Contract
C. Brussels Hoofdstedelijk Gewest Leefmilieu Brussel
Thurn & Taxis-site Xxxxxxxxx 00 C/3000
0000 XXXXXXX
Tel. 00-000 00 00
Website: xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
(*) Alleen van toepassing voor natuurlijke personen die voor aanslagjaar 2021 op overeenkomstige wijze beantwoorden aan de criteria van artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschap- pen en verenigingen.
(**) Het in artikel 69, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92, bedoelde verhoogde percentage is niet van toepassing als het in artikel 69, § 1, eerste lid, 1°, of in artikel 201, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92 vermelde basispercentage gunstiger is (Kamer, Doc. 54/2864-001, blz. 36).
(***) De vennootschappen die onherroepelijk hebben geopteerd voor het in artikel 289quater, WIB 92 vermelde belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling kunnen, vanaf het aanslagjaar waarin zij die keuze hebben gemaakt, niet meer genieten van de investeringsaf- trek voor octrooien en milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling.
(****) Alleen van toepassing als de vennootschap onherroepelijk heeft verzaakt aan de in de artikelen 205bis tot 205novies, WIB 92 bedoelde aftrek voor risicokapitaal.
(*****) De toepassing van het tarief van 20 % brengt de beperkingen bedoeld in artikel 201, § 1, derde lid (verzaking aan de aftrek voor risicokapitaal) en vijfde lid (overdracht beperkt tot het volgend belastbaar tijdperk), WIB 92 mee, alsook de verplichting voor alle vennootschappen om, in dit geval de algemene opgave zoals bedoeld in art. 47, 2°, KB/WIB 92, ter beschikking van de administratie te houden.
(De pers wordt verzocht dit bericht over te nemen.)
C. Région de Bruxelles-Capitale Bruxelles Environnement
Site de Tour et Taxis Avenue du Port 86 C/0000 0000 XXXXXXXXX
Tél. 00-000 00 00
Site internet : xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
(*) Uniquement applicable aux personnes physiques qui, pour l’exercice d’imposition 2021, satisfont mutatis mutandis aux critères de l’article 1:24, §§ 1er à 6, du Code des sociétés et des associations.
(**) Le pourcentage majoré visé à l’article 69, § 1er, alinéa 1er, 2°, CIR 92 n’est pas applicable si le pourcentage de base mentionné à l’article 69, § 1er, alinéa 1er, 1°, ou à l’article 201, § 1er, alinéa 1er, 1°, CIR 92 est plus favorable (Chambre, Doc. 54/2864-001, p. 36).
(***) Les sociétés qui ont irrévocablement opté pour le crédit d’impôt pour recherche et développement mentionné à l’article 289quater, CIR 92 ne peuvent plus bénéficier, à partir de l’exercice d’imposition au cours duquel ce choix est fait, de la déduction pour investissement pour les brevets et pour les investissements pour la recherche et le développement respectueux de l’environnement.
(****) Applicable uniquement si la société a renoncé irrévocablement à la déduction pour capital à risque visée aux articles 205bis à 205novies, CIR 92.
(*****) L’application du taux de 20 % induit les restrictions visées à l’article 201, § 1er, alinéa 3 (renonciation à la déduction pour capital à risque) et alinéa 5 (report limité à la période imposable suivante), CIR 92, ainsi que l’obligation de tenir à disposition de l’administration, dans ce cas, le relevé général prévu pour toutes les sociétés à l’art. 47, 2°, AR/CIR 92.
(La presse est invitée à reproduire le présent avis.)
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
[2020/202255]
Rechterlijke Macht. — Arbeidshof van Brussel
Bij beschikking van 31 maart 2020 werd mevrouw XXXXX Xxxxx, raadsheer in sociale zaken als werknemer-arbeider bij het Arbeidshof van Brussel door de Eerste Voorzitter van dit hof aangewezen om het ambt van plaatsvervangend magistraat uit te oefenen tot zij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, met name op 2 juni 2023.
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
[2020/202255]
Pouvoir judiciaire. — Cour du travail de Bruxelles
Par ordonnance du 31 mars 2020, Madame XXXXX Xxxxx, conseiller social au titre de travailleur ouvrier à la Cour du travail de Bruxelles, a été désignée par le Premier Président de cette cour pour exercer les fonctions de magistrat suppléant jusqu’à ce qu’elle ait atteint l’âge de 70 ans, le 2 juin 2023.
*
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
[2020/202239]
Rechterlijke Macht. — Arbeidsrechtbank van Luik arrondissement Luik
Bij beschikking van 8 mei 2020 werd mevrouw XXXXXXX Xxxxxx, voorheen rechter in sociale zaken als werkgever bij de Arbeids- rechtbank van Luik arrondissement Luik door de Voorzitter van deze rechtbank aangewezen om het ambt van plaatsvervangend magistraat uit te oefenen na de leeftijd van 70 jaar. Dit mandaat wordt uitgeoefend gedurende een jaar, van 25 mei 2020 tot en met 24 mei 2021.
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE
[2020/202239]
Pouvoir judiciaire. —
Tribunal du travail de Liège arrondissement Liège
Par ordonnance du 8 mai 2020, Xxxxxx XXXXXXX Xxxxxx, ancien- nement juge social xx xxxxx x’xxxxxxxxx xx Xxxxxxxx xx xxxxxxx xx Xxxxx arrondissement Liège, a été désignée par le Président de ce tribunal pour exercer les fonctions de magistrat suppléant après l’âge de 70 ans. Ce mandat étant exercé durant un an, du 25 mai 2020 au 24 mai 2021 inclus.
*
BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT
[C − 2020/20870]
Clementierichtsnoeren van
de Belgische Mededingingsautoriteit
I. Inleiding
1. Artikel IV. 54 van het Wetboek van economisch recht, zoals gewijzigd bij wet van 2 mei 2019 (B.S. 24.05.2019, p. 50073) voorziet dat aan ondernemingen, ondernemingsverenigingen en natuurlijke perso- nen een vrijstelling van geldboeten kan worden toegekend voor inbreuken op artikel IV.1 WER, al dan niet met gelijktijdige toepassing van artikel 101 VWEU. Echter, deze Richtsnoeren zijn alleen van toepassing op kartels.
AUTORITE BELGE DE LA CONCURRENCE
[C − 2020/20870]
Lignes directrices xxx xx xxxxxxxx xx x’Xxxxxxxx belge de la Concurrence
I. Introduction
1. L’article IV.54 du Code de droit économique, tel que modifié par la loi du 2 mai 2019 (M.B. 24.05.2019, p. 50073), prévoit qu’une exonéra- tion des amendes peut être accordée aux entreprises, associations d’entreprises ou personnes physiques ayant commis une infraction à l’article IV.1 CDE, combiné ou non avec l’application de l’article 101 TFUE. Toutefois, les présentes Lignes directrices s’appliquent unique- ment aux cartels.
3. Kartels (en andere mededingingsbeperkende praktijken) zijn verboden onder artikel IV.1 WER, en, in zoverre zij de handel tussen de EU-lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden, ook onder artikel 101 VWEU. De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) kan inbreuken op deze bepalingen bestraffen door aan de betrokken ondernemingen en ondernemingsverenigingen geldboeten op te leggen tot maximum 10 % van hun totale wereldwijde omzet (1).
4. De BMA kan ook een geldboete tot 10.000 EUR opleggen aan natuurlijke personen die in het kader van de activiteiten van een onderneming of ondernemingsvereniging hebben deelgenomen aan welbepaalde types kartels (2).
5. Kartelafspraken zijn in de regel geheim, en het ontdekken ervan is vaak moeilijk. Voor consumenten en burgers is het ontdekken en doen beëindigen van kartels minstens even belangrijk als het beboeten van natuurlijke personen, ondernemingen en ondernemingsverenigingen die de BMA in staat hebben gesteld deze doorgaans geheime praktijken op te sporen en te bestraffen.
6. Zoals in andere landen heeft de wetgever bijgevolg geoordeeld dat het in de strijd tegen kartels in het algemeen belang is om natuurlijke personen, ondernemingen en ondernemingsverenigingen die samen- werken met de BMA een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten toe te kennen (3).
7. Teneinde uitvoering te geven aan artikel IV.54 WER en rechtsze- kerheid te bieden aan de betrokkenen heeft het Directiecomité van de BMA beslist om clementierichtsnoeren aan te nemen waarin de voorwaarden en modaliteiten om te kunnen genieten van een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten of immuniteit van vervol- ging in kartelzaken worden uiteengezet en toegelicht (4).
II. Definities
8. In deze Richtsnoeren wordt verstaan onder:
- BMA: Belgische Mededingingsautoriteit;
- Clementie: volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten voor ondernemingen en ondernemingsverenigingen die hebben deel- genomen aan een geheim (5) kartel, conform artikel IV.54, § 1 WER;
- Clementierichtsnoeren (of Richtsnoeren): deze Richtsnoeren;
- Clementiebeslissing: beslissing van de voorzitter van de BMA om, onder de in de beslissing gestelde verplichtingen, aan de verzoeker een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten toe te kennen, in afwachting van de beslissing over de vermeende inbreuk;
- Clementieverklaring : verklaring waarin door of namens een onderneming of ondernemingsvereniging aan de BMA wordt uiteen- gezet wat zij van een kartel weet en welke rol zij daarbij speelde; dergelijke verklaring is speciaal opgesteld in het kader van onderha- vige richtsnoeren;
- Clementieverzoek: de xxxxxxxxxxxxxxxxxxx en het bewijsmateriaal opgesomd in randnummers 42 en 43 van deze richtsnoeren, overge- maakt om uitzicht te krijgen op een volledige of gedeeltelijke vrijstel- ling van geldboeten;
- Clementieverzoeker: een onderneming of ondernemingsvereniging die verzoekt om een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboe- ten zoals bedoeld in artikel IV.54, § 1 WER;
- ECN-Mededeling: Mededeling van de Europese Commissie van
7 april 2004 betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten;
- Immuniteit: immuniteit van vervolging zoals bedoeld in arti- kel IV.54, § 2 WER;
- Immuniteitsbeslissing: beslissing van de voorzitter van de BMA om, onder de in de beslissing gestelde verplichtingen, aan de verzoeker een immuniteit van vervolging toe te kennen, in afwachting van de beslissing over de vermeende inbreuk;
- Immuniteitsverzoek: de immuniteitsverklaring en de informatie opgesomd in Sectie V.3, overgemaakt om uitzicht te krijgen op immuniteit van vervolging;
2. Les cartels causent des dommages sérieux à l’économie et aux consommateurs, entre autres par des accroissements artificiels de prix ou une limitation de l’offre. En outre, les cartels soustraient les entreprises à la pression qui, normalement, les incite à innover.
