AANSPRAKELIJKHEID BUITEN OVEREENKOMST
Xxx xxx Xxxxxxxx
XXXXXXXX
0 - 0000
XXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXX OVEREENKOMST
HERSTELPLICHT
Herstelplicht - Medeaansprakelijkheid van getroffene - Afwijzing van de verschoningsgrond uitlokking - Gedeelde aansprakelijkheid op grond van een andere fout
De afwijzing van de verschoningsgrond van uitlokking belet niet na te gaan of het slachtoffer een andere fout heeft begaan dan die welke in artikel 411 Strafwetboek wordt beschreven en die verantwoordt dat het slachtoffer een deel van zijn schade op zich neemt, op voorwaarde dat de dader van het misdrijf het bestaan van die andere fout heeft aangevoerd.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
Herstelplicht - Staat - Overheid - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Arbeidsongeschiktheid - Wettelijke of reglementaire verplichtingen - Betaling wedde en bijdragen - Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting die aan de schade in de weg staat
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen en die, krachtens de op hem rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen, dat personeelslid de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen die met de verloren prestaties overeenstemmen, lijdt schade waarvan op grond van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek vergoeding kan worden gevorderd, voor zover uit de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen blijkt dat de betaalde bedragen niet definitief te zijnen laste moeten blijven (1). (1) Cass. 19 februari 2001, AR C.98.0119.N, C.99.0014.N, C.99.0183.N, C.99.0228.N en C.99.0242.N, en 20 februari 2001, AR P.98.1629.N, AC 2001, nrs. 96 tot
101, “doorbetalingsarresten” genaamd; Cass. 30 mei 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 361, met de gedeeltelijk andersluidende concl. van Mevrouw de advocaat-generaal X. XXXXXXX; Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543. Dat vermijdt dat de werkgever in de overheidssector de beperkingen moet ondergaan die inherent zijn aan de subrogatoire rechtsvordering.
- Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
Herstelplicht - Medeaansprakelijkheid van getroffene - Uitlokking door het slachtoffer - Schade veroorzaakt door de samenlopende fouten van de beklaagde en het slachtoffer - Omvang van het herstel
Wanneer schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van de dader van het misdrijf en het slachtoffer, waarbij laatstgenoemde voor de uitlokking verantwoordelijk is, kan die dader niet tot de volledige vergoeding van de schade worden veroordeeld, zelfs wanneer laatstgenoemde geen gedeelde verantwoordelijkheid heeft aangevoerd (1). (1) Cass. 23 mei 2007, AR P.07.0405.F, AC
2007, nr. 268.
16 november 2016
16 november 2016
OORZAAK
P.2016.0401.F AC nr. ...
Oorzaak - Allerlei - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Administratieve
Gezondheidsdienst (AGD-MEDEX) - Beslissingen - Tegenstelbaarheid aan derden - Feitelijk vermoeden
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, kan daarvan het bewijs leveren met alle rechtsmiddelen, met name door middel van de besluiten van de administratieve gezondheidsdienst (AGD of Medex) betreffende de gevolgen van het arbeidsongeval; de beslissingen van die dienst gelden als feitelijke vermoedens, die aan de beoordeling van de rechter worden overgelaten; ze zijn niet tegenstelbaar aan derden, die deze kunnen betwisten, met name op grond van de besluiten van een gerechtelijk deskundigenonderzoek (1). (1) Ibid.; in dezelfde zin heeft het Hof, bij arrest van 19 januari 2011, AR P.10.1373.F, onuitgegeven, een cassatieberoep verworpen gericht tegen een arrest dat zich op het verslag van de gerechtsdeskundige baseerde en niet op dat van de Administratieve Gezondheidsdienst MEDEX: het bestreden arrest grondde zijn beslissing op de reden dat het tweede verslag, in tegenstelling tot het eerste, oppervlakkig was; contra: Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
Oorzaak - Allerlei - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Arbeidsongeschiktheid - Gestorte wedden en bijdragen - Oorzakelijk verband - Bewijs
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, dient zijn schade in oorzakelijk verband met de fout van de derde te bewijzen; hij moet bijgevolg niet alleen het bedrag van de door hem uitbetaalde wedden en bijdragen bewijzen, maar ook dat deze werden betaald gedurende een periode waarin zijn personeelslid, door de daad van de derde, arbeidsongeschikt was terwijl hij gehouden bleef hem deze door te betalen (1). (1) Cass. 30 mei 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 361, met de gedeeltelijk andersluidende concl. van Mevrouw de Advocaat-generaal X. XXXXXXX; Cass. 18 november 2011, AR C.09.0521.F, AC 2011, nr. 625, met de eensluidende concl. van de Heer advocaat-generaal Xx. WERQUIN; Cass. 28 februari 2013, C.12.0185.F, onuitgegeven; Cass. 30 januari 2015, XX X.00.0000.X, AC 2015, nr. 75, met de eensluidende concl. van de Heer advocaat- generaal X.XXXXXXXX.
- Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
SCHADE
Schade - Materiële schade - Elementen en grootte - Grootte - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Arbeidsongeschiktheid - Wettelijke of reglementaire verplichtingen - Betaling wedde en bijdragen - Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting die aan de schade in de weg staat
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen en die, krachtens de op hem rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen, dat personeelslid de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen die met de verloren prestaties overeenstemmen, lijdt schade waarvan op grond van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek vergoeding kan worden gevorderd, voor zover uit de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen blijkt dat de betaalde bedragen niet definitief te zijnen laste moeten blijven (1). (1) Cass. 19 februari 2001, AR C.98.0119.N, C.99.0014.N, C.99.0183.N, C.99.0228.N en C.99.0242.N, en 20 februari 2001, AR P.98.1629.N, AC 2001, nrs. 96 tot
101, “doorbetalingsarresten” genaamd; Cass. 30 mei 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 361, met de gedeeltelijk andersluidende concl. van Mevrouw de advocaat-generaal X. XXXXXXX; Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543. Dat vermijdt dat de werkgever in de overheidssector de beperkingen moet ondergaan die inherent zijn aan de subrogatoire rechtsvordering.
- Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
Schade - Algemeen - Schade veroorzaakt door de samenlopende fouten van de beklaagde en het slachtoffer - Uitlokking door het slachtoffer - Gevolg - Omvang van het herstel
Wanneer schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van de dader van het misdrijf en het slachtoffer, waarbij laatstgenoemde voor de uitlokking verantwoordelijk is, kan die dader niet tot de volledige vergoeding van de schade worden veroordeeld, zelfs wanneer laatstgenoemde geen gedeelde verantwoordelijkheid heeft aangevoerd (1). (1) Cass. 23 mei 2007, AR P.07.0405.F, AC
2007, nr. 268.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
Schade - Algemeen - Schade veroorzaakt door de samenlopende fouten van de beklaagde en het slachtoffer - Afwijzing van de verschoningsgrond uitlokking - Gedeelde aansprakelijkheid op grond van een andere fout
De afwijzing van de verschoningsgrond van uitlokking belet niet na te gaan of het slachtoffer een andere fout heeft begaan dan die welke in artikel 411 Strafwetboek wordt beschreven en die verantwoordt dat het slachtoffer een deel van zijn schade op zich neemt, op voorwaarde dat de dader van het misdrijf het bestaan van die andere fout heeft aangevoerd.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
Schade - Materiële schade - Elementen en grootte - Grootte - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Arbeidsongeschiktheid - Gestorte wedden en bijdragen - Bewijs
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, dient zijn schade in oorzakelijk verband met de fout van de derde te bewijzen; hij moet bijgevolg niet alleen het bedrag van de door hem uitbetaalde wedden en bijdragen bewijzen, maar ook dat deze werden betaald gedurende een periode waarin zijn personeelslid, door de daad van de derde, arbeidsongeschikt was terwijl hij gehouden bleef hem deze door te betalen (1). (1) Cass. 30 mei 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 361, met de gedeeltelijk andersluidende concl. van Mevrouw de Advocaat-generaal X. XXXXXXX; Cass. 18 november 2011, AR C.09.0521.F, AC 2011, nr. 625, met de eensluidende concl. van de Heer advocaat-generaal Xx. WERQUIN; Cass. 28 februari 2013, C.12.0185.F, onuitgegeven; Cass. 30 januari 2015, XX X.00.0000.X, AC 2015, nr. 75, met de eensluidende concl. van de Heer advocaat- generaal X.XXXXXXXX.
- Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
Schade - Beoordelingsbevoegdheid - Raming - Peildatum - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Administratieve Gezondheidsdienst (AGD-MEDEX) - Beslissingen - Tegenstelbaarheid aan derden - Feitelijk vermoeden
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, kan daarvan het bewijs leveren met alle rechtsmiddelen, met name door middel van de besluiten van de administratieve gezondheidsdienst (AGD of Medex) betreffende de gevolgen van het arbeidsongeval; de beslissingen van die dienst gelden als feitelijke vermoedens, die aan de beoordeling van de rechter worden overgelaten; ze zijn niet tegenstelbaar aan derden, die deze kunnen betwisten, met name op grond van de besluiten van een gerechtelijk deskundigenonderzoek (1). (1) Ibid.; in dezelfde zin heeft het Hof, bij arrest van 19 januari 2011, AR P.10.1373.F, onuitgegeven, een cassatieberoep verworpen gericht tegen een arrest dat zich op het verslag van de gerechtsdeskundige baseerde en niet op dat van de Administratieve Gezondheidsdienst MEDEX: het bestreden arrest grondde zijn beslissing op de reden dat het tweede verslag, in tegenstelling tot het eerste, oppervlakkig was; contra: Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
ADVOCAAT
- Strafzaken - Cassatieberoep - Vorm van het cassatieberoep en vermeldingen - Verklaring van cassatieberoep - Ontvankelijkheid - Getekend "loco" een advocaat die geen houder is van het getuigschrift
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx xx Xxxxxxxx.
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0610.F AC nr. ...
- Strafzaken - Cassatieberoep - Vorm van het cassatieberoep en vermeldingen - Verklaring van cassatieberoep - Ontvankelijkheid - Getekend "loco" een advocaat die geen houder is van het getuigschrift
De verklaring van cassatieberoep in strafzaken die door een advocaat is getekend die houder blijkt te zijn van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures, in de plaats van ("loco") een andere advocaat, is niet onontvankelijk door het enkele feit dat niet blijkt dat ook de tweede advocaat xxxxxx is van het voormelde getuigschrift (1). (Impliciet) (1) Contra Cass. 10 mei 2016, AR P.16.0284.N, AC 2016, zie datum; zie ook andersluidende concl. OM.
- Art. 425, § 1, eerste en tweede lid Wetboek van Strafvordering
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0610.F AC nr. ...
ARBEIDSONGEVAL
OVERHEIDSPERSONEEL. BIJZONDERE REGELS
Overheidspersoneel - Bijzondere regels - Ongeval veroorzaakt door een derde - Arbeidsongeschiktheid - Wettelijke of reglementaire verplichtingen - Betaling wedde en bijdragen - Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting die aan de schade in de weg staat
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen en die, krachtens de op hem rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen, dat personeelslid de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen die met de verloren prestaties overeenstemmen, lijdt schade waarvan op grond van artikel 1382 Burgerlijk Wetboek vergoeding kan worden gevorderd, voor zover uit de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen blijkt dat de betaalde bedragen niet definitief te zijnen laste moeten blijven (1). (1) Cass. 19 februari 2001, AR C.98.0119.N, C.99.0014.N, C.99.0183.N, C.99.0228.N en C.99.0242.N, en 20 februari 2001, AR P.98.1629.N, AC 2001, nrs. 96 tot
101, “doorbetalingsarresten” genaamd; Cass. 30 mei 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 361, met de gedeeltelijk andersluidende concl. van Mevrouw de advocaat-generaal X. XXXXXXX; Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543. Dat vermijdt dat de werkgever in de overheidssector de beperkingen moet ondergaan die inherent zijn aan de subrogatoire rechtsvordering.
- Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
Overheidspersoneel - Bijzondere regels - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Administratieve Gezondheidsdienst (AGD-MEDEX) - Beslissingen - Tegenstelbaarheid aan derden - Feitelijk vermoeden
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, kan daarvan het bewijs leveren met alle rechtsmiddelen, met name door middel van de besluiten van de administratieve gezondheidsdienst (AGD of Medex) betreffende de gevolgen van het arbeidsongeval; de beslissingen van die dienst gelden als feitelijke vermoedens, die aan de beoordeling van de rechter worden overgelaten; ze zijn niet tegenstelbaar aan derden, die deze kunnen betwisten, met name op grond van de besluiten van een gerechtelijk deskundigenonderzoek (1). (1) Ibid.; in dezelfde zin heeft het Hof, bij arrest van 19 januari 2011, AR P.10.1373.F, onuitgegeven, een cassatieberoep verworpen gericht tegen een arrest dat zich op het verslag van de gerechtsdeskundige baseerde en niet op dat van de Administratieve Gezondheidsdienst MEDEX: het bestreden arrest grondde zijn beslissing op de reden dat het tweede verslag, in tegenstelling tot het eerste, oppervlakkig was; contra: Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
Overheidspersoneel - Bijzondere regels - Ongeval veroorzaakt door een derde - Arbeidsongeschiktheid - Gestorte wedden en bijdragen - Oorzakelijk verband - Bewijs
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, dient zijn schade in oorzakelijk verband met de fout van de derde te bewijzen; hij moet bijgevolg niet alleen het bedrag van de door hem uitbetaalde wedden en bijdragen bewijzen, maar ook dat deze werden betaald gedurende een periode waarin zijn personeelslid, door de daad van de derde, arbeidsongeschikt was terwijl hij gehouden bleef hem deze door te betalen (1). (1) Cass. 30 mei 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 361, met de gedeeltelijk andersluidende concl. van Mevrouw de Advocaat-generaal X. XXXXXXX; Cass. 18 november 2011, AR C.09.0521.F, AC 2011, nr. 625, met de eensluidende concl. van de Heer
advocaat-generaal Xx. WERQUIN; Cass. 28 februari 2013, C.12.0185.F, onuitgegeven; Cass. 30 januari 2015, XX X.00.0000.X, AC 2015, nr. 75, met de eensluidende concl. van de Heer advocaat- generaal X.XXXXXXXX.
- Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
ARBEIDSOVEREENKOMST
VERPLICHTINGEN
Verplichtingen - Faillissement - Failliete werkgever - Arbeidsovereenkomst - Werknemer - Schuldvordering - Rente - Berekening - Tijdvak volgend op het vonnis van faillietverklaring
Uit artikel 23, Faillissementswet van 8 augustus 1997, volgt dat de rente alleen ten aanzien van de boedel en niet ten aanzien van de gefailleerde ophoudt te lopen; dat artikel verbiedt het arbeidshof dat uitspraak moet doen over een betwisting inzake de arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en een failliete werkgever die door de curator vertegenwoordigd wordt, niet om een rente toe te kennen voor het tijdvak dat volgt op het vonnis van faillietverklaring.
