Realisatieovereenkomst Zuidelijke Ringweg Groningen Fase 2
Realisatieovereenkomst Zuidelijke Ringweg Groningen Fase 2
Aanvullende overeenkomst bij de Bestuursovereenkomst d.d. 10 november 2009
pagina 1 van 14
Partijen:
Het Rijk
De Provincie Groningen De Gemeente Groningen
Betreft: overeenkomst met bestuurlijke afspraken voor de realisatiefase van het Project Aanpak Ring Zuid, ombouw Zuidelijke Ringweg Groningen (fase 2).
ONDERGETEKENDEN
De Minister van Infrastructuur en Milieu, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Noord-Nederland, de heer ir. S.J. Poel, hierna te noemen: “het Rijk”,
en
Het College van Gedeputeerde Staten van Provincie Groningen, handelend als bestuursorgaan, namens deze, de gedeputeerde Verkeer en Vervoer, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen van 3 november 2009, en de Commissaris van de Koning van de Provincie Groningen, handelend als vertegenwoordiger van de Provincie Groningen, namens deze xxx. xx.
X. Xxxxxxx, gedeputeerde Verkeer en Vervoer, hierna te noemen: "de Provincie",
en
Het College van Burgemeester en Wethouders van Gemeente Groningen, handelend als bestuursorgaan, namens deze de wethouder Verkeer en Vervoer, handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Groningen van 3 november 2009, en de burgemeester van de Gemeente Groningen, handelend als vertegenwoordiger van de Gemeente Groningen, namens deze dhr. X.X. xx Xxxx, wethouder Verkeer en Vervoer, hierna te noemen: "de Gemeente",
gezamenlijk te noemen: “Partijen”.
OVERWEGINGEN PLANSTUDIEFASE
• dat de Minister van Verkeer en Waterstaat op 28 mei 2002 het Tracébesluit Zuidelijke Ringweg Groningen, Langmanmaatregelen (fase 1), heeft vastgesteld;
• dat de maatregelen voortvloeiende uit dit Tracébesluit tot doel hadden om de verkeersveiligheid, doorstroming van het hoofdwegennet en de bereikbaarheid van de stad Groningen te verbeteren;
• dat uitgangspunt was dat er na afronding van de werkzaamheden van fase 1, een begin gemaakt zou worden met fase 2, welke een meer duurzame en toekomstvaste oplossing moet bieden voor de geconstateerde problemen;
• dat Rijk, Provincie en Gemeente op 10 november 2009 een bestuursovereenkomst hebben gesloten waarin nadere afspraken zijn gemaakt, ter voorbereiding op de planstudie voor fase 2;
• dat de voorliggende overeenkomst als aanvullend moet worden beschouwd op de bestuursovereenkomst van 10 november 2009;
• dat op 23 december 2010 een Kennisgeving is gepubliceerd, waarin aangegeven is dat de Minister voornemens is om een Ontwerp-Tracébesluit/ Milieueffectrapport (OTB/MER) op te stellen voor fase 2;
• dat op 22 december 2011 een aanvullende Kennisgeving is gepubliceerd, waarmee de projectgrens is verschoven naar de aansluiting Hoogkerk;
• dat de Minister van Infrastructuur en Milieu op 20 augustus 2013 het OTB/MER A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 heeft vastgesteld;
• dat op 30 augustus 2013 het OTB/MER fase 2 ter inzage is gelegd als ook de aanvraag voor de Omgevingsvergunning ten behoeve van de Helperzoomtunnel en de Ontwerp-Inrichtingsplannen;
• dat de Omgevingsvergunning ten behoeve van de Helperzoomtunnel op 29 september 2014 is verleend en de inrichtingsplannen op 25 september 2014 zijn vastgesteld;
• dat op 29 september 2014 het Tracébesluit fase 2 is vastgesteld en dit besluit naar verwachting medio 2015 onherroepelijk zal zijn;
• dat met het onherroepelijk worden van het Tracébesluit fase 2, de Planstudiefase is doorlopen.