3. Les cartels (et autres pratiques restrictives de concurrence) sont interdits par l’article IV.1 CDE, et, dans la mesure où ils peuvent affecter le commerce entre Etats membres de l’UE, par l’article 101 TFUE. L’Autorité belge de la Concurrence (ABC) peut sanctionner ces infractions en imposant aux entreprises et associations d’entreprises des amendes pouvant aller jusqu’à 10% de leur chiffre d’affaires total mondial. (1)
4. L’ABC peut aussi infliger une amende jusqu’à 10.000 EUR aux personnes physiques qui dans le cadre des activités d’une entreprise ou d’une association d’entreprises ont participéà certains types de cartels. (2)
5. Les cartels sont en général secrets, et souvent difficiles à détecter. La détection et la cessation des cartels sont pour les consommateurs et les citoyens au moins aussi importantes que d’infliger une amende aux personnes physiques, entreprises et associations d’entreprises qui ont permis à l’ABC de détecter et de sanctionner ces pratiques générale- ment secrètes.
6. Comme dans d’autres pays, le législateur a par conséquent décidé qu’il est dans l’intérêt général que les personnes physiques, entreprises et associations d’entreprises qui coopèrent avec l’ABC dans la lutte contre les cartels se voient accorder une exonération totale ou partielle de l’amende. (3)
7. Afin de mettre en application l’article IV.54 CDE et d’offrir la xxxxxxxx xxxxxxxxx xxx xxxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx, xx Xxxxxx de direction de l’ABC a décidé d’adopter des lignes directrices xxx xx xxxxxxxx xxxxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxxxx xx xxx xxxxxxxxx à respecter afin de pouvoir bénéficier d’une exonération totale ou partielle d’amendes ou de l’immunité des poursuites dans les affaires de cartels. (4)
II. Définitions
8. Dans les présentes Lignes directrices, il faut entendre par :
- ABC : Autorité belge de la Concurrence;
- Clémence : exonération complète ou partielle d’amendes pour les entreprises ou les associations d’entreprises ayant participéà un cartel secret (5), en vertu de l’article IV.54, § 1 CDE;
- Lignes directrices sur la clémence (ou Lignes directrices) : les présentes Lignes directrices;
- Décision de clémence : décision du président de l’ABC octroyant, moyennant le respect des obligations fixées dans la décision, au demandeur une exonération totale ou partielle d’amendes, dans l’attente de la décision sur l’infraction présumée;
- Déclaration de clémence : déclaration effectuée par ou au nom d’une entreprise ou association d’entreprises dans laquelle il est détaillé à l’ABC ce que celle-ci sait d’un cartel ainsi que le rôle qu’elle a joué dans celui-ci; pareille déclaration est préparée spécialement aux fins des présentes Lignes directrices;
- Demande de clémence : la déclaration de clémence ainsi que les preuves xxxxxxxxx xxx xxxxxx 00 xx 00 xxx xxxxxxxxx Xxxxxx directrices, transmises aux fins de se voir accorder une exonération complète ou partielle des amendes;
- Demandeur de clémence : une entreprise ou une association d’entreprises qui demande une exonération partielle ou totale d’amen- des en vertu de l’article IV.54, § 1 CDE;
- Communication ECN : Communication de la Commission euro- péenne du 7 avril 2004 relative à la coopération xx xxxx xx xxxxxx xxx xxxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx;
- Xxxxxxxx : immunité des poursuites telle que prévue à l’arti- cle IV.54, § 2 CDE;
- Décision d’immunité : décision du président de l’ABC octroyant, moyennant le respect des obligations fixées dans la décision, au demandeur une immunité des poursuites, dans l’attente de la décision sur l’infraction présumée;
- Demande d’immunité : la déclaration d’immunité ainsi que l’information énumérée à la Section V.3, transmises aux fins de se voir accorder l’immunité des poursuites;
- Kartel : een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen twee of meer concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen – en desgevallend met één of meer andere niet-concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen - met als doel hun concurrentiegedrag op de markt te coördineren of de relevante parameters van mededinging te beïnvloeden via praktijken zoals onder meer, doch niet uitsluitend, het bepalen of coördineren van aan- of verkoopprijzen of andere contractuele voorwaarden, onder meer met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten, de toewijzing van productie- of verkoopquota, de verdeling van markten en klanten, met inbegrip van offertevervalsing, het beperken van importen of exporten of mededingingsverstorende maatregelen tegen andere con- currenten. De inbreuken op artikel IV.1, § 4 WER vallen per definitie onder het begrip kartel in de zin van deze Richtsnoeren;
- Marker: een tijdelijk voorbehouden rang in de rij van volgorde van ontvangst van clementieverzoeken betreffende eenzelfde kartel;
- Verzoek(er): clementieverzoek(er) of immuniteitsverzoek(er);
- VWEU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
- WER: Wetboek van Economisch Recht;
- Werkdag: alle dagen, met uitsluiting van de zaterdagen, de zondagen, de wettelijke feestdagen, de sluitingsdagen vastgelegd door de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, de sluitingsdagen vast- gelegd door de minister bevoegd voor Economie, 2 januari, 2 en 15 november alsook de dagen vanaf 26 december tot en met 31 decem- ber.
De definities vervat in artikel I.6 van het Wetboek van economisch recht, zoals vervangen door artikel 2 van de wet van 2 mei 2019, gelden voor de toepassing van deze richtsnoeren.
III. Toepassingsgebied
9. Deze Richtsnoeren zijn alleen van toepassing op kartels. Verticale overeenkomsten en horizontale afspraken die geen kartels zijn in de zin van de Richtsnoeren, vallen buiten hun toepassingsgebied.
10. Het toekennen van volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten aan een clementieverzoeker, of van immuniteit van vervol- ging aan een immuniteitsverzoeker, betreft in deze Richtsnoeren alleen de sancties die kunnen worden opgelegd door de BMA bij toepassing van Boek IV WER. De andere gevolgen van de deelname aan een kartel vallen buiten het toepassingsgebied van de Richtsnoeren.
11. Indien de clementieverzoeker een ondernemingsvereniging is, heeft de clementiebeslissing enkel betrekking op de ondernemingsver- eniging en niet op haar leden.
IV. Toekenningsvoorwaarden
IV.1. Clementie voor ondernemingen en ondernemingsverenigingen
V.1.1. Volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1)
12. Volledige vrijstelling van geldboeten kan worden bekomen in de volgende twee gevallen (Type 1A of Type 1B), vooropgesteld dat de clementieverzoeker voldoet aan de medewerkingsplicht bedoeld in Sectie IV.3 van de Richtsnoeren.
13. De BMA verleent de clementieverzoeker volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1A) indien:
a. hij als eerste informatie en bewijsmateriaal levert die de BMA in staat stelt gerichte huiszoekingen te verrichten in verband met het vermeende kartel, en
b. op het ogenblik van het clementieverzoek de BMA niet over voldoende gegevens beschikt om een huiszoeking te rechtvaardigen in verband met het vermeende kartel.
14. De BMA verleent de clementieverzoeker volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1B) indien:
a. hij als eerste informatie en bewijsmateriaal levert die de BMA in staat stelt een inbreuk vast te stellen in verband met het vermeende kartel, en
b. op het ogenblik van het clementieverzoek de BMA niet over voldoende bewijsmateriaal beschikt om een inbreuk vast te stellen in verband met het vermeende kartel, en
c. aan geen enkele onderneming of ondernemingsvereniging een volledige vrijstelling in verband met het vermeende kartel werd verleend overeenkomstig randnummer 13 van de Richtsnoeren.
- Demandeur d’immunité : une personne physique qui demande l’immunité des poursuites en vertu de l’article IV.54, § 2 CDE;
- Cartel : un accord et/ou pratique concertée entre deux ou plusieurs entreprises et/ou associations d’entreprises concurrentes – et, le cas échéant, avec une ou plusieurs autres entreprises et/ou associations d’entreprises non concurrentes – visant à coordonner leur comporte- ment concurrentiel sur le marché ou à influencer les paramètres de la concurrence par des pratiques consistant notamment, mais pas unique- ment, à fixer ou à coordonner des prix d’achat ou de vente ou d’autres conditions de transaction, y compris au regard des droits de la propriété intellectuelle, à attribuer des quotas de production ou de vente, à répartir des marchés et des clients, notamment en présentant des soumissions concertées lors de marchés publics, à restreindre l’importation ou l’exportation ou à prendre des mesures anticoncurren- tielles dirigées contre d’autres concurrents. Les infractions à l’article
IV.1 § 4 CDE tombent par définition sous la notion de cartel au sens des présentes Lignes directrices;
- Marqueur : un rang provisoirement réservé dans l’ordre de réception des demandes de xxxxxxxx concernant un même cartel;
- Demande(ur) : demande(ur) de clémence ou d’immunité;
- TFUE : Traité sur le fonctionnement de l’Union européenne;
- CDE : Code de Droit Economique;
- Jour ouvrable : l’ensemble des jours, à l’exclusion des samedis, des dimanches, des jours fériés légaux, des jours de fermeture fixés par le ministre ayant la Fonction Publique dans ses attributions, des jours de fermeture fixés par le ministre ayant l’Economie dans ses attributions, du 2 janvier, des 2 et 15 novembre ainsi que des jours à partir du 26 décembre jusqu’au 31 décembre inclus.
Les définitions reprises à l’article I.6 du Code de droit économique, remplacé par l’article 2 de la loi du 2 mai 2019, sont applicables à ces lignes directrices.
III. Champ d’application
9. Les présentes Lignes directrices s’appliquent uniquement aux cartels. Les accords verticaux et horizontaux qui ne sont pas des cartels au sens des Lignes directrices tombent en dehors de son champ d’application.
10. L’octroi de l’exonération totale ou partielle d’amendes à un demandeur de clémence ou de l’immunité des poursuites à une per- sonne physique ne concerne que les sanctions qui peuvent être imposées par l’ABC en application du Livre IV CDE. Les autres conséquences de la participation au cartel tombent en dehors du champ d’application des Lignes directrices.
11. Si le demandeur de clémence est une association d’entreprises, la décision xx xxxxxxxx x uniquement trait à l’association d’entreprises et non à ses membres.
IV. Conditions d’application
IV.1. Clémence pour les entreprises et les associations d’entreprises
V.1.1. Exonération totale d’amendes (Type 1)
12. L’exonération totale d’amendes peut être obtenue dans les deux cas de figure ci-après (Type 1A ou Type 1B), pour autant que le demandeur de clémence se conforme à l’obligation de coopération détaillée à la Section IV.3 des Lignes directrices.
13. L’ABC accorde l’exonération totale d’amendes au demandeur de clémence (Type 1A) :
a. qui est le premier à fournir des informations et des éléments de preuve qui permettent à l’ABC de procéder à des perquisitions ciblées en rapport avec le cartel présumé, et
b. pour autant que l’ABC ne dispose pas, au moment de la demande de xxxxxxxx, de données suffisantes pour justifier une perquisition concernant le cartel présumé.
14. L’ABC accorde l’exonération totale d’amendes au demandeur de clémence (Type 1B) :
a. qui est le premier à fournir des informations et des éléments de preuve de nature à permettre à l’ABC d’établir une infraction en rapport avec le cartel présumé, et
b. pour autant que l’ABC ne dispose pas, au moment de la demande xx xxxxxxxx, x’éléments de preuve suffisants pour établir une infraction en rapport avec le cartel présumé, et
c. pour autant qu’aucune entreprise ou association d’entreprises ne se soit déjà vu accorder une exonération totale en rapport avec le cartel présumé en vertu du point 13 des Lignes directrices.
