Bijlage 2: Overzicht visserijpartnerschapovereenkomsten juni 2016 Partnerschapovereenkomsten in West-Afrika
Bijlage 2: Overzicht visserijpartnerschapovereenkomsten juni 2016 Partnerschapovereenkomsten in West-Afrika
De Europese Commissie heeft in West-Afrika vooral tonijnakkoorden afgesloten met derde landen,
maar ook een aantal zogenaamde gemengde visserijpartnerschappen. Bij gemengde visserijpartnerschappen gaat het om visserij op kleine pelagische soorten, tonijn, heek, garnalen, koppotigen en demersale vis. Bij de tonijnakkoorden gaat het om een netwerk van overeenkomsten dat er voor zorgt dat de EU-vloot migrerende tonijnbestanden kan volgen in de West-Afrikaanse wateren. Het gaat om tropische tonijnsoorten als skipjack-, grootoog- en geelvintonijn. De EU- vaartuigen moeten zich daarbij houden aan beheersmaatregelen voor tonijn die zijn genomen in het kader van de regionale visserijbeheerorganisatie ICCAT (International Commission on Conservation of Atlantic Tuna).
Tijdens haar voorzitterschap heeft Nederland speciale aandacht besteed aan het doorvoeren van de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer en de implementatie van de Raadsconclusies met betrekking tot visserijpartnerschappen. Hierdoor heeft Nederland bijgedragen aan zowel transparante en effectieve onderhandelingen voor nieuwe overeenkomsten, alsmede aan effectieve besprekingen over de lopende zaken van een overeenkomst in de jaarlijkse gemengde comités. Overeenkomstig de inzet in andere regio’s blijft Nederland in West-Afrika aandacht vragen voor het voorkomen van bijvangst van haaien en ongereguleerde vangst van haaien in de tonijnvisserij.
Kaapverdië
De eerste tonijnovereenkomst met Kaapverdië stamt uit 1990. Spanje, Portugal en Frankrijk benutten de vangstmogelijkheden van de overeenkomst. De EU betaalt in totaal € 2,1 mln., waarvan de helft is bedoeld voor toegang tot de wateren van Kaapverdië en de helft beschikbaar is voor de versterking van de nationale visserijstrategie en bestrijding van de illegale visserij. De bijdrage van de Europese visserijsector voor de visserijvergunningen is ten opzichte van het vorige protocol verhoogd en bedraagt € 1,2 mln. In mijn brief van 8 december 2014 (TK 21 501-32, nr.817) heb ik u op de hoogte gesteld van de voorwaarden van het protocol. Ik heb ingestemd met dit protocol. De Raad heeft op 16 december 2014 ingestemd met voorlopige in werkingstelling van het protocol. Het Europees Parlement heeft op 9 september 2015 ingestemd met dit protocol en het protocol is inmiddels volledig in werking getreden.
Ivoorkust
Het eerste akkoord met Ivoorkust stamt uit 1990. Het is een tonijnovereenkomst. Het huidige protocol loopt tot 30 juni 2018. De EU betaalt jaarlijks € 680.000. Van dit bedrag is € 257.500 bestemd voor ondersteuning van het visserijbeleid van Ivoorkust. Spaanse, Portugese en Franse vissers maken gebruik van het akkoord. Uw Kamer is over dit protocol geïnformeerd in mijn brief van 26 april 2013 (TK 21 501-32, nr. 704). Ik heb ingestemd met dit protocol. Het Protocol dat was op 28 januari 2014 aangenomen door de Europese Raad is na de instemming van het Europees Parlement definitief van kracht geworden met een looptijd tot 2018.
Gabon
In 1998 werd een eerste partnerschapovereenkomst afgesloten met Gabon. Het is een tonijnakkoord, waar met name Franse, Spaanse en Portugese vaartuigen gebruik van maken. Het huidige protocol is geldig tot en met 23 juli 2016. Voor dit protocol betaalt de EU jaarlijks € 1,4 mln., waarvan € 450.000 bestemd is voor versterking van de visserijsector in Gabon. Bij dit protocol heb ik me, conform mijn brief aan uw Kamer van 15 juli 2013 (TK 21 504-32, nr. 725), onthouden van stemming. Dit had niet zo zeer een inhoudelijke reden maar was het gevolg van het feit dat de besluitvorming in de Raad plaatsvond in een zo korte periode dat het niet mogelijk was uw Kamer te raadplegen. Nederland heeft hiertegen tevergeefs bezwaar gemaakt. Het protocol is per 14 april 2014 in werking getreden.