OVERWEGINGEN REALISATIEFASE
• dat Partijen voornemens zijn om hun samenwerking voort te zetten, om gezamenlijk het Project te gaan realiseren en om één gemeenschappelijke Projectorganisatie op te richten;
• dat het de wens van Partijen is om op basis van gelijkwaardigheid samen te werken binnen het Project;
• dat het daarom noodzakelijk is om aanvullende afspraken tussen Partijen te maken over de realisatiefase;
• dat de afspraken voor de realisatiefase vastgelegd dienen te worden;
• dat hiertoe de voorliggende realisatieovereenkomst dient;
• dat het Project bestaat uit de realisatie van Aanpak Ring Zuid, ombouw Zuidelijke Ringweg Groningen (fase 2), zoals beschreven in artikel 3 van deze overeenkomst.
DEFINITIES
Project: de realisatie van Aanpak Ring Zuid, ombouw Zuidelijke Ringweg Groningen (fase 2), inclusief werkzaamheden binnen de Projectscope.
Projectscope: het totaal aan werkzaamheden, noodzakelijk voor realisatie van het Project, zoals vastgelegd in artikel 4 van deze overeenkomst.
Bevoegd gezag: de Partij, overheid of instantie die de publiekrechtelijke kaders stelt.
Realisatiefase: de fase waarin de contractvoorbereiding, aanbesteding, realisatie en evaluatie van het Project wordt uitgevoerd.
Projectbudget: het maximaal beschikbare budget waarbinnen het Project uitgevoerd dient te worden, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst.
IBOI-percentage: het indexpercentage bruto overheidsinvesteringen, zoals jaarlijks bepaald door de Minister van Financiën.
BIJLAGEN
I. Bestuursovereenkomst Zuidelijke Ringweg Groningen 10 november 2009
II. Ambitiedocument
III. Scopebeschrijving
IV. Overzicht categorisering scope-onderdelen
V. Governance Realisatiefase
VI. Samenhang mobiliteitsmaatregelen
VII. Principeafspraken toekomstig beheer en eigendom
In geval van tegenstrijdigheden tussen de hoofdovereenkomst en de bijlagen, prevaleert de tekst uit de hoofdovereenkomst.
ZIJN OVEREENGEKOMEN
Artikel 1. Doel van de overeenkomst
Met deze overeenkomst wordt beoogd:
1. Het vastleggen van aanvullende afspraken op de bestuursovereenkomst, d.d. 10 november 2009, tussen Partijen ten aanzien van de realisatiefase van het Project.
2. Afspraken maken over het inrichten van de Projectorganisatie en de governance voor de realisatiefase van het Project.
Artikel 2. Bestuurlijke samenwerking
1. De ambitie, de uitdagingen en de manier waarop Partijen willen samenwerken, zijn uitgewerkt in het Ambitiedocument (bijlage II).
2. Elke Partij behoudt zijn verantwoordelijkheid voor de eigen interne verantwoording.
Artikel 3. Projectorganisatie
1. Partijen formeren een Projectorganisatie voor de realisatiefase die de voorbereiding en de uitvoering van het Project begeleidt; hierbij wordt zo goed mogelijk gebruik gemaakt van ieders deskundigheid, competenties en verantwoordelijkheden.
2. Er worden een Stuurgroep en een Directeurenoverleg ingesteld, waarin alle Partijen vertegenwoordigd zijn.
3. Partijen hebben afspraken gemaakt over de governance in de realisatiefase. Deze zijn opgenomen in bijlage V.
4. Partijen hebben, binnen de kaders van deze realisatieovereenkomst, op 11 december 2014 een Plan van Aanpak Realisatiefase en een Financieel Beheerplan vastgesteld.
Artikel 4. Projectscope
1. De Projectscope omvat de volgende onderdelen die nader zijn beschreven in het Overzicht categorisering scope-onderdelen, zie bijlage IV:
- realisatie van het Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2, met daarbij inbegrepen:
• herinrichting Xxx Xxxxxxx Verschuurlaan
• herinrichting Westerbroek
• aanpassing bus op-/afrit Hoogkerk
- realisatie Helperzoomtunnel;
- inrichtingsplannen Zuiderplantsoen, Maaslaan, Vondellaan en Helpman;
- aanvullende maatregelen die niet onder het Tracébesluit vallen, te weten:
• VRI Griffeweg-Europaweg
• VETAG-voorrangsinstallatie t.b.v. hulpdiensten
2. Optimalisaties indien deze binnen budget mogelijk zijn:
- fiets- en voetgangerstunnel Esperantostraat;
- pakket maatregelen vergroening en duurzaamheid (groen Julianaplein, ingang verdiepte ligging, geluidsreducerende maatregelen Zuiderplantsoen);
- volledige aansluiting Europaweg op Zuidelijke Ringweg.
