Contract
C-224
Green Deal Ontwikkeling Decentrale Duurzame Warmte- en Koudetechnieken
Partijen:
1. de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de xxxx Xxxx Xxxxxx, hierna te noemen: EZK;
2. de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, xxxxxxx X. xxx Xxxxxxxxx;
Partijen genoemd onder 1 tot en met 2 beiden handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna samen te noemen: Rijksoverheid;
3. UNETO-VNI, te dezen vertegenwoordigd door de heer Xxxxxx Xxxxxxxx, voorzitter;
4. Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxxxx, voorzitter, hierna te noemen: NVDE;
5. Vereniging Dutch Heat Pump Association, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter, hierna te noemen: DHPA;
6. Stichting Opleidingsbedrijf Installatiewerk Nederland, te dezen vertegenwoordigd door de heer, voorzitter, Xxxx xxx Xxxxxxx;
7. Nederlandse vereniging van Biomassa Ketel Leveranciers, te dezen vertegenwoordigd door de heer, voorzitter, Xxxx Xxxxxxx, hierna te noemen: NBKL;
8. Nederlandse Haarden en Kachelbranche, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxx, voorzitter, hierna te noemen: NHK;
9. Nederlandse vereniging voor de Pelletkachel Industrie, te dezen vertegenwoordigd door de heer Xx xxx xxx Xxxxxxx, voorzitter, hierna te noemen: NBPI;
10. Nederlandse vereniging van ondernemingen op het gebied van koudetechniek en luchtbehandeling, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxx, voorzitter, hierna te noemen: NVKL;
11. XxxxxxxxxxxxXX, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter;
12. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technische Installatiebedrijf, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxx, directeur (a.i.), hierna te noemen: OTIB;
Partijen genoemd onder 5 t/m 12 hierna samen te noemen: Brancheverenigingen;
13. N.V. Nederlandse Gasunie, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxxxx, Chief Financial Officer;
14. Enpuls B.V., te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxx, directeur;
15. Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland, handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan, namens deze de xxxx Xxx Xxxxx, gedeputeerde;
Alle Partijen hierna samen te noemen: Partijen;
Algemene overwegingen:
1. Om onze welvaart voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis.
Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aangepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen Green Deal Ontwikkeling Decentrale Duurzame Warmte- en Koudetechnieken:
1. Nederland gaat -binnen de kaders van het af te sluiten Klimaatakkoord- de komende jaren forse stappen zetten voor het realiseren van een duurzame energievoorziening en het versnellen van de energietransitie. Hierbij wordt voortgebouwd op afspraken uit het Energieakkoord. Internationale afspraken over klimaatverandering gemaakt tijdens de Klimaatconferentie in Parijs (het Akkoord van Parijs) in het kader van het Klimaatverdrag nopen tot voortvarende actie1. De nationale ambitie van het kabinet Xxxxx XXX is 49% CO2-reductie in 2030. Binnen de Europese Unie pleit het kabinet voor 55% minder uitstoot van CO2 in 2030. Met betrekking tot de warmtetransitie in de gebouwde omgeving zet de Energieagenda2 van die is gericht op de transitie naar een betrouwbare, betaalbare, veilige en CO2-arme energievoorziening in op vergaande reductie van de warmtevraag door energiebesparing en sterke vermindering van aardgasverbruik via het stimuleren en inpassen van CO2-arm opgewekte energie.3 Het (lage-temperatuur) energieverbruik in de gebouwde omgeving beslaat met 750 PJ ruim 25% van het totale energieverbruik in Nederland. Het gaat hier om woningen (12%), utiliteitsgebouwen (8%) en tuinbouwkassen (3%). De CO2-uitstoot die hiermee gepaard gaat, moet zoveel als mogelijk worden beperkt.
2. Naast CO2-reductie is er ook een wereldwijd streven om gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) uit te
faseren. Internationale afspraken hierover zijn vastgelegd in het Montreal Protocol betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken.4 Met het Kigali-amendement van 15 oktober 2016 wordt aan dit streven verder invulling gegeven. In de Europese Unie is Verordening 517/2014 gericht op het verminderen van de uitstoot van F-gassen (F-gassenverordening).5
1 hvps://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/; hvps://xxxxxx.xxx/xxxxxxx-xxx-xxxxxxxx/xxx-xxxxx-xxxxxxxxx/xxx-xxxxx-xxxxxxxxx
2 hvps://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xx
3 hvps://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xx
4 hvp://xxxxx.xxxx.xxx/xx/xxxxxxxx-xxx-xxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxx-xxxxx