IV.1.2. Gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten (Type 2)
16. Om van een gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten te genieten moet de clementieverzoeker:
a. bewijsmateriaal leveren van het vermeende kartel dat aanzienlijke toegevoegde waarde heeft in vergelijking met het bewijs waarover de BMA reeds beschikt op het ogenblik van het verzoek, en
b. voldoen aan de medewerkingsplicht bedoeld in Sectie IV.3 van de Richtsnoeren.
17. Het begrip aanzienlijke toegevoegde waarde slaat op de mate waarin het verstrekte bewijsmateriaal, gezien de aard en/of de nauwkeurigheid ervan, het vermogen van de BMA versterkt om het bestaan van het vermeende kartel te bewijzen. In principe zal de BMA er over het algemeen van uitgaan dat:
- bewijsmateriaal dat dateert van de periode waarin de feiten hebben plaatsgevonden, een grotere kwalitatieve waarde heeft dan later opgesteld bewijsmateriaal;
- bewijsmateriaal dat rechtsreeks relevant is voor de betrokken feiten een grotere kwalitatieve waarde heeft dan materiaal dat onrechtstreeks relevant is; en
- bewijsmateriaal dat op zichzelf staat een hogere waarde heeft dan materiaal dat bevestigd moet worden door andere bronnen ingeval van betwisting.
18. Om de mate van boetevermindering te bepalen zal de BMA rekening houden met het ogenblik waarop het clementieverzoek is neergelegd evenals de graad van aanzienlijke toegevoegde waarde van het aangebrachte bewijsmateriaal.
19. De clementieverzoeker die voldoet aan de voorwaarden onder randnummer 16 van de Richtsnoeren kan van volgende gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten genieten:
a. de eerste clementieverzoeker (Type 2): een vermindering van minimum 30% en maximum 50%;
b. de tweede clementieverzoeker (Type 2): een vermindering van minimum 20% en maximum 40%;
c. de volgende clementieverzoekers (Type 2) : een vermindering van minimum 10% en maximum 30%.
20. Indien een clementieverzoeker als eerste bewijsmateriaal met aanzienlijke toegevoegde waarde levert dat door de BMA wordt gebruikt om bijkomende feiten aan te tonen waardoor de zwaarte of de duur van de inbreuk toeneemt, zal de BMA deze bijkomende feiten niet in aanmerking nemen bij het bepalen van de geldboete die wordt opgelegd aan de clementieverzoeker die dit bewijsmateriaal heeft verschaft.
IV.2. Immuniteit van vervolging voor natuurlijke personen
21. Een natuurlijke persoon kan alleen vervolgd worden door de BMA wanneer hij betrokken is (geweest) bij één van de in artikel IV.1,
§ 4 WER (6) bedoelde inbreuken van een onderneming of onderne- mingsvereniging. Natuurlijke personen kunnen m.a.w. alleen worden vervolgd en veroordeeld voor deze inbreuken op de mededingingsre- gels ingeval de overeenkomst, het besluit of de onderling afgestemde gedraging waarbij zij betrokken zijn, deel uitmaakt van een door het Mededingingscollege of de auditeur in dezelfde zaak vastgestelde inbreuk op het verbod van artikel IV.1, § 1, WER door de onderneming of ondernemingsvereniging in het kader van wiens activiteiten deze natuurlijke personen zijn opgetreden (7).
Ingeval de onderneming of de ondernemingsvereniging niet meer bestaat en geen rechtsopvolger heeft, kan het onderzoek in afwijking van de voorgaande alinea worden gevoerd en de beslissing worden genomen ten aanzien van de natuurlijke persoon alleen (8).
22. Immuniteit van vervolging kan worden toegekend aan natuur- lijke personen die in het kader van de activiteiten van een onderneming of ondernemingsvereniging handelingen hebben gesteld die kwalifice- ren als een inbreuk op artikel IV.1, § 4 WER (9). Natuurlijke personen die kwalificeren als onderneming vallen onder Sectie IV.1 hierboven.
15. Une entreprise ou association d’entreprises qui a pris des mesures pour contraindre une autre entreprise ou association d’entreprises à se joindre au cartel ou à y rester ne peut prétendre au bénéfice de l’exonération totale d’amendes. Elle peut toujours prétendre à une réduction d’amendes si elle satisfait aux critères fixés et remplit toutes les conditions requises.
IV.1.2. Exonération partielle d’amendes (Type 2)
16. Afin de bénéficier d’une exonération partielle d’amendes, le demandeur de xxxxxxxx doit :
a. fournir des éléments de preuve du cartel présumé qui apportent une valeur ajoutée significative par rapport aux éléments de preuve déjà en possession de l’ABC au moment de la demande, et
b. se conformer à l’obligation de coopération détaillée à la Section
IV.3 des Lignes directrices.
17. La notion de valeur ajoutée significative vise la mesure dans laquelle les éléments de preuve fournis renforcent, par leur nature et/ou leur niveau de précision, la capacité de l’ABC à établir l’existence du cartel présumé. En principe, l’ABC estimera généralement que :
- les éléments de preuve datant de la période à laquelle les faits se rapportent ont une valeur qualitative plus élevée que les éléments de preuve établis ultérieurement,
- les éléments de preuve se rapportant directement aux faits en cause ont une valeur qualitative plus élevée que les éléments s’y rapportant indirectement, et
- les éléments de preuve qui sont suffisants par eux-mêmes ont une valeur plus élevée que les éléments de preuve devant être corroborés par d’autres sources en cas de contestation.
18. Pour déterminer le niveau d’exonération d’amendes, l’ABC prendra en compte le moment où la demande xx xxxxxxxx x xxx xxxxxxx xxxxx xxx xx xxxxx xx xxxxxx xxxxxxx significative des éléments de preuve fournis.
19. Le demandeur de clémence qui satisfait aux conditions du point
16 des Lignes directrices peut obtenir les exonérations partielles d’amendes suivantes:
a. le premier demandeur de xxxxxxxx (Type 2) : une réduction de minimum 30% et maximum 50%;
b. le deuxième demandeur de clémence (Type 2) : une réduction de minimum 20% et maximum 40%;
c. pour les demandeurs de clémence suivants (Type 2): une réduction de minimum 10% et maximum 30%.
20. Si un demandeur de clémence est le premier à fournir des éléments de preuve qui ont une valeur ajoutée significative et qui sont utilisés par l’ABC pour établir des faits supplémentaires de nature à accroître la gravité ou la durée de l’infraction, l’ABC ne prendra pas ces faits supplémentaires en considération pour la détermination de l’amende infligée au demandeur de clémence qui a fourni ces éléments de preuve.
IV.2. L’immunité des poursuites pour les personnes physiques
21. Une personne physique peut seulement être poursuivie par l’ABC lorsqu’elle est (ou a été) impliquée dans une des infractions à l’article IV.1, § 4 CDE (6) commises par une entreprise ou une association d’entreprises. En d’autres termes, les personnes physiques ne peuvent être poursuivies et condamnées pour de telles infractions aux règles de la concurrence que dans les cas où l’accord, la décision ou la pratique concertée auxquelles elles ont participé, fait partie d’une infraction à l’interdiction visée à l’article IV.1, § 1 CDE commise par l’entreprise ou l’association d’entreprises dans le cadre des activités xx xx xxxxxxxx xxxxxxxx xxx xxxxxxxxxx xx xxxxxxxxx xxx xx Xxxxxxx de la concurrence ou par l’auditeur dans la même affaire d’instruction. (7)
Dans le cas où l’entreprise ou l’association d’entreprises n’existe plus et n’a pas de successeur légal, l’instruction peut être menée et la décision être prise à l’égard de la personne physique uniquement (8).
22. L’immunité des poursuites peut être accordée aux personnes physiques qui ont, dans le cadre des activités d’une entreprise ou association d’entreprises commis des actes qui peuvent être qualifiés d’infraction à l’article IV.1, § 4 CDE (9). Les personnes physiques ou les sociétés de management qui sont des entreprises relèvent de la Section
IV.1 ci-dessus.
23. Om van immuniteit van vervolging te kunnen genieten, moet de natuurlijke persoon:
- betrokken zijn (geweest) bij één of meerdere van de inbreuken die vermeld zijn onder artikel IV.1, § 4 WER, en
- ertoe bijdragen het bestaan van deze verboden praktijk(en) te bewijzen, onder andere door:
(i) inlichtingen te verstrekken waarover de BMA voorheen niet beschikte, of
(ii) door zijn betrokkenheid bij een door artikel IV.1, § 4 WER verboden praktijk te erkennen.
24. Tevens kan de natuurlijke persoon die voldoende meewerkt aan een clementieverzoek van een onderneming of ondernemingsvereni- ging van immuniteit van vervolging genieten.
25. Natuurlijke personen kunnen ongeacht de rang van hun verzoek immuniteit van vervolging krijgen.
26. Het feit dat een natuurlijke persoon om immuniteit van vervol- ging heeft verzocht, belet niet dat een onderneming of ondernemings- vereniging nog van een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten kan genieten.
27. Bovenstaande geldt ongeacht of de onderneming of onderne- mingsvereniging die een clementieverzoek indient al dan niet de onderneming of ondernemingsvereniging is voor wie de immuniteits- verzoeker handelde of heeft gehandeld.
IV.3. Medewerkingsplicht
28. Bij het overwegen van een verzoek maar voorafgaand aan het indienen van het verzoek, mag de verzoeker:
i. geen bewijsmateriaal met betrekking tot het vermeende kartel vernietigen, vervalsen of doen verdwijnen, en
ii. moet hij het voornemen een verzoek in te dienen en de inhoud ervan geheim houden, tenzij voor andere mededingingsautoriteiten binnen en buiten de Europese Unie.
29. Onmiddellijk na het indienen van het verzoek, dient de verzoeker zijn betrokkenheid bij het vermeende kartel te beëindigen, behalve wanneer de auditeur die de zaak behandelt de verdere betrokkenheid redelijkerwijze noodzakelijk acht om de doeltreffendheid van de huiszoekingen te vrijwaren.