De Europese Commissie heeft in oktober jl. opnieuw een onderhandelingsmandaat aan de Raad voorgelegd. Ik heb conform mijn brief van 18 september jl. (TK 21 501-32, nr. 876) ingestemd met dit onderhandelingsmandaat. De onderhandelingen voor het nieuwe protocol zijn aangeland in de laatste fase.
Guinee-Bissau
De eerste partnerschapovereenkomst tussen de EU en Guinee-Bissau is in 1980 afgesloten. Het is een gemengde overeenkomst. Het akkoord omvat naast tonijn ook de visserij op garnalen, koppotigen en demersale soorten. Met name Spaanse, Portugese, Italiaanse, Franse en Griekse vaartuigen maken gebruik van de overeenkomst voor toegang tot de wateren van Guinee-Bissau. De jaarlijkse bijdrage van de EU voor de toegang tot de visbestanden in de wateren van Guinee-Bissau bedraagt € 6,2 mln. Voor de ondersteuning van het sectorale visserijbeleid van Guinee-Bissau betaalt de EU daarnaast jaarlijks een bedrag van € 3 mln. De visserij met Guinee Bissau is twee jaar onderbroken geweest door een staatsgreep. Nadat de politieke situatie verbeterde is een protocol waarover de Europese Commissie in februari 2012 al overeenstemming had bereikt in 2014 alsnog geactiveerd. Ik heb tegen dit protocol gestemd en uw Kamer hierover op 3 oktober 2014 (TK 21 504-32, nr.806) geïnformeerd. De reden hiervoor is dat de vangstmogelijkheden in het protocol gebaseerd zijn op sterk verouderde informatie. Naar mijn mening bood dit te weinig inzicht in het beschikbare surplus. De Raad heeft wel ingestemd met het protocol en heeft tot een voorlopige inwerkingtreding besloten vanaf 24 november 2014. Het Europees Parlement heeft op 9 september jl. ingestemd. Het protocol is daarop op 5 oktober 2015 definitief in werking getreden.
Liberia
In mijn brief van 6 juni 2014 (TK 21 501-32, nr. 78) heb ik u geïnformeerd over het mandaat dat de Europese Commissie heeft gevraagd om de onderhandelingen te starten met Liberia over een visserijpartnerschapovereenkomst. Het gaat hier om het afsluiten van een volledig nieuwe visserijovereenkomst. In mijn brief van 13 oktober jl. (TK 21501-32, nr. 880) heb ik u geïnformeerd over het voorstel voor een partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende eerste protocol. Het protocol heeft een looptijd heeft van vijf jaar. De EU betaalt in deze periode €3,25 mln. voor het protocol, waarvan de helft is bedoeld voor de ondersteuning van de ontwikkeling van een nationale visserijstrategie in Liberia. Prioriteiten van deze strategie zijn wetenschappelijk onderzoek, ondersteuning van de ambachtelijke visserij, capaciteitsopbouw voor monitoring en controle en bestrijding van de illegale visserij. Het protocol zal naar verwachting worden gebruikt door Franse en Spaanse tonijnvaartuigen. Ik heb ingestemd met de partnerschapsovereenkomst en het protocol. Na de goedkeuring van de Raad is het protocol per 5 december 2015, in afwachting van het besluit van het Europese parlement, voorlopig in werking getreden.
Marokko
De huidige partnerschapsovereenkomst stamt uit 2006 en is in februari 2007 in werking getreden. De overeenkomst met Marokko betreft een zogenaamd gemengd akkoord dat niet alleen tonijn, maar ook demersale en kleine pelagische vis betreft. De afgelopen jaren hebben vaartuigen uit Spanje, Portugal, Italië, Frankrijk, Duitsland, Polen, Litouwen, Letland, Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk gebruik gemaakt van de vangstmogelijkheden.
Op 15 juli 2014 is een nieuw vierjarig protocol in werking gesteld. De EU betaalt jaarlijks €30 mln., waarvan € 16 mln. is bedoeld als vergoeding voor de toegang tot de Marokkaanse wateren, en € 14 mln. is geoormerkt voor projecten ten behoeve van de ontwikkeling van de Marokkaanse visserijsector. Bij dit nieuwe protocol heb ik me onthouden van stemming. Dit omdat het naar de mening van het kabinet niet mogelijk was op basis van het protocol te beoordelen in hoeverre de EU- bijdrage daadwerkelijk en op evenredige wijze ten goede komt aan de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara. Verder was ik van mening dat de verhoging van de visserijmogelijkheden voor de pelagische sector onvoldoende was onderbouwd. U bent hierover geïnformeerd in mijn brief van 15 oktober 2013 (TK 21 501-32, nr.753).
