Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden
Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden
Voorwoord
Het Veiligheidshuis is voortdurend in ontwikkeling. Sinds de laatste versie van dit convenant uit december 2013 zijn alle gemeenten in de regio aangesloten, er zijn nieuwe samenwerkingspartners toegetreden en er zijn nieuwe overleggen ontstaan. In dat kader is het Samenwerkings- en Privacyconvenant herzien en aangepast waar nodig.
Dit convenant bestaat uit drie delen:
1) Het Samenwerkingsconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden met een omschrijving van de doelstellingen en de organisatorische bepalingen van het Veiligheidshuis.
2) Het Privacyconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden dat zich vooral richt op de afspraken rondom het uitwisselen, beheren en vastleggen van (persoons)gegevens en
3) Een omschrijving van de verschillende overleggen met hun specifieke partners, doelen, doelgroepen en afwijkende/aanvullende afspraken
Bij het herzien van de convenanten is zorgvuldigheid in acht genomen en heeft een juridische toets plaatsgevonden. Mocht u als partner vragen of opmerkingen hebben kunt u contact opnemen met het Veiligheidshuis Hollands Midden.
Xxxxxxx X. xxx xxx Xxxx
Ketenmanager Veiligheidshuis Hollands Midden
Leiden, maart 2017
Aanpassingen na invoering van de AVG
Vanaf 25 mei 2018 is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) vervangen door de Europese wet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het huidige samenwerkings- en privacyconvenant vergen in dit kader enige aanpassing.
De werkprocessen binnen (zorg- en) Veiligheidshuizen worden in de periode van 2018 tot 2020 door de landelijke werkgroep Gegevensdeling in protocollen vertaald. Na oplevering van een werkproces wordt deze doorgevoerd binnen de regionale (zorg- en) Veiligheidshuizen. Zolang er landelijk nog geen nieuwe protocollen voor de huidige werkprocessen zijn opgeleverd, blijft het huidige privacyprotocol voor die werkprocessen in tact.
De nieuwe privacyprotocollen zullen derhalve in fasen worden ingevoerd.
Hieronder volgt een overzicht van de door de Stuurgroep Veiligheidshuis Hollands Midden genomen besluiten in het kader van de invoering van de AVG.
Vastgesteld op 18 juni 2018 te Alphen aan den Rijn
Betreffende het samenwerkingsconvenant:
a. De ontbrekende (gedeelten van de) artikelnummers (5, 8, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 22 en 25) toe te voegen in een addendum aan het huidige samenwerkingsconvenant (zie pagina 17);
Betreffende het privacyconvenant:
b. De naamgeving van het huidige privacyconvenant aan te passen in privacyprotocol;
c. Voor de focusoverleggen het landelijk vastgestelde privacyprotocol te hanteren;
d. Voor de overige werkprocessen het huidige privacyprotocol te blijven hanteren, zolang er landelijk nog geen nieuwe protocollen voor deze werkprocessen zijn opgeleverd;
e. De term Verwerkingsverantwoordelijke toe te voegen aan de definitielijst van het huidige privacyprotocol en daarmee ook artikel 2 (Afzonderlijke en Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken) van het landelijke modelconvenant toe te voegen aan het huidige protocol.
Inhoud
Voorwoord
Aanpassingen na invoering van de AVG
Deel I Samenwerkingsconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
1. Het Veiligheidshuis
2. Samenwerking
3. Organisatiestructuur
4. Werkwijze en werkproces
5. Informatiedeling
6. Financiering
7. Overeenkomst samenwerkingsconvenant
8. Ondertekening
9. Stuurgroepbesluit
10. Addendum Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden
Deel 2 Privacyconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
Addendum Privacyprotocol Veiligheidshuis Hollands Midden
Deel 3 Bijlagen met omschrijving van de overleggen:
• Briefing
• Thematafel Nazorg Volwassen (ex-)gedetineerden
• Focusoverleg
• Top60-overleg
• Groepsaanpak Overleg
• Screenings Overleg Huiselijk Geweld
• Trajectberaad
• Radicalisering
• Lokale Veiligheidskamer Alphen aan den Rijn
• Nazorgoverleg Katwijk
Deel 1
Samenwerkingsconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
Inhoudsopgave
Voorwoord
Aanpassingen na invoering van de AVG
Inhoud
pagina
Inhoudsopgave 2
1. Het Veiligheidshuis 3
1.1 Opdracht en scope van het Veiligheidshuis 3
1.2 Landelijk kader 4
1.3 Doelstelling 4
1.4 Opbrengsten 4
1.5 Focus op complexe casuïstiek 5
2. Samenwerking 6
2.1 Partners 6
3. Organisatiestructuur 7
3.1 Stuurgroep 7
3.2 Regiekamer 7
3.3 Escalatiemodel: van Regiekamer naar Stuurgroep 8
3.4 Ketenmanager 8
4. Werkwijze en werkproces 8
4.1 Overleggen 9
4.2 Casus- versus procesregie 9
4.3 Bezetting 9
4.4 Huisvesting 10
5. Informatiedeling 10
6. Financiering 10
7. Overeenkomst samenwerkingsconvenant 11
8. Ondertekening 13
9. Stuurgroepbesluit 15
10. Addendum Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden 16
1 Het Veiligheidshuis
Medio jaren negentig van de vorige eeuw zijn de eerste Veiligheidshuizen ontstaan. In eerste instantie ging het om de samenwerking tussen de justitiële partners, onder de vlag van Justitie in de Buurt. Al gauw werd de samenwerking verbreed naar gemeenten, zorg- en hulpverlening en ontstond het eerste Veiligheidshuis in Tilburg in 2002.
Veiligheidshuizen zijn netwerken van organisaties die in een samenwerkingsverband straf-en zorginterventies verbinden. In deze netwerken bestrijden organisaties gezamenlijk overlast en criminaliteit, door gebruikmaking van een gebieds-, systeem- of persoonsgerichte aanpak. Door strafrechtelijke, zorg- en andere (zoals bestuurlijke) maatregelen te combineren wordt geprobeerd overlastgevers of criminelen te beïnvloeden op een manier die leidt tot verbetering van hun leefsituatie, vermindering van recidive en verbetering van veiligheid in de samenleving. Inmiddels zijn er in Nederland 33 Veiligheidshuizen die vrijwel landelijk dekkend werken.
In respectievelijk december 2009 en juni 2009 openden de Veiligheidshuizen Leiden en Gouda hun deuren. In eerste instantie richtten beide Veiligheidshuizen zich uitsluitend op de eigen gemeente. Vanaf 2011 werkten beide Veiligheidshuizen reeds op diverse thema’s samen en in 2013 zijn de Veiligheidshuizen gefuseerd en is het Veiligheidshuis Hollands Midden ontstaan. Sinds 2015 zijn alle regiogemeenten (financieel) aangesloten bij het Veiligheidshuis, waarmee er officieel een regionaal werkend Veiligheidshuis is ontstaan.