5 PbEU 2014, L 150.
3. De installatiebranche wil met de respectievelijke achterbannen daadwerkelijk invulling geven aan de internationale en nationale beleidsdoelstellingen. Hiermee wil zij de uitstoot van broeikasgassen verminderen en bijdragen aan het realiseren van de energietransitie door onder meer de inzet van duurzame warmte- en koudetechnieken. De installatiebranche heeft al diverse successen weten te behalen en wil door de samenwerking in deze Green Deal nog meer impact generen. De duurzame technieken waar Partijen zich in deze Green Deal op richten zijn:
- algemeen: decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken en
- specifiek: warmtepompen, zonneboilers, vaste bio-gebaseerde brandstofsystemen.
Partijen kiezen voor deze focus omdat dit de technieken zijn die een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de verduurzaming.
4. Gezien de marktontwikkelingen van decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken ligt er ook een mogelijkheid de werkgelegenheid en daarmee groene groei te bevorderen. De komende jaren is een groot aantal talentvolle en gekwalificeerde medewerkers nodig in de hele keten van deze duurzame technieken. Zowel binnen de deelsectoren advies, installatie en onderhoud, als aan de markt- en productiekant ontstaat een positieve impuls. Voor de installatiebranche is daarbij het verbeteren van de kwaliteit en het vakmanschap een sleutelfactor. Xxxxxxx gekwalificeerde opleidingen vormen hiervoor de basis.
5. Nieuwe technologie en de overgang naar nieuwe verduurzamingsoplossingen vereisen een zware investering in de installatiebranche. Met deze Green Deal zorgen Partijen ervoor dat het kennisniveau binnen de installatiebranche in zijn volle breedte naar een kwalitatief en kwantitatief voldoende niveau wordt gebracht. Daarbij is ook van belang dat de installateur, meer dan nu het geval is,
pro actief gaat adviseren welke duurzame techniek in brede zin het best toepasbaar is. Dit is een nieuwe rol die aanvullende vaardigheden en een ander business model vergt. Technische kennis alleen is niet meer voldoende om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen.
6. Menselijke kennis en kunde, het menselijk kapitaal, is een kritische succesfactor voor de groei en het succes van de in deze Green Deal genoemde duurzame technieken. Om dit kapitaal te behouden en te vergroten richten Partijen hun activiteiten op onderwijs- en opleidingsinfrastructuur specifiek voor de installateurs en installatiemedewerkers.
7. Bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving moet aandacht zijn voor de veiligheid van de gebruikte technieken en bij de toepassing daarvan ook de veiligheid voor bewoners, installateurs en monteurs. Daarnaast dienen de effecten van de gebruikte technieken op het milieu in ogenschouw te worden genomen. Zo zal het gebruik van koudemiddelen met een sterk broeikaseffect op korte termijn steeds verder afnemen. Bij de opleidingen voor warmtepompen zal veel aandacht worden besteed aan de F-gassenverordening waaruit eisen voor het gebruik van F-gassen voortvloeien, evenals het gebruik van (alternatieve) laag GWP –koudemiddelen zoals natuurlijke koude- en warmtemiddelen als alternatieven voor F-gassen. Veilig werken met koudemiddelen staat daarbij steeds centraal.
Partijen komen het volgende overeen:
1. Doel en beoogde resultaten.
Artikel 1. Doel
a. door een gekwalificeerde onderwijs- en opleidingsinfrastructuur in Nederland op te zetten voor decentrale duurzame technieken en zowel het aantal als het competentieniveau van gekwalificeerde installatiemedewerkers te verhogen.
b. Partijen richten hun samenwerking allereerst op een gedegen opleidingsprogramma en kennis- infrastructuur voor duurzame warmte- en koudetechnieken in de gebouwde omgeving en zetten zich in:
1. om samenhangende leer- en kwaliteitslijnen voor decentrale warmte- en koudetechnieken in te richten zodat installateurs kundig kunnen adviseren en installeren;
2. om de acceptatie van decentrale duurzame technieken binnen de installatiesector te stimuleren;
3. voor een goede borging van de kwaliteit van duurzame installaties.
Artikel 2. Beoogde resultaten
a. Partijen spannen zich in om in 2018 750 extra medewerkers binnen de installatiesector succesvol te laten deelnemen aan het opleidingsprogramma dat in het kader van deze Green Deal wordt opgezet zodat daarmee de kennisbasis voor warmtepomptechnieken wordt vergroot.
b. Binnen de looptijd van de Green Deal zullen uiteindelijk 6000 extra gekwalificeerde medewerkers binnen de installatiesector voor warmtepomptechnieken opgeleid zijn.
c. De overige decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken (zoals zonneboilers, vaste bio- gebaseerde brandstofsystemen) worden gedurende de looptijd van de Green Deal op dezelfde wijze onderdeel van de door Partijen te ontwikkelen onderwijs- en opleidingsstructuur.
