Dienstverleningsovereenkomst Sociaal Domein tussen De gemeenten als opdrachtgevers
Dienstverleningsovereenkomst Sociaal Domein tussen De gemeenten als opdrachtgevers
en
De dienstverlenende organisatie als opdrachtnemer
Partijen:
DE ONDERGETEKENDEN:
I. de navolgende publiekrechtelijke rechtspersonen:
a) Gemeente Eijsden-Margraten, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer D.A.M. Xxxxxxxxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. xxx;
b) Gemeente Gulpen-Wittem, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer X.X.X. xxx xxx Xxxxxxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. xxx;
c) Gemeente Maastricht (tevens centrumgemeente voor jeugd en beschermd wonen) , krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer O. Hoes, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. xxx;
d) Gemeente Meerssen, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar waarnemend burgemeester de heer A.M.J. Cremers, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. xxx;
e) Gemeente Vaals, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer X. xxx Xxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. xxx;
f) Gemeente Valkenburg aan de Geul, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer M.J.A. Xxxxxxxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. xxx;
hierna gezamenlijk aan te duiden als "de gemeenten" en
II. Dienstverlenende organisatie (hierna: “de opdrachtnemer”) genoemd in bijlage 1
Ondergetekenden sub I en II ook gezamenlijk te noemen "partijen".
OVERWEGENDE:
Partijen overwegen bij het aangaan van deze Dienstverleningsovereenkomst (DVO) als volgt:
• Partijen zijn in juli 2014 de Samenwerkingsovereenkomst Inkoop Sociaal Domein Regio Maastricht-Heuvelland aangegaan om daarmee via de weg van bestuurlijk
aanbesteden en ontwikkeltafels gezamenlijk te komen tot dienstverleningsovereenkomsten met daarin concrete afspraken tussen de gemeenten en opdrachtnemer over de te leveren diensten en de daarmee te behalen resultaten;
• Deze samenwerkingsovereenkomst is onverkort van toepassing op de wijze van totstandkoming en de inhoud van deze DVO;
• Partijen hebben zich door het aangaan van deze samenwerkingsovereenkomst gecommitteerd om afspraken te maken voor een nieuwe en innovatieve invulling van de dienstverlening in het sociaal domein;
• De opdrachtnemer voert deze dienstverlening uit en heeft zich gekwalificeerd voor deelname aan deze DVO;
• Door ondertekening van deze DVO committeren partijen zich om de decentralisatie van zorgtaken naar gemeenten in het sociale domein op een gedegen en verantwoorde wijze uit te voeren, met inachtneming van het vastgestelde gemeentelijk beleid en toepasselijke verordeningen;
• Gemeente Maastricht is door staatssecretaris Xxx Xxxx bij brief van 22 juli 2014 aangewezen als centrumgemeente voor de inkoop van beschermd wonen voor de gemeenten Maastricht-Heuvelland en westelijke Mijnstreek;
• Gemeente Maastricht is door vaststelling van de Centrumregeling inkoop jeugdzorg Zuid - Limburg eveneens aangewezen als centrumgemeente van alle 18 Zuid-Limburgse gemeenten;
• Deze DVO draagt het karakter van een raamovereenkomst die concrete invulling krijgt op de wijze zoals in deze overeenkomst en de bijlagen nader is uitgewerkt;
en komen als volgt overeen:
HOOFDSTUK1 ALGEMEEN
Artikel 1 Begrippen
Begrip | Definitie |
Algemene inkoopvoorwaarden gemeente Maastricht | Algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Maastricht voor de inkoop van goederen en/of diensten vanaf € 25.000 ex BTW. Deze zijn van toepassing op deze overeenkomst. |
Besluit | Een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit van de gemeente om op basis van het ingediende ondersteuningsplan toegang tot individuele en/of collectieve dienstverlening te verlenen aan de burger. |
Bijlagen | Documenten die aan deze DVO zijn toegevoegd waarin enkele specifieke bepalingen in de DVO worden uitgewerkt. Deze documenten maken onderdeel uit van de DVO en komen via de weg van ontwikkeltafels tot stand. |
Burger | Inwoner van de aan deze overeenkomst verbonden gemeenten die in aanmerking wenst te komen voor een vorm van dienstverlening door of via de gemeente in de zin van deze overeenkomst. |
Dienstverlening | Alle werkzaamheden voortvloeiend uit deze overeenkomst, het ondersteuningsplan en het plan van aanpak. |
Dienstverleningsovereenkomst (DVO) | Een overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer waarin afspraken zijn vastgelegd over de in de toekomst toe te bedelen opdrachten tot dienstverlening. |
Gemeenten | Gemeenten die de samenwerkingsovereenkomst zijn aangegaan en op basis daarvan als opdrachtgever XXX’x wensen af te sluiten met dienstverlenende organisaties in het sociale domein |
Ondersteuningsplan | Het document waarin de regisseur samen met de burger beschrijft welk resultaat bereikt moet worden met de dienstverlening en desgewenst welke instrumenten of interventies de regisseur in overleg met de burger hiervoor wenst in te zetten. Het ondersteuningsplan heeft tevens de functie van opdracht aan de dienstverlener. |
Opdrachtgever | De Zuid-Limburgse gemeenten die aan deze DVO deelnemen, gezamenlijk of afzonderlijk. Bij de start zijn dat vooralsnog de gemeenten uit de Regio Maastricht- Heuvelland. |
Opdrachtnemer | De aanbieder van dienstverlening in het sociale domein die aan de voorwaarden bij deze DVO zijn gesteld voldoet en waarmee een DVO wordt gesloten voor uitvoering van de Dienstverlening. |
Ontwikkeltafel | De structuur zoals voorzien in de samenwerkingsovereenkomst Inkoop Sociaal Domein Regio Maastricht- Heuvelland waarin alle partijen deelnemen en die voorstellen ontwikkelt voor de verantwoordelijke gemeenten. Deze voorstellen dienen te leiden tot DVO’s tussen gemeenten en dienstverleners en daarbij behorende algemene inhoudelijke randvoorwaarden/ bijlagen. |
Plan van aanpak | Een beschrijving van de werkwijze inclusief een benoeming en planning van de activiteiten waarmee de opdrachtnemer voorstelt het ondersteuningsplan uit te voeren (“behandelplan”). Dit plan komt tot stand tussen de dienstverlener en de burger of diens wettelijke vertegenwoordiger. |
Regisseur | De verantwoordelijke functionaris bij de gemeente die het ondersteuningsplan samen met de burger opstelt, laat uitvoeren en monitort. Functionaris is aanspreekpunt voor zowel burger als opdrachtnemer over de uitvoering van het ondersteuningsplan. |
Samenwerkingsovereenkomst | Samenwerkingsovereenkomst Inkoop Sociaal Domein voor de Regio Maastricht-Heuvelland zoals die door gemeenten en (potentiële) |
opdrachtnemers is/wordt aangegaan. | |
Verwijzer | Dit zijn medewerkers van het gebiedsgerichte team, huis- en jeugdartsen, gecertificeerde instellingen en eventuele andere medische specialisten die in de relevante landelijke wetgeving of gemeentelijke verordeningen worden genoemd en verantwoordelijk zijn voor de toegang van de burger naar de dienstverlenende organisatie/opdrachtnemer |
Vrij toegankelijke zorg | Zorg die zonder tussenkomst van een verwijzer/regisseur kan worden verkregen. |
Artikel 2: Voorwerp en doel van deze DVO
2.1 Voorwerp van deze DVO: het op een kwalitatief verantwoorde, doelmatige en doeltreffende wijze uitvoeren van alle werkzaamheden door opdrachtnemer zoals beschreven in bijlage 1 bij deze overeenkomst.
2.2 Bijlage 1 heeft het karakter van een reservering: de gemeente reserveert dit budget op basis van historische gegevens voor een opdrachtnemer, die zich heeft verplicht diensten te verlenen naar de omvang zoals beschreven in de bijlage. De werkelijke dienstverlening door de opdrachtnemer op basis van de toeleiding door gemeente is bepalend voor de feitelijke vergoeding door de gemeente.
2.3 In afwijking van het vorige lid geldt voor nieuwe dienstverleners in 2015, dat zij op basis van feitelijk verrichte dienstverlening hun vergoeding op basis van bijlage 2 prijs & prestatie kunnen declareren.
2.4 Jaarlijks worden de productieafspraken (aantal eenheden per jaar (Q) en afgesproken tarief per relevante eenheid (P)) zoals vastgelegd in bijlage 1 bijgesteld. Opdrachtnemer doet hiertoe vóór 1 oktober van het kalenderjaar een voorstel voor het volgende jaar . De bijgestelde afspraken worden vastgelegd in een bijlage bij deze DVO.
2.5 Doel van deze DVO: uitvoering van de dienstverlening zoals omschreven in bijlage 1 bij deze overeenkomst, gericht op het realiseren van de doelstellingen uit het ondersteuningsplan dat de burger samen met de regisseur heeft opgesteld.
Artikel 3: Bijlagen en voorrang
3.1 Aan deze DVO zijn de volgende bijlagen gevoegd, die deel uitmaken van de DVO:
Bijlage 1 | Opdrachtformat inclusief het werkgebied en/of aantal uren/producten dat maximaal per opdrachtnemer kan worden afgenomen(productieafspraken) |
Bijlage 2 | Prijs & Prestatie |
Bijlage 3 | Kwaliteitseisen en overige inhoudelijke randvoorwaarden |
Bijlage 4 | Overige financieel administratieve randvoorwaarden en systemen |
Bijlage 5 | Rapportages en evaluaties |
Bijlage 6 | Uitsluitingsgronden |
Bijlage 7 | Social Return |
Bijlage 8 | Lijst met afkortingen |
Mocht de inhoud van de dienstverleningsovereenkomst met de inhoud van een bijlage bij deze overeenkomst in strijd zijn dan geldt dat het bepaalde in de bijlage boven de DVO gaat.
3.2 Mocht de inhoud van deze DVO en/of een bijlage strijdig zijn met de samenwerkingsovereenkomst dan prevaleert de inhoud van de DVO en/of bijlage boven de samenwerkingsovereenkomst.
3.3 Gemeenten behouden zich het recht voor te onderzoeken of aan alle bij of krachtens deze overeenkomst gestelde voorwaarden voor dienstverlening door de opdrachtnemer wordt voldaan. De gemeente kan hiertoe alle door hem noodzakelijk geachte informatie bij opdrachtnemer opvragen en desgewenst een extern deskundigenonderzoek laten uitvoeren. De uitkomsten van een dergelijk onderzoek kunnen aanleiding vormen tot het stellen van nadere eisen aan de dienstverlening door opdrachtnemer of tot onmiddellijke ontbinding van deze overeenkomst.
3.4 Indien opdrachtnemer weigert de gevraagde informatie als bedoeld in het derde lid te verstrekken is opdrachtnemer een direct opeisbare boete van € 25.000, - per gebeurtenis aan de gemeente verschuldigd, onverminderd eventuele rechten op vergoeding van geleden schade.
Artikel 4: Duur van de DVO
4.1 Deze DVO gaat in op 1 januari 2015 en duurt tot 1 januari 2018.
4.2 Op basis van de evaluaties zoals bedoeld in artikel 22 kan in onderling overleg tot verlenging van deze overeenkomst worden besloten.
4.3 Partijen kunnen de DVO tussentijds opzeggen conform de bepalingen van artikel 5.1.
4.4 Partijen kunnen afspreken dat één of meer bijlagen bij deze overeenkomst een looptijd van 1 jaar hebben en jaarlijks worden geactualiseerd. Dit wordt in de desbetreffende bijlage opgenomen.
Artikel 5: Opzegging van de DVO
5.1 Gemeente en opdrachtnemer kunnen deze DVO gemotiveerd tussentijds opzeggen bij aangetekend schrijven naar de wederpartij. Voor de opzegging geldt een termijn van zes maanden gerekend vanaf de datum van verzenden van de aangetekende brief.
5.2 Maakt een partij van de opzeggingsmogelijkheid gebruik, dan is deze verplicht om per direct in overleg te treden met de resterende opdrachtnemers
over de (mogelijke) overname van verplichtingen, zoals personeel en dienstverlening aan burgers, voortvloeiende uit deze DVO. De opdrachtnemer verplicht zich tot volledige medewerking bij voornoemde overname.
5.3 Reeds lopende trajecten dienen afgerond te worden door de opdrachtnemer indien de regisseur dit xxxxxxxxx acht en in belang van de burger is.
Artikel 6: Ontbinding van de DVO
6.1 Mocht tijdens de looptijd van de DVO blijken dat de opdrachtnemer niet meer voldoet aan de gestelde eisen zoals opgenomen in artikel 3.2 van de samenwerkingsovereenkomst of de in deze DVO gestelde voorwaarden en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet meer verwacht kan worden dat de opdrachtnemer alsnog aan die eisen of voorwaarden zal voldoen, dan behoudt de gemeente zich het recht voor de DVO eenzijdig en per direct bij aangetekend schrijven met die opdrachtnemer te ontbinden.
6.2 De gemeente is in de situatie als bedoeld in het vorige lid geen schadevergoeding
of vergoeding van andere kosten verschuldigd. Als ontbinding aan de orde is, verplicht opdrachtnemer zich om per direct in overleg te treden met de gemeente over de (mogelijke) overname van verplichtingen, zoals personeel en dienstverlening aan burgers door een derde partij. Na de ontbinding worden op het eerste verzoek van de gemeente alle gegevens die benodigd zijn om de dienstverlening uit te voeren, overgedragen aan de gemeente dan wel een door de gemeente aan te wijzen partij. De opdrachtnemer verplicht zich tot volledige medewerking bij voornoemde overname.
Artikel 7: Toetreding nieuwe opdrachtnemers
7.1 Gedurende de looptijd van deze DVO kunnen nieuwe opdrachtnemers zich melden bij de gemeenten. Na ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst kunnen nieuwe opdrachtnemers voor een DVO in aanmerking komen.
HOOFDSTUK 2 WET- EN REGELGEVING
Artikel 8: Wet- en regelgeving:
8.1 Naast algemene wetgeving is de volgende, niet limitatieve opsomming van vigerende wet- en regelgeving (of hun rechtsopvolgers) van toepassing op deze DVO:
• de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
• de Jeugdwet
• de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
• de Participatiewet
• de Wet marktordening gezondheidszorg
• de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi)
• de Kwaliteitswet Zorginstellingen
• de Wet klachtrecht cliënten Zorgsector
• de Wet op de Beroepen Individuele Gezondheidszorg
• de Wet Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst
• de Wet bescherming persoonsgegevens
• de Wet medezeggenschap cliënten Zorginstellingen
• de Mededingingswet
• de Regeling Verslaggeving WTZi, en
• de Wet Normering Topinkomens.
HOOFDSTUK 3 TOEGANG BURGER
Artikel 9: Toegang burger
9.1 De burger kan aanspraak op de dienstverlening maken nadat hierover door of namens de gemeente een besluit is genomen.
9.2 Opdrachtnemer treedt tijdig in overleg met de burger over eventuele voortzetting van de dienstverlening, indien en voor zover deze nodig is, bij het aflopen van de werkingsduur van het besluit. De burger is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van een nieuw besluit bij de gemeente.
9.3 In afwijking van het eerste lid heeft de burger in het geval van vrij toegankelijke zorg aanspraak op de dienstverlening en kan hetzij via de regisseur hetzij direct bij de opdrachtnemer terecht voor de dienstverlening.
HOOFDSTUK 4 PRESTATIES EN ACTIVITEITEN DIENSTVERLENERS
Artikel 10: Voorwerp van dienstverlening en start
10.1 Gebied: het werkgebied van opdrachtnemers die van de gemeente de opdracht krijgen om de dienstverlening te leveren, is opgenomen in bijlage 1.
10.2 Activiteiten: alle werkzaamheden en/of interventies ter uitvoering van het plan van aanpak die nodig zijn om het resultaat zoals beschreven in het ondersteuningsplan te behalen.
10.3 Start: Indien een besluit noodzakelijk is, conform artikel 9.1, kan de opdrachtnemer pas starten met het leveren van de dienstverlening als de burger een besluit daarvoor heeft ontvangen.
10.4 Het tweede en derde lid van dit artikel gelden niet voor situaties waarin doorverwijzing niet door de gemeente plaatsvindt of in het geval van crisishulp/spoedeisende dienstverlening.
10.5 Start vrij toegankelijke zorg: indien een besluit niet noodzakelijk is, start de opdrachtnemer onmiddellijk met de dienstverlening op vraag van de burger of van de regisseur.
10.6 Aannamestop/cliëntenstop: zodra opdrachtnemer voorziet dat hij geen nieuwe dienstverlening kan verlenen aan (nieuwe) burgers doet hij hiervan per direct melding aan de gemeenten onder vermelding van de datum van ingang van de aannamestop en de verwachte datum waarop nieuwe instroom weer mogelijk is. Tussen de melding en de ingangsdatum aannamestop zit ten minste één maand. De opdrachtnemer zal, tot het moment dat hij aangeeft weer over voldoende capaciteit te beschikken, geen burgers toegewezen krijgen, tenzij de burger aangeeft een wachttijd bij deze opdrachtnemer te accepteren en dit naar het oordeel van de regisseur verantwoord is.
10.7 Indien opdrachtnemer in gebreke blijft bij de naleving van het vorige lid is hij verantwoordelijk voor de meerkosten die de gemeente moet maken om in een alternatief voor deze dienstverlener te voorzien.
10.8 De wachttijd zoals bedoeld in artikel 10.6 bedraagt maximaal 6 maanden.
10.9 De doorlooptijd tussen aanlevering van het ondersteuningsplan en het opleveren van het plan van aanpak/behandelplan bedraagt afhankelijk van de urgentie maximaal 1 maand.
10.10 De doorlooptijd tussen vaststelling van het plan van aanpak en de daadwerkeli jke start van de dienstverlening bedraagt afhankelijk van de urgentie maximaal 1 maand, tenzij hierover in het ondersteuningsplan afwijkende afspraken zijn gemaakt.
Artikel 11: Burger en dienstverlening
11.1 Opdrachtnemers leveren per burger de activiteiten genoemd in artikel 10.2, afgestemd op de inhoud van de besluiten en het onderliggende ondersteuningsplan.
11.2 Besluit: opdrachtnemers leveren de dienstverlening in de zin van deze DVO alleen aan een burger op basis van een geldend besluit, voor zover een besluit nodig is voor toegang tot de dienstverlening, zoals gesteld in artikel 9.
11.3 Ondersteuningsplan: de regisseur formuleert samen met de burger het beoogde resultaat van de gevraagde dienstverlening, verkent daarbij de mogelijke dienstverlening svorm(en) en beoogde dienstverlener/opdrachtnemer, bepaalt de termijnen, waaronder in elk geval de uiterlijke startdatum van dienstverlening en legt de te behalen uitkomsten vast in het ondersteuningsplan. De in het ondersteuningsplan vermelde termijnen zi jn leidend.
11.4 Informatie aan burger: opdrachtnemers leveren bij aanvang van de dienstverlening aan de burger in ieder geval de volgende informatie in begrijpelijk Nederlands in de vorm van een plan van aanpak/behandelplan:
• de wijze van uitvoering van de diensten;
• de wijze van samenwerking met eventuele andere dienstverleners van de burger en/of het gezin;
• specificaties en deskundigheden;
• het weigeren en stopzetten van de dienstverlening;
• klachtenregeling in overeenstemming met de Wet Klachtrecht Cliënten in de Zorgsector;
• rechten en inspraakmogelijkheden;
• een algemeen telefoonnummer bereikbaar tussen 8.00 uur en 17.00 uur en een e-mailadres.