- Artt. 23 en 24 Wet 8 augustus 1997
3 oktober 2016
3 oktober 2016
S.2014.0109.F AC nr. ...
AUTEURSRECHT
- Doorgifte via de kabel
De “doorgifte via de kabel” van een “eerste uitzending” veronderstelt een primaire uitzending aan het publiek, die via de kabel heruitgezonden wordt.
- Art. 52 Wet 30 juni 1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten
- Art. 1, derde lid Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993
30 september 2016
30 september 2016
C.2014.0045.N AC nr. ...
- Radio- en televisieomroep - Directe injectie - Begrip
In geval van directe injectie is er slechts sprake van één mededeling aan het publiek, hetgeen de toepasselijkheid uitsluit van artikel 52 Auteurswet dat de doorgifte van een primaire uitzending aan een nieuw publiek veronderstelt.
- Art. 52 Wet 30 juni 1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten
30 september 2016
30 september 2016
C.2014.0045.N AC nr. ...
BELEDIGING EN SMAAD
- Belediging van een persoon die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed - Aanwijzing
De rechter beoordeelt in feite of de personen tegen wie de beledigingen werden gericht voldoende werden aangewezen; de beledigde persoon hoeft niet noodzakelijk bij naam te zijn aangewezen door de persoon die de belediging heeft geuit: het volstaat dat de beledigde persoon of personen, in de geuite beledigingen genoegzaam worden aangewezen opdat zijzelf en derden zich niet kunnen vergissen omtrent hun identiteit.
- Art. 448, tweede lid Strafwetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0627.F AC nr. ...
BESLAG
BEWAREND BESLAG
Bewarend beslag - Pauliaanse rechtsvordering - Beslagrechter - Bevoegdheid
De beslagrechter die oordeelt over een beslag heeft niet de macht om ten gronde te oordelen over een door de beslaglegger ingestelde pauliaanse vordering; de omstandigheid dat de beslagrechter deel uitmaakt van de rechtbank van eerste aanleg die over een voorwaardelijke volheid van bevoegdheid beschikt, doet daaraan geen afbreuk.
- Art. 1167 Burgerlijk Wetboek
- Artt. 1395 en 1489 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2015.0406.N AC nr. ...
Bewarend beslag - Pauliaanse rechtsvordering - Beslagrechter - Opdracht
De beslagrechter kan machtiging verlenen tot het leggen van bewarend beslag op goederen die door de schuldenaar werden overgedragen aan een derde met miskenning van de rechten van de schuldeiser; hiertoe dient de beslagrechter na te gaan of prima facie aan de voorwaarden van artikel 1167 Burgerlijk Wetboek is voldaan (1). (1) Zie X. XXXXX en X. XXXXXXX, Beslag, in APR, 2001, 84, nr. 114; X. XXXXX, “Bewarend beslag en kantmelding van de pauliaanse vordering” (noot onder Antwerpen 4 januari 1993), RW 1993-94, 199.
- Art. 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
- Art. 1413 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2015.0406.N AC nr. ...
Bewarend beslag - Geschillen over de regelmatigheid - Beslagrechter - Bevoegdheid - Omvang - Geschil ten gronde
Het komt de beslagrechter bij de beslechting van geschillen over de regelmatigheid van de rechtspleging van bewarend beslag niet toe om over het geschil ten gronde te beslissen, maar hij dient, wanneer hij kennis dient te nemen van de incidentele geschillen die moeten worden beslecht om uitspraak te kunnen doen over de bij hem aanhangige vordering, noodzakelijk de door de partijen aangevoerde rechten aan een voorlopig onderzoek te onderwerpen en hij dient bijgevolg kennis te nemen van het bodemgeschil, zonder evenwel de bodemrechter te binden (1). (1) Zie Cass. 11 mei 1995, AR C.93.0315.F, AC 1995, nr. 233.
- Artt. 1395 en 1489 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2015.0406.N AC nr. ...
BETICHTING VAN VALSHEID
- Van valsheid beticht stuk - Aanmaning
Uit de bepalingen van de artikelen 458 en 459 Wetboek van Strafvordering volgt dat de aanmaning enkel is voorgeschreven als het een van valsheid beticht stuk betreft dat door een partij wordt overgelegd; in een strafrechtspleging heeft de aanmaning geen bestaansreden voor wat het aan de rechter voorgelegd dossier betreft, hetwelk door het openbaar ministerie of de onderzoeksrechter, of inzake douane- of accijnsmisdrijven door de administratie, wordt samengesteld, vermits de partijen niet te verklaren hebben of zij zich van die stukken willen bedienen; het feit dat de verweerder inzake de ontdoken douane- en accijnsrechten tevens een civielrechtelijke vordering uitoefent doet hieraan geen afbreuk (1). (1) Cass. 20 november 1972, AC 1973, 275.
27 september 2016
27 september 2016
BEWIJS
BURGERLIJKE ZAKEN
P.2015.1693.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Vermoedens - Overheid - Werkgever - Ongeval veroorzaakt door een derde - Administratieve Gezondheidsdienst (AGD-MEDEX) - Beslissingen - Tegenstelbaarheid aan derden - Feitelijk vermoeden
De werkgever in de overheidssector die, ingevolge de fout van een derde, de arbeidsprestaties van een van zijn personeelsleden moet missen, kan daarvan het bewijs leveren met alle rechtsmiddelen, met name door middel van de besluiten van de administratieve gezondheidsdienst (AGD of Medex) betreffende de gevolgen van het arbeidsongeval; de beslissingen van die dienst gelden als feitelijke vermoedens, die aan de beoordeling van de rechter worden overgelaten; ze zijn niet tegenstelbaar aan derden, die deze kunnen betwisten, met name op grond van de besluiten van een gerechtelijk deskundigenonderzoek (1). (1) Ibid.; in dezelfde zin heeft het Hof, bij arrest van 19 januari 2011, AR P.10.1373.F, onuitgegeven, een cassatieberoep verworpen gericht tegen een arrest dat zich op het verslag van de gerechtsdeskundige baseerde en niet op dat van de Administratieve Gezondheidsdienst MEDEX: het bestreden arrest grondde zijn beslissing op de reden dat het tweede verslag, in tegenstelling tot het eerste, oppervlakkig was; contra: Cass. 23 oktober 2013, AR P.13.0727.F, AC 2013, nr. 543.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2015.1667.F AC nr. ...
STRAFZAKEN
Strafzaken - Getuigen - Recht een getuige te doen horen - Verzoek tot verhoor van een getuige - Beoordelingscriteria - Waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Strafzaken - Bewijslast - Beoordelingsvrijheid - Wegverkeer - Titularis van de nummerplaat - Vermoeden van schuld - Bewijswaarde - Weerlegbaarheid - Onaantastbare beoordeling door de rechter
De rechter oordeelt onaantastbaar in feite of de titularis van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan, erin slaagt het op hem, ingevolge de bepaling van artikel 67bis Wegverkeerswet, rustende vermoeden van schuld te weerleggen; uit de enkele omstandigheid dat die titularis een verklaring van de vermeende bestuurder voorlegt, volgt niet dat de rechter moet aannemen dat het vermoeden van schuld is weerlegd noch dat hij voor het verwerpen van die verklaring een bijzondere motiveringsplicht dient in acht te nemen en daaruit kan geen schending van artikel 6.2 EVRM of miskenning van het vermoeden van onschuld worden afgeleid (1). (1) Cass. 22 oktober 2013, AR P.13.0040.N, AC 2013, nr. 539; Corr. rb Xxxxxxx, 00 april 2014, Verkeer,
Aansprakelijkheid ,Verzekering, 2015/2 , 61 met noot van X.XXXXXXXX, ”Over de draagwijdte van het vermoeden opgenomen in artikel 67bis van de Wegverkeerswet”.
22 november 2016
22 november 2016
P.2014.1909.N AC nr. ...
Strafzaken - Getuigen - Recht een getuige te doen horen - Bij conclusie ingediend verzoek tot verhoor van een getuige - Weigering - Motiveringsplicht
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Strafzaken - Getuigen - Recht een getuige te doen horen - Verzoek tot verhoor van een getuige - Beoordelingscriteria - Waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces
Artikel 6, § 3, d), EVRM bepaalt dat eenieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd het recht heeft de getuigen à charge te ondervragen of te doen ondervragen en de oproeping en ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge; dat recht is niet onbeperkt, de rechter kan een dergelijk verzoek inwilligen dan wel afwijzen, naargelang het verzoek al dan niet dienstig blijkt voor de waarheidsvinding en mits
eerbiediging van het recht op een eerlijk proces (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Strafzaken - Vermoedens - Wegverkeer - Titularis van de nummerplaat - Vermoeden van schuld - Bewijswaarde - Weerlegbaarheid - Onaantastbare beoordeling door de rechter
De rechter oordeelt onaantastbaar in feite of de titularis van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan, erin slaagt het op hem, ingevolge de bepaling van artikel 67bis Wegverkeerswet, rustende vermoeden van schuld te weerleggen; uit de enkele omstandigheid dat die titularis een verklaring van de vermeende bestuurder voorlegt, volgt niet dat de rechter moet aannemen dat het vermoeden van schuld is weerlegd noch dat hij voor het verwerpen van die verklaring een bijzondere motiveringsplicht dient in acht te nemen en daaruit kan geen schending van artikel 6.2 EVRM of miskenning van het vermoeden van onschuld worden afgeleid (1). (1) Cass. 22 oktober 2013, AR P.13.0040.N, AC 2013, nr. 539; Corr. rb Xxxxxxx, 00 april 2014, Verkeer,
Aansprakelijkheid ,Verzekering, 2015/2 , 61 met noot van X.XXXXXXXX, ”Over de draagwijdte van het vermoeden opgenomen in artikel 67bis van de Wegverkeerswet”.
22 november 2016
22 november 2016
P.2014.1909.N AC nr. ...
Strafzaken - Getuigen - Recht een getuige te doen horen - Bij conclusie ingediend verzoek tot
verhoor van een getuige - Weigering - Motiveringsplicht
Wanneer bij conclusie om het verhoor van een getuige wordt verzocht, moet de rechter, wanneer hij dat verzoek niet inwilligt, daarop antwoorden en de reden verduidelijken waarom hij de gevraagde onderzoeksmaatregel niet nuttig acht om tot zijn overtuiging te komen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Strafzaken - Bewijsvoering - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Alcoholintoxicatie - Gebruik van ademtest, ademanalyse of bloedproef - Voorafgaandelijke blaasprestatie - Invloed op de bijzondere bewijswaarde - Draagwijdte
De controle van de alcoholintoxicatie van een bestuurder met gebruik van een ademtest, ademanalyse of bloedproef zoals bepaald in de artikelen 59, 60 en 63 Wegverkeerswet, is niet ongeldig en de resultaten van de door deze bewijsmiddelen opgeleverde metingen verliezen niet hun bijzondere bewijswaarde door het feit dat de bevoegde politieambtenaren, vooraleer deze bewijsmiddelen aan te wenden, de bestuurder onderwerpen aan een blaasprestatie die niet ertoe strekt om strafbare alcoholintoxicatie vast te stellen of daarover bewijs te vergaren, maar enkel om een eerste aanwijzing op te leveren over het eventuele alcoholverbruik van de bestuurder en bijgevolg het nut van de effectieve aanwending van de bedoelde bewijsmiddelen; het feit dat de bedoelde blaasprestatie gebeurt met behulp van een toestel dat de wet niet bepaalt, doet daaraan geen afbreuk aangezien enkel de resultaten van de metingen gedaan met de wettelijk bepaalde bewijsmiddelen het bewijs van strafbare alcoholintoxicatie opleveren.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
CASSATIE
P.2015.0843.N AC nr. ...
ALGEMEEN. OPDRACHT EN BESTAANSREDEN VAN HET HOF. AARD VAN HET CASSATIEGEDING
Algemeen - Opdracht en bestaansreden van het hof - Aard van het cassatiegeding - Strafzaken - Rechtspleging voor het Hof - Dossier van de rechtspleging bezorgd aan het Hof - Stukken met betrekking tot de rechtspleging voor de eerste rechter - Ontbrekende stukken - Later gevoegd
Wanneer de stukken met betrekking tot de rechtspleging voor de eerste rechter, die ontbraken in het aan het Hof met toepassing van artikel 431 Wetboek van Strafvordering bezorgde dossier, inmiddels werden overgezonden en op de griffie van het Hof werden neergelegd, hebben de eiser en het Hof de mogelijkheid gehad om de wettigheid van het arrest te onderzoeken in zoverre dit naar de beslissing van de eerste rechter verwijst.
16 november 2016
16 november 2016
CASSATIEBEROEP
BURGERLIJKE ZAKEN
P.2016.0879.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep - Bevolen deskundigenonderzoek - Eindbeslissing over een tussengeschil
Door het gevorderde deskundigenonderzoek te bevelen, nemen de appelrechters een eindbeslissing over een tussengeschil, waartegen cassatieberoep openstaat.
- Art. 19, derde lid Gerechtelijk Wetboek
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0378.N AC nr. ...
STRAFZAKEN
Strafzaken - Vormen - Vorm van het cassatieberoep en vermeldingen - Verklaring van cassatieberoep - Ontvankelijkheid - Getekend "loco" een advocaat die geen houder is van het getuigschrift
De verklaring van cassatieberoep in strafzaken die door een advocaat is getekend die houder blijkt te zijn van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures, in de plaats van ("loco") een andere advocaat, is niet onontvankelijk door het enkele feit dat niet blijkt dat ook de tweede advocaat xxxxxx is van het voormelde getuigschrift (1). (Impliciet) (1) Contra Cass. 10 mei 2016, AR P.16.0284.N, AC 2016, zie datum; zie ook andersluidende concl. OM.
- Art. 425, § 1, eerste en tweede lid Wetboek van Strafvordering
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0610.F AC nr. ...
Strafzaken - Vormen - Vorm van het cassatieberoep en vermeldingen - Verklaring van cassatieberoep - Ontvankelijkheid - Getekend "loco" een advocaat die geen houder is van het getuigschrift
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx xx Xxxxxxxx.
12 oktober 2016
12 oktober 2016
CASSATIEMIDDELEN
STRAFZAKEN
P.2016.0610.F AC nr. ...
Strafzaken - Verband met bestreden beslissing - Dossier van de rechtspleging bezorgd aan het
Hof - Stukken van het voorbereidend onderzoek - Ontbrekende stukken - Middel - Ontvankelijkheid
Het middel, dat aanvoert dat in het aan het Hof met toepassing van artikel 431 Wetboek van Strafvordering bezorgde dossier, stukken ontbreken die deel uitmaken van het voorbereidend onderzoek, heeft geen uitstaans met de bestreden beslissing en is bijgevolg niet ontvankelijk (1). (1) Cass. 22 december 1999, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 696.
16 november 2016
16 november 2016
DAGVAARDING
P.2016.0879.F AC nr. ...
