastgelegd:
<termologie conform Bouwbesluit / NEN 2580>: BTO, BVO, GF, BC, etc.;
<scheidingsteken>: underscore;
<typering>: OVO, OGB, etc.
<scheidingsteken>: underscore;
<volgnummer>: 01, 02, 03, etc. Bebouwd Oppervlak
Termologie | BTO |
Typering | BTO: bebouwde bouwterreinoppervlakte, OVO: overbouwde bouwterreinoppervlakte, OBO: onderbouwde bouwterreinoppervlakte |
Volgnummer | 01, 02, 03, etc. |
10
Bruto Vloeroppervlak
Termologie | BVO |
Typering | BVO: bruto vloeroppervlak van een gebouw, OGB: overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw, NGB: niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw |
Volgnummer | 01, 02, 03, etc. |
Gebruiksfunctie / Gebruiksoppervlak
Termologie | GF |
Typering | codering en subcodering conform RVB BIM Specificatie v.1.1-c (bijlage § 4.1.2) |
Volgnummer | 01, 02, 03, etc. |
Brandcompartimentering
Termologie | BC |
Typering | codering conform RVB BIM Specificatie v.1.1-c (bijlage § 4.1.5) |
Volgnummer | 01, 02, 03, etc. |
Materiaalbenaming
Met het oog op circulair bouwen (materialen paspoort) dient de materiaal benaming te worden gebaseerd op Tabel 3 van de NL-SfB classificatie. Dit resulteert uiteindelijk in een benaming die geënt is op grondstof codering.
De minimale vereiste op deze benaming is:
<evt. voorvoegsel>: b.v. bedrijfsinitialen, NLRS, etc.;
<scheidingsteken>: underscore;
<grondstof codering>: f1, q4, etc.;
<scheidingsteken>: underscore;
<grondstof omschrijving>: beton_prefab, beton_ihwg, baksteen, etc.;
<evt. achtervoegsel>: b.v. verdere beschrijving van materiaal, bij voorkeur geen sterkteklasse, RAL kleuren, etc. (deze dienen opgenomen te worden in een custom Pset, zie VRBim ILS).
Toelichting:
in het werk gestort beton: *q4_beton_ihwg*;
prefab beton: *f2_beton_prefab*;
schoon metselwerk, baksteen: *g2_baksteen_rood*.
Een volledige toelichting waaraan de materiaal benaming minimaal dient te voldoen, is opgenomen in bijlage C.
11
Sparingsopgave
Een sparingsopgave dient te plaats te vinden conform het principe van de Basis USO. Sparingen hebben de entiteit IfcBuildingElementProxy en bevatten de Pset_ProvisionForVoid. Met behulp van issues worden de eventuele wijzigingen of aanpassingen opgegeven.
Minimaal aanwezige parameters in de Pset_ProvisionForVoid betreffen:
Shape: vorm / geometrie van de sparing: rond, vierkant of rechthoekig;
Dimensions: afmetingen van de sparing met behulp van de parameters Length, Depth, Width en/of Diameter.
Een sparingsopgave heeft de NL-SfB classificatie 0-.40 en bevat een materiaal conform bijlage C. Vuistregels sparingsopgave fundering
Ten behoeve van de sparingsopgave voor funderingsbalken, gelden de volgende vuistregels:
De bovenkant van de sparing bevindt zich minimaal 100mm t.o.v. bovenzijde funderingsbalk;
De onderkant van de sparing bevindt zich minimaal 100mm t.o.v. onderzijde funderingsbalk;
De onderlinge afstand is minimaal 150mm tussen de sparingen (zijkant - zijkant);
De afstand t.o.v. een heipaal is minimaal 500mm (zijkant - zijkant).
Duplicaten en doorsnijdingen
In aspectmodellen die worden gedeeld met projectpartners en in geïntegreerde modellen, c.q. BIM extracten die aan de opdrachtgever worden verstrekt, mogen in beginsel geen duplicaten voorkomen.
