BESLUIT VAN DE RAAD
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 29.1.2001
COM(2001) 45 definitief 2001/0032 (AVC)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer
(door de Commissie ingediend)
TOELICHTING
A. Achtergrond
1. Op 7 december 1995 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om met Hongarije, Roemenië en Bulgarije te onderhandelen over een of meerdere overeenkomsten betreffende het transitovervoer over de weg, teneinde het probleem van de goederenvervoerverbindingen over de weg tussen Griekenland en de andere lidstaten op te lossen, onder andere door de wederzijdse uitwisseling van transitovergunningen voor het wegvervoer. In de overeenkomst zouden ook de voorwaarden moeten worden neergelegd waaronder het onder de overeenkomst vallende vervoer mag worden verricht, met name wat betreft de heffingen in verband met transportactiviteiten en het gebruik van wegen. Meer in het algemeen moest de overeenkomst voorzien in de aanpassing van de wegvervoerwetgeving van de partnerlanden aan die van de Gemeenschap, en in een gecoördineerde aanpak van administratieve vraagstukken op het gebied van het transitovervoer over de weg. Bovendien zou de overeenkomst het gecombineerd vervoer over land overeenkomstig de communautaire regelgeving moeten bevorderen.
2. Aanvankelijk werd bij de onderhandelingen gestreefd naar een multilaterale overeenkomst. Het bleek echter onmogelijk om de drie partnerlanden in gelijke mate voor een dergelijke multilaterale benadering te interesseren. Daarom werd besloten om met elk van deze landen afzonderlijke overeenkomsten te sluiten. Deze overeenkomsten lopen automatisch af bij toetreding van het desbetreffende partnerland tot de Europese Unie.
3. De lidstaten namen als waarnemer deel aan alle onderhandelingssessies met Bulgarije, Hongarije en Roemenië. De Commissie heeft verder een aantal technische vergaderingen gehouden met vertegenwoordigers van deze partnerlanden. Voorafgaand aan de onderhandelingssessies vonden in het kader van de Raad besprekingen met de lidstaten plaats. Afschriften van de ontwerpovereenkomsten, in alle fasen van ontwikkeling, werden door de Commissie toegezonden aan het bijzonder comité van de Raad, dat speciaal voor deze onderhandelingen was ingesteld. Daarnaast heeft de Commissie afzonderlijke vergaderingen gehouden met experts van de lidstaten over bepaalde technische aspecten van de overeenkomsten, zoals de opmaak van de vergunningen die in het kader van de overeenkomsten worden uitgewisseld.
4. Op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad en de verdere besprekingen in het bijzonder Comité, kon op 4 december 1998 een ontwerpovereenkomst met Bulgarije en op 8 april 1999 een ontwerpovereenkomst met Hongarije worden geparafeerd door de hoofden van de Delegaties. De ontwerpovereenkomst met Roemenië werd op 26 oktober 2000 geparafeerd. De tekst van de drie overeenkomsten is vrijwel identiek. Afwijkende formuleringen in de overeenkomsten geven geen wezenlijke verschillen aan, maar zijn vooral het
gevolg van de voorkeur van een onderhandelingspartner voor een bepaalde formulering.
5. Op 10.12.1999 nam de Commissie voorstellen aan voor besluiten van de Raad betreffende de ondertekening en het sluiten van de overeenkomsten tussen de Europese gemeenschap en respectievelijk de Republiek Hongarije en de Republiek Bulgarije. De overeenkomst met de Republiek Hongarije werd ondertekend op 12.7.2000, de overeenkomst met de Republiek Bulgarije werd ondertekend op 26.7.2000. De overeenkomsten zouden voor het einde van het jaar 2001 worden gesloten.
B. Inhoud van de overeenkomsten
B.1. Vergunningen
6. De onderhavige overeenkomst met Roemenië alsmede de vrijwel identieke overeenkomsten die reeeds met Bulgarije en Hongarije zijn ondertekend, vergemakkelijken het transitovervoer over het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen, met name door de wederzijdse uitwisseling van transitovergunningen voor het goederenvervoer over de weg. Deze vergunningen vormen een aanvulling op de vergunningen die reeds worden afgegeven in het kader van bilaterale overeenkomsten tussen afzonderlijke lidstaten enerzijds en Roemenië anderzijds. De bepalingen van de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en Roemenië blijven dus gehandhaafd. Dit betekent bijvoorbeeld dat het type transport of de voertuigcategorie waarvoor een bepaalde vervoerder uit een individuele lidstaat een transitovergunning voor Roemenië nodig heeft, afhankelijk blijft van de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen het land van vestiging van de vervoerder en Roemenië.
7. Vervoerders uit lidstaten die voor een heen- en terugreis door Roemenië een transitovergunning nodig hebben, kunnen dus gebruikmaken van een in het kader van deze communautaire overeenkomst afgegeven vergunning. Een vervoerder uit de Gemeenschap kan daarvoor echter ook een vergunning gebruiken in het kader van een bilaterale overeenkomst tussen zijn land en Roemenië. Verder hebben Roemeense vervoerders voor een reis naar, van of over communautair grondgebied maar één communautaire vergunning nodig voor het transitovervoer door een aantal afzonderlijke lidstaten. Zij mogen daarvoor echter ook vergunningen gebruiken die in het kader van bilaterale overeenkomsten met afzonderlijke lidstaten zijn afgegeven.
8. Terwijl de Gemeenschap in principe het grondgebied van alle 15 lidstaten voor transitovervoer opent, stellen de partnerlanden uitsluitend het eigen grondgebied, dat van één enkel land, open voor transitovervoer. Het is daarom redelijk dat de Gemeenschap een aanzienlijk groter aantal vergunningen van de partnerlanden ontvangt. Hierbij moet er echter rekening mee worden gehouden dat een Roemeense vervoerder tijdens een afzonderlijke reis niet alle 15 lidstaten van de Gemeenschap zal aandoen. Door de geografische ligging van een aantal lidstaten is een dergelijke transitorit niet mogelijk of in ieder geval onwaarschijnlijk. Bovendien is de Gemeenschap er vanaf de aanvang van de besprekingen van uitgegaan dat elk partnerland maximaal 7000 transitovergunningen zou kunnen ontvangen, waarvan er maximaal 3000 geldig zouden zijn in alle lidstaten van de Gemeenschap. Daarom vonden de onderhandelingspartners het redelijk dat de Gemeenschap ten minste tweemaal zoveel vergunningen krijgt.
9. Het resultaat van de onderhandelingen is dat de Gemeenschap jaarlijks 14000 vergunningen van Roemenië ontvangt. Elke vergunning is geldig voor één heen- en terugreis in transito. De verdeling van deze vergunningen onder de lidstaten, die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de vergunningen aan hun vervoerders, wordt geregeld in een afzonderlijke verordening van de Raad.
10. Roemenië ontvangt van de Gemeenschap jaarlijks 7000 blanco vergunningen, die elk geldig zijn voor één transitorit, alsmede 3000 plakzegels voor iedere lidstaat. Op elke “blanco” vergunning moet de vervoerder uit Roemenië vooraf de trajectkeuze voor de transitorit (dat wil zeggen de individuele lidstaten die hij tijdens een rit doorkruist) vastleggen, door de plakzegels voor de desbetreffende lidstaten op de vergunning aan te brengen. De vergunning geeft de vervoerder uit Roemenië dus het recht om zowel op de heenreis als op de terugreis door de lidstaten te rijden waarvan het zegel op de vergunning is aangebracht. Hierdoor hebben vervoerders uit Roemenië een maximale flexibiliteit om een transitorit aan te passen aan hun individuele behoeften. Een vervoerder uit Roemenië die de communautaire transitovergunning gebruikt en in een lidstaat wil laden of lossen, moet voor deze verrichtingen nog steeds een afzonderlijke vergunning hebben in het kader van de bilaterale overeenkomst tussen Roemenië en de lidstaat waar het laden/lossen plaatsvindt.
