TRAC T A TENBLAD
15 (2002) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 2002 Nr. 83
A. TITEL
Verdrag inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Republiek Joegoslavië;
’s-Gravenhage, 29 januari 2002
B. TEKST1)
Agreement on encouragement and reciprocal protection of investments between the Kingdom of the Netherlands and the Federal Republic of Yugoslavia.
The Kingdom of the Netherlands and
the Federal Republic of Yugoslavia,
hereinafter referred to as the Contracting Parties,
Desiring to strengthen their traditional ties of friendship and to extend and intensify the economic relations between them, particularly with respect to investments by the investors of one Contracting Party in the territory of the other Contracting Party,
Recognising that agreement upon the treatment to be accorded to such investments will stimulate the flow of capital and technology and the economic development of the Contracting Parties and that fair and equi- table treatment of investments is desirable,
Have agreed as follows:
Article 1
For the purposes of this Agreement:
a) the term ‘‘investments’’ means every kind of asset and more par- ticularly, though not exclusively:
(i) movable and immovable property as well as any other rights in rem, such as leases, mortgages, liens and pledges, in respect of every kind of asset;
(ii) rights derived from shares, bonds and other kinds of interests in companies and joint ventures;
(iii) claims to money, to other assets or to any performance having an economic value;
(iv) rights in the field of intellectual property (such as copyrights and related rights, patents, industrial designs or models, trade marks), technical processes, goodwill and know-how;
(v) rights granted under public law or under contract, including rights to prospect, explore, extract and win natural resources.
1) De Servische tekst is niet afgedrukt.
Verdrag inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Republiek Joegoslavië
Het Koninkrijk der Nederlanden en
de Federale Republiek Joegoslavië,
hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,
Geleid door de wens hun van oudsher bestaande vriendschapsbanden te versterken en de economische betrekkingen tussen hen uit xx xxxxxxx en te intensiveren, met name wat betreft investeringen door investeer- ders van de ene Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij,
In het besef dat overeenstemming over de aan dergelijke investerin- gen toe xx xxxxxx behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de economische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een eerlijke en recht- vaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 Voor de toepassing van dit Verdrag:
a. wordt onder de term ,,investeringen’’ verstaan alle soorten vermogensbestanddelen en in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
i. roerende en onroerende zaken, alsmede alle andere zakelijke xxxx- ten, zoals huurcontracten, hypotheken, pandrechten en onderpan- den, met betrekking tot alle soorten vermogensbestanddelen;
ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten xxxxx- gen in ondernemingen en joint ventures;
iii. aanspraken op geld, op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische waarde heeft;
iv. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom (zoals au- teursrechten en aanverwante rechten, patenten, industriële ont- werpen of modellen en handelsmerken), technische werkwijzen, goodwill en knowhow;
v. rechten verleend krachtens het publiekrecht of bij overeenkomst, met inbegrip van rechten tot het opsporen, exploreren, ontginnen en xxxxxx van natuurlijke rijkdommen.
b) the term ‘‘investors’’ shall comprise with regard to either Contract- ing Party:
(i) natural persons having the nationality of that Contracting Party;
(ii) legal persons constituted under the law of that Contracting Party;
(iii) legal persons not constituted under the law of that Contracting Party but controlled, directly or indirectly, by natural persons as defined in (i) or by legal persons as defined in (ii).
c) the term ‘‘territory’’ means:
the territory of the Contracting Party concerned and any area adjacent to the territorial sea which, under the laws applicable in the Contracting Party concerned, and in accordance with international law, is the exclu- sive economic zone or continental shelf of the Contracting Party con- cerned, in which that Contracting Party exercises jurisdiction or sover- eign rights.
Article 2
Either Contracting Party shall, within the framework of its laws and regulations, promote economic cooperation through the protection in its territory of investments of investors of the other Contracting Party. Sub- ject to its right to exercise powers conferred by its laws or regulations, each Contracting Party shall admit such investments.
Article 3
1. Each Contracting Party shall ensure fair and equitable treatment of the investments of investors of the other Contracting Party and shall not impair, by unreasonable or discriminatory measures, the operation, man- agement, maintenance, use, enjoyment or disposal thereof by those investors. Each Contracting Party shall accord to such investments the most constant protection and security.
