STUDIEREEKS
STUDIEREEKS
26
VRWI Toekomstverkenningen 2025
STUDIEREEKS 26 VRWI TOEKOMSTVERKENNINGEN 2025 1
INHOUD
26
STUDIEREEKS
VRWI Toekomstverkenningen 2025
INHOUD
2 VRWI TRANSITIEGEBIEDEN 2025 21
3.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 30
3.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN 34
3.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN 53
4.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 67
4.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN 71
4.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN 86
5.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 98
5.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN 102
5.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN 117
6 URBAN PLANNING, MOBILITY DYNAMICS & LOGISTICS 2025 125
6.1 MANAGEMENTSAMENVATTING 125
6.2 STRATEGIEHUIS 131
6.3 VISIE 2025 132
6.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 134
6.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN 139
6.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN 169
7 SMART RESOURCES MANAGEMENT 2025 175
7.1 MANAGEMENTSAMENVATTING 175
7.2 STRATEGIEHUIS 181
7.3 VISIE 2025 182
7.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 185
7.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN 191
7.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN 202
8 NEW ENERGY DEMAND & DELIVERY 2025 209
8.1 MANAGEMENTSAMENVATTING 209
8.2 STRATEGIEHUIS 214
8.3 VISIE 2025 215
8.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 219
8.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN 225
8.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN 243
9 SOCIETY 2025 255
9.1 MANAGEMENTSAMENVATTING 255
9.2 STRATEGIEHUIS 259
9.3 VISIE 2025 260
9.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN 264
9.5 SUBTRANSITIEGEBIEDEN 264
REFERENTIES 291
APPENDICES 299
I: Samenstelling Begeleidingscomité Toekomstverkenningen 299
II: Delphi-vragenlijst 300
III: Experten Digital Society 2025 306
IV: Experten Food 2025 309
V: Experten Health-Well-Being 2025 311
VI: Experten Urban Planning, Mobility Dynamics & Logistics 2025 314
VII: Experten Smart Resources Management 2025 316
VIII: Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa 318
IX: Holistisch Model voor de Reductie van Broeikasgassen 322
X: Experten New Energy Demand and Delivery 2025 323
In 2006 was de VRWB pionier in Vlaanderen voor de toekomstverken ningsoefening met de fameuze zes technologieclusters. De huidige oefening heeft de technologische uitdagingen gecombineerd met de maatschappelijke uitdagingen, waardoor ze nog complexer en omvangrijker was en opnieuw heeft de VRWI pionierswerk verricht. Tijdens het zorgvuldig opgebouwde iteratief en collectief verkenningsproces, slaagde de VRWI er in meer dan 230 experten te mobiliseren en uit te dagen om het beste van zichzelf te geven. Een slimme combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve resultaten, discussies tijdens vergaderingen en een flinke dosis gezond verstand, heeft geleid tot een breed gedragen referentiekader voor toekomstige innovatieve roadmaps. De wereld wordt steeds competitiever en er wordt steeds meer en zwaarder geïnvesteerd in wetenschaps, technologie en innovatie. De resultaten van Toekomstverkenningen 2025 houden het potentieel in om de innovatieparadox te overwinnen en welvaart en welzijn in Vlaanderen te verankeren, onze niche in de wereld te vinden.
Dit rapport mag geen dode letter blijven. Met deze visionaire strategie kunnen we belangrijke doorbraken boeken. Vlaanderen beschikt daarvoor over de juiste troeven met zijn excellente kennisinstellingen en innovatieve bedrijven. Deze troeven dienen gecombineerd te worden in een integrale aanpak met open samenwerkingsverbanden over grenzen, bedrijfssectoren en disciplines heen. Een enenverhaal dus, waarbij ook een brug wordt geslagen tussen beloftevolle ontwikkelingen in wetenschap en technologie en nieuwe inzichten vanuit sociaaleconomische hoek: le choc des idées jaillit la lumière! Hierbij mogen we ons sociaal en intellectueel kapitaal absoluut niet vergeten: hierop hebben we in Europa met inbegrip van Vlaanderen nog veel te weinig ingezet. De komende decennia zullen
(technologische) innovaties steeds meer andere eisen stellen aan competenties, sommige beroepen overbodig maken en nieuwe beroepen creëren waarvoor nieuwe opleidingen, flexibele arbeidsmarkt, innovatief onderwijs, sociale innovatie, gunstig ondernemersklimaat enz. nodig zijn. Ook hier moeten we de volgende jaren samen transities realiseren, innovatie is mensenwerk.
Ik doe daarom een oproep aan de stakeholders om initiatief te nemen en aan de slag te gaan met deze resultaten, om partners te zoeken en gezamenlijke roadmaps en businessmodellen te ontwikkelen en uit te rollen binnen deze transitiegebieden. De VRWI wil u graag hierbij blijven ondersteunen.
Bij een dergelijk groot project is een dankwoord op zijn plaats. In de eerste plaats zijn we het begeleidingscomité VRWI Toekomstverkenningen 2025 bijzonder erkentelijk, voor hun inspirerende ideeën, inzichten en enthousiasme en hun steun aan dit project. Onze hartelijke dank gaat ook naar de excellente wetenschappelijke begeleiding van Xxxxxxxx Xxxxxxxxx (ECOOM), Xxxx Xxxxxxx (STORE) en Xxx Xxxx (Studiedienst Vlaamse Regering), en hun teams. We danken ook de consultants: Xxxxxx Xxxxxxx, Xxx Xxx xx Xxxxx en Xxxx Xxxxxxxx van Idea Consult voor het identificeren van maatschappelijke, wetenschaps, technologie en innovatietrends en ontwikkelingen, de procesbegeleiders Xxxxx Xxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxxxx en Xxxxxxxx Xxxxxxx van Dialogic en Xxx Xxx xxx Xxxxx voor de begeleiding van de marathonsessies van de expertenpanels, en Xxxxxx Xxxxxx (Dialogic) voor de Delphi bevraging.
Onze bijzondere dank gaat uit naar de zes voorzitters van de expertenpanels en hun leiderschap: Xxxxxx Xxxxxxxx, Xxxxx Xx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xxxx Xxxxxx, Xxxx Xxx Xxxxx en Xxxxx Xxxxx. Zij zijn de gedroomde ambassadeurs van dit toekomstproject. Alle 230 experten zijn
we erkentelijk voor hun inzet, constructieve en waardevolle inzichten in elk van de transitiegebieden.
Tot slot wil ik het VRWITV2025team onder leiding van Xxxxxxxx Xxxxxxx feliciteren met dit prachtig project en zijn resultaten: Xxx Xxxxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxx, Xxxx Xxxxxxxx, Xx Xxxxxxxxxx en Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx.
Xxxx Xxxxxxxx
Voorzitter
Vlaanderen zakt weg op de Europese innovatieranglijst (Europese Commissie, 2014). Terwijl Vlaanderen excellent scoort in wetenschap op wereldniveau, scoren we op vlak van innovatie middelmatig. Een absolute prioriteit voor de volgende Vlaamse Regering is dus het overbruggen van de innovatieparadox. Dit is een belangrijke Vlaamse en Europese uitdaging voor het behoud en zelfs het verhogen van onze welvaart en welzijn. De resultaten van deze toekomstverkenningen – de zeven transitiegebieden met focus op 2025 bieden een uitgelezen kans voor de volgende Vlaamse Regering (20142019) om samen met alle partners de burgers, het maatschappelijk middenveld, de bedrijven, de kennisinstellingen, de overheid enz. de innovatiekloof te overbruggen. Ze bieden een goede start en reiken een referentiekader aan waarbinnen alle actoren gezamenlijke businessplannen, roadmaps en andere initiatieven kunnen uitwerken in de komende tien jaar. Het realiseren van de innovaties en de transities (veranderingen) beschreven in dit document, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle Vlamingen. Vlaanderen heeft dringend nood aan echte innovatiecultuur die sterk verweven is in de ganse samenleving, die elk talent aanspreekt, engageert en goesting creëert om ondernemend te zijn. Door een positieve drive en omgeving te creëren kan Vlaanderen zichzelf overstijgen en de nodige veerkracht aan de dag leggen.
De VRWI Toekomstverkenningen 2025 vonden plaats in de periode mei 2012 mei 2014 op basis van een iteratief proces waaraan meer dan
230 experten meewerkten uit de bedrijfswereld, kennisinstellingen, maatschappelijk middenveld en overheid. Een begeleidingscomité met
Captains of Society en Captains of Industry stond in voor de opvolging, begeleiding en sturing van het volledige traject. De VRWI-staf werkte hiervoor ook samen met andere partners: ECOOM, STORE, de Studiedienst van de Vlaamse Regering, Idea Consult, Dialogic en Van der Biest BVBA.
In een eerste fase werden door het begeleidingscomité zeven transitiegebieden voor Vlaanderen 2025 gekozen. Dit gebeurde op basis van volgend vooronderzoek:
(1) Inventarisatie van maatschappelijke trends en ontwikkelingen, en wetenschaps-, technologie- en innovatietrends met tijdshorizon 2025;
(2) Een sterkte-zwakte analyse van Vlaanderen in internationaal verband
m.b.t. wetenschaps-, technologie- en innovatie, en een stand van zaken van maatschappelijke uitdagingen in Vlaanderen.
Dit proces resulteerde in een ‘vliegwiel’-model, met het oog op het realiseren van de innovatieve kennissamenleving van 2025 (zie Figuur 1). De overkoepelende ambitie van deze kennissamenleving richt zich op het creëren van welvaart en welzijn op een slimme, innovatieve en duurzame manier in een sociaal, veerkrachtig en internationaal Vlaanderen.
i
n
t
e
r
d
i
s
c
i
p
l
i
n
a
i
r
Figuur 1. Het vliegwiel-model voor het realiseren van de innovatieve kennissamenleving 2025
De transitie naar de innovatieve kennissamenleving vergt een systemische aanpak met internationale, intersectorale en interdisciplinaire samen werking als streefdoel. Het vliegwielmodel bestaat uit zeven transitie gebieden:
• Zes verticale VRWI Transitiegebieden 2025, onderling verbonden op basis van dwarsverbanden: Food 2025; Digital Society 2025; New Energy Demand and Delivery 2025; Smart Resources Management 2025; Urban Planning, Mobility Dynamics and Logistics 2025; HealthWellBeing 2025.1
• Eén horizontaal transitiegebied Society 2025 fungeert als centrale as en motor die het vliegwiel aandrijft. Het vormt de brede socio economische context die nodig is om de transitie naar de Vlaamse innovatieve kennissamenleving van 2025 te realiseren.
1 Er is gekozen voor een consistente Engelstalige benaming van de VRWI Transitiegebieden 2025 met het oog op internationale profilering.
Alle zeven elementen uit het model zijn nauw met elkaar verbonden en dienen parallel aan elkaar, en gelijktijdig te worden gerealiseerd om maximale impact te genereren.
Vervolgens werden voor elk van de zeven VRWI Transitiegebieden 2025, wetenschaps-, technologie- en innovatieprioriteiten naar voren geschoven op basis van zes expertenpanels en het begeleidingscomité:
In Digital Society 2025 is ICT als horizontale dimensie essentieel om de interactieve digitale samenleving te realiseren. Vijf – nauw samenhangende
– verticale prioritaire ICT-drivers worden naar voren geschoven als fundament: Volgende generatie netwerken; Smart devices; Big Data; Cloud computing en Mobiele toepassingen. Encryptie-technologie is - als horizontale prioriteit - een belangrijk aandachtspunt.
In het transitiegebied Food 2025 werden vijf verticale en 2 horizontale prioriteiten geselecteerd om de voorsprong van de Vlaamse voedingsindustrie in internationaal verband te behouden en in te spelen op specifieke maatschappelijke uitdagingen en trends: Tegengaan van voedselverlies en voedselverspilling; Valorisatie van nevenstromen en restproducten; Aanbieden van functionele Voeding; Aanbieden van evenwichtige voeding en Inzetten op natuurlijke processtabiele ingrediënten. De horizontale prioriteiten zijn Food Quality and Safety en Optimal Interaction within the Chain and with Consumers.
Health-Well-Being 2025 streeft naar levenskwaliteitsverbetering op een betaalbare manier door innovatie binnen een internationale context. Eén horizontale prioriteit – Duurzame financiering van het welzijns- en gezondheidssysteem – en acht verticale prioriteiten worden naar voren geschoven: Nieuw zorgmodel; Centraal elektronisch patiëntendossier; Op afstand opvolgen, behandelen en ingrijpen bij patiënten; Een innovatieve
aanpak van onderzoeksprocessen, innovatietrajecten en opleidingsaanpak; Clinical Big Data; Aandoeningen van het brein; Ontwikkelen van gepersonaliseerde therapie met nieuwe merkers; In te zetten op cel- en immuuntherapie.
Urban Planning, Mobility Dynamics and Logistics 2025 richt zich op de Metropool Vlaanderen 2025 die slim en duurzaam verbonden is. Om dit te realiseren worden vijf verticale prioriteiten geselecteerd: Duurzame Smart Cities; Hoger ruimtelijk rendement door slim verdichten; Synchromodaliteit; Ruimtelijke veerkrachtige systemen en Groene Mobiliteit en Logistiek. Deze verticale prioriteiten worden ondersteund door drie horizontale prioriteiten: Intelligente Transport Systemen; Gedrag en Leefstijl; Big Data.
Smart Resources Management 2025 streeft naar het bevorderen van welvaart en welzijn door een duurzaam materiaalbeheer. Hiervoor werden drie horizontale prioriteiten geselecteerd: De noodzaak tot het sluiten van kringlopen; Het uitvoeren van het programma ‘Fabriek van de Toekomst’ en Het ontwikkelen en invoeren van nieuwe businessmodellen. Daarnaast moet Vlaanderen inzetten op vijf verticale prioriteiten: Disruptieve procesinnovatie over de levenscyclus heen; Gebruik van alternatieve en hernieuwbare grondstoffen; Lichtere, performantere en meer duurzame materialen; Additive Manufacturing en Emerging Technologies.
New Energy Demand and Delivery 2025 ten slotte richt zich op de transformatie naar een nieuw energiesysteem in Vlaanderen binnen de EU-context. Een systemische benadering is hiervoor nodig op basis van: Doorgedreven economische modellering, de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen en de creatie van een sterk draagvlak. Er worden innovatieprioriteiten naar voren geschoven met betrekking tot de Vraagzijde van energie (Demand), de Aanbodzijde (Supply), Energieopslag
(Storage) en de Energienetwerken (Grids). Deze dienen ingeschakeld te worden in het nieuwe energiesysteem.
Het horizontale transitiegebied Society 2025 bestaat uit vijf globale innovatieprioriteiten of subtransitiegebieden. Ze zijn cruciaal om de innovatieve kennissamenleving 2025 - en de daarin opgenomen verticale transitiegebieden - te ondersteunen en aan te drijven: sociaal en intellectueel kapitaal, gunstig ondernemingsklimaat, systeemaanpak, innovatieve financiering en innovatieve wet- en regelgeving.
PROCES EN METHODOLOGIE
De VRWI Toekomstverkenningen 2025 vonden plaats in de periode mei 2012 - mei 2014 en waren een intense samenwerking tussen de VRWI en verschillende partners: ECOOM (Expertisecentrum O&O Monitoring), STORE (Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie), de Studiedienst van de Vlaamse Regering, Idea Consult, Dialogic en Van der Biest BVBA. Meer dan 230 experten uit de bedrijfswereld, kennisinstellingen, maatschappelijk middenveld en overheid namen deel. Een begeleidingscomité met Captains of Society en Captains of Industry stond in voor de opvolging, begeleiding en sturing van het volledige traject.
In een voortraject (juni 2012 - mei 2013) werden Zeven Transitiegebieden (zes verticale en één horizontaal, Society 2025) voor Vlaanderen 2025 bepaald door het begeleidingscomité VRWI Toekomstverkenningen 2025 (voor samenstelling, zie Appendix I) op basis van:
(1) Een inventarisatie van (1) maatschappelijke trends en ontwikkelingen en (2) wetenschap, technologie en innovatie trends, met tijdshorizon 2025 en rekening houdend met de internationale context (Inventory of Societal, Scientific, Technological and Innovation Trends towards 2025, dd. 1 februari 2013, uitgevoerd door Idea Consult in opdracht van de VRWI, enkel digitaal beschikbaar);
(2) Een sterkte-zwakte analyse van Vlaanderen in internationaal verband m.b.t. wetenschap, technologie en innovatie (uitgevoerd door ECOOM), economie (uitgevoerd door STORE) en een stand van zaken in Vlaanderen m.b.t. maatschappelijke uitdagingen zoals demografische ontwikkelingen, gezondheid, welzijn, inclusieve samenleving, natuurlijke hulpbronnen, energie, ruimte, verstedelijking en mobiliteit, globale economie en arbeidsmarkt enz. (uitgevoerd door de Studiedienst van de Vlaamse Regering, enkel digitaal beschikbaar).
Bij de bepaling van de transitiegebieden werd tevens rekening gehouden met reeds bestaande Vlaamse en internationale innovatietrajecten, roadmaps en strategische plannen zoals Vlaanderen in Actie, Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO), EU 2020-strategie enz.
In de periode september 2013 tot en met maart 2014, kwamen vervolgens zes expertenpanels samen om de zes verticale VRWI Transitiegebieden 2025 verder uit te werken en hierin prioriteiten te stellen: Digital Society 2025, Health-Well-Being 2025, Food 2025, Smart Resources Management 2025, Urban Planning, Mobility Dynamics and Logistics 2025 en New Energy Demand and Delivery 2025. De VRWI heeft binnen elk expertenpanel verschillende experten ten persoonlijke titel uit de betrokken transitiegebieden bijeengebracht om deze prioriteitenstelling mee vorm te geven en te toetsen aan hun expertise, ervaringen en inzichten. Elk van de expertenpanels werd aangestuurd door een voorzitter uit het bedrijfsleven die tevens fungeert als ambassadeur voor het transitiegebied zowel in Vlaanderen als internationaal. De experten waren afkomstig uit het (1) bedrijfsleven, (2) kennisinstellingen, (3) maatschappelijk middenveld en (4) overheid. Elk van de expertenpanels werd ondersteund door een procesbegeleider en een panelverantwoordelijke (VRWI-staf).
De samenstelling van de expertenpanels gebeurde enerzijds op basis van een oproep voor kandidaten voor experts (juli 2013) per transitiegebied, gericht aan de VRWI raadsleden en commissieleden (Commissie Wetenschapsbeleid, Commissie Innovatiebeleid en Expertengroep Indicatoren en Begroting), anderzijds rekening houdend met de samenstelling van de expertenpanels in de VRWI Toekomstverkenningen 2015 (zie Studiereeks 18a en 18b) en de Innovatieregiegroepen. Tevens werd er zo veel mogelijk naar gestreefd om experten buiten Vlaanderen op te nemen in de expertenpanels op basis van een oproep voor kandidaten aan de Nederlandse AWT (Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid) en CPS (Conseil de la Politique scientifique).
De finaliteit van de expertenpanels was de volgende:
(1) Consensus creëren over Wetenschaps-, Technologie- en Innovatie (WTI) prioriteiten binnen elk van de transitiegebieden die moeten toelaten om niches voor Vlaanderen te vinden in een internationale context, met het oog op concrete applicaties en diensten voor onze samenleving van morgen;
(2) De specifieke kritische succesfactoren identificeren die noodzakelijk zijn om de doelstellingen uit de transitiegebieden (met inbegrip van de prioriteiten) te realiseren.
De criteria voor het kiezen van de WTI-prioriteiten binnen elk expertenpanel waren de volgende:
- De prioriteiten passen binnen een samenwerkingsmodel tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheid en maatschappelijke actoren.
Deze samenwerking is gebaseerd op een systeembenadering met volgende eigenschappen:
0 Intersectoraal (bijv. bedrijven uit verschillende sectoren zoals voeding, ICT, farma, biotech, materialen, transport, energie enz.);
0 Interdisciplinair (bijv. onderzoekers en technologen uit verschillende disciplines zoals biotech, nano, milieu, energie enz.);
0 Internationaal (bijv. de noodzakelijke ingrediënten voor innovatie zijn meestal niet beschikbaar binnen één land of regio).
- De WTI-prioriteiten zijn gebaseerd op sterktes en excellenties (zowel wat betreft wetenschap, technologie en innovatie (WTI) als economie).