11.5 Het plan van aanpak als bedoeld in het vorige lid komt tot stand via goed overleg tussen de opdrachtnemer en de burger en is gebaseerd op het besluit in artikel 9.1 en het ondersteuningsplan en wordt met inachtneming van de vigerende privacywetgeving ter kennisneming voorgelegd aan de regisseur. Over de wijze van terugkoppeling zoals hiervoor bedoeld en de frequentie van rapportages over de uitvoering van het plan van
aanpak maken partijen nadere afspraken met inachtneming van de Wbp. die worden opgenomen in bijlage 4.
11.6 Wisselen dienstverlener: opdrachtnemers bieden burgers de mogelijkheid om bij ontevredenheid over de dienstverlening binnen een termijn van vier weken een andere dienstverlener toegewezen te krijgen. De dienstverlener hanteert hiervoor een vastgestelde klachtenprocedure. Komen opdrachtnemer en burger binnen vier weken niet tot overeenstemming dan wijst de regisseur een andere dienstverlener aan.
11.7 Wisselen opdrachtnemer: als sprake is van naar mening van de regisseur gewichtige redenen, kan de burger bij ontevredenheid over de opdrachtnemer via de regisseur een andere opdrachtnemer toegewezen krijgen.
11.8 Zorgweigering opdrachtnemer: opdrachtnemer kan dienstverlening aan een burger uitsluitend weigeren indien er gewichtige redenen bestaan op grond waarvan de dienstverlening in redelijkheid niet van de opdrachtnemer kan worden verlangd. De opdrachtnemer kan de dienstverlening alleen weigeren na voorafgaand overleg met de regisseur. De opdrachtnemer draagt zorg voor de voortzetting of overdracht van de reeds aangevangen dienstverlening totdat er een definitieve oplossing gevonden is.
11.9 Zorgweigering burger: Indien de burger de dienstverlening weigert, xxxxx opdrachtnemer dit onmiddellijk aan de regisseur. Deze beslist in dat geval of en zo ja hoe de dienstverlening wordt voortgezet.
11.10 Zorgbeëindiging opdrachtnemer: opdrachtnemer kan de dienstverlening aan een burger uitsluitend beëindigen bij zwaarwegende redenen zoals, maar niet beperkt tot het geval van:
• een ernstige mate van bedreiging of intimidatie die de situatie onwerkbaar maakt;
• een onherstelbaar verstoorde vertrouwensrelatie;
• hygiënische omstandigheden die ernstige gezondheidsrisico’s opleveren voor de dienstverlener en/of burgers;
• het niet nakomen van essentiële verplichtingen of regels door de burger, ook niet na herhaaldelijk (schriftelijk) aandringen of waarschuwen door de dienstverlener.
De opdrachtnemer kan de dienstverlening slechts beëindigen na voorafgaand overleg met de regisseur en de opdrachtnemer de continuïteit van dienstverlening heeft verzekerd. De opdrachtnemer draagt zorg voor de voortzetting of overdracht van de reeds aangevangen dienstverlening, totdat er een definitieve oplossing gevonden is.
11.11 Onderbreking: opdrachtnemer zorgt binnen uiterlijk vijf dagen voor adequate vervanging in geval van ziekte en vakantie van de vaste dienstverlener. Indien burger geen vervanging wenst, geldt deze bepaling niet.
11.12 Uitzondering onderbreking: als de burger en/of de leefeenheid naar het oordeel van opdrachtnemer en/of de regisseur niet uitstelbare dienstverlening behoeft, geldt er een uitzondering op artikel 11.11 en dient opdrachtnemer te allen tijde adequate en deskundige vervanging in te zetten.
11.13 Voor de situatie dat de burger zonder tussenkomst van de regisseur zoals beschreven in de artikelen 10.4 en 10.5 naar een dienstverlener wordt doorverwezen zendt de laatste het plan van aanpak zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 1 maand ter kennisneming naar de gemeente.
Artikel 12: Goed werkgeverschap, personeel en protocollen
12.1 Personeel: Opdrachtnemer hanteert bij het inzetten van personeel alle arbeidsrechtelijke wetgeving, evenals fiscale- en de sociale zekerheidsvoorschriften, inclusief de daarbij behorende afdrachten.
12.2 Opdrachtnemers zetten bij het uitvoeren van de dienstverlening(en) alleen personeel in dat bekwaam, bevoegd en deskundig is en derhalve beschikt over de gangbare competenties en vaardigheden die nodig zijn om de resultaten genoemd in het ondersteuningsplan te bereiken. Zowel de medewerkers in vaste dienst als de medewerkers in tijdelijke dienst en Zelfstandigen Zonder Personeel, zoals genoemd in artikel 21 dienen hieraan te voldoen.
12.3 Voor zover opdrachtnemer vrijwilligers of stagiairs inzet ten behoeve van de dienstverleners die niet aan de kwalificaties als bedoeld in het vorige lid voldoen worden deze in de uitoefening van hun taken begeleid door wel gekwalificeerde medewerkers.
12.4 Legitimatie: zowel vaste, tijdelijke als ingehuurde medewerkers en zelfstandig
gevestigde opdrachtnemers moeten zich aan de burger als medewerker van die opdrachtnemer kunnen legitimeren.
12.5 Protocollen: opdrachtnemers zijn toegerust voor het continu en kwalitatief leveren van verantwoorde dienstverlening. Het staat opdrachtnemers vrij hiervoor protocollen te hanteren voor zover deze inhoudelijk geen afbreuk doen aan deze DVO. Als deze protocollen wettelijk zijn voorgeschreven, hanteert de opdrachtnemer deze.
Artikel 13: Administratie
13.1 Opdrachtnemer verplicht zich om digitaal gegevens, rapportages en prestatie-indicatoren over burgers aan te leveren aan de gemeente of een door haar aan te wijzen derde organisatie indien deze om gegevens vraagt, waarbij de gemeente of deze derde gebonden is aan de vigerende privacywetgeving zoals de Wbp.
13.2 Over de inhoud en de wijze van overdracht van de informatie als bedoeld in het vorige lid worden nadere afspraken gemaakt en opgenomen in bijlage 4.
13.3 De gemeente komt specifieke zaken met betrekking tot de administratie overeen met de opdrachtnemer waarbij de administratieve lasten voor opdrachtnemer en gemeente zoveel mogelijk worden beperkt.
Artikel 14: Rapportage Inspectie voor de Gezondheidszorg
14.1 Rapportage: de opdrachtnemer stelt de gemeente in kennis van ieder relevant rapport dat door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over de van toepassing zijnde organisatie(s) bij de betreffende gemeente is uitgebracht, inclusief eventuele onderaannemers en ZZP’ers in de zin van artikel 21.
14.2 De opdrachtnemer stelt niet-openbare rapporten als bedoeld in het vorige lid met inachtneming van de vigerende privacywetgeving ter inzage beschikbaar aan de gemeente. Openbare rapporten stelt de opdrachtnemer op haar website ter beschikking voor gemeente en burger.
Artikel 15: Overmacht
15.1 Annuleren: als de opdrachtnemer de dienstverlening(en) niet kan leveren door omstandigheden die de burger zijn toe te rekenen, dan is op basis van overmacht het niet bereiken van het resultaat zoals omschreven in het ondersteuningsplan niet toe te rekenen aan de opdrachtnemer. De regisseur bepaalt of sprake is van omstandigheden die kunnen worden gerekend tot overmacht.
15.2 Melden van overmacht: partijen melden binnen vijf werkdagen een mogelijke situatie van overmacht bij de regisseur.
15.3 Betaling en restitutie: opdrachtnemer brengt in een situatie van overmacht het overeengekomen bedrag voor levering van de dienstverlening die als gevolg van de overmacht niet is uitgevoerd niet in rekening bij de Gemeente.
Artikel 16: Persoonsgegevens, Wet Bescherming Persoonsgegevens
16.1 De opdrachtnemer die persoonsgegevens van de burger in bezit heeft, houdt en/of bewerkt, zal deze persoonsgegevens bewerken volgens de regels van de Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet en de Wet Bescherming Persoonsgegevens en door het College Bescherming Persoonsgegevens gestelde aanvullende regelingen. Gemeente en opdrachtnemer dienen met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van deze DVO te worden beschouwd als verantwoordelijke in de zin van de Wbp. Voor de digitale gegevensbewerking van standaarden op grond van de sectorwetten wordt verwezen naar bijlag e 4.
16.2 Opdrachtnemer zal persoonsgegevens uitsluitend bewerken, waaronder ook wordt begrepen het verstrekken aan derden, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze DVO en de bewerking voldoet aan het gestelde in artikel 8 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. De gemeente kan uitsluitend gegevens verstrekken aan de in deze DVO genoemde partijen.
16.3 Indien opdrachtnemer overweegt om gegevens te verstrekken aan een andere partij, neemt hij hierover contact op met de gemeente.
16.4 Opdrachtnemer zal nimmer enig recht claimen ten aanzien van de betrokken gegevens of gerechtigd zijn tot enige vorm van exploitatie ervan, anders dan voorzien in deze DVO.
16.5 Indien opdrachtnemer handelt in strijd met het bepaalde in dit artikel en de bovengenoemde wettelijke regelingen is hij aansprakelijk voor alle schade van de gemeente of de betrokkene die uit dit strijdig handelen voortvloeit.
16.6 Opdrachtnemer zorgt voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de beschikbaar gestelde gegevens, ook met betrekking tot apparatuur, tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan. De gemeente is bevoegd daaromtrent redelijke eisen te stellen.
16.7 Opdrachtnemer zal de persoonsgegevens vertrouwelijk behandelen en ervoor zorg dragen dat dienstverleners - gelet op hun taak in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst - verplicht zijn tot geheimhouding en een daartoe strekkende geheimhoudingsverklaring hebben ondertekend.
16.8 Het bepaalde in het vorige lid geldt ook voor de door opdrachtnemer ingeschakelde onderaannemers en extern ingehuurd tijdelijk personeel.
HOOFDSTUK 5 PRESTATIES EN ACTIVITEITEN GEMEENTE
Artikel 17: Verwijzing en toewijzing
17.1 Verwijzing: een burger die de dienstverlening nodig heeft, vraagt dit aan de regisseur, de huisarts dan wel een andere verwijzer, afhankelijk van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
17.2 Toewijzing: De burger bepaalt welke dienstverlener de dienstverlening uit zal voeren. Indien de burger geen keuze maakt, kiest de regisseur uit de beschikbare opdrachtnemers met wie een DVO is aangegaan de meest geschikte om het ondersteuningsplan uit te voeren.
17.3 Informatie aan burger: de opdrachtnemer is zelf verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van informatie aan gemeenten en burgers, zodat deze in staat zijn een voorkeur voor een opdrachtnemer te kunnen bepalen.
HOOFDSTUK 6 KRITISCHE SUCCES- EN FAALFACTOREN
Artikel 18: Succesfactoren en faalfactoren opstellen
18.1 Succesfactoren: Partijen komen overeen dat in bijlage 3 kwaliteitseisen en overige inhoudelijke randvoorwaarden en criteria worden opgenomen aan de hand waarvan de kwaliteit van de dienstverlening kan worden beoordeeld.
18.2 In bijlage 5, rapportages en evaluaties worden tevens de consequenties van de toepassing van de succes- en faalfactoren beschreven.
HOOFDSTUK 7 MONITORING EN SANCTIES
Artikel 19: Monitoring
19.1 In bijlage 5 zijn met inachtneming van artikel 13.3 afspraken gemaakt over de wijze van monitoren en verantwoorden van activiteiten, resultaten en prestaties van deze DVO opgenomen.
19.2 Klachten: opdrachtnemers leveren elk jaar een totaalrapportage aan de gemeente aan van ontvangen klachten over de dienstverlening aan haar burgers naar aard en oorzaak, voor het eerst in januari 2016, inclusief een overzicht van afwikkeling en op basis van klachten getroffen maatregelen (één en ander in lijn met de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector).
19.3 Controleverklaring: de opdrachtnemer levert ieder jaar vóór 31 mei een opgestelde verantwoording, uitgesplitst op basis van de te onderscheiden wetgeving en daarmee samenhangende financieringsstromen met bijbehorende controleverklaring, gericht op de juistheid en de rechtmatigheid van de verantwoorde bedragen en prestaties.
19.4 Tevredenheidonderzoek: opdrachtnemer verplicht zich mee te werken aan de ontwikkeling en uitvoering van een methode van klanttevredenheidsonderzoek onder de burgers van de gemeente aan wie diensten worden verleend.
19.5 Partijen spreken af, dat de op basis van het vorige lid via de ontwikkeltafel ontwikkelde methode en frequentie zo mogelijk uniform en voor alle opdrachtnemers die deze DVO aangaan toepasbaar is, bij voorkeur is gebaseerd op al bestaande en bij opdrachtnemers in gebruik zijnde vormen van klanttevredenheidsmeting en zo eenvoudig mogelijk en met een minimale werkbelasting van opdrachtnemer uit te voeren is.
HOOFDSTUK 8 FINANCIERING EN BETALING
Artikel 20: Financiering en betaling
20.1 Opdrachtnemer voert de dienstverlening uit conform het gestelde in bijlagen 1 en 2.
20.2 Betaling voor de dienstverlening en de wijze van verantwoording door opdrachtnemer vinden plaats op basis van bevoorschotting voor de overeengekomen dienstverlening en zijn nader uitgewerkt in bijlage 4.
20.3 In afwijking van het vorige lid vindt betaling van nieuwe dienstverleners plaats op basis van facturatie van de feitelijk verrichte dienstverlening.
20.4 Andere vormen van financiering of afrekening van de dienstverlening dan wel van artikel 20 lid 1 afwijkende afspraken worden besproken in de ontwikkeltafels zoals voorzien in de samenwerkingsovereenkomst en zijn vastgelegd in bijlage 4. Het staat partijen vrij een alternatieve vorm van financiering of afrekening tijdelijk in te voeren.
HOOFDSTUK 9 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 21: Onderaanneming
21.1 Onderaanneming: meerdere opdrachtnemers kunnen als samenwerkingsverband en/of als hoofd- en onderaannemer een verzoek tot deelname aan deze DVO indienen. Alleen met de hoofdaannemer gaan gemeenten deze DVO aan. In bijlage 1 wordt deze onderaannemingsconstructie door de opdrachtnemer beschreven.
21.2 Uitsluitingsgronden: geen van de uitsluitingsgronden zoals opgenomen in bijlage 6 mag van toepassing zijn op één of meer van de deelnemers aan een samenwerkingsverband of op de hoofd- en/of de onderaannemer(s).
21.3 Zelfstandige Zonder Personeel: de constructie waarbij een opdrachtnemer gebruik maakt van zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) merkt de gemeente aan a ls een constructie van onderaanneming. De opdrachtnemer dient op verzoek van de gemeente in dat geval te kunnen aantonen dat:
(a) Burgers in geen geval kunnen worden aangemerkt als werkgever;
(b) de ZZP’er beschikt over een geldige Verklaring Arbeidsrelatie (VAR).
21.4 Personeel en Zelfstandige Zonder Personeel: waar in deze DVO wordt gesproken van “personeel” of van “medewerkers” geldt dat daaronder ook wordt begrepen zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers). Opdrachtnemers die gebruik maken van ZZP’ers om de Dienstverlening(en) aan te bieden, kennen aldus dezelfde eisen voor wat betreft deze ZZP’ers als opdrachtnemers kennen voor wat betreft in te zetten personeel c.q. medewerkers voor zover fiscaal toelaatbaar.
Artikel 22: Evaluatie en wijzigingen
22.1 Evaluatie: de gemeente organiseert minimaal één keer per jaar, en verder zo vaak als de gemeente noodzakelijk acht, een overleg met de opdrachtnemers om de bepalingen
van de DVO en de uitvoering ervan te evalueren en desgewenst aan te passen
22.2 Wijzigingen: Partijen kunnen gedurende de looptijd van deze DVO voorstellen doen tot wijzigen van bepalingen. De gemeente behoudt de eerste bevoegdheid over deze voorstellen te besluiten.
22.3 Wetswijzigingen: wetswijzigingen gedurende de looptijd van deze DVO, kunnen leiden tot wijzigingen van deze DVO. Partijen kunnen, zoals in artikel 22.2 opgenomen, voorstellen doen tot wijzigen van bepalingen. De gemeente behoudt de bevoegdheid over deze voorstellen en wijzigingen te besluiten.
Artikel 23: Gedeeltelijke nietigheid
23.1 Gedeeltelijke nietigheid: gedeeltelijke nietigheid van deze DVO laat de geldigheid van het overige deel onverlet. In geval van gehele dan wel gedeeltelijke nietigheid verplichten partijen zich een nadere regeling met elkaar te treffen die wel geldig is en doel en strekking van het nietige deel het dichtst benadert.
Artikel 24: Stages en Social return
24.1 Stages: Opdrachtnemers zijn bereid mee te werken aan stageplaatsen voor leerlingen in het kader van een opleiding die ligt op het terrein waar de dienstverlening wordt uitgevoerd.
24.2 Social return: Opdrachtnemers verplichten zich mee te werken aan het beleid van gemeente inzake het reserveren van arbeidsplaatsen en/of leerbanen voor de doelgroepen van Social return overeenkomstig bijlage 7. Indien de omzet op basis van deze overeenkomst in 2015 meer bedraagt dan € 100.000 neemt de opdrachtnemer in 2016 zo spoedig mogelijk contact op met het projectmanagement van “Werk maken van werk” teneinde hierover nadere afspraken te maken.
Artikel 25: Overdracht taken en bevoegdheden van de Gemeente
25.1 De gemeenten kunnen op termijn de taken en bevoegdheden voortvloeiend uit deze DVO en de samenwerkingsovereenkomst overdragen aan een andere entiteit die voor dit doel zal worden opgericht.
Artikel 26: Algemene voorwaarden
26.1 Op deze overeenkomst zijn de algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Maastricht voor de inkoop van goederen en/of diensten vanaf € 25.000 van toepassing.
26.2 In uitzondering op artikel 9 lid 1 (Aansprakelijkheid) van de Algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Maastricht geldt dat de opdrachtnemer in verband met de door haar geleverde goederen en/of diensten aansprakelijk is voor alle directe en indirecte schade tot een bedrag van ten hoogste € 2.000.000,00 per gebeurtenis en gemaximeerd tot tweemaal per kalenderjaar. Deze aansprakelijkheid strekt zich mede uit jegens natuurlijke en/of rechtspersonen werkzaam voor of bij opdrachtgevers alsmede derden waarmee opdrachtgevers verplichtingen zijn aangegaan.
26.3 In uitzondering op artikel 10 lid 4 (Geheimhouding) van de Algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Maastricht geldt voor deze DVO: Per gebeurtenis geldt een maximum bedrag van € 25.000,00.
26.4 Algemene verkoopvoorwaarden, branchevoorwaarden of andere voorwaarden van opdrachtnemers worden uitdrukkelijk van de hand gewezen.
Artikel 27: Wijziging van omstandigheden
27.1 Partijen zijn gehouden elkaar tijdig te informeren indien er sprake is van zodanige ontwikkelingen dat deze van wezenlijke invloed kunnen zijn op een zorgvuldige uitvoering van deze overeenkomst.
27.2 Opdrachtnemer informeert de gemeenten altijd indien er sprake is van een (voorgenomen) verandering van de juridische structuur of de zeggenschapsverhoudingen aan de zijde van opdrachtnemer. Tevens informeert de opdrachtnemer de gemeenten over ingrijpende interne reorganisaties met de
daaraan verbonden personele consequenties. Daarbij dient continuering en kwaliteit van bestaande dienstverlening gegarandeerd te zijn.
