Voorwoord
Voorwoord
In dit Deel wordt in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de aannemer voor de juiste uitvoering van het werk beschreven, ook voor wat betreft de onder- delen van het werk die door een onderaannemer zijn uitgevoerd.
Afzonderlijke beschouwingen zijn gewijd aan de vraag of de aannemer eveneens verantwoordelijk is voor het werk van zijn onderaannemer, indien die onderaan- nemer hem door de opdrachtgever is voorgeschreven.
In het laatste hoofdstuk van dit Deel wordt bezien in hoeverre de orders en aanwij- zingen die de aannemer door of namens de opdrachtgever zijn gegeven, invloed hebben op de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het werk.
Dit Deel is in nauwe samenwerking met mevr. mr. A.A. Boot, advocate te Amster- dam, en onder de kritische begeleiding van mr. X.X. xxx Xxxxxx, medewerker bij het Instituut voor Bouwrecht, tot stand gekomen.
Het gelijktijdig verschijnende Deel 14 is geheel gewijd aan de verantwoordelijkheid voor de al dan niet door de opdrachtgever voorgeschreven constructie; Deel 15 behandelt de verantwoordelijkheid voor al dan niet door de opdrachtgever voorge- schreven bouwstoffen of leveranciers.1
Wassenaar, juli 1992
X.X. xxx Xxxxxxxxxxx
Bijzonder voorwoord mr. X.X. xxx Xxxxxx
Nog zie ik voor mij hoe de grondlegger van deze serie, mijn leermeester Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx, zijn kopij leverde voor een nieuwe druk van een deel van de Hoofdstukken Bouwrecht – de oorspronkelijke naam van deze serie.
We hebben het over de jaren waarin de eerste IBM PC, met floppy discs, een harde schijf van 10 Mb en een monitor die alleen groene lettertjes kende, de kantoren veroverde. Maar Xxxxxxx werkte niet met deze T-Ford van de kantoorautomatisering. Xxxxxxx deed alles op zijn typemachine en is dat altijd blijven doen. Koppen en samenvattingen van in een nieuwe druk te vermelden uitspraken werden op aparte vellen getypt. En daarna door Xxxxxxx geknipt en geplakt in de vellen waarop de kopij voor de vorige druk stond.
Ik zag hoe hij te werk ging, want ik werkte zelf bij het IBR, mocht de selectie van privaatrechtelijke uitspraken doen en had regelmatig met Xxxxxxx contact over
1. Deel 14 waarnaar verwezen wordt, is Deel 15 geworden en Deel 15 dat genoemd wordt, wordt Deel 17 in de nieuwe opzet.
de vraag: ‘Wel of niet in Bouwrecht?’. De gele Bouwrecht dus: een andere was er niet.
Er is sindsdien heel veel veranderd, maar de hoeveelheid werk om een nieuwe druk van een deel in deze reeks te maken, zal er – ondanks de digitalisering – zeker niet minder op zijn geworden. Destijds kregen wij sporadisch van rechterlijke colleges of advocaten ‘leuke uitspraken’ van de gewone rechter. Nu zijn uitspraken vrijwel allemaal online te vinden. Xxx xx Xxxx (toen: voor de Bouwnijverheid, nu: in Bouwgeschillen) hadden we daarentegen wel een compleet beeld. Een site was er niet, maar de Raad stuurde Xxxxxxx en mij regelmatig dikke enveloppen met recent door zijn arbiters gewezen vonnissen.
Een omvangrijke serie als de onderhavige vergt heel veel van de auteur. Het is im- mers onbegonnen werk om, wanneer een deel moet worden geactualiseerd met een nieuwe druk, nog even gauw alle rechtspraak van de afgelopen jaren door te nemen om te kijken wat daarvan voor dat deel relevant is. Met een ijzeren discipline en regelmaat volgde Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx daartoe de rechtspraak van de Raad, bepaalde meteen wat in welk hoofdstuk thuishoorde en werkte voortdurend zijn bladen met teksten bij.
Xxxxxx Xxxx-Xxxxxx en haar immense werkkracht kennende, lijkt zij mij dit alles op vergelijkbare wijze te doen, waarbij de al genoemde ruimere beschikbaarheid van rechtspraak van de gewone rechter alleen nog maar extra werk meebrengt. Dat betekent dus het voortdurend moeten scannen, selecteren en lezen van uitspra- ken, teneinde te bepalen welke elementen daaruit in welk (onder)deel van de serie een plek moeten krijgen: een heidens karwei. En daarbij: dit is een serie van meer dan enkele delen. Het bewaken van de opzet en het houden van overzicht over het geheel, zijn op zich al een toer. En dan moet het eigenlijke werk nog gebeuren: het schrijven van verbindende teksten en samenvatten van de uitspraak. Inderdaad: een heidens karwei, maar wat een waardevol en bewonderenswaardig werk levert dat op. Ook weer met deze nieuwe druk.
Deze serie is – het is al eens eerder door Xxxxxx Xxxxxx in een Bijzonder voorwoord opgemerkt – geen handboek. Basiskennis van de beginselen van het civiele bouwrecht is vereist om de onderwerpen in het juiste perspectief te kunnen zien. De uitspraken laten zien dat er enerzijds sprake is van vaste lijnen in de rechtspraak en anderzijds onder welke omstandigheden daarvan wordt afgeweken. Beide aspec- ten zijn van grote waarde voor rechters, arbiters, advocaten en bedrijfsjuristen die zich met concrete bouwzaken bezighouden.
Dit Deel behandelt onder meer de verantwoordelijkheid van de aannemer voor de eigenlijke uitvoering en behandelt wat wij van een aannemer wensen: goed en deugdelijk werk.