In coördinatiemodellen zijn duplicaten uitsluitend toegestaan voor de volgende toepassingen:
Het vergelijken van de geometrie van objecten die voorkomen in de aspectmodellen van twee of meer projectpartners. Dit altijd in overleg en ter goedkeuring van de centrale BIM coördinator.
Indien hosting noodzakelijk is om een correct model aan te kunnen leveren en deze hosting tot een object behoord in een ander aspect model. In een dergelijk geval dient de geometrie de toevoeging ‘dummy’ te bevatten in de omschrijving. Dit wordt alleen geaccepteerd gedurende de workflow van een fase.
Toegevoegde geometrie die ten behoeve van het realiseren van BIM extracten voor de verkoop fase noodzakelijk wordt geacht. In een dergelijk geval dient de geometrie de toevoeging ‘dummy’ te bevatten in de omschrijving.
Voor alle andere toepassingen zijn duplicaten niet toegestaan. Geheel of gedeeltelijke doorsnijding van BIM objecten onderling is in beginsel niet toegestaan, met uitzondering van doorsnijdingen van ondergeschikte aard, zoals ingestorte of ingefreesde leidingen.
Nauwkeurigheid en toleranties
De projectpartners dienen ervoor te zorgen dat de (aspect)modellen in de diverse fasen van het ontwerp- en engineeringsproces worden ontwikkeld van globaal naar specifiek, conform de overeengekomen LOD niveaus per fase. In de ontwerpfasen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van generieke ‘abstracte’ objecten, tenzij dit voor onderdelen anders wordt overeengekomen in dit BIM uitvoeringsplan.
Er gelden de volgende afspraken m.b.t. het doorvoeren van toleranties:
Toleranties: | Op te geven door: | Te modelleren door: |
Sparingen constructieve wanden horizontaal / verticaal | VRB | CON |
Aansluitingen prefab dakelementen | VRB | ARC |
Aansluitingen lichte scheidingswanden horizontaal / verticaal | VRB | ARC |
Aansluitingen prefab beton elementen | VRB | ARC |
12
(Shared) parameters
Het staat de projectpartners vrij om te werken met een eigen organisatie gebonden shared parameterlijst. Per native model dient slechts één shared parameterlijst te worden gebruikt. Bij het uitwisselen van het native bestandsformaat dient te allen tijde de shared parameterlijst te worden meegeleverd.
Niet gemodelleerde onderdelen
Items die niet in 3D worden gemodelleerd: | Alternatieve wijze waarop informatie over die items wordt opgenomen in het BIM: |
bevestigingsmiddelen | als annotatie in het betreffende detail |
diverse voegafdichtingen | als annotatie in het betreffende detail |
sparingen kleiner dan 20x20mm | n.v.t. |
bouwfysische informatie | berekening energie prestatie coëfficiënt |
elementen kleiner dan 100x100x100mm | n.v.t. |
hang- en sluitwerk | hang- en sluitwerkstaat |
loodslabbes en folies | als annotatie in het betreffende detail |
dilatatievoegen | dilatatie advies |
overige bouwkundige onderdelen smaller dan 3mm | n.v.t. |
Demarcatie ‘2D - 3D’ / Geometrie - data
De geometrische informatie op 2D tekeningen die in het kader van het project worden gemaakt of gegenereerd, dient 100% overeen te komen met het desbetreffende (aspect)model. 2D tekeningen worden daarom zoveel mogelijk uit het 3D model, c.q. de aspectmodellen gegenereerd. Eventuele toevoegingen in 2D mogen de elementen die uit het model komen, niet verbergen.
Niet-geometrische informatie in het BIM dient te worden gekoppeld aan de objecten die in het BIM worden onderscheiden. Niet-geometrische data de buiten het 3D model zijn opgeslagen dient te worden gekoppeld aan het 3D model door het toekennen van hyperlinks (tags) aan de betreffende objecten in het 3D model.