Artikel 28: Toepasselijk recht en geschillen
28.1 Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
28.2 Alle geschillen (daaronder begrepen geschillen die slechts door één partij al s zodanig worden beschouwd) die naar aanleiding van deze overeenkomst tussen partijen mochten ontstaan, worden zoveel als mogelijk in onderling overleg opgelost. Mocht dit niet lukken dan zullen geschillen aanhangig gemaakt worden bij de bevoegde rechter i n het arrondissement Limburg.
Artikel 29: Onvoorzien
29.1 In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet treden partijen met elkaar in overleg en treffen naar redelijkheid en billijkheid een voorziening.
29.2 Als het overleg als bedoeld in het vorige lid niet tot overeenstemming leidt beslist de gemeente.
Aldus overeengekomen:
HANDTEKENINGENBLAD
Gemeente Eijsden-Margraten | |
Naam | J.G.A. Kusters |
Functie | Afdelingshoofd Strategie, Beleid en Projecten |
Datum | |
Handtekening |
Gemeente Gulpen-Wittem | |
Naam | Drs. M.H.L. Kleukers |
Functie | Directeur Publieksdiensten |
Datum | |
Handtekening |
Gemeente Meerssen | |
Naam | W.M.J. Creusen |
Functie | Hoofd Samenleving |
Datum | |
Handtekening |
Gemeente Vaals | |
Naam | Drs. M.J.M. Kerbusch |
Functie | Sector Hoofd Maatschappij |
Datum | |
Handtekening |
Gemeente Valkenburg aan de Geul | |
Naam | B.F.H. Mennens |
Functie | Directeur Sociaal, Fysiek en Economie |
Datum | |
Handtekening |
Gemeente Maastricht | |
Naam | Mevr. X. Xxxxxxxxxx-Xxxxx |
Functie | Manager Sociaal – Beleid & Ontwikkeling |
Datum | |
Handtekening |
OPDRACHTNEMER
Naam opdrachtnemer | |
Naam | |
Adres | |
Postcode | |
Vestigingsplaats | |
Telefoonnummer | |
E-mail adres | |
Functie | |
Datum | |
Handtekening |
VERSIE: 0.1 d.d. 07-08-2014 ter behandeling in de OT DVO van 15-08-2014
0.2 d.d. 28-08-2014 na behandeling in OT 15-08-2014 en na verwerking opmerkingen vanuit gemeenten
0.3 d.d. 01-09-2014 na ambtelijk overleg d.d. 29-08-2014
0.4 d.d. 15-09-2014 na behandeling in OT 05-09-2014, na verwerking
opmerkingen vanuit gemeenten (juristen), na ambtelijk overleg 15-09-2014
0.5 d.d. 24-09-2014 na behandeling in DG, PHO
Bijlage 1 Opdrachtformat en arrangementtarieven 2016
Looptijd: 01-01-2016 t/m 31-12-2016
Deze bijlage bestaat uit een aantal onderdelen:
• bijlage 1a : Invulformat Wmo voor nieuwe aanbieders
• bijlage 1b : Invulformat Jeugd voor nieuwe aanbieders
• bijlage 1c : Transformatietabel historische producten naar arrangementstructuur.
• bijlage 1d : Tarievenblad arrangementen 2016 bestaande aanbieders
Bijlage 1c: Transformatietabel historische producten naar arrangementstructuur.
Op dit moment is de oude transformatietabel nog van toepassing. De nieuwe transformatietabel zal worden nagestuurd op een later moment.
Bijlage 1d.1
Bijlage 1d.3
Bijlage 2 Prijs & Prestatie
Looptijd: 01-01-2016 t/m 31-12-2016
Inleiding
In 2014 is na een proces van bestuurlijk aanbesteden besloten om afspraken te maken in de vorm van arrangementen. Een arrangementstarief is daarbij het bedrag per unieke cliënt in een kalenderjaar dat betaald wordt aan de opdrachtnemer. Dat bedrag staat voor de gemiddelde hoeveelheid zorg die geleverd is aan cliënten in een basisjaar nadat daar een korting op is toegepast. Elke opdrachtnemer heeft zo zijn eigen arrangementstarieven.
In tegenstelling tot traditionele bekostigingsmethoden is in de arrangementsystematiek geen prikkel om zoveel mogelijk zorg te leveren. Het stimuleert opdrachtnemers om te werken met efficiëntere en mogelijk innovatieve zorgvormen. De lokale toegangsteams va n gemeenten indiceren in deze systematiek, in tegenstelling van de situatie van voor 2015, niet meer op uren, dagdelen en etmalen maar geven de te behalen doelstelling aan.
In de ontwikkeltafel Prijs & Prestatie is geconstateerd dat het werken met arrang ementen veel voordelen kent, maar dat de systematiek in 2016 aanpassingen vergt.
Een van die beperkingen is dat historische cijfers verouderd kunnen zijn en hierdoor geen goede basis vormen. Op dit moment (eind 2015) is er nog geen integraal zicht op de gevolgen van dit innovatieve systeem. Het is daarom te vroeg om het hele systeem te evalueren, dat kan pas gedurende 2016.
In de ontwikkeltafels is een aantal voorstellen besproken die wel uitvoerbaar zijn in 2016 en die in bijlage 1d naar voren komen.
De volgende formats vormen het fundament voor de berekening van de 2016 -tarieven:
- Bijlage 1a (Wmo) en 1b (Jeugdwet) zijn bedoeld voor opdrachtnemers die in 2015 niet gecontracteerd waren voor een bepaald arrangement en in 2016 in aanmerking willen komen voor een overeenkomst.
- Bijlage 1c is de transformatietabel die historische producten van voor 2015 vertalen in de arrangementen zoals voor Wmo en jeugd gehanteerd.
- Bijlage 1d is bedoeld voor opdrachtnemers die in 2015 een contract hadden met de gemeenten. In dit format worden de tariefsafspraken voor 2016 bevestigd.
Indien een opdrachtnemer voor het kalenderjaar 2016 een tariefsafspraak wenst te maken voor een arrangement waarvoor deze in 2015 geen afspraak heeft gemaakt, dan wordt met behulp van bijlage 1a of 1b een tarief bepaald. Indien echter deze aanbieder dit product niet geleverd heeft in de basisjaren die in bijlagen 1a en 1b worden gehanteerd bij de berekening van een tarief, en de opdrachtnemer dus geen zorghistorie heeft, dan komt de opdrach tnemer in aanmerking voor een zogenaamd nieuwkomerstarief.
Dit zijn vaste tarieven per arrangement gebaseerd op de nieuwkomerstarieven uit 2015, de jeugdtarieven worden daarbij verlaagd met 5 % en de Wmo-tarieven blijven gelijk. De hoogte van de 2015-nieuwkomerstarieven bevinden zich aan de onderkant van alle in 2015 afgesproken tarieven.
Methodiek bijlage 1a en 1b
Deze bijlagen worden gebruikt om de tarieven te bepalen voor opdrachtnemers die in 2012 en 2013 PGB of ZiN zorg leverden maar in 2015 nog geen ZiN-contract hadden maar dat voor 2016 wel wensen. Voor de Jeugdwet geldt 2012 en voor de Wmo 2013 als (historisch) basisjaar.
Voor 2016 worden de prijsafspraken gerelateerd aan de historische omzetten. Daarop worden kortingen doorgevoerd, zowel van het Rijk als van de gemeenten. Dit maakt het wenselijk dat opdrachtnemers de ruimte krijgen om niet alleen hun prijs per eenheid naar beneden bij te stellen, maar waar mogelijk ook het aantal eenheden oftewel geleverde zorgmomenten.
In de ontwikkeltafels is vastgesteld dat deze ruimte ontstaat als de kortingen niet worden gebaseerd op het historische tarief per eenheid, maar het historische tarief per cliënt per jaar (per productsoort), het arrangementtarief. Een arrangement wordt gedefinieerd als een vastgestelde samenvoeging van een limitatief aantal oude Nza codes dan wel dbc’s, zoals opgenomen in de zogenoemde transformatietabel. Het tarief wordt bepaald door de historische totale omzet van de bijbehorende Nza codes dan wel dbc’s te delen door het aanta l cliënten van dat jaar. De kortingen die in 2015 van toepassing waren zijn in onderstaande tabel af te lezen.
Korting | Rijkskorting | Korting m.b.t. uitvoering | Korting m.b.t. risico | Middelen t.b.v. nieuw aanbod/ nieuwe opdrachtnemers | Totaal |
2015 | |||||
Jeugd | 3% | 5% | 5% | 7% | 20% |
Begeleiding individueel | 11% | 5% | 3% | 1% | 20% |
Begeleiding groep | 11% | 5% | 3% | 6% | 25% |
Kortdurend verblijf | 0% | 5% | 3% | 5% | 13% |
Beschermd Wonen | 0% | 2% | 3% | 0% | 5% |
Inloop GGZ | 0% | 5% | 3% | 17% | 25% |
Daarboven op komt een korting die samenhangt met het feit dat de rijksuitkeringen aan gemeenten van 2015 naar 2016 verlaagd zijn. Deze korting bedraagt 5% voor de Jeugd en 0% voor de Wmo.
Korting 2016 | gevolg van Rijkskorting |
Jeugd | 5% |
Wmo | 0% |
Omdat iedere opdrachtnemer zijn eigen cliënten dan wel indicatiemix heeft, ontvangt ook iedere opdrachtnemer zijn eigen arrangementstarieven. Hiermee wordt recht gedaan aan de verschillen in doelgroep tussen de opdrachtnemers. Een unieke cliënt telt in dit systeem per uniek arrangement per jaar maximaal 1 keer mee. Daardoor hoeft bij de overgang naar een volgend kalenderjaar geen rekening te worden gehouden met de duur van de ondersteuning in kalenderjaar (t) of kalenderjaar (t)+1. In elk van de jaren telt de cliënt één keer mee.
Opdrachtnemers die een DVO met de gemeente willen aangaan voor een bepaald arrangement, worden gevraagd vanuit de transformatietabel (bijlage 1c) de omzet per arrangement af te leiden. Het afgeleide arrangementtarief is integraal, dat wil zeggen inclusief vervoer,
huisvestingscomponent en maaltijden. De afleiding van het tarief is hieronder uitgewerkt met een voorbeeld.
Voorbeeld Wmo: arrangement dagbesteding ouderen
Nza | Gem. aantal unieke cliënten 2014 | Productie | tarief | Omzet totaal | Korting 2015 | Verwachte omzet 2015 | Arrangementsprijs | Aantal eenheden per arrangement | |||||
code | omschrijving | Nza code | dagdelen | 2015 | 2014 | 2014 | |||||||
Groepsbegeleiding ouderen | |||||||||||||
H531 | Dagactiviteit basis | 97 | 19.400 | € 35,27 | € | 684.238 | |||||||
H800 | Dagactiviteit somatiek ondersteunend | 51 | 3.978 | € 65,14 | € | 259.127 | |||||||
H533 | Dagactiviteit PG | 40 | 9.600 | € 65,14 | € | 625.344 | |||||||
Arrangement groepsbegeleiding ouderen | 188 | 32.978 | € | 1.568.709 | 25% | € 1.176.532 | € 6.258 | € 8.344 | 175 |
In bovenstaand voorbeeld gold voor deze fictieve opdrachtnemer in 2015, met betrekking tot dagbesteding ouderen, een arrangementtarief van € 6.258 per jaar. Dit tarief is ongeacht de duur en hoeveelheid dagdelen die de opdrachtnemer inzet.
Bij beide uitvragen geven de opdrachtnemers (ter informatie) aan wat hun verwachte cliëntenstroom in 2016 is. Hierbij geldt dat het afwijken van een logische tendens vanuit eerdere kalenderjaren verklaarbaar moet zijn.
Een cliënt kan in zijn ondersteuningsplan meerdere verschillende arrangementen krijgen toegewezen. Elk afzonderlijk arrangement wordt aan één opdrachtnemer gekoppeld en is niet splitsbaar.
.
Niet-professionele opdrachtnemers komen niet in aanmerking voor een contract met de gemeente.
Methodiek bijlage 1d
Voor de opdrachtnemers die in 2015 een overeenkomst hadden met de gemeente worden de arrangementstarieven aangepast. Deze formele afspraken worden vastgelegd in bijlage 1d.
Ten opzichte van kalenderjaar 2015 zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd:
Jeugdwet:
• introductie generiek kortingspercentage 2016 van 5 %. Daarnaast vindt er geen indexering plaats.
• pleegzorg wordt als nieuw arrangement in 2016 ontvlochten uit het huidige arrangement
verblijf.
• voor het verblijfsarrangement pleegzorg (door pleegouders) wordt geen korting toegepast. Deze vorm van zorg heeft de voorkeur heeft boven instit utioneel verblijf.
• ten behoeve van dyslexiezorg en zorg omtrent de Begeleide Omgangsregeling (BOR) 1 wordt gewerkt met standaardtarieven, onafhankelijk van de opdrachtnemer en diens historie. Dit is een eerste stap in een proces naar opdrachtnemer-onafhankelijke tarieven.
• in de GGZ-behandelsector vindt in de meeste gevallen geen verwijzing plaats door de toegangsteams van gemeenten maar door huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten. Hierdoor onttrekt deze vorm van zorg zich aan de mogelijkheden van gemeenten om de instroom te beheersen. De opdrachtnemers die gecontracteerd zijn voor deze vorm van zorg zullen in 2016 werken met degressieve tarieven die in werking treden als een bepaalde omzet wordt overschreden (zie bijlage 1d). Na overschrijding van het omzetplafond wordt nog maar 70% van het arrangementtarief vergoedt.
1 De Begeleide Omgangsregeling is een, veelal door de rechter opgelegde, maatregel bij zeer problematische echtscheidingssituaties.
Verwacht wordt dat opdrachtnemer met dit degressieve tarief voldoende in staat is om zijn variabele kosten te dekken.
Wmo:
• introductie generiek kortingspercentage van 0%. Daarnaast vindt er geen indexering plaats.
• het arrangement Xxxxxxxxx Wonen wordt ontvlochten in een arrangement Xxxxxxxxx Wonen met verblijf en zonder verblijf. Tussen beide nieuwe arrangementen is sprake van een verschillende kostenopbouw.
Jeugdwet en de Wmo:
• opdrachtnemers die in 2015 tegen het nieuwkomertarief waren gecontracteerd ontvangen voor kalenderjaar 2016 een arrangementtarief dat gebaseerd is op de gemiddelde inzet van zorgeenheden in 2015 conform de methodiek van bijlage 1d. Zo krijgen ook deze opdrachtnemers een tarief gebaseerd op hun eigen historische verleden.
• opdrachtnemers waarbij het arrangementstarief 2015 gebaseerd is op kleine aantallen cliënten, (minder dan 20 unieke cliënten) per arrangement, hadden (mogelijkerwijs) in 2015 geen representatief tarief. In kalenderjaar 2016 worden de arrangementtarieven herrekend op basis van de gemiddelde inzet van zorgeenheden in 2015 conform de methodiek van bijlage 1d.
• opdrachtnemers met een arrangementtarief voor individuele begeleiding gebaseerd op een historisch uurtarief in het basisjaar van minder dan € 35 per uur zijn door de korting in 2015 al dusdanig financieel geraakt dat op deze tarieven in 2016 niet verder gekort worden.
Consultatie
De gemeenten wensen daarnaast te kunnen beschikken over consultatiecapaciteit en in te huren personeel. De maximale tarieven in euro’s die daarvoor worden geboden zijn:
Consulten (uur) | Mbo | 40 |
Hbo | 70 | |
Wo | 95 | |
Med spec | 160 | |
Detachering (fte/jaar) | Mbo | 45.000 |
Hbo | 65.000 | |
Wo | 85.000 | |
Med spec | 160.000 |
PGB en ZIN
Alle burgers kunnen bij een geconstateerde behoefte aan een maatwerkvoorziening kiezen voor een verstrekking in natura, dan wel voor een persoonsgebonden budget. De opdrachtnemer garandeert dat alle gecontracteerde tarieven gedurende de contractperiode tevens gelden voor burgers woonachtig binnen de opdrachtgevende gemeente, die zich met een PGB tot deze opdrachtnemer wenden.
Bijlage 3 Kwaliteitseisen en overige inhoudelijke randvoorwaarden
Looptijd: 01-01-2016 t/m 31-12-2016
Kwaliteit gaat ook over de best passende steun en hulp, alleen waar nodig, die daadwerkelijk helpt en is gebaseerd op kennis over “wat werkt”. Daarvoor dienen organisaties op orde te zijn en dient de betrokken overheid heldere kaders te stellen en de juiste doelen te formuleren.
Kijkend naar de doelen en de veranderende financiële kaders voor het sociaal domein, zijn Gemeenten verantwoordelijk voor een nieuwe invulling van het begrip kwaliteit. Kwaliteit in het huidige stelsel heeft vooral betrekking op de tevredenheid van burgers over bijvoorbeeld een bepaald onderdeel van een proces, bejegening of bepaalde voorzieningen. Echter vanaf 2015 ligt de focus op de uiteindelijke zelfredzaamheid, participatie van de inwoner en de kwaliteit van leven. Deze kwaliteit wordt door zoveel méér bepaald dan alleen hoe goed een voorziening is of dat iemand geholpen is bij één loket. Ook zal kwaliteit met meer partijen dan voorheen bepaald en gerealiseerd gaan worden, bijvoorbeeld: cliëntenorganen, zorgverzekeraars, huisartsen en dienstverleners in de zorg.
A. Kwaliteitmanagementsysteem
Voor opdrachtnemers waarbij op moment van het aangaan van deze bijlage, ten behoeve van de gecontracteerde zorgverlening, niet meer dan 5 personen zorg verlenen dan wel taken uitvoeren zijn de eisen A1 en A2 geen verplichting. Hierbij kan 'NVT' worden ingevuld.
