VLAAMSE OVERHEID
VLAAMSE OVERHEID
[C – 2006/36188]
13 JULI 2006. — Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de aanvaardingsplicht
voor gebruikte eetbare oliën en vetten die voor het frituren van voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden
Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen; Gelet op het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer, hierna genoemd x het VLAREA »;
Gelet op artikel 3.1.1.4 van het VLAREA alsmede op het verslag inzake het VLAREA aan de Vlaamse Regering, waarin bepaald is dat een milieubeleidsovereenkomst in uitvoering van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten, het geëigende rechtsinstrument is om de in het VLAREA ingeschreven algemene basisregels en beoogde doelstellingen inzake de aanvaardingsplicht vast te stellen in meer specifieke, aanvullende regels;
Overwegende dat deze milieubeleidsovereenkomst een uitvoering is van artikel 3.1.1.1. 8°, a) van het VLAREA; dat met de verder gebruikte bewoording x Gebruikte Oliën en Vetten » hiernaar wordt verwezen;
Overwegende dat de Gebruikte Oliën en Vetten afkomstig van bedrijven van de voedingsindustrie niet onderworpen zijn aan het gebruiksverbod als voedermiddelen (Koninklijk Besluit van 30 maart 2004) en dat de ophaling en de nuttige toepassing van deze Gebruikte Oliën en Vetten langs een goed georganiseerd circuit gebeuren;
Overwegende dat volgens de vigerende wetgevingen op gewestelijk, federaal en Europees vlak, de Gebruikte Oliën en Vetten die vrijwillig werden teruggebracht door de huishoudens, in geen geval in het circuit van de voedselketen mogen terecht komen;
Komen de hiernavolgende partijen :
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
1° het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx Xxxxxxx, minister-president van de Vlaamse Regering, en de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, hierna genoemd het Gewest;
2° de volgende overkoepelende representatieve organisaties van ondernemingen :
— FEVIA vzw, gevestigd Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxx Xxxxx;
— FEVIA Vlaanderen vzw, gevestigd Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxx xxx xxx Xxxxx;
— FEDIS vzw, gevestigd Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, vertegenwoordigd door de heer Xxxxxxxx Xxxxx, hierna genoemd de xOrganisaties»
overeen wat volgt :
Xxxxxxxxx xxxxx
Artikel 1. De milieubeleidsovereenkomst wordt gesloten tussen bovenvermelde partijen overeenkomstig het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten. Deze overeenkomst is verbindend voor de bovengenoemde partijen alsook voor al de leden van de Organisaties die hiertoe een mandaat hebben verleend aan hun organisatie.
Een lijst van de leden van de Organisaties die een mandaat hebben verleend, wordt ter beschikking van de OVAM gesteld.
Bovenvermelde partijen lichten hun leden maximaal in over de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst.
Definities
Art. 2. @ 1. De begrippen en definities, vermeld in het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer, zijn van toepassing op deze overeenkomst, onverminderd de aanvullende definities in deze overeenkomst omschreven.
@ 2. Voor de toepassing van deze milieubeleidsovereenkomst wordt verstaan onder :
1° x Oliën en Vetten » : alle eetbare dierlijke en/of plantaardige oliën en vetten en hun mengsels geschikt om aangewend te worden bij het frituren van voedingsmiddelen (zoals bedoeld in het Koninklijk Besluit van 22 januari 1988 betreffende het gebruik van eetbare oliën en voedingsvetten bij het frituren van voedingsmiddelen») door huishoudens of Professionele Gebruikers.
2° xGebruikte Oliën en Vetten» : resten van Oliën en Vetten zoals bedoeld in 1°, die niet meer voor het frituren van voedingsmiddelen geschikt zijn en waarvan de houders (huishoudens en Professionele Gebruikers) zich ontdoen, voornemens zijn zich te ontdoen of zich moeten ontdoen.
3° x Huishoudelijk Gebruikte Oliën en Vetten » : Gebruikte Oliën en Vetten zoals bedoeld in 2°, afkomstig van huishoudens en die door Rechtspersonen naar publiek recht via containerparken of een andere inzamelwijze selectief ingezameld worden.
4° x Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten » : Gebruikte Oliën en Vetten zoals bedoeld in 2°, afkomstig van Professionele Gebruikers zoals gedefinieerd in 7°.