30. Vanaf het verzoek tot de beslissing ten gronde conform de artikelen IV.52 of IV.59, § 1 WER dient de verzoeker volledig, onafgebroken, te goeder trouw en snel mee te werken met de BMA. Dit omvat onder meer dat de verzoeker:
i. de BMA alle relevante informatie en bewijsmateriaal verstrekt die in zijn bezit is of voor hem beschikbaar is,
ii. op geen enkel ogenblik de feitelijke elementen die hij heeft meegedeeld in het kader van het clementieverzoek - desgevallend het immuniteitsverzoek - en waarop de clementiebeslissing – desgevallend de immuniteitsbeslissing - steunt, de materialiteit van de feiten die hij heeft aangekaart of het bestaan zelfs van deze praktijken betwist,
iii. ter beschikking blijft van de BMA om snel antwoord te geven op vragen die de betrokken feiten kunnen helpen vaststellen,
iv. ervoor zorgt dat huidige en, in de mate van het mogelijke, voormalige werknemers en directeurs/bestuurders beschikbaar zijn voor de BMA. Dit omvat onder meer het verzamelen van alle informatie en bewijs dat de betrokken feiten kan helpen vaststellen en in het bezit kan zijn van een medewerker of directeur/bestuurder vóór zijn ontslag of vrijwillig vertrek (10),
v. geen informatie of bewijsmateriaal vernietigt, vervalst of doet verdwijnen, en
vi. het verzoek en de inhoud ervan geheim houdt totdat het voorstel van beslissing is neergelegd bij het Mededingingscollege, tenzij anders overeengekomen met de auditeur en onverminderd punt 31.
31. De verplichting tot geheimhouding van het verzoek en de inhoud ervan is niet geschonden indien de verzoeker een andere mededin- gingsautoriteit op de hoogte brengt van het verzoek en van de inhoud ervan in het kader van meerdere verzoeken door dezelfde verzoeker. Deze verplichting tot geheimhouding wordt evenmin geschonden indien de verzoeker verplicht is door een wettelijke bepaling, of ten gevolge van een uitvoerbare beslissing van een gerechtelijke instantie, om zijn medewerking met de BMA bekend te maken, of indien de verzoeker een beroep doet op externe raadslieden teneinde juridisch advies in te winnen.
23. Pour pouvoir bénéficier d’une immunité des poursuites, la personne physique doit :
- être (ou avoir été) impliquée dans une ou plusieurs des infractions visées à l’article IV.1 § 4 CDE, et
- contribuer à prouver l’existence de cette ou ces pratique(s) interdite(s), notamment :
(i) en fournissant des renseignements dont l’ABC ne disposait pas encore; ou
(ii) en reconnaissant sa participation à une pratique prohibée par l’article IV.1, § 4 CDE.
24. Les personnes physiques qui coopèrent suffisamment à une demande de clémence d’une entreprise ou d’une association d’entre- prises, peuvent également bénéficier de l’immunité des poursuites.
25. Les personnes physiques peuvent bénéficier de l’immunité des poursuites indépendamment de leur rang.
26. Le fait qu’une personne physique a demandé l’immunité des poursuites, n’empêche pas qu’une entreprise ou une association d’entreprises puisse encore bénéficier d’une exonération totale ou partielle d’amendes.
27. Ce qui précède est valable nonobstant le fait que l’entreprise ou l’association d’entreprises qui introduit une demande de clémence est ou non l’entreprise ou l’association d’entreprises pour qui le deman- deur d’immunité agit ou agissait.
IV.3. L’obligation de coopération
28. Lors de l’examen de l’éventualité d’une demande, mais avant le dépôt de celle-ci, le demandeur :
i. ne peut détruire, falsifier ou éliminer aucun élément de preuve en rapport avec le cartel présumé, et
ii. doit garder son intention de déposer une demande ainsi que son contenu secrets, sauf vis-à-vis d’autres autorités de concurrence à l’intérieur et à l’extérieur de l’Union européenne.
29. Immédiatement après le dépôt de la demande, le demandeur doit mettre fin à sa participation au cartel présumé, sauf si l’auditeur en charge de l’affaire estime qu’une continuation de cette participation est raisonnablement nécessaire pour préserver l’efficacité des perquisitions.
30. Depuis la demande jusqu’à la décision au fond conformément aux articles IV.52 ou IV.59, § 1 CDE, le demandeur doit collaborer pleinement, de manière continue, de bonne foi et rapidement avec l’ABC. Ceci implique entre autres que le demandeur :
i. doit fournir à l’ABC toutes les informations et éléments de preuve pertinents en sa possession ou à sa disposition,
ii. ne peut, à aucun moment, contester les éléments de fait qu’il a communiqués dans le cadre de la demande de xxxxxxxx – le cas échéant la demande d’immunité – et sur lesquels la décision de xxxxxxxx – le cas échéant la décision d’immunité– se fonde, ni la matérialité des faits qu’il a rapportés ou l’existence même de ces pratiques,
iii. doit rester à la disposition de l’ABC pour répondre rapidement aux questions qui peuvent aider à établir les faits en cause,
iv. doit faire en sorte que les collaborateurs actuels et, dans la mesure du possible, les anciens collaborateurs et les directeurs/administrateurs soient disponibles pour l’ABC. Cela comprend entre autres la collecte de toutes les informations et éléments de preuve qui peuvent contri- buer à établir les faits en cause et qui peuvent être en possession d’un collaborateur ou d’un directeur/administrateur avant son licenciement ou son départ volontaire. (10)
v. ne peut détruire, falsifier ou faire disparaître aucune information ou élément de preuve, et
vi. doit garder la demande et son contenu secrets jusqu’au dépôt de la proposition de décision au Collège de la concurrence, sauf accord contraire de l’auditeur et sans préjudice du point 31.
31. L’obligation de confidentialité de la demande et de son contenu n’est pas enfreinte si le demandeur informe une autre autorité de concurrence de la demande et de son contenu dans le cadre de demandes multiples introduites par le même demandeur. Cette obliga- tion de confidentialité n’est pas non plus enfreinte si le demandeur doit, en vertu d’une obligation légale ou suite à une décision exécutoire d’une instance juridictionnelle, faire état de sa coopération avec l’ABC, ou si le demandeur fait appel à des conseils externes afin d’obtenir un avis juridique.
V.1. Oriëntatie over een verzoek
32. Vooraleer een formeel verzoek in te dienen, kan een aspirant- clementieverzoeker of een aspirant-immuniteitsverzoeker contact opne- men met de auditeur-generaal om inlichtingen te vragen in verband met de toepassing van de wettelijke bepalingen over xxxxxxxxx en immuniteit van vervolging en van de Richtsnoeren. Het contact kan op anonieme basis of door tussenkomst van een advocaat geschieden. De auditeur-generaal zal de gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk verstrekken.
33. Een aspirant-clementieverzoeker kan telefonisch en uitsluitend door tussenkomst van een advocaat aan de auditeur-generaal vragen of volledige vrijstelling van geldboeten nog beschikbaar is. Hiertoe is niet vereist dat de advocaat de identiteit van de betrokken onderneming of ondernemingsvereniging kenbaar maakt, maar in dit geval zal de auditeur-generaal de advocaat vragen om per e-mail te bevestigen dat hij de voorwaardelijke instructie heeft van zijn cliënt om onmiddellijk een verzoek om volledige vrijstelling van geldboeten, of een aanvraag om een voorbehouden rang (“marker”), neer te leggen indien de auditeur-generaal deze vraag bevestigend beantwoordt.
34. Indien de auditeur-generaal bevestigt dat volledige vrijstelling van geldboeten nog beschikbaar is, dient de onderneming onmiddellijk een verzoek om volledige vrijstelling van geldboeten in, of een aanvraag om een voorbehouden rang, volgens de procedure voorzien in sectie V.2.
V.2. Het clementieverzoek
V.2.1. Algemeen
35. Een clementieverzoek kan worden ingediend bij de auditeur- generaal door een onderneming of ondernemingsvereniging die aan een kartel heeft deelgenomen, desgevallend vertegenwoordigd door iemand die hiertoe specifiek gemachtigd is.
36. De auditeur-generaal kan een clementieverzoek naast zich neerleggen wanneer het is ingediend na de mededeling van de grieven bedoeld in artikel IV.46, § 1 of van de grieven bedoeld in artikel IV.56 WER (11).
37. Hij die een clementieverzoek wenst in te dienen, vraagt de auditeur-generaal om een afspraak per e-mail (e-mailadres: xxxxxxxxx.xxxxxxx@xxx-xxx.xx). Het aanvragen van een afspraak kan ook telefonisch gebeuren. In dat laatste geval stelt de auditeur-generaal datum en uur van de vraag om een afspraak vast. Op vraag van wie een verzoek wenst in te dienen, bevestigt de auditeur-generaal per e-mail het tijdstip van de telefonische oproep, de datum en het uur van de afspraak.
38. Om een afspraak te bekomen, dient de clementieverzoeker de auditeur-generaal naast zijn naam en adres, duidelijke informatie te verschaffen met betrekking tot het vermeende kartel, met name:
- de identiteit van de deelnemers,
- de betroffen product(en) en grondgebied(en),
- de aard van het vermeende kartelgedrag, evenals
- de geschatte duur ervan.
39. De clementieverzoeken worden geacht te zijn ingediend op het ogenblik dat de afspraak met het Auditoraat plaatsvindt. Ingeval van meerdere verzoeken om afspraak, zullen de afspraken toegekend worden in chronologische orde van ontvangst van de verzoeken.
40. In de hypothese dat een verzoeker een clementieverzoek wenst in te dienen terwijl huiszoekingen aan de gang zijn in de betrokken zaak, verzoekt hij de auditeur-generaal om een afspraak zoals voorzien hierboven. Deze afspraak zal plaatsvinden na afsluiten van de huiszoe- kingen in kwestie.
41. Teneinde de informatie-asymmetrie te verhelpen tussen de ondernemingen en ondernemingsverenigingen die in het kader van een onderzoek al dan niet het voorwerp zijn van een huiszoeking, zal de auditeur-generaal, behoudens specifieke omstandigheden, een persbe- richt verspreiden uiterlijk na afloop van de huiszoekingen. Dit persbericht vermeldt niet de naam van de ondernemingen bij wie huiszoekingen hebben plaatsgevonden en doet geen afbreuk aan het vermoeden van onschuld en de rechten van verdediging, maar bevat voldoende elementen om ondernemingen die niet het voorwerp van een huiszoeking uitmaken te informeren over de aard en strekking van het onderzoek. Indien de auditeur nadien beslist het onderzoek stop te zetten zonder een inbreuk vast te stellen, zal de auditeur-generaal een nieuw persbericht verspreiden teneinde het publiek hiervan te infor- meren.
V. Procédure
V.1. Orientation concernant une demande
32. Avant de déposer une demande formelle, un aspirant-demandeur de clémence ou un aspirant-demandeur d’immunité peut prendre contact avec l’auditeur général pour demander des informations concernant l’application des dispositions légales relatives à la clémence et l’immunité des poursuites, ainsi que des Lignes directrices. Ce contact peut avoir lieu sur base anonyme ou par l’entremise d’un avocat. L’auditeur général fournira les renseignements demandés le plus rapidement possible.
33. Un aspirant-demandeur de xxxxxxxx peut demander à l’auditeur général par téléphone et exclusivement par l’intermédiaire d’un avocat si l’exonération totale d’amendes est encore possible. A cette fin, il n’est pas requis que l’avocat dévoile l’identité de l’entreprise ou de l’association d’entreprises concernée, mais dans ce cas l’auditeur général demandera à l’avocat de confirmer par e-mail qu’ila l’instruc- tion conditionnelle de son client pour déposer immédiatement une demande d’exonération totale d’amendes, ou une demande de rang réservé (« marqueur »), si l’auditeur général répond à la question par l’affirmative.