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
A1 | Opdrachtnemer beschikt over een werkend gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem (inclusief PDCA-cyclus) dat, door middel van een onafhankelijke externe audit van een gecertificeerde instelling, getoetst wordt aan een (evt. branchespecifiek) normenkader. | |
A2 | Opdrachtnemer beschikt niet over een werkend gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem (inclusief PDCA-cyclus) dat, door middel van een onafhankelijke externe audit van een gecertificeerde instelling, getoetst wordt aan een (evt. branchespecifiek) normenkader. Opdrachtnemer verplicht zich om: • uiterlijk in kalenderjaar 2017, aan eis A1 te voldoen. • in kalenderjaar 2016 aantoonbaar te maken actief aan de slag te zijn met de implementatie van het kwaliteitsmanagementsysteem en kan op verzoek van opdrachtgever een plan van aanpak en overeenkomst met een certificeringsorganisatie overleggen. |
B. Algemene eisen
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
B1 | Opdrachtnemer handelt, voor zover van toepassing op zijn dienstverlening, in overeenstemming met alle vigerende wettelijke bepalingen. | |
B2 | Opdrachtnemer is per 1 januari 2016 in staat de zorg/ondersteuning te bieden zoals opgegeven in bijlage 1 bij deze overeenkomst. | |
B3 | Opdrachtnemer neemt bij het verlenen van zorg/ondersteuning de eisen in acht die volgens de algemeen aanvaarde professionele standaarden redelijkerwijs aan de zorgverlener mogen worden gesteld en of wettelijk bepaald zijn. De bij de opdrachtnemer in dienst zijnde professionals houden zich aan de voor hen geldende beroepscode. | |
B4 | Opdrachtnemer is bereid mee te denken over innovaties en desgevraagd deel te nemen aan pilots of ontwikkeltafels in de Gemeenten die bijdragen aan innovatie van de zorg/ondersteuning. Innovaties zijn bijvoorbeeld: • Gebruikmaken van nieuwe technologieën in de zorg/ondersteuning • Nieuwe vormen van samenwerking met partners in het voorliggende veld (0e lijn en 1e lijn) • Pilots die vorm en invulling geven aan de ‘couleur locale’ van de zorg/ondersteuning in de Gemeenten. • Via nieuwe wegen bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van cliënten. • Ontschotting van financiering uit de Wmo en de Zorgverzekeringswet. • Scholing van zijn medewerkers in het gedachtegoed van de Wmo 2015, Participatiewet en Jeugdwet en het daarop gebaseerde gemeentelijke beleid. | |
B5 | Opdrachtnemer levert ondersteuning aan alle groepen in de samenleving. Groepen met een bepaalde geloofsovertuiging, etnische minderheden (al dan niet de Nederlandse taal machtig) en mensen die uitsluitend de Limburgse taal machtig zijn worden hiervan niet uitgezonderd. Opdrachtnemer kan ook alleen aan een specifieke doelgroep ondersteuning bieden. Dit dient apart gemotiveerd te worden in de bijlage 1 bij deze overeenkomst. | |
B6 | Opdrachtnemer heeft binding met de regio Zuid-Limburg. De binding blijkt bijvoorbeeld uit één (of meer) van de volgende afspraken: • Opdrachtnemer heeft een samenwerkingsrelatie met andere dienstverlenende organisaties in de regio rondom de ondersteuning en begeleiding in Zuid- Limburg • Opdrachtnemer heeft een samenwerkingsrelatie met het wijkwelzijnswerk in Zuid-Limburg. • Opdrachtnemer heeft een gestructureerde samenwerkingsrelatie met een regionale huisartsenpraktijk en/of een regionaal eerstelijns gezondheidscentrum • Opdrachtnemer participeert bij één of meerdere Gemeenten in de regio Zuid- Limburg in overlegplatforms in het kader van de Wmo en/of Jeugdwet. | |
B7 | Het aanbod van opdrachtnemer is dicht bij de burger beschikbaar. Dit betekent dat de locatie(s) van activiteiten zich binnen of nabij de thuissituatie van de burger bevind(t)/(en). Dit geldt niet als de aard van de activiteiten, de mate van specialisme of de schaalgrootte anders vereisen. | |
B8 | Opdrachtnemer is bekend met het beleid van de Gemeenten, zoals neergelegd in de Gemeentelijke en regionale beleidsplannen en beleidskaders Wmo en Jeugd, handelt hiernaar en instrueert personeel hierin. |
C. Eisen aan inzet van Personeel en Vrijwilligers
Zzp-ers kunnen bij C1 en C4 'NVT' invullen. C2 en C3 hebben dan betrekking op de Zzp-er zelf.
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee |
C1 | Opdrachtnemer zet zich in om een bijdrage te leveren aan social return on investment in het gebied van de opdrachtgever. | |
C2 | Het opleidingsniveau en de werkervaring van het in te zetten personeel passen bij het gedane aanbod qua soort, intensiteit en complexiteit en zijn gericht op een structurele verbetering van de zelfredzaamheid en participatie van burgers. | |
C3 | • De medewerker beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift. • De medewerker heeft inlevingsvermogen en een ondersteunende houding naar de burger. • De medewerker is bekend met de zelfredzaamheidmatrix, voor zover ontwikkeld en beschikt over de competenties om deze toe te passen en bij afwijkingen te signaleren. • De medewerker blijft daarbij binnen de grenzen van zijn bevoegdheid en bekwaamheid. | |
C4 | Opdrachtnemer is in bezit van een VOG van haar werknemers. | |
C5 | Opdrachtnemer betracht een zorgvuldige omgang met haar vrijwilligers en is in bezit van een VOG. |
D. Eisen aan Ondersteuning algemeen
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
D1 | Opdrachtnemer verleent verantwoorde ondersteuning, waaronder wordt verstaan zorg/ondersteuning van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en burgergericht is en die is afgestemd op de reële behoefte van de burger. | |
D2 | Opdrachtnemer organiseert de ondersteuning laagdrempelig op de plaats en het tijdstip die, binnen redelijke grenzen, door de burger worden gewenst. | |
D3 | Opdrachtnemer is in staat om uiterlijk binnen vijf werkdagen na opdrachtverstrekking door de Gemeente de ondersteuning aan de burger te beginnen. De eerste dag van deze termijn betreft de eerste werkdag ná de datum waarop door/namens de Gemeente de opdracht is verstuurd. | |
D4 | Opdrachtnemer is in staat om bij spoedopdrachten uiterlijk binnen twee werkdagen na de aanvraag met de ondersteuning van de burger te beginnen. | |
D5 | Aanbieder behandelt burgers respectvol en de privacy van de burger wordt gewaarborgd. Opdrachtnemer beschikt over vastgelegd privacybeleid. | |
D6 | Opdrachtnemer communiceert adequaat met burgers en is goed bereikbaar voor hen. | |
D7 | De burger wordt nadrukkelijk betrokken bij de totstandkoming van het plan van aanpak en eventuele wijzigingen daarop. | |
D8 | Opdrachtnemer beschikt over een werkend klachtenregistratiesysteem. | |
D9 | Opdrachtnemer beschikt over een klachtenprocedure en reglement. |
E. Ondersteuningsspecifieke eisen
Opdrachtnemers die geen dyslexiezorg (jeugdwet) verlenen kunnen bij E5 ‘NVT’ invull en.
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
E1 | Opdrachtnemer maakt met de burger duidelijke werkafspraken over de levering van de ondersteuning. Deze afspraken worden neergelegd in een Plan van Aanpak (of uitvoeringsplan). (hierna: Plan). Basis voor dit Plan is het ondersteuningsplan dat door de procescoördinator dan wel inhoudelijk regisseur is opgesteld en waarin de verwijzing naar de opdrachtnemer is opgenomen. In een ondersteuningsplan kunnen meerdere vormen van dienstverlening in de vorm van arrangementen voorkomen. Het Plan voldoet in ieder geval aan de volgende eisen: • Het wordt door opdrachtnemer samen met (een wettelijk vertegenwoordiger van) de burger opgesteld, met het door Gemeente afgegeven ondersteuningsplan als uitgangspunt. • Indien een ondersteuningsplan uit meerdere Arrangementen bestaat, dan wordt het Plan verbijzonderd naar deze Arrangementen. • Doelen worden concreet geformuleerd en sluiten aan bij de Arrangementen. • Het wordt minimaal één keer per jaar met de burger of diens vertegenwoordiger besproken. In het Plan wordt dit vastgelegd. Bijstellingen en veranderingen in het Plan worden schriftelijk vastgelegd. • Het Plan bevat concrete werkafspraken: welke ondersteuning ontvangt de burger, op welke dagen en tijdstippen, passend in zijn dag-/ weekprogramma. • Het Plan beschrijft hoe de zorg/ondersteuning is afgestemd met eventuele mantelzorgers en hoe het eigen netwerk van de burger daar waar mogelijk een actieve rol speelt in het ondersteuningsproces. • De afwegingen van het al dan niet inzetten van vervoer ten behoeve van de zorgverlening maken expliciet deel uit van het Plan van Aanpak • Het Plan dient door zowel burger als opdrachtnemer ondertekend te zijn. • Het Plan wordt aan de burger verstrekt en conform uitgevoerd. • Het Plan wordt in afschrift ter kennisneming aan de verwijzend regisseur gezonden. • Het Plan is te allen tijde inzichtelijk voor de betreffende burger. | |
E2 | Indien in de loop van het ondersteuningstraject blijkt dat de burger verwezen dient te worden naar een andere Opdrachtnemer, zal Opdrachtnemer de burger niet rechtstreeks verwijzen. Opdrachtnemer verwijst slechts na overleg en met toestemming van de regisseur. De Opdrachtnemer organiseert een zogenaamde ‘warme overdracht’ van informatie en werkrelatie van burger met hulpverlener, waarin geen gat in het zorgtraject ontstaat, van huidige naar de nieuwe Opdrachtnemer. | |
E3 | Opdrachtnemer en burger treden, voorafgaand aan de start van de zorgverlening, in overleg om te bekijken of de sociale omgeving een rol kan spelen bij de organisatie van het vervoer naar en van de voorziening. Specifiek ten aanzien van de mogelijkheden van de omgeving geldt dat deze inzet niet afdwingbaar is en derhalve op vrijwillige basis dient te gebeuren. Indien na overleg blijkt dat de burger bij start zorgverlening of gaandeweg het traject het vervoer niet (meer), in samenwerking met zijn sociale omgeving, kan organiseren treft de opdrachtnemer hiervoor een voorziening. De beoordeling van het al dan niet inzetten van vervoer door de opdrachtnemer maakt deel uit van het (zorginhoudelijk) arrangement. | |
E4 | Indien er sprake is van een voor de ondersteuning relevante verandering in de situatie van de burger, meldt opdrachtnemer dit binnen twee werkdagen bij de regisseur. | |
E5 | Opdrachtgever onderschrijft de waarde van het landelijk opgestelde Dyslexieprotocol, echter vraagt opdrachtnemer om maatwerk te leveren in het aantal te leveren uren zorg per cliënt. |
F. Eisen aan samenwerking
Opdrachtnemers die uitsluitend Wmo-zorg verlenen kunnen bij F1 en F2 ‘NVT’ invullen.
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
F1 | Opdrachtnemer verplicht zich te werken met de verwijsindex. Dit houdt minimaal de volgende aspecten in: • Melden in en raadpleging van de verwijsindex • Zorgen voor opvolging indien een melding leidt tot een match. | |
F2 | Opdrachtnemer verplicht zich mee te werken aan het opstellen en uitvoeren van afspraken rondom 1gezin-1plan-1regisseur. Dit houdt minimaal de volgende aspecten in: • Deelname aan de benodigde overlegvormen (rondetafels) 2 • Het aanleveren van benodigde informatie • Het (indien gewenst) vervullen van de regiefunctie, na het opstellen van het plan • Doorgeven van wijzigingen die voor het 1G1P1R van belang zijn • Terugkoppelen aan de verwijzer wanneer de hulpverlening beëindigd wordt. | |
F3 | Opdrachtnemer draagt zorg voor een goede samenwerking met de professionals in de sociale (wijk)teams en andere actoren. Onder goede samenwerking wordt in ieder geval verstaan onderlinge afstemming tussen eigen personeel van opdrachtnemer en de professionals in de lokale teams, de huisarts en medisch specialist van de burger. | |
F4 | Opdrachtnemer zet zich in voor interdisciplinaire professionele samenwerking met andere opdrachtnemers. | |
F5 | Opdrachtnemer zet zich in voor goede samenwerking met vrijwilligers, mantelzorgers, omgeving (bijvoorbeeld buurt of wijk) en opdrachtgevers van algemene voorzieningen. | |
F6 | Wanneer een burger ondersteuning afneemt bij meerdere opdrachtnemers, draagt Xxxxxxxxxxxxx actief zorg voor de communicatie met de andere opdrachtnemers die burger dienstverlening en/of ondersteuning bieden vanuit het Plan. | |
F7 | Opdrachtnemer draagt zorg voor korte lijnen en persoonlijk contact tussen de verschillende opdrachtnemers die diensten verlenen aan de burger. |
G. Xxxxx aan bekostiging
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
G1 | Opdrachtnemer maakt geen voorbehoud ten aanzien van BTW. | |
G2 | Opdrachtnemer garandeert dat alleen activiteiten worden gedeclareerd waarvoor hij opdracht heeft gekregen en die daadwerkelijk zijn uitgevoerd. | |
G3 | Declaratie van geleverde zorg en ondersteuning is gekoppeld aan de opdrachtverstrekking zoals die uit het ondersteuningsplan blijkt. |
2 Indien opdrachtnemer deelneemt aan overlegvormen, in het kader van het opstellen of uitvoeren van afspraken rondom 1G1P1R, waarbij deelname aan enige vorm van overleg is vereist (bijv. rondetafel), ontvangt opdrachtnemer alleen een vergoeding volgens de consulttarieven, die tijdens het inkooptraject met de gemeente zijn overeengekomen, indien voor de cliënt in kwestie geen arrangement wordt afgegeven. Indien er wel een arrangement wordt toebedeeld worden de vorengenoemde activiteiten gezien als onderdeel van het beschikbaar gestelde arrangementtarief.
H. Eisen aan verantwoording en informatievoorziening
Nr. | Minimumeis | Voldaan Ja/nee* |
H1 | Opdrachtnemer werkt mee aan de totstandkoming van een doelmatig en doeltreffend systeem voor gegevensoverdracht tussen opdrachtnemer en Gemeente, waarbij ernaar wordt gestreefd om deze overdracht digitaal te laten plaatsvinden. | |
H2 | Opdrachtnemer verstrekt Gemeente actief alle informatie die relevant is voor de uitvoering van deze overeenkomst en de wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de levering van de zorg/ondersteuning. Opdrachtnemer beschikt over een informatiesysteem welke borgt dat: • aan de periodieke rapportageverplichtingen kan worden voldaan; • de door hem geleverde ondersteuning/zorg aan de burger (toewijzing, aanvang, mutatie en declaratie) kan worden opgeleverd. | |
H3 | Opdrachtnemer verklaart zich bereid om medewerking te verlenen aan het opzetten en vervolmaken van een cliënttevredenheidsonderzoek/ cliëntervaringsonderzoek en werkt vervolgens mee aan de uitvoer daarvan conform de afgesproken periodiciteit. De Gemeente stelt uiteindelijk de methode om de cliënttevredenheid te meten vast. | |
H4 | Gemeente werkt toe naar resultaatmeting. Opdrachtnemer is bereid mee te werken aan het verder uitwerken van het instrument waarmee wordt gemeten en Opdrachtnemer werkt mee aan de daadwerkelijke meting. | |
H5 | Opdrachtnemer conformeert zich aan bepalingen van het CAK inzake gescheiden aanlevering van burger- en zorguren en houdt de Gemeente schriftelijk op de hoogte van alle gemaakte afspraken met het CAK. | |
H6 | Opdrachtnemer stelt één persoon aan als contactpersoon voor Gemeente. Deze persoon is deskundig en op de hoogte van de gang van zaken binnen de organisatie van Opdrachtnemer. Bij afwezigheid is er één vaste vervanger als contactpersoon beschikbaar. | |
H7 | Opdrachtnemer draagt zorg voor een volledige en tijdige bewijsvoering van door Opdrachtnemer behaalde resultaten. Opdrachtnemer archiveert voornoemde bewijsvoering en houdt deze inzichtelijk voor Gemeente. | |
H8 | Opdrachtnemer levert gegevens aan Gemeente aan in daarvoor door de Gemeente aangereikt format en conform overeengekomen momenten. |
* of NVT (dient gemotiveerd te worden)
Ondergetekende verklaart als gerechtigd vertegenwoordiger van Opdrachtnemer akkoord te zijn met alle geformuleerde minimumeisen.
Plaats en datum | |
Naam | |
Functie | |
Handtekening |
Motivatie voor afwijking van minimumeisen
Hieronder kan Opdrachtnemer met verwijzing naar de eisen aangeven waarom hij van oordeel is dat hij niet kan voldoen en niet hoeft te voldoen aan een eis en toch in aanmerking kan komen voor de dienstverleningsovereenkomst. Het inkoopteam sociaal domein beoordeelt de motivering op argumentatie en onderbouwing met feiten.
In de onderstaande tabel dient te worden verwezen naar de nummers van de eisen in de bovenstaande tabellen. Het aantal regels van de tabel mag desgewenst worden uitgebreid.
Nummer van de eis | Motivatie voor afwijking van de eis / voor het niet voldoen aan de eis |
Ondergetekende verklaart als gerechtigd vertegenwoordiger van Opdrachtnemer de bovenstaande motivering met feiten naar waarheid te hebben opgesteld.
Plaats en datum | |
Naam | |
Functie | |
Handtekening |
Bijlage 4 Financieel administratieve randvoorwaarden en systemen
Looptijd: 01-01-2016 t/m 31-12-2016
Dit document is opgebouwd uit de volgende (deel)bijlagen:
- Bijlage 4: Financieel administratieve randvoorwaarden en systemen
- Bijlage 4a: Addendum rechtmatigheideisen DVO Sociaal Domein
- Bijlage 4b: Interim Declaratieprotocol voor gecontracteerde zorgaanbieders ZiN Jeugdzorg en Wmo(o.b.v. arrangementsprijzen) met bevoorschotting.
- Bijlage 4c: Interim Declaratieprotocol voor gecontracteerde zorgaanbieders ZiN Jeugdzorg en Wmo(o.b.v. arrangementsprijzen) zonder bevoorschotting.
Inleiding
In de centrumregeling is afgestemd, dat de centrumgemeente een aantal taken verzorgt voor de 18 gemeenten in Zuid-Limburg, zoals de afhandeling van de facturen van aanbieders van jeugdhulp, account- en contractmanagement en inkoop. Voor Beschermd Wonen worden dezelfde taken verricht door de centrumgemeente voor de gemeenten Maastricht-Heuvelland en Westelijke Mijnstreek. De afhandeling van de facturen van aanbieders van Wmo gebeurt door de betreffende gemeenten zelf.
In deze bijlage worden afspraken gemaakt met betrekking tot de volgende onderwerpen:
• Bevoorschotting.
• Facturatie/ declaratie.
• Controleprotocol.
• Proces toegang/toeleiding.
• Plan van aanpak.
• Woonplaatsbeginsel.
• Bijzondere processen.
• Gegevens burgers: inhoud en wijze van overdracht hiervan.
• Bescherming Persoonsgegevens
Bevoorschotting
Deze paragraaf bevat nadere afspraken over de bevoorschotting. Kosten met betrekking tot detachering en consultatie maken geen deel uit van de bevoorschotting. Deze kosten dienen afzonderlijk te worden gedeclareerd bij de betreffende gemeente, die hiertoe opdracht heeft gegeven.
Bepalen hoogte van het voorschot
Voorschotten worden berekend op basis van de gerealiseerde cliëntaantallen in 2015. De door de zorgaanbieder aan de gemeente Maastricht aangeleverde aantallen -naar aanleiding van de gegevens uitvraag over het 3e kwartaal 2015- zullen geëxtrapoleerd worden om te komen tot een (gedeeltelijk) geprognosticeerde jaar omzet voor 2015. Deze omzet is de basis voor de bepaling van de hoogte van het voorschot.
De voorschotten per aanbieder worden berekend door de gemeente Maastricht voor Jeugd en Beschermd Wonen en door de afzonderlijke gemeenten voor Wmo. De voorschotten worden aan de betreffende aanbieders schriftelijk bekend gemaakt door de gemeente, die ook de berekening heeft opgesteld. In het geval van tussentijdse aanpassing zal er ook schriftelijk worden teruggekoppeld in de maand voorafgaand aan deze aanpassing.
Bij deze bijlage is een formulier bijgevoegd. Hier dienen de betaalgegevens van de zorgaanbieder door de aanbieder ingevuld te worden. Dit formulier dient vóór (25 december
2015 bij de betreffende gemeente volledig ingevuld en ondertekend te zijn ingediend 3. Bij niet tijdige of onvolledige indiening kan dit gevolgen hebben voor de tijdige uitbetaling van het voorschot.
Betaling van het voorschot
Voorschotten worden maandelijks uitbetaald door de gemeente aan de aanbieder. Uitbetaling van het voorschot wordt op 100% gesteld. Voor Jeugd en Beschermd Wonen wordt de uitbetaling verzorgd door de gemeente Maastricht. Voor Wmo wordt de uitbetaling verzorgd door de afzonderlijke gemeenten. De gemeente stelt het voorschot betaalbaar, conform onderstaand betaalschema.