1.1 Opdracht en scope van het Veiligheidshuis
Om de samenwerking in Veiligheidshuizen verder te optimaliseren, heeft het kabinet in 2012-2013 een impuls aan de doorontwikkeling van Veiligheidshuizen gegeven met het programma doorontwikkeling Veiligheidshuizen.
Vanuit dat programma was de opdracht aan de Veiligheidshuizen dat zij:
• een regionale functie hebben: Veiligheidshuizen richten zich niet op één gemeente maar ‘bedienen’ een regio; regiogemeenten participeren daarbij actief.
• zich primair richten op ernstige overlast en (preventie van) criminaliteit waarbij sprake is van hoog risico op recidive en complexe problematiek, met oog voor de dader en zijn/haar omgeving en slachtoffers.
• multidisciplinair zijn: justitiële, zorg- en gemeentelijke partners participeren en hebben zich georganiseerd op deelname in het Veiligheidshuis.
• beschikken over heldere afspraken tussen de partners over doelstellingen, participatie van de verschillende partners, regie en sturing, financiering, ICT, gegevensuitwisseling, informatiemanagement en monitoring.
• een helder besturingssysteem op bestuurlijk, tactisch en operationeel niveau, incl. escalatieprocedure hebben en hanteren.
• op casusniveau een volledig en integraal beeld hebben, ook bovenregionaal. Dit beeld kan gaan over de problematiek van betrokkene, eerder gepleegde interventies en indien noodzakelijk ook over netwerkinformatie.
• (meer) zicht hebben op de effectiviteit van de interventies en het maatschappelijk rendement van de samenwerking.
• structureel blijven werken aan innovatieve integrale werkwijzen voor problematiek waarbij de reguliere aanpak niet tot een (optimale) oplossing leidt.
De uitgangspunten zoals geformuleerd in het voornoemde programma zijn:
• Veiligheidshuizen hebben tot doel het voorkomen of terugbrengen van ernstige overlast en criminaliteit en richten zich op situaties waarbij sprake is van hoog risico op recidive en complexe problematiek.
• De dader- / persoons- en systeemgerichte aanpak staat centraal in het Veiligheidshuis met oog voor de omgeving van de dader en het slachtoffer.
• Een Veiligheidshuis is geen instituut, maar is een operationeel, horizontaal netwerkverband waar de verbinding tussen straf, civiel, bestuur en zorg gelegd kan worden.
• Het Veiligheidshuis heeft een kern van Veiligheidshuispersoneel en daarnaast een groep van sleutelpartners die structureel vertegenwoordigd zijn in het Veiligheidshuis en daaromheen nog een flexibele schil van participerende organisaties per casus
• Partners kunnen elkaar in het Veiligheidshuis fysiek en/of virtueel ontmoeten, informatie komt bij elkaar en gezamenlijk wordt besloten tot een aanpak voor specifieke problematiek.
• Iedere participerende organisatie neemt deel vanuit haar eigen rol en verantwoordelijkheid en partners weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.
• De casusregie kan per geval bij een andere organisatie liggen. De overall regie op het samenwerkingsverband ligt bij de gemeenten waar het Veiligheidshuis gevestigd is.
• Het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de participerende gemeenten financieren het Veiligheidshuis. Regionaal kunnen afspraken worden gemaakt over de inbreng van andere partners.
1.2 Landelijk kader
In 2013 is het landelijk kader Veiligheidshuizen ingevoerd in navolging van de doorontwikkeling Veiligheidshuizen. Het landelijk kader heeft ertoe geleid dat er een min of meer uniforme werkwijze is ontstaan onder alle Veiligheidshuizen in Nederland.
1.3 Doelstelling
Veiligheidshuizen leveren een bijdrage aan de integrale veiligheid van een regio. De opbrengsten van de Veiligheidshuizen zijn enerzijds het maatschappelijk effect, en anderzijds de concrete resultaten die (het voor) de samenwerking oplevert (de opbrengsten van het casusoverleg, maar ook het effect op de samenwerking zelf).
Veiligheidshuizen richten zich op het bestrijden van ernstige overlast en criminaliteit, door recidive en maatschappelijke uitval te voorkomen. Hierbij ligt de focus niet alleen op bestaande overtreders van de wet, maar ook op individuen of groepen met groot risico op afglijden richting crimineel en ernstig overlastgevend gedrag. Veiligheidshuizen vormen als netwerk een belangrijke schakel, niet alleen in de verbinding tussen straf en zorg, maar ook met de bestuurlijke component door de regierol en participatie van gemeenten. De meerwaarde van de samenwerking zit in de
ketenoverstijgende aanpak, die de afzonderlijke aanpakken versterkt. Daarbij behouden alle partners hun eigen (wettelijke) verantwoordelijkheden.
Het Veiligheidshuis kan hierbij twee functies vervullen, te weten:
• Het behandelen van complexe casuïstiek;
• Het (strategisch) adviseren van lokale bestuurders en sleutelpartners ten aanzien van lokale gebiedsgebonden problematiek. Door optimaal gebruik te maken van de bundeling van kennis van het brede netwerk, is het Veiligheidshuis bij uitstek een middel om een adviserende en beleidsondersteunende rol te vervullen.
1.4 Opbrengsten
In de Veiligheidshuizen werken partners samen om te komen tot een integrale aanpak van (potentieel) criminele of ernstige overlast veroorzakende personen of systemen, waarachter een complexe problematiek schuilgaat. Hiermee wordt voorkomen dat partnerorganisaties ieder slechts een gedeelte van de problematiek aanpakken en/of langs elkaar heen werken. De opbrengst van de samenwerking is het realiseren van een gezamenlijk proces en het tot stand brengen van een gezamenlijk, integraal plan van aanpak. De opbrengst van de samenwerking is afhankelijk van de casus. Meestal gaat het hierbij om een gezamenlijke probleemverkenning, planvorming en regie op de uitvoering. Het concrete resultaat van de samenwerking is een integraal plan, waarin de inzet van partners is afgestemd, met concrete afspraken over de verschillende interventies (gericht op de aanpak van problemen op verschillende leefgebieden) en eventuele vervolgstappen en monitoring.