Daarnaast komt de rechtsfiguur van onderaanneming aan bod. In een tijd van verder toenemende specialisatie in de bouw is dat een belangrijk onderwerp. Het valt mij overigens op dat grote bouwbedrijven en brancheorganisaties in de bouw de termen ‘onderaannemer’ en ‘onderaanneming’ tegenwoordig angstvallig lijken te vermijden, want liever spreken over gespecialiseerde bedrijven, co-makers of bouwpartners. Daarmee wordt echter de aard van de relatie van de aannemer tot
VOORWOORD
die bedrijven er niet duidelijker op. (Overigens is ‘aannemer’ een term die men liever ook niet meer gebruikt: ‘opdrachtnemer’ is dan de – wat mij betreft verkeer- de – aanduiding). Blijkbaar voelt men het zo aan, dat van het gebruik van de term onderaannemer een zeker gevoel van superioriteit van de (hoofd)aannemer uitgaat. Dat gevoel lijkt mij, gezien het belang en de deskundigheid van de gemiddelde onderaannemer, niet terecht.
Met Xxx-Xxx Xxxxxxx (nu advocaat bij Rozemond Advocaten) heb ik bij het IBR ooit eens een Model onderaannemingsovereenkomst mogen maken, waartoe overleg werd gevoerd tussen het AVBB (voorloper van Bouwend Nederland) en de koepel- organisatie van gespecialiseerde bedrijven FAANB. Ik hoor de voorzitter van het overleg Ir. X.X. xxx xxx Xxxxx (oud-aannemer en oud-voorzitter van de NVWB) bij het begin van de besprekingen nog de volgende geruststellende woorden aan het adres van de onderaannemers uitspreken: ‘Heren onderaannemers, u moet er echt niet mee zitten in de overeenkomst als onderaannemer te worden aangeduid. Want een onderaannemer is ook een aannemer, en een onderbroek is ook een broek’. Dat zou nu niet meer kunnen, maar er is geen enkele reden om de term onderaan- nemer te mijden.
Ik feliciteer Xxxxxx graag met de verschijning van de nieuwe druk en wens de ge- bruikers veel plezier van het boek.
Xxxx xxx Xxxxxx, jurist bouw- en aanbestedingsrecht, tot 1 december 2020 werkzaam bij Bouwend Nederland en nu als adviseur verbonden aan die organisatie
Voorwoord bij de tweede druk van Deel 14 (nieuwe opzet)
In deze tweede druk van Deel 14 in de nieuwe opzet is de belangrijkste wijziging, dat er veel nieuwe rechtspraak is opgenomen. Daarnaast zijn er wat kleinere wijzi- gingen doorgevoerd, zoals het uitwerken van de verplichtingen betreffende de publiekrechtelijke regelgeving. Verwijderd is de rechtspraak die betrekking had op de gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen of het niet goed aan- sprakelijk stellen van de aannemer. Deze onderwerpen kwamen al aan de orde in verschillende andere delen betreffende de specifieke verplichtingen, en daarvoor dient voorts in het algemeen vooral Deel 18 geraadpleegd te worden. Het gaat in dit Deel nu eenmaal in beginsel om de verplichtingen van de aannemer en niet om wat rechtens is indien deze geschonden worden.
Ik ben bijzonder blij met het Bijzonder voorwoord geschreven door xx. Xxxx xxx Xxxxxx. Zoals uit het hiervoor opgenomen oorspronkelijke Voorwoord van Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx, was mr. Van Werven al bij de allereerste druk van dit Deel be- trokken.
’s-Gravenhage, mei 2021
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx
Aanwijzingen bij het gebruik van deze serie
Waar in deze Serie Bouw- en Aanbestedingsrecht bij uitspraken van de Raad van Arbitrage wordt vermeld ‘niet gepubliceerd’ wordt bedoeld dat deze uitspraken niet zijn gepubliceerd in een van de gebruikelijke tijdschriften, zoals Tijdschrift voor Xxxxxxxxx, Bouwrecht, Tijdschrift Aanbestedingsrecht of Tijdschrift voor Arbitrage en evenmin op de website van de RvA.
Op de site van de Raad van Arbitrage xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx zijn alle uitspraken teruggaand tot 1992 te raadplegen, tevens worden nieuwe uitspraken aldaar gepu- bliceerd. Voor uitspraken van de overheidsrechter wordt verwezen naar xxx.xxxxxxxxxxx.xx, waar het overgrote deel van de uitspraken van de overheids- rechter sinds 1999 wordt gepubliceerd.
De uitspraken die in dit boek zijn verwerkt, zijn letterlijke citaten. Schrijver dezes heeft zich de vrijheid veroorloofd een enkele keer, wanneer er sprake is van een hinderlijke typefout, deze te verbeteren. Dat is gedaan zonder opneming van een zin in de trant van: ‘bedoeld zal zijn…, MC’. Dit zou storend werken.
Een woord dat door de auteur uit de uitspraak is verwijderd, omdat het niet op de juiste plaats stond, twee keer is geplaatst of ten onrechte is opgenomen, is tussen vierkante haken geplaatst. Een woord dat door de auteur is opgenomen dat niet in de uitspraak stond, is ook tussen vierkante haken geplaatst, met de volgende toevoeging: […, MC].
De vindplaatsen van de uitspraken zijn vermeld, waardoor de weergave van de uitspraken te allen tijde is te controleren.