5°« Producenten van Oliën en Vetten » : elke persoon die in België Oliën en Vetten zoals bedoeld in 1°, produceert of doet produceren, verpakt of doet verpakken met het oog op of naar aanleiding van het op de Belgische markt brengen. Indien de Oliën en Vetten in opdracht van een distributeur worden geproduceerd en onder de verantwoordelijkheid van deze distributeur op de markt worden gebracht, wordt de distributeur aangeduid als verantwoordelijke producent.
6° « Invoerders van Oliën en Vetten » : elke persoon die in België Oliën en Vetten zoals bedoeld in 1°, invoert en deze Oliën en Vetten op de Belgische markt brengt of, in het geval van Professionele Gebruikers, zelf gebruikt voor het frituren van voedingsmiddelen (voor eigen gebruik/verbruik).
7° x Professionele Gebruikers van Oliën en Vetten » : restauratieinrichtingen zoals
— restaurants, hotels, cafés;
— fast-food;
— snackbars, frituren (vaste, alsook mobiele of tijdelijke frituur/restauratieinrichtingen);
— traiteurs;
— grootkeukens (zoals van ziekenhuizen, kantines, catering en soortgelijke instellingen) waar voedingsmiddelen worden bereid, klaargemaakt of verpakt om als maaltijd ter plaatse of elders door gelijkaardige groepen van verbruikers te worden verbruikt;
— en dergelijke inrichtingen,
die in het kader van hun professionele activiteiten Oliën en Vetten zoals bedoeld in 1° voor het frituren van voedingsmiddelen gebruiken.
8° x Beheersorganisme » : een organisme onder de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel (vzw) conform de Wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd door de Wet van 2 mei 2002, betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, opgericht door de Organisaties met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst.
9°x Rechtspersonen naar publiek recht » : de rechtspersonen van publiek recht die, wat hun grondgebied betreft, verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
10° x Collectief systeem » : het systeem opgezet door het Beheersorganisme met het oog op het beheer van de uitvoering van de aanvaardingsplicht voor Gebruikte Oliën en Vetten.
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
11° x Deelnemer van het Collectief Systeem » : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een toetredings- overeenkomst heeft gesloten met het Beheersorganisme.
Toepassingsgebied
Art. 3. De milieubeleidsovereenkomst is uitsluitend van toepassing op huishoudelijke en professionele Oliën en Vetten, op Huishoudelijk Gebruikte Oliën en Vetten en op Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten. De milieubeleids- overeenkomst is niet van toepassing op Gebruikte Oliën en Vetten afkomstig van bedrijven van de voedingsindustrie.
Doelstelling
Art. 4. @ 1. Deze milieubeleidsovereenkomst heeft tot doel uitvoering te geven aan de aanvaardingsplicht voor Gebruikte Oliën en Vetten, overeenkomstig de bestaande gewestelijke wetgeving en/of het afvalstoffenbeleid, op een uniforme wijze voor het hele Belgische grondgebied in de drie gewesten.
Deze overeenkomst beoogt, in de eerste plaats de bestaande situatie inzake het beheer van Gebruikte Oliën en Vetten te verbeteren door het stimuleren van preventie, alsmede de selectieve inzameling en de adequate verwerking van Gebruikte Oliën en Vetten rekening houdend met de organisatorische, technische, economische en ecologische randvoorwaarden inzake duurzame ontwikkeling.
@ 2. De uitvoering van deze overeenkomst moet er toe leiden dat progressief het potentieel aan Gebruikte Oliën en Vetten dat vrijkomt, wordt ingezameld.
Van de potentieel beschikbare hoeveelheden Gebruikte Oliën en Vetten worden volgende percentages ingezameld :
— 90 % in het eerste werkingsjaar van het beheersorganisme;
— 95 % in het tweede werkingsjaar van het beheersorganisme.
De voor inzameling potentieel beschikbare hoeveelheid Gebruikte Oliën en Vetten wordt bepaald door het verschil tussen de totale hoeveelheid Oliën en Vetten die op de markt werd gebracht (door de Deelnemers van het Collectief Systeem), en de verbruikshoeveelheden bij bereiding en consumptie van Oliën en Vetten. De verbruikshoeveelheden worden ten laatste 1 jaar na de inwerkingtreding in overleg met alle partijen vastgesteld op basis van een objectieve studie. In functie van technische evoluties kunnen de verbruikscijfers in overleg met alle partijen worden herzien.