- Dagvaarding in kort geding - Verjaring - Stuitende werking
De dagvaarding in kort geding heeft bijgevolg enkel een stuitende werking als ze een vordering bevat die strekt tot de, desnoods voorlopige, erkenning van het door de verjaring bedreigde recht (1). (1) Het openbaar ministerie oordeelde dat de dagvaarding in kort geding met het oog op het doen nemen van dringende bewarende maatregelen, virtueel de vordering bevatte om dat recht ten gronde te doen erkennen waardoor de verjaring zodoende gestuit wordt.
- Art. 2244, § 1, eerste lid Burgerlijk Wetboek
19 september 2016
19 september 2016
C.2016.0021.F AC nr. ...
DOUANE EN ACCIJNZEN
- Machtiging tot huisvisitatie - Politierechter - Motivering
De artikelen 197 en 198, § 3, AWDA ontslaan de politierechter niet van de verplichting de erin bedoelde machtiging tot visitatie van huizen, erven en panden van particulieren uitdrukkelijk te motiveren; aan die vereiste is voldaan indien de machtiging, die door haar aard uitsluitend betrekking kan hebben op douane- en accijnsaangelegenheden en bijgevolg steeds een beperkt karakter heeft, vermeldt in het kader van welk onderzoek, voor welke woning en aan welke persoon of personen ze wordt verleend, evenals op een wijze die beknopt mag zijn de reden waarom ze noodzakelijk is (1). (1) Cass. 27 maart 2012, XX X.00.0000.X, AC 2012, nr. 196 met conclusie eerste adv.-gen. M. De Swaef; X. XXX XXXXXX, Xxxxxx en accijnzen: visitatie, Kluwer, Comm. Straf.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.1693.N AC nr. ...
- Strafvordering - Instellen van de strafvordering - Vordering van het openbaar ministerie en vordering van de administratie voortspruitend uit dezelfde overtreding
Uit de bepaling van artikel 281, § 3, AWDA, volgt dat wanneer hetzelfde feit tegelijkertijd een gemeenrechtelijke en een fiscale valsheid kan uitmaken waarbij eendaadse samenloop kan ontstaan tussen de gemeenrechtelijke valsheid , de fiscale valsheid en het specifieke misdrijf voorzien bij artikel 259 AWDA en toepassing kan gemaakt worden van artikel 65, eerste lid, Strafwetboek, de strafvordering ingesteld door het openbaar ministerie met betrekking tot de feiten ressorterend onder zijn bevoegdheid, ontvankelijk is.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.1693.N AC nr. ...
ECHTSCHEIDING EN SCHEIDING VAN TAFEL EN BED
ALGEMEEN
Algemeen - Onderhoudsuitkering - Doel
Hoewel de rechtbank bij het bepalen van het bedrag van de onderhoudsuitkering na echtscheiding met name rekening kan houden met de levensstandaard van de partijen tijdens het huwelijk, heeft die uitkering niet tot doel de echtgenoot-eiser dezelfde levensstandaard als tijdens het samenleven te waarborgen.
- Art. 301, § 3, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek
3 november 2016
3 november 2016
C.2015.0217.F AC nr. ...
ECHTSCHEIDINGSPROCEDURE
Echtscheidingsprocedure - Voorlopige maatregelen - Echtscheidingsprocedure op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk - Gehomologeerde overeenkomsten - Intrekking of wijziging - Gewijzigde omstandigheden
De voorzitter van de rechtbank die met toepassing van artikel 1280 Gerechtelijk Wetboek uitspraak doet over de voorlopige maatregelen tijdens de echtscheidingsprocedure op grond van onherstelbare ontwrichting, is door de gehomologeerde overeenkomsten gebonden en mag deze niet intrekken of wijzigen, tenzij de omstandigheden veranderd zijn; de wetsbepalingen vereisen evenwel niet dat de gewijzigde omstandigheden die de intrekking of wijziging van een gehomologeerde overeenkomst verantwoorden, zich buiten de wil van de partijen moeten voordoen.
- Artt. 1256 en 1280 Gerechtelijk Wetboek
16 september 2016
16 september 2016
C.2014.0486.N AC nr. ...
EUROPESE UNIE
PREJUDICIELE GESCHILLEN
Prejudiciële geschillen - Hof van Justitie van de Europese Unie - Hof van Cassatie - Verplichting om de vraag te stellen - Voorwaarden - Regel met een kennelijk karakter
Wanneer de regel een kennelijk karakter heeft, dient geen prejudiciële vraag gesteld te worden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (1). (1) Zie Cass. 11 maart 2015, AR P.14.1677.F, AC 2015, nr. 183, met concl. van advocaat-generaal X. XXXXXXXXXXXXX in Pas. 2015, nr. 183.
- Art. 267 Verdrag van 25 maart 1957 de werking van de Europese Unie
30 september 2016
30 september 2016
C.2014.0045.N AC nr. ...
VERDRAGSBEPALINGEN
Verdragsbepalingen - Allerlei - Onderdanen van derde landen - Illegaal verblijf - Terugkeer - Richtlijn 2008/115/EG - Aanvraag tot regularisatie van verblijf
Volgens artikel 6.5 Terugkeerrichtlijn overweegt de lidstaat, indien ten aanzien van de illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende onderdaan van een derde land een procedure loopt voor de verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning of een andere vorm van toestemming tot verblijf, ervan af te zien een terugkeerbesluit uit te vaardigen zolang de procedure loopt; aangezien een aanvraag tot regularisatie van verblijf niet kan worden gelijkgesteld met een aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning, houdt de toestand van de vreemdeling die geen houder was van een verblijfsvergunning of van een machtiging tot verblijf in België en die een aanvraag tot regularisatie van verblijf heeft ingediend op grond van artikel 9bis Vreemdelingenwet, geen verband met de toestand bedoeld in het voormelde artikel 6.5.
- Art. 6.5 Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008
- Art. 9bis Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0957.F AC nr. ...
FAILLISSEMENT, FAILLISSEMENTSAKOORD EN GERECHTELIJ
GEVOLGEN (PERSONEN, GOEDEREN, VERBINTENISSEN)
Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Failliete werkgever - Arbeidsovereenkomst - Werknemer - Schuldvordering - Rente - Berekening - Tijdvak volgend op het vonnis van faillietverklaring
Uit artikel 23, Faillissementswet van 8 augustus 1997, volgt dat de rente alleen ten aanzien van de boedel en niet ten aanzien van de gefailleerde ophoudt te lopen; dat artikel verbiedt het arbeidshof dat uitspraak moet doen over een betwisting inzake de arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en een failliete werkgever die door de curator vertegenwoordigd wordt, niet om een rente toe te kennen voor het tijdvak dat volgt op het vonnis van faillietverklaring.
- Artt. 23 en 24 Wet 8 augustus 1997
3 oktober 2016
3 oktober 2016
S.2014.0109.F AC nr. ...
Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Curator - Xxxxxxxx opdracht - Vorderingsrechten tegen een derde - Redenen - Gehoudenheid
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2014.0388.N AC nr. ...
Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Curator - Xxxxxxxx opdracht - Vorderingsrechten tegen een derde - Redenen - Gehoudenheid
De algemene opdracht van de curator bestaat erin de activa van de gefailleerde te gelde te maken en het provenu te verdelen; de noodzaak van een efficiënte afwikkeling van het faillissement en de
gelijke behandeling van de schuldeisers, maken dat de curator gerechtigd is de vorderingsrechten uit te oefenen tegen een derde die heeft in te staan voor de schulden van de gefailleerde wanneer die gehoudenheid bestaat tegenover alle schuldeisers, ook al behoren die vorderingsrechten niet toe aan de gefailleerde; de gehoudenheid tegenover alle schuldeisers bestaat, ook al is de omvang van die gehoudenheid beperkt in de tijd (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 213, § 2, eerste en tweede lid Wetboek 7 mei 1999 van vennootschappen
16 september 2016
16 september 2016
C.2014.0388.N AC nr. ...
GRONDWETTELIJK HOF
- Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof - Artikel 8 - Handhaving van de gevolgen van een vernietigde bepaling
De bepaling van artikel 8, derde lid, Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof heeft een algemene strekking en betekent dat de gevolgen van de vernietigde bepaling in de regel worden gehandhaafd ten aanzien van alle administratieve en rechterlijke handelingen en beslissingen (1). (1) Zie R. XXXXXXXXXX, Commentaar bij artikel 8 Bijzondere Wet van 6 januari 1989, OAPR, afl.8 (januari
1999); X. XXXXXXXX, “La modulation dans le temps des effets des arrêts d’annulatoin du conseil d’Etat”, in Liber Amicorum Xxxxxx Xxxxxxxx, blz. 385-386; XXXXXXXXXXX, X., “Toen barstte de bom: het Grondwettelijk Hof handhaaft in een prejudieel arrest de gevolgen van een vastgestelde
ongrondwettigheid”, RW 2011-12, 1230; XXXXXXX, X., “Actualités et réflexions sur le droit transitoire jurisprudentiel. Quand le juge maintien les effets de ce qu’il annule.”, JT 2012, 737.
- Art. 8, derde lid Bijzondere wet op het Arbitragehof van 6 januari 1989
- Art. 24, laatste lid Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering
18 oktober 2016
HANDELSPRAKTIJK
P.2016.0124.N AC nr. ...
- Richtlijn 2005/29/EG - Oneerlijke handelspraktijken - Hof van Justitie van de Europese Unie - Uitlegging
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2015.0116.N AC nr. ...
- Richtlijn 2005/29/EG - Oneerlijke handelspraktijken - Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming - Artikel 101, § 1 - Verkoop met verlies - Toepassingsgebied
Artikel 101, §1, van de Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming valt onder het toepassingsgebied van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 101, § 1 Wet 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming
- Art. 1.1 en punt 6 considerans Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0116.N AC nr. ...
- Verkoop met verlies - Belangen van de consument - Wetsgeschiedenis
De praktijk van verkoop met verlies schaadt de belangen van de consumenten en de uitgevaardigde maatregel kan bijdragen tot de door de wetgever beoogde bescherming van de consumenten (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 101, § 1 Wet 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0116.N AC nr. ...
- Richtlijn 2005/29/EG - Oneerlijke handelspraktijken - Hof van Justitie van de Europese Unie - Uitlegging
Van zodra een nationale wettelijke regeling naast de economische belangen van de concurrenten , ook de belangen van de consumenten beoogt te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken die de belangen van de consumenten schaden, ook al is zulks slechts onrechtstreeks, is deze regeling onderworpen aan de voorschriften van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken; slechts de nationale wettelijke regelingen betreffende oneerlijke handelspraktijken die “ alleen “ de economische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaars zijn uit de werkingssfeer van de richtlijn gesloten (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 1.1 en punt 6 considerans Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0116.N AC nr. ...
- Verkoop met verlies - Belangen van de consument - Wetsgeschiedenis
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2015.0116.N AC nr. ...
- Richtlijn 2005/29/EG - Oneerlijke handelspraktijken - Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming - Artikel 101, § 1 - Verkoop met verlies - Toepassingsgebied
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
16 september 2016
16 september 2016
HERHALING
C.2015.0116.N AC nr. ...
- Bijzondere herhaling - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Wetsbepalingen - Artikel 38 - Toepassingsvoorwaarden - Draagwijdte
Met artikel 38, § 6, Wegverkeerswet heeft de wetgever, zonder de overige in de Wegverkeerswet bepaalde vormen van bijzondere herhaling op te heffen, een aanvullende vorm van bijzondere herhaling ingevoerd teneinde door een strengere bestraffing de verkeersonveiligheid, vooral die welke wordt veroorzaakt door veelplegers, terug te dringen;
uit de tekst van artikel 38, § 6, Wegverkeerswet, de wetsgeschiedenis en de algemene economie van de regeling volgt dat de toepassing van het tweede lid van die bepaling en dus van het opleggen van een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van minstens zes maanden en het afhankelijk maken van het herstel van dat recht van het slagen voor de vier examens en onderzoeken, slechts het verenigd zijn vereist van de volgende voorwaarden: 1) de beklaagde werd veroordeeld bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis voor een van de in artikel 38, § 6, eerste lid, Wegverkeerswet vermelde misdrijven; 2) de beklaagde pleegt binnen een termijn van drie jaar na de uitspraak van dit vonnis opnieuw twee van dergelijke misdrijven en het is niet vereist dat de bewezenverklaring van de nieuw gepleegde misdrijven voorafgaandelijk werd vastgesteld met een in kracht van gewijsde getreden vonnis (1). (1) Zie ook Cass. 3 mei 2016, AR P.16.0349, AC 2016, nr…;
X. XXXXXXXXX, “ Le point sur la nouvelle législation du 9 mars 2014 et son entrée en vigueur”, VAV 2015, 4-10 ; B. SPRIET en X. XXXXXXXXXX, "Nieuwe wetgeving inzake straffen", VRG-alumnidag 06 maart 2015, p. 418; Memo Verkeer, Kluwer, addendum maart 2015 nr. 9.5.2.3; POSTAL,"Wegverkeer", losbladig, supplement 120, 01 januari 2015, p. 211.
27 september 2016
27 september 2016
HOGER BEROEP
P.2016.0556.N AC nr. ...
STRAFZAKEN (DOUANE EN ACCIJNZEN INBEGREPEN)
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Rechtspleging in hoger beroep - Veroordeling tot een rijverbod - Motiveringsplicht
Om regelmatig met redenen te zijn omkleed, dient het vonnis in hoger beroep dat de beklaagde veroordeelt tot een rijverbod geen melding te maken van artikel 163, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, maar is enkel vereist dat dit vonnis de bijzondere motiveringsplicht naleeft voorgeschreven bij artikel 195, vierde lid, Wetboek van Strafvordering en overeenkomstig het eerste lid van dit artikel melding maakt van de wettelijke bepalingen betreffende de constitutieve bestanddelen van het bewezenverklaarde misdrijf en de uitgesproken straf (1). (1) Cass. 28 mei 1986, AR 5020, AC 1985-1986, 1326.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2015.0713.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Principaal beroep - Vorm - Termijn - Volgappel van
het openbaar ministerie - Grievenformulier - Nauwkeurige omschrijving van de grieven - Begrip - Draagwijdte - Gevolg - Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Wanneer het openbaar ministerie in zijn grievenformulier vermeldt het hoger beroep van de beklaagde te volgen, geeft het te kennen dat het, binnen de perken van dat hoger beroep, tegen het beroepen vonnis dezelfde grieven aanvoert als de beklaagde en wanneer het openbaar ministerie in dat formulier vermeldt dat het hoger beroep instelt tegen de aan de beklaagde opgelegde straf, geeft het te kennen dat het van de appelrechter de hervorming vraagt van de beslissing van het beroepen vonnis over de straftoemeting ten aanzien van die beklaagde; in de beide gevallen bepaalt het formulier nauwkeurig de grieven die het openbaar ministerie tegen het beroepen vonnis inbrengt en is het op die grieven gesteunde hoger beroep dan ook ontvankelijk, zonder dat het openbaar ministerie opgave moet doen van de middelen ter ondersteuning van die grieven (1). (1) Zie concl. OM
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0818.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Principaal beroep - Vorm - Termijn - Volgappel van het openbaar ministerie - Grievenformulier - Grief - Begrip
Een grief als bedoeld in artikel 204 Wetboek van Strafvordering is de specifieke aanwijzing door de appellant van een afzonderlijke beslissing van het beroepen vonnis, waarvan hij de hervorming door de appelrechter vraagt; niet vereist is dat de appellant in zijn verzoekschrift of zijn grievenformulier reeds opgave doet van de redenen waarom hij die hervorming vraagt (1). (1) Zie concl. OM
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0818.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Principaal beroep - Vorm - Termijn - Volgappel van het openbaar ministerie - Grievenformulier - Nauwkeurige omschrijving van de grieven - Begrip - Draagwijdte - Gevolg - Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Conclusie van advocaat-generaal Winants.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0818.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Principaal beroep - Vorm - Termijn - Volgappel van het openbaar ministerie - Grievenformulier - Grief - Begrip
Conclusie van advocaat-generaal Winants.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
INTERNATIONALE VERDRAGEN
P.2016.0818.N AC nr. ...