Hoofdstuk 1
Verantwoordelijkheid voor de uitvoeringswerkzaamheden
1.1 Inleidende opmerkingen
1.1.1 Inleiding op de verantwoordelijkheid voor de uitvoeringswerkzaamheden
1.1.2 Definitie en aard van de overeenkomst van aanneming van werk
1.2 De regeling van de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden door de aannemer/opdrachtnemer
1.2.1 De verantwoordelijkheid voor de uitvoering in de wet
1.2.2 De verplichtingen van de aannemer in de UAV 2012 (1989)
1.2.3 De verplichtingen van de aannemer in de AVA 2013 (1992)
1.2.4 De verplichtingen van de aannemer in de UAV-GC 2005
1.1 Inleidende opmerkingen
1.1.1 Inleiding op de verantwoordelijkheid voor de uitvoerings- werkzaamheden
Algemene inleidende opmerkingen
In de algemene voorwaarden is als algemene verplichting van de aannemer/op- drachtnemer opgenomen dat hij het werk moet uitvoeren volgens de bepalingen van het bestek en/of de overeenkomst.2 Daarnaast bevatten deze algemene voor- waarden meer specifiek geformuleerde regelingen, zoals bijvoorbeeld betreffende het naleven van publiekrechtelijke regelgeving en de verplichtingen inzake het voorkomen van schade aan het werk en xxxxxx.Xx betreffende regelingen in deze algemene voorwaarden zijn in dit hoofdstuk opgenomen in paragraaf 1.2.1 e.v. Daaraan voorafgaand wordt in paragraaf 1.1.2 stilgestaan bij de definitie en aard van de overeenkomst van aanneming van werk.
Rechtspraak op de voor dit Deel relevante bepalingen is opgenomen in hoofdstuk 2.
Toelichting op de terminologie
In deze serie wordt de term aannemer gebruikt voor de partij die zich alleen ver- bindt tot het verrichten van uitvoeringswerkzaamheden op basis van een ontwerp dat niet van haar afkomstig is alsmede voor de partij die zich verbindt tot uitvoe- ringswerkzaamheden (en eventueel al dan niet meerjarig onderhoud) op basis van
2. Met algemene voorwaarden wordt in deze serie gedoeld op de UAV 2012 (1989), de AVA 2013 (herzien in 2014), de UAV-GC 2005 (de nieuwe versie daarvan wordt in 2021 verwacht). De consu- mentenvoorwaarden zijn onderwerp van Deel 19 en komen in de overige delen slechts zijdelings aan de orde.
1.1 INLEIDENDE OPMERKINGEN
een ontwerp, dat deels dan wel geheel ook door haar of in haar opdracht is verzorgd. In het laatste geval is sprake van een geïntegreerde overeenkomst, voor welke relatie de UAV-GC 2005 is geschreven en welke algemene voorwaarden de term opdracht- nemer hanteren. Er is voor gekozen om de term aannemer in het algemeen te ge- bruiken, dus ook wanneer er sprake is van de UAV-GC 2005. Waar in een uitspraak echter van opdrachtnemer is gesproken, is deze term ook overgenomen in de inlei- dende tekst op die uitspraak.
Waar de termen werk en werkzaamheden worden gebruikt, wordt mogelijk gedoeld op het fysieke uitvoeringswerk, maar is het ook mogelijk dat onder die term mede verstaan wordt de hiervoor bedoelde ontwerpwerkzaamheden. De ontwerpwerk- zaamheden van een aannemer zijn in beginsel geen onderwerp van dit Deel; voor dat onderwerp wordt de lezer verwezen naar de Delen 7 tot en met 10, gewijd het ontwerpers/adviseursrecht.
Met verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het werk wordt gedoeld op de technische deugdelijkheid van de uitvoeringswerkzaamheden in de zin van reali- satie van een ontwerp (ongeacht van wie dat ontwerp afkomstig is) en ook op de verplichtingen inzake hinder, milieuschade aan goederen van de opdrachtgever, alsmede op het naleven van wettelijke voorschriften.
Beperking van de onderwerpen die in dit Deel aan de orde komen
Het voorliggende deel heeft, zoals aangegeven, een beperkte invalshoek. De ver- plichtingen van de aannemer die van minder concreet fysieke aard zijn, de regeling van de gevolgen van de niet nakoming van de verplichtingen en niet te vergeten de vraag hoe de verplichtingen van de aannemer te begrijpen (de uitlegvraag) zijn in andere delen ondergebracht.
De Delen 3 en 4 zijn gewijd aan de verplichting van de aannemer het werk tijdig uit te voeren. Voor de verplichting tot en de aansprakelijkheid voor herstel dan wel schadevergoeding na de oplevering van het werk zie Deel 1 en 2. De waarschu- wingsverplichting is onderwerp van Deel 15. In dat deel wordt ook aandacht ge- schonken aan de vraag wie – in de relatie van opdrachtgever en aannemer/op- drachtnemer – verantwoordelijk is voor het ontwerp.
Voor de juridische gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen zijn m.n. van belang: Deel 1, betreffende de aansprakelijkheid bij gebreken, Deel 4 betreffende de aansprakelijkheid vanwege de overschrijding van de opleveringstermijn en Deel 18 waar het gaat over de schorsing, beëindiging en het in gebreke blijven in het algemeen. Voor de niet nakoming van verplichtingen veroorzaakt door (al dan niet vermeende) kostenverhogende omstandigheden, dient Deel 17 te worden ge- raadpleegd. Wat onder de verplichtingen van de aannemer verstaan moet worden, betreft de uitleg; zie daarvoor Deel 11.