2. More particularly, each Contracting Party shall accord to such investments treatment which in any case shall not be less favourable than that accorded either to investments of its own investors or to invest- ments of investors of any third State, whichever is more favourable to the investor concerned.
3. If a Contracting Party has accorded special advantages to investors of any third State by virtue of agreements establishing customs unions, economic unions, monetary unions or similar institutions, or on the basis of interim agreements leading to such unions or institutions, that Con-
b. omvat de term ,,investeerders’’ met betrekking tot elk van beide Verdragsluitende Partijen:
i. natuurlijke personen die de nationaliteit van die Verdragsluitende Partij hebben;
ii. rechtspersonen die zijn opgericht krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij;
iii. rechtspersonen die niet zijn opgericht krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij, maar die onder al xxx niet rechtstreeks toezicht staan van natuurlijke personen zoals omschreven onder i. of van rechtspersonen zoals omschreven onder ii. hierboven.
c. wordt onder de term ,,grondgebied’’ verstaan:
het grondgebied van de desbetreffende Verdragsluitende Partij en alle aan de territoriale zee grenzende gebieden die, krachtens het recht van de betrokken Verdragsluitende Partij en overeenkomstig het internatio- xxxx xxxxx, tot de exclusieve economische zone of het continentaal plat van de betrokken Verdragsluitende Partij behoren, en waarin deze Verdragsluitende Partij rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent.
Artikel 2
Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het xxxxx xxx xxxx wet- ten en voorschriften, de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming van het recht van elke Verdragsluitende Partij de door haar wetten of voorschriften verleende bevoegdheden uit te oefenen, laat elke Verdragsluitende Partij dergelijke investeringen toe.
Artikel 3
1. Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaar- dige behandeling van de investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert niet, door onredelijke of discrimi- natoire maatregelen, xx xxxxxxx, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze investeerders. Elke Verdragsluitende Partij kent aan die investeringen een zo constant mogelijke bescherming en zekerheid toe.
2. In het bijzonder xxxx xxxx Verdragsluitende Partij aan dergelijke investeringen een behandeling toe die in elk geval niet minder gunstig is xxx die xxxxx wordt toegekend aan investeringen xxx xxxx eigen investeerders of aan investeringen van investeerders van een derde staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder.
3. Indien een Verdragsluitende Partij investeerders van een derde staat bijzondere voordelen heeft toegekend uit hoofde van overeenkom- sten tot oprichting van douane-unies, economische unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, xxx wel op grond van interim-
tracting Party shall not be obliged to accord such advantages to inves- tors of the other Contracting Party.
4. Each Contracting Party shall observe any legal obligation it may have entered into with regard to investments of investors of the other Contracting Party.
5. If the provisions of law of either Contracting Party or obligations under international law existing at present or established hereafter be- tween the Contracting Parties in addition to the present Agreement con- tain a regulation, whether general or specific, entitling investments by investors of the other Contracting Party to a treatment more favourable than is provided for by the present Agreement, such regulation shall, to the extent that it is more favourable, prevail over the present Agreement.
Article 4
With respect to taxes, fees, charges and to fiscal deductions and exemptions, each Contracting Party shall accord to investors of the other Contracting Party who are engaged in any economic activity in its ter- ritory, treatment not less favourable than that accorded to its own inves- tors or to those of any third State who are in the same circumstances, whichever is more favourable to the investors concerned. For this pur- pose, however, any special fiscal advantages accorded by that Party, shall not be taken into account:
a) under an agreement for the avoidance of double taxation; or
b) by virtue of its participation in a customs union, economic union or similar institution; or
c) on the basis of reciprocity with a third State.
Article 5
1. Each Contracting Party shall guarantee to the investors of the other Contracting Party the free transfer of payments related to their invest- ments. The transfers shall be made in a freely convertible currency, with- out restriction or delay. Such transfers include in particular though not exclusively:
a) capital and additional amounts to maintain or increase invest- ments;
b) profits, interests, dividends and other current income;
c) funds in repayment of loans;
d) the proceeds of sale or liquidation of the investment;
e) royalties or fees;
f) unspent earnings of persons working in connection with the in- vestment in the territory of the Contracting Party;
overeenkomsten die tot zodanige unies of instellingen leiden, is die Verdragsluitende Partij niet verplicht zodanige voordelen toe xx xxxxxx aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij.