34. Si l’auditeur général confirme qu’une exonération totale d’amen- des est disponible, l’entreprise ou l’association d’entreprises introduit immédiatement une demande d’exonération totale d’amendes, ou une demande de rang réservé, selon la procédure prévue à la section V.2.
V.2. La demande de clémence
V.2.1. Généralités
35. Une demande de xxxxxxxx peut être introduite auprès de l’auditeur général par une entreprise ou une association d’entreprises ayant participéà un cartel, le cas échéant représentée par une personne spécifiquement mandatée à cette fin.
36. L’auditeur général peut ignorer une demande de xxxxxxxx introduite après la communication des griefs conformément à l’arti- cle IV.46, § 1 CDE ou après la communication des griefs visés à l’article IV.56 CDE (11).
37. Celui qui désire introduire une demande de xxxxxxxx, sollicite un rendez-vous auprès de l’auditeur général par e-mail (adresse e-mail : xxxxxxxxx.xxxxxxx@xxx-xxx.xx). Alternativement, la demande de rendez- vous peut être effectuée par téléphone, auquel cas l’auditeur général constate par écrit la date et l’heure de la demande de rendez-vous. Sur demande de celui qui désire introduire une demande xx xxxxxxxx, x’auditeur général confirme par e-mail le moment de l’appel télépho- nique ainsi que la date et l’heure du rendez-vous.
38. Pour obtenir un rendez-vous, le demandeur doit fournir à l’auditeur général en plus de son nom et son adresse, des informations claires sur le cartel présumé, à savoir :
- l’identité des participants,
- le(s) produit(s) et la(es) zone(s) géographique(s) concernés,
- la nature du cartel présumé, ainsi que
- sa durée estimée.
39. Les demandes de clémence sont réputées être déposées au moment du rendez-vous avec l’Auditorat. En cas de pluralité des demandes de rendez-vous, les rendez-vous seront attribués dans l’ordre chronologique de réception des demandes.
40. Au cas où un demandeur souhaite déposer une demande de clémence alors que des perquisitions sont en cours dans l’affaire en question, il demande à l’auditeur général de fixer un rendez-vous comme prévu ci-dessus. Ce rendez-vous aura lieu après la fin des perquisitions en question.
41. Afin de remédier à l’asymétrie d’informations existant entre les entreprises et associations d’entreprises qui font ou non l’objet d’une perquisition dans le cadre d’une même instruction, l’auditeur général diffusera, sauf circonstances spécifiques, un communiqué de presse au plus tard à l’issue des perquisitions. Ce communiqué ne mentionne pas le nom des sociétés qui ont fait l’objet des perquisitions et ne porte pas atteinte à la présomption d’innocence ni aux droits de la défense, mais contient suffisamment d’éléments afin d’informer les entreprises qui n’ont pas fait l’objet d’une perquisition de la nature et de la portée de l’instruction. Si l’auditeur décide ultérieurement de clôturer l’affaire sans constater d’infraction, l’auditeur général diffusera un nouveau communiqué de presse afin d’en informer le public.
42. Een clementieverzoek omvat een schriftelijke clementieverklaring met daarin:
a. de naam en het adres van de rechtspersoon die het clementiever- zoek indient, alsook de namen en functies van de natuurlijke personen die bij de verzoeker betrokken (geweest) zijn bij het kartel (12),
b. de naam en het adres van de andere ondernemingen of onderne- mingsverenigingen die deelnemen of deelgenomen hebben aan het kartel, alsook de namen en functies van de andere natuurlijke personen die betrokken (geweest) zijn bij het kartel,
c. een gedetailleerde beschrijving van het vermeende kartel, inclusief:
i. de doelstellingen, activiteiten en werking,
ii. de betrokken producten of diensten,
iii. de geografische omvang,
iv. de duur,
v. het geschatte marktvolume,
vi. de plaatsen en tijdstippen, inhoud van en deelnemers aan de vermeende kartelbesprekingen,
vii. de aard van het vermeende kartelgedrag,
viii. alle relevante toelichtingen bij het geleverde bewijsmateriaal, en
ix. informatie omtrent clementieverzoeken die bij andere mededin- gingsautoriteiten binnen en buiten de Europese Unie zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel.
43. Een clementieverzoek bevat tevens bewijsmateriaal ter staving van de clementieverklaring, voor zover dit in het bezit is van de clementieverzoeker of dit voor hem redelijkerwijs beschikbaar is op het tijdstip van indiening.
V.2.2.a. Mondelinge clementieverklaring
44. In afwijking van randnummer 42 kan een clementieverklaring mondeling worden afgelegd, behalve wanneer de verzoeker de inhoud van de clementieverklaring al heeft bekend gemaakt aan derden. Mondelinge clementieverklaringen worden altijd aanvaard in die gevallen waarin de Europese Commissie bij uitstek geschikt is om te handelen overeenkomstig punt 14 van de ECN-Mededeling.
45. In geval van een mondelinge clementieverklaring, wordt deze door het Auditoraat van de BMA opgenomen en maakt het Auditoraat hiervan een transcript. Na de expliciete of impliciete goedkeuring van de mondelinge clementieverklaring of de indiening van eventuele correcties daarop, zal de onderneming binnen een door het Auditoraat bepaalde termijn de opnamen in de lokalen van de BMA beluisteren en de getrouwheid van de transcriptie controleren. Niet-naleving van deze voorwaarde kan resulteren in het verlies van clementie in het kader van deze Richtsnoeren.
V.2.2.b. Beknopt verzoek om volledige, respectievelijk gedeeltelijke, vrijstelling
46. In zaken waarin de Europese Commissie bij uitstek geschikt is om een zaak te behandelen (13), kan de verzoeker die bij de Europese Commissie een verzoek heeft ingediend of zich voorneemt dat te doen (14), een beknopt verzoek indienen op het secretariaat van de BMA wanneer ook de BMA volgens de verzoeker geschikt is om op te treden tegen de inbreuk overeenkomstig de ECN-Mededeling.
47. Beknopte verzoeken kunnen mondeling of schriftelijk worden ingediend, volgens de procedure die hierboven wordt beschreven. Zij dienen inhoudelijk identiek te zijn aan het verzoek dat is ingediend bij de Europese Commissie en een korte beschrijving te omvatten van wat volgt:
- de naam en het adres van de clementieverzoeker,
- de overige partijen bij het vermeende kartel,
- de getroffen product(en) en grondgebied(en),
- de geschatte duur van het vermeende kartel,
- de aard van het vermeende kartelgedrag,
- de Lidstat(en) waar het bewijsmateriaal zich waarschijnlijk bevindt, en
- de andere clementieverzoeken die bij andere mededingingsautori- teiten, deze buiten de Europese Unie inbegrepen, zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel.
48. Wanneer de auditeur-generaal bijkomende specifieke informatie vraagt, verschaft de verzoeker die informatie onverwijld.
V.2.2. Conditions de fond
42. Une demande de clémence comprend une déclaration de clémence écrite contenant :
a. le nom et l’adresse de la personne morale qui introduit la demande de xxxxxxxx, ainsi que les noms et fonctions des personnes physiques qui, chez le demandeur, sont (étaient) impliquées dans le cartel (12),
b. le nom et l’adresse des autres entreprises ou associations d’entreprises qui participent ou ont participé au cartel et les noms et fonctions des autres personnes physiques qui sont (étaient) impliquées dans le cartel,
c. une description détaillée du cartel présumé, en ce compris :
i. les objectifs, activités et fonctionnement,
ii. les produits ou services en cause,
iii. l’étendue géographique,
iv. la durée,
v. l’estimation du volume du marché,
vi. les lieux et moments auxquels se sont tenus les échanges relatifs au cartel présumé, de même que le contenu de ces échanges et les participants,
vii. la nature du cartel présumé,
viii. toutes explications pertinentes concernant les éléments de preuve fournis, et
ix. des informations sur toutes les demandes de xxxxxxxx, relatives au cartel présumé, qui ont été ou qui seraient introduites auprès d’autres autorités de concurrence à l’intérieur et à l’extérieur de l’Union européenne.
43. La demande de xxxxxxxx contient également les éléments de preuve qui la soutiennent, pour autant que ces éléments soient en possession du demandeur de clémence ou raisonnablement accessibles au moment de son dépôt.
V.2.2.a. Déclaration de clémence orale
44. Par dérogation au point 42, une déclaration de clémence peut être faite oralement, sauf lorsque le demandeur a déjà révélé le contenu de la déclaration xx xxxxxxxx x des tiers. Les déclarations de clémence orales sont toujours acceptées dans les cas où la Commission euro- péenne est particulièrement bien placée pour agir conformément au point 14 de la Communication ECN.
45. Dans le cas d’une déclaration de clémence orale, celle-ci est enregistrée par l’Auditorat de l’ABC qui en fait une transcription. Après approbation explicite ou implicite de sa déclaration de clémence orale ou l’introduction d’éventuelles corrections à celle-ci, l’entreprise écou- tera les enregistrements dans les locaux de l’ABC et contrôlera l’exactitude de la transcription endéans un délai fixé par l’Auditorat. Le non-respect de cette condition peut résulter dans la perte du bénéfice de la clémence dans le cadre des présentes Lignes directrices.
V.2.2.b. Demande sommaire d’exonération totale, voire partielle
46. Dans les cas dans lesquels la Commission européenne est particulièrement bien placée pour traiter une affaire (13), le demandeur qui a présenté ou s’apprête à présenter une demande auprès de la Commission européenne (14), peut introduire une demande sommaire au secrétariat de l’ABC si, selon lui, l’ABC est également bien placée pour agir contre l’infraction en question au sens de la Communication ECN.
47. Les demandes sommaires peuvent être introduites oralement ou par écrit, selon la procédure susmentionnée. Elles doivent être identi- ques en substance à la demande présentée à la Commission européenne et inclure une brève description de ce qui suit :
- le nom et l’adresse du demandeur de xxxxxxxx,
- les autres parties au cartel présumé,
- le(s) produit(s) en cause et le(s) territoire(s) affecté(s),
- la durée estimée du cartel présumé,
- la nature du cartel présumé,
- l’(es) Etat(s) membre(s) sur le territoire duquel/desquels les éléments de preuve sont susceptibles de se trouver, et
- les autres demandes de clémence qui ont été ou pourraient être présentées à l’avenir à d’autres autorités de concurrence, y compris à l’extérieur de l’Union européenne.
48. Lorsque l’auditeur général demande des informations spécifiques complémentaires, le demandeur les fournit sans délai.