Nr. voorschot | Datum betaalbaarstelling door gemeente | ||
1 | 20 januari 2016 | ||
2 | 22 februari 2016 | ||
3 | 21 maart 2016 | ||
4 | 20 april 2016 | ||
5 | 20 mei 2016 | ||
6 | 20 juni 2016 | ||
7 | 20 juli 2016 | ||
8 | 22 augustus 2016 | ||
9 | 20 september 2016 | ||
10 | 20 oktober 2016 | ||
11 | 21 november 2016 | ||
12 | 20 december 2016 |
Tabel 1 betaalschema voorschotten 2016
Realisatieoverzichten
Op basis van realisatieoverzichten wordt maandelijks aangegeven welke cliënten en arrangementen onderhanden zijn bij de zorgaanbieder. De aanbieder levert het realisatieoverzicht, binnen 2 weken na afloop van iedere maand aan, bij de gemeente. Er wordt gebruik gemaakt van de landelijke berichtenstandaarden, die via het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt (GGK) worden uitgewisseld. Indien het praktisch onmogelijk blijkt gegevens uit te wisselen via het GGK, zullen alternatieve afspraken worden gemaakt, zodat de realisatie overeenkomsten (overzichten) na afloop van de 1 e van de maand kunnen worden aangeleverd door aanbieders.
Spiegelinformatie
Uitgangspunt is, dat er in 2016 maandelijks spiegelinformatie wordt aangeleverd door de zorgaanbieders aan gemeenten, zodat gemeenten analyses kunnen maken of de vastgestelde arrangementstarieven en arrangementen juist zijn, zoals beoogd. Spiegelinformatie dient in ieder geval informatie op cliëntniveau te bevatten en het zorgverbruik op basis van de door Maastricht opgestelde productcodelijst4. De spiegelinformatie dient in het format van de gemeente, na afloop van de maand, binnen 2 weken te worden aangeleverd door de zorgaanbieder.
Per kwartaal vindt een evaluatie plaats, waarbij op basis van realisatieoverzichten en spiegelinformatie de hoogte van het voorschot wordt geanalyseerd. Indien nodig zal tot bijstelling van de hoogte van het voorschot worden overgegaan door de gemeente, echter
3 Indien u een reeds gecontracteerde aanbieder bent en uw betaalgegevens in kalenderjaar 2016 niet wijzigen hoeft u geen nieuwe gegevens in te dienen.
4 Deze lijst is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx
voordat tot daadwerkelijke aanpassing van het voorschot wordt overgegaan, vindt overleg plaats met de aanbieder.
De gemeente is bevoegd, indien daartoe aanleiding is, om de bevoorschotting per direct te beëindigen.
Een aanbieder, die op basis van voorschotten wordt gefinancierd, kan geen facturen indienen voor dezelfde geleverde prestaties.
Indien de spiegelinformatie onduidelijkheden bevat voor de gemeente, neemt gemeente contact op met de betreffende aanbieder. Indien gedurende 2016 blijkt dat de gewenste spiegelinformatie onvoldoende informatie bevat, zal met terugwerkende kracht de gewenste informatie door de zorgaanbieder worden geleverd. Het is in het belang van beide partijen, dat in deze bijlage de gevraagde informatie leidt tot de gewenste inzichten.
Uitgangspunt is, dat alleen de kosten die in het huidige systeem kunnen worden gedeclareerd, zijn opgenomen in de spiegelinformatie en in de gegevens aanlevering inkoop 201 6.
Eindafrekening
Uiterlijk binnen 4 weken na afloop van het kalenderjaar, dient de aanbieder de definitieve eindafrekening in bij de gemeente. De eindafrekening dient voorzien te zijn van een verklaring van een bevoegde functionaris van de zorgaanbieder, dat de gegevens naar waarheid zijn ingevuld. Bij afwijkingen neemt de gemeente contact op met de zorgaanbieder. De gemeente handelt de ingediende eindafrekening binnen 6 weken af. Het totaal van de geaccordeerde declaraties wordt vergeleken met het uitbetaalde voorschot of reeds betaalde bedragen in het geval van declaratie en het verschil wordt binnen 6 weken verrekend na vaststelling van de eindafrekening. Nadere eisen rondom de eindafrekening volgen in het separaat.
Facturatie/declaratie
Deze paragraaf bevat nadere afspraken over de facturatie.
De algemene voorwaarden van de betreffende gemeente zijn van toepassing op de facturatie. Betaling van dienstverleners die niet worden bevoorschot, vindt plaats op basis van facturatie / declaratie.
De aanbieder dient binnen 2 weken, na afloop van de maand, een factuur / declaratie in via de gemeentecode van de gemeente waar de cliënt volgens het woonplaatsbeginsel 5 toe behoort. Voor de aanbieders van Beschermd Wonen dient de factuur / declaratie gericht te worden aan de gemeente Maastricht met bijbehorende gemeentecode. Er wordt gebruik gemaakt van de landelijke berichtenstandaarden, die via het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt (GGK) worden uitgewisseld. Indien het GGK niet tijdig operationeel is, zullen alternatieve afspraken worden gemaakt, zodat de realisatieovereenkomsten (overzichten) na afloop van de 1e van de maand kunnen worden aangeleverd door aanbieders.
Op de factuur / declaratie worden alleen die arrangementen in rekening gebracht, waarvan de behandeling is aangevangen. Per unieke cliënt mag eenmalig het gecontracteerd arrangementstarief worden gedeclareerd. 50% van het arrangementstarief wordt direct na start zorg uitbetaald en de overige 50% wordt uitbetaald 4 maanden na start zorg (ook in geval de zorg nog steeds geleverd wordt op dat moment).
Gemaakte kosten voor consultatie en detachering dienen altijd apart van arrangementen te worden gefactureerd en gedeclareerd bij de gemeente, die hiertoe opdracht heeft gegeven.
Declaratievereisten
De declaratie heeft betrekking op de arrangementen. De declaratievereisten sluiten aan bij de landelijk vastgestelde declaratienormen en dienen derhalve de volgende gegevens te bevatten:
Algemeen
1. Declaratienummer/factuurnummer.
2. Declaratiedatum.
3. AGB code van de zorgaanbieder die de declaratie indient.
4. Gemeentecode van de gemeente voor wie de declaratie is bestemd.
5 Ter vaststelling van het woonplaatsbeginsel dient de handreiking van de VNG toegepast te worden door de zorgaanbieder
5. Declaratieperiode:
a. Begindatum.
b. Einddatum.
6. Totaalbedrag declaratie.
Per cliënt
1. Opdrachtnummer (indien dit nummer door de gemeente is verstrekt).
2. Code type verwijzer.
3. BSN cliënt.
4. Geboortedatum cliënt (DD-MM-JJJJ).
5. Codes geleverde arrangementen.
Per geleverd product
1. Arrangementscode.
2. Bedrag arrangement.
3. Debet/credit (vergoeden of terugbetalen).
Controle- en declaratieprotocol
Het addendum ten behoeve van de accountantscontrole- en declaratieprotocol is bijgevoegd aan deze bijlage.
Proces toegang/toeleiding
a. Ondersteuningsplan geaccordeerd door burger.
b. Xxxxxx geeft toestemming delen informatie.
c. Besluit/beschikking m.b.t. inzet arrangement.
d. Beide documenten gaan naar burger.
e. Via GGK en/of beveiligde e-mail gaat signaal en (delen) van ondersteuningsplan naar aanbieder.
f. Aanbieder nodigt burger uit, de burger kan zich ook zelf melden.
N.B. Bij Jeugd wordt de aanbieder al betrokken in het opstellen van het ondersteuningsplan, de burger blijft degene die de keuze maakt over welke aanbieder wordt ingezet.
Ondersteuningsplan
We werken met een format, waarbij bepaald is welke informatie er in een ondersteuningsplan minimaal aanwezig moet zijn. De vorm wordt verder niet voorgeschreven in 201 6, gezien de diversiteit bij gemeenten/aanbieders en werkveld Wmo/Jeugd.
Het ondersteuningsplan dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:
- NAW.
- Problematiek.
- Woonsituatie.
- Omgeving.
- Bestaande zorg en ondersteuning.
- Relevante bijzonderheden.
- Te bereiken doelen.
- Arrangement.
- Keuze welke aanbieder.
- Handtekening burger.
- BSN cliënt.
Het adagium ‘Eén gezin, één plan, één regisseur’ van Jeugd is de basis van het format. Het gaat dus over de gewenste informatie die wordt vastgelegd (zie bijlage 1).
Op termijn is verdere harmonisering (standaardisering en ICT) nodig en mogelijk.
Plan van aanpak (artikel 11.5 DVO)
Proces
a. Aanbieder en burger maken afspraken over zaken die leiden tot realisatie doelstelling.
b. Plan van aanpak opstellen.
c Burger geeft toestemming delen informatie.
d. Via het GGK en/of beveiligde e-mail gaat signaal en (delen) van plan van aanpak naar gemeente.
e. Dienstverlening start conform termijnen DVO.
We werken met een format, waarbij wordt bepaald welke informatie er in een plan van aanpak minimaal aanwezig moet zijn. De vorm wordt verder niet voorgeschreven in 2016, gezien de diversiteit bij gemeenten/aanbieders en werkveld Wmo/Jeugd 6.
Het plan van aanpak dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:
- NAW.
- Arrangement.
- Start datum zorg, plandatum einde zorg.
- Doelen en subdoelen, acties en tijd (hoe realiseren).
- Tussentijdse terugkoppeling over realisatie doelen en subdoelen.
- Handtekening burger.
In aanvulling op artikel 11.3 en 11.5, opnemen termijnen en einddatum
In het ondersteuningsplan wordt geen einddatum opgenomen. In het plan van aanpak komt een plandatum einde zorg. De regisseur (gemeente) behoudt steeds de mogelijkheid de geplande einddatum ter discussie te stellen.
Eigen bijdragen
De gemeente meldt CAK, dat burger een eigen bijdrage moet betalen.
Voor de financieringsvormen Wmo en Beschermd Wonen leveren de aanbieders het CAK, per 4 weken, de feitelijk geleverde zorguren en tarief. Voor de financieringsvorm Jeugd levert de gemeente, na opgave van de productie-informatie door de opdrachtnemer, het CAK de feitelijk geleverde zorguren en tarief.
CAK zorgt voor inning, geïnde bedragen worden door CAK aan gemeenten overgedragen.
Woonplaatsbeginsel (Jeugd)
De bepaling van het woonplaatsbeginsel vindt plaats door de gemeente in het proces van de toegang.
Indien proces via de alternatieve route7 loopt geeft de aanbieder, onder vermelding van de naam van de doorverwijzer, direct een signaal naar gemeente waarvan zij denkt dat dit de juiste gemeente is. Gemeente doet een check op het woonplaatsbeginsel en geeft signaal retour aan aanbieder. Mocht het een andere gemeente zijn regelt de ontvangende gemeente dat dit signaal direct door gaat naar de andere gemeente.
Er is in deze situatie geen volledig ondersteuningsplan. De verwijsbrief van de doorverwijzer geldt als het ondersteuningsplan. Er dient altijd een vertaling plaats te vinden van verwijsbrief naar arrangement.
Per regio/gemeente is bepaald of er ook nog een beschikking nodig is.
Dienstverlening start conform termijnen DVO, plan van aanpak volgt dezelfde route als de andere casussen.
6 Eind 2015 zal worden afgetast of de ontwikkeling van een uniform format voor jeugd en Wmo gewenst, haalbaar en realistisch is.
7 Dit is een verwijzing van een huisarts, jeugdarts of medisch specialist.
Bijzondere processen
Bijstelling doelstellingen
Actie van aanbieder naar gemeente. Bij wijziging arrangement is overleg en toestemming gemeente nodig.
Overschrijding maximale duurarrangement
Indien doelstelling niet gerealiseerd is per geplande einddatum zorg en/of de maximale duur van het arrangement, zal minimaal 1 maand voor die datum de aanbieder een signaal afgeven naar gemeente.
De gemeente bepaalt of arrangement kan doorlopen en hoe lang. Xxxxxxxx opdrachtnemer (art 11.7)
Signaal komt via burger of aanbieder naar gemeente. Gemeente informeert bij burger of aanbieder en neemt op basis van de informatie van beiden een besluit. Burger en aanbieder worden geïnformeerd.
Indien er gewisseld wordt, sluit de bestaande aanbieder het dossier met een rapportage waarin inzet en bereikte resultaten zijn opgenomen. Er volgt een nieuwe opdracht naar de nieuwe aanbieder door de gemeente, burger wordt door bestaande aanbieder warm overgedragen naar de nieuwe aanbieder door middel van rapportage en gesprek.
Lopende dienstverlening per 01-01-2016
De indicatiestellingen/beschikkingen en ingezette dienstverlening op 1-1-2016 lopen door tot einde indicatie/beschikking. Gegevens worden opgenomen in de administratie van de gemeente. Voor Jeugd en Wmo geldt per gemeente/regio verschillende afspraken hoe herindicatie in 2016 zal uitzien.
Gegevens burgers: inhoud en wijze van overdracht hiervan (artikel 13.1 en 13.2 DVO)
Het contact tussen aanbieder en gemeente vindt telefonisch en/of schriftelijk, via beveiligde e- mail en/ of het GGK plaats. Voor de - digitale - berichtenuitwisseling tussen gemeenten en aanbieders wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de landelijke standaarden.
De benodigde gegevens voor het ondersteuningsplan en plan van aanpak zijn in de formats opgenomen. De vorm wordt verder niet voorgeschreven in 2016, gezien de diversiteit bij gemeenten/aanbieders en werkveld Wmo/Jeugd.
Xxxxxxx en andere betrokkenen worden geïnformeerd over het feit dat gegevens worden vastgelegd, welke gegevens het betreft en waarom dit gebeurd. Vervolgens wordt om toestemming gevraagd om relevante gegevens met aanbieder en gemeenten te delen. Indien betrokkene8 deze toestemming geeft, ook voor het eventueel verwerken van bijzondere gegevens9,wordt dit vastgelegd in een toestemmingsverklaring.
Bij het delen van informatie wordt voortdurend afgewogen of de informatie voor de andere partij noodzakelijk is, zie ook artikel 16 DVO. Daardoor kan het nodig zijn dat delen van ondersteuningsplan en plan van aanpak uitgezonderd wordt van de gegevensdeling.
8 Degenen wiens persoonsgegevens worden verwerkt.
9 Persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, of het lidmaatschap van een vakvereniging.
Bescherming persoonsgegevens
Inleiding
In aanvulling op het bovenstaande en artikel 16 DVO wordt in deze paragraaf het thema bescherming persoonsgegevens verder uitgewerkt.
De Wet bescherming persoonsgegevens ((Wbp) stelt een aantal duidelijke eisen aan het verwerken van persoonsgegevens, die onder de reikwijdte van deze wet vallen. Van dit laatste is sprake bij de gegevensuitwisselingen binnen het sociaal domein.
Deze eisen zijn vertaald in onderstaande uitgangspunten voor het verwerken van persoonsgegevens.
Vanzelfsprekend gelden deze wettelijke eisen en onderstaande uitgangspunten voor alle partijen die deze DVO hebben ondertekend of later zullen toetreden.
Uitgangspunten verwerken persoonsgegevens DVO Sociaal Domein
• Persoonsgegevens worden verzameld voor een specifiek, duidelijk omschreven en gerechtvaardigd doel. De persoonsgegevens worden op een behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt.
• Conform artikel 16 DVO is het verwerken van persoonsgegevens alleen mogelijk op basis van één of meerdere grondslagen genoemd in artikel 8 van de Wbp.
• De verwerking is ter zake dienend en niet bovenmatig. Daarom wordt bij het verwerken van persoonsgegevens voortdurend afgewogen of de verwerking in verhouding staat tot het beoogde doel en of dit doel niet bereikt kan worden door minder of geen persoonsgegevens te verwerken.
• Partijen zullen de uit deze DVO voortvloeiende gegevensverwerking, conform artikel 27 van de Wbp, melden bij het College voor Bescherming Persoonsgegevens danwel de door hun aangewezen functionaris gegevensverwerking.
• De verantwoordelijke voor de gegevensverwerking (gemeente en/of zorgaanbieder) informeert de betrokkenen over het feit, dat hij voornemens is hun persoonsg egevens te verwerken, wat het doel is van deze verwerking en welke gegevens het betreft.
• Aan een betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger en /of verzorger wordt toestemming gevraagd voor het uitwisselen van persoonsgegevens waaronder het ondersteuningsplan, het plan van aanpak of onderdelen van deze plannen.
Voor het eventueel verwerken van bijzondere gegevens is ondubbelzinnige toestemming van de burger, diens wettelijke vertegenwoordiger en/of verzorger verplicht.
• De toestemming kan achterwege blijven indien de gegevensverwerking noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een derde en het vragen van diens uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt.
• Deze toestemming kan eveneens achterwege blijven indien de gegevensverwerking is gebaseerd op een wet in formele zin en noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang. In een dergelijke situatie dienen er passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
• De toestemming van de burger wordt vastgelegd in een schriftelijke verklaring en dient conform artikel 1 sub i Wbp aan de volgende eisen te voldoen:
- Betrokkene dient zo volledig mogelijk te zijn ingelicht over de gang van zaken rondom de gegevensverwerking (informatieplicht verantwoordelijke).
- Betrokkene dient in vrijheid, zijn wil hebben kunnen uiten over deze gegevensverwerking.
- De toestemming heeft betrekking op een specifieke gegevensverwerking.
Gelet op het bovenstaande dient daarom in de toestemmingsverklaring ook te worden verwezen naar het feit dat betrokkene is geïnformeerd over de betreffende gegevensverwerking.
Daarnaast dient in de verklaring te worden opgenomen op welke specifieke gegevensverwerking/uitwisseling de toestemmingsverklaring betrekk ing heeft.
• Indien de gemeente dit verzoekt, zal opdrachtnemer de gemeente alle benodigde inlichtingen verschaffen over de getroffen maatregelen, opgenomen in sub 6 en 8 van artikel 16 DVO. De opdrachtnemer stemt er mee in, dat de gemeente de werklocatie(s ) van opdrachtnemer kan bezoeken om te onderzoeken of de getroffen maatregelen op het gebied van informatiebeveiliging voldoen aan de in redelijkheid hieraan te stellen eisen.
• In artikel 11 lid 4 van de DVO wordt aangegeven, dat de opdrachtnemers de burge r, zijn wettelijke vertegenwoordiger en/of verzorger ondermeer informatie wordt verschaft over rechten en inspraakmogelijkheden. Deze bepaling heeft ook betrekking op de rechten van de burger en de eventuele andere betrokkenen opgenomen in de Wbp.
Bijlage 4a Addendum rechtmatigheideisen ten behoeve van de accountantscontrole DVO Sociaal Domein
- ADDENDUM DVO Sociaal Domein–
Algemeen
• Doel van dit document (hierna: Addendum) is nadere duiding te geven aan rechtmatigheideisen in de overeenkomst tussen gemeente en aanbieder voor dienstverlening in 2015 in het kader van Jeugdwet en/of Wmo en/of Wmo beschermd wonen. Hiernaast heeft dit Addendum als doel om het onderscheid te maken tussen informatie die noodzakelijk is in verband met financiële rechtmatigheid, en informatie die hiervoor niet direct noodzakelijk is.
• Daar waar een gemeente procesonderdelen (bijvoorbeeld met betrekking tot administratieve afhandeling) heeft uitbesteed, bijvoorbeeld aan Zorg-Lokaal, zijn de interne regels van de organisatie die de uitbestede werkzaamheden uitvoert van toepassing.
• Dit document geldt als addendum op de DVO Sociaal Domein en DVO inkoop vrijgevestigde JGGZ hierna: Overeenkomst tussen Opdrachtgever, zijnde gemeente(n) en Opdrachtnemer, zijnde zorgaanbieders voor dienstverlening binnen genoemd
domein (hierna: Partijen).