@ 3. De ingezamelde Gebruikte Oliën en Vetten moeten worden verwerkt met inachtneming van de vigerende wetgevingen op gewestelijk, federaal en Europees vlak en rekening houdend met de acceptatiecriteria van de verschillende verwerkingswijzen.
Ten laatste 2 jaar na de inwerkingtreding van de milieubeleidsovereenkomst wordt een akkoord bereikt tussen de partijen over de in de volgende jaren te bereiken kwantitatieve doelstellingen inzake recyclage en nuttige toepassing met het oog op de verbetering van de percentages inzake nuttige toepassing en recyclage. Gedurende de eerste twee werkingsjaren moet er minimaal een status quo gerealiseerd worden ten opzichte van het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding.
@ 4. De doelstellingen inzake inzameling en verwerking van Gebruikte Oliën en Vetten worden jaarlijks geëvalueerd en kunnen bijgestuurd worden rekening houdend met onder meer :
— de resultaten die in uitvoering van deze overeenkomst worden bereikt;
— technologische evoluties;
— nieuwe wettelijke voorschriften.
Algemene voorschriften
Art. 5. § 1. De Organisaties ondernemen de nodige acties om de doelstellingen van deze milieubeleidsovereen- komst zoals bepaald in artikel 4 te realiseren.
§ 2. De Organisaties richten een Beheersorganisme op onder de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel conform de Wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd door de Wet van 2 mei 2002, met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst.
@ 3. Alle Producenten of Invoerders van Oliën en Vetten kunnen voor de nakoming van hun aanvaardingsplicht voor Gebruikte Oliën en Vetten toetreden tot het Collectief Systeem.
@ 4. Naast de bijdragen, bedoeld in artikel 7, @ 5, en in artikel 8, @ 6, betalen de Deelnemers van het Collectief Systeem een jaarlijkse vergoeding aan het Beheersorganisme. Deze vergoeding dekt de administratieve verwerking van de aangiften van de Deelnemers van het Collectief Systeem en alle andere administratieve activiteiten van het Beheersorganisme.
@ 5. Voor de uitvoering van de bepalingen van deze milieubeleidsovereenkomst kunnen de Organisaties overeenkomsten sluiten met derden die over de nodige middelen beschikken om de aanvaardingsplicht te kunnen vervullen en die de gewestelijke wetgeving naleven.
Preventie en sensibilisering
Art. 6. @ 1. Het Beheersorganisme neemt binnen zijn mogelijkheden de nodige initiatieven naar de Deelnemers van het Collectief Systeem inzake preventie. Deze initiatieven kunnen onder meer betrekking hebben op :
— het sensibiliseren van gebruikers/verbruikers tot optimaal gebruik van Oliën en Vetten;
— het sensibiliseren en responsabiliseren van Producenten en Invoerders van Oliën en Vetten.
@ 2. Teneinde de in @ 1 beschreven initiatieven te halen, moeten de bedrijven, via het Beheersorganisme, of via de Organisaties, een preventieplan opstellen dat inspanningen bevat om kwantitatieve en kwalitatieve preventie te bevorderen.
Het preventieplan moet aan de OVAM worden voorgelegd binnen de 12 maanden na de ondertekening van deze overeenkomst.
Indien de OVAM het plan ontoereikend acht, kan ze desgevallend en na motivering een gedeeltelijke of volledige herziening van het plan vragen. Het plan zal worden beoordeeld en, indien nodig, elk jaar worden bijgewerkt.
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
Specifieke voorschriften voor Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten
Art. 7. @ 1. Het Beheersorganisme stelt jaarlijks een overzicht op van de acties gericht naar de Professionele Gebruikers met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 4 van deze overeenkomst.
@ 2. De inzameling van Professionele Gebruikte Oliën en Vetten geschiedt door afgifte door de Professionele Gebruikers aan hiertoe erkende/geregistreerde overbrengers/vervoerders en/of vergunde verwerkers.
@ 3. In het kader van hun aanvaardingsplicht verbinden de Deelnemers aan het Collectief Systeem er zich toe jaarlijks vóór 31 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de gegevens betrekking hebben, de hoeveelheden Oliën en Vetten die in België werden op de markt gebracht of die werden ingevoerd voor eigen gebruik/verbruik, mee te delen aan het Beheersorganisme.