Wanneer Veiligheidshuizen selectief zijn in de casuïstiek die zij oppakken, kan de slagkracht en de effectiviteit van de samenwerking worden vergroot. Het onderscheidend vermogen en de meerwaarde van het Veiligheidshuis ten opzichte van bestaande, reguliere werkwijzen zijn groter
wanneer de capaciteit van partners binnen het Veiligheidshuis niet wordt besteed aan ‘reguliere’ casuïstiek, maar aan casuïstiek waarvoor ketenoverstijgende samenwerking echt een randvoorwaarde is om te komen tot een goede oplossing. Een goede selectie van casuïstiek leidt tot een
afname van ‘reguliere’ casuïstiek, waardoor er meer ruimte ontstaat voor de echt complexe casuïstiek in het Veiligheidshuis.
1.5 Focus op complexe casuïstiek
De keuze voor focus op complexe problematiek betekent dat reguliere casuïstiek niet thuishoort in het Veiligheidshuis. Hieronder verstaan we casuïstiek die binnen één keten, of binnen bestaande reguliere samenwerkingsverbanden, effectief kan worden aangepakt en casuïstiek waarvoor al een bewezen effectieve (standaard) aanpak bekend is.
Bij de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen zijn over het algemeen vier thema’s / doelgroepen gehanteerd, waarvan verwacht werd dat het aandeel complexe problematiek groot zou zijn, namelijk veelplegers, nazorg ex-gedetineerden, risico jeugd en huiselijk geweld. Deze indeling van casuïstiek naar doelgroep wordt momenteel nog in veel Veiligheidshuizen gehanteerd. In het toekomstperspectief is deze indeling echter niet meer vanzelfsprekend, omdat niet alle casuïstiek binnen deze doelgroepen voldoet aan de criteria voor complexe problematiek. Bovendien is er problematiek denkbaar die niet tot deze vier thema’s/doelgroepen behoort, maar wel aan de
criteria voor complexe problematiek voldoet en dus thuishoort in het Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis neemt geen casuïstiek of verantwoordelijkheden over van bestaande partners, maar verbindt partners in een ketenoverstijgende aanpak.
Een casus voldoet aan de definitie ‘complexe problematiek’ wanneer het aan de volgende criteria voldoet:
• Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden;
en:
• Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken;
en:
• De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben);
of:
• Er is sprake van ernstige lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak.
Instroom van casuïstiek in het Veiligheidshuis is uiteindelijk afhankelijk van de strategische agenda en prioritering voor het Veiligheidshuis, die door gemeenten (burgemeesters en wethouders) in samenspraak met sleutelpartners in de Stuurgroep Veiligheidshuis is vastgesteld.
Het is dus ook mogelijk dat casuïstiek in het Veiligheidshuis wordt besproken die niet voldoet aan de landelijke criteria, maar waar lokaal of regionaal vraag naar is. In het Veiligheidshuis Hollands Midden is er voor gekozen om de nazorg aan ex-gedetineerden te coördineren vanuit het Veiligheidshuis1.
1 ad 2016: Uitzonderingen hierop zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn en Katwijk, zij organiseren zelf de nazorg binnen hun gemeenten.
2 Samenwerking
Om de doelstellingen van het Veiligheidshuis Hollands Midden te kunnen realiseren, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
• Regelmatige aanwezigheid van alle deelnemende partners in het Veiligheidshuis, ook naast de vaste overlegmomenten.
• Deelnemers in het Veiligheidshuis zijn flexibel en kunnen als dat nodig is extra capaciteit leveren.
• Medewerkers in het Veiligheidshuis hebben ruime ervaring in het werkveld dat zij vertegenwoordigen en kennen hun eigen organisatie goed. Medewerkers hebben pionierskwaliteiten en tonen creativiteit.
• Medewerkers in het Veiligheidshuis hebben mandaat om voor hun organisatie bindende afspraken te maken, binnen de geldende kaders van hun organisatie.
• Het management van de deelnemende organisaties spreekt elkaar regelmatig.
• Medewerkers in het Veiligheidshuis spreken elkaar aan als de afgesproken bijdrage niet wordt geleverd cq afspraken niet worden nagekomen.
2.1 Partners
In het Veiligheidshuis Hollands Midden werken partners samen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Sleutel(of keten-)partners en partners uit de flexibele schil. Ketenpartners zijn die organisaties die een werkplek bemensen in het Veiligheidshuis2 en die structureel deelnemen aan diverse overleggen.
Partners uit de flexibele schil worden indien nodig betrokken bij overleggen.
Voor het Veiligheidshuis Hollands Midden gaat het om de volgende ketenpartners:
• Gemeenten in de regio Hollands Midden
• Openbaar Ministerie
• Nationale Politie
• Reclassering Nederland
• Fivoor (Palier maakt hier onderdeel van uit)
• Leger des Heils
• Stichting Halt
• Dienst Justitiële Inrichtingen
• Jeugdbescherming West
• Raad voor de Kinderbescherming
• Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)
• Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Het is onmogelijk om een limitatieve lijst op te stellen van de organisaties uit de flexibele schil. Hieronder volgt dan ook een niet-limitatieve opsomming van partijen die regelmatig bij casusoverleggen aanwezig zijn:
• Brijder verslavingszorg
• Cardea
• De Forensische Zorgspecialisten (maakt De Waag onderdeel van uit)
• De Sleutels
• GGZ Rivierduinen
• Homerun
• MEE Plus
• Mozaïek Wonen
• Portaal
• Xxxx Xxxxx
• Stichting De Binnenvest
• Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland
• Stichting Jong
• Stichting Kocon
• Stichting Kwadraad
• Stichting Participe Holding
• Welzijnskwartier
• Woonpartners Midden Holland
2 Gemeenten, DJI, Leerplicht en Halt bemensen niet standaard een werkplek in het veiligheidshuis, maar zijn wel vertegenwoordigd in het management en bestuurlijke overleggen en worden daarom gerekend tot de ketenpartners.
3 Organisatiestructuur
3.1 Stuurgroep
Een Stuurgroep Veiligheidshuis met daarin vertegenwoordigers van de ketenpartners op directie/bestuursniveau onder voorzitterschap van de burgemeester van Leiden of Gouda is verantwoordelijk voor de aansturing van het Veiligheidshuis Hollands Midden.
1. Verantwoordelijkheid
De Stuurgroep is verantwoordelijk voor het beheer van het Veiligheidshuis. De Stuurgroep stelt jaarlijks het (financiële) beleid en de prioriteiten vast voor het Veiligheidshuis. Dit gebeurt op basis van een jaarplan, begroting en een jaarrapportage, die worden opgesteld onder verantwoording van de ketenmanager van het Veiligheidshuis. De Stuurgroep besluit over de toetreding van nieuwe deelnemers/partners en het onderbrengen van nieuwe processen in het Veiligheidshuis.
2. Samenstelling (organisaties)
Het Veiligheidshuis Hollands Midden kiest voor een Stuurgroep die bestaat uit de ketenpartners van het Veiligheidshuis. Dit sluit aan bij de verantwoordelijkheid die deze partners nemen door het ondertekenen van het samenwerkingsconvenant.
