REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE WONEN
REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE WONEN
per 1 april 2016
Begripsomschrijving
Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder:
stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken;
commissie : de Geschillencommissie Wonen, ingesteld en in stand gehouden door de stichting;
ondernemer : de deelnemer aan de Stichting Garantieregelingen Centrale Branchevereniging Wonen (SG CBW);
consument : de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoe- fening van een beroep of bedrijf;
voorwaarden : de Algemene Voorwaarden Centrale Branchevere- niging Wonen 2005.
Samenstelling en taak
Artikel 2. 1. De commissie bestaat uit een door de stichting te bepalen aantal onaf- hankelijke leden: één of meer door de stichting aangezochte voorzit- ters en één of meer door de Consumentenbond en door de CBW voor- gedragen leden. Alle leden worden benoemd door het bestuur van de stichting. De voorzitter(s) dient(nen) de hoedanigheid van meester in de rechten te hebben.
Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de stichting.
2. Aan de behandeling van voorgelegde geschillen nemen deel: een voor- zitter, een lid voorgedragen door de Consumentenbond en een lid voorgedragen door de CBW.
Artikel 3. De commissie heeft tot taak geschillen tussen consument en onderne- mer te beslechten, voorzover deze betrekking hebben op de totstand- koming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken op het terrein van de woninginrichting. Het terrein van de woninginrichting wordt bepaald door de goederengroep vermeld in de ‘uniforme goede- rencodering voor de detailhandel in textiel en woninginrichting, afde- ling 5’.
Zij doet dit door in een dergelijk geschil een bindend advies uit te brengen of door een schikking tussen partijen te bevorderen.
Bevoegdheid
Artikel 4. De commissie is bevoegd een geschil te behandelen, indien en voorzo- ver partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen.
Ontvankelijkheid
Artikel 5. De commissie verklaart de consument in zijn klacht ambtshalve niet ontvankelijk:
a. indien en voorzover het geschil betrekking heeft op dood, lichame- lijk letsel of ziekte;
b. indien het een geschil betreft over de niet-betaling van een factuur en daaraan geen inhoudelijke klacht ten grondslag ligt;
c. indien het een geschil betreft waarover de consument of met in- achtneming van artikel 6 lid 1 onder c de ondernemer reeds bij de rechter een procedure aanhangig heeft gemaakt of waarin de rech- ter reeds een uitspraak over de inhoud heeft gedaan.
Artikel 6. 1. De commissie verklaart op verzoek van de ondernemer - gedaan bij eerste gelegenheid - de consument in zijn klacht niet ontvankelijk:
a. indien hij zijn klacht niet eerst overeenkomstig de op de overeen- komst van toepassing zijnde voorwaarden bij de ondernemer heeft ingediend;
b. indien hij zijn geschil niet binnen 12 maanden na de datum waarop hij de klacht bij de ondernemer indiende bij de commissie aanhan- gig heeft gemaakt;
b. indien de ondernemer aan de consument een termijn van vijf we- ken heeft gegeven om het geschil bij de commissie aanhangig te maken en de consument van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. De ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij na het verstrijken van voornoemde termijn zich vrij zal achten het ge- schil aan de gewone rechter voor te leggen.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a en b, kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te ne- men, indien de consument terzake van de niet naleving van de ter- mijn(en) in de voorwaarden naar het oordeel van de commissie rede- lijkerwijs geen verwijt treft.
3. Voor zover voorwaarden van toepassing zijn die in voor de consument ongunstige zin afwijken van hetgeen in lid 1 is bepaald, zal de commis- sie deze voorwaarden buiten beschouwing laten.
De behandeling van geschillen
Artikel 7. 1. Partijen hebben het recht zich bij de behandeling van een geschil door derden te laten bijstaan of vertegenwoordigen.
2. Het geschil dient aan de commissie te worden voorgelegd door middel van een door de commissie te verstrekken en door de consument in te vullen vragenformulier.
3. De commissie kan verlangen dat de zaak waarover het geschil gaat, gefrankeerd aan haar wordt toegezonden. Na behandeling van het ge- schil wordt de zaak door de commissie ongefrankeerd geretourneerd aan degene die de zaak heeft toegezonden, tenzij deze te kennen heeft gegeven op retourzending geen prijs te stellen of de commissie anderszins beslist.
Artikel 8. 1. Degene die een geschil aanhangig maakt, is een door de stichting vastgesteld bedrag aan klachtengeld verschuldigd.