4. Elke Verdragsluitende Partij komt alle wettelijke verplichtingen na die zij is aangegaan met betrekking tot investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij.
5. Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van één van beide Verdragsluitende Partijen of verplichtingen krachtens internatio- naal recht die thans tussen de Verdragsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling xxxxxx aangegaan, een algemene of bijzon- dere regeling bevatten op grond waarvan investeringen door investeer- ders van de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger is xxx in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Ver- drag.
Artikel 4
Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting kent iedere Verdragsluitende Partij aan inves- teerders van de andere Verdragsluitende Partij die zich op haar grondge- bied met economische activiteiten bezighouden, een behandeling toe die niet minder gunstig is xxx die xxxxx wordt toegekend aan haar eigen investeerders of aan die van een derde staat die zich in dezelfde om- standigheden bevinden, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerders. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Partij toegekend:
a. krachtens een verdrag ter vermijding van dubbele belasting; of
b. uit hoofde xxx xxxx deelneming aan een douane-unie, economi- sche unie of soortgelijke instelling; of
c. op basis van wederkerigheid met een derde staat.
Artikel 5
1. Iedere Verdragsluitende Partij waarborgt investeerders van de an- dere Verdragsluitende Partij de vrije overmaking van betalingen die ver- band houden met hun investeringen. De overmakingen geschieden in vrij inwisselbare valuta, zonder beperking of vertraging. Deze overma- xxxxxx omvatten in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
a. kapitaal en aanvullende bedragen voor de instandhouding of uit- xxxxxxxx van investeringen;
x. xxxxxxx, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten;
x. xxxxxx voor de aflossing van leningen;
d. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering;
e. royalty’s of honoraria;
f. niet bestede inkomsten van personen die in verband met de inves- tering op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij werkzaam zijn;
g) payments arising under Article 7.
2. A Contracting Party may require that, prior to the transfer of pay- ments relating to an investment, tax obligations in relation to such an investment are fulfilled by the investor, provided that such obligations shall be non-discriminatory and shall not be used to defeat the purpose of paragraph 1) of this Article.
3. A Contracting Party may adopt or maintain measures inconsistent with its obligations under paragraph 1 of this Article in the event of seri- ous balance-of-payments and external financial difficulties or threat thereof. Such measures:
a) shall be consistent with the Articles of Agreement of the Interna- tional Monetary Fund;
b) shall not exceed those necessary to deal with the circumstances described in this paragraph; and
c) shall be temporary and shall be eliminated as soon as conditions permit.
Article 6
1. Investments by investors of either Contracting Party shall not be nationalized, expropriated or subjected to any other measure having effect equivalent to nationalization or expropriation (hereinafter referred to as ‘‘expropriation’’) in the territory of the other Contracting Party except where expropriation is:
a) for a purpose which is in the public interest;
b) carried out under due process of law;
c) non-discriminatory, and
d) against prompt, adequate and effective compensation, which shall be effected without delay.
Such compensation shall correspond to the fair market value of the investment expropriated immediately before the expropriation occurred. The fair market value shall not reflect any change in value occurring because the expropriation had become publicly known earlier.
The compensation shall include interest at a normal commercial rate until the date of payment and shall be freely transferable without delay.
2. The investor affected shall have a right to prompt review, under the laws or regulations of the Contracting Party making the expropriation, by a judicial or other competent and independent authority of that Con- tracting Party, of his or its case, of the valuation of his or its investment and of the payment of compensation in accordance with the principles set out in this Agreement.
g. betalingen uit hoofde van artikel 7.
2. Een Verdragsluitende Partij kan verlangen dat, voorafgaand aan de overmaking van betalingen met betrekking tot een investering, belasting- verplichtingen ten aanzien van die investering door de investeerder wor- den vervuld, mits dergelijke verplichtingen niet-discriminatoir zijn en niet xxxxxx aangewend om het in het eerste lid genoemde doel xx xxxxx- bomen.
3. Een Verdragsluitende Partij kan in geval van ernstige betalings- balansproblemen en externe financiële moeilijkheden of dreiging daar- van maatregelen nemen of handhaven die strijdig zijn met haar verplich- xxxxxx uit hoofde van het eerste lid. Dergelijke maatregelen:
a. stroken met de Artikelen der Overeenkomst betreffende het Inter- nationale Monetaire Fonds;
b. zijn niet ingrijpender xxx noodzakelijk om de in dit lid bedoelde situatie het hoofd te bieden; en
c. zijn tijdelijk en xxxxxx beëindigd zodra de omstandigheden zulks toestaan.