- De go-to-market finaliteit (zowel maatschappelijk als economisch) is primordiaal.
Het kiezen van prioriteiten gebeurde op basis van een iteratief proces, bestaande uit drie bijeenkomsten van het expertenpanel en een Delphi- bevraging (zie Appendix II) van de expertenpanels en een aantal bijkomende experts met het oog op het verhogen van het draagvlak voor de prioriteiten.
De invulling van het horizontale transitiegebied Society 2025 kwam tot stand op basis van:
1. De Delphi-bevraging van 190 respondenten (peiling naar de kritische succesfactoren voor elk van de zes verticale transitiegebieden, de peiling werd verstuurd naar de experten uit de zes expertenpanels en bijkomende externe experten);
2. Discussies in het Begeleidingscomité VRWI Toekomstverkenningen 2025, VRWI en zijn commissies (april-mei 2014);
3. Een uitgebreide literatuurstudie.
VRWI TRANSITIE- GEBIEDEN 2025
Het toekomstverkenningsproces – beschreven in hoofdstuk 1 - resulteerde in het onderstaande ‘vliegwiel’-model (Figuur 2). Dit model beschrijft de transitie naar de Vlaamse innovatieve kennissamenleving van 2025. Deze transitie vergt een systeemaanpak met internationale, intersectorale en interdisciplinaire samenwerking als streefdoel.2 Alle elementen uit het model zijn nauw met elkaar verbonden en dienen parallel aan elkaar, en gelijktijdig te worden gerealiseerd om maximale impact te genereren.
Het model bestaat uit de volgende zeven elementen:
• Zes verticale VRWI Transitiegebieden 2025: Food 2025; Digital Society 2025; New Energy Demand and Delivery 2025; Smart Resources Management 2025; Urban Planning, Mobility Dynamics and Logistics 2025; Health-Well-Being 2025.
• Eén horizontaal VRWI Transitiegebied 2025: Society 2025.
2 Zonder de bottom-up dynamiek van innovatie uit het oog te verliezen, zie Society 2025, bij het subtransi- tiegebied ‘Innovatieve Financiering’.
i
n
t
e
r
d
i
s
c
i
p
l
i
n
a
i
r
Figuur 2. Het vliegwiel-model voor het realiseren van de innovatieve kennissamenleving 2025
Alle transitiegebieden zijn ‘challenge-driven’ en vertrekken vanuit de grote maatschappelijke uitdagingen zoals demografische ontwikkelingen, gezondheid, welzijn, inclusieve samenleving, natuurlijke hulpbronnen, energie, ruimte, verstedelijking en mobiliteit, globale economie en arbeidsmarkt.
Elk van de zes verticale transitiegebieden vertrekt vanuit een aantal afgelijnde uitdagingen en opportuniteiten op het vlak van bijv. gezondheid en welzijn (Health-Well-Being 2025), energie (New Energy, Demand and Delivery 2025), natuurlijke hulpbronnen (Smart Resources Management 2025). Per verticaal gebied worden wetenschaps-, technologie- en innovatieprioriteiten naar voren geschoven die een antwoord kunnen bieden op de uitdagingen in het betreffende transitiegebied. Terwijl in de verticale transitiegebieden meer specifieke kritische succesfactoren
naar voren worden geschoven, komen in Society 2025 meer algemene kritische succesfactoren aan bod die nodig zijn voor het realiseren van alle (verticale) transitiegebieden.
Tussen de verticale gebieden bestaan tevens intersecties of dwars verbanden, bijvoorbeeld 3D-printing. Deze prioriteit uit Smart Resources Management 2025 (onder additive manufacturing), reikt mogelijke oplossingen aan voor het fileprobleem in Vlaanderen doordat lokale productie het vrachtwagentransport vermindert (Urban Planning, Mobility Dynamics and Logistics 2025). Verder biedt 3D-printing o.a. mogelijkheden voor innovatieve chirurgische ingrepen (HealthWellBeing 2025), vermindert dit energieverbruik (New Energy Demand and Delivery 2025) en zijn er kansen voor valorisatie in het transitiegebied Food 2025 (3D Food printing). Ten slotte steunt 3D-printing sterk op het transitiegebied Digital Society 2025. Via Internet of Things kan een toestel (bijv. een microgolfoven) zelf een opdracht verzenden naar een lokaal 3D-printing bedrijf om een kapot onderdeel te printen dat vervolgens wordt opgehaald in een lokale 3D-printing hub. Daarnaast variëren de dwarsverbanden tussen de transitiegebieden in sterkte: bijvoorbeeld, de link tussen Food 2025 en HealthWellBeing 2025 is relatief sterk omdat preventie in de gezondheidszorg ook via (functionele) voeding kan verlopen.
Het horizontale transitiegebied Society 2025, ten slotte, fungeert als centrale as en motor dat het vliegwiel aandrijft. Het vormt de brede socio economische context, bestaande uit vijf subtransitiegebieden (sociaal en intellectueel kapitaal, ondernemerschap stimuleren, systeemaanpak, innovatieve financiering, innovatieve wet en regelgeving). Deze context is nodig om de transities in de zes verticale transitiegebieden en de Vlaamse innovatieve kennissamenleving van 2025 te realiseren. Het richt zich grotendeels op de socioeconomische uitdagingen zoals globale economie, arbeidsmarkt, inclusieve samenleving enz.
Verder in dit hoofdstuk volgt een beschrijving van elk van de zeven VRWI Transitiegebieden 2025. Deze beschrijving wordt grotendeels op dezelfde manier opgevat en bestaat uit een managementsamenvatting en een strategiehuis. Het strategiehuis geeft op één pagina een visuele weergave van het transitiegebied met in het dak (1) de Visie voor 2025, vervolgens (2) de Uitdagingen en Opportuniteiten voor het betreffende transitiegebied, (3) de Doelstellingen, (4) de Wetenschaps-, Technologie- en Innovatieprioriteiten (WTI) en – ten slotte – de (5) Kritische succes- factoren. Deze elementen worden vervolgens in meer detail uitgeschreven.
Society 2025 wijkt hier in beperkte mate van af, en bestaat uit een (1) Visie 2025, (2) Uitdagingen en Opportuniteiten, en (3) vijf subtransitiegebieden.
DIGITAL SOCIETY 2025
3.1 MANAGEMENTSAMENVATTING
We leven in een almaar sneller evoluerende, en hyper-geconnecteerde digitale wereld. Informatie en interactieve toepassingen zullen steeds meer – altijd, overal en op iedere smartphone, tablet, smartwatch, kledij, koelkast, salontafel, verlichting enz. (‘any time, any place, any device’) - beschikbaar zijn. Onze leefwereld wordt overspoeld door geconnecteerde toestellen.
In deze Interactieve Digitale Samenleving 2025 is Informatie- en Commmunicatie Technologie (ICT) als enabling technology3 essentieel om de uitdagingen en opportuniteiten in de VRWI Transitiegebieden 2025 te realiseren. Vlaanderen heeft niet alleen een belangrijke ICT-sector, ICT realiseert, als horizontale dimensie, concurrentievoordelen, economische specialisatie, hogere productiviteit, sociale innovatie enz., in een waaier van economische sectoren en maatschappelijke domeinen (bijv. de financiële sector, de zorgsector, mobiliteit enz.).
De Vlaamse ICT-sector kan onmogelijk de volledige globale waardenketen goed afdekken. De bedrijfswereld staat dan ook voor de uitdaging om de juiste niches te kiezen en daarin wereldleider te worden. Daarnaast bestaat er een aantal meer specifieke uitdagingen zoals het massaal te verbeteren
3 Een ‘enabling technology’ is een technologie die - via andere afgeleide technologieën - radicale veranderingen kan teweegbrengen in verschillende maatschappelijke domeinen en economische sectoren (naar Engelstalige wikipe- dia).
energieverbruik, een schaalbare beveiliging, standaardisatie. Voor Digital Society 2025 in zijn geheel zijn de maatschappelijke uitdagingen en opportuniteiten in de zorg, voeding, materialen, energie en milieu, steden en wonen, mobiliteit en logistiek, media en de maakindustrie van belang.
Het fundament van Digital Society 2025 bestaat uit zes prioritaire – zeer nauw samenhangende – ‘ICT-drivers’4 (Wetenschaps-, Technologie- en Innovatieprioriteiten binnen Digital Society 2025). Deze drivers zullen een significante impact hebben op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen in Vlaanderen. Ze dienen integraal te worden ingezet om de interactieve digitale samenleving 2025 te realiseren:
• Volgende-generatie-netwerken: de behoefte aan netwerken met hogere bandbreedte en draadloze netwerken wordt steeds groter. Grote hoeveelheden data worden door de gebruiker verstuurd; het aantal communicerende en geconnecteerde toestellen per gebruiker neemt alsmaar toe, van pc’s, laptops, tablets, smartphones tot kledij, auto, ijskast, huisrobots enz.
• Smart devices: de inbedding van elektronica en software maakt producten slimmer, de zogenaamde ‘smart devices’. Deze slimme producten interageren met de omgeving en zijn zich daardoor ‘bewuster’ van zichzelf, de omgeving, de gebruiker enz.
• Big Data: Big Data staat voor de explosie in hoeveelheid, diversiteit en hoge frequentie van data, die door de toenemende digitalisering beschikbaar komen. Inzichten gebaseerd op Big Data zijn een belangrijke aanvulling op statistieken, enquêtes, diagnoses, economische voorspel- lingen, marktonderzoeken, verplaatsingsinformatie enz.
• Cloud computing: met ‘cloud computing’ worden via het internet, hardware, software en data beschikbaar gesteld. Cloud computing groeit in gebruik en wordt een grote innovatiemotor in verschillende domeinen.
• Mobiele toepassingen: steeds meer mobiele applicaties zullen worden gebouwd voor allerlei toestellen zoals smartphones, tablets, domotica,
4 Met ICT-driver worden ICT-technologieën bedoeld die fundamentele veranderingen kunnen teweegbrengen in een waaier van maatschappelijke domeinen en economische sectoren.
games enz. Slimme en performante mobiele toepassingen (die niet noodzakelijk lokaal geïnstalleerd hoeven te worden) zullen de trend naar ‘any time, any place, any device’ steeds meer en beter gaan ondersteunen.
Daarnaast heeft Vlaanderen in encryptie-technologie een belangrijke wetenschappelijke sterkte met internationale reputatie. Dit is een belangrijke niche en een aandachtspunt - als horizontale prioriteit - om hierrond in Vlaanderen meerwaarde te creëren.
Tussen de prioritaire ICT-drivers en de uitdagingen en opportuniteiten, fungeren een aantal doelstellingen als smeerolie. De ICT-drivers hebben pas impact op de digitale samenleving 2025, indien zij gebruiksvriendelijk en slim zijn (Usability and Smart), bijdragen aan de interactieve digitale samenleving (Internet of Things), veiligheid waarborgen (Privacy/ Security), Betaalbaar/Winstgevend zijn, het milieu minder belasten (Clean ICT), onzichtbaar en klein verweven zijn in onze dagdagelijkse omgeving (Miniaturisatie) en hardware en software integraal benaderen (Hardware-Software Integratie). Deze laatste doelstelling stoelt op een doorgedreven samenwerking tussen iMinds en IMEC en andere excellente kennisinstellingen en partners in Vlaanderen, op basis van concrete noden uit de (lokale) industrie (bijv. op basis van ICON type funding). In de wisselwerking tussen hardware en software heeft Vlaanderen een sterke competitieve positie.
Een optimale, flankerende context voor de Interactieve Digitale Samenleving 2025 is essentieel. De overheid dient in samenwerking met de partners uit het maatschappelijk middenveld, de bedrijven en de kennisinstellingen, acht prioritaire kritische succesfactoren te realiseren met het oog op 2025: een innovatief en competitief ondernemersklimaat, langetermijnvisie en stabiel beleid, krachtenbundeling, demonstratie- projecten en proeftuinen, aansluiting bij internationale netwerken en globale dynamiek, fiscaliteit, onderwijsinnovatie en menselijk kapitaal.
INTERACTIEVE DIGITALE SAMENLEVING
UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN
DOELSTELLINGEN
WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN
KRITISCHE SUCCESFACTOREN
LANGETERMIJNVISIE EN STABILITEIT, KRACHTENBUNDELING, DEMONSTRATIEPROJECTEN, ONDERNEMERSKLIMAAT, ....
MAAK- INDUSTRIE | ENERGIE EN MILIEU | ZORG | VOEDING | MEDIA | MATERIALEN | STEDEN EN WONEN | MOBILITEIT EN LOGISTIEK |
INTERNET OF THINGS | MINIATURISATIE | PRIVACY / SECURITY | CLEAN ICT |
GEBRUIKSVRIENDELIJK EN SLIM | HARDWARE - SOFTWARE INTEGRATIE | WINSTGEVEND EN BETAALBAAR |
BIG DATA | SMART DEVICES | CLOUD | VOLGENDE GENERATIE NETWERKEN | MOBIELE TOEPASSINGEN |
ENCRYPTIE TECHNOLOGIE |
Door de ontwikkeling en verspreiding van ICT leven we in een steeds sneller evoluerende en hyper-geconnecteerde digitale wereld.5 De digitalisering van onze maatschappij en de zichtbare en onzichtbare verwevenheid van elektronica met ons dagelijks leven (in huis, op de werkplek en op school) zal enkel toenemen. ICT is als enabling technology essentieel in de 21ste eeuw en heeft links naar alle VRWI Transitiegebieden 2025.
Deze Interactieve Digitale Samenleving 2025 houdt een transitie in naar een Internet of Things6. Rond 2020 zullen naar verwachting miljarden slimme apparaten - die onderling met elkaar communiceren - aangesloten zijn op gedigitaliseerde netwerken (zie o.a. Cisco, 2013).
Figuur 3. A World of Abundant Digital Information, iMinds The Conference 2013
Bron: iMinds
De digitalisering en interconnectiviteit (Figuur 3), alsook het toenemend belang van sociale media resulteren in een ‘explosie’ van hoeveelheid, diversiteit en hoge frequentie van digitale Big Data. De analyse van patronen in deze data leveren informatie op voor nieuwe diensten in talloze maatschappelijke domeinen en economische sectoren (zorg,
5 Zie o.a. het IMEC Technology Forum, ‘Sharing ideas, sharing the future’ (4-5 juni 2014).
voeding, mobiliteit enz.). Hiervoor zijn geavanceerde analysetechnieken (algoritmes) nodig.
Cloud computing biedt op een flexibele manier de capaciteit en infrastructuur aan voor geavanceerde analyse van Big Data. In de cloud worden via het internet, hardware, software en data beschikbaar gesteld. Cloud computing groeit in gebruik en is momenteel een grote innovatiemotor in verschillende maatschappelijke domeinen en economische sectoren.
Belangrijke nieuwe opportuniteiten en marktsegmenten bieden zich dus aan voor Vlaanderen met het oog op 2025. Dit roept ook de vraag op hoe met ICT economisch en maatschappelijk duurzame meerwaarde te creëren. Welke positieve impact heeft de digitale maatschappij op onze leefwereld, rekening houdend met randvoorwaarden zoals bijv. privacy? Het bijna allesomvattende karakter van Digital Society 2025 op technologisch, economisch en maatschappelijk vlak, roept bovendien de vraag op waar Vlaanderen zich als kleine regio op moet richten: wat zijn de uitdagingen? In welke niches binnen de globale waardenketting liggen de (business-) opportuniteiten? Welke ICT-drivers zijn prioritair om dit te bereiken? Welke kritische succesfactoren zijn noodzakelijk als flankerende context om de ambitie van de Interactieve Digitale Samenleving 2025 te realiseren? Op deze vragen wordt hieronder een genuanceerd antwoord gegeven.
3.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN
Als enabling technology biedt ICT opportuniteiten voor innovatie en valorisatie in een brede waaier van maatschappelijke domeinen. De overlap met de maatschappelijke uitdagingen en opportuniteiten in de andere VRWI Transitiegebieden 2025 is evident. Op basis van de roadmaps van verschillende Vlaamse kennisinstellingen7 wordt hieronder een overzicht gegeven van maatschappelijke uitdagingen en opportuniteiten
6 Andere gangbare terminologieën zijn ‘the Swarm’, ‘Internet of Experience’, ‘Internet of Everything’.
7 iMinds, IMEC, Sirris, VIB, XXXX enz.
die van belang zijn voor de gehele Digital Society 2025. Eveneens wordt een overzicht gegeven van de meer specifieke uitdagingen binnen de ICT- sector.
ZORG
ICT is een belangrijke enabler voor innovatie en valorisatie in de zorgsector zoals bijvoorbeeld clinical Big Data, centraal elektronisch medisch dossier, zorg op afstand, langer leven thuis enz.
VOEDING
Het combineren van ICT-systemen en verpakking heeft bijvoorbeeld impact op de traceerbaarheid van producten en de kwaliteitscontroles. Ook in de landbouw kan ICT een belangrijke rol spelen - zoals in precisielandbouw8
- om de duurzaamheid van de sector te verhogen.
MATERIALEN
Slimme materialen waarbij elektronica een deel is van het materiaal (bijv. plooibare en flinterdunne schermen, smart polymers, grafeen, nanotubes enz.), zijn een belangrijke enabler voor toepassingsdomeinen zoals gezondheid, energie, chemie, voeding enz.
ENERGIE EN MILIEU
ICT is een belangrijke enabling technology voor energie en milieu, zoals milieumonitoring, slimme energienetwerken, water- en afvalmanagement enz.
STEDEN EN WONEN
ICT wordt steeds belangrijker voor het beheer en de leefbaarheid van steden, maar ook voor andere aspecten van het moderne stadsleven (zie Smart Cities).
MOBILITEIT EN LOGISTIEK
ICT is een belangrijke enabler in het domein van mobiliteit en logistiek (bijv. dynamische reizigersinformatie, verkeersbegeleiding, car-to-car connection enz.).
MEDIA
ICT is een technologie waarmee allerlei vormen van entertainment en communicatie kunnen worden georganiseerd zoals sociale netwerken en com munities, (serious) gaming, multimediatoepassingen in het onderwijs enz.
MAAKINDUSTRIE
De maakindustrie omvat o.a. de sectoren machinebouw, metaalproducten, automotive en transportmiddelen, elektro en elektronica, kunststof verwerking en textiel. Het wordt steeds duidelijker dat we een nieuwe era van manufacturing ingaan (zie o.a. Nieuw Industrieel Beleid, Fabriek van de Toekomst). Deze transitie wordt gekenmerkt door uiterst adaptieve bedrijven die samenwerken, informatie en analyses gebruiken voor het ontwikkelen, produceren en leveren van (gepersonaliseerde) producten en diensten aan diverse wereldmarkten. ICT speelt hierin een cruciale rol.
ICT-SECTOR
De ICTsector zelf staat ook voor een aantal uitdagingen. De time-to- market wordt steeds korter. Innoverende bedrijven moeten steeds sneller met een product komen dat in (nieuwe) noden van de klant voorziet, wat nieuwe businessmodellen vergt. ICT speelt hierin meer en meer een sleutelrol. Vlaanderen dient – als relatief kleine speler – keuzes te maken om zijn potentieel in de markt te plaatsen en binnen specifieke niches wereldleider te worden. Het is immers onmogelijk om de gehele waardeketen goed af te dekken. Vlaanderen heeft meer zogenaamde ‘stille kampioenen’ nodig die relatief onbekend zijn, maar als zeer succesvolle nichebedrijven het tot wereldleider in hun markt brengen (De Standaard, november 2013).9 Dit komt overeen met wat het IMF recent stelde over België om o.a. sterker in te zetten op productinnovatie. Een hebbeding dat
8 Bijvoorbeeld, elke machine (bijv. een plantmachine) is volledig geïntegreerd in het digitale netwerk van een tractor, van elke geplante aardappel zijn de coördinaten gekend, noodzakelijk om opbrengstmetingen te kunnen analyseren. Landbouwmanagement gebeurt ook via drones of satellietbeelden.
iedereen wil, of een vernieuwend onderdeel dat ingepast kan worden in de globale waardenketen, is niet zo prijsgevoelig en creëert goedbetaalde jobs (De Standaard, 13 maart 2014). O.a. de vorig jaar opgestarte onderhandelingen rond Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) zijn hier een opportuniteit.