3. No-regretmaatregelen, dit zijn onderdelen uit bovenstaande optimalisaties die direct moeten worden gerealiseerd, omdat ze later niet meer kunnen worden aangepast. Dit betreft:
- de groene viaducten van het Julianaplein en de taluds bij de ingangen van de verdiepte ligging uit de optimalisatie vergroening en duurzaamheid.
- een spoordek incl. de benodigde aanpassingen aan K&L, dat ervoor zorgt dat de langzaamverkeersverbinding Esperantotunnel later veel eenvoudiger kan worden gerealiseerd.
Het no-regret onderdeel voor de volledige aansluiting Europaplein is reeds in de basisscope 12 september 2014 ondergebracht, omdat de aansluiting zo is ontworpen dat uitbreiding naar een volledige aansluiting fysiek-ruimtelijk zo eenvoudig mogelijk moet zijn. De maatregel bestaat uit het op hoogte brengen van de afrit Europaweg (zuidzijde) en een ruimtereservering aan de noordzijde.
Artikel 5. Financiën, financieel management en realiseren optimalisaties
Projectbudget
1. Het Projectbudget omvat alle kosten voor het realiseren van de Projectscope met uitzondering van de kosten voor V&T. Het Projectbudget bedraagt € 613,5 miljoen, prijspeil 2014, inclusief BTW, en wordt jaarlijks met IBOI geïndexeerd.
Voorbereiding en Toezicht
2. Het budget voor Voorbereiding en Toezicht (V&T) bedraagt 13% van het Projectbudget en wordt jaarlijks met IBOI geïndexeerd.
3. Het V&T-budget dekt alle kosten voor de Projectorganisatie inclusief huisvesting en ICT, de adviesdiensten en de onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het voorbereiden van, begeleiden van en toezicht houden op realisatiewerkzaamheden, voor zover dit niet door de opdrachtnemer wordt gedaan. Onder deze realisatiewerkzaamheden vallen ook conditionerende werkzaamheden. Planuitwerkingskosten komen ten laste van het V&T-budget.
4. Kosten die in het kader van het Project door publiekrechtelijke partijen en beheerders gemaakt worden, komen niet ten laste van het V&T-budget.
Aanvullende scope
5. Indien een partij of een derde een verzoek doet met eigen wensen of wijzigingen van de Projectscope, komen alle kosten (V&T en realisatie) voor uitvoering van dit verzoek volledig voor rekening en risico van deze partij. Een dergelijk verzoek moet in schriftelijke vorm aan de Projectorganisatie worden gedaan en dient schriftelijk instemming te hebben van alle Partijen. Partijen streven ernaar om de wijzigingen van de scope te beperken.
6. Partijen hebben op verzoek van de gemeente reeds ingestemd met de aanleg van de bus op-/afrit Hoogkerk. De definitieve bijdrage hiervoor door de Gemeente wordt toegevoegd aan het Projectbudget. Deze bijdrage wordt nog bepaald aan de hand van de geraamde kosten.
Financieel management
7. Partijen spannen zich in om de belastingdruk voor het Projectbudget en voor de V&T-kosten waar mogelijk te beperken.
8. De onderschrijdingskans is de kans dat het totaal van alle kosten die ten laste komen van het Projectbudget, lager is dan het Projectbudget. Deze onderschrijdingskans wordt bepaald aan de hand van de prognose eindstand.
9. De prognose eindstand is de omvang van de uiteindelijke kosten die gedurende de looptijd van het Project wordt geprognosticeerd voor het Project, inclusief de hierbij toe te passen spreiding.
10. Met betrekking tot het Projectbudget gaan partijen uit van een onderschrijdingskans tussen 60% en 80%. Partijen gaan initieel uit van een onderschrijdingskans van 80%. De Stuurgroep kan op basis van unanimiteit een lager percentage bepalen.
11. Met betrekking tot de bepaling van de plafondprijs gaan partijen uit van een onderschrijdingskans van 70%. De plafondprijs is het maximumbudget ten behoeve van uitvoering van het Project dat aan de opdrachtnemer wordt meegegeven in de aanbestedingsprocedure.