Artikel 6
1. Investeringen van investeerders van een Verdragsluitende Partij op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij mogen niet wor- den genationaliseerd, onteigend of onderworpen aan maatregelen met een soortgelijk effect als nationalisatie of onteigening (hierna te noemen
,,onteigening’’), behalve wanneer de onteigening:
a. geschiedt in het algemeen belang;
b. geschiedt met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang;
c. niet discriminerend is; en
d. gepaard gaat met de betaling van onmiddellijke, adequate en doel- treffende schadeloosstelling, die onverwijld wordt verstrekt.
Die schadeloosstelling is gelijk aan de billijke marktwaarde van de onteigende investering op het tijdstip vlak voordat de onteigening plaats- vond. De billijke marktwaarde omvat geen waardeverandering ontstaan als gevolg van het voorafgaand openbaar bekend xxxxxx van de ontei- gening.
De schadeloosstelling omvat rente tegen de normale commerciële ren- tevoet tot de datum van betaling en kan zonder vertraging vrijelijk wor- den overgemaakt.
2. De betrokken investeerder heeft recht op onmiddellijke toetsing door een gerechtelijke of andere onafhankelijke bevoegde instantie van die Partij krachtens de wet- en regelgeving van de Verdragsluitende Par- tij die de onteigening verricht, van zijn zaak, de waardebepaling van zijn investeringen en de betaling van schadeloosstelling overeenkomstig de beginselen neergelegd in dit Verdrag.
Article 7
1. Investors of the one Contracting Party who suffer losses in respect of their investments in the territory of the other Contracting Party owing to war or other armed conflict, revolution, a state of national emergency, revolt, insurrection or riot shall be accorded by the latter Contracting Party treatment, as regards restitution, indemnification, compensation or other settlement, no less favourable than that which that Contracting Party accords to its own investors or to investors of any third State, whichever is more favourable to the investors concerned.
2. Without prejudice to paragraph 1 of this Article , investors of one Contracting Party who, in any of the situations referred to in that para- graph suffer losses in the territory of the other Contracting Party result- ing from:
(i) requisitioning of their property by the authorities of the other Contracting Party, or
(ii) destruction of their property by the authorities of the other Con- tracting Party, which was not required by the necessity of the situation,
shall be accorded by the latter Contracting Party restitution or com- pensation which in either case shall be prompt, adequate and effective and, with regard to compensation, shall be in accordance with Article 6.
Article 8
If the investments of an investor of the one Contracting Party are insured against non-commercial risks or otherwise give rise to payment of indemnification in respect of such investments under a system estab- lished by law, regulation or government contract, any subrogation of the insurer or re-insurer or Agency designated by the one Contracting Party to the rights of the said investor pursuant to the terms of such insurance or under any other indemnity given shall be recognised by the other Contracting Party.
Article 9
1. Any dispute which may arise between an investor of one Contract- ing Party and the other Contracting Party in connection with an invest- ment in the territory of that other Contracting Party shall, if possible, be settled amicably.
Artikel 7
1. Aan investeerders van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij xxxxxx xxxxxx of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of onge- regeldheden, wordt door de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend xxx die xxxxx die Verdragsluitende Partij toekent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerders.
2. Onverminderd het eerste lid wordt investeerders van een Verdrag- sluitende Partij die in één van de in dat lid genoemde situaties op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij verliezen lijden ten gevolge van:
i. de vordering van hun eigendommen door de autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij, of
ii. de vernietiging van hun eigendommen door de autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij, anders xxx xxxxx dwang van de omstandigheden,
door laatstgenoemde Verdragsluitende Partij restitutie of schadeloos- xxxxxxxx toegekend, die in beide gevallen onmiddellijk, adequaat en doel- treffend is en, met betrekking tot schadeloosstelling, in overeenstem- ming met artikel 6 is.