• De bepalingen in dit Addendum zijn vereisten voor financiële rechtmatigheid. Overige vereisten en bepalingen in de Overeenkomst zijn onverminderd van kracht, maar hebben geen rechtmatigheidconsequenties.
• Daarmee wordt aangepast artikel 19.3 van overeenkomst inzake de opleverdatum van het accountantsproduct. De opleverdatum wordt 1 april 2016.
De Partijen die de Overeenkomst hebben ondertekend wensen de vereisten in deze Overeenkomst, voor zover deze gerelateerd zijn aan financiële rechtmatigheid, nader te duiden en waar mogelijk te vereenvoudigen en rubriceren naar recht op zorg(verlening), omvang, declaratie en levering vanuit de overweging dat:
• 2015 een transitiejaar is;
• waarin Partijen zich inspannen om organisatorische en administratieve processen in te richten passend bij de Overeenkomst maar waarvan de implementatie nog niet is voltooid;
• waardoor meer praktische bepalingen voor financiële rechtmatigheid worden geformuleerd voor de zorg, ondersteuning of begeleiding verleend in het boekjaar 2015.
1. Het recht op verstrekken van zorg
Het recht op verstrekken van zorg, binnen de Overeenkomst komt primair voort uit het do or de gemeente verstrekte Besluit. In het samenwerkingsverband zijn er gemeenten die er voor kiezen geen besluit (of beschikking) te maken maar die werken met een toewijzing of toekenning. In algemene zin wordt het rechtmatig verstrekt zijn van de zorg aan getoond door aanwezigheid van dat document of bericht.
De Centrumgemeente controleert een declaratie door vergelijking van de opdrachtverlening, de declaratie en de levering. De deelnemende gemeenten leveren de gegevens met betrekking tot de opdrachtverlening aan richting de Centrumgemeente. Omdat gemeenten in de verordening verschillende keuzes konden maken, zal de vorm van de opdrachtverlening niet overal gelijk zijn. Daarom bevat deze oplegger rond deze thema’s verschillende varianten van bepalingen.
1.1 Opdrachtverstrekking buiten het afgesproken proces
Situatie: het kan voorkomen dat contractueel een bepaald proces is afgesproken voor het verstrekken van de opdracht (bijvoorbeeld: een toewijzingsbericht), maar dat hier in de praktijk van wordt afgeweken (bijvoorbeeld: een verzoek per e-mail).
Nadere duiding: In aanvulling op de in de contracten genoemde vormen (en kanalen) worden de volgende vormen als rechtmatig geaccepteerd: een mail of een papieren stuk van de gemeente waartoe de burger conform woonplaatsbeginsel toe behoord, waaruit het recht op zorg blijkt.
1.2 Tijdigheid van de opdrachtverstrekking.
Situatie: Door diverse redenen kan in 2015 dienstverlening binnen deze overeenkomst zijn gestart voordat de in de overeenkomst afgesproken vorm van opdrachtgeving aanwezig is. Een voorbeeld is het later afsluiten van een contract met terugwerkende kracht, achterstand in administratieve procedures, doorlooptijden van collegenota’s of knelpunten in de ICT.
Nadere duiding: In aanvulling op de in Overeenkomst genoemde grondslagen voor rechtmatige zorgverlening is er sprake van rechtmatige zorgverlening:
Indien de vorm van opdrachtgeving is verstrekt, maar het moment waarop is niet relevant mits in 2015, of in 2016 op basis van een akkoord op een melding met betrekking tot een crisissituatie melding bij de centrale voordeur in 2015. Voor de ‘artsenroute’ dient het feit van de verwijzing met de gemeente gedeeld te zijn uiterlijk binnen 6 weken na afloop van het boekjaar.
1.3a Overgangsrecht Jeugdwet
Situatie: De overeenkomst eist dat ook voor zorgverlening onder het overgangsrecht voor jeugdigen per 01-01-2015 een nieuwe zorgtoewijzing moet zijn afgegeven. Het is mogelijk dat deze niet of niet tijdig is afgeven.
Nadere duiding: Alle zorgverlening aan jeugdigen vallend onder het overgangsrecht die via de
´initiële vulling of latere aanvullingen en correcties daarop”, zoals de gegevensuitvraag per kwartaal is overgedragen aan de gemeente, wordt via dit addendum op generiek niveau geaccordeerd. Voor Wmo overige zorgverlening geldt de procedure zoals vermeld in de overeenkomst.
1.3b Overgangsrecht Wmo
Voor Wmo-cliënten met een geldige AWBZ-indicatie is geen zorgtoewijzing nodig. Het leveren van zorg door de aanbieder aan deze cliënten binnen het daarvoor afgesloten contract tussen gemeenten en aanbieder is daarmee rechtmatig. Er verandert in de periode in principe niets aan de zorg.
Bij het aflopen van het overgangsrecht per 31 -12-2015, of indien een AWBZ-indicatie in 2015 afloopt, zal de gemeente acht weken voor afloop van de oude indicatie een nieuwe Wmo- indicatie afgeven. Daarbij kan het zorgaanbod worden aangepast. Is de gemeente te laat met een nieuwe indicatie, dan is het redelijk dat de aanbieder de zorg blijft doorleveren totdat er een nieuwe Wmo-indicatie is. Gemeente bevestigt dit aan de aanbieder zodat deze zorg daarmee rechtmatig kan worden gedeclareerd. Het is daarbij wel de plicht van de cliënt en de aanbieder om tijdig en actief aan de gemeente te melden dat de indicatie binnenkort verlo opt.
Bij het aflopen van een Wmo-indicatie kan het ook voorkomen dat de gemeente van mening is dat de cliënt in aanmerking komt voor de Wlz. Dan wordt een Wlz aanvraag gestart. Gemeente kan voor een eventuele tussenliggende periode ter overbrugging een W mo indicatie afgeven met beperkte looptijd, welke de toegang op basis van maatwerk bepaalt. Indien het CIZ concludeert dat de persoon geen recht heeft op de Wlz dan zal de gemeente opnieuw een Wmo indicatie afgeven.
Nadere duiding: In bovenstaande situaties kan voor de periode tussen het aflopen van de oude en het afgeven nieuwe indicatie de zorg rechtmatig worden verleend, mits de cliënt en de aanbieder tijdig binnen 8 wekenvoor het verlopen van de einddatum en actief aan de gemeente melden dat de oude indicatie binnenkort verloopt.10
10 De rechtmatigheid van de zorgverstrekking zelf is aantoonbaar aan de hand van de originele AWBZ indicatie, en de levering door een bepaalde (maar niet hiervoor aangewezen) aanbieder door de bepaling in dit addendum.
Wanneer deze bepaling niet wordt opgenomen, hoeft er geen zorg te worden verleend tussen aflopen van de AWBZ-indicatie en het ingaan van de nieuwe Wmo-indicatie. Er kan dus een gat ontstaan waardoor cliënten deze periode geen ondersteuning krijgen.
1.4 Woonplaatsbeginsel Jeugdwet
In de Jeugdwet speelt de woonplaats van de gezagsdrager een zeer belangrijke rol. Formele toelichting op het woonplaatsbeginsel is opgenomen in het Factsheet “Woonplaatsbeginsel”. Een praktische vertaling is opgenomen in het Factsheet “Woonplaatsbeginsel in de praktijk” 11. Daarin is de verantwoordelijkheidsverdeling beschreven tussen aanbieder en gemeente.
Situatie: In diverse gevallen beschreven in het Factsheet is de aanbieder in eerste instantie verantwoordelijk voor het toepassen van het woonplaatsbeginsel.
Nadere duiding: Aanbieder dient aan te tonen dat hij de woonplaats van de gezagsdrager heeft vastgesteld op basis van de eigen administratie of, indien op basis van waarneming, de
aard van deze waarneming. Indien voorafgaande niet mogelijk is, kan aanbieder motiveren/onderbouwen waarom cliënt op basis van het woonplaatsbeginsel tot de betreffende gemeente behoort. Daarna neemt de gemeente de verantwoordelijkheid dat
de declaratie wordt betaald en indien nodig wordt doorgestuurd aan een andere gemeente.
1.5 Verwijzing (zogenaamde ‘artsenroute’ Jeugdwet)
Situatie: Een zorgtraject is gestart na verwijzing van een daartoe gerechtigde arts of functionaris uit het rechterlijke domein. Aan de start van het proces heeft geen gemeentelijke toewijzing ten grondslag gelegen.
Nadere duiding: Er is aan de vereiste van rechtmatigheid voldaan als het feit van de verwijzing met de gemeente is gedeeld; via mail of middels een papieren stuk of middels een elektronisch bestand.
2. Omvang van de zorg (op cliëntniveau)
In contracten kunnen verschillende soorten afspraken staan over of en hoe ‘hoogte’ of ‘omvang’ kan worden vastgesteld op het niveau van de cliënt. Binnen de centrumregeling en de Wmo zijn op verschillende wijzen verschillende soorten zorg ingekocht.
• In de arrangementssystematiek worden geen afspraken gemaakt over de zorg hoogte of omvang op cliëntniveau. De omvang kan hierdoor niet onrechtmatig zijn.
• In de DBC systematiek is de omvang van de vorm onbegrensd, de omvang kan hierbij niet onrechtmatig zijn. Wel is er afgesproken dat bij nadering van het budgetplafond (voor de totaalomzet) melding moet plaatsvinden en de Centrumgemeente middels een bevoegd functionaris overschrijding kan accorderen. Er wordt bij geaccordeerde overschrijding een nieuw plafond afgesproken.
• In LTA komen DBC systematiek en landelijk vastgelegde standaarden voor.
• In RTA zijn de garantiebudgetten vastgelegd.
Situatie:De omvang van zorg geleverd aan een cliënt wijkt af van de omvang in de opdrachtverleningen daar waar van toepassing.
Nadere duiding: Door de invoering van het arrangementensysteem is voor zowel nieuwe beschikkingen als overgangscliënten bepaald dat er geen hoeveelheden in worden opgenomen. Dit komt soms toch voor. “Overproductie” of “onderproductie” leidt niet tot andere uitgaven. Afwijkingen worden beschouwd als rechtmatig, omdat deze niet leiden tot meerkosten.
11 xxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx- jeugdhulp/publicaties/factsheet-woonplaatsbeginsel-in-de-praktijk
3. Declaratie
Voor de dienstverlening in de overeenkomst is een tarief per aanbieder per arrangement overeengekomen en geaccordeerd door de gemeente. Voor de vrijgevestigden is de DBC systematiek gehandhaafd.
In contracten kunnen verschillende soorten afspraken staan over declaratieproces. We onderscheiden drie onderwerpen:
1. Vorm van declaratie;
2. Aansluiting op toewijzing (opdracht);
3. Tijdigheid van declaratie.
3.1 Vorm van de declaratie
Situatie: De declaratie moet zijn gedaan in het format van iWmo en iJW. Door diverse oorzaken kan dit in 2015 nog niet zijn gelukt.
Nadere duiding: Met instemming van de gemeente Maastricht zijn ook alternatieve declaratievormen en aanleverroutes toegestaan mits aan de privacywetgeving is voldaan.
3.2 Aansluiting naar de toewijzing
De declaratie moet aan de toewijzing te koppelen zijn, via het beschikkingsnummer, om vast te stellen dat wat gedeclareerd wordt, ook ´besteld´ is. Daarbij moet mogelijk ook de zorgcategorie en zelfs de productcode en/of het volume overeen komen.
Situatie: Door proceskeuzes of door transitieproblemen kan geen koppeling worden gemaakt tussen de toewijzing (opdrachtverlening) en de declaratie.
Nadere duiding: Wanneer de declaratie op een andere manier dan via het beschikkingsnummer aan de toewijzing te koppelen is, bijvoorbeeld door BSN of naam en geboortedatum, wordt de declaratie als rechtmatig beschouwd.
3.3 Tijdigheid van de declaratie
In het contract zal zijn vastgelegd binnen welke termijn na aanvang of einde zorg, of na afloop van de declaratieperiode, de declaratie moet zijn ingediend. Dit Wanneer de declaratie op een andere manier dan via het beschikkingsnummer aan de toewijzing te koppelen is, bijvoorbeeld door BSN of naam en geboortedatum, wordt de declaratie als rechtmatig beschouwd.
3.3 Tijdigheid van de declaratie
Dit is een onderwerp binnen rechtmatigheid indien de tijdigheid in de overeenkomst als eis is geformuleerd. De tijdigheidvereiste wordt in 2015 losgelaten, maar met instemming van en in overleg met de gemeente Maastricht gemaximeerd tot 1 maart 2016.
3.4 Betaling van de declaratie
Eerder is geconstateerd dat het in 2015 mogelijk is dat opdrachtverstrekking buiten het normale proces plaatsvindt. Indien de aanbieder de cliënt al in zorg heeft genomen en wil declareren, maar het formele akkoord door het College van B&W nog niet heeft plaatsgevonden kan de betaling van de declaratie rechtmatig plaatsvinden mits het BSN en het arrangement geverifieerd zijn met de opdrachtverstrekking en de overeenkomst door een gemandateerde is getekend.
4. Levering
Situatie: Controle op levering (van de zorg) kan onderdeel van de rechtmatigheidcontrole zijn, op verschillende manieren. Dit kan, maar hoeft niet, in het contract te zijn vastgelegd. LET OP: Privacyrichtlijnen!
Nadere duiding: Het addendum kan duidelijkheid scheppen over hoe de leveringscontrole tot rechtmatigheid kan leiden, bijvoorbeeld:
Rechtmatigheid van de levering volgt uit de aanwezigheid van het zorgplan bij de zorgaanbieder; alsmede de levering van 1 eenheid zorg die aan de cliënt geleverd dient te zijn en die aangetoond kan worden middels registratie, bijvoorbeeld agendaplanning, planning bezettingsrooster personeel.
Bijlage 4b Interim Declaratieprotocol voor gecontracteerde zorgaanbieders ZiN Jeugdzorg en Wmo (o.b.v. arrangementsprijzen) met bevoorschotting.
Looptijd: Dit interim declaratieprotocol geldt voor de periode tot aan vaststelling van het definitief declaratieprotocol doch uiterlijk tot 31 december 2016.
Ter bespreking:
Het operationeel goed functioneren van de systemen voor het verzenden van de verschillende declaratieberichten via het landelijke berichtenverkeer, zal voor zowel de zorgaanbieders en gemeenten op verschillende momenten zijn.
Om het berichtenverkeer in goede banen te leiden, is het daarom van belang dat partijen (zorgaanbieders en gemeenten) elkaar goed informeren over de daadwerkelijke start van het verzenden van het declaratiebericht via het landelijke berichtenverkeer.
Op deze wijze kunnen we de eerste declaratieberichten van iedere zorgaanbi eder goed monitoren en terugkoppeling geven over de aanlevering.
Hiervoor dient de zorgaanbieder voor verzenden van de eerste declaratieberichten via het landelijke berichtenverkeer een melding aan te leveren via de mailbox xxxxxxxxxxxXX@xxxxxxxxxx.xx
De gemeente neemt contact op met de zorgaanbieder. Vervolgens worden de eerste declaratieberichten van de zorgaanbieder gemonitord of deze goed zijn aangeleverd en vindt over en weer terugkoppeling plaats.
In dit document verwijst de vetgedrukte tekst in een kaderveld naar de tijdelijke oplossing (overgangsperiode) welke is toegestaan tot het moment dat het berichtenverkeer volledig functioneel en is. Daarnaast wordt in dit document daar waar JW berichten staan genoemd ook Wmo berichten bedoeld.
1.1 Declaraties indienen (berichten JW303 en JW321)
Inleiding
Gemeente Maastricht handelt voor 18 gemeenten in Zuid Limburg de declaraties af met betrekking tot de door de zorgaanbieders geleverde ondersteuning op het gebied van de Jeugdzorg voor de ZiN. Om het declaratieproces te stroomlijnen worden de regels en richtlijnen met betrekking tot het declaratieproces voor aanbieders met bevoorschotting in deze handreiking toegelicht. Doordat we werken met bevoorschotting, zullen de ingediende declaraties o.a. gebruikt worden voor de periodieke bepaling van de hoogte van het voorschot.
Declaratieregels
Gedurende een overgangsperiode (tot het moment dat het berichtenverkeer volkomen operationeel is) kan er ook gedeclareerd worden door middel van de gegevensuitvraag door het inkoopteam.
Na afloop van de 1e kalendermaand na aanvang zorg dient de zorgaanbieder per GEMEENTE per PERIODE (1 jaar) waarvoor de daadwerkelijke zorg is aangevangen, één declaratie in te dienen voor de gecontracteerde ZiN. Voor deze gecontracteerde zorg dient de zorgaanbieder een toewijzingsbericht (iJW301) of een retourbericht op het bericht voor aanvang zorg via de zgn. artsenroute ontvangen te hebben (dit laatste bericht bestaat op dit moment nog niet). Deze declaratie bedraagt het gecontracteerde tarief van het arrangement en is altijd inclusief vervoerskosten.
Onder “uitwerkingen” zijn verschillende voorbeelden opgenomen met bijbehorende declaratierichtlijnen.
Declaratiebericht
Gedurende een overgangsperiode (tot het moment dat het berichtenverkeer volkomen operationeel is) kan er ook gedeclareerd worden door middel van de gegevensuitvraag door het inkoopteam. De door de zorgaanbieder aangeleverde bestanden worden vergeleken met de gemeentelijke gegevensbestanden op basis van 4 (of 5) criteria:
• BSN-nummer
• gemeentecode
• AGB-code
• arrangementscode
• beschikkingsnummer / opdrachtnummer gemeente (indien aanwezig)
Declaraties dienen vanuit Vecozo via het iJW303 of iJW321 bericht ingediend te worden. De inhoud
van het declaratiebericht omvat o.a.:
• cliëntgegevens
• AGB-code
• arrangementscode
• beschikkingsnummer / opdrachtnummer gemeente (voor zover door de gemeente verstrekt)
• begin -en einddatum zorgperiode (indien gehele maand in zorg, begin en eind van de maand)
• het zorgverbruik en eenheid (de opgegeven eenheid moet corresponderen met de door de zorgaanbieder via bijlage 1b van de DVO verstrekte eenheid voor de registratie van zorg)
Gedurende een overgangsperiode (tot het moment dat het berichtenverkeer volkomen operationeel is) dient de (geanonimiseerde) spiegelinformatie via beveiligde CSV-bestanden aangeleverd te worden aan het inkoopteam.
• declaratiebedrag (=arrangementsbedrag) Spiegelinformatie
Hoewel zorgarrangementen volgens een vast tarief per aanbieder worden vergoed is het van belang dat de gemeente inzicht krijgt in het daadwerkelijke zorgverbruik volgens de voormalige systematiek. De realisatie dient aangeleverd te worden op het laagste productcode niveau. Dit is dus niet de 5- cijferige productcode van het arrangement die eindigt op twee nullen, maar de 5-cijferige code waarbij ook de laatste twee posities gevuld zijn (bijvoorbeeld 21501). Hierbij dient er per productcode de geleverde eenheden opgegeven te worden. Op basis van deze informatie kan de spiegelinformatie gegenereerd worden. Er hoeft dus geen aparte aanlevering van de spiegelinformatie door de aanbieder aangeleverd te worden. Doordat de zorgaanbieder het declaratiebericht van arrangementscode(s) en zorgverbruik per eenheid voorziet, kan door de gemeente een analyse worden gemaakt van de vastgestelde arrangementen.
Declaratieproces
Minimaal 1x per kwartaal dient de zorgaanbieder de gegevensuitvraag aan te leveren aan het inkoopteam. Deze aanlevering heeft vanaf het 2e kwartaal 2015 het karakter van een declaratie. In deze gegevensuitvraag mogen alleen arrangementen worden opgenomen indien de zorg daadwerkelijk is gestart.