12. De prognose eindstand wordt door partijen in ieder geval bepaald bij de start van de aanbesteding, bij de gunning en bij de herijking, dat is zodra het ontwerp van de aannemer gereed is.
Realiseren optimalisaties
13. Partijen zullen de optimalisaties zoals genoemd in artikel 4, lid 2, binnen het Project realiseren indien dit gezien de vastgestelde onderschrijdingskans binnen budget mogelijk is en indien de optimalisaties planologisch inpasbaar zijn.
14. Indien de optimalisaties niet kunnen worden gerealiseerd, wordt onderzocht of de no- regretmaatregelen kunnen worden gerealiseerd. Indien dit eveneens niet mogelijk is, komen de optimalisaties te vervallen.
15. Indien niet alle optimalisaties gerealiseerd kunnen worden, besluit de Stuurgroep op basis van unanimiteit over de optimalisaties of no-regretmaatregelen die afvallen.
Artikel 6. Risicoverdeling
Budgetverantwoordelijkheid
1. De Provincie is voortvloeiend uit de bestuursovereenkomst, d.d. 10 november 2009, en het bepaalde in paragraaf 6 van het RSP-convenant, d.d. 23 juni 2008, risicodragend voor overschrijding van het Projectbudget. Ingeval de projectkosten voor de realisatie van de Projectscope lager uitvallen dan het Projectbudget (‘meevallers’), vervallen die aan het RSP-budget.
2. Het Rijk is risicodragend voor tegenvallers van het V&T-budget.
Exogene Risico’s
3. Kosten ontstaan als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving of wijziging van wet- en regelgeving, met inbegrip van kosten ontstaan als gevolg van publiekrechtelijke besluiten genomen op grond van een dergelijke wijziging, zijn voor rekening van de Partij die verantwoordelijk is voor de totstandkoming of wijziging van die wet- of regelgeving.
4. Kosten ontstaan als gevolg van wijziging van Europese wet- en regelgeving, met inbegrip van kosten ontstaan als gevolg van publiekrechtelijke besluiten genomen op grond van een dergelijke wijziging, zijn voor rekening van het Rijk.
5. Lid 3 en lid 4 zijn niet van toepassing voor zover op andere wijze in dekking van deze kosten is voorzien.
6. Kosten die vallen buiten lid 3 en lid 4 en die veroorzaakt worden door een besluit van een Partij in strijd met enige bepaling van de Realisatieovereenkomst, zijn voor rekening van de desbetreffende Partij.
Verwijtbare kosten
7. Extra V&T-kosten als gevolg van verwijtbaar handelen of nalaten van handelen door de Projectorganisatie komen ten laste van het Rijk. Overige extra kosten als gevolg van verwijtbaar handelen of nalaten van handelen door de Projectorganisatie komen ten laste van het Projectbudget.
8. Kosten die het gevolg zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van handelen binnen de eigen organisaties van het Rijk, de Provincie of de Gemeente komen voor rekening voor de Partij waarbinnen het verwijtbaar handelen of nalaten van handelen heeft plaatsgevonden.
Artikel 7. Planning en fasering
1. De globale planning van het Project wordt weergegeven middels onderstaande mijlpalen:
a. Start aanbestedingsprocedure: eind 2014
b. Start voorbereidende werkzaamheden: begin 2015
c. Xxxxxxx realisatiecontract: begin 2016
d. Start uitvoering opdrachtnemer: eind 2016
e. Openstelling weg: 2020
f. Oplevering en overdracht weg: 2021/2022
2. Aanpassing van de planning kan slechts met goedkeuring van de Stuurgroep.
Artikel 8. Procedures en vergunningen
1. De vereiste vergunningprocedures in het kader van de uitvoering van het Tracébesluit worden gecoördineerd door het Rijk overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van de Tracéwet.
2. Het Rijk is verantwoordelijk voor de communicatieactiviteiten die vallen onder de publicatieplicht van de Algemene wet bestuursrecht, met inachtneming van artikel 20 van de Tracéwet.
3. Partijen komen overeen om, met uitzondering van leges, geen aanvullende kosten in rekening te brengen ten laste van het Projectbudget voor werkzaamheden in het kader van de vergunningverlening.