2. Inzet en acties
Artikel 3. Gezamenlijke acties van Partijen
Partijen zorgen samen voor:
a. leerlijnen voor decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken die goed aansluiten op bestaande kwaliteitsregelingen, kwalificatiestructuren en -dossiers binnen de installatiebranche alsook onderliggende relevante opleidingsprogramma’s;
b. een campagne over decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken gericht op installerende en service verlenende bedrijven;
c. activiteiten in aanvulling op de campagne met als doel invulling te geven aan de adviserende rol van installatiemedewerkers opdat het draagvlak voor decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken bij de eindgebruikers wordt vergroot en de toepassing van die technieken wordt gestimuleerd;
d. de (verdere) ontwikkeling van erkende kwaliteitsregelingen voor decentrale duurzame warmte- en koudetechnieken.
Artikel 4. Inzet en acties Rijksoverheid
De Rijksoverheid:
a. geeft invulling aan haar rol als aanjager bij het voeren van de in artikel 4 genoemde campagne;
b. bevordert de kwaliteit van en de opleiding voor decentrale duurzame technieken bij het stellen van eisen daarvoor;
c. zet zich in om kwaliteit bevorderende maatregelen en opleidingsmogelijkheden voor decentrale duurzame technieken te ontwikkelen in afstemming met het ministerie van OCW;
d. brengt de door deze Green Deal ontwikkelde middelen voor kwaliteitsbevordering en opleiding breed onder de aandacht.
Artikel 5 Inzet en acties EZK
EZK:
a. faciliteert de installatie van verschillende duurzame warmte- en koudetechnieken op een aantal opleidingscentra en is bereid om binnen de relevante wettelijke kaders en in overeenstemming met de toepasselijke staatssteunregels een financiële bijdrage van maximaal € 300.000 euro inclusief BTW beschikbaar te stellen ten behoeve van vijf verschillende warmtepompen op alle zeven warmtepompen-opleidingscentra. UNETO-VNI en OTIB zullen daartoe een aanvraag indienen bij EZK, inclusief een project- en investeringsplan.
b. zal de overige Partijen ondersteunen met voor de samenwerking in deze Green Deal relevante kennis en kunde en wijst daarvoor een contactpersoon bij EZK aan;
c. stimuleert de aankoop van verschillende decentrale duurzame warmtetechnieken door particulieren en bedrijven middels de bestaande Regeling nationale EZ-subsidies, titel 4.5 “Investeringssubsidie duurzame energie” (ISDE).
Artikel 6 Inzet en acties UNETO-VNI
UNETO-VNI:
a. zet zich in om een infrastructuur van praktijkleslokalen en praktijkwerkplaatsen te realiseren;
b. heeft in samenwerking met de Brancheverenigingen, een sturende rol bij het realiseren van de opleidingsstructuur die met deze Green Deal wordt opgezet. Bij warmtepompen werkt UNETO-VNI hiertoe samen met DHPA en BodemenergieNL, bij biomassaketels met de NBKL, bij pelletkachels met de NBPI en bij koelmachines de NVKL;
c. zet zich in om installatiebedrijven te enthousiasmeren hun medewerkers het door de installatiebranche gewenste kwaliteitsniveau te laten behalen. Daartoe organiseert ze activiteiten voor zowel installateurs als voor monteurs, zoals kennisoverdrachtsbijeenkomsten en monteursbijeenkomsten.
Artikel 7 Inzet en acties Brancheverenigingen
De Brancheverenigingen:
a. brengen bestaande opleidingsprogramma en kwaliteitsborgingsystemen in als bijdrage aan deze Green Deal;
b. faciliteren hun leden zodat zij een bijdrage kunnen leveren bij het samenstellen en de selectie van apparatuur die benodigd is voor de praktijkleslokalen en praktijkwerkplaatsen.
c. zorgen voor inhoudelijk ondersteuning bij het opzetten van een programma om de kwaliteit te borgen van installateurs/installatiebedrijven met als oogmerk gezamenlijk de eindgebruiker de zekerheid te bieden van een juiste en veilige installatie van verwarmings- en koelingsapparaten.