50. De BMA zal geen voorwaardelijke clementie verlenen noch weigeren ingeval van een beknopt verzoek. De auditeur-generaal of, in diens afwezigheid, een door de auditeur-generaal aangeduid lid van het Auditoraat, zal enkel een marker toekennen voor dit beknopt verzoek. Indien de verzoeker de eerste in de rij is bij de BMA met betrekking tot het vermeend kartel, zal de auditeur-generaal de verzoeker hiervan op de hoogte brengen
51. Indien de auditeur-generaal beslist een onderzoek te openen in de zaak waarvoor een beknopt verzoek is ingediend, bepaalt de auditeur de termijn waarbinnen de verzoeker de informatie en het bewijsmate- riaal die vereist zijn om voor volledige, respectievelijk gedeeltelijke, vrijstelling in aanmerking te komen, moet verstrekken. Verschaft de verzoeker die informatie binnen de vastgestelde periode, dan worden de geleverde informatie en het bijgevoegde bewijsmateriaal geacht te zijn verstrekt op de datum waarop het beknopt verzoek werd ingediend.
52. Beknopte verzoeken gelden als aanvragen in de zin van punt 41, lid 1, van de ECN-Mededeling. (15)
V.2.3. Aanvraag om een voorbehouden rang (“marker”)
53. Een onderneming of ondernemingsvereniging die een verzoek tot volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten wil indienen, kan in een eerste fase de auditeur-generaal per e-mail (e-mail adres: xxxxxxxxx.xxxxxxx@xxx-xxx.xx) of telefonisch om een marker vragen. Met deze marker verkrijgt de clementieverzoeker een voorbehouden rang in de rij van volgorde van ontvangst van clementieverzoeken betreffende eenzelfde kartel gedurende een bepaalde periode, zodat hij de nodige informatie en het nodige bewijsmateriaal kan verzamelen om de toepasselijke bewijsdrempel voor volledige, desgevallend gedeelte- lijke, vrijstelling van geldboeten te halen.
54. Om een marker te kunnen krijgen, moet de clementieverzoeker de auditeur-generaal informatie met betrekking tot zijn naam en adres meedelen, evenals:
- de redenen voor de aanvraag om een marker,
- de identiteit van de deelnemers aan het vermeende kartel,
- de betroffen product(en) en grondgebied(en),
- de aard van het vermeende kartelgedrag, evenals
- de geschatte duur van het vermeende kartel.
55. De auditeur-generaal of, in diens afwezigheid, een door de auditeur-generaal aangeduid lid van het Auditoraat, beslist een marker al dan niet toe te kennen rekening houdend met de xxxxx en geloofwaardigheid van de door de verzoeker aangegeven redenen. Deze beslissing van de auditeur-generaal wordt schriftelijk meege- deeld, indien de verzoeker dit wenst.
56. Wordt een marker toegekend, dan bepaalt de auditeur-generaal de termijn waarbinnen de clementieverzoeker de voorbehouden rang moet opnemen door de informatie mee te delen die nodig is om voor volledige, desgevallend gedeeltelijke, vrijstelling van geldboeten in aanmerking te komen. Neemt de verzoeker de voorbehouden rang binnen de vastgestelde periode op, dan wordt dit beschouwd als een volledig clementieverzoek in de zin van randnummers 42 en 43 en wordt de verschafte informatie en het geleverde bewijsmateriaal geacht te zijn verstrekt op de datum waarop de marker werd toegekend. Indien de clementieverzoeker de vereiste informatie niet verstrekt binnen de vastgestelde periode verliest hij zijn voorbehouden rang en dient hij een volledig of beknopt clementieverzoek in te dienen om nog voor enige vrijstelling van geldboeten in aanmerking te komen.
V.3. Het immuniteitsverzoek
57. Een immuniteitsverzoek kan worden ingediend door de betrok- ken natuurlijke persoon, desgevallend vertegenwoordigd door iemand die hiertoe specifiek gemachtigd is.
58. De auditeur-generaal kan een immuniteitsverzoek naast zich neerleggen wanneer dat is ingediend na mededeling van de grieven bedoeld in artikel IV.46, § 1 of van de grieven bedoeld in artikel
IV.56 WER.
59. De procedure beschreven in Sectie V.2.1 hierboven is eveneens van toepassing op een immuniteitsverzoek.
49. Si un demandeur xx xxxxxxxx x reçu un marqueur pour une demande sommaire, et qu’il communique par après des informations et des éléments de preuve à la Commission européenne qui indiquent que la portée du cartel présumé diffère significativement par rapport à ce qui a été communiqué dans la demande sommaire (par exemple un produit supplémentaire est inclus), le demandeur de clémence doit en informer l’auditeur général afin que l’étendue de la protection par l’ABC reste identique à celle de la Commission européenne. Le demandeur de clémence doit également informer l’ABC en cas de rejet de la demande par la Commission européenne.
50. L’ABC n’accordera ni ne refusera de clémence conditionnelle en cas de demande sommaire. L’auditeur général ou, en son absence, un membre de l’Auditorat désigné par l’auditeur général, accordera uniquement un marqueur pour cette demande sommaire. Si le demandeur est le premier en rang à l’ABC concernant le cartel présumé, l’auditeur général l’en informera.
51. Si l’auditeur général décide d’ouvrir une instruction dans l’affaire pour laquelle une demande sommaire a été introduite, l’auditeur détermine le délai endéans lequel le demandeur doit fournir les renseignements et les éléments de preuve nécessaires pour qualifier pour une exonération totale, le cas échéant partielle, d’amendes. Si le demandeur fournit les informations dans le délai imparti, les informa- tions fournies et les éléments de preuve joints sont réputés avoir été fournis à la date à laquelle la demande sommaire a été introduite.
52. Les demandes sommaires constituent des demandes au sens du point 41, paragraphe 1, de la Communication ECN. (15)
V.2.3. Demande d’un rang réservé (« marqueur »)
53. Une entreprise ou une association d’entreprises qui veut intro- duire une demande d’exonération totale ou partielle d’amendes peut, dans un premier temps, demander un marqueur à l’auditeur général par e-mail (adresse e-mail : xxxxxxxxx.xxxxxxx@xxx-xxx.xx) ou orale- ment. Avec ce marqueur, le demandeur de xxxxxxxx obtient un rang réservé dans l’ordre de réception des demandes de clémence concer- nant le même cartel pour une période déterminée, de manière à lui permettre de rassembler les informations et les éléments de preuve nécessaires pour atteindre le niveau de preuve requis pour l’exonéra- tion totale, ou le cas échéant partielle, d’amendes.
54. Pour pouvoir obtenir un marqueur, le demandeur de clémence doit communiquer ses nom et adresse à l’auditeur général, ainsi que des informations concernant :
- les raisons de la demande d’un rang réservé,
- les parties au cartel présumé,
- le(s) produit(s) en cause et le(s) territoire(s) affecté(s),
- la nature du cartel présumé, ainsi que
- sa durée estimée.
55. L’auditeur général ou, en son absence, un membre de l’Auditorat désigné par l’auditeur général, décide d’accorder ou non un marqueur en tenant compte du sérieux et de la crédibilité des raisons invoquées par le demandeur. Cette décision de l’auditeur général est notifiée par écrit si le demandeur le souhaite.
56. Si le marqueur est accordé, l’auditeur général détermine le délai dans lequel le demandeur de xxxxxxxx doit communiquer l’informa- tion nécessaire pour que sa demande d’exonération totale, ou le cas échéant partielle, d’amendes puisse être prise en considération. Dès lors que le demandeur fournit cette information dans le délai imparti, sa demande sera considérée comme une demande de clémence complète au sens des points 42 et 43 et les informations et éléments de preuve fournis seront réputés avoir été communiqués à la date d’octroi du marqueur. Si le demandeur de clémence ne fournit pas les informations requises dans le délai fixé, il perd son rang réservé et doit introduire une demande de xxxxxxxx complète ou sommaire pour pouvoir encore bénéficier d’une quelconque exonération d’amendes.
V.3. La demande d’immunité
57. Une demande d’immunité peut être introduite par la personne physique concernée, le cas échéant représentée par une personne spécifiquement mandatée à cette fin.
58. L’auditeur général peut ignorer une demande d’immunité introduite après la communication des griefs visée à l’article IV.46, § 1 CDE ou après la communication des griefs visée à l’article IV.56 CDE.
59. La procédure décrite à la Section V.2.1 ci-dessus est également applicable à une demande d’immunité.
60. Natuurlijke personen kunnen een immuniteitsverzoek indienen:
(i) door mee te werken aan een clementieverzoek ingediend door een onderneming of ondernemingsvereniging in het kader van wiens activiteiten zij handelen of hebben gehandeld, zoals hierboven beschre- ven in Sectie V.2 van deze Richtsnoeren, (16) of
(ii) op eigen initiatief, los van het feit of de betrokken onderneming of ondernemingsvereniging in het kader van wiens activiteiten zij handelen of hebben gehandeld al dan niet een clementieverzoek heeft ingediend.
In alle gevallen dient het immuniteitsverzoek een immuniteitsverkla- ring te bevatten.
61. Wanneer een natuurlijke persoon voor de eerste optie kiest, mag hij ofwel (i) zijn immuniteitsverzoek voegen bij het clementieverzoek van de onderneming of ondernemingsvereniging in het kader van wiens activiteiten hij handelt of heeft gehandeld, ofwel (ii) zijn immuniteitsverzoek gelijktijdig maar afzonderlijk indienen, met verwij- zing naar het clementieverzoek.
62. Indien de natuurlijke persoon ervoor opteert om op eigen initiatief een immuniteitsverzoek in te dienen, dient zijn verzoek volgende informatie te bevatten:
- zijn naam en adres;
- de partijen bij het vermeende kartel;
- de getroffen product(en) en grondgebied(en);
- de aard van het vermeende kartelgedrag;
- de geschatte duur van het vermeende kartel; evenals
- zijn rol in het vermeende kartel.
63. In elk geval dient de immuniteitsverzoeker te erkennen dat hij in het kader van het vermeende kartel een inbreuk heeft begaan op artikel IV.1, § 4 WER.
V.4. Taalgebruik
64. De clementie- en immuniteitsverzoeken evenals het beknopt verzoek in de zin van Sectie V.2.2.b worden gedaan in de taal van het taalgebied waar de zetel, de woonplaats of de inrichting van de verzoeker gevestigd is of in het Nederlands of het Frans naar keuze van de verzoeker indien hij of zij geen zetel, inrichting of woonplaats in België heeft (zie artikel IV. 92, § 3, 6° WER). Het bewijsmateriaal wordt in de oorspronkelijke taal neergelegd. Indien de bewijsstukken niet zijn overgemaakt in het Nederlands of het Frans, kan de auditeur-generaal, de auditeur of de voorzitter van het Mededingingscollege de vertaling naar het Nederlands of het Frans opleggen, op straffe van verwijdering uit het dossier (zie artikel IV. 92, § 3, 7° WER).
V.5. Clementie- en immuniteitsbeslissing
65. De auditeur-generaal wijst een personeelslid van het Auditoraat aan die als auditeur belast wordt met het onderzoek van het verzoek. De auditeur kan bijkomende inlichtingen vragen aan de verzoeker vooraleer zijn bevindingen over te maken aan de auditeur-generaal.
66. De auditeur-generaal dient een voorstel van beslissing in bij de voorzitter van de BMA, waarin hij de redenen uiteenzet waarom het verzoek al dan niet voldoet aan de voorwaarden voor het toekennen van clementie of immuniteit van vervolging.