- Overeenkomst tussen België en Zwitserland van 29 april 1959 - Artikelen 1 en 3 - Gezag van gewijsde
Uit artikel 1, eerste en tweede lid, en artikel 3 van de Overeenkomst tussen België en Zwitserland van 29 april 1959 betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en van scheidsrechterlijke uitspraken volgt dat een rechterlijke beslissing die in Zwitserland in burgerlijke of handelszaken is gewezen en die beantwoordt aan de in artikel 1, eerste lid, van die overeenkomst bepaalde voorwaarden, in België erkend moet worden en er hetzelfde gezag van gewijsde als in Zwitserland heeft, zonder dat de grond van die beslissing door de Belgische rechter opnieuw mag worden onderzocht.
- Xxxx. 0 xx 0 Xxxxxxxxxxxx xxxxxx Xxxxxx en Zwitserland 29 april 1959 betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en van scheidsrechterlijke uitspraken
3 november 2016
3 november 2016
C.2015.0117.F AC nr. ...
LEVENSONDERHOUD
- Echtscheiding en scheiding van tafel en bed - Onderhoudsuitkering - Doel
Hoewel de rechtbank bij het bepalen van het bedrag van de onderhoudsuitkering na echtscheiding met name rekening kan houden met de levensstandaard van de partijen tijdens het huwelijk, heeft die uitkering niet tot doel de echtgenoot-eiser dezelfde levensstandaard als tijdens het samenleven te waarborgen.
- Art. 301, § 3, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek
3 november 2016
3 november 2016
C.2015.0217.F AC nr. ...
- Onderhoudsbijdrage van de ouders - Gewone- en buitengewone kosten - Bijdrage in de buitengewone kosten - Forfait - Bevoegdheid van de rechter
De artikelen 203, § 1 en 203bis, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, en artikel 1321, § 1, 2°, 3° en 7°, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten niet uit dat de rechter, in bijzondere omstandigheden, de bijdrage van de ouders in de buitengewone kosten vaststelt op een forfaitair bedrag en dat bedrag samenvoegt met dat van de gewone kosten.
- Art. 1321, § 1, 2°, 3° en 7° Gerechtelijk Wetboek
- Artt. 203, § 1, en 203bis, § 3 Burgerlijk Wetboek
3 november 2016
3 november 2016
C.2015.0217.F AC nr. ...
- Onderhoudsbijdrage van de ouders - Gewone- en buitengewone kosten - Kosten die tot één dan wel een andere categorie behoren
De kosten die voortvloeien uit de verplichting bepaald in artikel 203, § 1, van het Burgerlijk
Wetboek, omvatten volgens artikel 203bis, § 3, van dat wetboek de gewone en de buitengewone kosten; hieruit volgt dat de kosten tot één van die categorieën behoren, met uitsluiting van de
- Art. 203bis, § 3 Burgerlijk Wetboek
3 november 2016
3 november 2016
C.2014.0498.F AC nr. ...
MINNELIJKE SCHIKKING
- Wegverkeer - Wegverkeerswet - Wetsbepalingen - Artikel 65 - Betaling van de minnelijke schikking
Uit de bepalingen van artikel 65, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid, Wegverkeerswet, volgt dat enkel een tijdige betaling de strafvordering kan doen vervallen en de omstandigheid dat het openbaar ministerie bij niet-betaling van het bedrag van de onmiddellijke inning, een voorstel tot minnelijke schikking overmaakt aan de overtreder doet daaraan geen afbreuk (1). (1) Cass. 2 december 2008, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 691.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0783.N AC nr. ...
MISDRIJF
RECHTVAARDIGING EN VERSCHONING
Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Verschoningsgrond van uitlokking - Zware gewelddaden jegens personen - Beoordeling - Maatstaf
De bij artikel 411 Strafwetboek vereiste zware gewelddaden zijn die welke de vrije wil van een normaal en redelijk persoon in het gedrang brengen en niet die welke alleen die uitwerking hebben gehad om reden van de bijzondere gevoeligheid van de uitgelokte dader (1). (1) Cass. 22 april 2015, AR P.15.0118.F, AC 2015, nr. 271, met concl. advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx in Pas.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
Rechtvaardiging en verschoning - Rechtvaarding - Onoverkomelijke dwaling - Feitelijke beoordeling door de rechter - Controle van het Hof
Dwaling kan wegens bepaalde omstandigheden als onoverkomelijk worden beschouwd, als uit die omstandigheden kan worden afgeleid dat de persoon die zich erop beroept, heeft gehandeld zoals ieder redelijk en voorzichtig persoon in dezelfde situatie zou hebben gehandeld; de loutere vaststelling dat de beklaagde slecht werd geadviseerd, zelfs door een geschikt persoon, volstaat daartoe niet en de rechter beoordeelt in feite of dat advies de beklaagde in een toestand van onoverkomelijke dwaling heeft gebracht onder voorbehoud van de controle die het Hof uitoefent op het begrip onoverkomelijke dwaling (1). (1) Cass. 18 november 2013, AR S.12.0076.F, AC 2013, nr.
612; Cass. 28 maart 2012, AR P.12.2083.F, AC 2012, nr. 202; Cass. 1 oktober 2002, AR P.01.1006.N,
AC 2002, nr. 492.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2014.1969.N AC nr. ...
Rechtvaardiging en verschoning - Rechtvaarding - Onoverkomelijke dwaling - Begrip
Dwaling kan wegens bepaalde omstandigheden als onoverkomelijk worden beschouwd, als uit die omstandigheden kan worden afgeleid dat de persoon die zich erop beroept, heeft gehandeld zoals ieder redelijk en voorzichtig persoon in dezelfde situatie zou hebben gehandeld; de loutere vaststelling dat de beklaagde slecht werd geadviseerd, zelfs door een geschikt persoon, volstaat daartoe niet en de rechter beoordeelt in feite of dat advies de beklaagde in een toestand van onoverkomelijke dwaling heeft gebracht onder voorbehoud van de controle die het Hof uitoefent op het begrip onoverkomelijke dwaling (1). (1) Cass. 18 november 2013, AR S.12.0076.F, AC 2013, nr.
612; Cass. 28 maart 2012, AR P.12.2083.F, AC 2012, nr. 202; Cass. 1 oktober 2002, AR P.01.1006.N,
AC 2002, nr. 492.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2014.1969.N AC nr. ...
Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Verschoningsgrond van uitlokking - Zware gewelddaden jegens personen - Maatstaf
De wet meet de ernst van de zware gewelddaden die de verschoningsgrond opleveren bepaald bij artikel 411 Strafwetboek, ongeacht of dat geweld fysiek dan wel moreel is, niet alleen af aan de hevigheid van de reactie die ze hebben veroorzaakt maar ook aan de xxxxx xxx xx xxxxxx, in verhouding tot de ernst van het uitgelokte misdrijf (1). (1) Cass. 22 april 2015, AR P.15.0118.F, AC 2015, nr. 271, met concl. advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx in Pas.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
ONAANTASTBARE BEOORDELING DOOR DE FEITENRECHTER
- Wegverkeer - Wegverkeerswet - Artikel 67bis - Titularis van de nummerplaat - Vermoeden van schuld - Weerlegbaarheid - Draagwijdte
De rechter oordeelt onaantastbaar in feite of de titularis van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan, erin slaagt het op hem, ingevolge de bepaling van artikel 67bis Wegverkeerswet, rustende vermoeden van schuld te weerleggen; uit de enkele omstandigheid dat die titularis een verklaring van de vermeende bestuurder voorlegt, volgt niet dat de rechter moet aannemen dat het vermoeden van schuld is weerlegd noch dat hij voor het verwerpen van die verklaring een bijzondere motiveringsplicht dient in acht te nemen en daaruit kan geen schending van artikel 6.2 EVRM of miskenning van het vermoeden van onschuld worden afgeleid (1). (1) Cass. 22 oktober 2013, AR P.13.0040.N, AC 2013, nr. 539; Corr. rb Xxxxxxx, 00 april 2014, Verkeer,
Aansprakelijkheid ,Verzekering, 2015/2 , 61 met noot van X.XXXXXXXX, ”Over de draagwijdte van het vermoeden opgenomen in artikel 67bis van de Wegverkeerswet”.
22 november 2016
22 november 2016
ONDERZOEK IN STRAFZAKEN
ALGEMEEN
P.2014.1909.N AC nr. ...
Algemeen - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
27 september 2016
ONDERZOEKSGERECHTEN
P.2015.0852.N AC nr. ...
- Beslissingen van de onderzoeksgerechten - Gezag van gewijsde - Beschikkingen inzake voorlopige hechtenis - Invrijheidstelling onder voorwaarden - Draagwijdte
Beslissingen van de onderzoeksgerechten hebben slechts gezag van gewijsde in de gevallen waarin de wet hen de bevoegdheid toekent ten gronde te beslissen; de beschikkingen inzake voorlopige hechtenis, waaronder de beslissing tot invrijheidstelling onder voorwaarden, hebben bijgevolg geen gezag van gewijsde (1). (1) Cass. 18 juli 1995, AR P.95.0889.N, AC 1995, nr. 350.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0969.N AC nr. ...
- Vreemdelingenwet - Controle door de onderzoeksgerechten op de vrijheidsberoving - Draagwijdte
Uit de artikelen 5.4 en 13 EVRM volgt niet dat de onderzoeksgerechten bij het verrichten van de door artikel 72, tweede lid, Vreemdelingenwet bepaalde controle van de maatregelen van vrijheidsberoving de opportuniteit van de opgelegde maatregel moeten kunnen beoordelen; de afwezigheid van een dergelijke opportuniteitscontrole verhindert een vreemdeling niet aan de onderzoeksgerechten een willekeurige of onevenredige vrijheidsberoving ter toetsing voor te leggen (1). (1) Cass. 17 december 2014, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 802.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
OPENBAAR MINISTERIE
P.2016.0969.N AC nr. ...
- Strafvordering - Instellen van de strafvordering - Douane en accijnzen - Vordering van het openbaar ministerie en vordering van de administratie voortspruitend uit dezelfde overtreding
Uit de bepaling van artikel 281, § 3, AWDA, volgt dat wanneer hetzelfde feit tegelijkertijd een gemeenrechtelijke en een fiscale valsheid kan uitmaken waarbij eendaadse samenloop kan ontstaan tussen de gemeenrechtelijke valsheid , de fiscale valsheid en het specifieke misdrijf voorzien bij artikel 259 AWDA en toepassing kan gemaakt worden van artikel 65, eerste lid, Strafwetboek, de strafvordering ingesteld door het openbaar ministerie met betrekking tot de feiten ressorterend onder zijn bevoegdheid, ontvankelijk is.
27 september 2016
27 september 2016
OPLICHTING
P.2015.1693.N AC nr. ...
- Constitutieve bestanddelen - Toeëigening van een zaak
De rechter kan een beklaagde slechts veroordelen voor oplichting wanneer hij vaststelt dat die beklaagde zich met bedrieglijk opzet en gebruik van een of meerdere van de bedrieglijke maneuvers vermeld in artikel 496 Strafwetboek, een zaak ten nadele van een ander heeft toegeëigend; die zaak kan bestaan in een verbintenis, dit is elk geschrift waaruit een rechtsband kan ontstaan en waarmee schade kan worden toegebracht aan een ander, zelfs wanneer de begunstigde later geen voordeel zou hebben gehaald uit de band die te zijnen gunste werd geschapen (1). (1) Cass. 5 april 1996, AR
P.94.0002.F, AC 1996, nr. 111; X. XXXXXXXXXX, “Oplichting”, Comm. Straf., nr. 6.
P.2016.0542.N
AC nr. ...
22 november 2016
OVEREENKOMST
BESTANDDELEN
Bestanddelen - Toestemming - Begrip
Krachtens artikel 1108 Burgerlijk Wetboek is de toestemming van de partij die zich verbindt een grondvoorwaarde voor de geldigheid van de overeenkomst; de uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming vereist op zijn minst dat de partijen kunnen kennisnemen van de bedingen waarvoor die toestemming vereist is.
- Art. 1108 Burgerlijk Wetboek
16 september 2016
16 september 2016
C.2014.0424.N AC nr. ...
RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN
Rechten en verplichtingen van partijen - Voor derden - Wederkerige overeenkomst - Overdracht van rechten - Schuldvorderingen - Samenhang - Schuldvergelijking
Bij wederkerige overeenkomsten zijn het ontbindingsrecht in geval van wanprestatie krachtens artikel 1184 Burgerlijk Wetboek en de daarop gesteunde vordering tot schadevergoeding inherent aan de rechtsverhouding en worden zij geacht van bij de aanvang te bestaan, ongeacht het tijdstip waarop de contractspartij een beroep erop doet; in geval van overdracht van rechten voortspruitend uit een wederkerige overeenkomst hangt de hierop gesteunde schuldvordering samen met de schuldvordering wegens wanprestatie, ongeacht of de wanprestatie zich heeft voorgedaan vóór dan wel na de overdracht; hieruit vloeit voort dat schuldvergelijking plaatsvindt tussen een schuldvordering gesteund op overgedragen rechten voortvloeiend uit een wederkerige overeenkomst en een schuldvordering ingevolge een wanprestatie bij de uitvoering van deze
overeenkomst, die dateert van vóór de overdracht (1). (1) Zie concl. OM.
- zoals van toepassing vóór de wijziging van art. 6 bij Wet 6 juli 1994 tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, alsook van de wet van 22 maart
- Artt. 1289 en 1295, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0227.N AC nr. ...
Rechten en verplichtingen van partijen - Tussen partijen - Wederkerige overeenkomsten - Ontbindingsrecht - Vordering tot schadevergoeding - Rechtsverhouding - Schuldvergelijking
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2015.0227.N AC nr. ...