4. Het verleggen van kabels en leidingen voor het Project is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
5. De kosten die voortkomen uit het verleggen van kabels en leidingen voor het Project komen, voor zover niet elders gedragen, ten laste van het Projectbudget.
6. De kosten voor eventuele gehonoreerde beroepen op nadeelcompensatie en planschade voortvloeiende uit het Project, komen ten laste van het Projectbudget.
Artikel 9. Beheer en eigendom
1. Partijen hebben afspraken gemaakt over de toekomstige definitieve beheer- en eigendomssituatie, zoals vastgelegd in bijlage VII.
2. Partijen dragen in hun rol van beheerder zorg voor afstemming over de klanteisen binnen de eigen organisatie. Partijen zullen voorafgaand aan de marktbenadering nog nadere afspraken maken met de Projectorganisatie over klanteisspecificaties, het wijzigingenproces en de rol en betrokkenheid tijdens de realisatiefase.
3. Voor tijdelijk gebruik van gronden gedurende de realisatiefase worden werkafspraken gemaakt door Partijen.
4. Partijen streven ernaar gereedgekomen openbare ruimte zo spoedig mogelijk op te leveren en over te dragen aan de beheerder alsook open te stellen voor gebruik.
5. Voorafgaand aan afronding van de werkzaamheden zullen de afspraken als bedoeld in lid 1 worden vertaald naar definitieve beheer- en eigendomsgrenzen en vastgelegd in een beheer- en eigendomsovereenkomst. In de beheerovereenkomsten worden ook afspraken gemaakt over de kostenverdeling.
Artikel 10. Grondverwerving
1. Grondverwerving geschiedt conform het “Plan van aanpak Grondverwerving” d.d. 18 maart 2013.
2. Alle kosten voor het verwerven van de voor het Project benodigde gronden maken onderdeel uit van het Projectbudget.
3. Verwerving van gronden ten behoeve van infrastructuur vallende binnen de tracégrens van het Tracébesluit vindt door en onder regie van het Rijk plaats, op basis van de Onteigeningswet en jurisprudentie.
4. Verwerving van gronden ten behoeve van infrastructuur vallende buiten de tracégrens van het Tracébesluit, maar binnen de scope van het project, vindt plaats door de Gemeente, in afstemming en overleg met het Rijk conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving.
5. Het Rijk is verantwoordelijk voor de administratieve en gerechtelijke onteigeningsprocedure van de binnen de grenzen van het Tracébesluit te onteigenen gronden. Het Rijk zal alle werkzaamheden hiertoe op zich nemen.
6. De Gemeente is verantwoordelijk voor de administratieve en gerechtelijke onteigeningsprocedure van de buiten de grenzen van het Tracébesluit te onteigenen gronden. De Gemeente zal alle werkzaamheden hiertoe op zich nemen.
7. Verkoop van overtollige staatsgronden dient te geschieden in afstemming met het Rijksvastgoed- bedrijf (RVB). Waardebepaling van staatsgronden is voorbehouden aan het RVB. De opbrengsten van verkoop van overtollige gronden die met gelden uit het Projectbudget zijn aangekocht vervallen, na verrekening van de door het RVB gemaakte kosten, aan het Projectbudget.
8. Gronden van partners met de bestemming openbare ruimte, en vrij van rechten van derden, worden om niet ingebracht. Voor de overige gronden binnen het Tracébesluit wordt de reguliere rijksprocedure gevolgd, buiten het Tracébesluit dient overeenstemming bereikt te worden na onderhandeling op basis van het advies van de taxatiecommissie.
9. In uitzondering op lid 7 wordt de onteigeningsschadeloosstelling, dan wel taxatiewaarde van de volgende objecten vergoed aan de Gemeente:
a. Het verplaatsen van de popbunker en de onderhoudswinkel gelegen onder het Meeuwerderbaanviaduct;
b. een deel van het zwembadterrein aan de Papiermolenlaan;
c. de gronden (kavel 2) ten behoeve van de Helperzoomtunnel;
d. Het appartementsrecht aan de H.L. Xxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx;
e. Verplaatsing sportvelden Velocitas
10. Als in voorkomende gevallen de opsomming van objecten in lid 9 moet worden uitgebreid, wordt dat ter besluitvorming voorgelegd aan de Stuurgroep.