11. Alle vergunningen en plakzegels worden door de diensten van de Commissie aan de lidstaten en Roemenië verstrekt, waarna ze door de nationale instanties aan de vervoerders worden afgegeven, tegen betaling van een vergoeding die uitsluitend dient ter dekking van op redelijke wijze berekende administratiekosten. Het gebruik van de vergunning als zodanig brengt geen kosten met zich mee. De vergunning kan alleen worden gebruikt door voertuigen die tenminste aan de Euro-I normen voldoen.
B.2. Infrastructuurheffingen
12. Op vervoeractiviteiten in Oost-Europa in het algemeen werden in het verleden soms buitensporig hoge en discriminerende fiscale en parafiscale heffingen toegepast. Regelmatig zijn er op zeer korte termijn nieuwe heffingen of tariefverhogingen ingevoerd, zonder dat de vervoerders uit de Gemeenschap voldoende waren geïnformeerd en gewaarschuwd omtrent de exacte regels die daarbij werden gehanteerd.
13. Om dit soort problemen te voorkomen, is in deze overeenkomsten een aantal specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot het soort heffingen dat kan worden toegepast op de onder de overeenkomst vallende vervoeractiviteiten. In deze bepalingen zijn de toepasselijke beginselen en regels van de communautaire wetgeving verwerkt. In principe houdt dit in dat er alleen niet-discriminerende, aan het infrastructuurgebruik gerelateerde heffingen of tolgelden mogen worden geheven, en dat voor de vervoeractiviteiten als zodanig geen speciale heffingen of belastingen gelden.
14. In Oost-Europa liggen de toegestane maxima voor gewicht en asbelasting vaak veel lager dan in de Gemeenschap. Dit houdt verband met de toestand van het Oost-Europese wegennet, dat volgens veel lagere normen is aangelegd. Zware vrachtwagens die aan de communautaire normen voldoen, bijvoorbeeld voertuigen met een toegestaan maximumgewicht van 40 ton, een aandrijfasbelasting van 11.5t en een lengte van 18.75m, zullen in het algemeen de in Oost-Europa geldende maximumwaarden voor gewicht en afmetingen
overschrijden en daarom aanvullende heffingen moeten betalen in verband met extra beschadiging van de infrastructuur.
15. Er wordt in het algemeen van uitgegaan dat vanwege de overwegend slechte technische staat van de Oost-Europese infrastructuur een volledige toepassing van de communautaire wetgeving inzake maximaal toegestane gewichten en afmetingen voor wegvoertuigen in het internationale verkeer nog niet mogelijk is. Er worden momenteel echter aanzienlijke bedragen, onder ander via financiering door de Gemeenschap, besteed aan de verbetering van de belangrijkste wegen in de partnerlanden. Voor de Commissie was daarom de inzet van de onderhandelingen dat communautaire voertuigen die aan de EG-normen inzake gewicht en afmeting voldoen, bij het verrichten van onder deze drie overeenkomsten met Hongarije, Bulgarije en Roemenië vallend vervoer geen speciale heffingen voor “overgewicht” hoeven te betalen, zolang zij gebruik maken van bepaalde verbeterde transitoroutes door het partnerland. De heffingen zouden gebaseerd moeten zijn op de feitelijke staat van een specifiek weggedeelte; zo zijn bepaalde wegen bijvoorbeeld al geschikt voor een maximale aandrijfasbelasting van 11.5t, ook al ligt de algemene gewichtsgrens voor het gehele hoofdwegennet nu nog lager. Voor communautaire vervoerders zou dit aanzienlijke besparingen tot gevolg hebben, omdat Oost-Europese landen momenteel heffingen toepassen op voertuigen die te zwaar zijn in verhouding tot de algemene gewichtslimieten voor een geheel wegennet, ook al zijn bepaalde delen daarvan al zodanig verbeterd dat ze geschikt zijn voor hogere gewichten overeenkomstig de communautaire normen.
16. Deze overeenkomst met Roemenië bepaalt daarom uitdrukkelijk dat op bepaalde transitoroutes in Roemenië op de route tussen Griekenland en de andere lidstaten van de Gemeenschap communautaire voertuigen die aan de EG-normen voldoen niet onderworpen zijn aan speciale heffingen in verband met “overgewicht”. Op de verbeterde gedeelten van deze transitoroutes, die zijn omschreven in een bijlage van de overeenkomst, stelt Roemenië de onder deze overeenkomst vallende voertuigen dus vrij van bijzondere heffingen voor overgewicht. Aangezien het wegennet voortdurend verder wordt verbeterd, voorzien de overeenkomsten in een uitbreiding van de lijst van verbeterde wegen in de bijlage. De overeenkomst heeft geen directe financiële gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
B.3. Harmonisatie op het gebied van wetgeving
17. De overeenkomst bevat een opsomming van een aantal toepasselijke bepalingen van de communautaire wetgeving inzake de technische normen voor voertuigen, die door Roemenië zullen worden overgenomen, onder andere met betrekking tot reminrichtingen, geluidsniveaus en snelheidsbegrenzers. Verder wordt ervoor gezorgd dat in het kader van deze overeenkomst voertuigen worden gebruikt die aan hoge technische normen voldoen, doordat alleen voertuigen die in overeenstemming zijn met de Euro I-normen vergunningen kunnen gebruiken.
18. Verder wordt in de overeenkomst bepaald dat de overeenkomstsluitende partijen gelijkwaardige sociale bepalingen vaststellen, en dat zij de toepasselijke wetgeving betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen uitvoeren.
B.4. Beheer van de overeenkomsten
19. De overeenkomst voorziet in de oprichting van een gemengd comité dat moet toezien op een correcte uitvoering van de overeenkomst, met het oog op het goed functioneren van het wegvervoer.
B.5. Gecombineerd vervoer
20. De overeenkomst bevat een aantal bepalingen met betrekking tot de bevordering van het gecombineerd vervoer, waaruit blijkt dat beide partijen ervoor willen zorgen dat het internationale vervoer over hun grondgebied in toenemende mate gebruik maakt van milieuvriendelijke vervoerwijzen.
21. De toepasselijke bepalingen van de overeenkomst komen overeen met het uitgangspunt en het beleid van de Gemeenschap ten aanzien van het gecombineerd vervoer. In de overeenkomst wordt een aantal brede ondersteunende maatregelen opgesomd die de overeenkomstsluitende partijen zullen nemen om het concurrentievermogen van het gecombineerd vervoer te verbeteren.
22. Een groot deel van deze maatregelen is erop gericht gebruikers en expediteurs aan te moedigen om vaker gebruik te maken van het gecombineerd vervoer. Het gaat hierbij met name om maatregelen ter verbetering van de snelheid en betrouwbaarheid van het gecombineerd vervoer, de bevordering van het gebruik van gecombineerd vervoer zonder begeleiding en om mogelijkheden om de contingenterings- en vergunningsystemen voor gebruikers van het gecombineerd vervoer te verlichten.
23. In de bepalingen inzake het gecombineerd vervoer is eveneens rekening gehouden met de noodzakelijke verbetering van de bestaande infrastructuur, terwijl tevens wordt benadrukt dat de nodige infrastructuur moet worden gecreëerd om de interoperabiliteit van de netwerken te garanderen.
24. In de overeenkomst wordt tevens erkend dat het voor de ontwikkeling en de bevordering van het gecombineerd vervoer noodzakelijk is dat de beschikbare informatie over nieuwe acties op dit gebied op verzoek beschikbaar wordt gemaakt, met inbegrip van informatie over technologie-onderzoekprojecten.
C. Conclusie
25. De Commissie is van mening dat de ontwerpovereenkomst voor de Gemeenschap aanvaardbaar is. Zij stelt derhalve voor dat de Raad:
(i) de resultaten van de onderhandelingen goedkeurt;
(ii) besluit de overeenkomst te ondertekenen, en
(iii) de procedure voor sluiting van de overeenkomst inleidt.
26. Hierbij dient de Commissie bij de Raad bijgaand voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening en een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer.
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 71, in samenhang met de eerste zin van artikel 300, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende dat machtiging dient te worden verleend tot ondertekening namens de Gemeenschap van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer,
BESLUIT:
Artikel 1
De ondertekening, behoudens sluiting, van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië op het gebied van het vervoer, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
Artikel 2
De Voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Gemeenschap tot ondertekening van de Overeenkomst over te gaan.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad De Voorzitter
2001/0032 (AVC)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 71, in samenhang met artikel 300, lid 3, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de instemming van het Europees Parlement, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië op het gebied van het vervoer is een adequaat middel voor de verdere verbetering van de betrekkingen op vervoergebied tussen de overeenkomstsluitende partijen.