Mauritanië
De eerste partnerschapovereenkomst met Mauritanië werd in 1987 afgesloten. Twaalf lidstaten hebben in het verleden in meerdere of mindere mate gebruik gemaakt van het akkoord. Naast tonijn omvat het protocol garnalen, demersale vis, pelagische vis en krabben. In het verleden omvatte het protocol ook vangstmogelijkheden voor koppotigen, maar deze vangstmogelijkheden zijn in de laatste twee protocollen op op nul gezet, omdat Mauritanië hiervoor geen surplus beschikbaar heeft. EU-
vaartuigen hebben in 2015 niet gevist in Mauritanië door de moeizame onderhandelingen over een nieuw protocol. De EU-vaartuigen zijn weer actief in Mauritaanse wateren nadat de Europese Commissie in juli 2015 een nieuwe overeenkomst voor vier jaar heeft afgesloten, en deze in november2015 door de Raad in voorlopige werking is ingesteld. U bent over dit protocol geïnformeerd in mijn brief van 14 juli 20105 (TK 21 501-32, nr. 850) en mijn brief van 13 oktober 2015 (TK 21
501-32, nr. 880). Ik heb ingestemd met het nieuwe protocol. Op 10 mei 2016 heeft ook het Europees Parlement ingestemd met de overeenkomst. Mauritanië ontvangt jaarlijks €55 mln. voor toegang tot de wateren van Mauritanië. Daarnaast is er jaarlijks €4 mln. beschikbaar voor de ontwikkeling van duurzame visserij in Mauritanië.
Sao Tomé en Principe
De eerste overeenkomst tussen de EU en Sao Tomé en Principe werd afgesloten in 1984. Het is een tonijnovereenkomst. Het huidige protocol is geldig tot en met 23 mei 2018. De financiële bijdrage van de EU voor dit protocol is € 385.000 voor toegang gedurende drie jaar en € 350.000 in het vierde jaar. Daarnaast ontvangt Sao Tomé en Principe jaarlijks € 325.000 voor versterking van de lokale visserijsector. Ik heb me in 2014 bij dit protocol van stemming onthouden en daarbij mijn zorgen uitgesproken over de haaienvangsten in de wateren van Sao Tomé en Principe. Ik heb u over dit standpunt geïnformeerd in mijn brief van 25 april 2014 (TK 21 501-32, nr.781). In mijn brief van 2 juni 2014 (TK 21 501-32, nr. 787) heb ik opnieuw de ontwikkelingen ten aanzien van dit visserijpartnerschapsakkoord weergegeven. Op 9 februari 2015 heeft de Raad, na goedkeuring door het Europees Parlement, het protocol aangenomen en hierdoor is het protocol formeel in werking getreden.
Senegal
De eerste overeenkomst tussen de EU en Senegal stamt uit 1980, maar er is lange tijd geen geldig protocol geweest. In 2014 heeft de Europese Commissie overeenstemming bereikt over een nieuw vijfjarig protocol. Ook is het partnerschapovereenkomst vernieuwd zodat deze voldoet aan de eisen van het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid. Het nieuwe protocol beperkt zich tot vangstmogelijkheden voor tropische tonijn en zwarte heek. Senegal ontvangt tijdens de looptijd van het protocol in totaal een bedrag van € 4.9 mln. voor toegang tot de wateren. Daarnaast is jaarlijks een bedrag van € 750.000 beschikbaar voor de ontwikkeling van de Senegalese visserijsector. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 15 september 2014 (TK 21 501-32, nr. 802) heb ik ingestemd met het protocol. Het protocol is op 20 november 2014 in voorlopige werking getreden . Na goedkeuring door het Europees Parlement begin 2015, heeft de Raad op 2 maart 2015 ingestemd met de definitieve toepassing van het protocol.