De waarden van maataanduidingen op 2D tekeningen volgen uit de exacte afmetingen van gemodelleerde of getekende BIM objecten. Het is niet toegestaan om waarden handmatig aan te passen om daarmee afwijkingen in/van de modellen te corrigeren.
Kleurgebruik detaillering
Voor een verbeterde inzage met betrekking tot het bovengenoemde, dienen bij de uitwerking van principedetails vanuit het model minimaal in drie kleuren te worden gewerkt:
Kleur 1: vorm / geometrie vanuit het model;
Kleur 2: maatvoering annotaties die in het detail zijn toegevoegd (maatvoering, peilmaten, e.d.);
Kleur 3: opmaak annotaties die in het detail zijn toegevoegd (afdichtingen, folies, e.d.). Een eerste concept versie van de details dient in ‘Kleur 1’ te worden aangeleverd.
Detailniveau export IFC
Gekoppelde Informatie van IFC modellen dient te worden gespecificeerd conform de Building Smart definities, IFC2x Edition 3, Technical Corrigendum 1.
Voor niet gespecificeerde informatie conform de Building Smart definities dient een Custom Property Set (Pset_VRB) te worden gerealiseerd. Dit in nader overleg met de BIM regisseur van Van Rhijn Bouw.
Om een correcte IFC export mogelijk te maken, dienen levels in Revit alleen te worden gebruikt om verdiepingen (afgewerkte vloer) aan te duiden.
13
Afwijkingen in het IFC model ten opzichte van het native model dienen te worden gecontroleerd en gemeld aan de centrale BIM coördinator.
Revit gebruikers dienen gebruik te maken van de meest actuele Open Source IFC exporter. Deze tool wordt online aangeboden via de website: xxxxx://xxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxxxxx/xx:xxxxxxx/.
Vanuit Revit dient met de actuele VRB instellingen te worden geëxporteerd. Deze instellingen zijn op te vragen bij de BIM regisseur van Van Rhijn Bouw. In bijlage A is een kennis poster opgenomen waar een toelichting wordt gegeven op de betekenis van de diverse instellingen.
Met betrekking tot IFC entiteiten, is in bijlage B een overzicht weergegeven welke objecten naar welke entiteit dienen te worden geëxporteerd.
Overige modelleringsafspraken
De levels en grids dienen voor Revit gebruikers bij voorkeur overgehaald te worden met Copy Monitoring uit het bouwkundige aspectmodel.
Voor Revit gebruikers dienen gelinkte aspectmodellen in een eigen workset te worden geplaatst.
In Revit dienen samengestelde objecten (wanden, vloeren, daken, etc.) te worden voorkomen.
Zogenaamde ontwerptools als Wall Sweep, Fascia, Gutters, e.d. in Revit niet gebruiken. Deze objecten zijn naar IFC niet te beïnvloeden qua correct entiteit gebruik.
Buitenwandopeningen dienen voorzien te zijn van los benaderbare objecten (shared). Dat wil zeggen, het kozijn, stelkozijn, raamdorpel, vensterbank, latei, rollaag, e.d. dienen allen apart uitgetrokken te kunnen worden.
14
Bijlage A: VRBim IFC export Revit
De VRBim IFC export Revit poster is separaat bijgevoegd.
15
Bijlage B: VRB entiteit overzicht
Onderstaand overzicht is niet volledig. Veelal wordt bij het Type (Enumerations, de opsomming van onderdelen) ‘NOTDEFINED’ opgegeven. Deze (Predefined) Types zullen naar gelang de BIM implementatie vordert bij Van Rhijn Bouw verder worden uitgebreid. Het staat de betreffende partner vrij om, daar waar mogelijk, de Enumerations verder te definiëren in het model conform BuildingSmart specificatie database.