Rechten en verplichtingen van partijen - Voor derden - Wederkerige overeenkomst - Overdracht van rechten - Schuldvorderingen - Samenhang - Schuldvergelijking
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2015.0227.N AC nr. ...
Rechten en verplichtingen van partijen - Tussen partijen - Wederkerige overeenkomsten - Ontbindingsrecht - Vordering tot schadevergoeding - Rechtsverhouding - Schuldvergelijking
Bij wederkerige overeenkomsten zijn het ontbindingsrecht in geval van wanprestatie krachtens artikel 1184 Burgerlijk Wetboek en de daarop gesteunde vordering tot schadevergoeding inherent aan de rechtsverhouding en worden zij geacht van bij de aanvang te bestaan, ongeacht het tijdstip waarop de contractspartij een beroep erop doet; in geval van overdracht van rechten voortspruitend uit een wederkerige overeenkomst hangt de hierop gesteunde schuldvordering samen met de
schuldvordering wegens wanprestatie, ongeacht of de wanprestatie zich heeft voorgedaan vóór dan wel na de overdracht; hieruit vloeit voort dat schuldvergelijking plaatsvindt tussen een schuldvordering gesteund op overgedragen rechten voortvloeiend uit een wederkerige overeenkomst en een schuldvordering ingevolge een wanprestatie bij de uitvoering van deze
overeenkomst, die dateert van vóór de overdracht (1). (1) Zie concl. OM.
- zoals van toepassing vóór de wijziging van art. 6 bij Wet 6 juli 1994 tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, alsook van de wet van 22 maart
- Artt. 1289 en 1295, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0227.N AC nr. ...
PAULIAANSE RECHTSVORDERING
- Bewarend beslag - Beslagrechter - Opdracht
De beslagrechter kan machtiging verlenen tot het leggen van bewarend beslag op goederen die door de schuldenaar werden overgedragen aan een derde met miskenning van de rechten van de schuldeiser; hiertoe dient de beslagrechter na te gaan of prima facie aan de voorwaarden van artikel 1167 Burgerlijk Wetboek is voldaan (1). (1) Zie X. XXXXX en X. XXXXXXX, Beslag, in APR, 2001, 84, nr. 114; X. XXXXX, “Bewarend beslag en kantmelding van de pauliaanse vordering” (noot onder Antwerpen 4 januari 1993), RW 1993-94, 199.
- Art. 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
- Art. 1413 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2015.0406.N AC nr. ...
- Bewarend beslag - Beslagrechter - Bevoegdheid
De beslagrechter die oordeelt over een beslag heeft niet de macht om ten gronde te oordelen over een door de beslaglegger ingestelde pauliaanse vordering; de omstandigheid dat de beslagrechter deel uitmaakt van de rechtbank van eerste aanleg die over een voorwaardelijke volheid van bevoegdheid beschikt, doet daaraan geen afbreuk.
- Art. 1167 Burgerlijk Wetboek
- Artt. 1395 en 1489 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2015.0406.N AC nr. ...
POLITIE
- Informatievergaring - Onderzoek in strafzaken - Wettelijk kader
De bepalingen van de artikelen 15, 4° , 44/1 en 44/6 Wet Politieambt vormen het wettelijk kader waarin de politie inlichtingen kan inwinnen die van aard zijn om een opsporingsonderzoek of een vooronderzoek te doen starten.
P.2015.0852.N
AC nr. ...
27 september 2016
- Onderzoek in strafzaken - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
27 september 2016
PREJUDICIEEL GESCHIL
P.2015.0852.N AC nr. ...
- Europese Unie - Hof van Justitie van de Europese Unie - Hof van Cassatie - Verplichting om de vraag te stellen - Voorwaarden - Regel met een kennelijk karakter
Wanneer de regel een kennelijk karakter heeft, dient geen prejudiciële vraag gesteld te worden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (1). (1) Zie Cass. 11 maart 2015, AR P.14.1677.F, AC 2015, nr. 183, met concl. van advocaat-generaal X. XXXXXXXXXXXXX in Pas. 2015, nr. 183.
- Art. 267 Verdrag van 25 maart 1957 de werking van de Europese Unie
30 september 2016
30 september 2016
C.2014.0045.N AC nr. ...
RAADKAMER [ZIE: 300 ONDERZOEKSGERECHTEN]
- Auteursrecht - Doorgifte via de kabel
De “doorgifte via de kabel” van een “eerste uitzending” veronderstelt een primaire uitzending aan het publiek, die via de kabel heruitgezonden wordt.
- Art. 52 Wet 30 juni 1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten
- Art. 1, derde lid Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993
30 september 2016
30 september 2016
C.2014.0045.N AC nr. ...
- Auteursrecht - Directe injectie - Begrip
In geval van directe injectie is er slechts sprake van één mededeling aan het publiek, hetgeen de toepasselijkheid uitsluit van artikel 52 Auteurswet dat de doorgifte van een primaire uitzending aan een nieuw publiek veronderstelt.
- Art. 52 Wet 30 juni 1994 betreffende de auteursrechten en de naburige rechten
30 september 2016
30 september 2016
C.2014.0045.N AC nr. ...
RECHT VAN VERDEDIGING
STRAFZAKEN
Strafzaken - Politie - Onderzoek in strafzaken - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0852.N AC nr. ...
Strafzaken - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Alcoholintoxicatie - Gebruik van ademtest, ademanalyse of bloedproef - Voorafgaandelijke blaasprestatie - Invloed op de bijzondere bewijswaarde - Draagwijdte
De controle van de alcoholintoxicatie van een bestuurder met gebruik van een ademtest, ademanalyse of bloedproef zoals bepaald in de artikelen 59, 60 en 63 Wegverkeerswet, is niet ongeldig en de resultaten van de door deze bewijsmiddelen opgeleverde metingen verliezen niet hun bijzondere bewijswaarde door het feit dat de bevoegde politieambtenaren, vooraleer deze bewijsmiddelen aan te wenden, de bestuurder onderwerpen aan een blaasprestatie die niet ertoe strekt om strafbare alcoholintoxicatie vast te stellen of daarover bewijs te vergaren, maar enkel om een eerste aanwijzing op te leveren over het eventuele alcoholverbruik van de bestuurder en bijgevolg het nut van de effectieve aanwending van de bedoelde bewijsmiddelen; het feit dat de bedoelde blaasprestatie gebeurt met behulp van een toestel dat de wet niet bepaalt, doet daaraan geen afbreuk aangezien enkel de resultaten van de metingen gedaan met de wettelijk bepaalde bewijsmiddelen het bewijs van strafbare alcoholintoxicatie opleveren.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
RECHTBANKEN
STRAFZAKEN
P.2015.0843.N AC nr. ...
Strafzaken - Algemeen - Samenstelling van de zetel - Correctionele rechtbank - Rechter - Verhindering - Identiteit van de verhinderde rechter en redenen van verhindering - Vermelding in de stukken der rechtspleging
Krachtens artikel 322 Gerechtelijk Wetboek kan in de rechtbanken van eerste aanleg de verhinderde rechter vervangen worden door een andere rechter of door een plaatsvervangend rechter en daartoe is niet vereist dat er geen andere rechter beschikbaar is om hem te vervangen; geen wettelijke bepaling vereist verder dat uit de stukken van de rechtspleging moet blijken wie de verhinderende rechter is, noch of die wettelijk verhinderd is (1). (1) Cass. 24 februari 2009, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 153.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
RECHTEN VAN DE MENS
P.2015.0713.N AC nr. ...
INTERNATIONAAL VERDRAG BURGERRECHTEN EN POLITIEKE RECHTEN
International verdrag burgerrechten en politieke recht - Artikel 17 - Recht op de persoonlijke levenssfeer - Politie - Onderzoek in strafzaken - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0852.N AC nr. ...
International verdrag burgerrechten en politieke recht - Artikel 14 - Recht op een eerlijk proces - Politie - Onderzoek in strafzaken - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
VERDRAG RECHTEN VAN DE MENS
P.2015.0852.N AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.2 - Recht op een eerlijk proces - Vermoeden van onschuld - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Artikel 67bis - Titularis van de nummerplaat - Vermoeden van schuld - Weerlegbaarheid - Draagwijdte
De rechter oordeelt onaantastbaar in feite of de titularis van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan, erin slaagt het op hem, ingevolge de bepaling van artikel 67bis Wegverkeerswet, rustende vermoeden van schuld te weerleggen; uit de enkele omstandigheid dat die titularis een verklaring van de vermeende bestuurder voorlegt, volgt niet dat de rechter moet aannemen dat het vermoeden van schuld is weerlegd noch dat hij voor het verwerpen van die verklaring een bijzondere motiveringsplicht dient in acht te nemen en daaruit kan geen schending van artikel 6.2 EVRM of miskenning van het vermoeden van onschuld worden afgeleid (1). (1) Cass. 22 oktober 2013, AR P.13.0040.N, AC 2013, nr. 539; Corr. rb Xxxxxxx, 00 april 2014, Verkeer,
Aansprakelijkheid ,Verzekering, 2015/2 , 61 met noot van X.XXXXXXXX, ”Over de draagwijdte van het vermoeden opgenomen in artikel 67bis van de Wegverkeerswet”.
22 november 2016
22 november 2016
P.2014.1909.N AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 8 - Recht op de persoonlijke levenssfeer - Politie - Onderzoek in strafzaken - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0852.N AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.3 - Artikel 6.3.d - Recht een getuige te doen horen - Verzoek tot verhoor van een getuige - Beoordelingscriteria - Waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces
Artikel 6, § 3, d), EVRM bepaalt dat eenieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd het recht heeft de getuigen à charge te ondervragen of te doen ondervragen en de oproeping en ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge; dat recht is niet onbeperkt, de rechter kan een dergelijk verzoek inwilligen dan wel afwijzen, naargelang het verzoek al dan niet dienstig blijkt voor de waarheidsvinding en mits
eerbiediging van het recht op een eerlijk proces (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.1 - Recht op een eerlijk proces - Politie - Onderzoek in strafzaken - Informatievergaring - Aard van de vergaarde informaties - Draagwijdte
De door de politie vergaarde informaties die aanleiding kunnen geven tot nadere opsporing zijn slechts gewone inlichtingen die door het opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek moeten worden nagegaan en noch het recht van verdediging, noch het recht op een eerlijk proces, noch het recht op de persoonlijke levenssfeer worden miskend en geen enkele wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling wordt geschonden door de omstandigheid dat de aanwijzingen dat een misdrijf werd gepleegd, voortvloeien uit dergelijke al dan niet geïdentificeerde inlichtingen die in het proces-verbaal worden bestempeld als “informatie”; het feit dat zulke inlichtingen als dusdanig geen bewijswaarde hebben en dus als bewijs niet worden gebruikt, belet immers niet dat op grond hiervan autonoom bewijzen kunnen worden vergaard, zonder dat concreet moet worden verduidelijkt hoe de inlichtingen werden verkregen, voor zover niet aannemelijk wordt gemaakt dat zulks op onregelmatige wijze is geschied (1). (1) Cass. 5 februari 2013, AR P.12.0673.N, T. Strafr.
2014/1, 55; zie X. XXXXXXXXXX,‘ De zoektocht naar of de jacht op de herkomst van de politionele informatie als start van een strafrechtelijk vooronderzoek‘, T. Strafr. 2014/1, 47-53.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0852.N AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 5 - Art. 5.4 - Recht op voorziening - Vrijheidsberoving - Vreemdelingenwet - Controle door de onderzoeksgerechten op de vrijheidsberoving - Draagwijdte
Uit de artikelen 5.4 en 13 EVRM volgt niet dat de onderzoeksgerechten bij het verrichten van de door artikel 72, tweede lid, Vreemdelingenwet bepaalde controle van de maatregelen van vrijheidsberoving de opportuniteit van de opgelegde maatregel moeten kunnen beoordelen; de afwezigheid van een dergelijke opportuniteitscontrole verhindert een vreemdeling niet aan de onderzoeksgerechten een willekeurige of onevenredige vrijheidsberoving ter toetsing voor te leggen (1). (1) Cass. 17 december 2014, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 802.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0969.N AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.3 - Artikel 6.3.d - Recht een getuige te doen horen - Bij conclusie ingediend verzoek tot verhoor van een getuige - Weigering - Motiveringsplicht
Wanneer bij conclusie om het verhoor van een getuige wordt verzocht, moet de rechter, wanneer hij dat verzoek niet inwilligt, daarop antwoorden en de reden verduidelijken waarom hij de gevraagde onderzoeksmaatregel niet nuttig acht om tot zijn overtuiging te komen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 13 - Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel - Vrijheidsberoving - Vreemdelingenwet - Controle door de onderzoeksgerechten op de vrijheidsberoving - Draagwijdte
Uit de artikelen 5.4 en 13 EVRM volgt niet dat de onderzoeksgerechten bij het verrichten van de door artikel 72, tweede lid, Vreemdelingenwet bepaalde controle van de maatregelen van vrijheidsberoving de opportuniteit van de opgelegde maatregel moeten kunnen beoordelen; de afwezigheid van een dergelijke opportuniteitscontrole verhindert een vreemdeling niet aan de onderzoeksgerechten een willekeurige of onevenredige vrijheidsberoving ter toetsing voor te leggen (1). (1) Cass. 17 december 2014, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 802.
P.2016.0969.N
AC nr. ...
18 oktober 2016
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.3 - Artikel 6.3.a - Aard en reden van de ingebrachte beschuldiging - Strafuitvoeringsrechtbank - Verzoek tot strafuitvoeringsmodaliteit - Toepasselijkheid
Voor de strafuitvoeringsrechtbank wordt de veroordeelde tot een vrijheidsstraf die verzoekt om een strafuitvoeringsmodaliteit, niet wegens een strafbaar feit vervolgd zodat artikel 6.3.a EVRM niet van toepassing is op de procedure voor dat gerecht (1). (1) Vgl. over de toepassing van artikel 6.1 EVRM voor de strafuitvoeringsrechtbank- Cass. 28 december 2010, AR P.10.1893.F, AC 2010, nr. 771; Cass. 20 november 2007, AR P.07.1528.N, AC 2007, nr. 569 en noot 1 die verwijst naar twee onuitgegeven arresten over de toepassing van artikel 6 EVRM, Cass. 10 oktober 2007, AR P.07.1362.F, et 6 november 2007, XX X.00.0000.X; zie ook M. DE SWAEF en X. XXXXXX,” Eén jaar
strafuitvoeringsrechtbank: overzicht van cassatierechtspraak”, RW 2007-2008, p. 1577, nr. 26; M. DE SWAEF en X. XXXXXX “ Overzicht van cassatierechtspraak in strafuitvoeringszaken (1 februari 2008- 28 februari 2009)”,RW 2008-2009, p. 1597, nr. 38; M. DE SWAEF en X. XXXXXX “ Overzicht van cassatierechtspraak in strafuitvoeringszaken (1 maart 2009-31 december 2010)”, RW 2010-2011, p. 1643, nr. 53; M. DE SWAEF en X. XXXXXX “ Overzicht van cassatierechtspraak in
strafuitvoeringszaken (1 januari 2011-31 december 2012)”, RW 2012-2013, p. 1448, nr. 21.