2. Het in lid 1 bedoelde bedrag wordt door de commissie niet terugbe- taald.
Artikel 9. 1. Indien de consument de betaling van de dienst en/of de zaak waarover het geschil gaat geheel of gedeeltelijk achterwege heeft gelaten, dient de consument het nog openstaande factuurbedrag bij de commissie te deponeren, tenzij partijen anderszins overeenkomen. Over dit bedrag wordt geen rente vergoed.
2. Is de dienst en/of de zaak waarover het geschil gaat, niet geleverd, dan kan de consument in afwijking van het eerste lid volstaan met de- ponering van een bedrag overeenkomend met het bepaalde in de voorwaarden inzake annuleringskosten, onder verrekening van een eventuele aanbetaling.
Artikel 10. Indien de consument niet binnen één maand na een daartoe strekkend verzoek voldoet aan het bepaalde in de artikelen 7 lid 2, 8 en 9, wordt hij geacht het geschil te hebben ingetrokken. De commissie kan de termijn van één maand bekorten of verlengen.
Artikel 11. 1. De commissie kan besluiten de behandeling van een geschil niet voort te zetten, indien zij van oordeel is dat de zaak waarop het geschil be- trekking heeft aan een onderzoek van een deskundige dient te worden onderworpen en de consument die de zaak onder zich heeft het onder- zoek weigert of anderszins onderzoek naar de zaak naar het oordeel van de commissie niet mogelijk is.
2. De commissie zal een geschil niet behandelen of de behandeling sta- ken, indien aan de ondernemer surseance van betaling is verleend, de- ze in staat van faillissement is geraakt, een schuldsaneringsregeling van kracht is geworden of zijn bedrijfsactiviteiten feitelijk heeft beëin- digd, voordat de consument heeft voldaan aan het bepaalde in de arti- kelen 7 lid 2, 8 en 9.
Artikel 12. Wordt het geschil door de ondernemer bij de commissie aanhangig gemaakt, dan wordt het geschil slechts in behandeling genomen indien de consument daarmee instemt en voldoet aan het bepaalde in de ar- tikelen 7 lid 2 en 9, waarna het geschil verder behandeld wordt over- eenkomstig de in dit reglement vastgelegde procedure.
Artikel 13. 1. De commissie stelt de ondernemer schriftelijk in kennis van het in be- handeling nemen van het geschil en stelt hem gedurende één maand in de gelegenheid zijn standpunt over het geschil schriftelijk aan de commissie kenbaar te maken. De commissie kan de termijn van één maand bekorten of verlengen.
2. Het in het eerste lid bedoelde standpunt wordt door de commissie in afschrift aan de consument toegezonden.
Artikel 14. 1. Indien de commissie dit nodig acht of indien één partij of beide partij- en hiertoe de wens te kennen geeft of geven, worden beide partijen opgeroepen teneinde mondeling te worden gehoord. De commissie stelt plaats, dag en uur vast en stelt partijen daarvan op de hoogte.
2. De commissie kan partijen op hun verzoek toestaan getuigen of des- kundigen mee te nemen en door haar te doen horen. De namen en adressen dienen uiterlijk één week voor de zitting van de commissie aan haar te zijn opgegeven.
Artikel 15. De commissie kan, indien zij dat noodzakelijk acht, zelf inlichtingen inwinnen, onder meer door het horen van getuigen of deskundigen, door het instellen van een onderzoek of door het doen instellen van een onderzoek door één of meer door haar aan te wijzen deskundi-
ge(n). De deskundige kan in elke stand van het deskundigenonderzoek een schikking tussen partijen beproeven.
De commissie geeft daarvan kennis aan partijen. Partijen kunnen bij het horen van getuigen of deskundigen desgewenst aanwezig zijn.
De commissie verstrekt een afschrift van het deskundigenrapport aan partijen, die daarop binnen twee weken schriftelijk bij de commissie kunnen reageren. De commissie kan de termijn van twee weken be- korten of verlengen.
Uitspraak
Artikel 16. 1. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uit- makende voorwaarden. Voorzover condities van toepassing zijn, die in voor de consument ongunstige zin afwijken van de in artikel 1 om- schreven voorwaarden, van kracht zijnde op het moment van de door partijen gesloten overeenkomst, past de commissie deze laatstbedoel- de voorwaarden toe.
De commissie beslist met meerderheid van stemmen. Het bindend ad- vies wordt door de voorzitter ondertekend en schriftelijk aan partijen medegedeeld.