(2) De sluiting van de overeenkomst draagt bij tot het goed functioneren van de interne markt, omdat daardoor het transitovervoer door Roemenië voor het intracommunautaire vervoer tussen Griekenland en de andere lidstaten wordt bevorderd, zodat het handelsverkeer binnen de Gemeenschap kan plaatsvinden tegen zo laag mogelijke kosten voor het grote publiek en de administratieve en technische belemmeringen die erop van invloed zijn tot een minimum worden beperkt.
(3) De sluiting van de overeenkomst is bevorderlijk voor het gecombineerd vervoer en daardoor ook voor de milieubescherming.
(4) De overeenkomst dient namens de Gemeenschap te worden goedgekeurd, BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië op het gebied van het vervoer, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De Voorzitter van de Raad verricht de in artikel 19 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving .
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Het treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad De Voorzitter
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië
houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna “de Gemeenschap” te noemen, ROEMENIE, hierna “Roemenië” te noemen,
hierna “de overeenkomstsluitende partijen” te noemen,
GELET OP de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, van 1.2.1993, inzonderheid op artikel 57, lid 3,
OVERWEGENDE dat het in het kader van de voltooiing van de interne markt en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk vervoerbeleid voor de Gemeenschap van wezenlijk belang is dat de doorvoer van goederen uit de Gemeenschap door Roemenië zo snel en efficiënt mogelijk, zonder belemmeringen of discriminatie, kan geschieden;
OVERWEGENDE dat Roemenië er belang bij heeft om in samenwerking met de Gemeenschap de bestaande wederzijdse rechten en verplichtingen betreffende de toegang tot de vervoermarkt en het transitovervoer verder te ontwikkelen als een eerste stap naar de totstandbrenging van een overeenkomst inzake het vervoer over land, overeenkomstig de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds, van 1.2.1993;
OVERWEGENDE dat bovendien moet worden gezorgd voor een gecoördineerde ontwikkeling van de vervoerstromen tussen en over de grondgebieden van de overeenkomstsluitende partijen, met name door de invoering en ontwikkeling van een pakket gecoördineerde maatregelen inzake het wegvervoer en het gecombineerd vervoer op basis van concurrentie, door de bevordering van milieuvriendelijke voertuigen en met inachtneming van het beginsel van duurzame mobiliteit;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
TITEL I
DOEL, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Doel
Deze overeenkomst heeft ten doel de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen op het gebied van het goederenvervoer, met name het transitovervoer over de weg, te bevorderen en er te dien einde voor zorg te dragen dat het vervoer tussen en over het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen op gecoördineerde wijze wordt ontwikkeld.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. De samenwerking heeft betrekking op het goederenvervoer over de weg en het gecombineerd vervoer.
2. Binnen dit kader is deze overeenkomst met name van toepassing op:
- de toegang tot de markt voor het transitovervoer op het gebied van het goederenvervoer over de weg;
- de begeleidende maatregelen van juridische en administratieve aard, met inbegrip van maatregelen op commercieel, fiscaal, sociaal en technisch gebied;
- samenwerking bij de ontwikkeling van een vervoerssysteem dat onder andere aan milieueisen voldoet;
- een geregelde uitwisseling van informatie over de ontwikkeling van het vervoersbeleid van de overeenkomstsluitende partijen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst gelden de hierna volgende definities:
(a) transitovervoer: een rit over de weg over het grondgebied van een lidstaat/lidstaten van de Gemeenschap of over het grondgebied van Roemenië, ongeacht of deze wordt
uitgevoerd door een geladen of ongeladen wegvoertuig, zonder dat er op het betrokken grondgebied goederen worden geladen of uitgeladen.
(b) gecombineerd vervoer: het goederenvervoer tussen of over het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen waarbij de vrachtwagen, de aanhangwagen, de oplegger met of zonder trekker, de wissellaadbak of de container van 20 voet en meer gebruik maken van de weg voor het eerste of het laatste gedeelte in het traject, en voor het andere gedeelte van het spoor of de binnenwateren, of van een zeetraject wanneer dat traject meer bedraagt dan 100 km hemelsbreed gemeten, en het begin- of het eindvervoer over de weg verrichten:
- hetzij tussen de laadplaats van de goederen en het dichtstbij gelegen geschikte station van inlading, voor wat het beginvervoer betreft, en tussen het dichtstbij gelegen geschikte station van uitlading en de losplaats van de goederen, voor wat het eindvervoer betreft;
- hetzij binnen een afstand van ten hoogste 150 km hemelsbreed gemeten, vanaf de rivier- of zeehaven van in- of van uitlading.
(c) wegvoertuig: een in een overeenkomstsluitende partij geregistreerd gemotoriseerd voertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het gemotoriseerde voertuig in een overeenkomstsluitende partij is geregistreerd en die uitsluitend voor het vervoer van goederen worden gebruikt.
(d) gebruiksrechten: een op niet-discriminerende basis te betalen bedrag dat gedurende een bepaalde tijdsduur recht geeft op het gebruik door een wegvoertuig van een bepaalde infrastructuurvoorziening.
(e) tol: te betalen bedrag voor een voertuig dat een afstand tussen twee punten op een infrastructuurvoorziening aflegt; het bedrag moet gebaseerd zijn op de afgelegde afstand en de voertuigcategorie.
(f) grondgebied van de overeenkomstsluitende partij:
- betekent wat de Europese Gemeenschap betreft de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap wordt toegepast en onder de in dat verdrag vastgestelde voorwaarden en,
- betekent wat Roemenië betreft, het grondgebied van Roemenië
TITEL II
COMBINEERD VERVOER
Artikel 4
Algemene bepalingen
De overeenkomstsluitende partijen nemen onderling gecoördineerde maatregelen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling en bevordering van het gecombineerd vervoer, teneinde ervoor te zorgen dat een groot deel van hun internationaal vervoer wordt verricht onder milieuvriendelijker voorwaarden.
Artikel 5
Begeleidende maatregelen
De overeenkomstsluitende partijen nemen alle nodige maatregelen ter bevordering van het gecombineerd vervoer, met name door:
(a) maatregelen te nemen waardoor gebruikers en expediteurs worden aangemoedigd van het gecombineerd vervoer gebruik te maken, door:
- het concurrentievermogen van alle typen gecombineerd vervoer ten opzichte van het wegvervoer te verbeteren, door middel van financiële bijstand aan nieuwe gecombineerd-vervoerprojecten die door de Gemeenschap of Roemenië worden ondernomen.
- het gebruik van gecombineerd vervoer zonder begeleiding vooral over lange afstanden aan te moedigen en met name het gebruik van wissellaadbakken, containers en opleggers te bevorderen;
- het eerste en laatste gedeelte van het vervoertraject over de weg, welke een integraal onderdeel vormen van het gecombineerde vervoer, binnen een passend kader vrij te stellen van contingenterings- en vergunningsystemen;
- vermindering van de motorrijtuigenbelasting te overwegen voor wegvoertuigen die in gecombineerd-vervoerketens worden gebruikt;
- de snelheid en betrouwbaarheid van het gecombineerd vervoer te verbeteren:
• door de frequentie van gecombineerd-vervoerdiensten te bevorderen naar gelang de behoeften van expediteurs en gebruikers,
• door bekorting van de wachttijden bij terminals te bevorderen en de productiviteit van terminals te verbeteren,
• door de grenscontroles voor het gecombineerd vervoer te rationaliseren, door deze controles voor alle goederen, behalve die waarvoor veterinaire of fytosanitaire controle verplicht is, zo spoedig mogelijk te laten verrichten in gecombineerd-vervoerterminals;
• door de veiligheidsomstandigheden van de goederen, de vervoereenheid en de laadeenheid gedurende de gecombineerd-vervoerketen te verbeteren.