Om tot een echte digitale revolutie te komen zijn er daarnaast in wezen vijf gekoppelde dimensies nodig:
1. Eindgebruiker ‘toestelfactor’, waarbij we evolueren van 1 toestel per gebruiker naar 10 toestellen per gebruiker, maar met een prijs per toestel die tot 10x lager zal zijn;
2. Eindgebruiker ‘vraagfactor’, die 100x het aantal geleverde bytes zal vereisen, maar aan een 100x lagere kost per bit;
3. Netwerk ‘schaalbaarheidsfactor’, die enerzijds een eenmaking van 10s verschillende netwerkdomeinen vereist en anderzijds de eenmaking vereist van 100s gesloten netwerken in een gefedereerd globaal en open netwerk;
4. ‘Elasticiteitsfactor’, die vereist dat de specifieke systemen die werden geconcipieerd voor het betrouwbaar afleveren van een vaste verzameling van diensten wordt vervangen door IT-systemen die een oneindig aantal cloud-diensten kunnen leveren met een totaal verschillend betrouwbaarheidsmodel.
5. ‘Snelheidsfactor’, die 100x verhoging van de snelheid voor de introductie van nieuwe diensten vereist, tezamen met een 100x afname in de complexiteit van het service management.
Ten slotte zijn voor de ICT-sector volgende bijkomende uitdagingen van belang: het massaal te verbeteren energieverbruik10, een schaalbare beveiliging, standaardisatie en normalisatie, het spectrum waarin kan worden gewerkt, alsook de regionale emissienormen en interoperabiliteit.
9 Stille kampioenen – waarvan in Vlaanderen voor Voka 63 bedrijven geïdentificeerd – halen gemiddeld 2,6 percent hogere groei dan sectorcollega’s. Ze behalen 5 percent meer winst, deponeren vijfmaal meer O&O-patenten en doen tweemaal meer kapitaalinvesteringen. die ook van belang is voor het VRWI Transi- tiegebied 2025 ‘New Energy Demand and Delivery’.
10 De toenemende digitalisering verhoogt het mondiale energiegebruik. Dit is een uitdaging in de ICT-sector, die ook van belang is voor het VRWI Transitiegebied 2025 New Energy Demand and Delivery.
3.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN
Vlaanderen heeft een sterk uitgebouwd ICT-landschap dat inspeelt op de ICT-uitdagingen 2025. Naast een belangrijke ICT-sector (zie ook De Tijd,
13 februari 201411) die O&O-intensief12 is, heeft Vlaanderen een sterk uitgebouwd weefsel met twee sterke Vlaamse strategische onderzoekscentra, IMEC en iMinds, andere excellente Vlaamse onderzoekscentra, en netwerkorganisaties die de ICT-sector ondersteunen. Samen bieden zij bijzonder veel potentieel voor de Interactieve Digitale Samenleving 2025.
Daarnaast realiseert de Vlaamse ICT in andere sectoren en maatschap- pelijke domeinen (inclusief alle VRWI Transitiegebieden 2025) concurrentie- voordelen, economische specialisatie, hogere productiviteit en sociale innovatie. ICT levert dan op indirecte wijze een bijdrage aan de ontwikkeling van andere industriële en dienstensectoren (bijv. de financiële sector en de maakindustrie), bijv. ten aanzien van de productiviteitsgroei en waardencreatie van producten, processen en diensten.
Enkele statistieken over de Belgische ICT sector (2011; bron: xxx.xxxxxx.xx)
• Vertegenwoordigt een omzet van 36 miljard euro (d.i. 5% van de omzet van de Belgische economie);
• Bestaat uit 1.210 bedrijven met minstens tien medewerkers;
• Telt ongeveer 102.000 werknemers (d.i. 2,3% van de totale Belgische werkgelegenheid), die als volgt zijn verdeeld:
0 67.000 in IT-hardware, services en software
0 11.000 in ICT-ontwikkeling en -productie
0 24.000 in de telecom;
• De toegevoegde waarde bedraagt 14 miljard euro (d.i. 4,25% van het bbp), die als volgt is verdeeld:
0 7,3 miljard in IT-hardware, services en software 0 1,4 miljard in ICT-ontwikkeling en -productie
0 5,3 miljard in de telecom.
11 Uit een recente sectorenquête van Agoria bleek dat de ICT-sector (en de luchtvaart) de technologische industrie behoeden voor een krimp in 2014.
12 De O&O-activiteiten van de huidige Vlaamse bedrijven focussen op software ontwikkeling (80% tot 100% van de activiteit), al dan niet gecombineerd met hardware ontwikkeling (tot 20% van de activiteit). De hardware manufacturing van standaard/massaproducten gebeurt in Azië of elders, terwijl de manufacturing van complexe prints of prototypes nog eerder in België of Europa plaatsvindt. We stellen echter ook vast dat tal van lokale ICT-bedrijven reeds om diverse redenen (kost, mensen, markt) bepaalde O&O-activiteiten opgebouwd hebben in het buitenland, hoofdzakelijk in Oost-Europa of Azië. Het is enerzijds goed dat onze bedrijven een globale visie hebben op hun ontwikkeling en toekomst, maar het is ook een teken aan de wand dat het hier behouden en verder ontwikkelen van kernactiviteiten van ICT zelfs op korte termijn onder druk kan komen. Conform het Vlaams Indicatorenboek (ECOOM, 2013) is 32% van de interne O&O-uitgaven afkomstig van de ICT-sector, en wordt 36% van het O&O-personeel tewerkgesteld binnen de ICT-sector.
ICT creëert op deze manier nieuwe markten voor gevestigde partijen en opent bestaande markten voor nieuwe spelers. ICT is een innovatie-as (Figuur 4): een spil die door de sectoren en maatschappelijke domeinen heen loopt en innovatie aanjaagt.
Figuur 4. ICT als innovatie-as en het ICT-onderzoek dat de innovatie-as aandrijft
Bron: XXX0000.xx, ICT-agenda voor de toekomst van Nederland
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ICT-bedrijven vertegenwoordigd zijn in bijna alle sectoren. ICT is geëvolueerd naar een horizontale dimensie, die quasi alle sectoren doorkruist (Figuur 5).
Figuur 5. De rol van ICT in innovatie bij de industrie, 2006-2009
1a: Product and service innovation 1b: Process innovation
Energy supply Telecommunication Transport services
Retail Hospital activities ICT manufacturing
Tourism Construction Consumer electronics
Steel & iron Furniture
Glass, cement ceramics
% 0 20 40 60 80 100
Bron: e-Business W@tch, 2010.
Energy supply Telecommunication Transport services
Retail Hospital activities ICT manufacturing
Tourism Construction Consumer electronics
Steel & iron Furniture
Glass, cement ceramics
% 0 20 40 60 80 100
Note: The percentage of the product and process innovation that is enabled by ICT in each sector. The methodology and metrics to assess both innovation and ICT contribution are defined by the e-Business W@tch study.
Mede op basis van de Hype Cycle van Gartner13 en de Europese Digitale Agenda (Europese Commissie, 2010)14 werden acht ICT-drivers geselecteerd die mogelijk potentieel bieden voor Vlaanderen 2025. Samen met een generieke lijst van kritische succesfactoren werden deze drivers gebruikt als input voor een web-enquête.
Hype Cycle (Gartner)
Eén manier om de verzamelde ICT-drivers onderling te ordenen is volgens de Hype Cycle van Gartner (Figuur 6). Deze figuur toont het verband tussen de tijd en de verwachtingen die er ten aanzien van een technologie leven. Uit de figuur blijkt dat er momenteel rondom enkele genoemde technologieën (Consumer 3D Printing, Big Data enz.) een hype bestaat: deze technologieën situeren zich in de buurt van de top van de curve.
Figuur 6. Hype Cycle van Gartner (2013)
De verwachting is dat naarmate de tijd vordert en er meer bekend wordt over de levensvatbaarheid en meerwaarde van de technologie, de hype afzwakt en de verwachtingen realistischer worden. Hoewel de Hype Cycle de technologieën in één figuur toont, is ze niet geschikt om de onderlinge relaties tussen technologieën te visualiseren. De curve zegt alleen iets over de evolutie van de verwachtingen.
De beoordeling van de ICT-drivers wordt hieronder kort beschreven. De respondenten dienden de ICT-drivers te ordenen naar individueel ingeschat
13 Gartner, Inc. is een IT onderzoeks- en adviesbureau, New York.
14 De Digitale Agenda van Europa (DAE) is de strategie van de EU om met digitale technologieën – inclusief het internet – economische groei te stimuleren. Het is één van de zeven ‘Flagship’ initiatieven onder Europa 2020 om slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen.
belang voor Vlaanderen 2025. Vervolgens werd een aantal bijkomende vragen gesteld bij zijn/haar top 3.
ENQUÊTERESULTATEN
De onderstaande frequentiedistributie (Figuur 7) beschrijft per ICT-driver hoeveel respondenten15 (zie Appendix III) een ICT-driver in de top 516 hebben geplaatst in functie van bedrijfswereld, overheid, kennisinstelling en maatschappelijk middenveld.
Figuur 7. Frequentiedistributie van hoeveel keer ICT-drivers in top vijf werden geplaatst
13
4
16
4
13
2
14
2
8
3
15
4
12
4
9
3
9
2
10
2
8
1
7 2
7
2 5 1
5 2 4 2
Mobiele toepassingen & usability
Smart products
Big data
Cloud computing
ls Key-Enabling Technology en de kruisbestuiving tussen hardware en software
Volgende generatie netweken en miniaturisatie
Economishe impact van 3D-printing
Encryptie-technologie
0 5 10 15 20 25 30 35 40
Bedrijf
Overheid
Kennisinstelling
Maatschappelijk middenveld
15 De vragenlijst was online van 17 december 2013 tot 13 januari 2014. Er werden 61 experten uitgenodigd, 20 uit het expertenpanel en 41 bijkomende experten. De responsgraad was 64% (i.e. aantal respondenten
= 39:15 uit het panel (75%) en 24 externen (59%)). De samenstelling van de respons was zeer evenwichtig verdeeld, rekening houdend met de oorspronkelijke verhoudingen binnen de lijst van alle 61 aangeschreven experten: kennisinstellingen (n=16), bedrijf (n=15), overheid (n=4), maatschappelijk middenveld (n=4).
16 Er werd geopteerd om over alle expertenpanels en transitiegebieden heen, te kiezen voor een weergave van de frequentiedistributie op basis van een top 5 beoordeling. Dit kwam het best overeen met de initiële doelstelling van elk van de transitiegebieden om een vijftal wetenschaps-, technologie- en innovatieprioriteiten te kiezen.
Op basis van de bespreking van de resultaten heeft het expertenpanel vijf prioritaire - nauw samenhangende - ICT-drivers voor Digital Society 2025 naar voren geschoven.17 Ze worden hieronder besproken samen met een overzicht van wat nodig is in Vlaanderen om de prioriteit te realiseren met het oog op 2025.
Het thema encryptie-technologie werd slechts in beperkte mate aangeduid als prioritair. Vlaanderen heeft hierin echter een internationaal, zeer gerenommeerde, wetenschappelijke sterkte. Deze technologie en haar toepassingen zijn dan ook een belangrijke niche voor Vlaanderen en als horizontale prioriteit een aandachtspunt om hierrond meerwaarde te creëren.
Tevens heeft het Expertenpanel een aantal concrete doelstellingen naar voren geschoven, die de smeerolie18 vormen tussen de ICT-drivers en de uitdagingen en opportuniteiten. Alvorens over te gaan naar de vijf prioritaire ICT-drivers, beschrijven we ze kort.
DOELSTELLINGEN
De ICT-drivers worden pas effectief indien zij gebruiksvriendelijk en slim (Usability and Smart) zijn, tegemoet komen aan de Interactieve Digitale Samenleving 2025 (Internet of Things), veiligheid waarborgen (Privacy/ Security), Betaalbaar/Winstgevend zijn, het milieu beperkt belasten (Clean ICT), onzichtbaar en klein verweven zijn in onze dagdagelijkse omgeving (Miniaturisatie) en hardware en software integraal benaderen (Hardware-Software Integratie): de wisselwerking tussen hardware en software levert Vlaanderen immers een competitieve positie op. Deze
17 Volgende-generatie-netwerken (o.a. 4G en 5G) werd beoordeeld op een zesde plaats maar werd weer- houden als prioritaire ICT-driver aangezien het een noodzakelijke voorwaarde is om ontwikkelingen in de andere drivers mogelijk te maken. ‘ICT als key-enabling technologie’ staat in de top 5 maar werd als zeer generiek beschouwd en meegenomen in Visie 2025. De onderdelen ‘Usability’ (bij mobiele applicaties) en Miniaturisatie (bij volgende-generatie-netwerken), ten slotte, werden als belangrijke doelstellingen gezien om de ICT-drivers in de markt te plaatsen.
18 Bijvoorbeeld, mobiele toepassingen dragen op zich niet bij aan uitdagingen in de zorg, maar vergen een concrete doelstelling die de driver verbindt met de uitdaging. Big Data kunnen alleen succesvol toegepast worden wanneer zij het vertrouwen van het grote publiek genieten, bijvoorbeeld middels garanties over privacy/security. Grootschalige inzet van ICT vergroot het elektriciteitsverbruik. Er is dus nood aan clean ICT. Smart devices komen vooral tot stand in combinatie met miniaturisatie.
laatste doelstelling stoelt op een sterker doorgedreven samenwerking tussen IMEC en iMinds en andere betrokken kennisinstellingen, op basis van concrete noden uit de (lokale) industrie (bijv. op basis van ICON type funding). Deze doorgedreven samenwerking en wisselwerking tussen hardware en software zijn cruciaal met het oog op de realisatie van Digital Society 2025.
Belangrijk aandachtspunt: Usability
Usability of gebruiksvriendelijkheid verwijst naar het (bedienings-)gemak van een (ICT) product, zoals een smartphone, tablet of andere ICT-toestellen. Gebruiksvriendelijkheid is een noodzakelijke eigenschap voor elk succesvol product, zowel op de consumenten- als op de zakelijke markt. Hierin expertise opbouwen is van belang voor elk Vlaams bedrijf dat aan productontwikkeling doet. Usability is een multidisciplinaire discipline bij uitstek en brengt verschillende vakgebieden samen zoals psychologie, sociologie, linguïstiek en spraaktechnologie, antropologie, grafisch ontwerp, ergonomie enz.
PRIORITAIRE ICT-DRIVERS
Hieronder worden vijf prioritaire ICT-drivers beschreven die het fundament zijn van de Interactieve Digitale Samenleving 2025. Deze zeer nauw samenhangende technologieën dienen integraal te worden aangewend om tot de Interactieve Digitale Samenleving 2025 te komen. Voor elk van deze prioritaire ICT-drivers dient bekeken te worden hoe Vlaams (bijkomend) onderzoek kan bijdragen voor de realisatie ervan.
MOBIELE TOEPASSINGEN
Sinds 2011 worden er meer smartphones, tablets en phablets (kruising van smartphone en tablet) verkocht dan pc’s. De smartphone of tablet (de zogenaamde smart devices, zie verder) is een mobile computing en interactie-device geworden, die nood heeft aan performante en slimme mobiele toepassingen/applicaties. We komen stilaan aan een echte ‘app- ifficatie’:
• Veel mobiele toepassingen (die niet noodzakelijk hoeven geïnstalleerd te worden) worden gebouwd voor smartphones, phablets en tablets,
ze vervangen stilaan de bestaande desktop-applicaties. Beide types applicaties zullen de trend ‘any time, any place, any device’ steeds meer en beter gaan ondersteunen.
• De mobiele toepassingen zijn de weg ingeslagen naar maturiteit. De eenvoudige apps maken plaats voor complexe mobiele toepassingen waarvan de gebruiker op een eenvoudige manier gepersonaliseerde informatie ontvangt. Het individu, de manager, het toestel zelf enz. kan aan de hand van deze applicatie snel beslissingen nemen.
• Ook andere toestellen beginnen mobiele toepassingen te integreren zoals smart TV, smartwatches, smart billboards, wearable computing (o.a. in mode en winkelbeleving);
• Hobbyisten-ontwikkelaars starten bedrijven op in de (globale) markt van mobiele applicaties. In de hogescholen hebben de multimedia/design- en de ICT-afdelingen snel op deze trend ingespeeld met professionele opleidingstrajecten.
Voor Vlaanderen is het een opportuniteit om te investeren in deze snel groeiende markt. De bedrijven in deze sector zijn qua profiel immers erg complementair aan het bestaande ICT-weefsel. Een goede symbiose van nieuwe gesofisticeerde app-bedrijven met de bestaande ICT-industrie kan een significant lokaal ecosysteem tot stand brengen en houden. Opportuniteiten zijn de volgende:
• De ontwikkeling van (Engelstalige) mobiele applicaties bereikt onmiddellijk een wereldmarkt van gebruikers (door directe verkoop via internationale platformen zoals Google Play en de App Store).
• Mobiel geconnecteerde objecten (Internet-of-Things) en ‘slimme’ producten met nieuwe hardware componenten (o.a. wearables, smart plastics en curved displays) vertonen een explosieve groei. Dit zal significant nieuw onderzoek vereisen over de rol van mobiele applicaties hierin.
• Naast de ontwikkeling van mobiele applicaties is ook de ontwikkeling van de
end-to-end chain een uitdaging waarbij data-analyse en algoritmes (zie ook Big Data en Cloud Computing) in de keten even belangrijk kunnen zijn als het smart product zelf (Figuur 8). Aandacht moet dus ook gaan naar context- aware computing dat een belangrijke rol zal spelen in personalised features, alsook naar artificial intelligence technology en cognitive networks.
Figuur 8. Ontwikkeling van de end-to-end chain
Bron: Sirris, Smart Innovator project
• Voor de traditionele - minder ICT-georiënteerde - industrieën (zoals bouw, retail) bieden nieuwe businessapplicaties (deze applicaties zijn van een ander kaliber dan de apps die momenteel te downloaden zijn) een belangrijk potentieel om nieuwe business te ontwikkelen.
• De ondernemerswereld in mobiele toepassingen koppelen aan de andere VRWI Transitiegebieden biedt een breed scala aan nieuwe mogelijkheden, zowel op economisch (o.a. innovatie, nieuwe business en betere dienstverlening) als op maatschappelijk (o.a. het overbruggen van de digitale kloof en publieke diensten) vlak.
De volgende elementen zijn nodig in Vlaanderen om de prioritaire ICT- driver ‘Mobiele Toepassingen’ te realiseren met het oog op 2025:
Samenwerking:
• Meer en intensere samenwerking tussen de ‘harde’ sector en de ‘zachte sector’: in de ‘zachte’ sectoren (zorg, onderwijs) liggen opportuniteiten voor rendabele mobiele toepassingen. Hiervoor moet multidisciplinair en cross-sectoraal worden samengewerkt met de ‘harde’ ICT-sector, specifiek met de kmo’s en start-ups die mobiele apps ontwikkelen.
• Meer samenwerking tussen (ICT-) industrie en kennisinstellingen: de kennis binnen de ICT-sector in Vlaanderen over mobiele applicaties is hoogstaand en diverse bedrijven zijn wereldspeler bij het aanbieden van hun mobiele applicatie. Veel nieuwe ICT-spelers ontwikkelen zich in het ecosysteem. Deze mobiele toepassingen bieden aan industrieën buiten de ICT-sector een kans om te innoveren. Samenwerkingsverbanden tussen onderzoekers en bedrijven zijn noodzakelijk. Ook samenwerking tussen de industrie over de sectoren heen leidt tot verticale businessapplicaties.
Opleidingen:
• Investeren in opleidingen, gericht op mobiele toepassingen: er is een groeiende nood aan competenties op het vlak van design van mobiele applicaties, en tevens aan technische vaardigheden (user-interface, architectuur enz.). Het aanbod aan opleidingen (in o.a. multimedia, gaming en design) en geschikte profielen is momenteel ontoereikend.
Rol van de Vlaamse overheid:
a. Het aanbieden van overheidsdiensten op basis van mobiele applicaties. Maatwerk is nodig t.a.v. de verschillende doelgroepen, met de ambitie om de digitale kloof te verkleinen (mobiele toepassingen hebben voor de gebruiker een drempelverlagend effect).
b. Het ondersteunen van proeftuinen en uitschrijven van openbare aanbestedingen voor de ontwikkeling van mobiele apps voor o.a. publieke dienstverlening.
c. Het opstellen van een roadmap (die aansluit bij een Europese roadmap) op basis van een nauwe samenwerking op ‘triple helix’-niveau.
d. Het verbeteren of vereenvoudigen van wetgeving m.b.t. mobiele apps (bijv. inzake aansprakelijkheid).