2. Het bindend advies bevat, naast de beslissing, in elk geval:
a. de namen van de leden van de commissie;
b. de namen en woon-, c.q. vestigingsplaatsen van partijen;
c. de dagtekening van het bindend advies;
d. de motivering van de gegeven beslissing.
Artikel 17. 1. De commissie beslist over haar bevoegdheid, de ontvankelijkheid van partijen en het geheel of gedeeltelijk (on)gegrond zijn van de klacht.
2. De commissie kan voorts de volgende beslissingen nemen:
♦ een door één van partijen te betalen (schade)vergoeding vaststel- len;
♦ een betalingsverplichting vaststellen;
♦ aan de ondernemer en/of aan de consument nakoming opleggen van de overeenkomst;
♦ de overeenkomst ontbinden of de partij-ontbinding bevestigen;
♦ de ondernemer opdragen de geleverde zaak te vervangen door een soortgelijke zaak;
♦ aan de ondernemer herstelwerkzaamheden opdragen;
♦ de consument de bevoegdheid geven voor rekening van de onder- nemer herstelwerkzaamheden door een derde te laten uitvoeren;
alsmede iedere andere beslissing, die zij redelijk en billijk acht ter be- eindiging van het geschil.
3. De commissie kan de oplossing, die door de ondernemer aan de con- sument werd voorgesteld voordat deze het geschil bij de commissie aanhangig maakte, maar die door de consument niet werd geaccep- teerd, bindend opleggen onder ongegrondverklaring van de klacht.
Artikel 18. Indien tijdens de behandeling van een geschil blijkt dat het geschil niet jegens de juiste partij aanhangig is gemaakt, verklaart de commissie de klacht ongegrond en wordt tevens een termijn bepaald, waarbinnen het geschil door de betrokkene opnieuw aanhangig kan worden ge- maakt, zonder dat deze opnieuw klachtengeld verschuldigd is.
Artikel 19. Indien de partijen bij de mondelinge behandeling tot een schikking komen, kan de commissie de inhoud daarvan in de vorm van een bin- dend advies vastleggen.
Artikel 20. 1. In het bindend advies bepaalt de commissie mede de bestemming van een ingevolge artikel 9 bij haar in depot gestort bedrag.
2. Bij geschillen over verrekening van het depotbedrag overeenkomstig het bindend advies, beslist de commissie op verzoek van de meest ge- rede partij.
3. Indien de commissie zich niet bevoegd verklaart of degene die het ge- schil aanhangig maakt niet ontvankelijk verklaart, wordt het in depot gestorte bedrag aan de consument terugbetaald.
Artikel 21. 1. Indien het geschil aanhangig is gemaakt door een consument en de klacht van de consument door de commissie geheel of gedeeltelijk ge- grond wordt bevonden, wordt in het bindend advies tevens bepaald, dat de ondernemer aan de consument het door deze ingevolge artikel 8 be- taalde klachtengeld geheel of gedeeltelijk moet vergoeden.
Bovendien wordt bepaald dat de ondernemer als bijdrage in de kosten van behandeling van het geschil een door de stichting vastgesteld be- drag aan de commissie betaalt. Bepalend voor de hoogte daarvan is het bedrag dat door de stichting is vastgesteld voor het jaar waarin de commissie de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart.
2. Het bepaalde in het eerste lid is eveneens van toepassing, indien het ge- schil aanhangig is gemaakt door een consument en de klacht van de consument door de commissie weliswaar ongegrond wordt bevonden, maar de commissie van oordeel is dat het geschil desalniettemin op goede gronden aan haar is voorgelegd.
3. Indien het geschil aanhangig is gemaakt door de ondernemer en de klacht van de consument door de commissie ongegrond wordt bevon- den, wordt in het bindend advies tevens bepaald, dat de consument aan de ondernemer het door deze betaalde klachtengeld geheel of gedeelte- lijk moet vergoeden.
4. Het bepaalde in de tweede en derde zin van lid 1 is van overeenkomsti- ge toepassing indien de ondernemer het geschil aanhangig heeft ge- maakt en de commissie de klacht van de consument geheel of gedeelte- lijk gegrond verklaart.