Akkoorden in de Indische Oceaan
In de Indische Oceaan heeft de Europese Commissie een aantal tonijnovereenkomsten afgesloten. Vaartuigen uit Spanje, Frankrijk, Italië, Portugal, en het Verenigd Koninkrijk maken gebruik van dit netwerk van overeenkomsten. Het beheer van de betrokken tonijnsoorten vindt plaats in de regionale visserijbeheerorganisatie IOTC (Indian Ocean Tuna Commission). Volgens het wetenschappelijke comité van IOTC worden de tropische tonijnsoorten in de Indische Oceaan niet op een duurzaam niveau bevist. Dit is deels te wijten aan de toegenomen visserijmogelijkheden in de regio nu de dreiging van piraterij in de regio is afgenomen. Daarnaast zijn de ontwikkelingslanden bezig met het ontwikkelen van hun eigen tonijnsector. Binnen de IOTC wordt gesproken over beheermaatregelen, maar dit proces gaat langzaam. Tijdens de jaarvergadering in mei j.l. heeft de IOTC afspraken gemaakt die moeten leiden tot een reductie van de vangsten van geelvintonijn. Dit is een stap in de goede richting, maar er zijn nog meer maatregelen nodig om te verzekeren dat de vangsten in de toekomst op MSY niveau plaatsvinden. Het is met name belangrijk dat de verdragsluitende partijen overeenkomen de capaciteit te beperken. De EU zet zich hiervoor in. Naast zorg voor de tropische tonijn is de bijvangst van haaien en roggen een aandachtspunt in de Indische Oceaan. De inzet van de EU voor het ontwikkelen van beschermingsmaatregelen en beheerplannen voor haaien verloopt moeizaam. Dit vooral omdat niet alle IOTC-leden maatregelen wenselijk vinden. Gezien de trage
besluitvorming in het IOTC blijf ik van mening dat de EU waar mogelijk ook met partnerlanden in deze regio afspraken moet maken.
Comoren
Het visserijakkoord met de Comoren is afgesloten in 1988. Het huidige protocol loopt af op 31 december 2016. Met dit protocol is jaarlijks een bedrag van € 600.000 gemoeid waarvan de helft is bestemd voor toegang tot de wateren van de Comoren en de andere helft is geoormerkt voor ondersteuning van de visserijsector op de Comoren. In het protocol zijn aanvullende afspraken gemaakt over haaien en roggen. Ik heb u over dit protocol geïnformeerd in mijn brief van 26 november 2013 (TK 32 201, nr. 66). Ik heb ingestemd met het protocol. Op 13 mei 2014 heeft de Raad, na goedkeuring van het Europees Parlement, ingestemd met de definitieve toepassing van dit protocol. Het huidige protocol loopt op 30 december 2016 af. Ik heb uw Kamer geïnformeerd over een nieuw onderhandelingsmandaat voor een nieuw protocol in mijn brief van 5 februari jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 893).De Raad heeft op 14 maart jl. unaniem ingestemd met dit mandaat voor de Europese Commissie om de onderhandelingen te starten met de Comoren over een nieuw protocol bij de visserijpartnerschapsovereenkomst. De onderhandelingen met Xxxxxxx zijn inmiddels onder het voorzitterschap van Nederland afgerond. De Europese Commissie zal deze overeenkomst echter nog niet voorleggen aan de Raad. Eerst moet de dialoog die de Commissie met de Comoren is gestart over de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU) zijn afgerond. Het aldus tot stand gekomen ontwerp-protocol kan pas in aanmerking komen voor voorlopige toepassing in overeenstemming met de EU regels zodra de “gele kaart” die de Commissie in dit verband aan de Comoren heeft verstrekt 1005/2008 (IUU) is opgeheven.
Madagaskar
De partnerschapovereenkomst met Madagaskar stamt uit 1986. Het laatste protocol liep in december 2014 af. De Europese Commissie heeft in maart 2014 een onderhandelingsmandaat gevraagd voor een nieuw protocol. Zoals aangegeven in mijn brief van 3 april 2014 (TK 21 501-32, nr. 777), heb ik ingestemd met dit mandaat. In juni 2014 heeft de Europese Commissie overeenstemming bereikt over een nieuw protocol. In mijn brief van 8 december jl. (TK 501-32, nr. 817) heb ik u geïnformeerd over het nieuwe protocol met een geldigheidsduur van vier jaar. Voor dit protocol betaalt de EU de eerste twee jaar € 1,6 mln. per jaar, waarvan € 0,7 mln. is bedoeld voor de ontwikkeling van de visserijsector en het visserijbeleid in Madagaskar. De overige twee jaar betaalt de EU € 1,5 mln. waarvan eveneens € 0,7 mln. als sectorale ondersteuning. Het beschikbare budget voor sectorale ondersteuning wordt met name ingezet voor de bestrijding van illegale visserij in de wateren van Madagaskar. Ik heb ingestemd met dit protocol. De Raad heeft eind 2014 ingestemd met het protocol dat, in afwachting van de goedkeuring door het Europees Parlement, vanaf 19 december 2014 voorlopig in werking is getreden. Op 9 september 2015 heeft het EP ingestemd met het protocol.