Entiteit: | Type: | Element / Onderdeel: | |
IfcBeam | IfcBeamType | BEAM | ligger, balk, draagbalk, latei, geveldrager, drager, muurplaat, balklaag, e.d. |
IfcBuilding ElementProxy | IfcBuildingElement ProxyType | NOTDEFINED | ongedefinieerde onderdelen, bouwnummer aanduiding, bouwblok aanduiding, woningtype aanduiding, referentieblok, nulpunt, tasveld aanduiding, 3D model tekst, sparingopgave, sparing, e.d. |
IfcColumn | IfcColumnType | COLUMN | kolom, skelet, e.d. |
IfcCovering | IfcCoveringType | CEILING | plafond, verlaagd plafond, plafondafwerking, e.d. |
FLOORING | vloerafwerking, e.d. | ||
CLADDING | gevelbekleding, geveldelen, wandafwerking, e.d. | ||
ROOFING | dakbedekking, loodslabbe, windveer, dakafwerking, dakpan, nokvorst, daktrim, dakkap, e.d. | ||
INSULATION | leidingisolatie, e.d. | ||
IfcCurtainWall | IfcCurtainWallType | NOTDEFINED | vliesgevel, aluminium gevel, gevelbekleding, houtskeletbouwwand, e.d. |
IfcDistribution ControlElement | IfcAlarmType | NOTDEFINED | elektra, sensors, meters, domotica onderdelen, e.d. |
IfcControllerType | NOTDEFINED | lucht: mv bediening, mv sensor, e.d. | |
IfcFlow InstrumentType | NOTDEFINED | meters die uitlezen en tonen, e.d. | |
IfcFlowMeterType | WATERMETER | water: watermeter, meter, e.d. | |
IfcSensorType | FIRESENSOR | elektra: rookmelder, e.d. | |
IfcDoor | XxxXxxxXxxxx | NOTDEFINED | deur, buitendeur, binnendeur, binnendeurkozijn, tuindeur, voordeur, achterdeur, garagedeur, overheaddeur, kanteldeur, e.d. |
IfcDiscrete Accessory (*1) | IfcDiscrete AccessoryType (*1) | NOTDEFINED | hulp accessoires t.b.v. o.a. staalwerk zoals schetsplaat, voetplaat, e.d. |
IfcElectric DistributionPoint | IfcElectric DistributionPointType | CONSUMERUNIT | elektra: meterkast, stoppenkast, e.d. |
16
IfcEnergy Conversion Device | IfcAirToAir HeatRecoveryType | NOTDEFINED | lucht: warmtewisselaar, douche wtw, e.d. |
IfcBoilerType | WATER | water / warmte: boiler, ketel, e.d. | |
IfcChillerType | NOTDEFINED | lucht / warmte: koelmachine, e.d. | |
IfcCondensorType | NOTDEFINED | lucht / warmte: condensor, e.d. | |
IfcHumidifierType | NOTDEFINED | lucht: luchtbevochtiger, e.d. | |
IfcUnitaryEquipment Type | NOTDEFINED | lucht: luchtbehandeling kast, LBK, airco, airconditioning, e.d. | |
IfcFastener | IfcFastenerType | - | lasverbinding, lasnaad, bevestigingsmiddelen, e.d. |
IfcFlowController | IfcAirTerminalType | GRILLE | lucht: rooster, gevelrooster, wandrooster, e.d. |
IRIS | lucht: afvoerpunt, toevoerpunt, wandventiel, plafondventiel, e.d. | ||
LINEARGRILL | lucht: ventilatierooster, suskast, e.d. | ||
IfcAirTerminalBox Type | NOTDEFINED | lucht: mv unit, ventilatie unit, ventilator, pijpventilator, e.d. | |
IfcDamperType | NOTDEFINED | lucht: demper, terugslagklep, klep, manchet, brandmanchet, e.d. | |
IfcProtective DeviceType | NOTDEFINED | elektra: aarding, aardingsmat, e.d. | |