@ 4. Het Beheersorganisme ondertekent een contract met voor Gebruikte Oliën en Vetten erkende/geregistreerde overbrengers/vervoerders of vergunde verwerkers met het oog op het meedelen van gegevens. In dit contract verbinden de erkende/geregistreerde overbrengers/vervoerders of vergunde verwerkers zich er toe om jaarlijks voor 31 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de gegevens betrekking hebben, de volgende gegevens mee te delen aan het Beheersorganisme :
— de hoeveelheden Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten die in België ingezameld werden, inclusief per Gewest het aantal ophaalpunten;
— de hoeveelheden Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten die werden gerecycleerd of anders nuttig werden toegepast;
— de methode/de handelingen voor de valorisatie/nuttige toepassing;
— verwerkingsbewijzen opgesplitst naar nuttige toepassing, recyclage en verwijdering.
@ 5. Een fonds, hierna genoemd x Professioneel Fonds », wordt opgericht en zal beheerd worden door het Beheersorganisme. Dit Professioneel Fonds wordt gefinancierd door de Deelnemers aan het Collectief Systeem. De bijdrage tot dit Professioneel Fonds is gelijk aan een vaste som vermenigvuldigd met het totale gewicht van Professionele Oliën en Vetten die de Deelnemers aan het Collectief Systeem in België op de markt brengen (al dan niet in België geproduceerd of vanuit het buitenland ingevoerd met oog op het op de Belgische markt brengen) en/of vanuit het buitenland in België invoeren voor eigen gebruik/verbruik. De Deelnemers aan het Collectief Systeem zullen hiertoe een bijdrage doorrekenen aan de Professionele Gebruikers indien mogelijk.
@ 6. Jaarlijks vóór 1 mei worden de verschuldigde bijdragen gestort op een rekening van bovenvermeld Professioneel Fonds.
@ 7. Dit Professioneel Fonds wordt alleen gebruikt indien de marktomstandigheden geen positieve prijs kunnen opleveren voor Gebruikte Oliën en Vetten. De toestand wordt ieder jaar, en de eerste keer één jaar na het inwerkingtreden van deze overeenkomst, geëvalueerd. Indien nodig wordt een globaal systeem van controle op punt gesteld waardoor een correcte en controleerbare vergoeding aan de Professionele Gebruiker, erkende/geregistreerde overbrengers/vervoerders en/of vergunde verwerkers wordt toegekend, teneinde een duurzame oplossing te verzekeren binnen het kader van deze MBO.
Specifieke voorschriften voor Huishoudelijk Gebruikte Oliën en Vetten
Art. 8. @ 1. De inzameling van Huishoudelijk Gebruikte Oliën en Vetten gebeurt door het vrijwillig terugbrengen door de huishoudens naar de openbare containerparken, andere vrijwillige brengsystemen of via andere KGA- inzamelingen van de overheid.
@ 2. De Gebruikte Oliën en Vetten worden bij de Rechtspersonen naar publiek recht op de openbare containerparken of op andere overeengekomen plaatsen door een erkende/geregistreerde overbrenger/vervoerder opgehaald.
@ 3. Met het oog op de uitvoering van dit artikel sluit het Beheersorganisme een overeenkomst af met de betrokken Rechtspersonen naar publiek recht. Deze overeenkomst wordt opgesteld op basis van het model van overeenkomst dat het Beheersorganisme in het kader van de uitvoering van dit artikel moet opstellen in samenwerking en overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, hierna xVVSG» genoemd. De overeenkomst regelt onder meer de praktische modaliteiten inzake de inzameling met het oog op de verwerking. In deze overeenkomst worden ook specifieke voorwaarden in verband met de kwaliteit van de door de Rechtspersonen naar publiek recht ingezamelde Gebruikte Oliën en Vetten vermeld met het oog op het vermijden van het mengen met andere afvalstoffen. Het model van overeenkomst wordt ter goedkeuring aan de OVAM voorgelegd.