Mauritius
De eerste partnerschapovereenkomst tussen de Europese Unie en Mauritius werd in 1989 afgesloten. Het huidige protocol is geldig tot en met 27 januari 2017. Met het protocol is jaarlijks € 660.000 gemoeid, waarvan € 302.500 is bestemd voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. Ik heb ingestemd met dit protocol. U bent hierover geïnformeerd in mijn brief van 13 september 2012 (TK 32 201, nr. 47). Nadat het Europees Parlement instemde met het protocol, is dit per 28 januari 2014 definitief in werking getreden. Dit protocol komt op 20 januari 2017 te vervallen. Daarom heb ik uw kamer op 22 maart jl. in mijn brief geïnformeerd (TK 21 501-32, nr. 900) over het onderhandelingsmandaat dat de Europese Commissie aan de Raad heeft voorgelegd voor een nieuwe visserijpartnerschap met Mauritius. Het mandaat is in de Raad van april door de Raad aangenomen en de eerste onderhandelingen gaan in juni van start.
Mozambique
De eerste partnerschapovereenkomst tussen de Europese Unie en Mozambique werd in 1987 afgesloten. Het laatste protocol liep op 31 januari 2015 af. Met het protocol was jaarlijks € 980.000 gemoeid, waarvan € 460.000 was geoormerkt voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. In
mijn brief van 2 juni 2014 (TK 21 501-32, nr. 789) heb ik u geïnformeerd over het onderhandelingsmandaat dat de Europese Commissie heeft gekregen voor de onderhandelingen voor een nieuw protocol. Ik heb ingestemd met dit onderhandelingsmandaat, maar aangegeven dat ik het nieuwe protocol kritisch zal beoordelen op de bijdrage aan de lokale werkgelegenheid en de impact op zeevogels en kwetsbare haaiensoorten. Tijdens de twee onderhandelingsronden zijn beide partijen niet nader tot elkaar gekomen en zijn de onderhandelingen over een nieuw protocol in 2014 stilgelegd.
Daar er momenteel geen actief protocol in werking is, mag de EU-vloot vanaf 1 februari 2015 niet meer vissen in de wateren van Mozambique.
Tanzania
Er bestaat op dit moment geen visserijpartnerschapovereenkomst tussen
Verenigde Republiek Tanzania en de EU. Naar verwachting starten op korte termijn de onderhandelingen die hier verandering in moeten brengen. In mijn brief van 4 juni jl. (TK 21 501-32, nr. 845) heb ik u geïnformeerd over het mandaat dat de Europese Commissie voor deze onderhandelingen heeft gevraagd aan de Raad. Ik heb ingestemd met dit mandaat. Het mandaat is inmiddels door de Raad aangenomen en de eerste onderhandelingen gaan naar verwachting begin juli van start.
Seychellen
De eerste overeenkomst tussen de Europese Commissie en de Seychellen werd afgesloten in 1987. De partnerschapovereenkomst met de Seychellen is de belangrijkste van de tonijnovereenkomsten in de Indische Oceaan. Het huidige protocol is geldig tot en met 17 januari 2020. Met het akkoord is de eerste twee jaar € 5,3 mln. gemoeid, waarvan € 2,6 mln. is geoormerkt voor ontwikkeling van de lokale visserijsector. Daarna is de jaarlijkse bijdrage €5 mln., waarvan € 2,5 mln. bestemd is voor de ontwikkeling van de lokale visserijsector. U bent over dit akkoord geïnformeerd via mijn brief van 26 november 2013 (TK 32 201, nr. 66). Ik heb me bij de stemming over dit protocol onthouden. Dit omdat er in het akkoord met de Seychellen geen aanvullende afspraken waren gemaakt voor de bescherming van kwetsbare haaien en roggen. Naar aanleiding van de goedkeuring van het Europees Parlement heeft de Raad op 13 mei 2014 ingestemd met de definitieve toepassing van dit protocol.