IfcSwitching DeviceType | TOGGLESWITCH | elektra: schakelaar, dubbele schakelaar, wisselschakelaar, hotelschakelaar, serieschakelaar, beldrukker, e.d. | |
IfcValveType | NOTDEFINED | water: stopkraan, mengkraan, kraan, glijstang, douchekop, e.d. | |
IfcFlowFitting | IfcCableCarrier FittingType | BEND | elektra: hulpstukken, bochten, T-stuk, kabelgoot bocht, e.d. |
IfcDuctFittingType | BEND | lucht: hulpstukken, bochten, T-stuk, dakkap, e.d. | |
IfcJunctionBoxType | NOTDEFINED | elektra: hulpstukken, inbouwdoos, aansluitdoos, e.d. | |
IfcPipeFittingType | BEND | water / riolering: hulpstukken, bochten, T- stuk, dakkap, e.d. | |
IfcFlow MovingDevice | IfcCompressorType | NOTDEFINED | lucht: compressor, e.d. |
IfcFanType | NOTDEFINED | lucht: mv unit, ventilatie unit, pijpventilator, e.d. | |
IfcPumpType | NOTDEFINED | warmte: warmtepomp, pomp, e.d. |
17
IfcFlowSegment | IfcCableSegmentType | NOTDEFINED | elektra: aansluitpunt mv (bediening), aansluitpunt thermostaat (bediening), loze leiding, e.d. |
IfcCableCarrier SegmentType | NOTDEFINED | elektra: leidingwerk, kabelgoot, e.d. | |
IfcDuctSegmentType | RIGIDSEGMENT | lucht: leidingwerk, mv kanaal, e.d. | |
IfcPipeSegmentType | NOTDEFINED | water / riolering: leidingwerk, pijp, hwa, hemelwaterafvoer, e.d. | |
IfcFlow StorageDevice | IfcElectricFlow StorageDeviceType | NOTDEFINED | elektra: omvormer, accu, paneel, zonnepaneel, pv paneel, e.d. |
IfcTankType | NOTDEFINED | water / warmte: voorraadvat, boiler, expansievat, e.d. | |
IfcFlowTerminal | IfcElectric ApplianceType | NOTDEFINED | elektra: losse apparatuur, zoals computer, tv, wasmachine, koelkast, e.d. |
IfcElectricHeaterType | ELECTRIC MATHEATER | warmte: elektrische radiator, e.d. | |
IfcFireSuppression TerminalType | NOTDEFINED | poederblusser, brandslanghaspel, brandslanghaspelkast, e.d. | |
IfcLightFixtureType | NOTDEFINED | elektra: lichtpunt, wandlichtpunt, plafondlichtpunt (inclusief armatuur), e.d. | |
IfcOutletType | AUDIOVISUAL OUTLET | elektra: aansluitpunt tv, radio, e.d. | |
COMMUNICATION SOUTLET | elektra: aansluitpunt telefoon, data, schel, e.d. | ||
POWEROUTLET | elektra: stopcontact, wandcontactdoos, aansluitpunt, lichtpunt, wandlichtpunt, plafondlichtpunt, (exclusief armatuur), e.d. | ||
IfcSanitary TerminalType | NOTDEFINED | sanitair: closetpot, douchebak, douchehoek, bad, badkuip, douche, wastafel, fontein, uitstortgootsteen, inbouwreservoir, e.d. | |
IfcSpaceHeaterType | NOTDEFINED | warmte: radiator, convector, verdeler, e.d. | |
IfcWasteTerminalType | NOTDEFINED | riolering: afvoerpunt, noodoverstort, draingoot, lijngoot, balkonpot, galerijpot, sifon, e.d. | |
IfcFlow TreatmentDevice | IfcFilterType | NOTDEFINED | water: filter, e.d. |
IfcFooting | IfcFootingType | NOTDEFINED | fundering, poer, werkvloer, funderingsbalk, e.d. |