@ 4. Het Gewest verbindt zich om het principe van het gratis aanvaarden van de Gebruikte Oliën en Vetten in de openbare containerparken te ondersteunen. De Rechtspersonen van publiek recht nemen alle nodige maatregelen om de kwaliteit en veiligheid van de Gebruikte Oliën en Vetten te waarborgen. Deze maatregelen worden bepaald in gemeenschappelijk overleg tussen de rechtspersonen van publiek recht en het Beheersorganisme en vastgelegd in de overeenkomst vermeld in @ 3.
@ 5. In het kader van de aanvaardingsplicht verbinden de leden van de Organisaties zich er toe bij te dragen tot het sensibiliseren van de huishoudens teneinde de huishoudens te stimuleren om Gebruikte Oliën en Vetten naar de openbare containerparken (of andere inzamelingssystemen) te brengen. Deze sensibilisering kan, onder andere, gebeuren door op de verpakking specifieke vermeldingen aan te brengen.
@ 6. Een fonds, hierna genoemd xHuishoudelijk Fonds», wordt opgericht en zal beheerd worden door het Beheersorganisme. Dit Huishoudelijk Fonds wordt gefinancierd door de Deelnemers aan het Collectief Systeem die hiervoor een bijdrage aanrekenen aan de consument of eindverbruiker. De bijdrage tot dit Huishoudelijk Fonds is gelijk aan een vaste som vermenigvuldigd met het totale gewicht van huishoudelijke Oliën en Vetten die de Deelnemers aan het Collectief Systeem in België op de markt brengen (al dan niet in België geproduceerd of vanuit het buitenland ingevoerd met oog op het op de Belgische markt brengen).
@ 7. Jaarlijks vóór 1 mei worden de verschuldigde bijdragen gestort op een rekening van bovenvermeld Huishoudelijk Fonds.
@ 8. De vergoeding van de Rechtspersonen naar publiek recht.
A. Algemeen
De Rechtspersonen naar publiek recht worden vergoed, met de middelen ontvangen door het Huishoudelijk Fonds, voor hun kosten verbonden en toewijsbaar aan de inzameling, de ophaling en de verwerking van de door hen ingezamelde Gebruikte Oliën en Vetten overeenkomstig de hierna vermelde modaliteiten.
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
De vergoeding moet jaarlijks voor 1 september van het jaar van ontvangst van de bijdragen worden doorgestort aan de betrokken Rechtspersonen naar publiek recht, rekening houdend met de door de Rechtspersonen naar publiek recht in het voorgaande jaar selectief ingezamelde hoeveelheden Gebruikte Oliën en Vetten, die door de OVAM meegedeeld worden aan het Beheersorganisme, en a rato van de door de Deelnemers aan het Collectief Systeem op de markt gebracht hoeveelheden Oliën en Vetten.
De betaling van de vergoeding gebeurt onder toezicht van de OVAM.
De betaling kan slechts worden uitgevoerd na definitieve goedkeuring door de OVAM.
Het beheersorganisme vergoedt de kosten van de Rechtspersonen naar publiek recht voor de inzameling gebaseerd op een kostefficiënte inzamelingswijze.
Het beheersorganisme vergoedt de kosten van de Rechtspersonen naar publiek recht voor de ophaling en de verwerking van de door de lokale besturen ingezamelde hoeveelheden rekening houdend met de kostefficiënte en praktisch haalbaar ophalings- en verwerkingswijze conform een welbepaald lastenboek. De modaliteiten van dit lastenboek zullen besproken worden in de Begeleidingscommissie.
De totale vergoeding wordt jaarlijks binnen de begeleidingscommissie geëvalueerd. De kosten verbonden aan de inzameling en de ophaling en de verwerking zullen in heel het Gewest identiek vergoed worden.
B. Raamcontract(en)
Het Beheersorganisme zal de haalbaarheid onderzoeken van een of meer raamcontracten voor de ophaling en de verwerking van Gebruikte Oliën en vetten.
Deze haalbaarheidsstudie zal rekening houden met de kostefficiënte verwerkingswijze conform een welbepaald lastenboek. De modaliteiten van dit lastenboek zullen besproken worden in de Begeleidingscommissie.
Op basis van dit haalbaarheidsonderzoek wordt beslist al dan niet over te gaan tot het sluiten van een of meerdere raamcontracten.
Zolang het(de) raamcontract(en) niet operationeel in werking is(zijn) getreden zullen de Rechtspersonen naar Publiek recht worden vergoed zoals beschreven in het deel A. Algemeen.