67. Het secretariaat van de BMA brengt de verzoeker op de hoogte van de neerlegging van het voorstel van beslissing. De verzoeker beschikt over acht werkdagen te rekenen van de werkdag volgend op deze van de neerlegging van het voorstel van de auditeur-generaal om schriftelijke opmerkingen in te dienen. Na de verzoeker op diens verzoek gehoord te hebben, neemt de voorzitter, behoudens specifieke omstandigheden, zijn gemotiveerde beslissing binnen een termijn van twintig werkdagen te rekenen van de werkdag volgend op deze van de neerlegging van het voorstel van beslissing van de auditeur-generaal.
68. De voorzitter behandelt de verzoeken in de volgorde van ontvangst door de auditeur-generaal.
69. Xxxxxxx de voorzitter vaststelt dat het clementieverzoek voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning voor volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, neemt hij een clementiebeslissing waarin hij de verplichtingen verbonden aan de clementie bepaalt (zie artikel IV.54,
§ 1, vijfde lid, WER).
70. Indien de voorzitter beslist dat de clementieverzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor volledige vrijstelling van geldboeten, zal het verzoek beschouwd worden als een verzoek tot gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten. Het verzoek neemt in dat geval rang op de datum waarop het verzoek tot volledige vrijstelling werd neergelegd. Als het verzoek evenmin voldoet aan de voorwaarden voor een gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, wijst de voorzitter dit verzoek af. In geval van afwijzing door de voorzitter, kan de verzoeker zijn clementieverzoek en de bijhorende stukken intrekken (zie artikel IV.54,
§ 1, zevende lid, WER).
60. Les personnes physiques peuvent introduire une demande d’immunité :
(i) en coopérant à une demande de xxxxxxxx introduite par une entreprise ou une association d’entreprises dans le cadre des activités de laquelle elles agissent ou ont agi, telle que décrite ci-dessus dans la section V.2 des Lignes directrices (16), ou
(ii) de leur propre initiative, indépendamment du fait que l’entreprise ou l’association d’entreprises dans le cadre des activités de laquelle elles agissent ou ont agi a introduit une demande de clémence ou non.
Dans tous les cas, la demande d’immunité doit contenir une déclaration d’immunité.
61. Lorsqu’une personne physique opte pour la première option, elle peut soit (i) joindre sa demande d’immunitéà la demande de clémence de l’entreprise ou association d’entreprises dans le cadre des activités de laquelle elle agit ou a agi, soit (ii) introduire sa demande d’immunité séparément mais simultanément avec la demande de xxxxxxxx, et en s’y référant expressément.
62. Si la personne physique choisit de déposer une demande d’immunité de sa propre initiative, sa demande doit contenir les informations suivantes :
- nom et adresse;
- parties au cartel présumé;
- produit(s) en cause et territoire(s) affecté(s);
- nature du cartel présumé;
- durée estimée du cartel présumé; ainsi que
- rôle dans le cartel présumé.
63. Dans tous les cas le demandeur d’immunité doit reconnaître qu’il a commis une infraction à l’article IV.1, § 4 CDE dans le cadre du cartel présumé.
V.4. Emploi des langues
64. Les demandes de xxxxxxxx et d’immunité ainsi que la demande sommaire au sens de la Section V.2.2.b sont faites dans la langue de la région linguistique où le siège, l’établissement ou le domicile du demandeur est établi ou, dans le cas où il ou elle n’a pas de siège, d’établissement ou de domicile en Belgique, en néerlandais ou en français selon le choix du demandeur (voir article IV.92, § 3, 6° WER). Les éléments de preuve sont déposés dans leur langue originale. Au cas où des éléments de preuve ne seraient pas établis en néerlandais ou en français, l’auditeur général, l’auditeur ou le président du Collège de la concurrence peut imposer la traduction vers le néerlandais ou le français, sous peine d’être écarté du dossier (article IV.92, § 3, 7° CDE).
V.5. Décision de clémence et d’immunité
65. L’auditeur général désigne un membre du personnel de l’Audi- torat qui est chargé en tant qu’auditeur de l’examen de la demande. L’auditeur peut demander des informations supplémentaires au deman- deur avant de transmettre ses conclusions à l’auditeur général.
66. L’auditeur général dépose une proposition de décision auprès du président de l’ABC dans laquelle il explique les raisons pour lesquelles la demande remplit ou non les conditions pour l’octroi de la clémence ou de l’immunité des poursuites.
67. Le secrétariat de l’ABC informe le demandeur du dépôt du projet de décision. Ce dernier dispose de huit jours ouvrables à partir du jour ouvrable suivant le dépôt du projet par l’auditeur général pour présenter ses observations écrites. Après avoir entendu le demandeur à sa demande, le président prend, sauf circonstances spécifiques, une décision motivée dans un délai de vingt jours ouvrables suivant le jour du dépôt de la proposition de décision de l’auditeur général.
68. Le président traite les demandes dans l’ordre de réception par l’auditeur général.
69. Si le président constate que la demande de clémence satisfait aux conditions pour accorder l’exonération totale ou partielle des amendes, il adopte une décision de xxxxxxxx dans laquelle il détermine les obligations attachées à la clémence (article IV.54, § 1, alinéa 5 CDE).
70. Si le président décide que le demandeur de clémence ne remplit pas les conditions pour une exonération totale d’amendes, la demande sera considérée comme une demande d’exonération partielle d’amen- des. Dans ce cas, la demande prend date au jour où la demande d’exonération totale a été introduite. Si la demande ne remplit pas non plus les conditions pour une exonération partielle d’amendes, le président la rejette. En cas de rejet, le demandeur peut retirer sa demande de xxxxxxxx, ainsi que les pièces jointes (article IV.54, § 1, alinéa 7 CDE).
72. Indien de voorzitter beslist dat niet is voldaan aan de voorwaar- den voor de toekenning van immuniteit en het verzoek afwijst, kan de natuurlijke persoon zijn immuniteitsverzoek en de bijhorende stukken intrekken (zie artikel IV.54, § 2, negende lid, WER).
73. De intrekking van het clementie- of immuniteitsverzoek en de bijhorende stukken weerhoudt het Auditoraat er niet van gebruik te maken van zijn gewone onderzoeksbevoegdheden om de desbetref- fende informatie te verkrijgen.
74. De voorzitter kan immuniteit van vervolging toekennen naar aanleiding van de clementiebeslissing die hij aflevert aan de onderne- ming, zodat de onderneming en de natuurlijke personen hun vrijstel- ling, respectievelijk immuniteit, in het kader van dezelfde procedure kunnen aanvragen en verkrijgen.
75. Het secretariaat deelt de clementie- of immuniteitsbeslissing mee aan de verzoeker en aan de auditeur-generaal. Deze beslissing wordt niet bekendgemaakt.
76. Indien een verzoeker zijn verplichtingen uit de clementie- of immuniteitsbeslissing niet nakomt, vervalt de volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, respectievelijk immuniteit van vervolging. Dit verval wordt desgevallend vastgesteld door het Mededingingscol- lege in de eindbeslissing, op grond van het voorstel van beslissing van de auditeur (zie Sectie V.6.1 hieronder). Indien het Mededingingscol- lege beslist tot het verval van de volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, respectievelijk immuniteit van vervolging, kan de BMA de informatie die zij van de verzoeker heeft ontvangen niettemin als bewijs gebruiken en kan zij ten aanzien van de verzoeker de geldboete opleggen alsof het verzoek niet is ingediend.
V.6. Eindbeslissing
V.6.1. Eindbeslissing door het Mededingingscollege
77. De auditeur leidt het onderzoek naar het vermeende kartel in overeenstemming met de procedurele bepalingen van boek IV WER en de uitvoeringsbesluiten. In zijn gemotiveerd voorstel van beslissing geeft de auditeur aan dat het verzoek voldoet aan de voorwaarden voor het toekennen van xxxxxxxxx of van immuniteit van vervolging en of de verzoeker gedurende de gehele procedure al dan niet heeft voldaan aan de verplichtingen gesteld in de clementie- of immuniteitsbeslissing.
78. Bij het nemen van de beslissing ten gronde kent het Mededin- gingscollege, indien de verplichtingen gesteld in de clementie- of immuniteitsbeslissing werden nageleefd, naargelang het geval een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, of een immuniteit van vervolging toe.
V.6.2. Schikking door de auditeur
79. Indien de auditeur een schikkingsbeslissing neemt overeenkom- stig artikel IV.59 WER, kent hij, ingeval de voorwaarden gesteld in de clementiebeslissing werden nageleefd, naargelang het geval een volle- dige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten toe. Ingeval de schikkingsbeslissing betrekking heeft op een zaak waarin een immuni- teitsbeslissing werd genomen, bevestigt de auditeur in de schikkings- beslissing de verleende immuniteit van vervolging, voor zover hij vaststelt dat is voldaan aan de voorwaarden gesteld in de immuniteits- beslissing.
V.7. Vertrouwelijkheid
80. Overeenkomstig artikel IV.54, § 3 WER maken de verzoeken tot clementie of immuniteit en de bijhorende stukken evenals de clementie- en immuniteitsbeslissingen van de voorzitter deel uit van het onderzoeks- en proceduredossier. De andere betrokken partijen krijgen inzage in de verzoeken en de bijhorende stukken alsmede in de beslissingen doch hebben geen recht op een kopie van de verzoeken en de bijhorende stukken, noch van de beslissingen. Alvorens inzage te krijgen verbin- den deze partijen zich schriftelijk ertoe deze verzoeken, stukken en beslissingen niet te kopiëren met mechanische, elektronische of enige andere middelen en de in deze verzoeken, stukken en beslissingen vervatte informatie uitsluitend te gebruiken in de procedure voor de BMA met betrekking tot het kartel. De klager en de belanghebbende derden hebben geen toegang tot de genoemde verzoeken, stukken en beslissingen behoudens overeenkomstig de bepalingen van boek XVII, titel 3, hoofdstuk 3, WER.
71. Si le président constate que la demande d’immunité satisfait aux conditions pour accorder l’immunité des poursuites, il accorde l’immu- nité (voir article IV.54, § 2, alinéas 5 et 6 CDE). Il détermine dans sa décision d’immunité les obligations auxquelles l’immunité visée est soumise (article IV.54, § 2, alinéa 7 CDE).
72. Si le président décide que les conditions ne sont pas remplies pour accorder l’immunité, la personne physique peut retirer sa demande d’immunité, ainsi que les pièces annexées (voir article IV.54, § 2, alinéa 9 CDE).
73. Le retrait de la demande de clémence ou d’immunité et des pièces annexées n’empêche pas que l’Auditorat puisse toujours utiliser ses pouvoirs d’enquête habituels pour obtenir cette information.
74. Le président peut accorder l’immunité des poursuites à la suite de la décision de clémence qu’il délivre à l’entreprise, de sorte que l’entreprise et les personnes physiques puissent demander et obtenir leur exonération ou immunité dans le cadre de la même procédure.
75. Xx xxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx x’xxxx- xxxx xx demandeur et à l’auditeur général. Cette décision n’est pas publiée.