Artikel 8
Indien de investeringen van een investeerder van de ene Verdrag- sluitende Partij verzekerd zijn tegen niet-commerciële risico’s of xxxxxx- xxxx aanleiding geven tot de betaling van schadevergoeding ter zake van die investeringen krachtens een bij wet, voorschrift of overheidscontract ingesteld xxxxxxx, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herver- zekeraar of de door de ene Verdragsluitende Partij aangewezen instantie in de rechten van de bedoelde investeerder, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering of krachtens een andere gegeven schadeloosstel- ling, door de andere Verdragsluitende Partij erkend.
Artikel 9
1. Een geschil dat mocht ontstaan tussen een investeerder van de ene Verdragsluitende Partij en de andere Verdragsluitende Partij betreffende een investering op het grondgebied van die andere Verdragsluitende Par- tij wordt, indien mogelijk, in der minne geschikt.
2. If the dispute referred to in paragraph 1 of this Article cannot be settled within three months from the date on which either party to the dispute requested in writing an amicable settlement, the investor shall be entitled to submit the dispute, at his choice, for settlement to:
a) the International Centre for Settlement of Investment Disputes, for settlement by arbitration or conciliation under the Convention on the Settlement of Investment Disputes between States and Nationals of other States, opened for signature at Washington on 18 March 1965;
b) the International Centre for Settlement of Investment Disputes under the Rules Governing the Additional Facility for the Administra- tion of Conciliation, Arbitration and Fact-Finding Proceedings (Addi- tional Facility Rules), if one of the Contracting Parties is not a Contract- ing State to the Convention as mentioned in paragraph a) of this Article;
c) a sole arbitrator or an international ad hoc arbitral tribunal under the Arbitration Rules of the United Nations Commission on International Trade Law (UNCITRAL);
d) the Court of Arbitration of the International Chamber of Com- merce (ICC).
3. Each Contracting Party hereby gives its unconditional consent to the submission of a dispute to international conciliation or arbitration in accordance with the provisions of this Article.
4. The consent given by the Contracting Party in paragraph 3) of this Article, together with either the written submission of the dispute to resolution by the investor or the investor’s advance written consent to such submission, shall constitute the written consent and the written agreement of the parties to the dispute to its submission for settlement for the purposes of Chapter II of the ICSID Convention, the ICSID Additional Facility Rules, Article 1 of the UNCITRAL Arbitration Rules, the Rules of Arbitration of the ICC and Article II of the United Nations Convention on the Recognition and Enforcement of Foreign Arbitral Awards (the ‘‘New York Convention’’).
5. The arbitral awards shall be final and binding on the parties to the dispute and shall be executed under the laws of the Contracting Party in whose territory the investment was made.
6. A legal person which is a national of one Contracting Party and which before such a dispute arises is controlled by nationals of the other Contracting Party shall, in accordance with Article 25 2b) of the Con- vention, for the purpose of the Convention be treated as a national of the other Contracting Party.
2. Indien het in het eerste lid bedoelde geschil niet xxx xxxxxx xxxx- geld binnen een periode van drie maanden vanaf de datum waarop één van beide partijen bij het geschil schriftelijk om een minnelijke xxxxx- xxxx heeft verzocht, is de investeerder gerechtigd het geschil, naar zijn keuze, ter beslechting voor te leggen aan:
a. het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investerings- geschillen (ICSID) ter beslechting door arbitrage of bemiddeling xxxxx- tens het Verdrag inzake de beslechting van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Was- hington werd opengesteld voor ondertekening;
b. het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsge- schillen overeenkomstig de regels betreffende de Aanvullende Voorzie- ning voor de toepassing van conciliatie-, arbitrage- en onderzoeks- procedures (Aanvullende Voorziening), indien een van de Verdragsluitende Partijen geen Verdragsluitende Staat is bij het Verdrag genoemd in letter a. van dit artikel;
c. één scheidsman of een internationaal ad hoc-scheidsgerecht xxxxx- tens het arbitragereglement van de Commissie voor Internationaal Han- delsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL);
d. het Hof van Arbitrage van de Internationale Xxxxx van Koophan- del (ICC).