22 november 2016
22 november 2016
P.2016.1071.N AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.3 - Artikel 6.3.d - Recht een getuige te doen horen - Verzoek tot verhoor van een getuige - Beoordelingscriteria - Waarheidsvinding en het recht op een eerlijk proces
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.3 - Artikel 6.3.d - Recht een getuige te doen horen - Bij conclusie ingediend verzoek tot verhoor van een getuige - Weigering - Motiveringsplicht
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.2 - Vermoeden van onschuld - Straf - Redenen - Feiten dateren van na het in de dagvaarding bedoelde tijdvak
Om de keuze van de straf en van de strafmaat die hij wil opleggen met redenen te omkleden, kan de rechter elk feitelijk gegeven in aanmerking nemen waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren en dat de ernst van het misdrijf aantoont of hem duidelijkheid verschaft over de persoonlijkheid van de dader; de omstandigheid dat dit gegeven een onderscheiden strafbaar feit kan opleveren, dat niet bij de rechter aanhangig is gemaakt, staat daaraan niet in de weg, mits hij geen uitspraak doet over het strafbaar karakter daarvan (1). (1) Cass. 26 maart 1997, AR P.96.0439.F, AC 1997, nr. 162; in dezelfde zin, zie Cass. 3 oktober 2012, P.12.0700.F, AC 2012, nr.
507, met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXXXX.
- Art. 195 Wetboek van Strafvordering
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0627.F AC nr. ...
RECHTERLIJK GEWIJSDE
GEZAG VAN GEWIJSDE
Gezag van gewijsde - Algemeen - Overeenkomst tussen België en Zwitserland van 29 april 1959 - Artikelen 1 en 3 - Gezag van gewijsde
Uit artikel 1, eerste en tweede lid, en artikel 3 van de Overeenkomst tussen België en Zwitserland van 29 april 1959 betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en van scheidsrechterlijke uitspraken volgt dat een rechterlijke beslissing die in Zwitserland in burgerlijke of handelszaken is gewezen en die beantwoordt aan de in artikel 1, eerste lid, van die overeenkomst bepaalde voorwaarden, in België erkend moet worden en er hetzelfde gezag van gewijsde als in Zwitserland heeft, zonder dat de grond van die beslissing door de Belgische rechter opnieuw mag worden onderzocht.
- Xxxx. 0 xx 0 Xxxxxxxxxxxx xxxxxx Xxxxxx en Zwitserland 29 april 1959 betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en van scheidsrechterlijke uitspraken
3 november 2016
3 november 2016
C.2015.0117.F AC nr. ...
RECHTERLIJKE ORGANISATIE
STRAFZAKEN
Strafzaken - Samenstelling van de zetel - Correctionele rechtbank - Rechter - Verhindering - Identiteit van de verhinderde rechter en redenen van verhindering - Vermelding in de stukken der rechtspleging
Krachtens artikel 322 Gerechtelijk Wetboek kan in de rechtbanken van eerste aanleg de verhinderde rechter vervangen worden door een andere rechter of door een plaatsvervangend rechter en daartoe is niet vereist dat er geen andere rechter beschikbaar is om hem te vervangen; geen wettelijke bepaling vereist verder dat uit de stukken van de rechtspleging moet blijken wie de verhinderende rechter is, noch of die wettelijk verhinderd is (1). (1) Cass. 24 februari 2009, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 153.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
RECHTSBEGINSELEN (ALGEMENE)
P.2015.0713.N AC nr. ...
- Vermoeden van onschuld - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Artikel 67bis - Titularis van de nummerplaat - Vermoeden van schuld - Weerlegbaarheid - Draagwijdte
De rechter oordeelt onaantastbaar in feite of de titularis van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan, erin slaagt het op hem, ingevolge de bepaling van artikel 67bis Wegverkeerswet, rustende vermoeden van schuld te weerleggen; uit de enkele omstandigheid dat die titularis een verklaring van de vermeende bestuurder voorlegt, volgt niet dat de rechter moet aannemen dat het vermoeden van schuld is weerlegd noch dat hij voor het verwerpen van die verklaring een bijzondere motiveringsplicht dient in acht te nemen en daaruit kan geen schending van artikel 6.2 EVRM of miskenning van het vermoeden van onschuld worden afgeleid (1). (1) Cass. 22 oktober 2013, AR P.13.0040.N, AC 2013, nr. 539; Corr. rb Xxxxxxx, 00 april 2014, Verkeer,
Aansprakelijkheid ,Verzekering, 2015/2 , 61 met noot van X.XXXXXXXX, ”Over de draagwijdte van het vermoeden opgenomen in artikel 67bis van de Wegverkeerswet”.
22 november 2016
P.2014.1909.N AC nr. ...
- Behoorlijk bestuur - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Wetsbepalingen - Artikel 65 - Minnelijke schikking - Betaling van de minnelijke schikking - Betaling met onjuiste of onnauwkeurige refertes
De artikelen 65, § 1, en § 2, Wegverkeerswet noch enige andere wetsbepaling, noch het algemeen rechtsbeginsel van behoorlijk bestuur vereisen dat bij een betaling met onjuiste of onnauwkeurige refertes, het openbaar ministerie bij aangetekende brief aan de betrokkene moet mededelen dat zijn betaling niet herkend werd; deze bepalingen noch het algemeen rechtsbeginsel vereisen evenmin dat wanneer het openbaar ministerie de strafvordering toch wil instellen, de betrokkene daarvan per aangetekende brief wordt verwittigd (1). (1) Cass. 2 december 2008, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 691.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0783.N AC nr. ...
- Strikte interpretatie van de strafwet - Wegverkeer - Wegverkeerswet - Wetsbepalingen - Artikel 38 - Vroegere veroordelingen wegens overtredingen - Draagwijdte van het begrip overtreding
Uit de tekst van artikel 38, § 6, Wegverkeerswet, de wetsgeschiedenis en het onderling verband
tussen de drie leden van deze wetsbepaling volgt dat het woord “overtredingen” in het tweede lid niet wordt gebruikt in de betekenis die het heeft krachtens artikel 1, derde lid, Strafwetboek, namelijk als een misdrijf dat naar de wetten strafbaar is met een politiestraf, maar wel om de in het eerste lid vermelde overtredingen aan te duiden, namelijk de misdrijven bedoeld door de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48 en
62bis Wegverkeerswet; dit houdt geen miskenning in van het algemene rechtsbeginsel van de strikte interpretatie van de strafwet.
27 september 2016
27 september 2016
P.2016.0556.N AC nr. ...
REDENEN VAN DE VONNISSEN EN ARRESTEN
GEEN CONCLUSIE
Geen conclusie - Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) - Straf - Feiten dateren van na het in de dagvaarding bedoelde tijdvak - Vermoeden van onschuld
Om de keuze van de straf en van de strafmaat die hij wil opleggen met redenen te omkleden, kan de rechter elk feitelijk gegeven in aanmerking nemen waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren en dat de ernst van het misdrijf aantoont of hem duidelijkheid verschaft over de persoonlijkheid van de dader; de omstandigheid dat dit gegeven een onderscheiden strafbaar feit kan opleveren, dat niet bij de rechter aanhangig is gemaakt, staat daaraan niet in de weg, mits hij geen uitspraak doet over het strafbaar karakter daarvan (1). (1) Cass. 26 maart 1997, AR P.96.0439.F, AC 1997, nr. 162; in dezelfde zin, zie Cass. 3 oktober 2012, P.12.0700.F, AC 2012, nr.
507, met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXXXX.
- Art. 195 Wetboek van Strafvordering
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0627.F AC nr. ...
Geen conclusie - Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) - Rechtspleging in hoger beroep - Veroordeling tot een rijverbod - Motiveringsplicht
Om regelmatig met redenen te zijn omkleed, dient het vonnis in hoger beroep dat de beklaagde veroordeelt tot een rijverbod geen melding te maken van artikel 163, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, maar is enkel vereist dat dit vonnis de bijzondere motiveringsplicht naleeft voorgeschreven bij artikel 195, vierde lid, Wetboek van Strafvordering en overeenkomstig het eerste lid van dit artikel melding maakt van de wettelijke bepalingen betreffende de constitutieve bestanddelen van het bewezenverklaarde misdrijf en de uitgesproken straf (1). (1) Cass. 28 mei 1986, AR 5020, AC 1985-1986, 1326.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
OP CONCLUSIE
P.2015.0713.N AC nr. ...
Op conclusie - Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) - Bij conclusie ingediend verzoek tot verhoor van een getuige - Weigering - Motiveringsplicht
Wanneer bij conclusie om het verhoor van een getuige wordt verzocht, moet de rechter, wanneer hij dat verzoek niet inwilligt, daarop antwoorden en de reden verduidelijken waarom hij de gevraagde onderzoeksmaatregel niet nuttig acht om tot zijn overtuiging te komen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0872.F AC nr. ...
Op conclusie - Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) - Bij conclusie ingediend verzoek tot verhoor van een getuige - Weigering - Motiveringsplicht
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
16 november 2016
16 november 2016
SCHULDVERGELIJKING
P.2016.0872.F AC nr. ...
- Samenhangende schuldvorderingen
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2015.0227.N AC nr. ...
- Samenhangende schuldvorderingen
Schuldvergelijking blijft in elk geval mogelijk voor samenhangende schuldvorderingen (1). (1) Zie concl. OM.
- zoals van toepassing vóór de wijziging van art. 6 bij Wet 6 juli 1994 tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, alsook van de wet van 22 maart
- Artt. 1289 en 1295, eerste en tweede lid Burgerlijk Wetboek
16 september 2016
16 september 2016
C.2015.0227.N AC nr. ...
SLAGEN EN VERWONDINGEN - DODEN
OPZETTELIJK TOEBRENGEN VAN VERWONDINGEN EN OPZETTELIJK DODEN
Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond van uitlokking - Zware gewelddaden jegens personen - Maatstaf
De wet meet de ernst van de zware gewelddaden die de verschoningsgrond opleveren bepaald bij artikel 411 Strafwetboek, ongeacht of dat geweld fysiek dan wel moreel is, niet alleen af aan de hevigheid van de reactie die ze hebben veroorzaakt maar ook aan de xxxxx xxx xx xxxxxx, in verhouding tot de ernst van het uitgelokte misdrijf (1). (1) Cass. 22 april 2015, AR P.15.0118.F, AC 2015, nr. 271, met concl. advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx in Pas.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond van uitlokking - Zware gewelddaden jegens personen - Beoordeling - Maatstaf
De bij artikel 411 Strafwetboek vereiste zware gewelddaden zijn die welke de vrije wil van een normaal en redelijk persoon in het gedrang brengen en niet die welke alleen die uitwerking hebben gehad om reden van de bijzondere gevoeligheid van de uitgelokte dader (1). (1) Cass. 22 april 2015, AR P.15.0118.F, AC 2015, nr. 271, met concl. advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx in Pas.
16 november 2016
16 november 2016
P.2016.0401.F AC nr. ...
Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond van uitlokking - Schade veroorzaakt door de samenlopende fouten van de beklaagde en het slachtoffer - Gevolg - Omvang van het herstel
Wanneer schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van de dader van het misdrijf en het slachtoffer, waarbij laatstgenoemde voor de uitlokking verantwoordelijk is, kan die dader niet tot de volledige vergoeding van de schade worden veroordeeld, zelfs wanneer laatstgenoemde geen gedeelde verantwoordelijkheid heeft aangevoerd (1). (1) Cass. 23 mei 2007, AR P.07.0405.F, AC
2007, nr. 268.
16 november 2016
16 november 2016
STRAF
P.2016.0401.F AC nr. ...
ALGEMEEN. STRAF EN MAATREGEL. WETTIGHEID
Algemeen - Straf en maatregel - Wettigheid - Motivering - Feiten gepleegd na de in de dagvaarding bedoelde periode - Vermoeden van onschuld
Om de keuze van de straf en van de strafmaat die hij wil opleggen met redenen te omkleden, kan de rechter elk feitelijk gegeven in aanmerking nemen waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren en dat de ernst van het misdrijf aantoont of hem duidelijkheid verschaft over de persoonlijkheid van de dader; de omstandigheid dat dit gegeven een onderscheiden strafbaar feit kan opleveren, dat niet bij de rechter aanhangig is gemaakt, staat daaraan niet in de weg, mits hij geen uitspraak doet over het strafbaar karakter daarvan (1). (1) Cass. 26 maart 1997, AR P.96.0439.F, AC 1997, nr. 162; in dezelfde zin, zie Cass. 3 oktober 2012, P.12.0700.F, AC 2012, nr.
507, met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXXXX.
- Art. 195 Wetboek van Strafvordering
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0627.F AC nr. ...
STRAFUITVOERING
- Strafuitvoeringsrechtbank - Rechten van de Mens - Verdrag Rechten van de Mens - Artikel 6 - Artikel 6.3 - Artikel 6.3.a - Aard en reden van de ingebrachte beschuldiging - Verzoek tot strafuitvoeringsmodaliteit - Toepasselijkheid
Voor de strafuitvoeringsrechtbank wordt de veroordeelde tot een vrijheidsstraf die verzoekt om een strafuitvoeringsmodaliteit, niet wegens een strafbaar feit vervolgd zodat artikel 6.3.a EVRM niet van toepassing is op de procedure voor dat gerecht (1). (1) Vgl. over de toepassing van artikel 6.1 EVRM voor de strafuitvoeringsrechtbank- Cass. 28 december 2010, AR P.10.1893.F, AC 2010, nr. 771; Cass. 20 november 2007, AR P.07.1528.N, AC 2007, nr. 569 en noot 1 die verwijst naar twee onuitgegeven arresten over de toepassing van artikel 6 EVRM, Cass. 10 oktober 2007, AR P.07.1362.F, et 6 november 2007, XX X.00.0000.X; zie ook M. DE SWAEF en X. XXXXXX,” Eén jaar
strafuitvoeringsrechtbank: overzicht van cassatierechtspraak”, RW 2007-2008, p. 1577, nr. 26; M. DE SWAEF en X. XXXXXX “ Overzicht van cassatierechtspraak in strafuitvoeringszaken (1 februari 2008- 28 februari 2009)”,RW 2008-2009, p. 1597, nr. 38; M. DE SWAEF en X. XXXXXX “ Overzicht van cassatierechtspraak in strafuitvoeringszaken (1 maart 2009-31 december 2010)”, RW 2010-2011, p. 1643, nr. 53; M. DE SWAEF en X. XXXXXX “ Overzicht van cassatierechtspraak in
strafuitvoeringszaken (1 januari 2011-31 december 2012)”, RW 2012-2013, p. 1448, nr. 21.
22 november 2016
22 november 2016
STRAFVORDERING
P.2016.1071.N AC nr. ...