- te zorgen voor niet-discriminerende toegang tot terminals wanneer deze met openbare middelen zijn gefinancierd of medegefinancierd;
- bij het verlenen van ritvergunningen door de bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstig artikel 6, lid 2, zoveel mogelijk voorrang te geven aan wegvervoerders naar gelang de mate waarin zij, volgens de statische gegevens waarover iedere overeenkomstsluitende partij beschikt, gebruik maken van gecombineerd vervoer;
- waar nodig aandacht te besteden aan gewicht, afmetingen en technische kenmerken van speciale gecombineerd-vervoeruitrusting met het oog op de compatibiliteit met spoorbreedtes, en gecoördineerde maatregelen te overwegen bij het bestellen en in gebruik nemen van dergelijke uitrusting, afhankelijk van het verkeersniveau;
(b)
- op verzoek informatie beschikbaar te maken over nieuwe acties op het gebied van gecombineerd vervoer, met inbegrip van door de betrokken overeenkomstsluitende partij (mede)gefinancierde projecten voor technologisch onderzoek, door middel van een samenvatting waarin inhoud, resultaten en effecten van de actie of het technologieproject worden toegelicht;
(c) geschikte infrastructuur tot stand te brengen:
- zoals vastgesteld in de desbetreffende bepalingen van de AGTC, de Europese overeenkomst betreffende belangrijke internationale gecombineerd-vervoerverbindingen en daarmee verband houdende installaties, van 1 februari 1991;
- knelpunten voor de toegang over de weg tot gecombineerd-vervoerterminals op te heffen, teneinde het gebruik van het gecombineerd vervoer te bevorderen;
(d) de volgende maatregelen te overwegen:
− mogelijkheden te onderzoeken om bij gecombineerd vervoer zesassige voertuigen van 44 ton toe te laten voor het eerste of het laatste gedeelte in het traject;
− bij gecombineerd vervoer uitzonderingen te maken op de rijbeperkingen in het weekend en in de vakanties voor het eerste of het laatste gedeelte in het traject;
− voor ondernemers van gecombineerd vervoer wederzijdse toegang tot de spoorwegen mogelijk te maken in het kader van een nieuwe overeenkomst.
TITEL III
VERVOER OVER DE WEG
Artikel 6
Algemeen
1. Wat de toegang tot elkaars vervoersmarkt betreft, komen de overeenkomstsluitende partijen overeen in het beginstadium en onverminderd lid 2 de regelingen te handhaven die voortvloeien uit bilaterale overeenkomsten of andere internationale bilaterale verdragen die tussen de lidstaten van de Gemeenschap en Roemenië zijn gesloten.
In afwachting van de sluiting van een overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen over de toegang tot de markt van het wegvervoer, zoals in artikel 7 is voorzien, werkt Roemenië samen met de lidstaten van de Gemeenschap om deze bilaterale overeenkomsten en/of verdragen te wijzigen voor zover dat noodzakelijk kan zijn om deze aan te passen aan deze overeenkomst.
2. Naast de vergunningen in het kader van de in lid 1 genoemde regelingen, komen de overeenkomstsluitende partijen hierbij overeen om voor ieder kalenderjaar toegang te verlenen voor transitovervoer van vrachtwagens over het grondgebied van de lidstaten van de Gemeenschap en van Roemenië, met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, door als volgt vergunningen te verlenen:
(a) De Gemeenschap ontvangt:
14000 vergunningen die geldig zijn in Roemenië;
(b) Roemenië ontvangt:
7000 vergunningen die geldig zijn in de lidstaten van de Gemeenschap waarvoor plakzegels zijn aangebracht;
(c) Roemenië ontvangt:
3000 plakzegels voor iedere lidstaat van de Gemeenschap;
(d) De in (a) en (b) bedoelde vergunningen komen overeen met het model van bijlage 1a respectievelijk 1b;
(e) De in (c) bedoelde plakzegels komen overeen met het model van bijlage 1c;
(f) De in (a) en (b) bedoelde vergunningen worden door de diensten van de Commissie aan de bevoegde instanties van Roemenië of, in het geval van de Gemeenschap, aan de bevoegde instanties van de lidstaten verstrekt. De bevoegde instanties vullen de formulieren in, de rubrieken “Registratienummer motorvoertuig”, “Heenreis” en “Terugreis” uitgezonderd, en geven deze aan de vervoerondernemers af tegen betaling van een vergoeding die uitsluitend dient ter dekking van op redelijke wijze berekende administratiekosten;
(g) De in (c) bedoelde plakzegels worden door de diensten van de Commissie aan de bevoegde instanties van Roemenië verstrekt. De zegels worden vóór gebruik op de vergunning geplakt om aan te geven voor welke lidstaat/lidstaten van de Gemeenschap deze geldt;
(h) De overeenkomstsluitende partijen komen overeen dat er op voor gebruik van de in (a) en (b) bedoelde vergunningen geen belastingen of soortgelijke rechten worden geheven;
(i) De vergunningen en plakzegels zijn geldig gedurende één kalenderjaar tot 31 januari van het daarop volgende jaar, en kunnen uitsluitend voor één heenreis en één terugreis worden gebruikt.
3. De in lid 2 bedoelde vergunningen kunnen uitsluitend worden gebruikt door voertuigen die voldoen aan EURO 1-normen of aan de bepalingen van het “groene-vrachtwagencertificaat” als omschreven in bijlage 4. Het bewijsstuk waaruit blijkt dat aan deze bepaling is voldaan moet gedurende de gehele reis aan boord van het voertuig aanwezig zijn.
4. Indien de datum waarop de overeenkomst krachtens artikel 19 in werking treedt niet op 1 januari valt, wordt het in lid 2 gespecificeerde aantal vergunningen en plakzegels voor het kalenderjaar waarin de overeenkomst in werking treedt proportioneel verminderd.
5. De bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partijen verlenen vergunningen voor het goederenvervoer krachtens deze overeenkomst uitsluitend aan vervoerders die op grond van de wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende partij internationaal vervoer over de weg mogen verrichten. De vergunning moet in het voertuig aanwezig zijn. In het geval van een samenstel van voertuigen moet de vergunning in het gemotoriseerde voertuig aanwezig zijn. De vergunning heeft betrekking op de samengestelde voertuigcombinatie, zelfs wanneer de aanhangwagen of oplegger niet geregistreerd is op naam van de vergunninghouder of geregistreerd is in een ander land.
6. De overeenkomstsluitende partijen onthouden zich van elke eenzijdige maatregel die tot discriminatie tussen vervoerders of voertuigen van de Gemeenschap en Roemenië zou kunnen leiden. Zij nemen alle dienstige maatregelen om het onder deze overeenkomst vallende wegvervoer naar of over het eigen grondgebied te vergemakkelijken.
Artikel 7
Toegang tot de markt
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich er bij voorrang toe om, rekening houdend met de overneming door Roemenië van de fiscale, sociale en technische voorschriften van de Gemeenschap, samen te werken om te komen tot een gemeenschappelijk reguleringssysteem voor de toegang tot de toekomstige markt voor het wegvervoer tussen hen.
Artikel 8
Fiscale bepalingen
In het geval van onder deze overeenkomst vallend vervoer geldt het volgende:
1. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat het niet-discriminatiebeginsel met betrekking tot nationaliteit of vestigingsplaats wordt toegepast wat betreft motorrijtuigenbelasting, fiscale lasten, tol en iedere ander vorm van gebruiksrechten voor de infrastructuur voor het wegvervoer.
2. In een overeenkomstsluitende partij geregistreerde wegvoertuigen zijn vrijgesteld van alle verkeersbelastingen en heffingen op het rijden met of het bezit van voertuigen, en van alle andere bijzondere belastingen of heffingen op vervoersactiviteiten op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij.
Wegvoertuigen zijn niet vrijgesteld van belastingen of heffingen op motorbrandstof, tol en gebruiksrechten voor infrastructuur.
3. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat tolgelden en alle andere vormen van gebruiksrechten niet tegelijkertijd kunnen worden geheven voor het gebruik van een enkel wegtraject. De overeenkomstsluitende partijen mogen op wegennetten waar gebruiksrechten gelden echter ook tol heffen voor het gebruik van bruggen, tunnels en bergpassen.