Akkoorden in de Stille Oceaan
In de Stille Oceaan heeft de Europese Commissie drie tonijnovereenkomsten afgesloten met Xxxxxxxx, de Salomonseilanden en Micronesië. Echter op dit moment is er geen protocol van kracht onder deze visserijpartnerschappen, en de Europese vloot kunnen niet vissen in de wateren van deze eilanden. De overeenkomsten in de Stille Oceaan zijn voor de Europese Commissie van strategisch belang.
Er zijn verschillende internationale overeenkomsten van toepassing op de tonijnvisserij in het gebied waarin de EU-vaartuigen binnen de kaders van deze overeenkomsten vissen, die in grote lijnen binnen de kaders van drie organisaties vallen:
◻ De Western and Central Pacific Fisheries Commission (WCPFC) is de regionale visserijmanagementorganisatie. De WCPFC is in hoge mate het centrale besluitvormingsorgaan waar het de visserij in de regio betreft, met name waar het gaat om het nemen van maatregelen met betrekking tot visserijinspanning en toegestane vangst. De Europese Commissie is lid van deze regionale visserijbeheerorganisatie maar kan niet meepraten over de bestanden die niet door de EU gevist worden. Zo worden de beheermaatregelen voor de blauwvintonijn in de Stille Oceaan door de zogenaamde sub-groep Northern Commission genomen, waar de EU alleen een waarnemer is. Daarnaast worde de besluiten van de WCPFC vaak gevoed door overeenkomsten in andere regionale organisaties zoals de Forum Fisheries Agency (FFA) en de Naura-overeenkomst. Hierdoor heeft de EU een zwakkere positie ten aanzien van IOTC en vooral ICCAT.
◻ De Forum Fisheries Agency (FFA) is een organisatie van kuststaten, die alle ook lid zijn van de WCPFC. Deze organisatie coördineert onder andere de regionale registratie van vaartuigen van derde landen en het regionale Vessel Monitoring Systeem.
◻ De Nauru-overeenkomst is een sub-regionale overeenkomst tussen acht eilandstaten in de Stille Oceaan, waaronder Kiribati, Micronesië en de Salomonseilanden. Ook deze organisatie heeft mede tot doel de toegang van buitenlandse vaartuigen te coördineren.
Cookeilanden
De Europese Commissie heeft in 2013 een mandaat gevraagd voor de onderhandelingen over het afsluiten van een partnerschapovereenkomst met de Cookeilanden. Ik heb ingestemd met dit onderhandelingsmandaat. U bent over mijn standpunt geïnformeerd in mijn brief van 4 juli 2013 (TK 21 501- 32, nr. 723). Op 1 april jl. heb ik uw Kamer met een brief (TK 21 501- 32, nr. 902) geïnformeerd dat de Europese Commissie overeenstemming heeft bereikt over een nieuwe visserijpartnerschapsovereenkomst en een nieuw protocol met de Cookeilanden.
Noordelijke Akkoorden
Groenland
De toegang tot de wateren van Groenland is geregeld in een protocol dat loopt van 1 januari 2016 - 31 december 2020. Hierdoor beschikken Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Portugal over vangstmogelijkheden voor met name lodde, roodbaars, garnalen en heilbot. De verkregen vangstmogelijkheden worden door de EU ook ingezet voor de ruil van vangstmogelijkheden met Noorwegen. Met het huidige protocol is jaarlijks € 17,8 mln. gemoeid, waarvan € 13,2 mln. voor toegang, € 2,9 mln. voor sectorale steun en met de mogelijkheid om tot € 1,7 mln. bij te betalen voor additionele vangst mogelijkheden. In de partnerschapovereenkomst met Groenland is eveneens een mensenrechten clausule is opgenomen. Het continueert de visserij door EU-schepen in Groenlandse wateren en is in lijn met het hervormde Gemeenschappelijke Visserijbeleid. Het versterkt duurzame visserij doordat de vangstmogelijkheden gebaseerd zullen worden op quota die in overeenstemming zullen zijn met het best mogelijke wetenschappelijke advies. Het biedt de EU ook de mogelijkheid om aanvullende en nieuwe visserijmogelijkheden te accepteren, indien Xxxxxxxxx deze aanbiedt. Het is voor de EU qua economische waarde het op twee na belangrijkste protocol. De Raad heeft het in november 2015 aangenomen en het Europees Parlement in april 2016.