76. Si le demandeur ne respecte pas les obligations énoncées dans la décision de clémence ou d’immunité, il perd le bénéfice de l’exonéra- tion totale ou partielle d’amendes et, respectivement, de l’immunité des poursuites. Cette perte est le cas échéant constatée par le Collège de la concurrence dans la décision finale, sur base du projet de décision de l’auditeur (voir Section V.6.1 ci-dessous). Au cas où le Collège de la concurrence constate la perte de l’exonération totale ou partielle d’amendes et, respectivement, de l’immunité des poursuites, il peut néanmoins utiliser les informations reçues du demandeur comme éléments de preuve et il peut imposer une amende à l’égard du demandeur comme si la demande n’avait pas été introduite.
V.6. Décision finale
V.6.1. Décision finale par le Collège de la concurrence
77. L’auditeur mène l’instruction sur le cartel présumé conformément aux dispositions procédurales du Livre IV CDE et des arrêtés d’exécu- tion. Dans sa proposition de décision motivée, l’auditeur indique que la demande remplit les conditions pour accorder la clémence ou l’immu- nité des poursuites et si le demandeur a ou non respecté les obligations fixées dans la décision de xxxxxxxx ou d’immunité des poursuites tout au long de la procédure.
78. Xx xxxxxx xx xx xxxxxxxx xx xxxx, xx Xxxxxxx de la concurrence accorde, pour autant que les obligations fixées dans la décision de clémence ou d’immunité aient été respectées, selon le cas une exonération totale ou partielle d’amendes ou une immunité des poursuites.
V.6.2. Transaction par l’auditeur
79. Si l’auditeur adopte une décision de transaction conformément à l’article IV.59 CDE, il accorde, pour autant que les conditions fixées dans la décision de xxxxxxxx aient été respectées, selon le cas une exonération totale ou partielle d’amendes. Si la décision de transaction concerne une affaire dans laquelle une décision d’immunité a été adoptée, l’auditeur confirme dans la décision de transaction l’immunité des poursuites octroyée, pour autant qu’il constate que les conditions fixées dans la décision de clémence aient été respectées.
V.7. Confidentialité
80. Conformément à l’article IV.54, § 0 XXX, xxx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xx x’xxxxxxxx xx xxx xxxxxx annexées, ainsi que les décisions de clémence et d’immunité du président font partie du dossier d’instruction et du dossier de procédure. Les autres parties concernées ont accès aux demandes et aux pièces jointes, ainsi qu’aux décisions mais n’ont pas le droit de prendre une copie des demandes ni des pièces jointes, ni des décisions. Avant d’obtenir accès, ces parties s’engagent par écrit à ne pas copier ces demandes, ni ces pièces, ni ces décisions, par des moyens mécaniques ou électroniques ou par tout autre moyen, et à n’utiliser l’information contenue dans ces demandes, ces pièces et ces décisions qu’aux fins de la procédure devant l’ABC au sujet dudit cartel. Le plaignant et les tiers intéressés n’ont pas accès auxdites demandes, pièces et décisions, sauf conformément aux dispositions du livre XVII, titre 3, chapitre 3 CDE.
VI. Slotopmerkingen
82. Het Directiecomité van de Belgische Mededingingsautoriteit heeft, bij toepassing van artikel IV.54, § 5 WER, deze Richtsnoeren aangenomen, op 6 mei 2020.
83. Deze Richtsnoeren treden in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad en vervangen de Clementierichtsnoeren van de Belgische Mededingingsautoriteit (B.S. 22 maart 2016, p. 19796).
84. Deze Richtsnoeren zijn van toepassing op verzoeken die worden ingediend na de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad in zaken waarin nog geen verzoek om volledige of gedeeltelijke vrijstelling is ingediend op grond van de in vorige paragraaf genoemde Xxxxxxxxx- xxxxxxxxxxxx van de Belgische Mededingingsautoriteit noch op grond van de Mededeling van de Raad voor de Mededinging betreffende volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten in kartelzaken (B.S. 22 oktober 2007, blz. 54713).
81. Conformément à l’article IV.78 CDE et à l’article 12 du Règlement (CE) n° 1/2003, les déclarations de clémence faites dans le cadre de ces Lignes directrices ne sont transmises à la Commission européenne et à d’autres autorités de concurrence au sein de l’Union européenne que s’il est satisfait aux conditions de la Communication ECN relative à la coopération au sein du réseau des autorités de concurrence, et à condition que la protection contre la divulgation octroyée par l’autorité de concurrence destinataire soit équivalente à celle qu’offre l’ABC.
VI. Remarques finales
82. Le Comité de direction a, en application de l’article IV. 54, § 5 CDE, adopté les présentes Lignes directrices le 6 mai 2020.
83. Ces Lignes directrices entrent en vigueur le jour de leur publication au Moniteur belge et remplacent les Lignes directrices xxx xx xxxxxxxx xx x’Xxxxxxxx belge de la Concurrence (M.B. du 22 mars 2016, p. 19796).
84. Ces Lignes directrices sont applicables aux demandes introduites après la date de publication au Moniteur belge dans les affaires où aucune demande d’exonération totale ou partielle n’a été introduite sur base des Lignes directrices mentionnées dans le point précédent ni sur base de la communication du Conseil de la concurrence sur l’exonéra- tion totale ou partielle des sanctions pécuniaires dans les affaires portant sur les ententes (M.B. du 22 octobre 2007, p. 54708).
Nota’s
(1) Artikelen IV.79, § 1 en IV.84 WER.
(2) Artikel IV.79, § 2 WER juncto artikel IV.1, § 4 WER.
(3) Zie bijvoorbeeld de clementieregeling van de Europese Commis- sie.
(4) Artikel IV.54, § 5 WER geeft het Directiecomité de bevoegdheid om bij richtsnoeren nadere regels vast te stellen voor de toepassing van artikel IV.54 WER.
(5) Het woord geheim impliceert niet dat alle aspecten van het gedrag geheim moeten zijn, maar dat in het bijzonder de elementen die het moeilijker maken de volle omvang van het gedrag en het feit dat het om een kartel gaat te vatten, het publiek of de klanten/leveranciers niet gekend zijn.
(6) Met name het vaststellen van de prijzen bij verkoop van producten of diensten aan derden, het beperken van de productie of verkoop van producten of diensten, of het toewijzen van markten of afnemers.
(7) Artikel IV.1, § 4, tweede lid, WER. Uit het accessoir karakter van de inbreuk op artikel IV.1, § 4 WER volgt dat de stopzetting van vervolging van de onderneming of ondernemingsvereniging door de BMA leidt tot de stopzetting van vervolging van de natuurlijke persoon die in het kader van de activiteiten van deze onderneming of ondernemingsvereniging een inbreuk op artikel IV.1, § 4 WER heeft begaan.
(8) Artikel IV.1, § 4, derde lid, WER.
(9) Natuurlijke personen die voor een onderneming of ondernemings- vereniging optreden via een managementvennootschap worden gelijk- gesteld met natuurlijke personen, tenzij gelet op de feiten in een concreet geval geoordeeld moet worden dat het optreden van de betrokken managementvennootschap beschouwd moet worden als het optreden van een bij de inbreuk betrokken onderneming.
(10) De clementieverzoeker wordt verzocht de auditeur-generaal onverwijld te informeren voor elk overwogen ontslag van een mede- werker of directeur/bestuurder die in het bezit zou kunnen zijn van informatie en bewijs dat relevant is voor het clementieverzoek.
(11) Artikel IV.54, § 1, derde lid WER.
(12) Enkel de rechtspersonen die, op het ogenblik van de indiening van het clementieverzoek, deel uitmaken van eenzelfde economische eenheid in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (zie onder meer arrest Hydrotherm van 12 juli 1984, Zaak C-170/83), kunnen gedekt worden door het clementieverzoek, wat de voormalige moedervennootschap(pen) uitsluit.
(13) Zie in het bijzonder punt 14 van de ECN-Mededeling.
(14) In overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboe- ten in kartelzaken, P.B. C 298 van 8 december 2006, blz. 17.
(15) Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, PB C 101 van 27.04.2004.
(16) Artikel IV.54 § 2, zesde lid WER.
Notes
(1) Articles IV.79, § 1 et IV.84 CDE.
(2) Article IV.79, § 2 CDE juncto article IV.1, § 4 CDE.
(3) Voir par exemple le programme de clémence de la Commission européenne.
(4) L’article IV.54, § 5 CDE donne au Comité de direction la compétence de définir par des lignes directrices les modalités d’appli- cation de l’article IV.54 CDE.
(5) Le terme secret n’implique pas que tous les aspects du compor- tement doivent être secrets, mais qu’en particulier les éléments qui rendent plus difficile la compréhension du comportement dans son intégralité ainsi que le fait qu’il s’agit d’un cartel, ne sont pas connus du public ou des clients/fournisseurs.
(6) C’est-à-dire la fixation des prix de vente de produits ou de services aux tiers, la limitation de la production ou la vente de produits ou de services, ou l’attribution des marchés ou des clients.
(7) Article IV.1, § 4, alinéa 2, CDE. Il suit du caractère accessoire de l’infraction à l’article IV.1, § 4 CDE que l’arrêt des poursuites à l’encontre de l’entreprise ou association d’entreprises par l’ABC entraîne l’arrêt des poursuites à l’encontre de la ou des personnes physiques ayant commis une infraction à l’article IV.1, § 4 CDE dans le cadre des activités de cette entreprise ou association d’entreprises.
(8) Article IV.1, § 4, alinéa 3 CDE.
(9) Les personnes physiques qui agissent pour une entreprise ou association d’entreprises au travers d’une société de management sont assimilées à des personnes physiques, à moins que les faits dans un cas concret doivent amener à conclure que les agissements de la société de management concernée doivent être qualifiés d’agissements d’une entreprise qui est partie à l’infraction.
(10) Le demandeur de xxxxxxxx est prié d’informer sans délai l’auditeur général de chaque licenciement envisagé d’un collaborateur ou d’un directeur/administrateur qui pourrait être en possession d’informations et de preuves qui sont pertinentes pour la demande de xxxxxxxx.
(11) Article 54, § 1, alinéa 3 CDE.
(12) Seules les personnes morales qui, au moment de l’introduction de la demande de xxxxxxxx, font partie de la même entité économique au sens de la jurisprudence de la Cour de Justice de l’Union européenne (voir entre autres l’arrêt Hydrotherm du 12 juillet 1984, Affaire C-170/83), peuvent être couvertes par la demande de xxxxxxxx, ce qui exclut la(es) société(s)-mère(s) précédente(s).
(13) Voir plus particulièrement le point 14 de la Communication ECN.
(14) Conformément à la Communication de la Commission sur l’immunité d’amendes et la réduction de leur montant dans les affaires portant sur des ententes, JO C298 du 8 décembre 2006, p.17.
(15) Communication de la Commission relative à la coopération au sein du réseau des autorités de concurrence, JO C 101 du 27.04.2004.
(16) Article IV.54, § 2, alinéa 6 CDE.