Op het ogenblik dat het(de) raamcontract(en) operationeel in werking is(zijn) getreden kunnen de Rechtspersonen naar publiekrecht vrijwillig beslissen al dan niet toe te treden.
De Rechtspersonen naar Publiek recht die de ophaling en de verwerking zelf organiseren via een eigen systeem of via eigen contracten afgesloten met ophalers en verwerkers, zullen vanaf het ogenblik dat het(de) raamcontract(en) in werking is(zijn) getreden, vergoed worden op basis van het tarief van de meest kostefficiënte verwerkingswijze in het(de) raamcontract(en) bepaald (en volgens de modaliteiten beschreven in deel A. Algemeen).
Het Beheersorganisme
Art. 9. @ 1. De Organisaties richten een Beheersorganisme op onder de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel overeenkomstig de bepalingen in de Wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd door de Wet van
2 mei 2002, waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend;
@ 2. Het Beheersorganisme zal onder meer voorzien in :
— het globale beheer van de fondsen overeenkomstig artikel 7 en 8 van deze overeenkomst;
— de rapportering zoals voorzien in artikel 10 van deze overeenkomst;
— een eigen financiering van de uitvoering van deze overeenkomst indien nodig overeenkomstig artikel 5, @ 4, die los staat van de financiering voorzien in artikelen 7 en 8 van deze overeenkomst;
— het opstellen en het uitvoeren van de acties overeenkomstig artikel 6 van deze overeenkomst;
— de informatievoorziening naar alle actoren betrokken bij de uitvoering van deze overeenkomst;
— het stimuleren en evalueren van de ophaling van Gebruikte Oliën en Vetten overeenkomstig artikelen 7 en 8 van deze overeenkomst en van de verwerking van de opgehaalde Gebruikte Oliën en Vetten;
— een financiële zekerheid die overeenstemt met de geschatte kost voor het overnemen door het Gewest van de aanvaardingsplicht gedurende 6 maanden;
— een jaarlijks beheersplan opstellen dat door de OVAM moet worden goedgekeurd.
@ 3. Het Beheersorganisme streeft naar een zo groot mogelijke uniformiteit inzake administratie en logistiek.
@ 4. Het Beheersorganisme verbindt zich er toe zijn doelstellingen in alle doorzichtigheid te bereiken. Twee afgevaardigden van de OVAM kunnen de vergaderingen van de Raad van Bestuur bijwonen als waarnemer namens het Vlaamse Gewest zonder evenwel over stemrecht te beschikken. Alle notulen van de respectieve Beheersorganen van het Beheerorganisme worden naar de OVAM verstuurd.
@ 5. De financiële bijdragen, zoals gesteld in artikelen 7, 8 en 9, @ 2, punt 3, moeten ter goedkeuring aan de OVAM worden voorgelegd.
@ 6. Het Beheersorganisme duidt een bedrijfsrevisor aan die ermee belast is de rekeningen van het Beheersorganisme te controleren zodat er kan worden nagegaan dat de financiële stromen worden aangewend overeenkomstig de doelstelling van deze overeenkomst. De bedrijfsrevisor die wordt aangeduid, kan dezelfde zijn als deze die werd aangeduid in het kader van andere wettelijke verplichtingen.
@ 7. Het Beheersorganisme mag de toetreding van geen enkele onderneming of federatie weigeren waarop de in deze overeenkomst bedoelde aanvaardingsplicht van toepassing zou kunnen zijn, tenzij om ernstige redenen die naar behoren bij de OVAM worden verantwoord.
@ 8. Na 1 jaar werking stelt het Beheersorganisme een actieplan voor de volgende 4 jaar op. Dit plan geeft de geplande acties weer die het Beheersorganisme wil uitvoeren met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst. Het beheersorgaan stelt elk jaar een evaluatie van het actieplan voor. Het actieplan en de eventuele bijsturing worden in overleg met de OVAM goedgekeurd.