SMART DEVICES
Door de verwevenheid met hardware (elektronica) en software worden producten intelligenter: de zogenaamde smart devices of products. Ze worden gekenmerkt door hun capaciteit om autonoom informatie te verzamelen (uit de omgeving via sensoren), om die informatie te delen met andere toepassingen of om die informatie te analyseren, te interpreteren en er beslissingen uit te trekken om actie te ondernemen. Deze smart devices kunnen zelfsturend zijn en zichzelf zelfs repareren (Self-healing systems/ software repair after attack). Vanuit dit perspectief zijn smart products niet alleen nauw verbonden met Big Data (zie verder), maar ook met miniaturisatie en de Internet of Things, waarbij devices/products verbonden zijn met andere devices/products of on-line applicaties en op die manier slim worden. Ook door gebruik te maken van de gegevens die beschikbaar zijn rond de geografische positie van het mobiele device ontstaan locatie-gebaseerde diensten, zoals real-time monitoring van mensenstromen, voertuig tracking systemen, informatie over het dichtstbijzijnde restaurant enz. De wisselwerking tussen hardware (de elektronica en chips) en software (de apps) is hierbij cruciaal. Vlaanderen heeft op dit vlak een sterke competitieve positie. Het is net deze wisselwerking die ervoor zorgt dat zowel de hardware als de software binnen Vlaanderen verankerd kunnen blijven.
Smart devices worden zich ‘bewuster’ van (Xxxxxxxxxxx, et al., 2011):
• Zichzelf (bijv. het meten van energiegebruik in gebouwen, weefgetouwen enz.);
• De omgeving of het ecosysteem waarin ze zich bevinden (bijv. op basis van GPS of satelliet, hyperspectrale camera’s, Machine-to-Machine (M2M) enz.);
• Hun gebruiker (bijv. door sensoren op het lichaam, real-time gebaar- herkenning, oog, stem, vingerprint, gezicht, hersenen enz.).
Smart products bieden een belangrijke opportuniteit voor innovatie en valorisatie in traditioneel sterke sectoren (bijv. textronica, digifood). Bestaande producten worden ‘slimmer’ door verwevenheid met ICT. De volgende elementen zijn nodig in Vlaanderen om de prioritaire ICT-driver ‘smart devices’ te realiseren met het oog op 2025:
Samenwerking:
• Nauwere samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen: het complexe ontwikkeltraject van smart products vergt - meer nog dan bij de ontwikkeling van mobiele apps - een nauwe samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, o.a. op basis van co-creatie in lab-omgevingen, maar ook op basis van de uitbouw van generische kennisplatformen.
• Een grotere betrokkenheid van specifieke sectoren zoals de zorg, maakindustrie, het onderwijs: de ontwikkeling van smart products kan gestimuleerd worden vanuit sectoren waar knelpunten een opportuniteit bieden om smart products in te zetten. Duidelijke keuzes dienen hier gemaakt te worden die vervolgens verder uitgetest worden in proeftuinen en demonstratieprojecten.
Rol van de Vlaamse overheid:
a. Het erkennen van dit thema als één van de slimme specialisaties in het kader van het Nieuw Industrieel Beleid (NIB), met de daarbij behorende financiële steunmechanismen;
b. Het scheppen van een optimaal (juridisch) kader dat enerzijds de privacy bewaakt (smart products ‘registreren’ immers zeer veel) en anderzijds innovatie niet belemmert;
c. Stimuleren van het gebruik van smart devices in diverse toepassingsgebieden;
d. Uitrollen van openbare aanbestedingen, waarbij kmo’s de mogelijk heden krijgen om referenties op te bouwen op eigen bodem;
CLOUD COMPUTING
Met ‘cloud computing’ worden via het internet, hardware, software en data beschikbaar gesteld. Cloud computing groeit in gebruik en is momenteel een grote innovatiemotor in verschillende domeinen. Cloud computing leidt tot ingrijpende veranderingen in de manier waarop softwarebouwers producten creëren, leveren en er inkomsten uit halen. Veel bedrijven bevinden zich dan ook in een fase waarbij ze, ofwel hun huidige business transformeren naar een business gebaseerd op cloud en Software as a Service (SaaS), Cloud Platform as a Service (Paas), en Cloud Infrastructure as a Service (IaaS), ofwel waarbij ze daarin een hogere maturiteit willen bereiken. Cloud computing leidt dan ook tot ingrijpende veranderingen in andere sectoren (Figuur 9) en biedt innovatieve oplossingen aan zowel op vlak van bedrijfsvoering als productie, producten en diensten in diverse sectoren.
Cloud computing biedt reële opportuniteiten voor de Vlaamse software en dienstensector, die voornamelijk bestaat uit internationale spelers die in Vlaanderen gevestigd zijn maar ook kleine en middelgrote ondernemingen die deze service aanbieden. De cloud biedt bovendien tal van mogelijkheden voor startups, een golf die ook in Vlaanderen is te zien. Met het oog op
privacy en veiligheid en continuïteit van cloud-diensten is het bovendien belangrijk om een Europese cloud te ontwikkelen.
Figuur 9. Cloud computing ondersteunt diverse sectoren in het ontwikkelen van producten, diensten, of efficiënte productie
Bron: xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxx/0000/00/xxxxxxxx-00/
Belangrijk aandachtspunt: encryptie-technologie als horizontale WTI-prioriteit De voortschrijdende digitalisering stelt steeds hogere eisen aan veiligheid. Hoe beschermen we de uitwisseling van gevoelige informatie en hoe maken we ons daarbij minder afhankelijk van het buitenland? De actualiteit (o.a. de onthullingen
m.b.t. het National Security Agency (NSA)) maakt duidelijk dat de digitalisering uitdagingen kent die een adequaat antwoord vragen. Hoe beschermen we de privacy en gevoelige informatie? Hoe voorkomen we dat de zee van gegevens (Big Data) alles over ons onthult? En hoe maken we ons minder kwetsbaar en afhankelijk van diensten op afstand (in de cloud)? Voor een deel ligt de oplossing in het ontwikkelen van eigen cloud-diensten en vooral in een betere beveiliging van informatie-uitwisseling over het internet en andere ICT-netwerken. In Europa gaan steeds meer stemmen op voor een Europese cloud. Contractvoorwaarden van Europese landen moeten beter op elkaar worden afgestemd. Het lappendeken aan wetten over persoonsgegevens vergt een Europese wetgeving voor dataprotectie.
Wat betreft encryptie-technologie kan Vlaanderen een beroep doen op hoogstaand wetenschappelijk onderzoek met internationale reputatie. Dit is een belangrijke niche om Vlaanderen internationaal nog beter op de kaart te zetten en de opgedane kennis lokaal te valoriseren, bijvoorbeeld in (meertalige) cloud- diensten, mobiele applicaties, betalingsverkeer, Big Data enz.
De Vlaamse overheid dient zich te richten op (1) het sensibiliseren van bedrijven en burgers om bewust om te gaan met de uitwisseling en opslag van informatie via het internet; (2) het stimuleren van de ontwikkeling van innovatie en commerciële toepassingen voor informatiebeveiliging (bijvoorbeeld door samenwerking tussen onderzoeksgroepen en bedrijven te bevorderen); en (3) informatiebeveiliging een integraal onderdeel te laten uitmaken van publieke diensten in de zorg, onderwijs enz.
De volgende elementen zijn nodig in Vlaanderen om de prioritaire ICT- driver ‘cloud computing’ te realiseren met het oog op 2025:
Maatwerk:
• Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds cloud- technologie-providers (die zich specialiseren in een niche, zoals billing, security, hosting, user feedback enz.) en anderzijds product- en service- bouwers die cloud-technologieën aanwenden in hun producten en diensten. Voor de eerste groep is het belangrijk dat er in Vlaanderen een optimale omgeving ter beschikking wordt gesteld om technologische innovaties te realiseren (o.a. samenwerking met relevante onderzoeks- partners, lead users en financiering). De tweede groep bedrijven ondervindt uitdagingen op drie vlakken: (1) technologisch, (2) organisatorisch en (3) product-gerelateerd. Voor deze bedrijven is er behoefte aan brede samenwerkingsverbanden, waar de verschillende aspecten van cloud computing op een systematische en integrale manier worden samengebracht en gebundeld, zodat niet alle bedrijven individueel opnieuw dezelfde uitdagingen moeten aanpakken.
Sensibilisering:
• Sensibiliseren van (potentiële) gebruikers, in het bijzonder van kleine en mid- delgrote bedrijven: Ondanks het groeiende aantal bedrijven en instellingen die cloud-diensten gebruiken, is er nog ruimte voor groei. Hierbij kan ook de nodige aandacht worden besteed aan de voor- en nadelen van cloud- diensten en kunnen toekomstige gebruikers bewust worden gemaakt van belangrijke aspecten zoals veiligheid, continuïteit van diensten enz.
Rol van de Vlaamse overheid:
a. Klant/gebruiker worden van cloud-diensten: de Vlaamse overheid kan zelf het goede voorbeeld geven door in haar werkprocessen en bedrijfsvoering maximaal een cloud-strategie te hanteren.
b. Inventariseren van de Vlaamse cloud-markt: het aantal aanbieders, het type van cloud-diensten, het aantal gebruikers, de omzet, knelpunten enz. inventariseren.
c. Het stimuleren van toegepast onderzoek en samenwerking tussen kleine en middelgrote bedrijven, specifiek m.b.t. het stimuleren van innovatie en het gebruik (bijv. het bevorderen van de efficiëntie van werkprocessen) en het stimuleren van een groter en gevarieerder (Vlaams) aanbod aan cloud-diensten.
d. Het (internationaal) agenderen van het belang van een Europese cloud-omgeving: Met deze strategie draagt Vlaanderen bij aan het verminderen van de afhankelijkheid van niet-Europese aanbieders van cloud-diensten.
e. Dankzij cloud computing wordt het ontstaan van start-ups gestimuleerd. De overheid moet daarom zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor start-ups en andere bedrijven die cloud-diensten ontwikkelen en aanbieden. Dit is een grote uitdaging gezien dit type van bedrijven door hun flexibiliteit gemakkelijk kunnen verhuizen naar het buitenland.
BIG DATA
Data worden gegenereerd door interactie tussen mensen, machines, toepassingen en combinaties ervan. Big Data staat voor de explosie in hoeveelheid, diversiteit en hoge frequentie van data, die dankzij de toenemende digitalisering, interconnectiviteit en populariteit van sociale media beschikbaar komen (zie ook Xxxxx-Xxxxxxxxxxx en Cukier, 2013). Big Data bieden totaal nieuwe opportuniteiten, dankzij de mogelijkheid om niet enkel veel data, maar ook kleinere, middelgrote en grote hoeveelheden data uit verschillende bronnen - meestal in real-time - te verzamelen, analyseren, bewerken en ontsluiten. Het vraagt een nieuwe visie over de beschikbare data om zowel de relevante waarde te definiëren alsook om die op de juiste manier toegankelijk te maken (metadatering), te analyseren (data mining) en dat zonder aantasting van de privacy.
Inzichten gebaseerd op Big Data zijn een belangrijke aanvulling op officiële statistieken, enquêtes, diagnoses, economische voorspellingen, marktonderzoeken, verplaatsingsgedrag enz.
Zeker wanneer Big Data ook open data worden, nemen de mogelijkheden enorm toe met het oog op nieuwe diensten, producten en processen. De waarde die door Big Data kan gecreëerd worden, zal zowel onze economie als de grote maatschappelijke uitdagingen grondig beïnvloeden. Ook de bedrijfswereld ontwikkelt hierover steeds meer kennis en heeft er alle belang bij om de echte waarde meer op data te richten.
De grote internationale spelers zitten op het vlak van Big Data in een leadpositie. In Vlaanderen zijn er echter diverse bedrijven die zich in Big Data specialiseren en hun niche hierin zoeken. Vlaanderen heeft dus het potentieel om nieuwe producten, processen en diensten te ontwikkelen, steeds vertrekkende vanuit een niche-strategie. De volgende elementen zijn hiervoor nodig:
Samenwerking:
• Intense samenwerking tussen kennisinstellingen, industrie en publieke instellingen: Kennisinstellingen dienen samen te werken met spelers in verschillende toepassingsdomeinen (bijv. in publieke instellingen, platformen, de industrie enz.) om het potentieel van Big Data te onderzoeken19 en complementaire kennis daarover te ontsluiten. Een specifieke uitdaging is de aansluiting op de behoeftes van de kmo’s en om voor Big Data een welomschreven niche te identificeren in een globaliserende markt. Degenen die Big Data verzamelen zijn ten slotte niet noodzakelijk ook degenen die er nieuwe diensten mee aanbieden. Multidisciplinaire en intersectorale samenwerking dringt zich op.
Sensibilisering:
• Kmo’s, maar ook andere spelers, zoals start-ups, burgers en overheden, dienen gesensibiliseerd te worden over de mogelijkheden die Big Data bieden (bijv. predictive maintainance, businessmanagement, aansturen van complexe systemen enz.).
19 Bijvoorbeeld de statistische analyse van gestructureerde en niet-gestructureerde data, alsook analyse van geo-locatie/ruimte data. Kennis dient opgebouwd te worden op vlak van algoritmes met als doel het aansturen van complexe omgevingen, bijv. Smart Cities, Google car enz.
Opleidingen:
• Investeren in competenties en opleidingen: Big Data zijn in Vlaanderen – maar ook internationaal - in volle ontwikkeling. Aangepaste opleidingen ontbreken daardoor nog en de geschikte competenties (o.a. meta- datering, data-analyse en visualisatie) zijn erg versnipperd. Het realiseren van economische en maatschappelijke meerwaarde in Big Data vraagt daarom geschikte vaardigheden, wat zeker meer aandacht verdient in de bestaande (ICT-)opleidingen.
Onderzoek naar maatschappelijke en economische vraag:
• Big Data zijn op zichzelf aanbodgedreven: Big Data worden verzameld en opgeslagen zonder dat deze direct helpen bij het aanpakken van maatschappelijke problemen. De eigenaar van Big Data is niet noodzakelijk degene die deze data zal inzetten om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen20. Overheden zouden maatschappelijke vragen (o.a. qua gezondheid en transport in stedelijk milieu) concreet kunnen articuleren en vervolgens andere spelers (industrie, kennisinstellingen) kunnen uitdagen met Big Data hierop antwoorden te formuleren.
Rol van de overheid:
a. Het formuleren en handhaven van een (innovatief) juridisch kader voor de opslag en het gebruik van Big Data. Dit kader is afgestemd op internationale (EU) richtlijnen en is bij voorkeur niet strenger of soepeler dan bijvoorbeeld de juridische kaders in de VS om geen concurrentiële nadelen te ondervinden in Vlaanderen.
b. Het beheren (inclusief verversen/aanvullen) en ontsluiten van eigen Big Data-sets (als open data), zodat derden (bijv. industrie en (nieuwe) dienstenaanbieders) op basis van deze data producten en diensten kunnen aanbieden.
20 Een zoekmachine op het internet kan bijvoorbeeld turven welke zoektermen gebruikers invoeren wat Big Data worden. Een gezondheidscentrum kan vervolgens de zoektermen gerelateerd aan griep analyseren om de geografische verspreiding van een griepepidemie te voorspellen. De zoekmachine doet mogelijk niets met griepgerelateerde zoektermen, terwijl een gezondheidscentrum waardevolle analyses kan ver- richten op basis van de Big Data. Een ander voorbeeld is de analyse van twitterberichten (d.i. een continue stroom van tekst) om op basis van het uitgedrukte sentiment, koersstijgingen of –dalingen te voorspellen.
c. Het sensibiliseren van o.a. kmo’s over de opportuniteiten die Big Data kunnen bieden.
d. Het stimuleren van toegepast onderzoek naar Big Data en het ondersteunen van concrete en breedschalige Big Data-projecten (in proeftuinen, piloten enz.) in relevante toepassingsdomeinen (bijv. mobiliteit, gezondheidszorg enz.).
VOLGENDE-GENERATIE-NETWERKEN21
De behoefte aan meer bandbreedte en draadloze netwerken wordt steeds groter. Grote hoeveelheden data worden op verzoek van de gebruiker verstuurd. Het aantal communicerende en geconnecteerde toestellen per gebruiker neemt alsmaar toe, van pc’s, laptops, tablets, smartphones tot kledij, auto’s, ijskasten, huisrobots enz. Deze toestellen en voorwerpen groeien in opslagcapaciteit, rekenkracht en snelheid en communiceren ononderbroken met elkaar via steeds performanter wordende netwerken. Big Data, cloud computing, mobiele applicaties vragen om verdere ontwikkeling van schaalbare technologieën die opslag (o.a. scalable data en storage), bewerking (bijv. scalable data processing) en slimme ontsluiting (bijv. scalable machine learning en predictive modeling) mogelijk maken. Voor de eerste keer ooit is ook de technologie beschikbaar om de manier waarop netwerken worden opgebouwd en diensten worden geleverd, te transformeren tot een wereldwijd, hoog performant, schaalbaar, intelligent en geïntegreerd netwerk.
Vlaanderen vervult in Europa nog een leidersrol met betrekking tot de beschikbaarheid van en toegang tot hoog performante netwerken. Op het vlak van mobiele netwerken haalt België/Vlaanderen bijvoorbeeld een dekking met 3G-netwerken van minimaal 90%.22 De stap naar 4G-netwerken wordt ook gezet, maar kent net als in andere Europese landen nog enkele uitdagingen, bijvoorbeeld inzake het realiseren van een
21 De oorspronkelijke titel van dit thema was ‘Volgende-generatie-netwerken en miniaturisatie’. Aangezien het expertenpanel ‘miniaturisatie’ gedefinieerd heeft als één van de doelstellingen, werd miniaturisatie hier niet meegenomen.
22 xxxx://xxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxx_xx_xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx/xxx/
maximale dekking, het tegengaan van technische storingen en discussies over stralingsnormen van 4G-antennes. Vlaanderen zal blijvend moeten investeren om zijn leidende rol te behouden. Bij gerichte acties m.b.t. volgende generatie netwerken in Vlaanderen kan gedacht worden aan:
Opleidingen:
• Investeren in specifieke competenties en opleidingen: er is in Vlaan- deren – net zoals in vele andere Europese landen en regio’s – een tekort aan hoogopgeleide ICT-profielen. Competenties in volgende domeinen zijn nodig: ‘micro en nano-elektronica’, ‘photonics’, ‘hardware design and engineering’, ‘software design and engineering’, ‘system and architectural design’, ‘security’, ‘digital signal processing’, ‘ICT protocols’, ‘artificial intelligence’, ‘machine learning’, ‘computer science’, ‘electrical engineering’, ‘high frequency design’ en ‘antenna design’, ‘smart network componenten (switches)’.
• Behouden en uitbouwen van de sterke (onderzoeks-)competenties in Vlaanderen in het domein van (technologieën voor) performante netwerken: IMEC, iMinds, de universiteiten en bedrijven vervullen in Vlaanderen (en ver daarbuiten) een voortrekkersrol. Een versterkte samenwerking zal tot nog betere resultaten leiden. Voor deze samenwerking is financiering - onder andere op basis van ICON-projecten
- noodzakelijk en zullen partners hun strategie op elkaar moeten afstemmen. De deelname aan de PPP 5G in het kader van Horizon 2020 is noodzakelijk.
Investeringsklimaat:
• Bevorderen van een klimaat dat investeringen in de technologische infrastructuur intensifieert: Vlaanderen staat aan de top van performante netwerken dankzij een zeer competitief klimaat tussen verschillende telecom operatoren. Overheden, regulatoren en onderzoekers kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de optimalisering van dit klimaat.
Rol van de overheid:
a. Het uitbouwen van een speerpunt inzake de volgende-generatie- netwerken en open onderzoeksinfrastructuur om een wereldwijde speler te worden. Deze infrastructuur (met IMEC, iMinds en andere excellente kenniscentra als sleutelspelers) moet zowel het lange- termijnonderzoek ondersteunen als investeringen in de harde infrastructuur door bedrijven stimuleren.