4. De volgende goederen zijn vrijgesteld van douanerechten en alle belastingen en heffingen:
(a) de brandstof die zich op het moment van invoer op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij in de brandstoftanks van wegvoertuigen bevindt, wanneer het de tanks betreft zoals die door de fabrikant van het betrokken type wegvoertuig zijn ontworpen;
(b) de brandstof in tanks van aanhangwagens en opleggers die voor koelsystemen wordt gebruikt;
(c) smeermiddelen in voor gebruik tijdens de reis noodzakelijke hoeveelheden;
(d) reserveonderdelen en gereedschap voor reparaties aan het voertuig wanneer dat tijdens het verrichten van internationaal vervoer defect raakt. De onderdelen die worden vervangen, moeten weer worden uitgevoerd of onder toezicht van de douane-instanties van de andere overeenkomstsluitende partij worden vernietigd.
5. Onverminderd de tweede alinea van lid 2 is een voertuig waarvan het gewicht, de afmetingen of de asbelasting de op het grondgebied van Roemenië geldende maximumwaarden overschrijden, niet onderworpen aan bijzondere heffingen wanneer het voertuig in overeenstemming is met de bepalingen van Richtlijn 96/53/EG van de Raad inzake gewicht en afmetingen, op voorwaarde dat het voertuig voldoet aan de bepalingen die zijn vastgesteld in bijlage 5.
Artikel 9
Sociale bepalingen
De overeenkomstsluitende partijen passen de Europese overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanning van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) van 1 juli 1970 toe zoals die geldt op het moment van inwerkingtreding van deze overeenkomst, of passen dezelfde regels toe als die van de Verordeningen (EEG) nrs. 3820/85 en 3821/85 van de Raad en daaropvolgende wijzigingen.
Artikel 10
Technische bepalingen
1. Roemenië neemt vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst maatregelen die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn omschreven in bijlage 2 en, binnen 2 jaar na inwerkingtreding van deze overeenkomst, maatregelen die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn omschreven in bijlage 3.
2. De overeenkomstsluitende partijen passen de Europese overeenkomst voor het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) van 30 september 1957 toe, zoals die geldt op het moment van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
3. Roemenië streeft ernaar zijn wetgeving betreffende het vervoer van aan bederf onderhevige goederen, levende dieren en gevaarlijke stoffen met die van de Gemeenschap te harmoniseren.
4. De overeenkomstsluitende partijen wisselen ervaringen en informatie over hun wetgeving uit teneinde de doorstroming en de veiligheid van het verkeer tijdens de spitsperioden (weekeinden, feestdagen, toeristenseizoen) te verbeteren.
5. De overeenkomstsluitende partijen werken samen om de invoering, ontwikkeling en coördinatie van interoperabele informatiesystemen voor het wegverkeer te bevorderen.
6. De overeenkomstsluitende partijen streven tevens naar harmonisatie van de technische hulpverlening aan bestuurders, de verspreiding van belangrijke informatie over het verkeer en nooddiensten, met inbegrip van ambulancediensten en andere gegevens die voor bestuurders belangrijk zijn.
TITEL IV
VEREENVOUDIGING VAN FORMALITEITEN
Artikel 11
Vereenvoudiging van formaliteiten
1. De overeenkomstsluitende partijen komen overeen de formaliteiten met betrekking tot het onder deze overeenkomst vallende goederenverkeer te vereenvoudigen.
2. De overeenkomstsluitende partijen komen overeen onderhandelingen aan te knopen met het oog op het sluiten van een overeenkomst betreffende vereenvoudiging van de controles en formaliteiten in het goederenvervoer.
3. De overeenkomstsluitende partijen komen overeen om waar nodig gezamenlijk actie te ondernemen om de formaliteiten verder te vereenvoudigen en de invoering van verdere vereenvoudigingsmaatregelen te bevorderen.
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Verruiming van het toepassingsgebied
Indien één van de overeenkomstsluitende partijen bij toepassing van de overeenkomst tot de conclusie komt dat andere maatregelen, die niet onder het toepassingsgebied van deze vereenkomst vallen, in het belang van een gecoördineerd Europees vervoersbeleid zijn en met name het probleem van het transitovervoer kunnen helpen oplossen, dan legt zij de andere overeenkomstsluitende partij voorstellen voor zulke maatregelen voor.
Artikel 13
Gemengd Comité
Het samenwerkingsorgaan is een Gemengd Comité, geheten "Vervoerscomité Gemeenschap/Roemenië". Het comité:
– is samengesteld uit vertegenwoordigers die zijn aangewezen door de Gemeenschap en door Roemenië,
– komt op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen bijeen, beurtelings op het grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen,
– stelt zijn huishoudelijk reglement op,
– neemt besluiten in onderling overleg,
– draagt zorg voor de goede uitvoering van deze overeenkomst, meer in het bijzonder door:
(a) te zoeken naar manieren om samen te werken en het gecombineerd vervoer te bevorderen, waarbij het comité ten minste een maal in de twee jaar de voortgang in dit verband evalueert;
(b) ten minste een maal in de twee jaar de bijlagen van deze overeenkomst te herzien;
(c) de geschillen op te lossen die zich bij de toepassing en interpretatie van deze overeenkomst kunnen voordoen. Indien geen overeenstemming wordt bereikt wordt een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering van het Gemengd Comité, die moet worden gehouden binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop tot uitstel is besloten, overeenkomstig de voorwaarden die moeten worden vastgesteld in het huishoudelijk reglement van het comité;
(d) de activiteiten te coördineren op het gebied van controle, prognoses en ander statistisch werk op het gebied van het internationale wegvervoer en gecombineerd vervoer, met name het transitovervoer over de weg;
(e) zo nodig maatregelen te nemen met betrekking tot de technische aanpassing van de bepalingen van deze overeenkomst;
(f) zo nodig aanbevelingen te doen voor vergrotingen van het aantal vergunningen/plakzegels;
(g) zo nodig van gedachten te wisselen over alle onderwerpen die relevant zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst.
Artikel 14
Inbreuken
1. In het geval van een inbreuk op de bepalingen van deze overeenkomst door een wegvoertuig of de bestuurder van een dergelijk voertuig, kan de bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij op wiens grondgebied de inbreuk heeft plaatsgevonden, de inbreuk ter kennis brengen van de bevoegde instantie van de andere overeenkomstsluitende partij, die overeenkomstig de nationale wetgeving maatregelen kan nemen.
2. De bevoegde instantie die een dergelijke kennisgeving ontvangt, stelt de bevoegde instantie van de andere overeenkomstsluitende partij zo spoedig mogelijk in kennis van de getroffen maatregelen.
3. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing ongeacht de sancties die zijn toegepast door rechtbanken of uitvoeringsinstanties in Roemenië of een lidstaat van de Europese Gemeenschap waar de inbreuk is gepleegd.
Artikel 15
Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. Indien geen van de overeenkomstsluitende partijen de overeenkomst opzegt, waarbij een opzegtermijn van 12 maanden voor het verstrijken van deze periode in acht moet worden genomen, wordt zij stilzwijgend verlengd voor een periode van drie jaar.
Artikel 16
Beëindiging van de overeenkomst
Iedere partij mag de overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van 12 maanden.
Artikel 17
Bijlagen
De bijlagen vormen een integrerend onderdeel van deze overeenkomst.
Artikel 18
Talen
Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in het Deens, het Nederlands, het Engels, het Fins, het Frans, het Duits, het Grieks, het Italiaans, het Portugees, het Spaans, het Zweeds en het Roemeens, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 19
Inwerkingtreding
De overeenkomst wordt gesloten volgens de procedures die bij elk van de overeenkomstsluitende partijen van toepassing zijn. Zij treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan kennis hebben gegeven dat de hiertoe noodzakelijke procedures zijn voltooid.”
Bijlage 1a
(Eerste bladzijde van de vergunning, in het Roemeens)
Ministerie van Vervoer van Roemenië
EG nr………..
Transitovergunning wegvervoer
----------------------------------
Geldig gedurende één heenreis en één terugreis voor transitovervoer in Roemenië
Vervoerder en adres
…………………….