3. Elke Verdragsluitende Partij stemt er bij dezen onvoorwaardelijk mee in een geschil voor te leggen ter internationale bemiddeling of arbi- trage overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
4. De in het derde lid bedoelde instemming door de Verdragsluitende Partij tezamen met de schriftelijke voorlegging door de investeerder van het geschil ter regeling of de voorafgaande schriftelijke instemming van de investeerder met een dergelijke voorlegging, vormen de schriftelijke toestemming en de schriftelijke overeenkomst tussen de partijen bij het geschil voor de voorlegging ter beslechting in de zin van Hoofdstuk II van het ICSID-Verdrag, van de Aanvullende Voorziening van het ICSID, van artikel 1 van het Arbitragereglement van UNCITRAL, van het Arbitragereglement van de ICC en van artikel II van het VN-Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechter- lijke uitspraken (het ,,Verdrag van New York’’).
5. De arbitrage-uitspraken zijn onherroepelijk en bindend voor de partijen bij het geschil en xxxxxx ten uitvoer gelegd krachtens het recht van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investe- ring is gedaan.
6. Een rechtspersoon die onderdaan is van een Verdragsluitende Par- tij en over wie onderdanen van een andere Verdragsluitende Partij zeg- genschap hebben voordat een dergelijk geschil ontstaat, wordt, overeen- komstig artikel 25, tweede lid, letter b, van het Verdrag, voor de toepassing van het Verdrag behandeld als een onderdaan van de andere Verdragsluitende Partij.
Article 10
The provisions of this Agreement shall, from the date of entry into force thereof, also apply to investments, which have been made before that date.
Article 11
Either Contracting Party may propose to the other Contracting Party that consultations be held on any matter concerning the interpretation or application of the Agreement. The other Contracting Party shall accord sympathetic consideration to the proposal and shall afford adequate opportunity for such consultations.
Article 12
1. Any dispute between the Contracting Parties concerning the inter- pretation or application of the present Agreement, which cannot be set- tled within a reasonable lapse of time by means of diplomatic negotia- tions, shall, unless the Parties have otherwise agreed, be submitted, at the request of either Party, to an arbitral tribunal, composed of three members. Each Party shall appoint one arbitrator and the two arbitrators thus appointed shall together appoint a third arbitrator as their chairman who is not a national of either Party.
2. If one of the Parties fails to appoint its arbitrator and has not pro- ceeded to do so within two months after an invitation from the other Party to make such appointment, the latter Party may invite the Presi- dent of the International Court of Justice to make the necessary appoint- ment.
3. If the two arbitrators are unable to reach agreement, in the two months following their appointment, on the choice of the third arbitra- tor, either Party may invite the President of the International Court of Justice to make the necessary appointment.
4. If, in the cases provided for in the paragraphs 2 and 3 of this Arti- cle, the President of the International Court of Justice is prevented from discharging the said function or is a national of either Contracting Party, the Vice-President shall be invited to make the necessary appointments. If the Vice-President is prevented from discharging the said function or is a national of either Party the most senior member of the Court avail- able who is not a national of either Party shall be invited to make the necessary appointments.
5. The tribunal shall decide on the basis of respect for the law. Before the tribunal decides, it may at any stage of the proceedings propose to the Parties that the dispute be settled amicably. The foregoing provisions
Artikel 10
De bepalingen van dit Verdrag zijn, vanaf de datum waarop dit in wer- king treedt, ook van toepassing op investeringen die vóór die datum zijn gedaan.
Artikel 11
Elk van beide Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Verdrag- sluitende Partij voorstellen overleg te plegen over een aangelegenheid betreffende de uitlegging of toepassing van het Verdrag. De andere Verdragsluitende Partij neemt dit voorstel in welwillende overweging en biedt passende gelegenheid voor een dergelijk overleg.
Artikel 12
1. Enig geschil tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uit- legging of de toepassing van dit Verdrag dat niet binnen een redelijke termijn langs diplomatieke weg xxx xxxxxx beslecht, wordt, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek van een van beide Par- tijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht. Elke Verdragsluitende Partij benoemt één scheidsman en de twee aldus benoemde scheidslieden benoemen tezamen een derde scheidsman, die geen onderdaan van een der Partijen is, tot hun voorzitter.