5. Bij een tussen partijen getroffen schikking onder leiding van een deskun- dige zoals voorzien in artikel 15 van dit reglement, alsmede voor een ge- troffen schikking tijdens de mondelinge behandeling zoals voorzien in ar- tikel 19, is de ondernemer aan de commissie eveneens een door de stichting vastgesteld bedrag aan kosten van behandeling verschuldigd. Het door de ene partij betaalde klachtengeld behoeft door de andere partij aan deze niet te worden vergoed.
Artikel 22. Behoudens het bepaalde in artikel 21 komen de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor hun eigen rekening, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. In een zodanig geval komen voor vergoeding door de geheel of gedeelte- lijk in het ongelijk gestelde partij slechts in aanmerking de door de we- derpartij in redelijkheid gemaakte kosten en wel tot een maximum van vijfmaal het bedrag dat ingevolge artikel 8 aan de commissie verschul- digd is.
Artikel 23. 1. De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op een bin- nen twee weken na de verzenddatum van het bindend advies door een partij schriftelijk gedaan verzoek een kennelijke fout in het bindend
advies herstellen, dan wel - indien de gegevens genoemd in artikel 16 lid 2 onder a tot en met c onjuist zijn vermeld - tot verbetering van die gegevens overgaan.
2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt in afschrift aan de we- derpartij gezonden en schort de mogelijkheid van tenuitvoerlegging van het bindend advies op, totdat op het verzoek is beslist.
3. De wederpartij wordt twee weken in de gelegenheid gesteld op het verzoek als bedoeld in het eerste lid te reageren.4. Herstel of verbete- ring geschiedt middels schriftelijke mededeling aan partijen.
Geheimhouding, wraking en verschoning
Artikel 24. De leden van de commissie zijn tot geheimhouding verplicht ten aan- zien van alle de partijen betreffende gegevens die hen bij de behande- ling van het geschil ter kennis zijn gekomen.
Artikel 25. 1. Elk van de leden van de commissie, die met de behandeling van het geschil belast zijn, kan door één of door beide partijen in het geschil worden gewraakt indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn on- partijdigheid of onafhankelijkheid. Wraking kan worden gedaan uiterlijk binnen een week na de zitting waarop het geschil is behandeld.
2. Een wrakingsverzoek dient schriftelijk en gemotiveerd ingediend te worden. Tijdens een zitting kan het verzoek ook mondeling worden gedaan, maar dient het verzoek vervolgens uiterlijk binnen een week na zitting schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend. De behan- deling van het geschil zal worden aangehouden totdat op het verzoek door de wrakingscommissie is beslist.
3. Een tijdig wrakingsverzoek wordt voorgelegd aan de wrakingscommis- sie van de stichting. De wrakingscommissie neemt het verzoek tot wraking zo spoedig mogelijk in behandeling. De procedure voor de be- handeling van een wrakingsverzoek is vastgelegd in het reglement van de wrakingscommissie van de stichting.
4. Op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in het eerste lid kan een lid van de commissie zich ter zake van de behandeling van een geschil verschonen. Hij is verplicht dit te doen, indien de beide overige leden van de commissie, die aan de behandeling van het ge- schil zullen deelnemen, van oordeel zijn dat de bedoelde feiten of om- standigheden zich te zijnen aanzien voordoen.
5. In geval van terechte wraking of verschoning wordt het betrokken lid (of leden) vervangen door een ander lid (of leden) van de commissie.
6. Zodra partijen op de hoogte zijn gesteld van de beslissing van de wra- kingscommissie, zal de behandeling van het geschil zo spoedig moge- lijk worden voortgezet.
Slotbepalingen
Artikel 26. 1. Vernietiging van het bindend advies van de commissie kan uitsluitend plaatsvinden door het ter toetsing voor te leggen aan de gewone rech- ter binnen twee maanden na de verzending van de uitspraak aan par- tijen. De rechter zal het bindend advies vernietigen, indien de uit- spraak in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijk- heid onaanvaardbaar zou zijn. Door niet binnen voornoemde termijn
de uitspraak aan de gewone rechter ter toetsing voor te leggen, wordt de uitspraak onaantastbaar.
2. Indien het bindend advies van de commissie niet binnen twee maan- den na verzending ervan door de ondernemer is nagekomen en niet ter toetsing aan de gewone rechter is voorgelegd, treedt op verzoek van de consument de nakomingsgarantieregeling in werking van de SG CBW, indien de ondernemer daaraan deelneemt of deelnam ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst waaruit het geschil, waarop het bindend advies betrekking heeft, voortvloeide.
Artikel 27. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de commis- sie, met inachtneming van eisen van redelijkheid en billijkheid.