Informatieplicht
Art. 10. @ 1. Het Beheersorganisme zal jaarlijks voor 31 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, aan de OVAM een rapport met volgende gegevens ter beschikking stellen :
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
— de totale hoeveelheid Oliën en Vetten die op de Belgische markt gebracht werden door de Deelnemers aan het Collectief Systeem, evenals deze die door hen werden ingevoerd voor eigen gebruik/verbruik;
— een overzicht van de totale hoeveelheid ingezamelde Gebruikte Oliën en Vetten (per inzamelkanaal, Professioneel en Huishoudelijk) in België;
— het aantal ophaalpunten per gewest;
— een overzicht van de totale hoeveelheid verwerkte Gebruikte Oliën en Vetten opgesplitst in nuttige toepassing, recyclage en verwijdering;
— de inrichting(en) waar en de wijze waarop de ingezamelde Gebruikte Oliën en Vetten werden verwerkt, met vermelding van de verwerkte hoeveelheden. Deze gegevens zullen als vertrouwelijk worden beschouwd;
— een overzicht van de ondernomen sensibiliseringsacties.
@ 2. Het Beheersorganisme zal deze gegevens op systematische wijze bijhouden. De OVAM krijgt als waarnemer toegang tot deze gegevens.
@ 3. Het Beheersorganisme zal de Begeleidingscommissie informeren i.v.m. de eventuele overeenkomsten inzake de ophaling en de verwerking van Gebruikte Oliën en Vetten die door het beheersorganisme zelf worden afgesloten. De eventuele lastenboeken worden voorgelegd aan de OVAM.
@ 4. Het Beheersorganisme en de OVAM staan borg voor de confidentialiteit van de vertrouwelijke marktgegevens. De informatie die betrekking heeft op marktgegevens, kan gezamenlijk worden verschaft via een tussenpersoon (bijvoorbeeld bedrijfsrevisor).
@ 5. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst voert het Beheersorganisme regelmatig, afhankelijk van de bereikte resultaten, algemene sensibiliseringscampagnes.
De voorstellen van campagnes worden voor advies aan de OVAM voorgelegd. Indien de voorstellen niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze overeenkomst of ingaan tegen de campagnes van de overheid, is het Beheersorganisme ertoe gehouden haar campagnes aan te passen.
Begeleidingscommissie
Art. 11. Er wordt een Begeleidingscommissie opgericht, bestaande uit minstens één vertegenwoordiger van iedere Organisatie, een afgevaardigde voor het Gewest, een vertegenwoordiger van de OVAM alsook een afgevaardigde van de VVSG. Elke vertegenwoordiger duidt een plaatsvervanger aan. Deze Begeleidingscommissie zal de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst begeleiden en coördineren. De Begeleidingscommissie neemt verder alle nodige initiatieven en onderzoekt mogelijke knelpunten met betrekking tot de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst. De commissie vergadert minstens tweemaal per jaar, en verder op verzoek van één van de partijen.
Verbintenissen van het Vlaamse Gewest
Art. 12. @ 1. Het Vlaamse Gewest zal initiatieven nemen naar de andere gewestelijke overheden om in de drie gewesten voor het Belgische grondgebied een geharmoniseerde regelgeving inzake de aanvaardingsplicht voor Huishoudelijk en Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten gelijktijdig in voege te brengen. Bovenvermelde regelgeving inzake de aanvaardingsplicht is alleen van toepassing op Huishoudelijk en Professioneel Gebruikte Oliën en Vetten.
@ 2. De OVAM zal namens het Vlaamse Gewest erover waken dat het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen en het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer, inzonderheid hoofdstuk 3 inzake de uitvoering van de aanvaardingsplicht, stringent wordt toegepast en overtredingen worden geverbaliseerd, teneinde een verstoring van de markt te voorkomen.
De overheid zal daartoe de nodige controle-instrumenten uitwerken en implementeren. De controle zal er in de eerste plaats op gericht zijn dat alle Producenten en Invoerders die onderworpen zijn aan de aanvaardingsplicht voor Gebruikte Oliën en Vetten geïdentificeerd zouden worden en dat deze Producenten en Invoerders ook daadwerkelijk aan hun aanvaardingsplicht voldoen. De overheid neemt het initiatief om samen met het Beheersorganisme de problematiek van de x free-riders » aan te pakken.