Dit convenant biedt de mogelijkheid om de Stuurgroep uit te breiden bij toetreding van nieuwe partners en maakt het mogelijk om partijen in de Stuurgroep aan te spreken op problemen in het Veiligheidshuis.
3. Deelnemers (functies)
Voorzitters van de Stuurgroep zijn de burgemeesters van Leiden en Gouda, de twee centrumgemeenten in de regio Hollands Midden. De overige deelnemers zijn burgemeester, wethouder, directeur of bestuurder. Zij zijn door hun gemeente of organisatiebestuur gemandateerd om in de Stuurgroep besluiten te nemen over de inrichting en werkwijze van het Veiligheidshuis.
4. Werkwijze
De Stuurgroep komt minimaal twee keer per jaar bijeen en stelt het jaarplan, de begroting en het jaarverslag vast. De vergaderingen van de Stuurgroep worden voorbereid door de ketenmanager van het Veiligheidshuis, in samenspraak met de voorzitters van de Stuurgroep.
3.2 Regiekamer
Het management van de deelnemende organisaties wordt actief betrokken via een Regiekamer.
De Regiekamer komt in een passende frequentie bijeen en bestaat uit managers van de frequent deelnemende organisaties in het Veiligheidshuis plus de gemeenten die ook een vertegenwoordiging hebben in de Stuurgroep. De Regiekamer wordt gebruikt als voorbereidend overleg van de Stuurgroep en er worden actueel thema’s besproken. Daarnaast treft een deel van de managers elkaar indien nodig om oplossingen te bedenken voor casuïstiek waar de deelnemers in het casusoverleg niet uitkomen (cq die hun mandaat overstijgen). De ketenmanager van het Veiligheidshuis is voorzitter van het Regiekameroverleg.
3.3 Escalatiemodel: van Regiekamer naar Stuurgroep
Voor de situaties waarin een casus vastloopt of dat er onenigheid is over een casus, kent het Veiligheidshuis een escalatieprocedure. De ketenmanager van het Veiligheidshuis fungeert als schakel tussen de werkvloer en Regiekamer. Als de Regiekamer niet tot een oplossing/ besluit kan komen of de casus niet vlot kan trekken, wordt de casus via de ketenmanager opgeschaald naar de Stuurgroep. De Stuurgroep dient samen tot een oplossing te komen.
Als partners de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst van het Veiligheidshuis niet nakomen, zal de voorzitter van de Stuurgroep, op aangeven van de ketenmanager Veiligheidshuis, de partners hierop aanspreken.
3.4 Ketenmanager
De ketenmanager organiseert de samenwerking in het Veiligheidshuis. De ketenmanager van het Veiligheidshuis is in dienst bij een van de ketenpartners.
De ketenmanager wordt administratief ondersteund door een secretaresse. De ketenmanager van het Veiligheidshuis heeft het volgende takenpakket:
• Het dagelijks leidinggeven aan het ketenpersoneel;
• Het ondersteunen van medewerkers van het Veiligheidshuis door het onderhouden, beheren en verbeteren van de werkprocessen en opzetten van nieuwe werkprocessen tussen de gemeenten en de diverse partners in de straf-, veiligheids-, en zorgketens;
• Kansen herkennen, mogelijkheden verkennen voor effectievere en efficiëntere werkwijzen en nieuwe vormen van samenwerking opzetten;
• Samenwerking van de partners bevorderen, aanspreken van partners op hun bijdrage aan het Veiligheidshuis en bemiddelen in eventuele conflicten;
• Opschalen van casuïstiek naar Regiekamer of Stuurgroep voor het forceren van een doorbraak;
• Het opstellen van een begroting en jaarplan waarin de doelstellingen en activiteiten van het Veiligheidshuis worden vastgelegd;
• Rapporteren aan de Stuurgroep Veiligheidshuis over de resultaten en bedrijfsvoering van het Veiligheidshuis in relatie tot de jaarlijkse planning & control-cyclus;
• Het toezien op ontwikkelingen van (gezamenlijke) ICT-voorzieningen om de informatiepositie van het Veiligheidshuis en de ketenpartners in het bijzonder te optimaliseren;
• Het onderhouden van contacten met andere Veiligheidshuizen ten behoeve van kennisuitwisseling en –overdracht en het ontwikkelen en inzetten van best practices;
• Het vormgeven aan de (door)ontwikkeling van het Veiligheidshuis;
• Het verzorgen van het (financieel) beheer van het Veiligheidshuis.
4 Werkwijze en werkproces
Alle professionals kunnen een casus aan de partners binnen het Veiligheidshuis voorleggen. Het kan gaan om een informatievraag, maar bijvoorbeeld ook om een vastgelopen casus waarin zij graag met andere partners om tafel willen. Het Veiligheidshuis is een informatieknooppunt voor de regio en naast het aanmelden van casuïstiek kan het Veiligheidshuis ook altijd benaderd worden voor advies.
4.1 Overleggen
Door het Veiligheidshuis Hollands Midden worden de volgende (casus)overleggen georganiseerd3:
• Briefing (weegoverleg)
• Focusoverleg / Top60-overleg
• Thematafel Nazorg Volwassen (ex-)gedetineerden
• Radicalisering
Naast de overleggen die worden georganiseerd, vinden er ook overleggen plaats die door het Veiligheidshuis worden gefaciliteerd doordat informatie-uitwisseling onder dit convenant plaatsvindt:
• Lokale veiligheidskamer Alphen aan den Rijn
• Nazorgoverleg Katwijk
• Groepsaanpak
• Screenings Overleg Huiselijk Geweld
• Trajectberaad
Voor een goed en efficiënt verloop van het casusoverleg en het plan van aanpak is het essentieel dat:
1. De deelnemers namens de organisatie mandaat hebben om:
• voldoende informatie te kunnen vragen en delen;
• acties, soms op zeer korte termijn, uit te voeren en/of bij anderen te beleggen en de voortgang hierop te bewaken
• casushouderschap te accepteren en uit te voeren
2. De administratieve systemen goed gevuld en bijgehouden worden.
4.2 Casus- versus procesregie
Procesregisseurs van het Veiligheidshuis zitten de overleggen voor en voeren procesregie. Dit betekent dat zij zich richten op werkprocessen, zij voeren geen inhoudelijke casusregie.
Een casus is altijd in beheer bij een professionals die de functie van casushouder bekleedt; deze is verantwoordelijk voor de uitvoer van het plan van aanpak. Tijdens de overleggen wordt gezamenlijk bepaald wie de casushouder is. Het Veiligheidshuis voert geen casusregie en betrokken professionals dragen de casus dus niet over aan het Veiligheidshuis, zij blijven betrokken en in positie.