11. De taxatiewaarde van de te verwerven en de te onteigenen gronden, rechten en objecten wordt bepaald door de taxatiecommissie van het Project, zoals deze is ingesteld door het Rijk.
Artikel 11. Marktbenadering
1. De realisatie van het Project vindt plaats middels een design en construct contractmodel waarbij in de aanbesteding gebruik wordt gemaakt van een concurrentiegerichte dialoog.
2. Het Rijk treedt op als aanbestedende dienst en opdrachtgever naar de marktpartij voor de realisatie van de scope-onderdelen zoals opgenomen in bijlage IV, tenzij anders wordt overeengekomen.
3. Voor het doorlopen van de inkoopprocessen is het inkoopplan na vaststelling door Partijen door de DG-RWS op 28 oktober 2014 ondertekend.
4. Voorafgaand aan de aanbesteding stelt de Stuurgroep de markbenaderingsstukken vast.
5. Partijen spannen zich in om gronddepots en andere geschikte locaties zo veel mogelijk beschikbaar te stellen voor zand en grond vrijkomend uit het Project. Dit kan als optie aan marktpartijen worden meegegeven, zodat die een zo gunstig mogelijke aanbieding kunnen opstellen. Eventuele baten die hieruit voortvloeien, komen ten gunste van het Projectbudget.
Artikel 12. Bereikbaarheid
1. Partijen spannen zich in om de bereikbaarheid van de stad en de regio tijdens de ombouw zo goed mogelijk te waarborgen. Hiertoe is door Partijen (onder andere) de samenwerkingsorganisatie
“Groningen Bereikbaar” opgericht, zoals vastgelegd in de “Bestuursovereenkomst Groningen Bereikbaar” d.d. 13 januari 2014.
2. Provincie en Gemeente spannen zich voorts in om, mede in het kader van Groningen Bereikbaar, voorafgaand aan de uitvoering van het project alle noodzakelijke mobiliteitsmaatregelen op het onderliggend wegennet te nemen, zodat de verkeersdoorstroming in stad en regio tijdens uitvoering zo optimaal mogelijk kan verlopen. De maatregelen omvatten in ieder geval de mobiliteitsmaatregelen zoals opgenomen in bijlage VI.
3. Over de eisen die in het contract van het project worden opgenomen, zoeken Partijen vooraf afstemming met Groningen Bereikbaar en de spoor-, weg- en waterbeheerders. Daarnaast wordt een protocol gesloten met nadere afspraken tussen de Projectorganisatie en Groningen Bereikbaar over de samenwerking en de manier waarop met wijzigingen wordt omgegaan.
4. Bij andere uitvoeringsactiviteiten aan projecten die van invloed kunnen zijn op de in deze overeenkomst genoemde werken, plegen Partijen vooraf overleg met elkaar en met Groningen Bereikbaar. Omgekeerd informeren Partijen elkaar ook over de uitvoeringsplanning van de in artikel 3 genoemde werken in het kader van het Project.
Artikel 13. Geheimhouding
1. Partijen zijn met inachtneming van wettelijke voorschriften verplicht geheimhouding te betrachten met betrekking tot alle gegevens, waarvan de Partijen, of personen waarvan zij zich bij de uitvoering van de overeenkomst bedienen, kennisnemen en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze gegevens een vertrouwelijk karakter hebben.
2. De in het eerste lid bedoelde geheimhouding geldt gedurende een periode van 10 jaar te rekenen vanaf de beëindiging van deze overeenkomst. De geheimhoudingsplicht vervalt voor zoveel en in zoverre dit nodig is ter afwending van acuut gevaar voor personen en/of goederen.
Artikel 14. Looptijd van de overeenkomst
1. De overeenkomst treedt in werking op de dag na ondertekening door de laatste betrokken Partij.
2. De overeenkomst eindigt na en eindigt nadat de verplichtingen uit deze overeenkomst zijn nagekomen.
Artikel 15. Overige bepalingen
1. De bepalingen zoals opgenomen in de bestuursovereenkomst, d.d. 10 november 2009, blijven onverkort van toepassing.
2. Daar waar bepalingen tegenstrijdig blijken, gaat het bepaalde in deze realisatieovereenkomst boven dat in de bestuursovereenkomst.
Aldus in drievoud opgemaakt en ondertekend te Groningen, d.d. 16 december 2014.