Pensioenreglement 2020 de Volksbank
Pensioenreglement 2020 de Volksbank
Ingangsdatum: 1 januari 2020
De Volksbank N.V. en VIVAT N.V. (hierna: werkgevers) hebben een pensioenovereenkomst gesloten met hun (gewezen) werknemers. De afzonderlijke werkgevers hebben met ons (het pensioenfonds) een uitvoerings- overeenkomst gesloten over de uitvoering van de pensioenregeling. In de uitvoeringsovereenkomst staat dat we de pensioenovereenkomst zullen uitvoeren en onder welke voorwaarden we dat doen.
Dit pensioenreglement is opgesteld door het pensioenfonds. Het pensioenreglement sluit aan bij de afspraken in de pensioenovereenkomst tussen werkgevers en hun (ex-)werknemers en de uitvoeringsovereenkomst die tussen werkgever en pensioenfonds is gesloten.
In het pensioenreglement staat beschreven hoe en voor wie pensioen wordt opgebouwd, welke pensioensoorten er zijn en wie daar recht op hebben. Ook staat in het pensioenreglement welke keuzemogelijkheden er zijn, welke informatie je van ons krijgt en hoe de pensioenregeling wordt gefinancierd. Verder wordt de toeslagverlening beschreven en de voorwaarden waaronder we de (ingegane) pensioenen kunnen verlagen. Wat je kunt doen als je een klacht hebt of als er een geschil met ons mocht zijn, staat ook in het pensioenreglement beschreven.
Kortom, in het pensioenreglement staan de rechten en plichten tussen jou en ons.
ARTIKEL 1 WANNEER IS DIT PENSIOENREGLEMENT INGEGAAN?
1. Dit pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2020 en geldt voor pensioenopbouw vanaf 1 januari 2020
2. In de periode voor 2020 waren andere pensioenreglementen van toepassing. Deze kan je terugvinden op de website van het pensioenfonds.
3. Als je per 31 december 201G opgebouwd pensioen hebt volgens het dan geldende pensioenreglement of als je op dat moment gepensioneerde was, behoud je recht op hetopgebouwde en ingegane pensioen volgens het op die datum geldende pensioenreglement.
De overgangsbepalingen, genoemd in de slotbepalingen van datbpensioenreglement, blijven van kracht uiterlijk tot en met 31 december 2020.
ARTIKEL 2 WANNEER IS DIT PENSIOENREGLEMENT GEWIJZIGD?
Het pensioenreglement is gewijzigd per 1 januari 2020.
ARTIKEL 3 WANNEER XXX JE DEELNEMER VAN DE PENSIOENREGELING?
1. Je neemt deel aan de pensioenregeling vanaf de eerste dag van de maand waarin je in dienst treedt van de werkgever: de Volksbank N.V. of één van de bij haar aangesloten bedrijven.
2. Het pensioenreglement is onderdeel van je arbeidsovereenkomst met de werkgever.
ARTIKEL 4 WANNEER STOPT JE DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING?
Je deelname aan de pensioenregeling stopt op de volgende momenten:
◼ als je arbeidsovereenkomst is beëindigd vóór de pensioendatum. Je bent dan gewezen deelnemer. Als je op dat moment (gedeeltelijk) premievrijstelling hebt wegens arbeidsongeschiktheid, blijf je (gedeeltelijk) deelnemer.
◼ op je pensioendatum. Dat is de datum waarop je ouderdomspensioen ingaat. Je bent dan gepensioneerde. Als je ouderdomspensioen gedeeltelijk ingaat, ben je voor dat deel gepensioneerde.
◼ als je overlijdt.
ARTIKEL 5 WAAROVER BOUW JE PENSIOEN OP?
1. Je bouwt pensioen op over het deel van je vaste jaarinkomen dat boven de AOW-franchise uitkomt. Dat deel noemen we de pensioengrondslag.
Ook bouw je pensioen op over je variabele jaarinkomen.
2. Het vaste jaarinkomen bestaat uit:
a. 12 maal het maandsalaris
b. de vakantietoeslag
c. de 13e maand
d. eventuele niet in het maandsalaris begrepen vaste toeslagen die door de werkgever als pensioengevend zijn aangemerkt.
Voor deelnemers waarvoor de 30% regeling van toepassing is, geldt dat de door de werkgever op deze basis gedane verstrekkingen geen onderdeel zijn van het vaste jaarinkomen.