In dit Deel komt voorts de verplichting rustend op de aannemer met wie gecontrac- teerd is op basis van de AVA 2013 (1992) of UAV-GC 2005 betreffende het verzorgen van een ontwerp niet aan de orde. Indien en voor zover er sprake is van een uit- spraak betreffende schending van een ontwerpverplichting wordt die uitspraak
INLEIDENDE OPMERKINGEN
1.1
opgenomen in Deel 9 gewijd aan het adviseursrecht. Weliswaar is onder de UAV- GC 2005 sprake van een geïntegreerde overeenkomst, maar ter wille van de verge- lijking van de gehoudenheid om bijvoorbeeld bij het ontwerpen bepaalde wettelijke eisen na te leven of bijvoorbeeld om conform de ‘state of the art’ te ontwerpen, is ervoor gekozen dergelijke typische ontwerpkwesties in de delen gewijd aan het adviseursrecht (m.n. de Delen 7 en 8) onder te brengen.
1.1.2 Definitie en aard van de overeenkomst van aanneming van werk
Alvorens de aansprakelijkheid van de aannemer voor de uitvoering van zijn werkzaamheden (de term wordt hieronder toegelicht) kan worden belicht, is het nodig te weten wat onder aanneming van werk wordt verstaan en wat de aard van de overeenkomst van aanneming van werk is. Deze kwesties komen met enige regelmaat voor in de rechtspraak.
De wettelijke definitie van aanneming van werk
Art. 7:750 lid 1 BW definieert de overeenkomst van aanneming van werk als volgt:
1. Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld.
In de MBo horend bij de UAV-GC 2005 wordt in art. 1 lid 1 expliciet uitgesproken dat de overeenkomst er een is in de zin van de zojuist weergegeven bepaling.
De aard van de overeenkomst van aanneming van werk
De aard van de overeenkomst van aanneming van werk is niet per definitie een resultaatsverbintenis of een inspanningsverbintenis. De juiste kwalificatie (van een betreffend deel) van de aannemingsovereenkomst is steeds weer afhankelijk van de mate van invloed die de opdrachtgever uitoefent op de werkzaamheden van de aannemer. De enkele benaming van een overeenkomst als aanneming van werk, een geïntegreerde overeenkomst of een ‘turn key’ overeenkomst hoeft nog niets te zeggen over de inhoudelijke kwalificatie. Staat vast dat een (een deel van een) overeenkomst de aannemer conform de geest van het fenomeen geïntegreerde overeenkomst inderdaad de vrije hand laat, dan is (voor dat deel) sprake van een resultaatsverbintenis. Zie uitgebreid over deze kwestie Asser/Xxx xxx Xxxx 7-VI/2017 [29].
De bronnen van de verplichtingen van de aannemer
Aannemingsovereenkomsten bestaan in het algemeen uit een overeenkomst tussen partijen, de daarbij horende algemene voorwaarden en een uitwerking van de eisen van de opdrachtgever. In welke mate het de opdrachtgever of de aannemer is die de stukken horend bij de overeenkomst uitwerkt, kan om tal van redenen variëren.
De belangrijkste reden is het model dat ten grondslag ligt aan de overeenkomst: is dat het traditionele model of (een variant van) het geïntegreerde model? In het eerste geval zal het de opdrachtgever zijn die de aannemer voorziet van gedetail- leerde ontwerpen en in het tweede geval zal het de aannemer zijn, die de wensen van de opdrachtgever verder detailleert.3 Zie voor dit laatste art. 5 MBo UAV-GC 2005. Los van de vraag wie belast is met het opstellen van deze stukken is het van belang dat men zich realiseert dat aannemingsovereenkomsten in het algemeen gekenmerkt worden doordat in tal van bijlagen bij de overeenkomst, dan wel bij de oorspronkelijke vraag(specificatie) van de opdrachtgever en/of offerte van de aannemer, de rechten en verplichtingen van partijen worden vastgelegd. Deze bijlagen hebben vaak een juridische status en hetzelfde geldt voor hetgeen in geval van een aanbestedingsprocedure nog geproduceerd wordt aan vragen en antwoorden daarop. Al deze stukken kunnen onderlinge tegenstrijdigheden oproepen, waarvoor naar Deel 11 wordt verwezen, en kunnen mede de inhoud en omvang van de ver- plichtingen van de aannemer bepalen. In dit Deel is in paragraaf 2.1.1.6 en 2.1.1.7 aan die materie aandacht geschonken.4
1.2 De regeling van de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden door de aannemer/opdrachtnemer
1.2.1 De verantwoordelijkheid voor de uitvoering in de wet
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het werk, behoudens de aanspra- kelijkheid na oplevering, onderwerp van Deel 2 van deze serie, is geregeld in
art. 7:760 BW:
Art. 7:760 BW:
1. De gevolgen van een ondeugdelijke uitvoering van het werk, die te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van door de aannemer gebruikte materialen of hulpmiddelen, komen voor rekening van de aannemer.
2. Is de ondeugdelijke uitvoering echter te wijten aan gebreken of ongeschiktheid van zaken af komstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de grond waarop hij een werk laat uitvoeren, dan komen de gevolgen voor zijn rekening, voor zover de aannemer niet zijn in artikel 754 bedoelde waarschuwingsplicht heeft geschonden of anderszins met betrekking tot deze gebreken in deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten.
3. Het is dan ook onjuist om te menen dat met de verschijning van het geïntegreerde model de rol van bestekken en bestekschrijvers uitgeteld zou zijn. Het enige wat gebeurd is, is dat het werkveld is overgegaan naar de aannemer. Uitdrukking van deze nieuwe realiteit werd gegeven middels de naamsverandering van de Bond van Nederlandse Bestekdeskundigen naar De Beroepsvereniging Nederlandse Bouwspecificatiedeskundigen in het voorjaar van 2021. Zie xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx- xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ (laatstelijk geraadpleegd op 5 mei 2021).