Een casushouder:
• Onderhoudt contact met betrokken organisaties;
• Monitort stand van zaken op plan van aanpak en bewaakt de voortgang;
• Is informatieknooppunt in de casus bij nieuwe ontwikkelingen;
• Onderhoudt contact met de procesregisseur en meldt wanneer heragendering van de casus gewenst is.
De procesregisseur:
• Zit de (casus)overleggen voor;
• Draagt zorg voor het tot stand komen van een plan van aanpak;
• Monitort bij de casushouder hoe het met de casus gaat;
• Signaleert knelpunten (beleidsmatig) en maakt deze bespreekbaar;
• Registreert de voortgang in systemen;
• Spreekt deelnemers waar nodig aan op de invulling van hun rol in het overleg.
4.3 Bezetting
Het Veiligheidshuis is vijf dagen per week bemenst. Iedere dag is er vertegenwoordiging vanuit het ketenpersoneel aanwezig. De (casus)overleggen zijn verspreid over de week, maar kennen een concentratie op drie dagen. Op deze drie dagen zijn de vertegenwoordigers van de ketenpartners in ieder geval aanwezig. daarnaast hebben zij te allen tijde de gelegenheid om van een werkplek binnen het Veiligheidshuis gebruik te maken. Uitgangspunt is dat de medewerkers in het Veiligheidshuis ook werkzaamheden voor hun moederorganisatie kunnen doen en dat ze daarin dus worden gefaciliteerd.
3 ad 2016: deze overleggen worden momenteel georganiseerd
4.4 Huisvesting
Het Veiligheidshuis Hollands Midden bestaat uit twee locaties, welke zijn gevestigd op respectievelijk het Xxxxxxxxxxxxx 000 xx Xxxxxx en in het Huis van de Stad te Gouda4. Deze locaties bieden ruimte voor voldoende werkplekken voor alle ketenpartners en beschikken over afgeschermde (eigen) vergaderkamers ten behoeve van het voeren van de (casus)overleggen.
5 Informatiedeling
Binnen het Veiligheidshuis wordt veel informatie gedeeld. De grondslag voor deze informatiedeling is het Samenwerkings- en Privacyconvenant van het Veiligheidshuis Hollands Midden. In dit convenant, dat door alle partners die bij overleggen aansluiten is getekend, staat per overleg uitgeschreven met welk doel, welke informatie mag worden gedeeld. Dit neemt niet weg dat iedere professional gebonden is aan de privacyregels van zijn moederorganisatie en dat iedere professional voor zichzelf moet bepalen welke informatie noodzakelijk is om te delen ten behoeve van het behalen van het doel.
Het Veiligheidshuis zorgt er ook voor dat informatie centraal wordt verzameld, geregistreerd en gecombineerd, zodat er meer duidelijkheid komt over aantallen en organisaties niet allemaal apart steeds dezelfde gegevens hoeven vast te leggen. Zo combineert het Veiligheidshuis effectiviteit met efficiency.
De samenwerking tussen de (keten)partners wordt effectief gemaakt doordat er een gezamenlijk ICT- systeem5 is. Hierin wordt informatie uit de informatiesystemen van de partners gecombineerd en deze gebundelde informatie wordt gebruikt om in een overleg te komen tot een integraal plan van aanpak
6 Financiering
De financiering van het Veiligheidshuis is opgebouwd uit de volgende financieringsbronnen:
1) Het rijk; de vaste rijksbijdrage is bedoeld voor de facilitering van het Veiligheidshuis qua huisvesting, ICT en een manager
2) Gemeenten; alle 19 regiogemeenten leveren naar rato van het aantal inwoners een bijdrage via de veiligheidsregio
3) Centrumgemeenten: de beide centrumgemeenten leveren een extra bijdrage vanwege de hoeveelheid casuïstiek, onder andere voortkomend uit de regionale functie die centrumgemeenten hebben (bijvoorbeeld vestiging van een maatschappelijke opvang)
4) Het rijk; incidenteel zijn er mogelijkheden tot het aanvragen van subsidiegelden
De kosten en baten zijn vervat in een begroting die jaarlijks wordt vastgesteld door de Stuurgroep. Het ketenpersoneel van het Veiligheidshuis staat genoemd op de begroting en wordt dus collectief betaald. Los van de begroting dragen ketenpartners bij aan het Veiligheidshuis door het voor rekening nemen van de personeelskosten van de eigen medewerkers die in het Veiligheidshuis actief zijn.
4 ad 2016: dit zijn de huidige locaties
5 ad 2016: GCOS (Geïntegreerd Casusoverleg Ondersteunend Systeem)
7 Samenwerkingsconvenant
De Ketenpartners:
• Gemeente Gouda
• Gemeente Leiden
• Openbaar Ministerie
• Nationale Politie
• Reclassering Nederland
• Fivoor (Palier maakt hier onderdeel van uit)
• Leger des Heils
• Stichting Halt
• Dienst Justitiële Inrichtingen
• Jeugdbescherming West
• Raad voor de Kinderbescherming
• Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)
• Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Verder gezamenlijk te noemen “Partners”
Partners nemen het volgende in aanmerking;
• Dat de bovengenoemde partners het initiatief hebben genomen om in een breed veiligheidssamenwerkingsverband een optimale afstemming tussen de veiligheids- justitiële- en zorgketen te realiseren en daarmee een bijdrage te leveren aan de structurele verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid.
• Dat de partners investeren in preventie om zo te voorkomen dat personen veiligheidsproblemen en overlast veroorzaken en dat het ook nodig blijft te investeren in hulpverlening, repressie en nazorg.
• Dat samenwerking vanwege evidente praktische voordelen het meest efficiënt en effectief vormgegeven kan worden in een fysiek Veiligheidshuis, onder aansturing van een manager Veiligheidshuis.
• Dat het Veiligheidshuis de samenwerking gestalte geeft door het bieden van een locatie, het leveren van management en administratieve ondersteuning, afstemming van werkprocessen, ondersteunende systemen en gezamenlijke communicatie.
• Dat binnen het Veiligheidshuis persoons- en/of gezinsgerichte afspraken en aanpakken worden gemaakt.
• Dat het Veiligheidshuis zich waar nodig ook zal richten op een groeps- en gebiedsgerichte aanpak van veiligheidsproblemen.