Het variabele jaarinkomen wordt gedefinieerd en vastgesteld door de betreffende werkgever.
Het totale pensioengevende jaarinkomen bedraagt wettelijk maximaal € 110.111(2020) bij een arbeidsduur die gelijk is aan of langer dan de standaard arbeidsduur zoals vermeld in de cao. Bij een kortere arbeidsduur wordt voor de toetsing aan het wettelijk maximale jaarinkomen het vaste jaarinkomen omgerekend met de arbeidsduurfactor.
3. De AOW-franchise bedraagt per 1 januari 2020 € 14.1G7. De AOW-franchise wordt jaarlijks per 1 januari ver- hoogd op grond van de bij de cao van de werkgever overeengekomen algemene loonsverhogingen in het voorafgaande kalenderjaar.
De AOW-franchise is overigens minimaal gelijk aan de fiscale minimale AOW-franchise en maximaal gelijk aan 100/75e maal de AOW voor een ongehuwde (inclusief vakantietoeslag).
4. De pensioengrondslag en de arbeidsduurfactor worden vastgesteld bij het begin van je deelname en daarna telkens per 1 januari. Als de arbeidsduurfactor in de loop van een kalenderjaar wijzigt, dan wordt je pensioen vanaf 1 januari daaropvolgend aangepast.
Als de arbeidsduur afwijkt van de standaardarbeidsduur, wordt voor de pensioenberekening uitgegaan van het vaste jaarinkomen bij de standaardarbeidsduur. De standaardarbeidsduur wordt vermeld in de cao. Als je niet onder de cao valt wordt uitgegaan van de (gemiddelde) arbeidsduur die door de werkgever is vastgesteld voor het (onderdeel van het) bedrijf waar je werkzaam bent. De toekenning vindt vervolgens naar rato van je arbeidsduur plaats.
ARTIKEL G WAT KRIJG JE IN DE PENSIOENREGELING?
In de pensioenregeling bouw je aanspraken op voor:
a. Ouderdomspensioen voor jezelf
b. Partnerpensioen voor je partner
c. Wezenpensioen voor je kinderen
Zolang je deelneemt aan de pensioenregeling ben je verzekerd van een (gedeeltelijk) premievrije voortzetting van pensioenopbouw als je (deels) arbeidsongeschikt wordt.
Verder is het volgende belangrijk om te weten:
◼ De hoogte van deze pensioenen is nooit meer dan de maximaal toegestane hoogtes in de Wet op de loonbelasting 1GG4.
◼ De Wet op de loonbelasting verbiedt bepaalde handelingen, omdat die tot onzuiverheid van de pensioen- regeling leiden:
• De pensioenen kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of worden prijsgegeven, anders dan in de gevallen genoemd in artikel 4G “Wanneer mag mijn pensioen worden afgekocht?”.
• Ook kan pensioen geen formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Dat kan alleen in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
ARTIKEL 7 HOEVEEL OUDERDOMSPENSIOEN BOUW JE OP?
Zolang je deelnemer bent bouw je, mits de vaste pensioenpremie die de werkgever jaarlijks betaalt voldoende is, ieder jaar 1,875% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag op, vermenigvuldigd met de arbeidsduurfactor, vermeerderd met 1,875% van het variabel jaarinkomen.
Voor het jaar 2020 wordt, overeenkomstig de in dit jaar betaalde pensioenpremie (zie artikel 15), 1,32% van de geldende pensioengrondslag opgebouwd, vermenigvuldigd met de arbeidsduurfactor, vermeerderd met 1,32% van het variabel jaarinkomen.
Voorbeeld 1. Pensioenopbouw
Xxxxxx (38 jaar) is al 4 jaar in dienst en werkt als afdelingshoofd op de midoffice. Hij werkt 4 dagen per week (parttimepercentage 88,8G%). Zijn salaris op basis van een volledig dienstverband (3G uur per week) bedraagt € 4.250 bruto per maand. Als compensatie afschaffing beoordelingstoeslag ontvangt Xxxxxx een bedrag van € 1.400,- bruto dat in zijn pensioenopbouw over 2020 wordt betrokken.