4. Wat in de SBA nog niet aan de orde is gekomen, is de juridische relevantie van het werken met BIM. De reden is, dat daar in de bouwrechtelijke wereld nog geen of vrijwel geen rechtspraak over bestaat. Voor informatie over dit onderwerp zij de lezer verwezen naar: Handboek Juridische aspec- ten van werken met BIM, van de hand van E.M. Xxxxxxxxx, uitgegeven door het IBR, zie xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx- aspecten-van-werken-met-bim/ (laatstelijk geraadpleegd 5 mei 2021).
3. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing in geval van fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoerings- voorschriften.
1.2.2 De verplichtingen van de aannemer in de UAV 2012 (1989)
Par. 6 UAV 2012 (1989) is gewijd aan de verplichtingen van de aannemer. Deze paragraaf wordt in extenso weergegeven. Niet alle verplichtingen zijn evenwel in dit Deel uitgewerkt: de waarschuwingsplicht ex lid 14 is het onderwerp van Deel 16 nieuwe opzet; de verplichting inzake het verkrijgen van publiek-privaatrechtelijke toestemmingen en de wijze waarop de aannemer zijn vordering op extra geld dient te formuleren zijn opgenomen in Deel 6. In dit Deel gaat het vooral om de uitvoe- ringsverantwoordelijkheid en het recht van onderaanneming.
Par. 6:
1. De aannemer is verplicht het werk uit te voeren naar de bepalingen van de overeenkomst zonder aanspraak op verrekening, bijbetaling of schadevergoeding te kunnen doen gelden dan in de gevallen, waarin dat bepaaldelijk voorgeschreven of kennelijk bedoeld is. Hij is verplicht al datgene te verrichten, wat naar de aard van de overeenkomst door de wet, de billijkheid of het gebruik wordt gevorderd of tot een behoorlijke aanwending der bouw- stoffen behoort.
2. De aannemer is verplicht het werk uit te voeren volgens de door de directie te verstrekken en de door haar goed te keuren tekeningen. Hij is verplicht de orders en aanwijzingen op te volgen, die hem door de directie worden gegeven.
3. De verplichtingen van de aannemer omvatten mede:
x. xx xxxxxxxx van de nodige bouwstoffen en het verrichten van de nodige werkzaam- heden;
b. de beschikbaarstelling van gereedschap, materieel, hulpmaterialen, hulpstoffen, hulpwerken en andere hulpmiddelen, nodig voor de uitvoering van het werk en het verrichten van de nodige hulpwerkzaamheden;
c. de betaling van precario, kosten van aansluiting van hulpleidingen en dergelijke.
4. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor rekening van de aannemer met ingang van de datum van aanvang of zoveel eerder als de aannemer ingevolge par. 7, tweede lid, met het werk begint, tot en met de dag waarop het werk overeenkomstig het bepaalde in par. 10, eerste of tweede lid, als opgeleverd wordt beschouwd. Onder het werk en de uit- voering daarvan worden mede begrepen de voorbereiding, de aanvoer van bouwstoffen, de uitvoering van hulpwerken, de doelmatigheid en capaciteit van werktuigen en gereed- schappen.
5. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk overeenkomstig de volgens § 8, eerste lid, in het bestek voorgeschreven termijn verzekerd is.
6. De wijze van uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat voor de opdrachtgever dan wel voor derden geen nodeloze hinder is te duchten. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mo- gelijk wordt beperkt.
7. Onvoldoend werk wordt binnen een door de directie in billijkheid te stellen termijn tot haar genoegen door de aannemer verbeterd of vernieuwd. Deze verbetering of vernieuwing geschiedt op kosten van de aannemer, tenzij het onvoldoend werk het gevolg is van een omstandigheid die voor rekening van de opdrachtgever komt.
8. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan met het werk in verband staande werken van de opdrachtgever en aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en is toe te rekenen aan nala- tigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
9. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en is toe te rekenen aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.5
10. De aannemer zorgt voor de tijdige verkrijging van publiekrechtelijke en privaatrech- telijke toestemmingen, die hij nodig heeft of wenst, voor zover zij niet behoren tot die, waarvoor de opdrachtgever ingevolge het bepaalde in § 5, eerste lid, sub a zorg draagt.6
11. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van aanbesteding in werking zijn getreden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
12. De gevolgen van de naleving van voorschriften van bijzondere aard zijn voor rekening van de aannemer, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat hij deze voorschriften niet behoefde te kennen. In dit laatste geval heeft hij aanspraak op bijbetaling.
13. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van over- heidswege, die na de dag van aanbesteding in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van aanbesteding had kunnen voorzien. Indien echter in de overeenkomst bepalingen zijn opgenomen betreffende de verrekening van wijzigingen van lonen en sociale lasten of van prijzen, huren en vrachten, komen de gevolgen daarvan slechts voor rekening van de opdrachtgever, indien en voor zover zulks uit die bepalingen voortvloeit.
14. Indien de constructies, werkwijzen, orders en aanwijzingen, bedoeld in § 5, tweede lid, dan wel de bouwstoffen of hulpmiddelen, bedoeld in § 5, derde lid, klaarblijkelijk zodanige fouten bevatten of gebreken vertonen, dat de aannemer in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid zou handelen door zonder de directie daarop te wijzen tot uitvoering van het desbetreffende onderdeel van het werk over te gaan, is hij voor de schadelijke gevolgen van zijn verzuim aansprakelijk. Het in dit lid bepaalde is van over- eenkomstige toepassing op de in § 5, vierde lid, en deze paragraaf, zevenentwintigste lid, bedoelde gevallen.