Artikel 8 Inzet en acties NVDE
NVDE draagt bij aan deze Green Deal door zich via het door deze Green Deal ontstane platform,
de campagne en andere activiteiten in te zetten voor een toenemende vraag naar een breed scala van verschillende decentrale duurzame technieken.
Artikel 9 Inzet en acties DHPA
a. Ten behoeve van behoud en verdere vergroting van kwaliteit van apparatuur, systeem en installatie heeft de DHPA interne werkgroepen waaronder ‘Kennis en opleiding’.
b. DHPA zal zich inspannen om haar leden te laten bijdragen aan de actualisering van de leer- en kwaliteitslijnen voor installatie van de diverse typen warmtepompen door het beschikbaar stellen van apparatuur en kennis.
Artikel 10 Inzet en acties BodemenergieNL
a. BodemenergieNL zet zich in voor onder meer vergroting en ontsluiting van de deskundigheid van Nederlandse professionals bij ondernemingen en publieke- en maatschappelijke organisaties voor kwaliteit van ontwerp, bouw, inregeling en beheer van bodemenergiesystemen.
b. Ten behoeve van behoud en groei van deskundigheid organiseert BodemenergieNL zoals al jaren gebruikelijk, opleidingen en examinering die zijn gericht op het voldoen aan wettelijke kwaliteitseisen vanuit de Regeling Bodemkwaliteit, geborgd door certificering en erkenning onder BRL’s 2100 (grondboren), 11000 (installatie ondergronds) en 6000-21 (installatie bovengronds). Daarbij zal BodemenergieNL de onderliggende kennis daarvoor delen en vergroten via de werkgroep ‘Kennis’ en in het ‘Kennisplatform Bodemenergie’.
c. Het opleidingsprogramma van BodemenergieNL wordt als onderdeel ingebracht in de uitwerking van deze Green Deal behorend bij de opleidingslijn bodem gebonden warmtepompen.
Artikel 11 Inzet en acties NBPI
x. Xx Xxxx waakt over het opleidingsniveau van de dealers/installateurs.
b. De leden van de Nbpi publiceren met regelmaat hun lijst met dealers/installateurs. Hiermee stimuleert Nbpi om de markt voor pelletkachels te voorzien van niet alleen een hoge kwaliteit met betrekking tot de apparaten van de leden maar ook voor een hoge kwaliteit van de installatie kennis en kunde.
c. De Nbpi zet zich via de Green Deal in om gezamenlijk een opleidingsniveau te waarborgen dat hoort bij de marktpartijen van pelletkachels.
Artikel 12 Inzet en acties NHK
a. De NHK zet zich in om de huidige Europese erkennings- en certificeringsregeling (DE-erkenning) zo breed mogelijk draagvlak te geven in de branche.
b. De NHK is via de Stichting GSF beheerder van de achterliggende opleidingsstructuur en zal deze maximaal laten aansluiten bij de behoeften en ontwikkelingen die volgen uit deze Green Deal.
c. Een studiepuntenregeling en kwaliteitsregeling (met borging) bevorderen het meerjarig onderhouden en in de praktijk brengen van vakkennis en vaardigheden en daarmee efficiënt en effectief werkende installaties.
d. De NHK zet zich in om installatiebedrijven en hun medewerkers het gewenste kwaliteitsniveau te laten behalen.
Artikel 13 Inzet en acties NBKL
a. De NBKL beheert in samenwerking met ISSO en SCIOS de achterliggende opleidings- en examineringsstructuur, en zal deze laten aansluiten bij de behoeften en ontwikkelingen die volgen uit deze Green Deal.
b. De NBKL stimuleert en bewaakt het opleidingsniveau van importeurs, fabrikanten, dealers en installateurs zodat de productie en installatie van pelletkachels en bioketels aan hoge standaarden voldoen.
c. De NBKL werkt samen met inspectiebedrijven, en organiseert regelmatig bijeenkomsten om het kennisniveau te verhogen.
Artikel 14 Inzet en acties NVKL
a. NVKL levert een bijdrage aan de inhoud van de opleidingen voor wat betreft de klimaattechniek en ondersteunt bij de invulling van een praktijkwerkplaats.
b. NVKL zet zich voorts in om installatiebedrijven te enthousiasmeren zodat hun medewerkers het gewenste kwaliteitsniveau kunnen behalen. Daartoe organiseert ze activiteiten voor zowel installateurs als voor monteurs, zoals kennisoverdrachts-bijeenkomsten en zal zij haar opleidingen aanbieden aan haar leden.