.…………………...
…………………….
Registratienummer van het motorvoertuig (1)
Geldig tot 31.1. 2000
Heenreis: Geladen in .....Plaats/Land………op (1) Gelost in. .....Land (1) | Roemenië binnengekomen (3) | |
Roemenië verlaten (3) | ||
Terugreis: Geladen in .....Plaats/Land………op (2) Gelost in. .....Land (2) | Roemenië binnengekomen (3) | |
Roemenië verlaten (3) |
Ministerie van Vervoer van Roemenië
| Afgegeven te
|
Handtekening
Naam bevoegde ambtenaar
|
|
|
|
(4)
Datum
(1) Alleen geldig indien vóór de heenreis ingevuld door de vervoerder.
(2) Alleen geldig indien vóór de terugreis ingevuld door de vervoerder.
(3) Moet bij de buitengrens van Roemenië van een zegel worden voorzien.
(4) Handtekening en zegel van de instantie die de vergunning in de lidstaat heeft afgegeven.
(Tweede bladzijde van de vergunning)
Algemene bepalingen
(Tekst in het Roemeens)
Op grond van deze vergunning is transitovervoer van goederen door Roemenië toegestaan.
De vergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.
De vergunning kan worden ingetrokken door de bevoegde instantie in de lidstaat van afgifte, of, in geval van vervalsing, in de staat waar het transitovervoer plaatsvindt.
De vergunning mag slechts voor één voertuig per keer worden gebruikt. Onder een voertuig wordt een in de staat van vestiging geregistreerd motorvoertuig verstaan, dan wel een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het gemotoriseerde voertuig in de staat van vestiging is geregistreerd en die uitsluitend voor het vervoer van goederen worden gebruikt.
De vergunning moet in het voertuig aanwezig zijn. In het geval van een samenstel van voertuigen moet de vergunning in het motorvoertuig aanwezig zijn.
De vervoerder dient zich te houden aan alle nationale wetten en voorschriften van Roemenië betreffende het vervoer en het verkeer.
De technische normen inzake bouw en uitrusting die door voertuigen bij transitovervoer gebruikt wordt, moeten in overeenstemming zijn met die welke gelden voor voertuigen die in het internationale verkeer zijn gebracht, en moeten bovendien ten minste in overeenstemming zijn met de EURO 1-normen. De bewijsstukken waaruit blijkt dat aan deze bepaling is voldaan moeten gedurende de gehele reis aan boord van het voertuig aanwezig zijn.
Deze vergunning moet uiterlijk vijftien dagen na gebruik worden terugbezorgd bij de bevoegde instantie van afgifte.
Algemene bepalingen (samenvatting)
(Tekst in de officiële talen van de Gemeenschap)
Op grond van deze vergunning is transitovervoer van goederen door Roemenië toegestaan.
Bijlage 1b
(Eerste bladzijde van de vergunning, in het Duits en het Italiaans)
Europese Commissie
Roemenië N° ………..
Transitovergunning wegvervoer
Geldig gedurende één heenreis en één terugreis voor transitovervoer in de lidstaten van de Europese Gemeenschap waarvoor plakzegels zijn aangebracht en afgestempeld
(3) | (3) | (3) | (3) | (3) | (3) |
Vervoerder en adres
…………………….
.…………………...
…………………….
Registratienummer van het motorvoertuig (1)
Geldig tot 31.1. 2000
Heenreis: Geladen in .....Plaats/Land………op (1) | EG binnengekomen (3) | |
Gelost in. .....Land (1) Terugreis: EG verlaten (3) Geladen in .....Plaats/Land ………op (2) Gelost in. .....Land (2) |
Europese Commissie | | | | | Afgegeven te |
| | (4) | |
Handtekening Naam bevoegde ambtenaar | | | | Datum |
(1) Alleen geldig indien vóór de heenreis ingevuld door de vervoerder.
(2) Alleen geldig indien vóór de terugreis ingevuld door de vervoerder.
(3) Moet bij de buitengrens van de EG van een zegel worden voorzien.
(4) Handtekening en zegel van de instantie die de vergunning heeft afgegeven.
(Tweede bladzijde van de vergunning)
Algemene bepalingen
(Tekst in het Duits en het Italiaans)
Op grond van deze vergunning is transitovervoer van goederen toegestaan in de lidstaten van de Europese Gemeenschap waarvoor plakzegels zijn aangebracht en afgestempeld.
De vergunning is persoonsgebonden en is niet overdraagbaar.
De vergunning kan worden ingetrokken door de bevoegde instantie in de lidstaat van afgifte, of, in geval van vervalsing, in de staat waar het transitovervoer plaatsvindt.
De vergunning mag slechts voor één voertuig per keer worden gebruikt. Onder een voertuig wordt een in de staat van vestiging geregistreerd motorvoertuig verstaan, dan wel een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het gemotoriseerde voertuig in de staat van vestiging is geregistreerd en die uitsluitend voor het vervoer van goederen worden gebruikt.
De vergunning moet in het voertuig aanwezig zijn. In het geval van een samenstel van voertuigen moet de vergunning in het motorvoertuig aanwezig zijn.
De vervoerder dient zich te houden aan alle nationale wetten en voorschriften betreffende het vervoer en het verkeer van de lidstaat van de Europese Gemeenschap waar hij transitovervoer verricht.
De technische normen inzake de constructie en de uitrusting die door voertuigen bij transitovervoer gebruikt wordt, moeten in overeenstemming zijn met die welke gelden voor voertuigen die in het internationale verkeer zijn gebracht, en moeten bovendien ten minste in overeenstemming zijn met de EURO 1-normen. De bewijsstukken waaruit blijkt dat aan deze bepaling is voldaan, moeten gedurende de gehele reis aan boord van het voertuig aanwezig zijn.
Deze vergunning moet uiterlijk vijftien dagen na gebruik worden terugbezorgd bij de bevoegde instantie van afgifte.
Algemene bepalingen (samenvatting)
(Tekst in het Roemeens en de officiële talen van de Gemeenschap, uitgezonderd het Duits en het Italiaans)
Op grond van deze vergunning is transitovervoer van goederen toegestaan in de lidstaten van de Europese Gemeenschap waarvoor plakzegels zijn aangebracht en afgestempeld.
Bijlage 1c
(“Plakzegel”)
BG | BG | BG | BG | |||
Transit | Transit | Transit | Transit | |||
A | B | D | DK |
BG | BG | BG | BG | |||||||||
Transit | Transit | Transit | Transit | |||||||||
E | F | FIN | GR | |||||||||
BG | BG | BG | BG | |||||||||
Transit | Transit | Transit | Transit | |||||||||
I | IRL | L | NL | |||||||||
BG Transit | BG Transit | BG Transit | ||||||||||
P | S | UK |
Bijlage 2
Relevante bepalingen van het Gemeenschapsrecht
1. Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen (Publicatieblad L 36 van
9. 2. 1988, blz. 33 tm. 61), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 januari 1996 (Publicatieblad L 40 van 17. 2. 1996, blz. 1 tm. 9).
2. Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (Publicatieblad L 42 van
23. 2. 1970, blz. 16 tm. 20), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/20/EG van de Commissie van 27 maart 1996 (Publicatieblad L 92 van 13. 4. 1996, blz. 23 tm. 35).
Bijlage 3
1. Richtlijn 92/6/EEG van de Raad van 10 februari 1992 betreffende de installatie en het gebruik, in de Gemeenschap, van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (Publicatieblad L 57 van 2. 3. 1992, blz. 27 tm. 28),
2. Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (Publicatieblad L 46 van 17. 2. 1997, blz. 1 tm. 19).
3. Richtlijn 71/320/EEG van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid- Staten betreffende de reminrichtingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (Publicatieblad L 202 van
6. 9. 1971, blz. 37 tm. 74, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/422/EEG van de Commissie van 15 juli 1991 (Publicatieblad L 233 van 22. 8. 1991, blz. 21 tm. 30).
Bijlage 4
N°....