15. Indien de aannemer meent, behalve op de aannemingssom, op de vergoeding van de omzetbelasting en op de verrekening ingevolge de §§ 35 tot en met 39, nog andere aan- spraken jegens de opdrachtgever te hebben, geeft hij daarvan zo spoedig mogelijk schrif- telijk aan deze kennis en in elk geval op zodanig tijdstip dat de directie de ter zake nodige gegevens kan verzamelen. Aan het verzamelen van die gegevens verleent de aannemer zijn medewerking. De opdrachtgever of de directie kan van de aannemer nadere inlichtin- gen verlangen omtrent de door hem kenbaar gemaakte aanspraken.
16. De aannemer zorgt voor orde en veiligheid op het werk. Hij zorgt tevens voor een zo- danige verlichting, dat een goede uitvoering van het werk gewaarborgd is.
16a. Wanneer bij de uitvoering van het werk voorwerpen of stoffen worden aangetroffen, waarvan redelijkerwijs geacht kan worden dat deze schade kunnen toebrengen aan perso- nen, goederen of milieu, brengt de aannemer dit onmiddellijk ter kennis van de directie. Hij neemt terstond, zo mogelijk in overleg met de directie, de door de omstandigheden vereiste veiligheidsmaatregelen.
17. De aannemer is verplicht alle onbekwame dan wel ongeschikte personen, die van zij- nentwege of vanwege een onderaannemer of leverancier op het werk aanwezig zijn, op verlangen van de directie onverwijld daarvan te doen verwijderen.
18. De aannemer moet gedurende de uitvoering van het werk op of in de nabijheid van de plaats, waar het wordt uitgevoerd, aanwezig zijn, tenzij de directie zulks onnodig oor- deelt of een gevolmachtigde hem overeenkomstig § 4 vertegenwoordigt.
19. De aannemer zorgt er voor, dat bij de uitvoering van het werk, tenzij hijzelf of zijn gevolmachtigde ter plaatse is, steeds een persoon aanwezig is, die de opdracht heeft orders
5. Par. 6 lid 9 UAV 2012 (1989) is hier slechts volledigheidshalve opgenomen; deze bepaling komt ten principale aan de orde in hoofdstuk 3 (Recht van onderaanneming), par. 3.6.3 en par. 3.6.3.2.
6. Zie voor deze verplichting de Delen 3 en 4.
of aanwijzingen van de directie op te volgen en deze onverwijld aan hem of zijn gevol- machtigde over te brengen.
20. De aannemer verleent toegang tot het werk en het werkterrein aan de personen, die door de opdrachtgever of de directie tot toegang zijn gemachtigd, voor zover hij daartegen geen redelijke bezwaren heeft.
21. Behalve het te werk gestelde personeel en uit anderen hoofde bevoegde personen mag de aannemer andere personen op het werk en het werkterrein toelaten voor zover de op- drachtgever of de directie daartegen geen redelijke bezwaren kenbaar maakt.
22. De aannemer zorgt er voor, dat de directie en door de directie aangewezen personen, voor zover fabrieksgeheim zich daartegen niet verzet, vrije toegang hebben tot de terreinen, fabrieken, werkplaatsen en loodsen, zowel van de aannemer als van onderaannemers en leveranciers, waar werkzaamheden ten behoeve van het werk worden verricht of voor het werk bestemde bouwstoffen zijn opgeslagen, teneinde de werkzaamheden respectievelijk de bouwstoffen te inspecteren.
23. Indien uit hoofde van fabrieksgeheim vrije toegang als bedoeld in het voorgaande lid niet of niet ten volle kan worden gegeven, moet hiervan kennis worden gegeven:
a. bij de inschrijving, indien de bevoegdheid tot het verlenen van vrije toegang bij de aannemer berust;
b. bij de aanvraag tot goedkeuring van de betrokken onderaannemer of leverancier, indien de bevoegdheid bij een van hen berust.
Een kennisgeving als bedoeld onder a zal niet worden aangemerkt als een aan de inschrij- ving verbonden voorwaarde.
24. Indien twee of meer personen tezamen een werk hebben aangenomen, zijn zij hoof- delijk voor de gehele uitvoering daarvan aansprakelijk. Zij zijn verplicht een van hen schriftelijk aan te wijzen om hen in alle opzichten te vertegenwoordigen.
25. De aannemer mag het werk niet geheel of ten dele aan een ander overdragen zonder schriftelijke goedkeuring van de opdrachtgever.
26. De aannemer kan bepaalde onderdelen van het werk in onderaanneming laten uitvoe- ren, mits voor de keuze van deze onderdelen en van de daarvoor in te schakelen onder- aannemers de schriftelijke goedkeuring van de directie is verkregen; deze goedkeuring zal niet mogen worden onthouden op onredelijke gronden. De aannemer blijft niettemin jegens de opdrachtgever voor die onderdelen ten volle verantwoordelijk.
27. Indien door of namens de opdrachtgever het inschakelen van een bepaalde onderaan- nemer of leverancier is of wordt voorgeschreven, is de aannemer voor wat het presteren van die onderaannemer of leverancier betreft jegens de opdrachtgever tot niet meer ge- houden dan tot datgene, waartoe de aannemer die onderaannemer of leverancier kan houden krachtens de voorwaarden door deze gehanteerd en zoals deze door de opdracht- gever zijn aanvaard of goedgekeurd.