Partners komen het volgende overeen:
a. De ketenpartners verklaren zich bereid tot een intensieve samenwerking op het brede terrein van veiligheid en zorg door deelname in het Veiligheidshuis. Zij behouden ieder hun eigen (wettelijke) verantwoordelijkheid. Het Openbaar Ministerie houdt de primaire regieverantwoordelijkheid over de (jeugd)strafrechtketen en de Raad voor de Kinderbescherming voert de regie over de uitvoering van de opgelegde drang- en dwangkaders in de jeugdstrafrechtketen.
b. De ketenpartners onderschrijven de organisatiestructuur zoals beschreven in hoofdstuk 3. De daarin geschetste werkwijze betreft een model aan de hand waarvan gewerkt zal worden.
c. Een Stuurgroep, bestaande uit burgemeesters en/of wethouders, directeuren en bestuurders van de ketenpartners van het Veiligheidshuis is verantwoordelijk voor de aansturing van het Veiligheidshuis.
d. De dagelijkse operationele aansturing op de locaties van het Veiligheidshuis valt onder verantwoordelijkheid van de ketenmanager Veiligheidshuis. De ketenmanager legt verantwoording af aan de Stuurgroep.
e. De ketenpartners verklaren zich in principe akkoord met uitbreiding van het aantal partners in het Veiligheidshuis (ontwikkelingsmodel). Nieuwe partners kunnen na instemming van de Stuurgroep op elk moment toetreden. Het toevoegen van partners wordt vastgelegd door een aan dit convenant toe te voegen ondertekende verklaring.
f. De partners werken in het Veiligheidshuis met een ICT-systeem dat gekozen wordt ter ondersteuning van de casusoverleggen in het Veiligheidshuis. Partijen verplichten zich, voor zover wet- en regelgeving dit toelaat, om koppelingen met het ICT-systeem te bewerkstelligen of, indien dit niet wenselijk of mogelijk is, zelf de noodzakelijke gegevens in het ICT-systeem in te voeren (brengplicht gegevens).
g. Partners verplichten zich, voor zover wet- en regelgeving dit toelaat, om informatie over personen die in het Veiligheidshuis worden besproken en die bekend is bij hun organisatie, te delen. De omgang met privacygevoelige gegevens wordt geregeld in een door alle deelnemende partijen te ondertekenen privacyconvenant, als aanvulling op reeds bestaande convenanten.
h. Partners leveren zelf medewerkers en ondersteuning ten behoeve van het Veiligheidshuis en vragen daarvoor geen additionele bijdrage.
i. Voor het tussentijds wijzigen van dit convenant en of visie- en organisatiedocumenten is instemming van de Stuurgroep van het Veiligheidshuis vereist.
j. Dit convenant is herzien in 20166 en treedt in werking direct na vaststelling door de Stuurgroep, of nadat de toekomstig deelnemende partners het besluit tot toetreding hebben genomen.
k. Het samenwerkingsconvenant wordt jaarlijks stilzwijgend met een jaar verlengd.
l. Elke partner kan dit convenant opzeggen door middel van een aangetekende brief met ingang van het volgende kalenderjaar, de opzegtermijn bedraagt zes maanden. De ketenmanager stelt binnen zes maanden na de opzegging een regeling op van de gevolgen van de opzegging. Uitgangspunt is dat de overige deelnemers geen (financiële) schade ondervinden van de opzegging.
Indien er geen overeenstemming met de opzeggende partner wordt bereikt, zal het geschil worden onderworpen aan arbitrage, waarbij elke partner een vertegenwoordiger aanwijst die samen een onafhankelijke derde aanwijzen. De arbitragecommissie brengt een voor beide partners bindend advies uit aan de Stuurgroep Veiligheidshuis.
Dit convenant kan worden aangehaald als “Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden” en ligt ter inzage op de locatie(s) van het Veiligheidshuis.
6 eerdere versies van dit convenant stammen respectievelijk uit juni/december 2009, september 2012 en december 2013.
8 Ondertekening
Voor akkoord namens de ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
Gemeente Gouda
Burgemeester
Xxx. X. Xxxxxxxxxxx
Gemeente Leiden
Burgemeester
Dhr. H.J.J. Lenferink
Reclassering Nederland
Regiodirecteur Zuid/West Mw. S.A.A.J. Beumer
Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg
Directeur Hollands Midden Dhr. X.X.X. xx Xxxx
Openbaar Ministerie
Hoofdofficier van Justitie
Xxx. Xx. X.X.X.X. Xxxxxxxxxxxxx
Nationale Politie
Politiechef eenheid Den Haag Xxx. X. xxx Xxxxxxxx
Fivoor (Palier)
Bestuurder Palier BV Xxx. X. Xxxx
Jeugdbescherming West
Voorzitter Raad van Bestuur Drs. A.J. Rotering
Raad voor de Kinderbescherming
Regiodirecteur Mw. X. Xxxxxx
Dienst Justitiële Inrichtingen
Plaatsvervangend vestigingsdirecteur Xxx. X. Xxxxx
Stichting Halt
Manager Halt-team Den Haag Mw. C.M.E. Mooijman
Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Lid Dagelijks Bestuur Mw. X.X. xxx Xxxxxxxx
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering
Sectormanager Xxx. X. Xxxxxxxxxx
Goodwillwerk Leger des Heils regio Den Haag
Algemeen directeur Xxx. X. Xxxxxxxxxxx
Opgemaakt te | Leiden | De dato | Maart 2017 |
9 Stuurgroepbesluit
Aanvullingen en aanpassingen op het huidige samenwerkings- en privacyconvenant van het Veiligheidshuis Hollands Midden zijn noodzakelijk in verband met de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Aanleiding
Vanaf 25 mei 2018 is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) vervangen door de Europese wet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het huidige samenwerkings- en privacyprotocol vergen enige aanpassing.
De Stuurgroep besluit
Betreffende het samenwerkingsconvenant:
a. De ontbrekende (gedeelten van de) artikelnummers (5, 8, 9, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 22 en 25) toe te voegen in een addendum aan het huidige samenwerkingsconvenant;
Betreffende het privacyconvenant:
b. De naamgeving van het huidige privacyconvenant aan te passen in privacyprotocol;
c. Voor de focusoverleggen het landelijk vastgestelde privacyprotocol te hanteren;
d. Voor de overige werkprocessen het huidige privacyprotocol te blijven hanteren, zolang er landelijk nog geen nieuwe protocollen voor deze werkprocessen zijn opgeleverd
e. De term Verwerkingsverantwoordelijke toe te voegen aan de definitielijst van het huidige privacyprotocol en daarmee ook artikel 2 (Afzonderlijke en Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken) van het landelijke modelconvenant toe te voegen aan het huidige protocol.
Toelichting op de toe te voegen artikelen aan het huidige samenwerkingsconvenant
Het huidige samenwerkingsconvenant van het Veiligheidshuis Hollands Midden voldoet nog, maar het nieuwe landelijke samenwerkingsconvenant voor zorg- en veiligheidshuizen bevat meer artikelen dan in ons huidige convenant zijn opgenomen. Middels een addendum willen wij deze artikelen toevoegen. Zie verder bijlage Addendum Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden.