- Verjaring - Schorsing - Toepassing van de wet in de tijd
De bepaling van artikel 8, derde lid, Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof heeft een algemene strekking en betekent dat de gevolgen van de vernietigde bepaling in de regel worden gehandhaafd ten aanzien van alle administratieve en rechterlijke handelingen en beslissingen (1). (1) Zie R. XXXXXXXXXX, Commentaar bij artikel 8 Bijzondere Wet van 6 januari 1989, OAPR, afl.8 (januari
1999); X. XXXXXXXX, “La modulation dans le temps des effets des arrêts d’annulatoin du conseil d’Etat”, in Liber Amicorum Xxxxxx Xxxxxxxx, blz. 385-386; XXXXXXXXXXX, X., “Toen barstte de bom: het Grondwettelijk Hof handhaaft in een prejudieel arrest de gevolgen van een vastgestelde
ongrondwettigheid”, RW 2011-12, 1230; XXXXXXX, X., “Actualités et réflexions sur le droit transitoire jurisprudentiel. Quand le juge maintien les effets de ce qu’il annule.”, JT 2012, 737.
- Art. 8, derde lid Bijzondere wet op het Arbitragehof van 6 januari 1989
- Art. 24, laatste lid Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0124.N AC nr. ...
- Openbaar ministerie - Instellen van de strafvordering - Douane en accijnzen - Vordering van het openbaar ministerie en vordering van de administratie voortspruitend uit dezelfde overtreding
Uit de bepaling van artikel 281, § 3, AWDA, volgt dat wanneer hetzelfde feit tegelijkertijd een gemeenrechtelijke en een fiscale valsheid kan uitmaken waarbij eendaadse samenloop kan ontstaan tussen de gemeenrechtelijke valsheid , de fiscale valsheid en het specifieke misdrijf voorzien bij artikel 259 AWDA en toepassing kan gemaakt worden van artikel 65, eerste lid, Strafwetboek, de strafvordering ingesteld door het openbaar ministerie met betrekking tot de feiten ressorterend onder zijn bevoegdheid, ontvankelijk is.
27 september 2016
27 september 2016
VALS GETUIGENIS
P.2015.1693.N AC nr. ...
- Dragen van een valse voornaam in het openbaar
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx xx Xxxxxxxx.
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0849.F AC nr. ...
- Dragen van een valse voornaam in het openbaar
Artikel 231 Strafwetboek bestraft niet degene die, zonder een naam te hebben aangenomen die hem niet toekomt, in het openbaar een voornaam aanneemt die hem niet toekomt (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. ……………………… .
12 oktober 2016
12 oktober 2016
VENNOOTSCHAPPEN
HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
P.2016.0849.F AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid - Schulden van de vennootschap - Hoofdelijke aansprakelijkheid - Hoofdelijke borg - Gehoudenheid
Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 september 2016
16 september 2016
C.2014.0388.N AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid - Schulden van de vennootschap - Hoofdelijke aansprakelijkheid - Hoofdelijke borg - Gehoudenheid
Uit de bepalingen van artikel 213, §2, eerste en tweede lid, Wetboek van Vennootschappen volgt dat de enige vennoot gehouden is ten aanzien van alle schuldeisers, maar de omvang van die gehoudenheid beperkt is tot schulden ontstaan in een bepaalde periode (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 213, § 2, eerste en tweede lid Wetboek 7 mei 1999 van vennootschappen
16 september 2016
16 september 2016
C.2014.0388.N AC nr. ...
VERDELING
- Gerechtelijke verdeling - Staat van vereffening - Waarde van de onverdeelde goederen - Actualisering
De waarde van de onverdeelde goederen die zijn opgenomen in de gehomologeerde of aangepaste staat van vereffening kan nog worden geactualiseerd overeenkomstig artikel 890 Gerechtelijk Wetboek.
- Artt. 890 en 1209 tot 1223 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2016.0015.N AC nr. ...
- Gerechtelijke verdeling - Notaris-vereffenaar - Staat van vereffening - Aanpassing volgens de door de rechtbank gegeven richtlijnen - Betwistingen die nog kunnen worden aangevoerd
Indien de notaris-vereffenaar een staat van vereffening overeenkomstig de door de rechtbank gegeven richtlijnen heeft opgemaakt, kunnen, behoudens ontdekking van nieuwe feiten of van nieuwe stukken van overwegend belang, slechts betwistingen worden aangevoerd die verband houden met de aanpassing van de staat.
- Artt. 1209 tot 1223 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2016.0015.N AC nr. ...
- Gerechtelijke verdeling - Beweringen en zwarigheden - Ontvankelijkheid - Proces-verbaal van beweringen en zwarigheden - Neerlegging ter griffie van de rechtbank - Gevolg - Nieuwe zwarigheden aangevoerd bij de rechtbank
Slechts de betwistingen uitgedrukt in of voortvloeiend uit de beweringen en zwarigheden opgenomen in het proces-verbaal van de boedelnotaris, worden door de neerlegging ter griffie van de uitgifte van dit proces-verbaal bij de rechtbank aanhangig gemaakt (1)(2). (1) Zie Cass. 9 mei 1997, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 223. (2) Artt. 1209 tot 1223 Gerechtelijk Wetboek, zoals van toepassing voor de wijziging ervan bij wet van 13 augustus 2011.
- Artt. 1209 tot 1223 Gerechtelijk Wetboek
30 september 2016
30 september 2016
C.2016.0015.N AC nr. ...
VERENIGING VAN MISDADIGERS
- Criminele organisatie - Oogmerk om misdrijven te plegen - Zwaarte van de beoogde misdrijven
Om te voldoen aan de vereiste bepaald in artikel 324bis, eerste lid, Strafwetboek dat het misdrijf strafbaar is met een gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf volstaat het dat de rechter een gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf kan opleggen (1). (1) Zie Parl. St. Senaat 1997-1998, Verslag namens de commissie voor de justitie,1-662/4, p. 20.
27 september 2016
27 september 2016
- Criminele organisatie - Begrip
P.2015.0006.N AC nr. ...
Krachtens artikel 324bis, eerste lid, Strafwetboek wordt met criminele organisatie bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen; uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de finaliteit van de organisatie erin bestaat op geconcerteerde wijze misdrijven te plegen van een bepaalde zwaarte, namelijk misdaden of wanbedrijven welke strafbaar zijn met een gevangenisstraf van drie jaar of met een zwaardere straf en niet dat vereist is dat die organisatie de bedoeling moet hebben om zowel wanbedrijven als misdaden te plegen (1). (1) Zie Parl. St. Kamer 1996-1997, Verslag namens de commissie voor justitie, 49-.954/6, p. 5; Parl. St.
Senaat 1997-1998, Verslag namens de commissie voor de justitie,1-662/4, p. 3 en pp. 20 en 21.
27 september 2016
27 september 2016
VERJARING
BURGERLIJKE ZAKEN
P.2015.0006.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Stuiting - Artikel 2244 Burgerlijk Wetboek - Dagvaarding
De dagvaarding voor het gerecht, in de zin van artikel 2244, §1, eerste lid, Burgerlijk Wetboek is de handeling waarmee een persoon een vordering instelt om het bestaan van een bedreigd recht door het gerecht te doen erkennen.
- Art. 2244, § 1, eerste lid Burgerlijk Wetboek
19 september 2016
19 september 2016
C.2016.0021.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Stuiting - Dagvaarding in kort geding - Verjaring - Stuitende werking
De dagvaarding in kort geding heeft bijgevolg enkel een stuitende werking als ze een vordering bevat die strekt tot de, desnoods voorlopige, erkenning van het door de verjaring bedreigde recht (1). (1) Het openbaar ministerie oordeelde dat de dagvaarding in kort geding met het oog op het doen nemen van dringende bewarende maatregelen, virtueel de vordering bevatte om dat recht ten gronde te doen erkennen waardoor de verjaring zodoende gestuit wordt.
- Art. 2244, § 1, eerste lid Burgerlijk Wetboek
19 september 2016
19 september 2016
C.2016.0021.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Termijnen (aard, duur, aanvang en einde) - Contractuele verplichting - Foutieve niet-uitvoering - Vordering tot vergoeding van schade - Verjaringstermijn - Aanvang - Ontstaan van de verplichting
De verjaring is een verweermiddel tegen een laattijdige vordering en kan bijgevolg niet ingaan voordat die vordering is ontstaan; de vordering waarmee een verbintenis wordt afgedwongen ontstaat in de regel op de dag dat die verbintenis moet worden uitgevoerd en verjaart bijgevolg vanaf dat tijdstip; om die verjaringstermijn te doen ingaan is het niet noodzakelijk dat het slachtoffer kennis heeft van zijn schade en zelfs niet dat die schade, indien deze bestaat, zich uitwendig manifesteert (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. ...
- Art. 2262bis, § 1 Burgerlijk Wetboek
3 oktober 2016
3 oktober 2016
C.2015.0101.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Termijnen (aard, duur, aanvang en einde) - Contractuele verplichting - Foutieve niet-uitvoering - Vordering tot vergoeding van schade - Aard - Verjaringstermijn
De vordering tot vergoeding van schade wegens niet-uitvoering of wanuitvoering van een
contractuele verplichting is een persoonlijke vordering die krachtens artikel 2262bis, §1, Burgerlijk Wetboek door verloop van 10 jaar verjaart (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. ...
- Art. 2262bis, § 1 Burgerlijk Wetboek
3 oktober 2016
3 oktober 2016
C.2015.0101.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Termijnen (aard, duur, aanvang en einde) - Contractuele verplichting - Foutieve niet-uitvoering - Vordering tot vergoeding van schade - Verjaringstermijn - Aanvang - Ontstaan van de verplichting
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
3 oktober 2016
3 oktober 2016
C.2015.0101.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Termijnen (aard, duur, aanvang en einde) - Contractuele verplichting - Foutieve niet-uitvoering - Vordering tot vergoeding van schade - Aard - Verjaringstermijn
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
3 oktober 2016
3 oktober 2016
STRAFZAKEN
C.2015.0101.F AC nr. ...
Strafzaken - Algemeen - Toepasselijke wetsbepalingen
Het vonnis dat ervan uitgaat dat artikel 26 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering de toepassing van de regels van het Burgerlijk Wetboek inzake stuiting van de verjaring uitsluit, schendt die wetsbepaling (1). (1) X. XXXXXX, “ De verjaring van de burgerlijke rechtsvordering na de
burgerlijke verjaringswet” in X. XXXXXXXXX en X. XXXXXXXXXXX, De verjaring van de strafvordering voor rechtspractici, Leuven, Universitaire pers, 2005, pp. 160, 174 en 177.
22 november 2016
22 november 2016
P.2016.0595.N AC nr. ...
Strafzaken - Strafvordering - Schorsing - Toepassing van de wet in de tijd
De bepaling van artikel 8, derde lid, Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof heeft een algemene strekking en betekent dat de gevolgen van de vernietigde bepaling in de regel worden gehandhaafd ten aanzien van alle administratieve en rechterlijke handelingen en beslissingen (1). (1) Zie R. XXXXXXXXXX, Commentaar bij artikel 8 Bijzondere Wet van 6 januari 1989, OAPR, afl.8 (januari
1999); X. XXXXXXXX, “La modulation dans le temps des effets des arrêts d’annulatoin du conseil d’Etat”, in Liber Amicorum Xxxxxx Xxxxxxxx, blz. 385-386; XXXXXXXXXXX, X., “Toen barstte de bom: het Grondwettelijk Hof handhaaft in een prejudieel arrest de gevolgen van een vastgestelde
ongrondwettigheid”, RW 2011-12, 1230; XXXXXXX, X., “Actualités et réflexions sur le droit transitoire jurisprudentiel. Quand le juge maintien les effets de ce qu’il annule.”, JT 2012, 737.
- Art. 8, derde lid Bijzondere wet op het Arbitragehof van 6 januari 1989
- Art. 24, laatste lid Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0124.N AC nr. ...
VOORLOPIGE HECHTENIS
INVRIJHEIDSTELLING ONDER VOORWAARDEN
Invrijheidstelling onder voorwaarden - Beslissingen van de onderzoeksgerechten - Gezag van gewijsde - Draagwijdte
Beslissingen van de onderzoeksgerechten hebben slechts gezag van gewijsde in de gevallen waarin de wet hen de bevoegdheid toekent ten gronde te beslissen; de beschikkingen inzake voorlopige hechtenis, waaronder de beslissing tot invrijheidstelling onder voorwaarden, hebben bijgevolg geen gezag van gewijsde (1). (1) Cass. 18 juli 1995, AR P.95.0889.N, AC 1995, nr. 350.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
VREEMDE WET
P.2016.0969.N AC nr. ...
- Zwitserland - Zwitsers Wetboek van burgerlijke rechtspleging - Artikel 59 - Gezag van gewijsde
Artikel 59, tweede lid, e, van het Zwitsers Wetboek van burgerlijke rechtspleging huldigt het beginsel van het gezag van gewijsde van een rechterlijke eindbeslissing waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat; krachtens die bepaling heeft het gezag van gewijsde van een eindvonnis met name tot gevolg dat de rechtbank, die kennisneemt van een andere zaak tussen dezelfde partijen en die bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak moet doen over een litigieuze kwestie die door het eindvonnis is beslecht, door het dictum van dat vonnis gebonden is.
- Art. 59, tweede lid Zwitsers Wetboek van burgerlijke rechtspleging
3 november 2016
3 november 2016
C.2015.0117.F AC nr. ...
VREEMDELINGEN
- Vreemdelingenwet - Artikel 72 - Controle door de onderzoeksgerechten op de vrijheidsberoving - Draagwijdte
Uit de artikelen 5.4 en 13 EVRM volgt niet dat de onderzoeksgerechten bij het verrichten van de door artikel 72, tweede lid, Vreemdelingenwet bepaalde controle van de maatregelen van vrijheidsberoving de opportuniteit van de opgelegde maatregel moeten kunnen beoordelen; de afwezigheid van een dergelijke opportuniteitscontrole verhindert een vreemdeling niet aan de onderzoeksgerechten een willekeurige of onevenredige vrijheidsberoving ter toetsing voor te leggen (1). (1) Cass. 17 december 2014, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 802.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0969.N AC nr. ...
- Vreemdelingenwet - Artikel 54, § 2, tweede lid - Maatregel van vrijheidsberoving - Voorlopige terbeschikkingstelling van de Regering - Draagwijdte - Toepassing van artikel 25, derde tot zevende lid, vreemdelingenwet
Krachtens artikel 54, § 2, tweede lid, Vreemdelingenwet, kan de minister in uitzonderlijk ernstige omstandigheden de vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend voorlopig ter beschikking stellen van de regering, indien hij het nodig acht voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid van het land; de in die bepaling bedoelde maatregel heeft niet de verwijdering van de betrokken vreemdeling van het grondgebied als uiteindelijk doel, maar strekt er alleen toe hem van zijn vrijheid te beroven tijdens het onderzoek van zijn asielaanvraag, zodat op deze vrijheidsberovende maatregel artikel 25, derde tot zevende lid, Vreemdelingenwet niet van toepassing is.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0969.N AC nr. ...