Artikel 15 Inzet en acties OTIB
a. OTIB levert een concrete bijdrage door de rol van penvoerder en kassier voor de bouw en realisatie van de praktijkinstallaties te vervullen en door een coördinerende rol te vervullen t.a.v. de organisatie van stuur- en werkgroepen in het belang van het project warmtepompen.
b. Tevens vervult OTIB een coördinerende rol in de communicatie naar de branche t.b.v. het enthousiasmeren van de installatiebedrijven en het informeren van de markt over het belang van duurzame technieken.
Artikel 16 Inzet en acties Gasunie
a. Gasunie zet zich onverminderd in als aanjager en ondersteuner van de opzet en uitwerking van de warmtepompopleidingen;
b. Gasunie ondersteunt de inrichting van de praktijkwerkplaats in Groningen financieel.
Artikel 17 Inzet en acties Enpuls
a. Enpuls zet zich in als versneller van de energietransitie, door met gerichte ondersteuning de installatiesector te faciliteren om de juiste inzet van decentrale duurzame verwarmingstechnieken op grote schaal toepasbaar te maken.
b. Enpuls levert financiële ondersteuning aan het tot stand brengen van de opleidingsinfrastructuur en de inrichting van de praktijkwerkplaatsen binnen het verzorgingsgebied van Netbeheerder Enexis.
c. Ten behoeve van de bepaling voor de inzet van de juiste duurzame verwerkingstechnieken bij gebiedsinrichting faciliteert Enpuls gemeenten en energieprofessionals.
Artikel 18 Inzet en acties Provincie Zuid-Holland
Zuid-Holland wil de Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht helpen inrichten als een opleidingslocatie duurzame installaties voor installateurs en zal de inrichting van deze praktijkwerkplaats financieel ondersteunen.
Artikel 19 Inzet en acties Installatiewerk Nederland
IWNL biedt op zes van haar opleidingslocaties de opleidingsinfrastructuur en praktijkopstellingen aan voor het opleiden in de branche. Het betreft zowel het opleiden van werkzaam personeel van installatiebedrijven als het opleiden van jonge vakmensen door het MBO.
3. Slotbepalingen
Artikel 20 Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht
De afspraken van deze Green Deal en de nadere uitvoering daarvan zullen in overeenstemming met het Nederlands recht en het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Nederlandse en Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 21 Stuurgroep
a. Voor deze Green Deal wordt een Stuurgroep geformeerd uit vertegenwoordigers van Partijen.
b. De stuurgroep komt eens per kwartaal bij elkaar om de voortgang van uitvoering van de Green Deal en eventuele voorstellen voor verbetering te bespreken.
Artikel 22 Wijzigingen
a. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
b. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
c. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Green Deal gehecht.
Artikel 23 Evaluatie
a. Partijen zullen de uitvoering en werking van deze Green Deal tijdens de looptijd elk half jaar evalueren.
b. De evaluatie zal worden verricht door de Stuurgroep en een verslag daarvan zal worden opgemaakt door de secretaris van de Stuurgroep.
c. Het evaluatieverslag wordt aan alle Partijen overgelegd.
Artikel 24 Toetreding van nieuwe partijen
a. Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Green Deal.
b. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan de stuurgroep.
Zodra alle Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding door kennisgeving daarvan aan de stuurgroep, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de Green Deal en gelden voor die Partij de voor haar uit de Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen.
c. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Green Deal gehecht.
Artikel 25 Citeertitel
De Green Deal kan worden aangehaald als: Green Deal Ontwikkeling Decentrale Duurzame Warmte- en Koudetechnieken.
Artikel 26 Opzegging
Elke Partij kan deze Green Deal, te allen tijde, met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden schriftelijk opzeggen.
Artikel 27 Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 28 Inwerkingtreding
a. Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot 1 januari 2022.
b. Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand.
Artikel 29 Openbaarmaking
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend,
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
..............................................................................................................................
Xxxx Xxxxxx
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
..............................................................................................................................
X. xxx Xxxxxxxxx
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
UNETO-VNI,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxxxx Xxxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
DHPA ,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
NVKL,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
NVDE,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
NBKL,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
NHK,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
BodemenergieNL,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
NBPI,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xx xxx xxx Xxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
OTIB,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxx, Directeur (a.i.);
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
N.V. Nederlandse Gasunie,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxxxx, Chief Financial Officer;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
Enpuls B.V,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx Xxxxxx, Directeur;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
Provincie Zuid Holland,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxx Xxxxx, Gedeputeerde;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................
Stichting Installatiewerk Nederland,
..............................................................................................................................
vertegenwoordigd door Xxxx xxx Xxxxxxx, Voorzitter;
te (plaats) .................................................................op (datum) .............................