Indien de voorgeschreven onderaannemer of leverancier niet, niet tijdig of niet deugdelijk presteert en de aannemer het redelijkerwijs nodige heeft gedaan om nakoming en/of schadevergoeding te verkrijgen, zal de opdrachtgever de voor de aannemer ontstane meerdere kosten aan hem vergoeden, voor zover deze hem niet zijn vergoed door de on- deraannemer of leverancier.
Daartegenover zal de aannemer, op eerste verzoek van de opdrachtgever, aan deze zijn vordering op de voorgeschreven onderaannemer of leverancier cederen tot aan het door de opdrachtgever aan hem vergoede bedrag.
28. Indien onderdelen van het werk in onderaanneming worden uitgevoerd, zal de aan- nemer de onderaannemer volledig inlichten omtrent de bepalingen van het bestek, die bij het desbetreffende onderdeel van belang kunnen zijn, en omtrent de wijze van uitvoe- ring.
29. Orders en aanwijzingen betreffende die onderdelen zullen door de directie uitsluitend aan de aannemer worden kenbaar gemaakt en zullen door deze aan de onderaannemer worden doorgegeven, tenzij de aannemer na overleg met de onderaannemer schriftelijk verzoekt bedoelde orders en aanwijzingen tevens rechtstreeks aan de onderaannemer mede te delen.
30. De aannemer is verplicht ter zake van de overeenkomst in Nederland domicilie te hebben voor zover hij niet reeds in Nederland is gevestigd.
De aansprakelijkheid, die par. 6 lid 8 op de aannemer legt, kan, onder de UAV 2012, niet langer gekwalificeerd worden als een schuldaansprakelijkheid en daarmee is het oude grote verschil tussen deze bepaling en par. 44 verdwenen. De oude term ‘te wijten aan’ is vervangen door ‘toe te rekenen’. Hiermee komt deze bepaling overeen met par. 12 lid 2, par. 17 lid 3, par. 21 lid 4 en par. 46 lid 8, waar eenzelfde wijziging is doorgevoerd zij het dat in die bepalingen de aanpassing juister is doorgevoerd, omdat het slot van de zin ‘aan nalatigheid…’, dat gegeven de term toerekening dubbelop is, is geschrapt. De formulering, zoals die voorkomt in de huidige leden 8 en 9 kwam aan het licht nadat de Beschikking houdende de nieuwe tekst van de UAV 2012 bekend was geworden. Een poging de tekst vóór publicatie nog in overeenstemming te brengen met de andere genoemde bepalingen, zoals de bedoeling was, faalde.7
In de 1989-versie van de UAV luidden par. 6 lid 8 en 9 XXX 0000 als volgt:
8. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan met het werk in verband staande werken van de opdrachtgever en aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onder- aannemers of zijn leveranciers.
9. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan zijn nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
Par. 44 UAV 2012 (1989):
1. Onder schade aan het werk in de zin van deze paragraaf wordt verstaan schade aan het geheel of gedeeltelijk door de aannemer ten behoeve van de opdrachtgever gebouwde of gemaakte, aan de hulpwerken, aan de op of bij het werk aangevoerde bouwstoffen en voor het werk noodzakelijke hulpmiddelen. Onder schade aan bouwstoffen wordt tevens verstaan het verlies daarvan.
2. Van het ontstaan van schade aan het werk geeft de aannemer zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen een week nadat hem daarvan is gebleken of had kunnen blijken, kennis aan de directie.
3. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is schade aan het werk voor rekening van de aannemer, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te nemen, en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
4. Na het ontstaan van schade aan het werk is de aannemer verplicht tijdig de nodige maatregelen tot beperking daarvan te treffen. Bij aanwezigheid van de directie handelt hij daarbij onder haar goedkeuring.
5. Schade aan het werk, die is ontstaan tengevolge van het niet nakomen van de in het tweede of vierde lid genoemde verplichting, is voor rekening van de aannemer.
6. Schade aan het werk, welke voor rekening van de aannemer is, zal door deze worden hersteld binnen door de directie eventueel te stellen termijnen, tenzij van de aannemer redelijkerwijs niet kan worden verlangd, dat het herstel door hem geschiedt. In dit geval, alsmede indien redelijkerwijs van de opdrachtgever niet kan worden verlangd, dat hij het herstel door de aannemer laat verrichten, kan de opdrachtgever in plaats daarvan een geldelijke vergoeding van de aannemer vorderen.
7. Zie Tekst en Commentaar op de UAV 2012, aant. 9 op par. 6 lid 8 XXX 0000.
7. Niet voor rekening van de aannemer komende schade aan het werk zal, indien de op- drachtgever daartoe de wens te kennen geeft en dit redelijkerwijs van de aannemer kan worden verlangd, eveneens door deze worden hersteld binnen door de directie eventueel te stellen termijnen. In dit geval wordt het herstel als meer werk verrekend.
In verband met genoemde bepalingen van de UAV 2012 (1989) is van belang par. 1 lid 1 UAV 2012 (1989), waar is bepaald dat verstaan wordt onder:
het bestek: de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing; de overeenkomst: de tussen opdrachtgever en aannemer tot stand gekomen overeenkomst van aanneming van werk;
UAV par. 6 lid 14 2012 (1989) bevat de waarschuwingsplicht van de aannemer:
Indien de (…) orders en aanwijzingen (…) bedoeld in § 5, tweede lid, klaarblijkelijk zoda- nige fouten bevatten of gebreken vertonen, dat de aannemer in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid zou handelen door zonder de directie daarop te wijzen tot uit- voering van het desbetreffende onderdeel van het werk over te gaan, is hij voor de scha- delijke gevolgen van zijn verzuim aansprakelijk.8
1.2.3 De verplichtingen van de aannemer in de AVA 2013 (1992)
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering in de AVA 2013 is onderwerp van art. 4 en art. 16 lid 2.