3.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN
ENQUÊTERESULTATEN
In vergelijking met de resultaten van de enquête over alle transitiegebieden heen (aantal respondenten = 190), leveren de resultaten voor Digital Society 2025 (Figuur 10) voor de vijf meest prioritaire kritische succesfactoren in grote lijnen hetzelfde plaatje op, ook al is het in een andere volgorde van voorkeur. Zo wordt bijv. in Digital Society een Innovatief en Competitief Ondernemersklimaat als meest prioritair beoordeeld, terwijl dit over alle transitiegebieden heen een vierde plaats bekleedt.
Een verdere vergelijking van de Top 8 in Digital Society met de resul- taten over alle transitiegebieden heen, toont het relatief grote belang van de beschikbaarheid van menselijk kapitaal (8), het belang van onderwijsinnovatie (7) en de betaalbaarheid ervan (i.e. gunstig fiscaal regime voor O&O-personeel, op de zesde plaats). Dit werd ook bevestigd door de discussies in het expertenpanel.
Ten slotte valt op dat in Digital Society een integrale aanpak (plaats 14 vs. 7), O&O-subsidies (plaats 16 vs. 8) en verminderde bureaucratie (plaats 11 vs. 6) in vergelijking met de generieke resultaten als relatief minder belangrijk worden ervaren. Nochtans zitten in een integrale aanpak (plaats 14) ook verwante kritische succesfactoren zoals krachtenbundeling (plaats 3) en
geen go-stop beleid (plaats 2) vervat, en zitten in demonstratieprojecten/ proeftuinen (plaats 4) en aansluiting bij internationale netwerken/partners (plaats 5) ook impliciet O&O-subsidies (plaats 16) vervat.
Figuur 10. Aantal keer kritische succesfactoren genoemd door respon denten (N = 39)
8
1
7
5
2
6
3
3
3
7
3
7
2
3
2
3 2
7
8
4
6
1
5
5
1
4
2
5
1
4
6
1 4
4
1
5
5
1 1 1
4
1 1 2
3
1
2
2
5
3
3
1 2
2 1
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Stimuleren van een innovatief en competitief ondernemersklimaat in vlaanderen
(e.g. positieve innovatieciltuur, xxxxxx’x durven nemen ... )
Langetermijnvisie in het beleid (i.e. geen go-stop) en in de wetgeving (stabiliteit) Krachtenbundeling (e.g publiek-private samenwerkingsverbanden op basis van
kennisdriehoek
Aanwezigheid en financiële steun voor demonstratieprojecten/proeftuinen om te leren hoe de toepassing van een nieuwe technologie in de praktijk werkt, met sterke focus op interactie met (toekomstige) gebruiker
Aansluiting bij internationale netwerken/partners
Fiscaliteit (e.g. fiscale incentives om de loonkost van onderzoekers te
verminderen, eco-fiscaliteit ...)
Onderwijsinnovatie (e.g. nieuwe opleidingen inspelend op maatschappelijke vragen, nieuwe leermethodes, nieuwe leeromgeving, digitalisering ... )
Beschikbaarheid van menselijk kapitaal (technici, onderzoekers, ingenieurs, ...)
Toegang tot risicokapitaal.
Kennisdiffusie naar de praktijk (o.a. kmo’s) Verminderde bureaucratie, bijvoorbeeld bij projectaanvragen bij O&O
subsidies, i.e. zowel regionaal als internationaal
Wegnemen van regelgeving die innovatie belemmert.
Aanbestedingsprocedures die innovatie stimuleren.
Integrale aanpak van het transitiegebied in plaats van projectmatige aanpak
van afzonderlijke thema’s.
Meer en betere samenwerking over de bedrijven heen om samen aan
generisch onderzoek te doen.
Beschikbaarheid over O&O subsidies.
Generieke competenties (e.g. praktijkgerichtheid, levenslang leren, ondernemen, netwerken, interculturele communicatie, teamwork, verbanden leggen tussen verschillende vakgebieden, creatief zijn ...)
Invoeren van regelgeving om innovatie te stimuleren. Xxxxx (juridische) afspraken over intellectuele eigendomsrechten.
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18
Bedrijf
Overheid
Kennisinstelling
Maatschappelijk middenveld
KRITISCHE SUCCESFACTOREN
Voor elk van de kritische succesfactoren worden specifieke aandachtspunten naar voor geschoven om Digital Society 2025 te realiseren.
Uit de discussies in het expertenpanel bleek dat menselijk kapitaal een zeer urgent knelpunt is in de ICT-sector. Hieraan wordt de nodige aandacht besteed bij de bespreking van de laatste drie kritische succesfactoren: fiscaliteit, onderwijsinnovatie en menselijk kapitaal.
INNOVATIEF EN COMPETITIEF ONDERNEMERSKLIMAAT
Uitgerekend in de ICT-sector ontstaat heel veel dynamiek, innovatie en valorisatie door jonge ondernemers (zie o.a. Silicon Valley, Bangalore). Een gebrek aan ondernemerschap in Vlaanderen raakt deze sector daarom extra hard. Bovendien is het - zoals de laatste decennia steeds opnieuw bewezen wordt - gevaarlijk om de (lokale) economie grotendeels te laten steunen op grote bedrijven. Alhoewel grote bedrijven een belangrijke (leidende) rol kunnen spelen in een ecosysteem of cluster, is er ook een evenwichtig, omkaderend beleid nodig voor nieuwe ondernemers (start- ups) en groeibedrijven (i.e. kleine en middelgrote ondernemingen) – ook in de ICT-branche. Zij kunnen immers een significante impuls geven aan de Vlaamse werkgelegenheid en aan de economische groei.
Vlaanderen moet dus investeren in een beter ondernemersklimaat (zie o.a. Actieplan Ondernemerschap 2013 van de Vlaamse overheid, dat hieraan aandacht besteedt). Dit klimaat dient bevorderd te worden op een integrale manier zowel in het onderwijs (bijv. stimuleren van ondernemend denken, leren falen, leren werken in teams enz. bijv. met App-wedstrijden), als door het verlenen van kredieten voor (startende) ondernemers (o.a. incubatiefondsen), begeleiden van ondernemers, leren van succesvolle ondernemers enz. Vlaanderen dient zich te laten inspireren door internationale best practices (en leren uit bad practices), deze voorbeelden bekend te maken via de media en daarmee ondernemerschap in de breedte te stimuleren.
LANGETERMIJNVISIE EN STABILITEIT IN HET BELEID
ICT levert als enabling technology een belangrijke bijdrage aan innovatie en valorisatie in een brede waaier van maatschappelijke domeinen (inclusief alle VRWI Transitiegebieden 2025). Het aanpakken van deze maatschappelijke uitdagingen vereist een langetermijnvisie voor 2025 (en van de onderliggende doelen en activiteiten) en een hoge stabiliteit van de omgevingsparameters die legislatuur-overstijgend is. Echte doorbraken in Digital Society 2025 vereisen dan ook een investering over een lange termijn, meerdere acties en projecten en strategische samenwerkingsverbanden op lange termijn.
Het Vlaamse ICT-beleid dient per definitie technologieneutraal te zijn. Overheden moeten vermijden om bijvoorbeeld een aanbesteding te doen voor MS Office of OpenOffice, maar aan te besteden voor een softwarepakket dat tekstverwerken, presenteren enz. ondersteunt.
KRACHTENBUNDELING
Krachtenbundeling tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid is in de ICT-sector nog te weinig gemeengoed; Vlaanderen hinkt hier internationaal achterop. Een dergelijke aanpak is cruciaal om de ambities in Digital Society 2025 te realiseren omwille van de volgende redenen:
• Het delen van ICT-expertise: Het is zowel voor bedrijven als kennisinstellingen moeilijk om mensen (zie ook topprioriteit 8, menselijk kapitaal) met de juiste ICT-expertise te vinden. Samenwerking en uitwisseling van informatie bieden hier mogelijkheden;
• Het behouden van overzicht. Het ICT-domein evolueert zo snel dat een helicopterview noodzakelijk is vanuit verschillende perspectieven: grote, middelgrote en kleine bedrijven, overheidsactoren (over beleidsdomeinen heen) en kennisinstellingen;
• Afstemming tussen enerzijds de bottom-up dynamiek vanuit de bedrijfswereld en de kennisinstellingen, en anderzijds de vraagzijde, de top-down lijnen van het Vlaamse (innovatie-)beleid, de dynamiek en de noden bij de maatschappelijke actoren. Op deze manier kan richting gegeven worden om digitale oplossingen te genereren die een bijdrage leveren aan de grote maatschappelijke uitdagingen.
• Krachtenbundeling is een belangrijk ingrediënt om lokale/internationale ecosystemen van bedrijven, kennisinstellingen, overheid en onderwijs op te bouwen. Een technische innovatie kan relatief eenvoudig gekopieerd worden in andere delen van de wereld; ecosystemen daarentegen zijn veel moeilijker te kopiëren en kunnen op termijn duurzame concurrentievoordelen opleveren.
Zoals eerder aangehaald, dient door de overheid een impuls gegeven te worden voor strategische en structurele samenwerkingsverbanden tussen IMEC en iMinds, in nauwe samenwerking met bedrijven en de verschillende betrokken kennisinstellingen (op basis van vraaggedreven noden uit de bedrijfswereld en non-profit sector). De middelen voor een dergelijke samenwerking zijn momenteel onvoldoende en mag niet aan het toeval worden overgelaten. Er moeten duidelijke prikkels en voordelen kleven aan samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennisinstellingen (bijvoorbeeld op basis van ICON type funding).
DEMONSTRATIEPROJECTEN/PROEFTUINEN
Demonstratieprojecten en proeftuinen zijn een belangrijke succesfactor voor het realiseren van Digital Society 2025. Op een slimme manier opgevat kunnen dergelijke projecten gevoelig bijdragen aan het succes van (ICT-) innovaties in complexe omgevingen en het overbruggen van de ‘Valley of Death’.
Zeker wanneer wordt verwacht dat ICT-innovaties een disruptieve werking zullen hebben (zoals bijvoorbeeld in de medisch wereld en het verkeer)
zijn proeftuinen een belangrijke toegevoegde waarde en trekken ze de internationale aandacht (en middelen) naar Vlaanderen (uitstralingseffect). Ze leveren bovendien een kruisbestuiving van ideeën op en de mogelijkheid voor bedrijven om de klant beter te leren kennen en te bereiken.
AANSLUITEN BIJ INTERNATIONALE NETWERKEN EN GLOBALE DYNAMIEK
De nood om aan te sluiten bij de globale dynamiek, is voor de zeer internationaal georiënteerde ICT-sector erg groot. Voor Vlaamse ICT- bedrijven en kennisinstellingen is aansluiting bij internationale netwerken en partners daarom cruciaal. De mogelijkheden om – met publieke middelen - samen te werken met niet-Vlaamse bedrijven zijn echter beperkt (vooral via het EU-programma Horizon 2020), terwijl onderzoek, ontwikkeling en innovatie niet stoppen aan de grenzen. Bedrijven zijn op zoek naar complementaire partners in de waardenketens waarin ze actief zijn. Vaak moet men die ook internationaal zoeken.
Specifieke aandachtspunten zijn de volgende:
• Meer aandacht voor het aantrekken van buitenlandse innovatieve ICT- bedrijven en ICT-kenniswerkers naar Vlaanderen;
• Meer investeren in (internationale) ICT-allianties van bedrijven en kennisinstellingen om kennis en mensen uit te wisselen, maar ook om gezamenlijk te participeren in Horizon 2020;
• Informatiekanalen (verder) ontwikkelen zodat potentiële (Vlaamse en buitenlandse) partners elkaar makkelijker kunnen vinden voor samenwerking (of elkaar kunnen introduceren bij derden).
FISCALITEIT
Een gunstig fiscaal klimaat – in de eerste plaats een vermindering van de loonkost voor O&O-personeel - kan onderzoek, ontwikkeling en innovatie in de Vlaamse ICT-sector sterk bevorderen. Dit helpt ook bij het verwerven van buitenlandse en binnenlandse investeringen voor Digital Society 2025.
ONDERWIJSINNOVATIE
Goed onderwijs is een essentiële voorwaarde om een hoogwaardige kenniseconomie als die van Vlaanderen in stand te houden en te versterken. Dit geldt evenzeer voor Digital Society 2025. Voor Digital Society worden drie knelpunten naar voren geschoven:
1. ICT is als discipline relatief nieuw (i.t.t. bijvoorbeeld chemie, fysica en biologie) en ontwikkelt zich exponentieel. De discrepantie tussen het onderwijs en de razendsnelle digitalisering van de ‘echte’ wereld is echter groot. ICT als discipline (bijv. leren programmeren23) is nog niet voldoende doorgedrongen en verweven in het Vlaamse onderwijssysteem (van basisonderwijs tot en met hoger onderwijs op masterniveau).
2. Een tweede belangrijk element voor het ontwikkelen van een e-samenleving is het gebruik van innovatieve en moderne technologieën in de klas zoals tablets en laptops of bijvoorbeeld robotica en computergestuurde draaibanken in het technisch onderwijs.
3. Innoverende, multidisciplinaire opleidingen en dwarsverbanden tussen opleidingen bestaan nog te weinig in Vlaanderen. Ook onderzoek dient meer multidisciplinair georganiseerd te worden.
MENSELIJK KAPITAAL
Hardware en software integraal benaderen is een belangrijke doelstelling om Digital Society 2025 te realiseren. De wisselwerking tussen hardware en software levert Vlaanderen een competitieve positie op. Een nauwe samenwerking tussen IT en hardware-profielen is daarom cruciaal.
23 Estland loopt voorop met zijn e-samenleving. Kinderen van zeven jaar leren er programmeren en op elke veerboot is er gratis WiFi. ‘De Estlanders zijn gewend aan deze manier van leven (De Standaard, 2013).
Eén van de grootste knelpunten in de ICT-sector is echter het huidige en toekomstig verwachte tekort aan gekwalificeerd IT-personeel, electro- technische ingenieurs enz. De sectororganisatie Agoria stelde bijvoorbeeld medio 2013 vast dat er in België meer dan 11.000 openstaande vacatures bestaan, grotendeels onder ICT-businessconsultants en ontwikkelaars van hard- en software. De Belgische economie ondervindt schade door dit tekort (i.e. verlies van 1.3 miljard euro aan Bruto Nationaal Product). Met het toenemend belang van ICT in onze samenleving zal dit tekort alleen nog maar toenemen (zie o.a. VRT Nieuws, 4 juni 201324, VRWI-advies 175). Rolmodellen (bijv. Xxxxx Xxxx) kunnen een belangrijke invloed hebben op jongeren om meer voor deze knelpuntrichtingen te kiezen.
Meer specifiek zou meer geïnvesteerd moeten worden in ICT-opleidingen en herscholingen zodat het aanbod van het IT-personeel zowel kwalitatief (zie KSF 7) als kwantitatief beter aansluit bij de vraag. Ontwikkelingen in o.a. mobiele toepassingen (eerder beschreven in sectie 5 van dit hoofdstuk) vergroten de vraag naar specifieke ICT-competenties (bijv. app- ontwikkelaars, multimedia design, Big Data-specialisten, beveiliging enz.). Tegelijkertijd moet de ICT-kennis in ‘zachte’ sectoren bevorderd worden opdat deze sectoren beter in staat zouden zijn de toegevoegde waarde van ICT in producten, diensten en processen te verzilveren. De professionele bachelors kunnen hier een belangrijke rol spelen. Ten slotte dient talent beter door te stromen vanuit de kennisinstellingen (universiteiten en strategische onderzoekscentra) naar de industrie.
24 xxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxx/0.0000000.
FOOD 2025
4.1 MANAGEMENTSAMENVATTING
In de eerste fase van de VRWI-toekomstverkenningen 2025 werd Food als één van de zeven transitiegebieden geselecteerd. En dat is niet voor niets: de voedingsindustrie is de tweede grootste industriële sector als we kijken naar tewerkstelling in Vlaanderen. Ook internationaal gezien (exportwaarde) speelt de Vlaamse voedingsindustrie een belangrijke rol. Uit de recente onderzoeken van STORE (2013) en ECOOM (2012) blijkt dat Vlaanderen een sterke competitieve en economische performantie in de voedingsmiddelen- en drankensector kent. Tegelijkertijd betekent dit dat er continu inspanningen geleverd moeten worden om de voedingsindustrie op dit niveau te houden en geen voorsprong te verliezen ten aanzien van andere (onder meer Europese) landen. Hierbij zal de voedingsindustrie moeten inspelen op de huidige maatschappelijke trends en uitdagingen die fundamenteel zijn voor de voedingsindustrie.
Uitdagingen en opportuniteiten: op basis van eerdere studies - bijvoor- beeld de studie van de VRWB (voorloper van de huidige VRWI) naar de voedingsindustrie in Vlaanderen (VRWB, 2004) en ook de meer recente inventarisatie van trends en maatschappelijke uitdagingen door IDEA Consult in 2012 - kunnen we een aantal belangrijke maatschappelijke uitdagingen identificeren waarop de voedingssector zal moeten inspelen:
o.a. bevolkingsgroei, waardoor de vraag naar voedsel tussen nu en 2050 met 70% zal toenemen, vergrijzing, klimaatverandering (tekort aan zoet water, vermindering landbouwgrond), pandemieën, ondervoeding
en malnutrition versus welvaartsziekten, urbanisatie en toenemende globalisering.
Doelstellingen: door het expertpanel (bestaande uit vertegenwoordigers vanuit de gehele voedings- en innovatieketen) zijn vier belangrijke hoofddoelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn verbonden aan de vier geselecteerde subtransitiegebieden binnen Food:
• “Food Quality and Safety”: het aanbieden van kwaliteitsvolle en veilige voeding (die betaalbaar en toegankelijk is);
• “Food Sustainability and Security”: het verkleinen van onze ecologische voetafdruk en garanderen van voedselzekerheid;
• “Food and Health”: het aanbieden van aangepaste en evenwichtige voeding (relatie tussen voeding en gezondheid);
• “Optimal interaction within the chain and with consumers”: zorgen voor transparantie en interactie in de keten.
Wetenschaps-, technologie- en innovatieprioriteiten: binnen het transitie- gebied Food werden de volgende vijf WTI-prioriteiten geselecteerd:
• Tegengaan van voedselverlies en voedselverspilling;
• Valorisatie van nevenstromen en restproducten;
• Aanbieden van functionele voeding;
• Aanbieden van evenwichtige voeding;
• Inzetten op natuurlijke processtabiele ingrediënten.
De eerder gedefinieerde subtransitiegebieden Food Quality and Safety en Optimal Interaction within the Chain and with Consumers werden geherdefinieerd als horizontale of ‘doorsnijdende’ thema’s: ze zijn ondersteunend aan bovenstaande prioriteiten en worden door de experten gezien als een noodzakelijke voorwaarde. Zonder ingrijpen op deze horizontale thema’s zullen bovenstaande businessopportuniteiten niet gerealiseerd kunnen worden.
Kritische succesfactoren: over alle transitiegebieden heen hebben de expertpanels kritische succesfactoren naar voren geschoven om de WTI- prioriteiten in Vlaanderen waar te maken. Voor het transitiegebied Food zijn de volgende kritische succesfactoren het meest van belang:
• Langetermijnvisie in beleid en wetgeving;
• Krachtenbundeling (Triple Helix);
• Samenwerking over de bedrijven heen (collectief onderzoek en open innovatie);
• Aansluiting bij internationale netwerken;
• Verminderde bureaucratie.
SMALL COUNTRY, GREAT FOOD
UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN
DOELSTELLINGEN
WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN
TEGENGAAN VOEDSELVERLIES EN -VERSPILLING
KRITISCHE SUCCESFACTOREN
CONSUMENTEN OBJECTIEF EN INTERACTIEF INFORMEREN
CREËREN VAN TRANSPARANTIE IN DE KETEN
AANBIEDEN KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE VOEDING
AANBIEDEN VAN FUNCTIONELE VOEDING
AANBIEDEN VAN EVENWICHTIGE VOEDING
INZETTEN OP NATUURLIJKE PROCES-STABIELE INGREDIENTEN
VALORISATIE NEVENSTROMEN EN RESTPRODUCTEN
LANGETERMIJNVISIE EN STABILITEIT, KRACHTENBUNDELING, DEMONSTRATIEPROJECTEN, ONDERNEMERSKLIMAAT, ....