Lieu Date
Signature
Type de véhicule : |
Numéro d’identification du véhicule : |
Type de moteur : |
Numéro du moteur : |
Mesures selon1 : ISO, CEE/ONU X.85, Directive 80/1269/CEE, telle qu’amendée par la Directive 89/491/CEE |
Puissance maximum du moteur [kW] : à un régime moteur [tr/mn] : |
EXIGENCES DE BRUIT ET D’EMISSIONS POLLUANTES POUR LE CAMION “VERT”
Mesures selon1 : CEE/XXX X.51/02, Directive 70/157/CEE, telle qu’amendée par la Directive 92/97/CEE | |||
Maximum admis [dB(A)]2 | Puissance moteur | Valeurs mesurées [dB(A)] | |
78 | < = 150 kW | ||
80 | > 150 kW | ||
Le : | A : | ||
Par : | |||
Vitesse d’approche [km/h] : | Sur le rapport : | ||
Bruit de l’air comprimé [dB(A)] : | |||
Niveau de bruit à proximité [dB(A)] : | à un régime moteur [tr/mn] : |
Le soussigné : |
Constructeur ou représentant agréé du constructeur dans le pays d’immatriculation1 : |
du véhicule décrit ci-après, atteste par la présente que ledit véhicule est, à la date du ...................................................., identique au véhicule qui a été le déclaré conforme aux spécifications de la Résolution CEMT/CM(91)26/Final, et que les caractéristiques mentionnées sur ce certificat sont exactes. |
Certificat de conformité aux normes techniques spécifiées dans la Résolution CEMT/CM(91)26/Final
Mesures selon : Annexe 1 g KDV 19673 | |
Bruit de frein moteur [dB(A)] : | |
Bruit ambiant [dB(A)] : | au point de mesure 2 : |
au point de mesure 6 : |
Mesures selon1 :CEE/XXX X.49/02 formulaire A, Directive 88/77/CEE telle qu’amendée par la Directive 91/542/CEE, formulaire A | ||
Valeurs maximum [g/kWh]2 | Polluants | Valeurs mesurées [g/kWh] |
4.9 | CO | |
1.23 | HC | |
9.0 | Nox | |
Puissance <= 85 kW : 0.68 Puissance > 85 kW : 0.4 | Particules |
Cachet du constructeur ou du représentant agréé du constructeur dans le pays d’immatriculation
___________________________________________________________________________
1. Xxxxx les mentions inutiles.
2. Résolution CEMT/CM(91)26/Final.
3. KDV (“Kraftfahrgesetzdurchführungs-Verordnung”) = Décret d’application de la loi relative aux véhicules à moteur (Autriche).
Vehicle type: |
Vehicle identification number: |
Engine type: |
Engine number: |
No.....
REQUIREMENTS FOR NOISE AND EXHAUST EMISSIONS FOR THE “GREEN” LORRY
Measured according to1: ISO, XXX X.85, Directive 80/1269/EEC, as amended by Directive 89/491/EEC |
Maximum engine power [kW]: at engine speed [rpm]: |
The: |
as manufacturer or authorised representative of the manufacturer in the State of Registration4: |
of the vehicle described hereafter, hereby confirms that the said vehicle is, on ....................................................................................., identical to a vehicle, which was on ..............................................................................................., in compliance with the provisions of Resolution CEMT/CM(91)26/Final, and confirms that the particulars entered overleaf are correct. |
Measured according to1: XXX X.51/02, Directive 70/157/EEC, as amended by Directive 92/97/EEC | |||
Maximum values [dB(A)]5 | Engine power | Measured values [dB(A)] | |
78 | < = 150 kW | ||
80 | > 150 kW | ||
On: | In: | ||
By : | |||
Approach speed [km/h]: | in gear: | ||
Compressed air noise [dB(A)]: | |||
Proximity noise level [dB(A)]: | at engine speed [rpm]: |
Certificate of compliance with the technical provisions of Resolution CEMT/CM(91)26/Final
Measured according to: Annex 1 g KDV 19676 | |
Engine braking noise [dB(A)]: | |
Ambient noise [dB(A)]: | at measure point 2: |
at measure point 6: |
Measured according to1: XXX X.49/02 Approval A, Directive 88/77/EEC as amended by Directive 91/542/EEC, Approval A | ||
Maximum values [g/kWh]2 | Pollutant | Measured value [g/kWh] |
4.9 | CO | |
1.23 | HC | |
9.0 | Nox | |
Power <= 85 kW: 0.68 Power > 85 kW: 0.4 | Particle |
Company signature of the manufacturer or of the authorised representative of the manufacturer in the State of Registration
___________________________________________________________________________ Place Date
Signature
4. Delete inappropriate mention.
5. ECMT Resolution CEMT/CM(91)26/Final.
6. KDV (“Kraftfahrgesetzdurchführungs-Verordnung”) = HGV Act implementing regulations (Austria).
Fahrzeugtype: |
Fahrzeugidentifizierungsnummer: |
Motortype: |
Motornummer: |
N°....
ANFORDERUNGEN AN DAS LÄRM- UND
ABGASVERHALTEN DES GRÜNEN KRAFTFAHRZEUGES
Messung nach1: ISO, XXX X.85, RL 80/1269/EWG, in der Fassung der RL 89/491/EWG |
Größte Motorleistung [kW]: bei Motordrehzahl [1/min]: |
Die/Der: |
als Hersteller oder als im Zulassungsstaat Bevollmächtigter des Herstellers7: |
des nachstehend beschriebenen Fahrzeuges bestätigt hiermit, daβ dieses Fahrzeug am ........................................................................................ mit dem Fahrzeug übereinstimmt, das am ................................................................................... den Bestimmungen der CEMT-Resolution CEMT/CM(91)26/Final, entsprochen hat, sowie die Richtigkeit der umseitig eingetragenen Daten. |
Messung nach1: ECE X.51/02, RL 70/157/EWG, in der Fassung der RL 92/97/EWG | |||
Höchstwerte [dB(A)]8 | Motorleistung | gemessene Werte [dB(A)] | |
78 | < = 150 kW | ||
80 | > 150 kW | ||
am: | in: | ||
von : | |||
Annäherungsgeschwindigkeit [km/h]: | im Getriebegang: | ||
Druckluftgeräusch [dB(A)]: | |||
Nahfeldpegel [dB(A)]: | bei Motordrehzahl [1/min]: |
Nachweis der Erfüllung der technischen Voraussetzungen gemäβResolution CEMT/CM(91)26/Final
Messung nach: Anlage 1 g KDV 19679 | |
Motorbremsgeräusch [dB(A)]: | |
Rundumgeräusch [dB(A)]: | im Meβpunkt 2: |
im Meβpunkt 6: |
Messung nach1: ECE X.49/02 Stufe A, RL 88/77/EWG, in der Fassung der RL 91/542/EWG, Stufe A | ||
Grenzwerte [g/kWh]2 | Schadstoffe | gemessene Werte [g/kWh] |
4.9 | CO | |
1.23 | HC | |
9.0 | Nox | |
Leistung <= 85 kW : 0.68 Leistung > 85 kW : 0.4 | Partikel |
Firmenmäβige Fertigung des Herstellers oder des Bevollmächtigten im Zulassungsstaat
___________________________________________________________________________ Ort Datum
Unterschrift
7. Nichtzutreffendes streichen.
8. CEMT Resolution CEMT/CM(91)26/Final.
9. KDV = Kraftfahrgesetzdurchführungs-Verordnung in Österreich.
Bijlage 5
Transitoroutes in Roemenie waar voertuigen uit de Gemeenschap die voldoen aan de communautaire voorschriften inzake gewicht en afmetingen zijn toegelaten zonder betaling van bijzondere heffingen
1. Voertuigen uit de Gemeenschap die in overeenstemming zijn met Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 235 van 17. 9. 1996, blz. 59 tm. 75), zijn vrijgesteld van alle speciale vergunningen en alle speciale heffingen in verband met overschrijding van de Roemeense voorschriften inzake gewicht en afmetingen, op voorwaarde dat zij uitsluitend gebruik maken van de volgende transitoroutes in Roemenie:
- transitoroute Nadlac/Calafat (Pan-Europese Corridor IV): E68 vanaf de Hongaarse grens tot Nadlac en Arad, E671 van Arad tot Timisoara, E70 van Timisoara tot Craiova, E79 van Craiova tot Calafat en tot de Bulgaarse grens.