Toelichting op de toe te voegen definitie Verwerkingsverantwoordelijke aan het huidige privacyprotocol
Het landelijk vastgestelde privacyprotocol kent de term Verwerkingsverantwoordelijke. Het toevoegen van de definitie Verwerkingsverantwoordelijke aan het huidige privacyprocotol is noodzakelijk voor de legitimering van de verwerking van de gegevens die het Veiligheidshuis Hollands Midden op verzoek van de melder uitvoert. Dit brengt met zich mee dat alleen partners die het privacyprotocol van het Veiligheidshuis Hollands Midden hebben getekend een melding kunnen doen bij het Veiligheidshuis. Middels een addendum zal de definitie en artikelnummer 2 worden toegevoegd aan het huidige privacyprotocol van het Veiligheidshuis Hollands Midden. Zie verder Addendum Privacyprotocol Veiligheidshuis Hollands Midden.
10 Addendum Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden
Artikel 5 Besluitvorming Stuurgroep
5.3 De stuurgroep houdt bij het nemen van besluiten rekening met de uitkomsten van de overleggen van de Landelijke Stuurgroep Zorg en Veiligheid.
5.8 De vergaderingen van de Stuurgroep zijn niet openbaar
Artikel 8 Het Casusoverleg
8.1 Partijen in het zorg- en veiligheidshuis voeren ter uitvoering van de in artikel 2 bepaalde doeleinden onderling overleg op operationeel niveau in het ‘Casusoverleg’. Het Casusoverleg vindt plaats wanneer op basis van Triage wordt besloten een Casus in het Casusoverleg te bespreken.
8.2 Het Casusoverleg bestaat uit afgevaardigden van Partijen, aangewezen door de Procesregisseur conform Artikel 12.
8.3 De afgevaardigden van Partijen hebben het mandaat om op operationeel niveau besluiten te nemen over de behandeling van een Casus.
8.4 Het Casusoverleg heeft de volgende taken:
a. Het aanwijzen van een Casusregisseur;
b. Opstellen van een integraal plan van aanpak;
c. Komen tot inhoudelijke afspraken in onderlinge samenhang voor de behandeling van de Casus, waaronder in ieder geval het bepalen van de rol en informatiebehoefte van iedere betrokken Partij om uitvoering te kunnen geven aan het plan van aanpak;
d. Het bepalen van de criteria voor Afschaling, alsook het nemen van besluiten hieromtrent.
8.5 Partijen geven ieder met het oog op hun eigen wettelijke taken en bevoegdheden uitvoering aan de uitkomsten van het Casusoverleg, in het bijzonder voor wat betreft de uitwisseling van informatie en de uitvoering van het plan van aanpak zoals vastgesteld op grond van artikel 8.4, onder b.
8.6 De Casusregisseur stemt waar nodig af met de Procesregisseur voor wat betreft de uitvoering van de onder artikel 8.4 genoemde taken.
Artikel 9 Afspraken Casusoverleg
9.2 De vergaderingen van het Casusoverleg zijn niet openbaar. Informatieverstrekking aan derden omtrent hetgeen wordt besproken in het Casusoverleg vindt slechts plaats conform het Convenant, het Privacy Protocol [/de Privacy Protocollen], binnen de voor Partijen geldende wettelijke kaders en slechts na voorafgaande schriftelijke toestemming van de verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in het Privacy Protocol, die de betreffende informatie oorspronkelijk aan het samenwerkingsverband heeft verstrekt .
Artikel 12 Procesregisseur
12.1 De Procesregisseur is bevoegd en verantwoordelijk voor de Procesregie binnen het zorg- en veiligheidshuis.
12.2 De Procesregisseur is belast met de volgende taken:
a. Het beoordelen van een Casus op geschiktheid voor behandeling in het Casusoverleg na Aanmelding/Intake. Deze beoordeling geschiedt in overleg met de Partij die de Casus bij de Procesregisseur heeft aangedragen;
b. Het faciliteren van de triage ten behoeve van de Partij die een Casus Aanmeldt in het Veiligheidshuis;
c. Het voorbereiden van het Casusoverleg, waaronder in ieder geval het zo concreet mogelijk bepalen van het doel van het Casusoverleg, het bepalen van het type besluiten dat in het Casusoverleg dient te worden genomen en het bepalen van de relevante gespreksthema’s voor het Casusoverleg;
d. Het op basis van de onder a. genoemde beoordeling agenderen van een Casus in het Casusoverleg;
e. Het organiseren van de Casusoverleggen, waaronder het aanwijzen van Partijen die worden uitgenodigd deel te nemen aan een Casusoverleg en het bepalen van de van hen gevraagde inhoudelijke bijdrage aan dat Casusoverleg. Alleen die Partijen worden uitgenodigd die rechtmatig bij het overleg aanwezig mogen zijn;
f. Het beoordelen of, en zo ja welke informatie voorafgaand aan het Casusoverleg door deelnemers aan het Casusoverleg kan worden ingezien. Deze beoordeling geschiedt in overleg met de Partij die de Casus bij het Veiligheidshuis heeft Aangemeld of de Casusregie heeft, en uitsluitend als de Partij die de gegevens heeft verstrekt dat accordeert;
g. Het ondersteunen van de Casusregisseur, waaronder het toezien op de naleving van de uitvoering van het in het Casusoverleg vastgestelde plan van aanpak door Partijen;
h. Het toezien op de naleving van het vastgestelde Werkproces door Partijen tijdens het Casusoverleg.
12.3 De Procesregisseur werkt voor wat betreft de taken genoemd onder artikel 12.2 a tot en met g namens de Partij die een casus Aanmeldt of de Casusregie voert. De Procesregisseur werkt voor wat betreft de taak genoemd in artikel 12.2, onder h, onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Partijen.
12.4 Geschillen omtrent de uitvoering van zijn taken door de Procesregisseur worden voorgelegd aan de Manager. De Manager kan het geschil waar nodig voorleggen aan de Stuurgroep.
Artikel 13 Casusregisseur
13.1 Conform artikel 8.4, onder a, kan in het Casusoverleg een Casusregisseur worden aangewezen. De Casusregisseur werkt onder de verantwoordelijkheid van de Partij tot wie deze behoort. De Casusregisseur is doorgaans afkomstig uit de organisatie waar het zwaartepunt van de zorgverlening aan de betreffende betrokkene ligt.
13.2 De Casusregisseur is belast met het toezicht op de naleving van de afspraken zoals die zijn vastgelegd in het plan van aanpak.