FOOD
BEVOLKINGSGROEI | VERGRIJZING | GROEIENDE MIDDENKLASSE | URBANISATIE |
KLIMAATVERANDERING | PANDEMIEËN | ONDERVOEDING VS. WELVAARTSZIEKTEN | GLOBALISERING |
OPTIMAL INTERACTION WITHIN THE CHAIN EN WITH CONSUMERS | FOOD QUALITY EN SAFETY |
FOOD SUSTAINABILITY EN SECURITY | FOOD EN HEALTH |
De voedingsindustrie kan gedefinieerd worden als: “het geheel van bedrijven dat grondstoffen, hoofdzakelijk afkomstig van de landbouw, transformeert in (voedings)producten met als doel het inspelen op en het bevredigen van de behoeften van de consumenten” (Europese Commissie, 1993). De Belgische Federatie van de Voedingsindustrie (FEVIA) spreekt van “de bedrijfstak die producten voortbrengt voor menselijke en dierlijke voeding”. De voedingsindustrie heeft daarbij een duidelijke link met een aantal andere (sterke) clusters en sectoren in Vlaanderen, zoals de machinebouw (leverancier van de procesinstallaties) en de logistiek. Logistieke ondernemingen spelen een belangrijke rol om landbouwproducten naar de voedingsindustrie te krijgen en eind producten bij de consumenten, incl. export van producten en afzet via retailkanalen). Om die reden wordt de gehele keten – van de agrarische sector, de voedingsindustrie, logistiek en de retail – ook wel aangeduid als het ‘agrobusiness complex’. Maar ook de linken met de Life Sciences and Health cluster zijn evident. Denk bijvoorbeeld aan voedingssupplementen, nutritioneel verantwoorde voeding, doelgroepenvoeding en specifieke voedingsmiddelen in functie van een bepaalde pathologie (zoals bijvoorbeeld glutenvrije voedingsmiddelen). Al met al kunnen we stellen dat de voedingsindustrie een prominente plek heeft in een bredere waardeketen met een sterk maatschappelijke functie.
In de eerste fase van de VRWItoekomstverkenningen 2025 werd Food als één van de zeven transitiegebieden geselecteerd. En dat is niet voor niets: de voedingsindustrie is de tweede grootste industriële sector als we kijken naar tewerkstelling in Vlaanderen. Zo kende de voedingsindustrie in 2012 voor het tweede jaar op rij een toename van het aantal arbeidsplaatsen (tot 62.000 fulltime arbeidsplaatsen en 121.000 aanverwante arbeidsplaatsen). Ook internationaal gezien (exportwaarde) speelt de
Vlaamse voedingsindustrie een belangrijke rol. Zo kende Vlaanderen in 2012 een omzet van 36,7 miljard euro, vooral veroorzaakt door een sterke omzetgroei op de exportmarkten: 17,2 miljard euro van de omzet werd gerealiseerd buiten België. Ook uit de recente onderzoeken van STORE (2013) en ECOOM (2012) blijkt dat Vlaanderen een sterke competitieve en economische performantie in de voedingsmiddelen- en drankensector kent. Vlaanderen scoort niet enkel op economisch vlak sterk in ‘voeding en landbouw’, de ECOOM-indicatoren geven aan dat de regio in dit domein ook een sterke technologische specialisatie heeft uitgebouwd. Het gaat dan voornamelijk om de aspecten biotechnologie en food chemistry. Zo werd de techniek die nu wereldwijd wordt gebruikt om planten genetisch te wijzigen in Vlaanderen ontwikkeld. De ECOOM-data over publicaties en octrooien bevestigen dat Vlaanderen op het gebied van biotechnologie over een zeer sterke kennisbasis beschikt.
De Vlaamse voedingsindustrie heeft een krachtige positie, maar moet daarin blijven investeren om de voedingsindustrie op dat niveau te houden en geen voorsprong te verliezen aan andere landen. Vlaanderen zal zich dus moeten blijven onderscheiden van andere landen en op zoek moeten naar manieren om een hoge(re) toegevoegde waarde te realiseren. Met het oog op 2025 stelt het expertpanel een verantwoordelijke voedingssector voorop, die zich duurzaam wil ontwikkelen, een sector die de exportpositie van Vlaanderen sterk wil uitbouwen, een sector die de O&O-investeringen wil vergroten en gericht is op kwaliteitsvolle producten die internationaal erkend worden. De slogan “Small Country, Great Food” – geïntroduceerd door Xxxxx – illustreert deze ambitie zeer goed. Deze slogan onderstreept het belang om kwaliteitsvolle, smakelijke producten te ontwikkelen en het imago van de Vlaamse voedingsindustrie internationaal verder te versterken en zo duurzame groei van de sector te realiseren. Met andere woorden, anno 2025 moet de Vlaamse voeding zowel verantwoord zijn (trustable) als smakelijk (gourmet, indulgent). Dit vereist dat voeding veilig (safety), duurzaam (sustainable) en evenwichtig is (healthy and balanced).
4.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN
Een aantal maatschappelijke trends en uitdagingen zijn van fundamenteel belang voor de voedingsindustrie: o.a. bevolkingsgroei (waardoor de vraag naar voedsel tussen nu en 2050 wereldwijd met 70% zal toenemen), vergrijzing, klimaatverandering (tekort aan zoet water, vermindering landbouwgrond), pandemieën, ondervoeding en malnutrition versus welvaartsziekten, urbanisatie en toenemende globalisering.
Op basis van deze maatschappelijke trends en uitdagingen heeft het expertpanel (bestaande uit vertegenwoordigers vanuit de gehele voedings- en innovatieketen) in zijn eerste bijeenkomst vier belangrijke subtransitiegebieden (en bijbehorende doelstellingen) geïdentificeerd, die kansen bieden voor de Vlaamse voedingsindustrie. Hieronder lichten we deze kort toe.
FOOD QUALITY AND SAFETY: AANBIEDEN VAN KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE VOEDING
Het aanbieden van kwaliteitsvolle en veilige voeding is een manier voor Vlaanderen om zich te onderscheiden ten aanzien van andere regio’s en landen. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van basisvoeding is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Door de toenemende globalisering (en toenemende concurrentie, bijvoorbeeld in het kader van het Free Trade Agreement met de VS) wordt het voor een kleine regio als Vlaanderen steeds belangrijker om zich te onderscheiden. Vlaanderen kan het verschil maken door in te zetten op hoogwaardige voedingsproducten. Het inzetten op de kwaliteit van sensorische karakteristieken van voedingsproducten speelt hierbij een belangrijke rol. Ook het inzetten op microbiologische
en fysicochemische houdbaarheid en verlenging van houdbaarheid ten einde afzetmarkten voor (koel)verse producten te verruimen, naast het tegengaan van voedselverspilling door consumenten zijn belangrijke uitdagingen op dit gebied.
FOOD SUSTAINABILITY AND SECURITY: HET VERKLEINEN VAN ONZE ECOLOGISCHE VOETAFDRUK EN HET GARANDEREN VAN VOEDSEL ZEKERHEID
Mede als gevolg van vooruitgang op het gebied van medische technologie en de toenemende kennis op het gebied van gezondheid en welzijn zal de wereldbevolking de komende jaren snel toenemen. Volgens de VN zal de wereldbevolking tussen nu en 2025 met 20% toenemen tot 8 miljard inwoners, en zelfs met 40% tegen 2050. Deze bevolkingsgroei zal ervoor zorgen dat meer bepaald de middenklasse de komende jaren sterk zal groeien. Bij deze verwachte bevolkingsgroei (en groei van de middenklasse) zal de vraag naar voedsel wereldwijd met 70% toenemen tussen nu en 2050 (OECD-FAO, 2008). Een belangrijke uitdaging zal daarom zijn om aan deze toenemende vraag naar voedsel te kunnen voldoen.
De toenemende vraag naar voedsel, in combinatie met de vermindering van landbouwgrond (in het voordeel van bijvoorbeeld industrie en woningen), irrigatieproblemen en de gevolgen van klimaatveranderingen (natuurrampen zoals overstromingen en droogte) hebben een negatieve invloed op de agrarische productie. Bovendien is er sprake van toenemende productie van voedingsgewassen voor de productie van energie (biofuels). Naar verwachting zal er daarom een grotere spanning ontstaan tussen vraag naar en aanbod aan voedsel.
Ook is er sprake van veranderende voedselpatronen. Zo zullen mensen in landen met lage en gemiddelde inkomens steeds meer vlees consumeren. Dit zorgt voor druk op natuurlijke bronnen en ook het milieu (o.a. door toenemende productie en transport). In de meest welvarende landen is
echter een trend zichtbaar naar voedingspatronen met minder dierlijke eiwitten en voeding die minder druk legt op het milieu (US National Intelligence Council, 2008). Hierbij neemt de druk op alternatieve eiwitbronnen (o.a. algen, insecten, soya-like grondstoffen) toe. De controle op en het behoud van biodiversiteit is dan ook van groot belang. Dit vraagt
o.a. om efficiëntere en duurzame landbouwproductiesystemen en een verkenning van de mogelijkheden van biotechnologie en de biogebaseerde economie. Het inzetten van genetisch gemodificeerde organismen (met
o.a. resistentie tegen insecten en tolerantie tegen onkruidverdelgers) kan oplossingen bieden om wereldwijde voedselzekerheid te verbeteren. Ook het tegengaan van voedselverliezen in de keten en voedselverspilling door de consument vormt tegelijk een uitdaging en opportuniteit voor Vlaanderen.
FOOD AND HEALTH: HET AANBIEDEN VAN AANGEPASTE EN EVEN WICHTIGE VOEDING (FOCUS OP DE RELATIE TUSSEN VOEDING EN GEZONDHEID)
In de Westerse wereld is in toenemende mate sprake van ‘moderne ziektes’, waaronder overgewicht, diabetes type 2 en bloed-, hart- en vaatziekten (metabool syndroom). In de context van de budgettaire restricties van de gezondheidszorg is dit een belangrijke maatschappelijke uitdaging voor Vlaanderen.25 Een belangrijke oorzaak is het veranderen van levensstijl: in de hedendaagse consumptiemaatschappij is eten altijd beschikbaar, zijn de bereide maaltijden en snacks niet altijd evenwichtig van samenstelling en kan voedsel zeer snel worden geconsumeerd. Ook gebrek aan fysieke beweging speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van overgewicht.
Ook vergrijzing brengt belangrijke uitdagingen met zich mee. In 2011 bedroeg de levensverwachting bij de geboorte voor de hele Belgische bevolking 80,4 jaar (FOD Economie, 2013). Als gevolg van de vergrijzing verandert ook de vraag naar type voeding; bijv. zoutarme diëten voor ouderen. De afstemming van voeding op behoeften van specifieke
25 Zie ook het transitiegebied Health-Well-Being 2025.
doelgroepen gaat echter breder dan enkel ouderen. Er kan ook gedacht worden aan voeding voor bepaalde ziektepatronen (coeliakie, diabetes, etc.), vegetariërs of bijvoorbeeld moslims (halalmaaltijden).
De belangstelling voor de relatie tussen voeding (voedingsbestanddelen en
-ingrediënten) en de menselijke gezondheid is dan ook nog nooit zo groot geweest als heden ten dage. Voedingsgewoonten worden steeds meer uitgebalanceerd, zowel in termen van diversiteit als van hoeveelheden, en aangepast aan de specifieke behoeften van doelgroepen (lifestyle nutrition, life-stage nutrition).
OPTIMAL INTERACTION WITHIN THE CHAIN AND WITH CONSUMERS
De groeiende kloof tussen consumenten en producenten is één van de zwakke punten in de huidige voedingsketen: consumenten weten niet meer wat ze eten en waar voedingsproducten vandaan komen. Opvoeding, onderwijs, goede voorlichting en toegankelijke informatievoorziening is noodzakelijk om die kloof te verkleinen. Het is van belang dat consumenten begrijpen wat bijvoorbeeld evenwichtige voeding inhoudt als we ervoor willen zorgen dat zij andere eet- en bewegingspatronen aannemen.
Deze uitdaging is er niet één die aangepakt kan worden enkel door veranderingen in de voedingsketen. Er is een systeemverandering nodig, waar ook de overheid een rol bij speelt, samen met onderwijsinstellingen, consumentenorganisaties, de media, voedingsproducenten, de voedings- industrie en vooral ook de retailsector als schakel in de keten die het dichtst bij de consumenten staat. Al die partijen zijn nodig om het bewustzijn te doen toenemen dat voeding een belangrijke rol kan spelen bij het verbeteren van de levenskwaliteit en dat het noodzakelijk is om op een duurzame manier om te gaan met grondstoffen. Denk bijvoorbeeld aan het tegengaan van voedselverliezen in de keten en voedselverspilling door de consumenten.
4.5 WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN
Binnen de vier geïdentificeerde subtransitiegebieden werden kansrijke businessopportuniteiten geïdentificeerd voor de Vlaamse voedingsindustrie (resulterend in een long list). Op basis van een huiswerkopdracht werden deze businessopportuniteiten door de experten diepgaander uitgewerkt en in de tweede panelbijeenkomst verder bediscussieerd en gehergroepeerd. Dit resulteerde in de volgende businessopportuniteiten (zie Figuur 11).
Figuur 11. Overzicht van de geïdentificeerde Wetenschap-, Technologie- en Innovatieprioriteiten
DOELSTELLINGEN
FOOD SUSTAINABILITY EN SECURITY | OPTIMAL INTERACTION WITHIN THE CHAIN EN WITH CONSUMERS | FOOD QUALITY EN SAFETY | FOOD EN HEALTH |
WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN
PRECISIELANDBOUW AMBACHTELIJKHEID & AUTHENTICITEIT VAN VOEDING (‘REGIONALITEIT’) | OBJECTIEF EN INTER- ACTIEF INFORMEREN TRANSPARANTIE IN DE KETEN | NIEUWE EN DUURZAME VERWERKINGS- TECHNOLOGIEËN MICROBIËLE VEILIGHEID (RAPID ANALYSIS) | AANBIEDEN VAN EVENWICHTIGE VOEDING GEZONDHEIDS- BEVORDERENDE VOEDING DOELGROEPENVOEDING |
NATURAL INGREDIENTS (NATUURLIJKE PROCES-STABIELE INGREDIENTEN) | AUTOMATED FACTORY | GEPERSONALISEERDE VOEDING | |
DUURZAME EN INTELLIGENTE VERPAKKINGEN | |||
VALORISATIE VAN RESTSTROMEN EN NEVENPRODUCTEN | |||
DUURZAME PLANTAARDIGE EN DIERLIJKE BRONNEN | |||
VOEDSELVERLIES EN VOEDSELVERSPILLING |
Op basis van een online bevraging onder experten (zowel leden van het expertpanel als externe experten) werden deze businessopportuniteiten ge- scoord naar belangrijkheid en werd gepeild hoe Vlaanderen momenteel scoort op deze gebieden op wetenschappelijk, technologisch en economisch gebied.
ENQUÊTERESULTATEN
Onderstaande Figuur 12 laat zien hoe vaak de verschillende business opportuniteiten door de experten (in functie van Bedrijfswereld, Overheid, Kennisinstelling, en Maatschappelijk middenveld) in de top 5 zijn geplaatst.26
Figuur 12. Ranking WTI-prioriteiten Food (aantal keer in top 5 geplaatst)
7
1 5
3
5
1
6
3
5
1
4
4
3
1
7
2
5
1
3
3
4
3
3
2
4
4
3
1 2 1
2 1 2 1
2
2
2
2
2
2
2 1 2
2
3
2 1
1
1
Voedselverlies en voedselverspilling
Valorisatie van nevenstromen en restproducten
Transparantie in de keten
Aanbieden van evenwichtige voeding
Duurzame en intelligente verpakkingen
Functionele voeding
Nieuwe en duurzame verwerkingstechnologieën
Doelgroepenvoeding
Precisie landbouw
Objectief en interactief informeren
Duurzame plantaardige en dierlijke bronnen
Gepersonaliseerde voeding
Natural ingredients
Ambachtelijkheid en authenticiteit van voeding
Microbiële veiligheid
Automated factory
0
2 4 6 8 10 12 14 16 18
Bedrijf
Overheid
Kennisinstelling
Maatschappelijk middenveld
26 De vragenlijst stond online van 17 december 2013 – 13 januari 2014; er werden 49 experten uitgenodigd, 21 uit het expertpanel en 28 bijkomende externen (zie bovenstaande overzichten). De responsgraad was 53% (N=26 in totaal: 17 uit het panel (81%) en 9 externen (32%)). De samenstelling van de respons was zeer evenwichtig verdeeld rekening houdend met de oorspronkelijke verhoudingen binnen de lijst van alle 49 aangeschreven experten: kennisinstellingen (N=9), bedrijf (N=9), overheid (N=2), maatschappelijk mid- denveld (N=6).
In de derde en laatste panelbijeenkomst werden de resultaten van de vragenlijst besproken. Op basis van deze discussie werd een uiteindelijke selectie gemaakt van de meest belangrijk geachte prioriteiten voor de Vlaamse voedingsindustrie.
PRIORITAIRE BUSINESSOPPORTUNITEITEN
De experten kozen voor de volgende vijf verticale businessopportuniteiten: Tegengaan van voedselverlies en voedselverspilling; Valorisatie van nevenstromen en restproducten; Aanbieden van evenwichtige voeding; Aanbieden van functionele voeding; Natural ingredients (tijdens de discussie werd deze opportuniteit geherformuleerd tot ‘natuurlijke processtabiele ingrediënten’). Daarnaast werden ook drie horizontale businessopportuniteiten weerhouden: Aanbieden van kwaliteitsvolle en veilige voeding; Creëren van transparantie in de keten; Consumenten objectief en interactief informeren. We lichten eerst de vijf verticale businessopportuniteiten toe.
TEGENGAAN VAN VOEDSELVERLIEZEN EN VOEDSELVERSPILLING
De preventie van voedselverliezen wordt door de experten gezien als een belangrijke prioriteit voor de voedingsindustrie. Naar schatting gaat wereldwijd een derde van de voedselproductie verloren door de keten heen (bij de oogst, bewaring, verwerking, logistiek en transport, retail, etc.). Dit is gelijk aan ongeveer 1,3 miljard ton voedsel per jaar (FAO, 2011).
De interdepartementale werkgroep “Voedselverlies” van de Vlaamse overheid definieert in haar synthesedocument (2012) voedselverlies als volgt: “elke reductie in het voor menselijke consumptie beschikbare voedsel dat in de voedselketen, van oogst tot en met consumptie, plaatsvindt”. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen voedsel enerzijds en voedselproducten of –grondstoffen (bestemd voor voedselconsumptie) anderzijds. Deze voedselproducten of –grondstoffen bestaan uit voor
de mens eetbare biomassa (voedsel) en niet-eetbare biomassa (zoals beenderen, schillen, pitten). Wanneer de eetbare biomassa verloren gaat (waar dan ook in de keten) wordt gesproken van voedselverlies.
De FAO onderscheidt daarnaast voedselverliezen (food losses) van voedselverspilling (food waste). Wanneer voedsel verloren gaat bij de productie, oogst of verwerking, wordt gesproken over voedselverliezen. Zodra voedselverliezen optreden aan het eind van de voedselketen, zoals bij supermarkten, restaurants, kantines of bij de consumenten thuis, dan spreekt de FAO over voedselverspilling. De gedachte achter deze tweedeling is dat verspilling aan het eind van de voedselketen voornamelijk wordt veroorzaakt door het gedrag van bijvoorbeeld supermarkten en consumenten, terwijl verliezen in het begin van de keten eerder te maken hebben met technische en systematische beperkingen (Xxxxxxx et. al., 2010).
In het geval van de niet-eetbare biomassa die vrijkomt tijdens de productie en/ of verwerking van voedselproducten of de consumptie van voedsel wordt ook wel gesproken van nevenstromen. Het beter benutten van deze nevenstromen (en restproducten) wordt hieronder besproken als een aparte prioriteit.
In het project “Voedselverlies in ketenperspectief” van OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) (2012) werd de totale omvang van voedselverlies én nevenstromen in Vlaanderen geschat op 1,9 miljoen tot 2,3 miljoen ton ofwel 314 - 372 kilo per inwoner per jaar (Figuur 13).