- Vreemdelingenwet - Artikel 54, § 2, tweede lid - Maatregel van vrijheidsberoving - Voorlopige terbeschikkingstelling van de Regering - Draagwijdte van de maatregel
Krachtens artikel 54, § 2, tweede lid, Vreemdelingenwet, kan de minister in uitzonderlijk ernstige omstandigheden de vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend voorlopig ter beschikking stellen van de regering, indien hij het nodig acht voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid van het land; de in die bepaling bedoelde maatregel heeft niet de verwijdering van de betrokken vreemdeling van het grondgebied als uiteindelijk doel, maar strekt er alleen toe hem van zijn vrijheid te beroven tijdens het onderzoek van zijn asielaanvraag, zodat op deze vrijheidsberovende maatregel artikel 25, derde tot zevende lid, Vreemdelingenwet niet van toepassing is.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2016.0969.N AC nr. ...
- Illegaal verblijf - Terugkeer - Richtlijn 2008/115/EG - Aanvraag tot regularisatie van verblijf
Volgens artikel 6.5 Terugkeerrichtlijn overweegt de lidstaat, indien ten aanzien van de illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende onderdaan van een derde land een procedure loopt voor de verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning of een andere vorm van toestemming tot verblijf, ervan af te zien een terugkeerbesluit uit te vaardigen zolang de procedure loopt; aangezien een aanvraag tot regularisatie van verblijf niet kan worden gelijkgesteld met een aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning, houdt de toestand van de vreemdeling die geen houder was van een verblijfsvergunning of van een machtiging tot verblijf in België en die een aanvraag tot regularisatie van verblijf heeft ingediend op grond van artikel 9bis Vreemdelingenwet, geen verband met de toestand bedoeld in het voormelde artikel 6.5.
- Art. 6.5 Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008
- Art. 9bis Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
12 oktober 2016
12 oktober 2016
P.2016.0957.F AC nr. ...
WEGVERKEER
WEGVERKEERSREGLEMENT VAN 01-12-1975
Wegverkeersreglement van 1 december 1975 - Art. 4 - Artikel 4.4 - Bevoegd persoon - Verplaatsing voertuig - Takeldienst - Aard rechtsverhouding
Wanneer de bevoegde persoon opdracht geeft aan een takeldienst om het voertuig te verplaatsen, komt er geen contractuele rechtsverhouding tot stand tussen enerzijds de takeldienst en anderzijds de eigenaar of bestuurder van het voertuig die daarmee niet heeft ingestemd.
- Art. 4.4 KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer
C.2016.0102.N
AC nr. ...
24 oktober 2016
WEGVERKEERSWET
Wetsbepalingen - Art. 29 - Vermindering van de geldboete - In mindering brengen van de kosten van de herstelonderzoeken en -examens en erelonen van de geneesheer en psycholoog - Draagwijdte van de regeling
Noch uit de tekst van de bepaling van artikel 29, § 4, tweede lid, Wegverkeerswet, noch uit de wetsgeschiedenis ervan blijkt dat de erin opgenomen regeling van het in mindering brengen op de opgelegde geldboete van de kosten van de herstelonderzoeken en –examens en de erelonen van de geneesheer en de psycholoog enkel van toepassing is op de door artikel 29 Wegverkeerswet bedoelde misdrijven en niet op andere door de Wegverkeerswet bepaalde misdrijven; artikel 29, § 4, tweede lid, Wegverkeerswet heeft een algemene draagwijdte en kan worden toegepast in alle gevallen waarin de rechter het herstel van het recht tot het besturen van een motorvoertuigen afhankelijk maakt van het slagen in de examens en onderzoeken (1). (1) De rechtspraak lijkt verdeeld. Soms wordt aangenomen dat de bepaling een algemene draagwijdte heeft- Pol. Xxxx 00 juli 2008, TGR-TWVR 2008, 288, terwijl anderen de bepaling strikt interpreteren – Corr. Xxxxxxx 00 juni 2013, onuitg., geciteerd door X. XXXXXXXX, “ De wet van 9 maart 2014: belangrijke wijzigingen
in de verkeerswetgeving”, VAV 2014, p. 7.
27 september 2016
27 september 2016
P.2016.0556.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 38 - Artikel 38, § 6 - Herhaling - Bijzondere herhaling - Toepassingsvoorwaarden - Draagwijdte
Met artikel 38, § 6, Wegverkeerswet heeft de wetgever, zonder de overige in de Wegverkeerswet bepaalde vormen van bijzondere herhaling op te heffen, een aanvullende vorm van bijzondere herhaling ingevoerd teneinde door een strengere bestraffing de verkeersonveiligheid, vooral die welke wordt veroorzaakt door veelplegers, terug te dringen;
uit de tekst van artikel 38, § 6, Wegverkeerswet, de wetsgeschiedenis en de algemene economie van de regeling volgt dat de toepassing van het tweede lid van die bepaling en dus van het opleggen van een verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van minstens zes maanden en het afhankelijk maken van het herstel van dat recht van het slagen voor de vier examens en onderzoeken, slechts het verenigd zijn vereist van de volgende voorwaarden: 1) de beklaagde werd veroordeeld bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis voor een van de in artikel 38, § 6, eerste lid, Wegverkeerswet vermelde misdrijven; 2) de beklaagde pleegt binnen een termijn van drie jaar na de uitspraak van dit vonnis opnieuw twee van dergelijke misdrijven en het is niet vereist dat de bewezenverklaring van de nieuw gepleegde misdrijven voorafgaandelijk werd vastgesteld met een in kracht van gewijsde getreden vonnis (1). (1) Zie ook Cass. 3 mei 2016, AR P.16.0349, AC 2016, nr…;
X. XXXXXXXXX, “ Le point sur la nouvelle législation du 9 mars 2014 et son entrée en vigueur”, VAV 2015, 4-10 ; B. SPRIET en X. XXXXXXXXXX, "Nieuwe wetgeving inzake straffen", VRG-alumnidag 06 maart 2015, p. 418; Memo Verkeer, Kluwer, addendum maart 2015 nr. 9.5.2.3; POSTAL,"Wegverkeer", losbladig, supplement 120, 01 januari 2015, p. 211.
27 september 2016
27 september 2016
P.2016.0556.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 38 - Artikel 38, § 6 - Vroegere veroordelingen wegens overtredingen - Draagwijdte van het begrip overtreding
Uit de tekst van artikel 38, § 6, Wegverkeerswet, de wetsgeschiedenis en het onderling verband
tussen de drie leden van deze wetsbepaling volgt dat het woord “overtredingen” in het tweede lid niet wordt gebruikt in de betekenis die het heeft krachtens artikel 1, derde lid, Strafwetboek, namelijk als een misdrijf dat naar de wetten strafbaar is met een politiestraf, maar wel om de in het eerste lid vermelde overtredingen aan te duiden, namelijk de misdrijven bedoeld door de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48 en
62bis Wegverkeerswet; dit houdt geen miskenning in van het algemene rechtsbeginsel van de strikte interpretatie van de strafwet.
27 september 2016
27 september 2016
P.2016.0556.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 65 - Minnelijke schikking - Betaling van de minnelijke schikking
Uit de bepalingen van artikel 65, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid, Wegverkeerswet, volgt dat enkel een tijdige betaling de strafvordering kan doen vervallen en de omstandigheid dat het openbaar ministerie bij niet-betaling van het bedrag van de onmiddellijke inning, een voorstel tot minnelijke schikking overmaakt aan de overtreder doet daaraan geen afbreuk (1). (1) Cass. 2 december 2008, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 691.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0783.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 65 - Minnelijke schikking - Betaling van de minnelijke schikking - Betaling met onjuiste of onnauwkeurige refertes
De artikelen 65, § 1, en § 2, Wegverkeerswet noch enige andere wetsbepaling, noch het algemeen rechtsbeginsel van behoorlijk bestuur vereisen dat bij een betaling met onjuiste of onnauwkeurige refertes, het openbaar ministerie bij aangetekende brief aan de betrokkene moet mededelen dat zijn betaling niet herkend werd; deze bepalingen noch het algemeen rechtsbeginsel vereisen evenmin dat wanneer het openbaar ministerie de strafvordering toch wil instellen, de betrokkene daarvan per aangetekende brief wordt verwittigd (1). (1) Cass. 2 december 2008, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 691.
27 september 2016
27 september 2016
P.2015.0783.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 59 - Alcoholintoxicatie - Ademtest - Voorafgaandelijke blaasprestatie - Draagwijdte
De controle van de alcoholintoxicatie van een bestuurder met gebruik van een ademtest, ademanalyse of bloedproef zoals bepaald in de artikelen 59, 60 en 63 Wegverkeerswet, is niet ongeldig en de resultaten van de door deze bewijsmiddelen opgeleverde metingen verliezen niet hun bijzondere bewijswaarde door het feit dat de bevoegde politieambtenaren, vooraleer deze bewijsmiddelen aan te wenden, de bestuurder onderwerpen aan een blaasprestatie die niet ertoe strekt om strafbare alcoholintoxicatie vast te stellen of daarover bewijs te vergaren, maar enkel om een eerste aanwijzing op te leveren over het eventuele alcoholverbruik van de bestuurder en bijgevolg het nut van de effectieve aanwending van de bedoelde bewijsmiddelen; het feit dat de bedoelde blaasprestatie gebeurt met behulp van een toestel dat de wet niet bepaalt, doet daaraan geen afbreuk aangezien enkel de resultaten van de metingen gedaan met de wettelijk bepaalde bewijsmiddelen het bewijs van strafbare alcoholintoxicatie opleveren.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2015.0843.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 60 - Alcoholintoxicatie - Ademanalyse - Voorafgaandelijke blaasprestatie -
Draagwijdte
De controle van de alcoholintoxicatie van een bestuurder met gebruik van een ademtest, ademanalyse of bloedproef zoals bepaald in de artikelen 59, 60 en 63 Wegverkeerswet, is niet ongeldig en de resultaten van de door deze bewijsmiddelen opgeleverde metingen verliezen niet hun bijzondere bewijswaarde door het feit dat de bevoegde politieambtenaren, vooraleer deze bewijsmiddelen aan te wenden, de bestuurder onderwerpen aan een blaasprestatie die niet ertoe strekt om strafbare alcoholintoxicatie vast te stellen of daarover bewijs te vergaren, maar enkel om een eerste aanwijzing op te leveren over het eventuele alcoholverbruik van de bestuurder en bijgevolg het nut van de effectieve aanwending van de bedoelde bewijsmiddelen; het feit dat de bedoelde blaasprestatie gebeurt met behulp van een toestel dat de wet niet bepaalt, doet daaraan geen afbreuk aangezien enkel de resultaten van de metingen gedaan met de wettelijk bepaalde bewijsmiddelen het bewijs van strafbare alcoholintoxicatie opleveren.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2015.0843.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 63 - Alcoholintoxicatie - Bloedproef - Voorafgaandelijke blaasprestatie - Draagwijdte
De controle van de alcoholintoxicatie van een bestuurder met gebruik van een ademtest, ademanalyse of bloedproef zoals bepaald in de artikelen 59, 60 en 63 Wegverkeerswet, is niet ongeldig en de resultaten van de door deze bewijsmiddelen opgeleverde metingen verliezen niet hun bijzondere bewijswaarde door het feit dat de bevoegde politieambtenaren, vooraleer deze bewijsmiddelen aan te wenden, de bestuurder onderwerpen aan een blaasprestatie die niet ertoe strekt om strafbare alcoholintoxicatie vast te stellen of daarover bewijs te vergaren, maar enkel om een eerste aanwijzing op te leveren over het eventuele alcoholverbruik van de bestuurder en bijgevolg het nut van de effectieve aanwending van de bedoelde bewijsmiddelen; het feit dat de bedoelde blaasprestatie gebeurt met behulp van een toestel dat de wet niet bepaalt, doet daaraan geen afbreuk aangezien enkel de resultaten van de metingen gedaan met de wettelijk bepaalde bewijsmiddelen het bewijs van strafbare alcoholintoxicatie opleveren.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2015.0843.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 59 - Alcoholintoxicatie - Ademtest - Samplingtoestel met blaasprestatie - Draagwijdte
Een blaasprestatie met behulp van een samplingtoestel is geen ademtest in de zin van artikel 59 Wegverkeerswet, zodat de bestuurder die na een dergelijke blaasprestatie een ademtest aflegt aldus geen tweede ademtest aflegt.
18 oktober 2016
18 oktober 2016
P.2015.0843.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 67bis - Titularis van de nummerplaat - Vermoeden van schuld - Weerlegbaarheid - Draagwijdte
De rechter oordeelt onaantastbaar in feite of de titularis van de nummerplaat van het voertuig waarmee de overtreding werd begaan, erin slaagt het op hem, ingevolge de bepaling van artikel 67bis Wegverkeerswet, rustende vermoeden van schuld te weerleggen; uit de enkele omstandigheid dat die titularis een verklaring van de vermeende bestuurder voorlegt, volgt niet dat de rechter moet aannemen dat het vermoeden van schuld is weerlegd noch dat hij voor het verwerpen van die verklaring een bijzondere motiveringsplicht dient in acht te nemen en daaruit kan geen schending van artikel 6.2 EVRM of miskenning van het vermoeden van onschuld worden afgeleid (1). (1) Cass. 22 oktober 2013, AR P.13.0040.N, AC 2013, nr. 539; Corr. rb Xxxxxxx, 00 april 2014, Verkeer,
Aansprakelijkheid ,Verzekering, 2015/2 , 61 met noot van X.XXXXXXXX, ”Over de draagwijdte van het vermoeden opgenomen in artikel 67bis van de Wegverkeerswet”.
22 november 2016
22 november 2016
WERKLOOSHEID
RECHT OP UITKERING
P.2014.1909.N AC nr. ...
Recht op uitkering - Toelatingsvoorwaarde - Wachttijd - Arbeid verricht in het buitenland - Het in aanmerking komen
Artikel 37, §2, koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van toepassing op de feiten, bepaalt in het eerste lid dat de in het buitenland verrichte arbeid slechts in aanmerking komt wanneer hij
verricht werd in een dienstbetrekking die in België aanleiding zou geven tot inhoudingen voor de sociale zekerheid, met inbegrip van de sector werkloosheid; hoewel het tweede lid van dat artikel preciseert dat het eerste lid evenwel slechts geldt indien de werknemer, na de in het buitenland verrichte arbeid, tijdvakken van arbeid als loontrekkende krachtens de Belgische regeling heeft vervuld, vereist het niet dat de werknemer die voormelde tijdvakken van arbeid deeltijds heeft verricht, voldoet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden en toekenningsvoorwaarden om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen als voltijds werknemer op het tijdstip dat hij in de deeltijdse arbeidsregeling is getreden.
- Artt. 30 en 37, § 2 KB 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering
31 oktober 2016
31 oktober 2016
S.2015.0024.F AC nr. ...