2. Indien een van beide Partijen nalaat haar scheidsman te benoemen en indien zij binnen twee maanden geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij tot deze benoeming over te gaan, kan de laatstgenoemde Partij de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
3. Indien de beide scheidslieden niet binnen twee maanden na hun benoeming overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van de derde scheidsman, kan elk der Partijen de President van het Internatio- xxxx Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
4. Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van een van beide Verdragsluitende Partijen, wordt de Vice-President verzocht de noodza- kelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd is de genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van een van beide Partijen, wordt het lid van het Gerechtshof dat de hoogste anciënniteit heeft, beschikbaar is en geen onderdaan is van één der Partijen, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
5. Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elk sta- dium van het geding een minnelijke schikking van het geschil aan de
shall not prejudice settlement of the dispute ex aequo et xxxx if the Par- ties so agree.
6. Unless the Parties decide otherwise, the tribunal shall determine its own procedure.
7. The tribunal shall reach its decision by a majority of votes. Such decision shall be final and binding on the Parties.
8. Each Contracting Party shall bear the costs of its own arbitrator and of its representation in the arbitration proceedings. The costs of the Chairman and the remaining expenses shall be borne in equal parts by the Contracting Parties. The tribunal may, however, in its decision direct that a higher proportion of costs shall be borne by one of the two Con- tracting Parties, and this award shall be binding on both Contracting Parties.
Article 13
As regards the Kingdom of the Netherlands, the present Agreement shall apply to the part of the Kingdom in Europe, to the Netherlands Antilles and to Aruba, unless the notification provided for in Article 14, paragraph 1 provides otherwise.
Article 14
1. The present Agreement shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the Contracting Parties have notified each other in writing that their constitutionally required proce- dures have been complied with, and shall remain in force for a period of fifteen years.
2. Unless notice of termination has been given by either Contracting Party at least six months before the date of the expiry of its validity, the present Agreement shall be extended tacitly for periods of ten years, whereby each Contracting Party reserves the right to terminate the Agreement upon notice of at least six months before the date of expiry of the current period of validity.
3. In respect of investments made before the date of the termination of the present Agreement, the foregoing Article s shall continue to be effective for a further period of fifteen years from that date.
4. Subject to the period mentioned in paragraph 2 of this Article, the Kingdom of the Netherlands shall be entitled to terminate the applica- tion of the present Agreement separately in respect of any of the parts of the Kingdom.
Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan regeling van het geschil ex aequo et xxxx, indien de Partijen dit over- eenkomen.
6. Tenzij de Verdragsluitende Partijen xxxxxx xxxxxxxxx, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.
7. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stem- men. Deze beslissing is onherroepelijk en bindend voor de Partijen.
8. Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten xxx xxxx eigen scheidsman en xxx xxxx eigen vertegenwoordiging in de scheidsrechter- lijke procedure. De kosten van de voorzitter alsmede de overige kosten xxxxxx gelijkelijk door de Verdragsluitende Partijen gedragen. Het scheidsgerecht kan evenwel in zijn beslissing bepalen dat door één van de twee Verdragsluitende Partijen een groter gedeelte van de kosten wordt gedragen; deze beslissing is bindend voor beide Verdragsluitende Partijen.
Artikel 13
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag van toepas- sing op het xxxx van het Koninkrijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba, tenzij anders is bepaald in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde mededeling.
Artikel 14
1. Dit Verdrag treedt in xxxxxxx op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun grondwettelijk vereiste pro- cedures is voldaan, en blijft xxx xxxxxx gedurende een tijdvak van vijf- tien jaar.
2. Tenzij ten minste zes maanden voor het verstrijken van de geldig- heidsduur door een van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt dit Verdrag telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke Verdragsluitende Partij zich het recht voorbehoudt het Verdrag te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.
3. Ten aanzien van investeringen die zijn gedaan vóór de datum van beëindiging van dit Verdrag, blijven de voorgaande artikelen xxx xxxxxx gedurende een tijdvak van vijftien jaar vanaf die datum.
4. Met inachtneming van de in het tweede lid van dit artikel ge- noemde termijn is het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepas- sing van dit Verdrag ten aanzien van een xxxx van het Koninkrijk afzon- derlijk te beëindigen.