Figuur 13. Voedselverlies en nevenstromen in Vlaanderen
Primaire Sector
Voedingsindustrie
Distributie
Voedingsdiensten Huishoudens
425.000 - 700.00 ton 1.073.000 ton 116.000 ton 166.000 ton 156.000 - 235.000 ton
Bron: Departement Landbouw en Visserij, 2012; afbeeldingen CIAA 2008
De Europese ambitie is om de voedselverliezen tegen 2020 met de helft te verminderen. Als de Vlaamse voedingssector haar positie wil behouden, zal ook zij de nodige maatregelen moeten nemen. Het tegengaan van voedselverliezen zal bijdragen aan de voedselzekerheid, het verduurzamen van onze voedselconsumptie (het verlagen van de milieu-impact) en het verhogen van de efficiëntie van de keten. Bovendien besparen de keten en de consumenten geld én wordt innovatie gestimuleerd. Ook op maatschappelijk (ethisch) vlak is het terugdringen van voedselverlies een belangrijke prioriteit: wereldwijd lijden naar schatting 925 miljoen mensen honger (FAO, 2012), in Europa riskeren 43 miljoen Europeanen voedselarmoede (VILT, 2011) en in België deden in 2011 zo’n 224.000 gezinnen een beroep op voedselhulp (Beckers, 2011).
Bovenstaande figuur illustreert dat voedselverliezen in de gehele keten voorkomen. De aanpak van deze prioriteit vereist volgens de experten dan ook bovenal samenwerking tussen partijen uit de hele keten. Bij gerichte acties voor het tegengaan van voedselverliezen en voedselverspilling kan gedacht worden aan:
• Onderzoek en monitoring van voedselverliezen: door proactief in te zetten op transparantie ontstaat er openheid over de problematiek. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het ontwikkelen van indicatoren die de totale voedselverliezen binnen elke schakel van de keten meer gedetailleerd in kaart brengen. Dit biedt ook mogelijkheden voor de sector om zichzelf positief op de kaart te zetten (no-food-waste- producten).
• Reductie van verliezen door optimalisatie van interne processen: door de inzet van bestaande technologieën (o.a. op vlak van afstellen processen, monitoring) alsook nieuwe duurzame productie- en verwerkingstechnologieën.
• Reductie van voedselverlies door inzet op sociale innovatie: naast optimalisatie van interne processen biedt het anders organiseren van processen (sociale innovatie) ook kansen. Denk aan innovatieve samenwerkingsverbanden
tussen sociale organisaties en ketenactoren (cateraars, voedselbanken, veilingen, voedingsbedrijven, distributiebedrijven, etc.).
• Ontwikkelen en toepassen van nieuwe vormen van houdbaarheidsbepaling: alternatieve vormen van houdbaarheidsbepaling kunnen – zonder in te boeten op voedselveiligheid – voedselverspilling verder beperken. Eén mogelijke piste die daarbij kan gevolgd worden is het ontwikkelen van etiketteringsnormen die de houdbaarheidsbepaling objectiveren. Een dergelijke etiketteringsnorm kan leiden tot een efficiënter productieproces en een erkend betrouwbaarder product.
• Bewustwording bij het grote publiek (sensibilisering). Op dit moment wordt door consumenten nog veel voedsel verspild. Een belangrijke oorzaak van verspilling blijkt verwarring rond de houdbaarheidsdatum (tenminste houdbaar tot: THT versus te gebruiken tot: TGT). Het informeren en voorlichten van het grote publiek is dan ook van belang bij het tegengaan van voedselverspilling. Een mogelijkheid is het ontwikkelen van instrumenten die de consumenten in staat stellen aankopen beter af te stemmen op behoeften en bewaargedrag aan te passen aan de specifieke eigenschappen van een voedingsproduct (bijvoorbeeld een verspillingsmeter, applicatie met aangepaste bewaartips, intelligente verpakkingen). Naast voedselproducenten is hier volgens de experten ook een belangrijke rol weggelegd voor de overheid.
VALORISATIE VAN NEVENSTROMEN EN RESTPRODUCTEN
Bij de primaire productie en bij de verwerking van voedselgrondstoffen ontstaan grote hoeveelheden reststromen. Deze kunnen opgedeeld worden in nog bruikbare nevenstromen (ongeveer 90%) en afvalstromen. Naast de preventie van voedselverliezen en voedselverspilling (zie vorige prioriteit) is het optimaal benutten van deze nevenstromen en eventuele restproducten (ofwel het zo goed mogelijk sluiten van de kringlopen) een belangrijke prioriteit. De stromen afkomstig van de voedingsindustrie kunnen hiertoe worden aangevuld met de stromen afkomstig van de
landbouwactiviteiten. Boeren en tuinders zijn namelijk enerzijds belangrijke leveranciers van grondstoffen, maar nemen anderzijds ook neven- en/of restproducten af. Met andere woorden, de valorisatie van nevenstromen en restproducten moet integraal deel uitmaken van de bedrijfsstrategie.
Nevenstromen en restproducten worden vandaag de dag gevaloriseerd, onder meer als diervoeder, bodemverbeteraar of energie. Het is de uitdaging om nevenstromen en restproducten te valoriseren met een zo hoog mogelijke toepassing en zo de meeste toegevoegde waarde te realiseren. Het valoriseren van waardebehoud via het cascadeprincipe is hierbij een belangrijk uitgangspunt: eerst wordt getracht om voedselverlies te voorkomen (preventie), vervolgens kiest men bij voorkeur voor toepassing voor humane voeding (bijv. voedselbanken), daarna kan gekeken worden wat converteerbaar is voor humane voeding (bewerking, verwerking en herwerking van voedsel), vervolgens zoekt men naar mogelijke toepassing in diervoeding, nadien kijkt men naar mogelijke grondstoffen voor industrie (andere toepassingen dan voeding), vervolgens verwerkt men nevenstromen tot meststof door vergisting en/of compostering, daarna kijkt men naar mogelijke toepassingen voor duurzame energie (doel is energieopwekking), vervolgens kiest men voor verbranding en storten is een laatste optie (overigens verboden in Vlaanderen) (Interdepartementale Werkgroep Voedselverlies, 2012). Zie ook onderstaande Figuur 14.
Figuur 14. Valorisatie van nevenstromen en restproducten volgens het cascadeprincipe
De cascade van waardebehoud
Voedselgrondstoffen en -producten
Eetbare biomassa: voedsel
Voedsel wordt niet geconsumeerd: voedselverlies
Niet-eetbare biomassa: nevenstromen
Valoriseringen door:
1. Voorkomen van voedselverlies
2. Toepassen voor humane voeding, bv. voedselbanken
3. Omzetten voor humane voeding, zoals voedsel bewerken, verwerken of herwerken
4. Toepassen in dierenvoeding
5. Aanwenden als grondstof voor andere toepassingen dan voeding
6. Verwerken tot meststof door vergisting en/of compostering
7. Toepassen voor duurzame energie; doel is energieopwekking
8. Verbranden als afval zonder energieopwekking
9. Storten (verboden in Vlaanderen)
Voedsel wordt geconsumeerd
Bron: OVAM, 2012
Volgens de experten zijn de volgende elementen nodig in Vlaanderen om de prioriteit “valorisatie van nevenstromen en restproducten” te realiseren met het oog op 2025:
• Karakteriseren van nevenstromen: er is behoefte aan strategisch basisonderzoek om de nevenstromen systematisch in kaart te brengen en de meest hoogwaardige toepassing te bepalen. Relevante technologie is in de eerste plaats gericht op stabilisatie en processing van de nevenstromen, chemische analyse en profileringsmethodologie om de nevenstromen goed te karakteriseren. Daarbij is het ook zaak om de voedingswaarde en biologische activiteit (gezondheidseffecten) van de nevenstromen en hun inhoudsstoffen te evalueren.
• Het ontwikkelen van nieuwe valorisatiemethoden en technologieën: voor valorisatie met een hoge economische toegevoegde waarde moeten stappen worden gezet op het vlak van (nieuwe) scheidings- en drogingstechnologieën. Bepaalde technologieën zoals membraan- scheiding hebben weliswaar potentieel, maar hebben dit al tientallen jaren en de praktische toepasbaarheid is nog lang niet universeel. Daarom moeten ook nieuwe technologieën bekeken worden.
• In ketenverband valorisatie van nevenstromen nastreven: in Vlaande- ren is er ruimte voor cascadebedrijven, die vanuit sector- of samen- werkingsverband tussen bedrijven/ketens kunnen worden opgezet. Hierbij kan gedacht worden aan bedrijven/samenwerkingsverbanden die afgekeurd voedsel en nevenstromen opkopen en in eerste instantie opwaarderen naar natuurlijke en evenwichtige voedingsstoffen, kleur- stoffen, natuurlijke additieven en vervolgens de rest benutten voor bijvoorbeeld diervoeder, materialen voor de biogebaseerde economie en uiteindelijk energierecuperatie.
AANBIEDEN VAN EVENWICHTIGE VOEDING
Voedingsgewoonten raken steeds meer uitgebalanceerd zowel in termen van diversiteit als van hoeveelheden. Dankzij uniforme labels krijgen de consumenten vandaag de dag de garantie dat hun product aan een aantal eisen voldoet. De labels hebben betrekking op een zeer breed spectrum: gezond, ecologisch duurzaam, sociaal verantwoord, ethische aspecten
enz. Op elke verpakking vinden de consumenten wel een reden om hen te overtuigen dat dit product een goede keuze is. Bij de aankoop van voeding worden keuzes bovendien snel gemaakt en speelt gewoonte een belangrijke rol.
De voedingsindustrie moet de consumenten helpen bij het maken van de juiste keuzes door de promotie van gezonde basisproducten (in het bijzonder groenten, fruit, brood enz.) en het aanbieden van voedings producten waarbij suiker, vet, zout en vezels in overeenkomst zijn met de voorgeschreven nutritionele richtlijnen. Met andere woorden, de voedingssector moet investeren in een evenwichtige samenstelling van producten, een gezonde variatie aan producten alsook evenwichtige portiegroottes en moet er daarnaast voor zorgen dat de consument in staat is om vast te stellen dat het product aan de richtlijnen voldoet. Bovendien is het van belang dat inzichten betreffende evenwichtige voeding al vanaf jonge leeftijd worden meegegeven. De groeiende kloof tussen consumenten en producenten is namelijk één van de zwakke punten in de huidige voedingsketen: men weet niet meer wat men eet en waar het vandaan komt (zie ook “Optimal interaction within the chain and with consumers”).
Om deze prioriteit te realiseren met het oog op 2025 zijn volgens de experten de volgende elementen nodig:
• ‘Spelregels’ bepalen van evenwichtige voeding: Het instellen van een onafhankelijk (objectief) orgaan, waarin alle stakeholders vertegenwoordigd zijn, kan heldere spelregels opleggen aan evenwichtige voeding (bijvoorbeeld heldere regels m.b.t. portiegroottes of etikettering).
• Sensibiliseren van consumenten: om consumenten voor te lichten over evenwichtige voeding kunnen bestaande initiatieven m.b.t.
opvoedingsondersteuning rond voeding en gezondheid (denk aan het aanbieden van evenwichtige voeding in schoolkantines en ‘gezonde broodjes’) worden versterkt door de inzet van een aantal praktische instrumenten en initiatieven gericht op het tonen van evenwichtige voedselkeuzes (bijvoorbeeld een praktische toolbox met tips and tricks voor ouders en leerkrachten, of een app waarmee op maat koopadvies gegeven wordt aan consumenten enz.). Hierbij is het van belang dat de communicatie en informatie van bedrijven complementair is aan die van de Vlaamse overheid.
FUNCTIONELE VOEDING
De relatie tussen voeding en gezondheid wordt steeds belangrijker.27 De markt voor functionele voedingsmiddelen groeit dan ook snel en biedt kansen voor de Vlaamse voedingsindustrie. Uiteraard zijn alle voedingsproducten in principe functioneel wanneer ze het lichaam voorzien van energie en/of voedingsstoffen. Functionele voedingsmiddelen (functional foods) houden echter in dat “een bestanddeel is toegevoegd of juist verwijderd om de gezondheidswaarde van dat product te verbeteren” (Voedingscentrum. nl, 2013). Het gaat hierbij zowel om volledige levensmiddelen, verrijkte levensmiddelen (levensmiddelen met extra toevoeging van bijvoorbeeld vitaminen, mineralen of andere stoffen met een gezondheidseffect) en voe dingssupplementen (geconcentreerde voedingsmiddelen om te gebruiken als aanvulling op de normale voeding). In alle gevallen bevat het product een mogelijk gezondheidbevorderend ingrediënt, of een ingrediënt dat de kans op ziekte tegengaat. Deze ingrediënten kunnen ofwel van nature al in het product aanwezig zijn, ofwel tijdens de productie worden toegevoegd. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan producten voor een lager cholesterolgehalte (zoals margarine, yoghurt en melkproducten met toegevoegde plantaardige stoffen: plantensterolen) of producten voor een goede werking van de darmen (zoals brood met toegevoegde voedingsvezels).
27 Zie ook het transitiegebied Health-Well-Being 2025.
De komende jaren worden veel meer nieuwe functionele voedingsmiddelen verwacht, gericht op bijvoorbeeld verlaging van de bloeddruk, vertraging van botafbraak, verbetering van het afweersysteem (ontstekingsremming), gewichtsbeheersing en betere sportprestatie (verbetering van het herstelvermogen). De volgende elementen zijn volgens de experten nodig in Vlaanderen om de opportuniteit “functionele voeding” te realiseren met het oog op 2025:
• Ontwikkelen van een strikte definitie van (categorieën van) functionele voeding: momenteel ontbreekt het aan een officiële eenduidige definitie van functionele voeding. Er zou ingezet moeten worden op eenduidige wet- en regelgeving (op Europees niveau) rondom functionele voeding, inclusief aandacht voor kwaliteitscontrole: welke bioactieve stoffen moeten aanwezig zijn en in welke hoeveelheid?
• Wetenschappelijk (strategisch basisonderzoek) naar de aanwezigheid, de identificatie en de effecten van neutraceuticals en bioactieve stoffen (zowel via extractie uit planten als kunstmatige stoffen), denk bijvoorbeeld aan:
0 Identificatie van nieuwe micro-organismen en bioactieve stoffen voor de ontwikkeling van nieuwe functionele voedingsproducten (bijvoorbeeld voedingsproducten gericht op verschillende allergieën, zoals huidallergie, voedselallergie, seizoensgebonden allergie).
0 Benutten van de rol van microbiota in de biotransformatie van voedingscomponenten en het effect ervan op darm-geassocieerd lymfoïd weefsel (GALT) en intestinale functies.
0 Identificeren van ingrediënten voor functionele voedingsmiddelen gericht op het verlagen van de waarden van bepaalde microbiële metabolieten in de dikke darm, zoals deze die het risico verhogen op cardiovasculaire aandoeningen.
• Nieuwe (internationale) samenwerkingsverbanden: de inzet op functio- nele voeding vereist samenwerking tussen de farmaceutische industrie, voedingsindustrie en retail.
NATUURLIJKE PROCESSTABIELE INGREDIËNTEN
De vraag naar ‘natuurlijke’ voedingsproducten neemt toe, zowel bij voedingsmiddelenfabrikanten als consumenten. Het gaat daarbij om voeding die vrij is van synthetische geur-, kleur- en smaakstoffen, antioxidanten en conserveringsmiddelen, zodat de voeding een natuurlijke samenstelling behoudt. De oorspronkelijke kwaliteit, functionaliteit en veiligheid van het product moeten daarbij behouden blijven. Het gebruik van natuurlijke ingrediënten biedt hierbij mogelijkheden.
Het aanbod van deze natuurlijke ingrediënten, bijvoorbeeld natuurlijke kleurstoffen, is momenteel echter nog beperkt en vaak is de stabiliteit van deze ingrediënten nog een aandachtspunt. Zo verliezen natuurlijke kleurstoffen nog vaak sneller hun kleur of helderheid dan synthetische varianten. De Vlaamse voedingsindustrie zou daarom moeten inzetten op het ontwikkelen van natuurlijke processtabiele ingrediënten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan fermentatie. Fermentatie wordt van oudsher toegepast en wordt bovendien gezien als een natuurlijk proces. Dus heel wat levensmiddelenverwerkingsprocessen kunnen via fermentatie gebeuren. Ten slotte kan ter vervanging van additieven (clean label) gewerkt worden met gefermenteerde preparaten teneinde aroma, smaak, textuur, kleur enz. te beïnvloeden. Het realiseren van deze opportuniteit tegen 2025 vereist volgens de experten onder meer de verdere ontwikkeling van productietechnieken die het produceren van natuurlijke processtabiele ingrediënten toelaten (bijv. niet-chemische modificatie). Dit vereist een combinatie van toename aan fundamentele kennis met een toename aan O&O voor wat betreft de implementatie.
De twee businessopportuniteiten uit het subtransitiegebied “optimal interaction within the chain and with consumers” – namelijk Objectief en interactief informeren en Transparantie in de keten – alsook het subtransitiegebied “food quality and safety” (Aanbieden van veilige
en kwaliteitsvolle voeding) werden ook behouden als prioriteiten. De experten kozen er echter voor deze voor te stellen als horizontale doorsnijdende prioriteiten, omdat ze op het gehele transitiegebied Food betrekking hebben. Deze businessopportuniteiten zijn ondersteunend aan de verticale prioriteiten: zonder ingrijpen op deze horizontale thema’s zullen de verticale businessopportuniteiten niet gerealiseerd kunnen worden. Met andere woorden, het aanbieden van kwaliteitsvolle en veilige voeding, een integrale ketenaanpak, meer transparantie en het sensibiliseren van consumenten is een noodzakelijke voorwaarde.
AANBIEDEN VAN KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE VOEDING
Vlaanderen kan zich onderscheiden door in te zetten op hoogwaardige voedingsproducten. Automatisering kan bijdragen aan voedselkwaliteit en -veiligheid. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van geavanceerde sensorsystemen en derde generatie robotica om specifieke kwaliteitseigenschappen in de primaire productie te selecteren en het analyseren van grondstoffen voor betere benutting in de voedselproductie, maar ook het inzetten op traceerbaarheid, real-time informatie en digitalisering van informatie doorheen de gehele keten. Ook microbiële veiligheid speelt een belangrijke rol. Denk hierbij aan het kunnen meten van bekende risicostoffen, de aanwezigheid van onbekende stoffen met onbekende toxiciteit, informatievoorziening over en management van allergenen en microbiële risico’s (in het bijzonder antibioticaresistentie, bederf- en ziekteverwekkende organismen). Het inzetten op snelle detectiemethoden om voedselproducten te analyseren is dan ook van groot belang.
De toenemende vraag naar duurzame producten, zorgt bovendien voor een toenemend belang van nieuwe en duurzame verwerkingstechnolo- gieën (duurzame maaktechnologie), die tegelijkertijd in staat zijn om de versheid en kwaliteit van producten en ingrediënten te behouden alsook de
houdbaarheid en veiligheid te kunnen blijven garanderen. Er kan gedacht worden aan alternatieve en geïntegreerde unit operations, warmte- en energiereductie en de inzet van sensoren.
CREËREN VAN TRANSPARANTIE IN DE KETEN
Zoals eerder gesteld is de groeiende kloof tussen consumenten en producenten één van de zwakke punten in de huidige voedingsketen. Consumenten hebben onvoldoende feeling met de voedingsproducten en zijn vandaag de dag niet meer bereid om te betalen voor kwaliteit en duurzaamheid. Een belangrijke businessopportuniteit voor de Vlaamse voedingsindustrie is daarom het vergroten van de transparantie in de gehele keten en zo de consument weer vertrouwd te maken met de producent en alle andere schakels in de keten (‘van boer tot bord’).
Meer transparantie creëert vertrouwen en openheid naar de sector, waardoor consumenten minder vatbaar worden voor vooroordelen. Betere kennis van de keten maakt de consument sterker en minder kwetsbaar voor misleidende informatie. Maar ook de transparantie tussen de overige schakels in de keten is een belangrijk aandachtspunt: de keten is momenteel (te) versnipperd en complex. Een transparante keten kan een onderscheidend element zijn van de Vlaamse voedingsindustrie.