- transitoroute Nadlac/Giurgiu (Pan-Europese Corridor IV en IX): E68 vanf de Hongaarse grens tot Nadlac tot Deva en Sebes, E68/E81 van Sebes tot Miercurea Sibiului en Vestem, E81 van Vestem tot Pitesti, E70 van Pitesti tot Bucuresti; Bucuresti zuidwestelijke rondweg, en E85 van Bucuresti tot Giurgiu en tot de Bulgaarse grens.
2. Het volgende gedeelte van de in punt 1 genoemde transitoroutes is tijdelijk vrijgesteld van de toepassing van punt 1 van deze bijlage, tot uiterlijk 31.12. 2000, tenzij het Gemengd Comité besluit dat het betrokken gedeelte inmiddels is verbeterd (of opnieuw getraceerd) en voldoet aan de normen die het mogelijk maken dat het wordt gebruikt door voertuigen die voldoen aan de communautaire voorschriften inzake gewicht en afmetingen:
- E 70 Bucharest – Pitesti
3. Het volgende gedeelte van de in punt 1 genoemde transitoroutes is tijdelijk vrijgesteld van de toepassing van punt 1 van deze bijlage tot uiterlijk 31.12. 2003 tenzij het Gemengd Comité besluit dat het betrokken gedeelte inmiddels is verbeterd (of opnieuw getraceerd) en voldoet aan de normen die het mogelijk maken dat het wordt gebruikt door voertuigen die voldoen aan de communautaire voorschriften inzake gewicht en afmetingen:
- E 68/E81, Miercurea Sibiului tot Vestem,
- E 70 Timisoara – Lugoj
- E 85 Bucharest-Giurgiu
4. Het volgende gedeelte van de in punt 1 genoemde transitoroutes is tijdelijk vrijgesteld van de toepassing van punt 1 van deze bijlage tot uiterlijk 31.12. 2006 tenzij het Gemengd Comité besluit dat het betrokken gedeelte inmiddels is verbeterd (of opnieuw getraceerd) en voldoet aan de normen die het mogelijk maken dat het wordt gebruikt door voertuigen die voldoen aan de communautaire voorschriften inzake gewicht en afmetingen:
- E 79, Craiova tot Calafat en de Bulgaarse grens
- E 7O Lugoj - Craiova
5. Onverminderd punt 1 heffen de Roemeense autoriteiten, overeenkomstig de van kracht zijnde nationale regels, op de in de bovenstaande punten 2, 3 en 4 genoemde gedeelten en tot de daarin vermelde data alleen de aan de afstand en het gewicht gerelateerde heffing met betrekking tot het voertuig dat de Roemeense regels inzake gewicht en afmetingen overschrijdt.
FINANCIEEL MEMORANDUM
1. TITEL VAN DE MAATREGEL
Besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Roemenië houdende vaststelling van bepaalde voorwaarden voor het goederenvervoer over de weg en de bevordering van het gecombineerd vervoer.
2. BEGROTINGSLIJNEN
A-7010 A-7031
3. JURIDISCHE GRONDSLAG
Artikel 71 in samenhang met artikel 300
4. OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL
4.1 Algemeen doel
Oplossen van het probleem van de goederenvervoerverbindingen tussen Griekenland en de andere lidstaten, met name door de wederzijdse uitwisseling van transitovergunningen voor het wegvervoer.
4.2 Looptijd, wijze van vernieuwing of verlenging
De overeenkomsten worden gesloten voor een periode van vijf jaar, met stilzwijgende verlenging voor periodes van drie jaar.
5. Indeling van uitgaven en ontvangsten
5.1 Verplichte/Niet-verplichte uitgaven
Niet-verplichte uitgaven
5.2 Gesplitste/niet-gesplitste kredieten A-7010: Niet-gesplitste kredieten A-7031: Niet-gesplitste kredieten
5.3 Aard van de ontvangsten
Niet van toepassing
6. Aard van uitgaven en ontvangsten
Huishoudelijke uitgaven (Deel A van de begroting)
7. Financiële gevolgen
7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (verhouding tussen individuele en totale kosten)
Zie punt 10. Jaarlijkse huishoudelijke uitgaven, afhankelijk van het aantal vergaderingen dat plaatsheeft (deel A van de begroting).
7.2 Uitsplitsing per onderdeel
Vastleggingskredieten in miljoen € (lopende prijzen)
Uitsplitsing | Jaar n | n+1 | n+2 | n+3 | n+4 | n+5 en volge nde | Xxxxxx |
Totaal |
7.3 Operationele uitgaven voor studies, experts en dergelijke, opgenomen in deel B van de begroting
Vastleggingskredieten in miljoen € (lopende prijzen)
Jaar n | n+1 | n+2 | n+3 | n+4 | n+5 en volge nde | Totaal | |
– Studies – Bijeenkomsten van deskundigen10 – Voorlichting en publicaties | |||||||
Totaal |
7.4 Tijdschema vastleggingskredieten / betalingskredieten
Vastleggingskredieten in miljoen € (lopende prijzen)
Jaar n | n+1 | n+2 | n+3 | n+4 | n+5 en volge nde | Totaal | |
Vastleggingskredieten | |||||||
Betalingskredieten | |||||||
Jaar n n+1 n+2 n+3 n+4 n+5 en volgende | |||||||
Totaal |
10 Kosten die voldoen aan de criteria die worden genoemd in de mededeling van de Commissie van 22.4.1992 (SEC(1992) 769).
8. Bepalingen om fraude tegen te gaan
Niet van toepassing
9. Elementen van de kosten/batenanalyse
9.1 Specifieke en kwantificeerbare doelstellingen, doelgroep
Niet van toepassing
9.2 Verantwoording van de maatregel
Niet van toepassing
9.3 Follow-up en evaluatie van de maatregel
Niet van toepassing
10. Huishoudelijke uitgaven (afdeling III, deel A, van de begroting)
De behoeften aan personele en huishoudelijke middelen zullen worden gedekt uit de toewijzing voor het DG dat met het beheer is belast
10.1 Gevolgen voor het aantal posten
Type post | Voor het beheer van de maatregel toe te wijzen personeel | Bron | Duur | |||
Permanente posten | Tijdelijke posten | Bestaande middelen in betrokken DG/dienst | Extra middelen | |||
Ambtenaren of tijdelijk personeel | A B C | 0,02 | 0,02 | Niet gespeci- ficeerd | ||
Ander personeel | ||||||
Totaal | 0,02 | 0,02 |
10.2 Algemene financiële gevolgen van niet-bijkomend personeel
(EUR)
Bedrag | Berekeningswijze | |
Ambtenaren Tijdelijk personeel Ander personeel (begrotingslijn vermelden) | 2.160 | 0,02 x 108.000 (kosten per eenheid), Titels A1, A2, A4, A5 en A7 |
Totaal | 2.160 |
De bedragen vertegenwoordigen de totale kosten van de posten voor de totale duur van de maatregel indien deze van bepaalde duur is, of voor 12 maanden indien de duur onbepaald is.
10.3 Andere huishoudelijke uitgaven in verband met de maatregel
(EUR)
Begrotingslijn (nummer en titel) | Bedrag | Berekeningswijze |
A-7010 Missies | Voor de jaren waarin de vergaderingen in Roemenië | |
worden gehouden : | ||
1 vergadering per jaar van het gemengde comité, x 2 | ||
2000 | ambtenaren x de unitaire kosten per missie (3 dagen) | |
In Roemenië 1x2x1.000 € (kosten per eenheid) | ||
A –7031 Verplichte | Voor de jaren waarin de vergaderingen in Brussel | |
vergaderingen van de comités | 9.750 | worden gehouden 15 nationale deskundigen x 650 € (reiskostenvergoeding) |
Totaal | EUR 11.750 |
De bedragen komen overeen met de totale kosten van de posten voor de gehele duur van de maatregel indien deze van bepaalde duur is, en voor 12 maanden indien de duur onbepaald is. De onder titel A7 vallende uitgaven, die worden genoemd in punt 10, worden gedekt door kredieten uit de totale begroting van DG Trans.