5. Upon entry into force of the present Agreement, the Agreement on the Protection of Investments between the Kingdom of the Netherlands and the Socialist Federal Republic of Yugoslavia, signed on 16 Febru- ary 1976, shall be terminated in the relation between the Kingdom of the Netherlands and the Federal Republic of Yugoslavia, and replaced by the present Agreement. The present Agreement will only terminate the Agreement on the Protection of Investments between the Kingdom of the Netherlands and the Socialist Federal Republic of Yugoslavia, signed on 16 February 1976, in relation with the Federal Republic of Yugosla- via and those parts of the Kingdom of the Netherlands to which the present Agreement applies in conformity with the notification mentioned in paragraph 1 of this Article. The present Agreement shall however not be applicable to disputes concerning investments which are subject of a dispute settlement procedure under the Agreement on the Protection of Investments between the Kingdom of the Netherlands and the Socialist Federal Republic of Yugoslavia of 16 February 1976. In that case the latter Agreement shall continue to apply to these investments, as far as it concerns the disputes referred to, until a final settlement for these dis- putes has been reached.
IN WITNESS WHEREOF, the undersigned representatives, duly authorised thereto, have signed the present Agreement.
DONE in two originals at The Hague, on 29 January 2002, in the Netherlands, Serbian and English languages, the three texts being auth- entic. In case of difference of interpretation the English text will prevail.
For the Kingdom of the Netherlands
(sd.) X. X. XXX XXXXXXX
For the Federal Republic of Yugoslavia
(sd.) X. XXXXXXXXXX
5. Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake de bescherming van investeringen, onder- tekend op 16 februari 1976, in de betrekkingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Republiek Joegoslavië beëindigd en vervan- gen door dit Verdrag. Dit Verdrag beëindigt slechts de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake de bescherming van investeringen, onder- tekend op 16 februari 1976, ten aanzien van de Federale Republiek Xxx- xxxxxxxx en die delen van het Koninkrijk der Nederlanden, voor xxxxx dit Verdrag van toepassing is overeenkomstig de mededeling in het eer- ste lid van dit artikel. Dit Verdrag is evenwel niet van toepassing op geschillen betreffende investeringen waarop een procedure voor xx xxxx- xxxx van geschillen uit hoofde van de Overeenkomst tussen het Konink- rijk der Nederlanden en de Socialistische Federale Republiek Joego- slavië inzake de bescherming van investeringen, ondertekend op 16 februari 1976, van toepassing is. In een dergelijk geval blijft laatstge- noemde Overeenkomst van toepassing op deze investeringen, voorzover deze betrekking heeft op de bedoelde geschillen, totdat een definitieve regeling voor deze geschillen is getroffen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te ’s-Gravenhage, op 29 januari 2002, in de Nederlandse, de Servische en de Engelse taal, zijnde de drie teksten authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst door- slaggevend.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) X. X. XXX XXXXXXX
Voor de Federale Republiek Joegoslavië
(w.g.) X. XXXXXXXXXX
D. PARLEMENT
Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goed- keuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag xxx xxxxxx gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, eerste lid, in xxxxxxx xxxxxx op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun grondwettelijk vereiste procedures is voldaan.
J. GEGEVENS
Verwijzingen
Titel : Overeenkomst betreffende het Internationale Mone- taire Fonds;
Washington, 27 december 1945
Tekst : Stb. G 278
Trb. 1968, 106 (Xxxxxx en vertaling na 1e wijzi- ging)
Trb. 1977, 40 (Xxxxxx en vertaling na 2e wijziging) Trb. 1991, 70 (Xxxxxx en vertaling na 3e wijziging) Trb. 1998, 72 (Xxxxxx en vertaling na 4e wijziging)
Titel : Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten;
Washington, 18 maart 1965
Tekst : Trb. 1966, 152 (Xxxxxx en Xxxxx en vertaling)
Trb. 1981, 191, rubriek J (Engelse tekst van de Procedureregels van de Aanvullende Voorziening bij het Verdrag)
Laatste Trb. : Trb. 1994, 126
Titel : Statuut van het Internationale Gerechtshof; San Francisco, 26 juni 1945
Tekst : Trb. 1971, 55 (Xxxxxx en Xxxxx)
Trb. 1987, 114 (herziene vertaling)
Laatste Trb. : Trb. 1997, 106
Titel : Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlan- den en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië inzake de bescherming van investerin- gen; Belgrado, 16 februari 1976
Tekst : Trb. 1976, 40 (Xxxxxx en vertaling) Laatste Trb. : Trb. 2002, 4
Uitgegeven de vierentwintigste april 2002.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
X. X. XXX XXXXXXX
TRB2838
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 2002