13.3 De Casusregisseur stemt af met de Procesregisseur voor wat betreft de voortgang van het Plan van Xxxxxx
13.4 Geschillen omtrent de uitvoering van taken door een Casusregisseur worden voorgelegd aan de Procesregisseur. Deze kan, indien noodzakelijk, het geschil ter beslechting voorleggen aan het Partneroverleg.
Artikel 14 Ondersteunend Personeel
14.1 Het zorg- en veiligheidshuis wordt ondersteund door één of meerdere administratieve medewerkers, [denk aan: secretaresse/receptionist]. [Naam Partij] draagt zorg voor voldoende personele ondersteuning in het zorg- en veiligheidshuis. Dit personeel werkt onder de verantwoordelijkheid van [Naam Partij].
14.2 De [Stuurgroep/Manager] kan, buiten het inzetten van personeel dat in loondienst is bij […], besluiten personeel op grond van een dienstverleningsovereenkomst in te zetten. Dit personeel werkt onder verantwoordelijkheid van […].
14.3 De dagelijkse aansturing van het personeel gebeurt door de Manager.
Artikel 15 Uitwisseling van informatie
15.1 Partijen voorzien elkaar van alle noodzakelijke informatie voor het behalen van de doelstellingen van het zorg- en veiligheidshuis zoals beschreven in artikel 2 en het uitvoeren van hun respectievelijke taken zoals beschreven in dit Xxxxxxxxx, voor zover wettelijk mogelijk. Partijen zijn ieder zelf verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie in het zorg- en veiligheidshuis. Verder gebruik van die informatie geschiedt onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van Partijen, slechts voor zover volgens geldende wet- en regelgeving is geoorloofd en met inachtneming van artikel 16, lid 2.
15.2 Voor zover het de verwerking van persoonsgegevens, waaronder (bijzondere) persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of de Wet politiegegevens betreft, handelen partijen overeenkomstig het Privacy Protocol Integrale Veiligheid en Complexe Multiproblematiek, in het bijzonder voor wat betreft de daarin vastgelegde doeleinden en grondslagen voor die verwerking.
Artikel 16 Interventie en het gebruik van Informatie
16.1 Partijen behouden hun eigen bevoegdheden met betrekking tot de in het Zorg- en veiligheidshuis besproken Casussen. Afzonderlijk optreden op basis van eigen informatie blijft door samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis onverlet. Desalniettemin streven Partijen naar een zo gezamenlijk mogelijke behandeling van een Casus waar noodzakelijk voor het bewerkstelligen van de in artikel 2 geformuleerde doeleinden.
16.2 De Partij die de informatie verstrekt bepaalt op welke wijze de informatie door de overige Partijen mag worden gebruikt, behoudens hetgeen hierover omtrent de verwerking van persoonsgegevens is bepaald in het Privacy Protocol Integrale Veiligheid en Complexe Multiproblematiek/[de Privacy Protocollen]. Partijen verklaren dat Privacy Protocol te onderschrijven en daarnaar in het kader van samenwerking in het zorg- en veiligheidshuis te zullen handelen.
Artikel 17 Geheimhouding en Beveiliging
17.1 Partijen nemen conform de toepasselijke wettelijke bepalingen en ongeacht de duur van dit Convenant strikte geheimhouding in acht over elkaars organisatie, over informatie die ten behoeve van de uitvoering van dit Convenant bij en/of tussen Partijen bekend wordt en vertrouwelijk is, dan wel waarvan mag worden aangenomen dat deze vertrouwelijk is, dan wel persoonsgegevens die worden uitgewisseld, alsmede over al hetgeen waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat bekendmaking daarvan de belangen van de andere Partijen, het privacybelang van de betreffende
burger(s) of het algemene maatschappelijk belang zou schaden, voor zover deze informatie niet al openbare informatie betreft als gevolg van openbaarmaking door één of meer der Partijen, dan wel anderszins bekend is geworden bij het publiek, behoudens wettelijke verplichtingen en hetgeen is bepaald in Artikel 9.2 en Artikel 15.
17.2 Partijen staan ervoor in dat hun personeel bekend is met de in dit artikel vastgestelde verplichting en de naleving hiervan nakomen.
17.3 Partijen nemen ieder voor zich adequate technische en organisatorische maatregelen om informatie te beschermen tegen verlies of onrechtmatige verwerking, waaronder ten minste het bewaren, verstrekken, verzenden en archiveren van informatie. Voor informatiebeveiliging in het zorg- en veiligheidshuis wordt zorg gedragen door [naam Partij], conform het Informatiebeveiligingsbeleid zorg- en veiligheidshuis [naam zorg- en veiligheidshuis], meegeleverd in Bijlage 4. [Naam Partij] stelt de benodigde middelen ter beschikking voor de uitvoering van dat Informatiebeveiligingsbeleid door het zorg- en veiligheidshuis.
Artikel 22 Aansprakelijkheid
22.1 Partijen zetten zich in voor een goede uitvoering van het bepaalde in dit Protocol en zullen zich houden aan de dienaangaande in dit Protocol gemaakte afspraken.
22.2 Partijen zijn ieder voor zich aansprakelijk voor aanspraken van derden op schadevergoeding op grond van directe of indirecte schade, administratieve boetes of andere aanspraken van derden in geval van toerekenbare tekortkoming door de aangesproken Partij in de nakoming van het bepaalde in dit Protocol en de bijbehorende Bijlagen.
22.3 Wanneer meerdere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, en verantwoordelijk zijn voor schade die door die Verwerking is veroorzaakt, wordt elke Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker voor de gehele schade aansprakelijk gehouden teneinde te garanderen dat de betrokkene daadwerkelijk wordt vergoed.
22.4 Een Verwerker is slechts aansprakelijk voor de schade die door Verwerking is veroorzaakt wanneer bij de Verwerking niet is voldaan aan de specifiek tot Verwerkers gerichte verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming of buiten dan wel in strijd met de rechtmatige instructies van de Verwerkingsverantwoordelijke is gehandeld.
22.5 Onverminderd het gestelde in lid 4 kan iedere Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker die de volledige vergoeding heeft betaald vervolgens bij de andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers die bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, het deel van de schadevergoeding verhalen dat overeenkomt met hun deel van de aansprakelijkheid voor de schade. Een Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker kan door andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers worden vrijgesteld van onderlinge betaling van schadevergoeding indien hij bewijst dat hij op geen enkele wijze verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit.
Artikel 25 Toepasselijk recht
25.1 Op dit Convenant is Nederlands recht van toepassing.
Vastgesteld bij stuurgroepbesluit Veiligheidshuis Hollands Midden op 18 juni 2018 te Alphen aan den Rijn.
Namens de voorzitter,