Het inkoopteam zal binnen 2 weken na ontvangst van de deze informatie, de aangeleverde gegevens vergelijken met de gemeentelijke gegevensbestanden. In geval van een match is de betalingsverplichting van het arrangement vastgesteld. Periodiek ontvangt de zorgaanbieder een overzicht van de gematchte arrangementen.
Gegevens, waarbij geen match gemaakt kan worden, worden binnen 4 weken na ontvangst van de aangeleverde gegevens teruggekoppeld aan de zorgaanbieder. De zorgaanbieder treedt vervolgens in contact met de gemeentelijke toegangen om de declaratie eventueel te corrigeren.
Declaraties dienen binnen 3 weken na afloop van de kalendermaand door de zorgaanbieder te worden ingediend. Na ontvangst van de declaratie controleert gemeente Maastricht het ontvangen declaratiebericht en stuurt uiterlijk 3 weken na ontvangst een voorlopig overzicht met daarop de arrangementen per cliënt aan de zorgaanbieder.
Naast een specificatie met daarin de afgekeurde regels zal gemeente Maastricht tevens voor de afgekeurde declaraties een afkeuringsbericht door middel van het iJW304 of iJW322 retourbericht versturen met daarin de reden van afkeuring. Deze functie is op dit moment nog niet beschikbaar en dient nog ontwikkeld te worden.
Uiterlijk binnen 2 weken kan de zorgaanbieder de afgekeurde regels opnieuw aanbieden voor goedkeuring. Binnen 2 weken handelt de gemeente Maastricht deze ingezonden regels af (keurt definitief goed of af) middels iJW304 of iJW322 bericht.
Voor de goedgekeurde declaraties in deze periode geldt dat deze worden afgezet tegen het uitbetaalde voorschot, waarna aanpassing van het voorschot kan volgen bij afwijkingen. In (kwartaal)gesprekken worden voorstellen van mutaties in de bevoorschotting besproken. Er dient, ter beperking van risico’s voor zowel de gemeenten als de zorgaanbieders, natuurlijk te worden voorkomen dat de bevoorschotting resp. te hoog is dan wel te laag is vastgesteld.
Hierna is een tabel opgenomen met de geldende termijnen.
Uitwerkingen
Voorbeelden over werking arrangementsprijzen in verschillende situaties
In onderstaande voorbeelden wordt ervan uitgegaan dat er een beschikking is afgegeven c.q. een verwijzing van huisarts aanwezig is en daarin het arrangement behandeling GGZ is opgenomen.
Voorbeeld 1 bij uitbehandeld binnen kalenderjaar
Twee cliënten wonend in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg) hebben behandeling GGZ bij aanbieder A. Cliënt N. in de periode 1 januari t/m 31 december 2015 en cliënt X. in de periode 1 juni t/m 30 oktober 2015. Stel prijs va n dit arrangement bij aanbieder A bedraagt € 5.000 in 2015.
Aanbieder A mag declareren over 2015: 2x€ 5.000 = € 10.000 bij de gemeente Maastricht. Voorbeeld 2 bij uitbehandeld in volgend kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 november 2015 t/m 31 maart 2016 ontvangen. Stel prijs van dit arrangement is € 5.000 in 2015 en € 6.000 in 2016.
Aanbieder mag declareren over 2015: € 5.000 en over 2016 € 6.000 bij gemeente Maastricht. Voorbeeld 3 bij verhuizing buiten de regio
Onder “buiten de regio” wordt verstaan:
• Jeugd: buiten de achttien Zuid Limburgse gemeenten
• Wmo: buiten de zes Heuvelland gemeenten
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 juni 2015 t/m 31 maart 2016 ontvangen. Stel prijs van dit arrangement bij aanbieder A is € 5.000 in 2015 en € 6.000 in 2016.
De cliënt verhuist per 1 oktober naar een gemeente X in Noord-Holland (conform woonplaatsbeginsel=gemeente X betaalt de zorg). Per 1 oktober neemt aanbieder B de begeleiding over.
Aanbieder A mag declareren over 2015: € 5.000 en over 2016: € 0 bij gemeente Maastricht. Aanbieder B declareert conform contract met gemeente X.
Voorbeeld 4 bij verhuizing binnen de regio
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft individuele begeleiding voor de periode 1 juni 2015 t/m 31 maart 2016 ontvangen. Stel prijs van dit arrangement € 5.000 in 2015 en € 6.000 in 2016.
De cliënt verhuist op 1 oktober naar gemeente Vaals (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Vaals betaalt de zorg). Ook na 1 oktober 2015 biedt aanbieder A de begeleiding.
Aanbieder A mag declareren over 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht en over 2016: € 6.000 bij gemeente Vaals.
Voorbeeld 5 bij overlijden binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ sinds 1 oktober 2015. Stel prijs van dit arrangement is € 5.000 in 2015.
De begeleiding stopt door overlijden cliënt per 2 december 2015.
Aanbieder mag het gehele arrangementstarief declareren over 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 6 bij nieuwe toewijzing voor hetzelfde arrangement binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 februari 2015 t/m 31 maart 201 5. Zorg is door aanbieder A geleverd. Stel prijs van dit arrangement kost in 2015 € 5.000.
Vervolgens meldt cliënt zich in augustus 2015 en conclusie is dat cliënt weer behandeling GGZ krijgt voor de periode 15 augustus 2015 t/m 31 december 2015. Zorg is weer door aanbieder A geleverd.
Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 7 bij nieuwe toewijzing voor hetzelfde arrangement bij een andere aanbieder binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 februari 2015 t/m 31 maart 2015. Zorg is door aanbieder A geleverd. Stel prijs van dit arrangement kost in 2015 € 5.000.
Vervolgens meldt cliënt zich in augustus 2015 en conclusie is dat cliënt weer behandeling GGZ krijgt voor de periode 15 augustus 2015 t/m 31 december 2015. Zorg wordt door aanbieder B geleverd. Aanbieder B is voor dit arrangement gecontracteerd voor € 4.000
Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht Aanbieder B mag declareren voor 2015: € 4.000 bij gemeente Maastricht
Voorbeeld 8 bij nieuwe toewijzing voor ander arrangement bij dezelfde aanbieder binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 februari 2015 t/m 31 maart 2015. Zorg is door aanbieder A geleverd. Stel prijs van dit arrangement kost in 2015 € 5.000.
Vervolgens meldt cliënt zich in augustus 2015 en conclusie is dat cliënt een ander arrangement krijgt toegewezen voor de periode 15 augustus 2015 t/m 31 december 2015. Zorg wordt door aanbieder A geleverd. Aanbieder A is voor dit arrangement gecontracteerd voor € 6.000 Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht
Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 6.000 bij gemeente Maastricht Voorbeeld 9 bij overstap van PGB naar zorg in natura
Xxxxxx woont in Maastricht en heeft een persoonsgebonden budget voor behandeling GGZ van
€ 6.000. Dit wordt verzilverd bij aanbieder A. De indicatie loopt af op 1 maart 2015. Aansluitend bepaalt de toegang van gemeente Maastricht dat voortzetting van behandeling GGZ noodzakelijk is. Cliënt wenst dit in natura af te nemen bij aanbieder A, die een tarief voor individuele begeleiding is overeen gekomen van € 7.000.
Cliënt heeft op 1 maart 2015 zijn PGB voor € 3.000 bij aanbieder A opgebruikt.
Aanbieder A mag declareren over 2015: eenmaal € 4.000 bij gemeente Maastricht, naast de verzilverde PGB bij de SVB.
Voorbeeld 10 bij opname in een verpleeghuis of ziekenhuis
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft sinds 3 januari 2015 het arrangement behandeling GGZ bij aanbieder A, met een overeengekomen tarief van € 5.000.
Op 1 mei 2015 wordt cliënt opgenomen in een verpleeghuis. De behandeling GGZ bij aanbieder A komt daarmee te vervallen.
Aanbieder A mag het gehele arrangementstarief declareren over 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 11 bij overgang van PGB naar een ZIN arrangement gedurende een kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft sinds 1 januari 2015 zorg ingekocht bij een aanbieder A vanuit een PGB ter waarde van € 1.000. Gedurende het jaar gaat deze cliënt over naar een ZIN arrangement bij dezelfde zorgaanbieder (arrangementsprijs € 5.000).
Aanbieder A dient op het gehele te declareren arrangementstarief de zorg die vanuit een PGB is verleend aan deze cliënt in mindering te brengen. (€ 5.000 -/- € 1.000 = € 4.000). Aanbieder A kan € 4.000 declareren.
Levertermijnen declaratieprotocol
Onderstaande tabel bevat de verantwoordelijkheden van gemeente Maastricht en zorgaanbieder met betrekking tot het declaratieproces en bijbehorende termijnen.
Verantwoordelijkheid | Partij | Termijn |
Aanlevering realisatiecijfers/declaratie | Zorgaanbieder | 3 weken na afloop kalendermaand |
Reactie op ingediende realisatie/declaratie | Gemeente Maastricht | 3 weken na ontvangst realisatie/declaratie |
Correctie/mutatie | Zorgaanbieder | 2 weken na ontvangst reactie op ingediende realisatie/declaratie |
Reactie op ingediende correctie/mutatie | Gemeente Maastricht | 2 weken na ontvangst correctie/mutatie |
Bijlage 4c Interim Declaratieprotocol voor gecontracteerde zorgaanbieders ZiN Jeugdzorg en Wmo (o.b.v. arrangementsprijzen) zonder bevoorschotting.
Looptijd: Dit interim declaratieprotocol geldt voor de periode tot aan vaststelling van het definitief declaratieprotocol doch uiterlijk tot 31 december 2016.
Ter bespreking:
Het operationeel goed functioneren van de systemen voor het verzenden van de verschillende declaratieberichten via het landelijke berichtenverkeer, zal voor zowel de zorgaanbieders en gemeenten op verschillende momenten zijn.
Om het berichtenverkeer in goede banen te leiden, is het daarom van belang dat partijen (zorgaanbieders en gemeenten) elkaar goed informeren over de daadwerkelijke start van het verzenden van het declaratiebericht via het landelijke berichtenverkeer.
Op deze wijze kunnen we de eerste declaratieberichten van iedere zorgaanbieder goed monitoren en terugkoppeling geven over de aanlevering.
Hiervoor dient de zorgaanbieder voor verzenden van de eerste declaratieberichten via het landelijke berichtenverkeer een melding aan te leveren via de mailbox xxxxxxxxxxxXX@xxxxxxxxxx.xx.
De gemeente neemt contact op met de zorgaanbieder. Vervolgens worden de eerste declaratieberichten van de zorgaanbieder gemonitord of deze goed zijn aangeleverd en vindt over en weer terugkoppeling plaats.
In dit document verwijst de vetgedrukte tekst in een kaderveld naar de tijdelijke oplossing (overgangsperiode) welke is toegestaan tot het moment dat het berichtenverkeer volledig functioneel en is. Daarnaast wordt in dit document daar waar JW berichten staan genoemd ook Wmo berichten bedoeld.
1.1 Declaraties indienen (berichten JW303 en JW321)
Inleiding
Gemeente Maastricht handelt voor 18 gemeente in Zuid Limburg de declaraties af met betrekking tot de door de zorgaanbieders geleverde ondersteuning op het gebied van de Jeugdzorg voor de ZiN. Om het declaratieproces te stroomlijnen worden de regels en richtlijnen met betrekking tot het declaratieproces voor aanbieders zonder bevoorschotting in deze handreiking toegelicht.
Declaratieregels
Gedurende een overgangsperiode (tot het moment dat het berichtenverkeer volkomen operationeel is) kan er ook gedeclareerd worden door middel van de gegevensuitvraag door het inkoopteam.
Na afloop van de 1e kalendermaand na aanvang zorg dient de zorgaanbieder per GEMEENTE per PERIODE (1 jaar) waarvoor de daadwerkelijke zorg is aangevangen, één declaratie in te dienen voor de gecontracteerde ZiN. Voor deze gecontracteerde zorg dient de zorgaanbieder een toewijzingsbericht (iJW301) of een retourbericht op het bericht voor aanvang zorg via de zgn. artsenroute ontvangen te hebben (dit laatste bericht bestaat op dit moment nog niet). Deze declaratie bedraagt het gecontracteerde tarief van het arrangement en is altijd inclusief vervoerskosten.
In de “uitwerkingen” zijn verschillende voorbeelden opgenomen met bijbehorende declaratierichtlijnen.
Declaratiebericht
Gedurende een overgangsperiode (tot het moment dat het berichtenverkeer volkomen operationeel is) kan er ook gedeclareerd worden door middel van de gegevensuitvraag door het inkoopteam. De door de zorgaanbieder aangeleverde bestanden worden vergeleken met de gemeentelijke gegevensbestanden op basis van 4 (of 5) criteria:
• BSN-nummer
• gemeentecode
• AGB-code
• arrangementscode
• beschikkingsnummer / opdrachtnummer gemeente (indien aanwezig)
Declaraties dienen vanuit Vecozo via het JW303 of JW321 bericht ingediend te worden. De inhoud van het declaratiebericht omvat o.a.:
• cliëntgegevens
• AGB-code
• arrangementscode
• beschikkingsnummer / opdrachtnummer gemeente (voor zover door de gemeente verstrekt)
• begin -en einddatum zorgperiode (indien gehele maand in zorg, begin en eind van de maand)
• het zorgverbruik en eenheid (de opgegeven eenheid moet corresponderen met de door de zorgaanbieder via bijlage 1b van de DVO verstrekte eenheid voor de registratie van zorg)
Gedurende een overgangsperiode (tot het moment dat het berichtenverkeer volkomen operationeel is) dient de (geanonimiseerde) spiegelinformatie via beveiligde CSV- bestanden aangeleverd te worden aan het inkoopteam.
• declaratiebedrag (=arrangementsbedrag) Spiegelinformatie
Hoewel zorgarrangementen volgens een vast tarief per aanbieder worden vergoed is het van belang dat de gemeente inzicht krijgt in het daadwerkelijke zorgverbruik volgens de voormalige systematiek. De realisatie dient aangeleverd te worden op het laagste productcode niveau. Dit is dus niet de 5- cijferige productcode van het arrangement die eindigt op twee nullen, maar de 5-cijferige code waarbij ook de laatste twee posities gevuld zijn (bijvoorbeeld 21501). Hierbij dient er per productcode de geleverde eenheden opgegeven te worden. Op basis van deze informatie kan de spiegelinformatie gegenereerd worden. Er hoeft dus geen aparte aanlevering van de spiegelinformatie door de aanbieder aangeleverd te worden. Doordat de zorgaanbieder het declaratiebericht van arrangementscode(s)en zorgverbruik per eenheid voorziet, kan door de gemeente een analyse worden gemaakt van de vastgestelde arrangementen.
Declaratieproces
Minimaal 1x per kwartaal dient de zorgaanbieder de gegevensuitvraag aan te leveren aan het inkoopteam. Deze aanlevering heeft vanaf het 2e kwartaal 2015 het karakter van een declaratie. In deze gegevensuitvraag mogen alleen arrangementen worden opgenomen indien de zorg daadwerkelijk is gestart.
Het inkoopteam zal binnen 2 weken na ontvangst van de deze informatie, de aangeleverde gegevens vergelijken met de gemeentelijke gegevensbestanden. In geval van een match zal 50% van het arrangementstarief worden uitbetaald aan de zorgaanbieder. De resterende 50% volgt 4 maanden na de 1e uitbetaling, maar niet later dan december van het lopende jaar. Specifiek in 2015 (gezien het feit dat het jaar bijna voorbij is) zal de uitbetaling in 1 termijn plaatsvinden.
Gegevens, waarbij geen match gemaakt kan worden, worden binnen 4 weken na ontvangst van de aangeleverde gegevens teruggekoppeld aan de zorgaanbieder. De zorgaanbieder treedt vervolgens in contact met de gemeentelijke toegangen om de declaratie eventueel te corrigeren.
Declaraties dienen binnen 3 weken na afloop van de kalendermaand te worden ingediend. Na ontvangst van de declaratie controleert gemeente Maastricht het ontvangen declaratiebericht.
Naast een specificatie met daarin de afgekeurde regels zal gemeente Maastricht tevens voor d e afgekeurde declaraties een afkeuringsbericht door middel van het iJW304 of iJW322 retourbericht versturen met daarin de reden van afkeuring. Deze functie is op dit moment nog niet beschikbaar en dient nog ontwikkeld te worden.
Uiterlijk binnen 2 weken kan de zorgaanbieder de afgekeurde regels opnieuw aanbieden voor goedkeuring. Binnen 2 weken handelt de gemeente Maastricht deze ingezonden regels af (keurt definitief goed of af) middels iJW304 of iJW322 bericht.
Hierna is een tabel opgenomen met de geldende termijnen.
Uitwerkingen
Voorbeelden over werking arrangementsprijzen in verschillende situaties
Algemeen: Het moment van aanvang zorg is bepalend voor de bepaling van de gemeente die het arrangement dient te vergoeden. In onderstaande voorbeelden wordt ervan uitgegaan dat er een beschikking is afgegeven c.q. een verwijzing van huisarts aanwezig is en daarin het arrangement behandeling GGZ is opgenomen.
Voorbeeld 1 bij uitbehandeld binnen kalenderjaar
Twee cliënten wonend in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg) hebben behandeling GGZ bij aanbieder A. Cliënt N. in de periode 1 januari t/m 31 december 2015 en cliënt X. in de periode 1 juni t/m 30 oktober 2015. Stel prijs van dit arrangement bij aanbieder A bedraagt € 5.000 in 2015.
Aanbieder A mag declareren over 2015: 2x€ 5.000 = € 10.000 bij de gemeente Maastricht. Voorbeeld 2 bij uitbehandeld in volgend kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 november 2015 t/m 31 maart 2016 ontvangen. Stel prijs van dit arrangement is € 5.000 in 2015 en € 6.000 in 2016.
Aanbieder mag declareren over 2015: € 5.000 en over 2016 € 6.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 3 bij verhuizing buiten de regio
Onder “buiten de regio” wordt verstaan:
• Jeugd: buiten de achttien Zuid Limburgse gemeenten
• Wmo: buiten de zes Heuvelland gemeenten
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaa lt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 juni 2015 t/m 31 maart 2016 ontvangen. Stel prijs van dit arrangement bij aanbieder A is € 5.000 in 2015 en € 6.000 in 2016.
De cliënt verhuist per 1 oktober naar een gemeente X in Noord-Holland (conform woonplaatsbeginsel=gemeente X betaalt de zorg). Per 1 oktober neemt aanbieder B de begeleiding over.
Aanbieder A mag declareren over 2015: € 5.000 en over 2016: € 0 bij gemeente Maastricht. Aanbieder B declareert conform contract met gemeente X.
Voorbeeld 4 bij verhuizing binnen de regio
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft individuele begeleiding voor de periode 1 juni 2015 t/m 31 maart 2016 ontvangen. Stel prijs van dit arrangement € 5.000 in 2015 en € 6.000 in 2016.
De cliënt verhuist op 1 oktober naar gemeente Vaals (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Vaals betaalt de zorg). Ook na 1 oktober 2015 biedt aanbieder A de begeleiding.
Aanbieder A mag declareren over 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht en over 2016: € 6.000 bij gemeente Vaals.
Voorbeeld 5 bij overlijden binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ sinds 1 oktober 2015. Stel prijs van dit arra ngement is € 5.000 in 2015.
De begeleiding stopt door overlijden cliënt per 2 december 2015.