@ 3. Om de ondernomen stappen van de Organisaties en hun leden die deze overeenkomst onderschrijven te steunen, verbindt het Vlaamse Gewest er zich toe, indien de realisatie van de aanvaardingsplicht dat vergt en na overleg met het Beheersorganisme, op haar niveau de nodige aanvullende reglementaire bepalingen te treffen. De verplichtingen in deze overeenkomst zullen aangepast worden aan de bepalingen van een eventuele Europese regelgeving betreffende Gebruikte Oliën en Vetten indien de verplichtingen strijdig zijn met deze Europese regelgeving. Het Gewest neemt de nodige initiatieven om op een uniforme wijze te komen tot een Europese regelgeving.
@ 4. Meer in het bijzonder zal het Vlaamse Gewest de bestaande reglementaire bepalingen die bepalen :
— dat overbrengers/vervoerders van Gebruikte Oliën en Vetten wettelijk erkend of geregistreerd kunnen worden,
— en dat de Professionele Gebruikers en Rechtspersonen naar publiek recht verplicht worden hun Gebruikte Oliën en Vetten aan erkende/geregistreerde overbrengers/vervoerders of vergunde verwerkers aan te bieden,
indien nodig, verder bijsturen.
@ 5. Het Vlaamse Gewest zal alle vragen voor informatie in verband met de uitvoering van de aanvaardingsplicht uitsluitend richten tot het Beheersorganisme. Uitsluitend voor controledoeleinden kan bij de Deelnemers aan het Collectief Systeem individuele informatie worden opgevraagd.
Geschillencommissie
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
Art. 13. @ 1. In geval van een geschil over de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst zal een geschillencommissie samengesteld worden. Deze commissie wordt ad hoc samengesteld (afhankelijk van de aard van het geschil) en bestaat altijd uit twee vertegenwoordigers van het Gewest en twee vertegenwoordigers van het beheersorganisme. De voorzitter wordt in consensus aangeduid door de 4 vertegenwoordigers.
@ 2. De beslissingen worden bij consensus genomen. Indien geen consensus kan worden bereikt, brengt de geschillencommissie verslag uit bij de bevoegde Minister.
Wijziging milieubeleidsovereenkomst
Art. 14. @ 1. De milieubeleidsovereenkomst treedt in werking op de tiende dag na de publicatie van de milieubeleidsovereenkomst in het Belgisch Staatsblad, zoals bepaald in artikel 6, @ 6, van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten.
@ 2. De milieubeleidsovereenkomst wordt afgesloten voor de duur van 5 jaar. De overeenkomst is verlengbaar overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten.
@ 3. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd tijdens de geldigheidsduur, zoals bepaald in artikel 8, @ 3, van het voormelde decreet betreffende de milieubeleidsovereenkomsten, met akkoord van alle partijen.
Opzegging
Art. 15. @ 1. Deze milieubeleidsovereenkomst kan worden opgezegd mits inachtneming van een opzeggingster- mijn van zes maanden. Indien de opzegging niet uitgaat van het Vlaamse Gewest, moet zij gebeuren door de andere partijen gezamenlijk.
Indien de milieubeleidsovereenkomst inzake hetzelfde onderwerp, afgesloten in het kader van het besluit van 25 april 2002 van de Waalse Regering tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan, en/of afgesloten in het kader van het besluit van 18 juli 2002 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een terugnameplicht voor sommige afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of hun verwijdering opgezegd wordt, zullen de Organisaties deze overeenkomst onmiddellijk opzeggen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
De kennisgeving van de opzegging gebeurt op straffe van nietigheid, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij bij deurwaardersexploot. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving.
Bevoegdheidsbeding
Art. 16. Elk geding dat uit deze milieubeleidsovereenkomst ontstaat of ermee verband houdt en waarvoor geen oplossing kan worden gevonden in de geschillencommissie zoals bedoeld in artikel 13 van deze overeenkomst, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Slotbepaling
Art. 17. De milieubeleidsovereenkomst wordt gesloten te Brussel op 13 juli 2006 en wordt ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij erkent haar exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen.
Xxxxxxx, 00 juli 2006.
Voor het Vlaamse Gewest :
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
X. XXXXXXX
Voor de Organisaties :
Namens FEVIA vzw, XXXXX XXXXX
Namens FEVIA Vlaanderen vzw,
X. XXX XXX XXXXX
Belgisch Staatsblad d.d. 09-08-2006
Namens FEDIS vzw, Belgische Federatie van de Distributieondernemingen, XXXXXXXX XXXXX