IfcFurnishing Element | IfcFurnitureType | - | inrichting, inventaris, stoel, bank, tafel, planchet, e.d. |
IfcGrid | - | - | stramienplan, assenstelsel, e.d. |
IfcMechanical Fastener | IfcMechanical FastenerType | NOTDEFINED | bout, moer, ring, schroef, spijker, verbindingen, e.d. |
18
IfcMember | IfcMemberType | NOTDEFINED | raamdorpel, vensterbank, waterslag, kaders, omkadering, windverband, strip, hulpstaal, hoeklijn, spekband, gevelband, e.d. |
IfcObject | - | - | niet gebruiken |
IfcOpening Element | - | - | sparing, opening, toegang, poort, ventilatieopening, e.d. |
IfcPlate | IfcPlateType | NOTDEFINED | vlak, plat of dun element als onderdeel van een vliesgevel e.d. |
IfcPile | IfcPileType (*2) | NOTDEFINED | heiwerk, heipaal, buispaal, boorpaal, e.d. |
IfcRailing | IfcRailingType | HANDRAIL | leuning, buisprofiel, e.d. |
GUARDRAIL | traphek, hellingbaan hek, e.d. | ||
BALUSTRADE | hekwerk, balustrade, balkonhek, afscheiding, gaashekwerk, tuinhek, entreehek, e.d. | ||
IfcRamp | IfcRampType | NOTDEFINED | hellingbaan, e.d. |
IfcReinforcingBar | IfcReinforcingBarType | NOTDEFINED | wapening, staaf, e.d. |
IfcReinforcing Mesh | IfcReinforcing MeshType | NOTDEFINED | wapening, mat, e.d. |
IfcRoof | IfcRoofType (*2) | NOTDEFINED | dak, plat dak, hellend dak, prefab dakelement, dakvloer, dakkapel, luifel, veranda, e.d. |
IfcSite | - | - | grond, kavel, haag, tuin, terrein, tegels, terras, bomen, groen, straat, weg, parkeerplaats, e.d. |
IfcSlab | IfcSlabType | FLOOR | vloer, afdekvloer, afwerkvloer, begane grondvloer, verdiepingsvloer, kruipluik, vloerluik, balkonplaat, balkon, galerij, galerijplaat, e.d. |
ROOF | dakvloer, dakluik, e.d. | ||
LANDING | bordes, e.d. | ||
BASESLAB | vloer op zand, bodemafsluiting, e.d. | ||
IfcSpace | - | NOTDEFINED | ruimtes, e.d. |
IfcStair | IfcStairType | NOTDEFINED | trap, trede, opstap, lepe hoek, trapboom, stootbord, weltrede, e.d. |
IfcTransport Element | IfcTransport ElementType | NOTDEFINED | lift, roltrap, loopband, rolband, e.d. |
IfcWall | IfcWallType | STANDARD | wand, buitenwand, binnenwand, spouw, spouwisolatie, butenspouwblad, binnenspouwblad, houtskeletbouwwand, e.d. |
19
IfcWindow | IfcWindowStyle | NOTDEFINED | kozijn, buitenkozijn, binnenkozijn, buitendeurkozijn, binnendeurkozijn, raam, buitenraam, binnenraam, draai-kiep raam, valraam, kiepraam, spouwlat, dakvenster, dakraam, dakluik, lichtkoepel, lichtstraat, e.d. |
IfcZone | - | - | gebruiksfunctie, gebruiksoppervlakte, verblijfsgebied, verblijfsruimte, brandcompartiment, rookcompartiment, bedgebied, bedruimte, gebruiksgebied, gebruiksruimte, functiegebied, functieruimte, bebouw oppervlak, bruto vloeroppervlak, e.d. |
(*1) : entiteit wordt niet ondersteund vanuit Revit
(*2) : hier kan worden volstaan met IFC Entity, IFC Type is niet gedefinieerd conform IFC2x3 TC1.
20
Bijlage C: Vereisten materiaal benaming
De VRBim Materiaalbenaming is separaat bijgevoegd.
21