CONSUMENTEN OBJECTIEF EN INTERACTIEF INFORMEREN
Het is van belang om consumenten objectief en interactief te informeren over voeding en evenwichtige voedingsgewoonten (zie ook de WTI- prioriteit “aanbieden van evenwichtige voeding”). Daarnaast is het van belang dat bedrijven innovaties starten vanuit de consument en nadenken over nieuwe businessmodellen. Hiervoor is het nodig om het gedrag en de wensen van consumenten beter te begrijpen. Ook is meer inzicht noodzakelijk in de factoren die het gedrag en de wensen van deze consumenten beïnvloeden.
4.6 KRITISCHE SUCCESFACTOREN
ENQUÊTERESULTATEN
Over alle transitiegebieden heen hebben de expertpanels kritische succesfactoren naar voren geschoven om de WTI-prioriteiten in Vlaanderen waar te maken. In de online bevraging hebben experten (zowel uit het expertpanel als externe experten) aangegeven welke kritische succesfactoren het meest belangrijk zijn voor het transitiegebied Food (zie Figuur 15).
Figuur 15. Aantal keer kritische succesfactoren genoemd door respon denten (N = 26)
8
2
5
4
4
2
4
5
4
1
3
3
5
1 1
4
5
2
2
2
4
1
4
1
2
4
3
2 1
3
2
2 1
3
2 1
3
2
3 1
1 2
2
1
3
3
1
1 2 1
2
1
1
1
1
Langetermijnvisie in het beleid (i.e. geen go-stop) en in de
wetgeving (stabiliteit).
Krachtenbundeling (e.g publiek-private samenwerkingsverbanden
op basis van kennisdriehoek).
Verminderde bureaucratie, bijvoorbeeld bij projectaanvragen bij O&0 subsidies, i.e. zowel regionaal als internationaal.
Meer en betere samenwerking over de bedrijven heen om samen
aan generisch onderzoek te doen.
Aansluiting bij internationale netwerken/partners.
Integrale aanpak van het transitiegebied in plaats van projectmatige aanpak van afzonderlijke buisness opportuniteiten.
Beschikbaarheid over O&O subsidies.
Stimuleren van een innovatief en competitief ondernemersklimaat in Vlaanderen (e.g. positieve innovatieciltuur, risico’s durven nemen).
Kennisdiffusie naar de praktijk (o.a. kmo’s).
Aanwezigheid en financiële steun voor demonstratieprojecten/proeftuinen om te leren hoe de toepassing van een nieuwe technologie in de praktijk werkt, met sterke focus op interactie met (toekomstige) gebruiker.
Wegnemen van regelgeving die innovatie belemmert.
Toegang tot risicokapitaal.
Fiscaliteit (e.g. fiscale incentives om de loonkost van onderzoekers
te verminderen, eco-fiscaliteit, ...
Onderwijsinnovatie (e.g. nieuwe opleidingen inspelend op maatschappelijke vragen, nieuwe leermethodes, nieuwe
leeromgeving, digitalisering, ...
Beschikbaarheid van menselijk kapitaal (technici, onderzoekers, ingenieurs, ...
Invoeren van regelgeving om innovatie te stimuleren.
Xxxxx (juridische) afspraken over intellectuele eigendomsrechten.
Generieke competenties (e.g. praktijkgerichtheid, levenslang leren, ondernemen, netwerken, interculturele communicatie, teamwork, verbanden leggen tussen verschillende vakgebieden, creatief zijn, ...
Aanbestedingsprocedures die innovatie stimuleren.
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
Bedrijf
Overheid
Kennisinstelling
Maatschappelijk middenveld
Voor Food gaat dit om de volgende kritische succesfactoren: langetermijn visie in het beleid en in wetgeving, het stimuleren van samenwerking (meer specifiek krachtenbundeling, samenwerking over bedrijven heen
en aansluiting bij internationale netwerken/partners) en verminderde bureaucreatie. Kijken we naar de genoemde kritische succesfactoren in de andere transitiegebieden dan blijkt ook daar “langetermijnvisie in het beleid en in de wetgeving” als een zeer belangrijke succesfactor te worden aangewezen. Ook krachtenbundeling en het aansluiten bij internationale netwerken zijn kritische succesfactoren die in de andere transitiegebieden veel genoemd worden. Samenwerking over bedrijven heen m.b.t collectief onderzoek lijkt een kritische succesfactor die met name in de voedingsindustrie naar voren komt. Een kritische succesfactor die in Food minder naar voren komt is het stimuleren van een innovatief en competitief ondernemersklimaat.
KRITISCHE SUCCESFACTOREN
Hieronder werken we de meest belangrijke kritische succesfactoren voor het transitiegebied Food verder uit.
LANGETERMIJNVISIE IN HET BELEID EN IN WETGEVING (STABILITEIT)
Langetermijnvisie in het beleid (en dus geen go-stop) en in de wetgeving (stabiliteit) wordt unaniem als een zeer belangrijke kritische succesfactor gezien. Onderzoek en innovatie, ook in de voedingssector, vragen veel en doorgedreven inspanningen en het realiseren van impact vereist tijd. Een langetermijnvisie geeft stabiliteit en rechtszekerheid aan de bedrijven en kennisinstellingen en dat is belangrijk wil men investeren in onderzoek en innovatie. De Vlaamse overheid kan volgens experten bijvoorbeeld een rol spelen op het gebied van regelgeving rondom het omzetten van nevenstromen, het scheppen van een helder kader omtrent evenwichtige voeding (bijvoorbeeld heldere regels m.b.t. portiegroottes of etikettering) en het beïnvloeden van het EFSA-beleid (European Food Safety Authority).
Ook jaren terug werd wetgeving al gezien als een belangrijk aandachtspunt. Zo uitten experts eerder hun zorg over steeds strenger wordende
wetgeving. Zo gebeurt nu meer onderzoek naar de negatieve werking van diverse voedingsstoffen. De publieke opinie springt hierop in en als reactie legt de overheid meer regels en procedures op. Ook de toenemende subjectivering van regelgeving en het gebruik van preventieve argumenten wordt als een bedreiging gezien voor producenten in de voedingsindustrie. Bovendien ervaart men ‘over-reglementering’ en worden de regels die er zijn en/of komen niet altijd eenduidig en helder gevonden. Ook worden veel regels (zoals rondom novel foods) als innovatiebelemmerend ervaren, aangezien ze veel financiële draagkracht vragen. Er is behoefte aan inzicht in waar men terecht kan voor wettelijke vraagstukken (VRWB, 2004).
SAMENWERKING (IN DE GEHELE KETEN)
Over het algemeen zijn O&O-budgetten laag in de voedingsindustrie: in 2011 was de O&O-intensiteit gemiddeld 0,6% (ECOOM, 2013). Slechts een relatief klein percentage van de omzet/winst wordt gerealiseerd door innovaties. Een strategische roadmap voor de sector ontbreekt en het kennislandschap is versnipperd. Het realiseren van meer samenwerking in de gehele keten (op diverse terreinen) is dan ook een cruciale voorwaarde om succesvol in te grijpen op de geselecteerde WTI-prioriteiten:
• Bundeling van krachten: de keten is momenteel erg versnipperd. Het creëren van publiek-private samenwerkingsverbanden op basis van de kennisdriehoek (overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen) wordt dan ook gezien als een belangrijke kritische succesfactor. Het is van belang om de samenwerking te stimuleren tussen bedrijven, tussen kennisinstellingen en bedrijven en tussen kennisinstellingen onderling. Momenteel is het nog te veel ‘ieder voor zich’.
In de eerdere VRWB-studie (2004) stond dit punt ook op de agenda. Toen werd vastgesteld dat de universiteit-industrie interactie niet optimaal verliep en in de toekomst sterk verbeterd diende te worden. Ook zouden de overheid en industrie de krachten kunnen bundelen om de relatie tussen consumenten en producenten te herstellen en te
bevorderen, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van kwalitatieve, betrouwbare en positieve informatie. Intussen is er wel vooruitgang geboekt, maar de samenwerking in triple-helixverband dient verder gestimuleerd te worden.
• Samenwerking over bedrijven heen (collectief onderzoek). De voedingssector bestaat uit relatief veel kmo’s, die ieder voor zich beperkt middelen hebben voor innovatie. Lokale O&O activiteit is dan ook beperkt. Als bedrijven aan O&O doen, dan is dit vaak gericht op kwaliteitsbeheersing en beperkt op gebied van technologieontwikkeling en productinnovatie. Samenwerking gericht op collectief onderzoek, zorgt voor het maximaal benutten van de beperkt beschikbare middelen en zorgt bovendien voor synergie in verschillende initiatieven.
De experten zien voor de overheid een rol weggelegd in het ondersteunen en stimuleren van collectief onderzoek, bijvoorbeeld rondom het in kaart brengen en het karakteriseren van nevenstromen, de problematiek van voedselverliezen en voedselverspilling, evenwichtige voeding, functionele voeding en natuurlijke processtabiele ingrediënten.
Dit vraagt echter wel een cultuuromslag bij bedrijven. In de eerdere VRWB-studie (2004) naar de voedingsindustrie werd vastgesteld dat veel voedingsbedrijven niet bereid zijn om met anderen deel te nemen aan onderzoeksprojecten. Enerzijds vanwege financiële redenen, maar een belangrijke reden is ook confidentialiteit (bedrijven in de voedingssector zijn veelal niet bereid om kennis ter beschikking te stellen aan potentiële projectpartners). In deze studie was creatie van bewustwording rond de meerwaarde van innovatie en kennisinteractie met anderen dan ook een belangrijk aandachtspunt. De afgelopen jaren is er wel vooruitgang geboekt op dit punt, o.a. door de oprichting van de Competentiepool Flanders’ FOOD: het innovatieplatform voor de voedingsindustrie, dat onder meer de taak heeft om te zorgen voor het ondersteunen van samenwerking tussen de verschillende actoren in een
open innovatiesysteem. Meer en meer kmo’s werken dan ook onderling of met kennisinstellingen samen rond innovatieprojecten. Toch is het een blijvend aandachtspunt in de voedingsindustrie.
• Aansluiting bij internationale netwerken: in het kader van samenwerking en innovatie is ook aansluiting bij internationale netwerken en initiatieven van groot belang. De wereld wordt kleiner en kleiner en het is belangrijk voor het klein(ere) Vlaanderen om goede allianties aan te gaan. Ten eerste gebeurt heel veel van het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek op internationale schaal. Ten tweede is het bespelen van de Europese interne markt, maar ook de exportmarkten, een complex gegeven waar internationale samenwerking noodzakelijk is om de juiste producten in de juiste geografische locaties af te zetten. Kmo’s die niet de kritische massa bezitten om aan productontwikkeling en innovatie te doen, kunnen bovendien over de grenzen van Vlaanderen heen samenwerking zoeken.
Verminderde bureaucratie
Ook het verminderen van bureaucratie (bijvoorbeeld bij projectaanvragen bij O&O subsidies, zowel regionaal als internationaal) wordt door de experten gezien als een belangrijke kritische succesfactor. Bureaucratie is een drempel voor bedrijven en kennisinstellingen om aan de slag te gaan met innovatieve vraagstukken en vormt een rem op de productiviteit.
Bureaucratie/administratieve lasten vormden ook een van de aandachts punten in de eerdere studie naar de voedingsindustrie (VRWB, 2004). Met name kleinere bedrijven bleken grote administratieve lasten te ervaren bij het indienen van aanvragen voor onderzoeksfinanciering. Dit heeft een remmende werking op de frequentie van projectindiening.
HEALTH-WELL-BEING 2025
5.1 MANAGEMENTSAMENVATTING
Het VRWI Transitiegebied Health-Well-Being 2025 vertrekt vanuit een visie voor 2025 waarbij een verbetering van de levenskwaliteit wordt geambieerd voor iedereen. Deze levenskwaliteitsverbetering dient op een betaalbare manier mogelijk gemaakt te worden door het in de praktijk brengen van innovaties binnen een internationale context.
Zowel de lichamelijke als geestelijke gezondheidszorg staat – mede door de vergrijzing, veranderingen in levensstijl, technologische ontwikkelingen en socio-economische wijzigingen - voor een aantal belangrijke uitdagingen. De patiënt krijgt een steeds centralere rol in de zorg en wil bovendien langer autonoom (thuis) leven met een maximale levenskwaliteit. De diagnose en behandeling zullen steeds meer gepersonaliseerd verlopen, en het curatieve aspect zal steeds meer aangevuld worden met een preventieve aanpak.
Om aan de maatschappelijke uitdagingen binnen Health-Well-Being 2025 een antwoord te kunnen bieden, achten de experten negen onderling gerelateerde wetenschaps-, technologie- en innovatieprioriteiten cruciaal:
Eén van deze prioriteiten werd door het expertpanel geherdefinieerd als horizontaal: zonder ingrijpen op dit doorsnijdend thema zullen de acht andere WTI-prioriteiten niet gerealiseerd kunnen worden:
• De duurzame financiering van het welzijns- en gezondheidssysteem. Een grondige hervorming zal nodig zijn om een goed evenwicht te kunnen behouden tussen de kwaliteit van de zorg, de beschikbaarheid ervan voor alle lagen van de bevolking en de kosten. Dit zal een systeeminnovatie vereisen waarbij belangrijke keuzes zullen moeten gemaakt worden en een aantal heilige huisjes zullen sneuvelen.
De acht verticale WTI-prioriteiten zijn:
• Het realiseren van en nieuw zorgmodel dat toelaat een integrale zorg over de ganse levenscyclus van de ‘klant’ (lees patiënt) te realiseren;
• Een centraal elektronisch patiëntendossier dat alle relevante gegevens op elk moment beschikbaar stelt;
• Het op afstand opvolgen (remote monitoring), behandelen en ingrijpen bij patiënten op een kosteneffectieve wijze;
• Een innovatieve aanpak van onderzoeksprocessen, innovatietrajecten en opleidingsaanpak, uitgaande van interdisciplinaire samenwerking en waarbij het translationeel onderzoek een steeds belangrijkere rol speelt;
• Het exploiteren van clinical big data om er kennis en inzichten uit te halen voor de medische en zorgsector;
• Het verder stimuleren van onderzoek naar aandoeningen van het brein inclusief met betrekking tot het psychosociaal welzijn;
• Het doorontwikkelen van gepersonaliseerde therapie met nieuwe merkers, o.a. met het oog op het monitoren van de effectiviteit van een behandeling;
• Het inzetten op cel- en immuuntherapieën (bijv. gentherapie, stamcel- therapie, functionele biomaterialen, therapeutische vaccinatie en tissue engineering).
Verder hebben de expertpanels over alle transitiegebieden heen kritische succesfactoren naar voren geschoven om de WTI-prioriteiten in Vlaanderen waar te maken. Voor het transitiegebied Health-Well-Being 2025 zijn de volgende kritische succesfactoren het meest van belang:
• Stabiliteit creëren in langetermijnvisie, beleid en wetgeving;
• Complementaire partnerwerking;
• Stimuleren van een innovatief en competitief ondernemingsklimaat;
• Aanwezigheid, opvolging en financiële steun van demonstratieprojecten en proeftuinen;
• Integrale aanpak van het transitiegebied en de communicatie;
• Aansluiting bij internationale netwerken en partners;
• Optimalisering regelgeving.
Tot slot, Vlaanderen (en bij uitbreiding België) heeft historisch een bijzonder goed trackrecord en internationale reputatie met betrekking tot Health-Well-Being. De inhoud van dit hoofdstuk geeft aan waarin Vlaanderen dient te investeren met het oog op 2025, om deze koppositie niet enkel te behouden, maar zelfs te verstevigen.
DUURZAME FINANCIERING GEZONDHEIDSSYSTEEM
SOLIDARITEIT BETAALBAARHEID
KWALITEIT
LEVENSKWALITEITSVERBETERING OP EEN BETAALBARE MANIER DOOR INNOVATIE BINNEN EEN INTERNATIONALE CONTEXT
UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN
WETENSCHAPS-, TECHNOLOGIE- EN INNOVATIEPRIORITEITEN
NIEUW ZORGMODEL
INNOVATIE IN ONDERZOEKSPROCESSEN, INNOVATIETRAJECTEN EN OPLEIDINGSAANPAK
KRITISCHE SUCCESFACTOREN
GROTE DATASETS, OPSLAG EN VERWERKING (BIG DATA)
AANDOENINGEN VAN HET BREIN
GEPERSONALISEERDE THERAPIE MET NIEUWE MERKERS
CEL- EN IMMUUNTHERAPIEËN
OP AFSTAND OPVOLGEN, BEHANDELEN EN INGRIJPEN BIJ PATIËNTEN
CENTRAAL ELEKTRONISCH PATIËNTENDOSSIER
LANGETERMIJNVISIE EN STABILITEIT, KRACHTENBUNDELING, DEMONSTRATIEPROJECTEN, ONDERNEMERSKLIMAAT, ....
HEALTH-
WELL-
BEING
FOCUS OP PREVENTIE | DOORBRAAK VAN GEPERSONALISEERDE GENEESKUNDE | CENTRALE ROL VAN PATIENT IN DISEASE MANAGEMENT | LANGER AUTONOOM LEVEN MET MAXIMALE LEVENSKWALITEIT | VALORISATIE OP EU & INTERNATIONAAL NIVEAU |
Voor het VRWI Transitiegebied Health-Well-Being wordt met het oog op 2025 gestreefd naar levenskwaliteitsverbetering op een betaalbare manier door innovatie binnen een internationale context.
Binnen deze visie zijn vier elementen opgenomen:
1. Levenskwaliteitsverbetering: dit gaat uit van een objectieve én subjectieve beleving van de levenskwaliteit, van wieg tot graf. Niet enkel de fysische, maar ook de geestelijke levenskwaliteit is hierbij van belang. Een verbetering hiervan is het streefdoel met het oog op 2025, niet enkel in absolute termen, maar ook rekening houdend met het feit dat onze bevolking steeds ouder wordt (vergrijzingsgolf).
2. Betaalbaar: de visie van levenskwaliteitsverbetering kan maar duurzaam worden uitgebouwd indien ook het huidige financieringssysteem dit ondersteunt. Dit vereist een grondige hervorming wat een maatschappelijk aanvaard evenwicht garandeert tussen solidariteit (gelijke basiszorgen voor iedereen), kwaliteit van zorg in alle dimensies en betaalbaarheid (vanuit collectieve middelen).
3. Innovatie: de visie voor Health-Well-Being vereist heel wat doorbraken op het vlak van innovatieve processen en technologieën, die een verbetering van de levenskwaliteit mogelijk maken, onder de beschreven kritische randvoorwaarde van financiële haalbaarheid. Daarnaast dient het innovatiebeleid bijgestuurd te worden om deze innovaties te faciliteren en te kunnen implementeren op ruime schaal.
4. Internationale context: Vlaanderen heeft een koploperspositie in Health-Well-Being, we leven echter niet op een eiland. Het thema
5.4 UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN
Uiteraard zijn er meer uitdagingen en opportuniteiten in de gezondheids- en welzijnssector op te sommen dan de vijf die opgenomen werden in het strategiehuis. Toch wil het expertenpanel, vanuit een toekomstgerichte visie op 2025, voldoende focus leggen en ambitie realiseren in die maatschappelijke uitdagingen en opportuniteiten waarvan verwacht wordt dat ze in de komende 10 jaar een meer pertinente rol zullen spelen. De onderstaande vijf uitdagingen en opportuniteiten fungeren tegelijkertijd als doelstellingen waarop de wetenschaps-, technologie- en innovatieprioriteiten zich richten:
FOCUS OP PREVENTIE EN VROEGE OPSPORING
Waarbij in het verleden de focus vooral lag op behandeling, verschuift deze vandaag - en in de toekomst meer en meer - naar preventie, zowel primair (vroege opsporing van ziektes, secundair als tertiair. Waar momenteel vooral gewerkt wordt aan een gezonde levensstijl, zijn er in de toekomst mogelijkheden voor preventie op basis van gerichte interventies, gebruik makend van technologische doorbraken. Deze doorbraken zullen toelaten om risicogroepen (bijv. kansarme groepen in grootsteden) veel sneller, nauwkeuriger, en op een meer kostenefficiënte wijze te identificeren. Daarenboven zal men ook beter in staat zijn om ontwikkelingspatronen van aandoeningen nauwer op te volgen, en het concrete preventieprogramma toe te spitsen op kleinere gestratificeerde populaties.