Artikel 4 Verplichtingen van de aannemer
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen.
(…)
4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en be- schikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
Artikel 16.2 Aansprakelijkheid tijdens de uitvoering van het werk
1. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verantwoordelijkheid van de aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk is opgeleverd of als opgeleverd geldt.
2. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is de aannemer aansprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
3. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
8. Zie Deel 15 voor deze verplichting.
4. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
In de AVA 1992 gaat het om de volgende bepalingen:
Artikel 5 Verplichtingen van de aannemer
1. De aannemer is gehouden het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen.
(…)
3. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verantwoordelijkheid van de aannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd.
4. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aan- vang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen.
5. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en be- schikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
(…)
7. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
Artikel 6 Aansprakelijkheid van de aannemer
1. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is de aannemer aansprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
2. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
1.2.4 De verplichtingen van de aannemer in de UAV-GC 2005
Om te weten hoe het zit met de verplichtingen van de opdrachtnemer voor de uitvoering van het werk onder de UAV-GC 2005 dienen de Mbo en de UAV-GC 2005 geraadpleegd te worden.
De MBo horend bij de UAV-GC 2005
Art. 2 Opdracht, Werk, Meerjarig Onderhoud, prijs, datum van oplevering
1. De Opdrachtgever draagt hierbij aan de Opdrachtnemer op, die verklaart deze opdracht te aanvaarden, het op basis van de Vraagspecificatie en de Aanbieding door middel van Ontwerp- en Uitvoeringswerkzaamheden realiseren van* …, hierna te noemen: het Werk, conform hetgeen in deze Overeenkomst is bepaald.
2. Partijen komen overeen dat (in te vullen door partijen):
– de Opdrachtgever hierbij aan de Opdrachtnemer opdraagt, die verklaart deze opdracht te aanvaarden, het op basis van de Vraagspecificatie en de Aanbieding door middel van Onderhoudswerkzaamheden in stand houden van het Werk, hierna te noemen: het Meerjarig Onderhoud, gedurende een periode van … jaren** te rekenen vanaf de feitelijke datum van oplevering, hierna te noemen: de Meerjarige Onderhoudspe- riode, conform hetgeen in deze Overeenkomst is bepaald.
– de Opdrachtgever geen Meerjarig Onderhoud aan de Opdrachtnemer opdraagt.
3. Met betrekking tot de in § 4 lid 3 UAV-GC 2005 bedoelde eisen die voortvloeien uit het bijzonder gebruik dat van het Werk zal worden gemaakt, stellen partijen vast dat zij deze eisen voldoende met elkaar hebben besproken voorafgaande aan de ondertekening van deze Basisovereenkomst en dat deze eisen uitputtend in de Vraagspecificatie zijn vastgelegd.
* In de omschrijving van het Werk dienen partijen ook in te gaan op de bestemming van het Werk.
** In te vullen door partijen.
De UAV-GC 2005
Par. 4 Verplichtingen van de Opdrachtnemer
1. De Opdrachtnemer is verplicht de Ontwerp- en Uitvoeringswerkzaamheden zodanig te verrichten dat het Werk op de in de Basisovereenkomst vastgelegde datum van oplevering voldoet aan de uit de Overeenkomst voortvloeiende eisen. Voldoet het Werk niet aan die eisen, dan is er sprake van een gebrek.
2. Indien in de Basisovereenkomst is bepaald dat de Opdrachtnemer het Meerjarig Onder- houd zal realiseren, is hij in aanvulling op lid 1 verplicht de Onderhoudswerkzaamheden zodanig te verrichten dat het Werk gedurende de Meerjarige Onderhoudsperiode voldoet aan de uit de Overeenkomst voortvloeiende eisen.
3. De in de lid 1 en 2 bedoelde eisen omvatten eisen die voortvloeien uit het normale ge- bruik waarvoor het Werk bestemd is, alsmede eisen die voortvloeien uit het bijzonder gebruik dat van het Werk zal worden gemaakt, doch uitsluitend voorzover de eisen die het bijzonder gebruik stelt in de Vraagspecificatie zijn vastgelegd.
4. De Opdrachtnemer is verplicht het Werk en het Meerjarig Onderhoud te realiseren naar de bepalingen van de Overeenkomst zonder aanspraak te kunnen doen gelden op verre- kening, kostenvergoeding of schadevergoeding anders dan in de gevallen waarin dat voorgeschreven of kennelijk bedoeld is.
5. De Opdrachtnemer is verplicht al datgene te doen wat naar de aard van de Overeenkomst door de wet, de eisen van redelijkheid en billijkheid of het gebruik wordt gevorderd.
6. De Opdrachtnemer dient de Werkzaamheden zodanig te verrichten dat noch de Op- drachtgever noch derden nodeloos hinder hebben, en dat schade aan persoon, goed of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.
(…)
10. De Opdrachtnemer is aansprakelijk voor schade aan met het Werk in verband staande werken van de Opdrachtgever en aan andere eigendommen van de Opdrachtgever, voor- zover deze door de Werkzaamheden is toegebracht en te wijten is aan de schuld van de Opdrachtnemer, diens gemachtigden of hulppersonen, of aan een oorzaak die krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
11. De Opdrachtnemer vrijwaart de Opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot ver- goeding van schade, voorzover deze door de Werkzaamheden is toegebracht en te wijten is aan de schuld van de Opdrachtnemer, diens gemachtigden of hulppersonen, of aan een oorzaak die krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
(…)