De aanbieder mag het gehele arrangementstarief declareren over 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 6 bij nieuwe toewijzing voor hetzelfde arrangement binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 februari 2015 t/m 31 maart 2015. Zorg is door aanbieder A geleverd. Stel prijs van dit arrangement kost in 2015 € 5.000.
Vervolgens meldt cliënt zich in augustus 2015 en conclusie is dat cliënt weer behandeling GGZ krijgt voor de periode 15 augustus 2015 t/m 31 december 2015. Zorg is weer door aanbieder A geleverd.
Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 7 bij nieuwe toewijzing voor hetzelfde arrangement bij een andere aanbieder binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 februari 2015 t/m 31 maart 2015. Zorg is door aanbieder A geleverd. Stel prijs van dit arrangement kost in 2015 € 5.000.
Vervolgens meldt cliënt zich in augustus 2015 en conclusie is dat cliënt weer behandeling GGZ krijgt voor de periode 15 augustus 2015 t/m 31 december 2015. Zorg wordt door aanbieder B geleverd. Aanbieder B is voor dit arrangement gecontracteerd voor € 4.000
Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht Aanbieder B mag declareren voor 2015: € 4.000 bij gemeente Maastricht
Voorbeeld 8 bij nieuwe toewijzing voor ander arrangement bij dezelfde aanbieder binnen kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft behandeling GGZ voor de periode 1 februari 2015 t/m 31 maart 2015. Zorg is door aanbieder A geleverd. Stel prijs van dit arrangement kost in 2015 € 5.000.
Vervolgens meldt cliënt zich in augustus 2015 en conclusie is dat cliënt een ander arrangement krijgt toegewezen voor de periode 15 augustus 2015 t/m 31 december 2015. Zorg wordt door aanbieder geleverd. Aanbieder A is voor dit arrangement gecontracteerd voor € 6.000 Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht
Aanbieder A mag declareren voor 2015: € 6.000 bij gemeente Maastricht Voorbeeld 9 bij overstap van PGB naar zorg in natura
Xxxxxx woont in Maastricht en heeft een persoonsgebonden budget voor behandeling GGZ van
€ 6.000. Dit wordt verzilverd bij aanbieder A. De indicatie loopt af op 1 maart 2015. Aansluitend bepaalt de toegang van gemeente Maastricht dat voortzetting van behandeling GGZ noodzakelijk is. Cliënt wenst dit in natura af te nemen bij aanbieder A, die een tarief voor individuele begeleiding is overeen gekomen van € 7.000.
Cliënt heeft op 1 maart 2015 zijn PGB voor € 3.000 bij aanbieder A opgebruikt.
Aanbieder A mag declareren over 2015: eenmaal € 4.000 bij gemeente Maastricht, naast de verzilverde PGB bij de SVB.
Voorbeeld 10 bij opname in een verpleeghuis of ziekenhuis
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft sinds 3 januari 2015 het arrangement behandeling GGZ bij aanbieder A, met een overeengekomen tarief van € 5.000.
Op 1 mei 2015 wordt cliënt opgenomen in een verpleeghuis. De behandeling GGZ bij aanbieder A komt daarmee te vervallen.
Aanbieder A mag het gehele arrangementstarief declareren over 2015: € 5.000 bij gemeente Maastricht.
Voorbeeld 11 bij overgang van PGB naar een ZIN arrangement gedurende een kalenderjaar
Cliënt woont in Maastricht (conform woonplaatsbeginsel=gemeente Maastricht betaalt de zorg). Cliënt heeft sinds 1 januari 2015 zorg ingekocht bij aanbieder A vanuit een PGB ter waarde van
€ 1.000. Gedurende het jaar gaat deze cliënt over naar een ZIN arrangement bij dezelfde zorgaanbieder (arrangementsprijs € 5.000).
Aanbieder A dient op het gehele te declareren arrangementstarief de zorg die vanuit een PGB is verleend aan deze cliënt in mindering te brengen. (€ 5.000 -/- € 1.000 = € 4.000). Aanbieder A kan € 4.000 declareren.
Levertermijnen declaratieprotocol
Onderstaande tabel bevat de verantwoordelijkheden van gemeente Maastricht en zorgaanbieder met betrekking tot het declaratieproces en bijbehorende termijnen.
Verantwoordelijkheid | Partij | Termijn |
Aanlevering realisatiecijfers/declaratie | Zorgaanbieder | 3 weken na afloop kalendermaand |
Reactie op ingediende realisatie/declaratie | Gemeente Maastricht | 3 weken na ontvangst realisatie/declaratie |
Correctie/mutatie | Zorgaanbieder | 2 weken na ontvangst reactie op ingediende realisatie/declaratie |
Reactie op ingediende correctie/mutatie | Gemeente Maastricht | 2 weken na ontvangst correctie/mutatie |
Bijlage 5 Rapportages en evaluaties
Looptijd: 01-01-2016 t/m 31-12-2016
Inleiding
De in deze bijlage 5 opgenomen inhoud geldt voor de periode vanaf 1 januari 201 6 tot en met 31 december 2016.
Aanlevering verplichte informatie
Alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente jeugdhulp bieden, respectievelijk uitvoering geven aan de kinderbeschermingsmaatregelen en maatregelen jeugdreclassering dienen gegevens aan het
CBS te leveren voor de beleidsinformatie conform het Besluit Jeugdwet. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd .
Voor de gemeentelijke Monitor Sociaal Domein is bepaald welke gegevens tot de basisset behoren en met ingang van 1 januari 2016 aangeleverd moeten worden door gemeenten.
Gegevensset gemeentelijke monitor sociaal domein
De gegevensset bestaat uit een basisset (gegevens die elke gemeente verzamelt voor beleidsinformatie) en een facultatieve set (betreft een set van verrijkende statistieken die optioneel verzameld worden).
Onderwerp | Gegevenselementen | Opmerkingen | Basis/ facultatief |
Identificatiegegevens | BSN | Met het BSN is geboortedatum, adres en geslacht ook beschikbaar, evenals een koppeling met de bij het CBS beschikbare informatie. In de gemeentelijke monitor wordt het BSN gevraagd bij maatwerk arrangementen (arrangement of individuele voorziening die niet vrij toegankelijke is en waarvoor een verwijzing nodig is) en niet voor vrij toegankelijke zorg en/of ondersteuning zoals algemene voorzieningen. | Basisset |
Gebruik Sociaal Domein | Type maatwerkarrangement | In overleg met gemeenten wordt het detailniveau van type arrangementen nader uitgewerkt. Dit betreft een gezamenlijk ontwikkeltraject. Voorgesteld wordt om vanaf 2016 een indeling te hanteren die past bij de nieuwe werkelijkheid en de beoogde transformatie. | Basisset |
Intensiteit van de ondersteuning | Intensiteit betreft de zwaarte van de ondersteuning. In overleg met gemeenten wordt het detailniveau | Facultatief |
uitgewerkt. | |||
Doel of perspectief van de ondersteuning | In overleg met gemeenten wordt het detailniveau uitgewerkt. Vanuit Jeugd wordt gesproken over perspectief (bijvoorbeeld stabiliseren crisissituatie, behandelen). | Facultatief | |
Begin - en einddatum | Hiermee wordt de duur van de ondersteuning inzichtelijk. | Basisset | |
Reden beëindiging | In overleg met gemeenten wordt een onderverdeling opgesteld. De reden van beëindiging geeft inzicht in de verschuivingen in de piramide van zorg en ondersteuning. | Facultatief | |
Totaal aantal cliënten 1e lijns ondersteuning | Indien beschikbaar. Betreft informatie op gemeente/wijk/kern niveau, en geen informatie op persoonsniveau. | Facultatief | |
Instelling | Betreft het type instelling die de maatwerkvoorziening levert. | Basisset | |
Proces | Type verwijzer | In overleg met gemeenten wordt het detailniveau uitgewerkt (gedacht kan worden aan: gemeente, wijkteam, huisarts, jeugdarts, gecertificeerde jeugdinstelling, medisch specialist, geen verwijzer), indien geregistreerd ook verwijzing zelf. | Facultatief |
Datum aanmelding bij instelling | Hiermee worden wachtlijsten inzichtelijk (ten opzichte van begindatum maatwerkarrangement). | Facultatief | |
Financiën | Euro's per periode maatwerkarrangemente n Euro’s per periode 1e lijns ondersteuning Euro’s per periode sociale basisvoorziening | In overleg met gemeenten wordt voorgesteld om deze informatie (in elk geval in het eerste jaar) niet te publiceren, maar om te gebruiken als informatie voor gemeenten onderling om te leren en verbeteren bij vergelijking van resultaten. De indeling maatwerk, 1e lijns-ondersteuning en de sociale basisvoorzieningen is afkomstig uit de Mei- circulaire. | Facultatief |
Cliëntervaring (waar mogelijk op persoonsniveau) | Ervaring toegangsproces Ervaring naar mate waarin ondersteuning bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie Ervaren kwaliteit van ondersteuning | De cliëntervaring is een wettelijke verplichting. De nadere uitwerking betreft een gezamenlijk ontwikkeltraject. | Vooralsnog facultatief, mogelijk later basis, vanwege wettelijke verplichting. |
Tabel 2 Bron:(visd) Definitieve-gegevensset-gemeentelijke-monitor-sociaal-domein-juni-2014
Monitoring van activiteiten, resultaten, prestaties (artikel 19.1)
Om de gewenste richting van het nieuwe jeugdbeleid in 2016 goed te kunnen volgen dienen zorgaanbieders mee te werken aan aanlevering van gegevens/rapportages op de volgende twee indicatoren:
• Kwaliteitsindicatoren: deze indicatoren moeten de stappen van verandering naar het gewenste resultaat (maatschappelijke doelstellingen met betrekking tot de visie) in beeld brengen. Daarnaast zijn indicatoren met betrekking tot de kwaliteit en het behaalde resultaat op hulpverleningsniveau nodig (onder andere: cliënttevredenheid; zelfredzaamheidladder). De exacte indicatoren kunnen per kwartaal wijzigen en worden door de gemeente bepaald.
• Realisatie en financiële indicatoren: deze indicatoren moeten inzicht geven in de verhouding tussen het daadwerkelijk zorgverbruik, de ingezette arrangementen en de hieraan verbonden financiële verplichtingen.
Formulier gegevens zorgaanbieder t.b.v. uitbetaling voorschot
Dit formulier kan worden gedownload vanaf xxx.xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx.xx.
Lijst met arrangementscodes
Onderstaand de tabel met arrangementscodes voor 2016.
JEUGD | arrangementscode |
Ambulante individuele jeugdbegeleiding | 84000 |
Ambulante groepsjeugdhulp | 85000 |
Ambulante behandeling | 83000 |
Residentiële behandeling | 81000 |
Crisisopvang | 82000 |
Logeren | 62000 |
Verblijf (in 2016 exclusief pleegzorg) | 61000/64000 |
Begeleid wonen (incl BW Jeugd) | 63000 |
Behandeling XXX0 | 00000 |
XXX verblijf zonder overnachting1 | 33000 |
24 uurs verblijf GGZ1 | 38000 |
Xxxxxxxx xxxxxxxx | 00000 |
Xxxxxxxx behandeling | 40000 |
nieuwe arrangementen 2016: | |
Pleegzorg3 | 35000 |
BOR middel | 51000 |
BOR zwaar | 52000 |
WMO | arrangementscode |
Individuele begeleiding volwassenen | 21500 |
Individuele ZG begeleiding volwassenen | 22500 |
Groepsbegeleiding ouderen | 71500 |
Groepsbegeleiding VG/LG volwassenen | 72500 |
Groepsbegeleiding ZG volwassenen | 73500 |
Groepsactiviteit LZA | 74500 |
Kortdurend verblijf | 41500 |
VB Beschermd wonen (vervalt) | 15500 |
DB Beschermd wonen | 18500 |
Inloopfunctie GGZ | 60500 |
nieuwe arrangementen 2016: | |
Beschermd Wonen met verblijf | 15500 |
Beschermd Wonen zonder verblijf4 | 18800 |
Lijst met gemeentecodes
Gemeentenaam | gemeentecode |
Beek | 888 |
Brunssum | 899 |
Xxxxxxx-Xxxxxxxxx | 0000 |
Xxxxxx-Xxxxxx | 0000 |
Xxxxxxx | 917 |
Kerkrade | 928 |
Xxxxxxxxx | 000 |
Xxxxxxxxxx | 935 |
Meerssen | 938 |
Nuth | 951 |
Onderbanken | 881 |
Schinnen | 962 |
Xxxxxxxxxx | 000 |
Xxxxxxx-Xxxxxx | 0000 |
Xxxxx | 971 |
Xxxxx | 000 |
Xxxxxxxxxx xxx xx Xxxx | 994 |
Voerendaal | 986 |
Bijlage 6 Uitsluitingsgronden
In artikel 21.2 worden in ieder geval de navolgende verplichte uitsluitingsgronden bedoeld ex. artikel 286 Aanbestedingswet 2012:
1. Geen dienstverleningsovereenkomst wordt aangegaan met een dienstverlenende organisatie jegens wie bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken waarvan de gemeente kennis heeft;
2. Voor de toepassing van het eerste lid worden aangewezen veroordelingen ter zake van:
a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351);
b. omkoping in de zin van artikel 3 van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358);
c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316);
x. xxxxxxxxx van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344).
3. Als veroordelingen als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval aangemerkt veroordelingen op grond van artikel 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
4. De gemeente betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend rechterlijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming onherroepelijk zijn geworden.
Artikel 287 Aanbestedingswet 2012:
1. De gemeente kan een dienstverlenende organisatie uitsluiten van deelneming aan deze overeenkomst op de volgende gronden:
a. de dienstverlenende organisatie verkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de gegadigde of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving;
b. jegens de dienstverlenende organisatie is een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak gedaan op grond van de op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving wegens overtreding van een voor hem relevante beroepsgedragsregel;
c. de dienstverlenende organisatie heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan die door de aanbestedende dienst aannemelijk kan worden gemaakt;
d. de dienstverlenende organisatie heeft niet voldaan aan verplichtingen op grond van op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies of belastingen;
e. de dienstverlenende organisatie heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die door een aanbestedende dienst van hem waren verlangd of hij heeft die inlichtingen niet verstrekt.
2. De gemeente betrekt bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel b uitsluitend onherroepelijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming onherroepelijk zijn geworden en bij de toepassing van het eerste lid onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de vier jaar voorafgaand aan het genoemde tijdstip hebben voorgedaan.
Bijlage 7 Social Return: Regeling “Werk maken van Werk”
Looptijd: 01-01-2016 t/m 31-12-2016
Inleiding
1. Voorliggende opdracht is een van de opdrachten die door de gemeente Maastricht (als penvoerder, namens alle deelnemende gemeenten in Zuid-Limburg) is aangemerkt als vallend onder de Regeling “Werk maken van Werk”, met het oogmerk werkgelegenheid te creëren voor leden van de doelgroep;
2. De doelgroep bestaat bij voorkeur uit:
• werkloos werkzoekenden, bij voorkeur inwoners van de betreffende Zuid-Limburgse gemeenten, ongeacht de uitkeringssituatie (het betreft PW-uitkeringsgerechtigden, WW-ers, WIA-ers, Wajong, Nuggers/ANW - ers);
• met werkloosheid bedreigde inwoners, waaronder (voormalige) ID-ers en personen werkzaam op een gesubsidieerde arbeidsplaats;
• WSW-ers;
• 50% van de gecreëerde werkgelegenheid kan worden ingezet met leerlingen in het kader van BOL/BBL. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan leerlingen die starten in een leertraject en
• Werkenden ( behoud vakmanschap voor maximaal 25% van het SR bedrag).
3. Door in te schrijven op deze opdracht verklaart inschrijver zich akkoord met de toepassing van de Regeling “Werk maken van Werk”;
4. De opdrachtnemer die de aanbesteding uitvoert verplicht zich om minimaal 5% van de aanneemsom (of 7,5% van de loonsom bij kapitaalintensieve projecten 12, ter beoordeling aan de projectmanager “Werk maken van Werk”) te verlonen door middel van het inzetten van leden van de doelgroep. Er zijn mogelijkheden om leden van de doelgroep in te zetten op gerelateerd werk/werkzaamheden. Hierover zal opdrachtnemer met de projectmanager “Werk maken van Werk” in gesprek gaan;
4.1. Opdrachtnemer neemt vóór 1 april 2016 contact op met het projectmanagement van “Werk maken van Werk” over de invulling van de in het kader van deze regeling te realiseren taakstelling;
Xxxxxx Xxxxxxx Projectmanagement
Afdeling Beleid en Ontwikkeling Tel: 000-0000000
Xxxxxxx 0000
0000 XX xx Xxxxxxxxxx
5. Opdrachtnemer stelt na overleg met het projectmanagement een planning op van de inzet van de doelgroep op dit project;
6. Het projectmanagement “Werk maken van Werk” Social Return kan bemiddelen en adviseren in de toeleiding van voor de opdracht in te schakelen werklozen. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder dit gebeurt zullen in nader overleg tussen opdrachtnemer en de projectmanagement worden vastgesteld. Het staat opdrachtnemer uiteraard vrij om hierin zelf het voortouw te nemen;
12 Kapitaalintensief betekent dat meer dan 70% van het aanbestedingsbedrag wordt ingezet voor de aanschaf van materialen. Dit wordt te allen tijde voorgelegd aan de projectleider Social Return.
7. Opdrachtnemer verstrekt vierwekelijks een overzicht (format in onderling overleg te bepalen) aan het projectmanagement van de stand van zaken van de verloning in het kader van de Regeling “Werk maken van Werk”.
8. Indien opdrachtnemer zijn verplichtingen in het kader van deze regeling, ter beoordeling aan het projectmanagement, niet of niet volledig nakomt vindt er een inhouding plaats op de aanneemsom ter hoogte van dat deel van de aanneemsom dat ten onrechte niet is verloond aan de doelgroep zoals boven omschreven.
Bijlage 8 Afkortingen
1G1P1R 1Gezin-1Plan-1Regisseur ANW Algemene nabestaanden wet
AWBZ Algemene wet bijzondere ziektekosten
BBL Beroeps begeleidende leerweg (4 dagen werken en 1 dag school) BG Begeleiding
BH Behandeling
BOL Beroepsopleidende leerweg. Hierbij is het praktijkgedeelte 20% van de opleiding BOR Begeleide Omgangsregeling
CAO Collectieve arbeidsovereenkomst
DG Directiegroep
DVO Dienstverleningsovereenkomst
GGZ-C Geestelijke gezondheidszorg categorie C (beschermd wonen met begeleiding) HKZ Harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector
HRTA handreiking regionale transitiearrangementen (jeugd) IPG Integrale projectgroep
KMS Kwaliteitsmanagementsysteem
NAH Niet aangeboren hersenletsel Nugger Niet uitkeringsgerechtigde Nza Nederlandse zorgautoriteit
OT Ontwikkeltafel
PDCA Plan-Do-Check-Act
PGB Persoonsgebonden budget
PHO Portefeuillehouders overleg
POT Pré ontwikkeltafel
PV Persoonlijke verzorging
PW Participatiewet
pxq Prijs x volume
SD-MH Sociaal domein Maastricht & Heuvelland SVB Sociale Verzekeringsbank
SWO Samenwerkingsovereenkomst
VG Verstandelijk gehandicapt
VP Verpleging
Xxxxxx Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Wlz Wet langdurige zorg
Wmg Wet marktordening gezondheidszorg Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
Wnt Wet normering bezoldiging topfunctionarissen WSW Wet sociale werkvoorziening
Wtzi Wet toelating zorginstellingen
WW Werkeloosheidsuitkering
ZiN Zorg in natura
ZZP Zorgzwaartepakket
Zzp-er Zelfstandige zonder personeel