Het per 31 december totaal in 2020 verworven ouderdomspensioen voor Xxxxxx bedraagt: € 778,G8
Voor het jaar 2020 wordt, overeenkomstig de in dit jaar betaalde pensioenpremie (zie artikel 15), 1,32% van de geldende pensioengrondslag opgebouwd, vermenigvuldigd met de arbeidsduurfactor, vermeerderd met 1,32% van het variabel jaarinkomen
Deze totale pensioenopbouw voor Xxxxxx over 2020 wordt als volgt berekend: 12 x maandsalaris (o.b.v. volledig dienstverband): 12 x € 4.250 = | € 51.000 | |
13e maand | € 4.250 | |
Vakantietoeslag | € 4.080 | |
Totaal | € 5G.330 | |
Franchise (2020) | € 14.1G7 -/- | |
Pensioengrondslag (o.b.v. volledig dienstverband) | € 45.1G3 | |
Pensioenopbouw (o.b.v. volledig dienstverband): 1,875% x € 45.1G3 = € 84G,81 | ||
Pensioenopbouw over zijn parttime salaris: (88,8G% x € 84G,81) | € 752,73 | |
Daarnaast bouwt Xxxxxx ook ouderdomspensioen op over zijn beoordelingstoeslag: (1,875% x 1.400) | € 2G,25 | |
Het per 31 dec totaal in 2020 opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt: | € 778,G8 | |
In de voorgaande 4 jaar heeft Xxxxxx ook ouderdomspensioen opgebouwd. Het over die 4 jaar opgebouwde pensioen bedraagt € 2.G44,74. Het totaal tot en met 31 december 2020 opgebouwde pensioen bedraagt dus: € 2.G44,74 + € 778,G8 = € 3423,72. |
Toelichting:
Als gevolg van het lagere opbouwpercentage bedraagt in voorbeeld 1 de pensioenopbouw voor Victor in 2020 geen € 778,G8 maar € 548,40.
ARTIKEL 8 WANNEER GAAT JE OUDERDOMSPENSIOEN IN EN WANNEER STOPT HET?
1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtleeftijd. Dat is de eerste dag van de maand waarin je G8 jaar wordt.
2. Er zijn verschillende keuzes die je kunt maken die van invloed zijn op de hoogte van je ouderdomspensioen. De keuzes die er zijn, staan in de artikelen 21 tot en met 2G van dit pensioenreglement.
3. Als je ouderdomspensioen in gaat, hoeft de arbeidsovereenkomst met je werkgever niet te worden beëindigd, tenzij de cao anders bepaalt. Dit geldt ook voor het ouderdomspensioen uit eerdere pensioenreglementen.
4. We betalen het ouderdomspensioen tot en met de maand waarin je overlijdt.
Deel 2b Partner- en wezenpensioen
ARTIKEL G WANNEER XXX JE EEN PARTNER?
Voor de pensioenregeling heb je een partner als:
x je getrouwd bent of je een geregistreerde partnerrelatie bent aangegaan vóór de pensioendatum, óf
◼ je een niet-geregistreerde partnerrelatie hebt die vóór de pensioendatum bestaat én bij ons is aangemeld.
Je kan een niet-geregistreerde partnerrelatie bij ons aanmelden als:
◼ je gedurende ten minste één jaar ongehuwd samenwoont, en
◼ je een notariële akte hebt over vermogensrechtelijke aangelegenheden over de gezamenlijke huishouding.
Een bloed- of aanverwant in de rechte lijn kan geen partner zijn.
ARTIKEL 10 HOEVEEL BEDRAAGT HET PARTNERPENSIOEN?
1. Het partnerpensioen bedraagt 70% van het opgebouwde ouderdomspensioen op het moment van je overlijden.
2. Het partnerpensioen wordt, voor elk jaar tussen het moment van je overlijden tot het moment waarop je de pensioenrichtleeftijd zou hebben bereikt, verhoogd met 1,3125% van de pensioengrondslag.
Deze verhoging vervalt op het moment dat je bij je werkgever uit dienst treedt of met pensioen gaat.
Toelichting:
1,3125% = 70% van 1,875% (opbouwpercentage ouderdomspensioen
3. Als je op het moment van je overlijden een functie had op grond waarvan je in aanmerking kon komen voor variabel inkomen, wordt voor elk jaar tussen het moment van je overlijden tot het moment waarop je de pensioenrichtleeftijd zou hebben bereikt, het partnerpensioen vermeerderd met 1,3125% van het gemid- delde van het variabel inkomen over de laatste vijf jaren.
4. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin je overlijdt. Dit pensioen loopt tot en met de laatste dag van de maand waarin je partner overlijdt.
5. Het partnerpensioen wordt verminderd met het partnerpensioen voor een eventuele eerdere partner(s).
ARTIKEL 11 WAT GEBEURT ER MET HET PARTNERPENSIOEN ALS JE GEEN PARTNER HEBT?
Voor alle deelnemers wordt een partnerpensioen opgebouwd, ook indien je geen partner hebt.
Als je aangeeft dat je geen partner hebt op het moment dat je ouderdomspensioen ingaat, dan zetten we je partnerpensioen om in extra ouderdomspensioen.
Hoe we dat doen vind je in bijlage I, onderdeel C.
ARTIKEL 12 WANNEER KRIJGT JE KIND WEZENPENSIOEN?
Als je overlijdt, heeft je kind recht op wezenpensioen als:
◼ je kind jonger is dan 18 jaar op het moment van je overlijden;
◼ je kind 18 jaar of ouder is en jonger dan 27 jaar en studeert in de zin van de Wet Studiefinanciering 2000 of de Wet Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten of arbeidsongeschikt is in de zin van de Wajong.
Met kind bedoelen we:
◼ je eigen kind door geboorte, adoptie, erkenning of gerechtelijke vaststelling;
◼ je stiefkind dat je als eigen kind opvoedt en onderhoudt;
◼ je pleegkind, dat je als eigen kind opvoedt en onderhoudt.
Je kind moet aan deze omschrijving voldoen voordat je met pensioen gaat.
ARTIKEL 13 HOEVEEL WEZENPENSIOEN BOUW JE OP?
1. Het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van het opgebouwde ouderdomspensioen op het moment van je overlijden.
2. Het wezenpensioen wordt, voor elk jaar tussen het moment van je overlijden tot aan het moment waarop je de pensioenrichtleeftijd zou hebben bereikt verhoogd met 0,2G25% van de pensioengrondslag.
Toelichting:
Het percentage wezenpensioen = 20% van het percentage partnerpensioen
3. Als je op het moment van je overlijden een functie had op grond waarvan je in aanmerking kon komen voor variabel inkomen, wordt voor elk jaar tussen het moment van je overlijden tot het moment waarop je de pensioenrichtleeftijd zou hebben bereikt, het wezenpensioen vermeerderd met 0,2G25% van het gemiddelde van het variabel inkomen over de laatste vijf jaren.
4. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als zowel jij als je partner of de persoon, die het kind als eigen kind heeft onderhouden en opgevoed, zijn overleden.
5. Het wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin je overlijdt. Het wezen- pensioen wordt uitgekeerd zolang je kind volgens artikel 14 “Wanneer krijgt je kind wezenpensioen?” daar recht op heeft.
Voorbeeld 2: Partner- en wezenpensioen
Xxxxxx, uit voorbeeld 1, woont een aantal jaar samen met Xxxxxxx (met een notariële akte) en ze hebben 2 kinderen, Xxxx en Bram van G en 4 jaar. Indien Xxxxxx zou komen te overlijden ontvangt Xxxxxxx
partnerpensioen en wordt er voor Xxxx en Bram een wezenpensioen uitgekeerd. De hoogte van het partnerpensioen wordt als volgt bepaald:
Het tot en met 201G opgebouwd ouderdomspensioen bedraagt: € 2.G44,74
Het in 2020 opgebouwde ouderdomspensioen bedraagt: € 548,40
Totaal: € 3.1G3,14
Het opgebouwde partnerpensioen eind 2020 bedraagt 70% x € 3.1G3,14 = € 2.235,20
Naast het opgebouwde partnerpensioen wordt er ook een partnerpensioen op risicobasis verzekerd: Aantal jaren tussen het eind van 2020 tot de pensioenrichtleeftijd van G8 bedraagt bij Xxxxxx
G8 – 3G = 2G jaar. De hoogte van het partnerpensioen op risicobasis is dan: (Pensioengevend salaris -/- franchise) x percentage partnerpensioen x toekomstige duur = (€ 5G.330 -/- € 14.1G7) x 1,3125% x 2G = € 17.1G0,17.
Indien Victor in 2020 zou komen te overlijden ontvangt Xxxxxxx jaarlijks een partnerpensioen ter hoogte van € 1G.425,37.
Naast het partnerpensioen ten behoeve van Xxxxxxx keert het pensioenfonds voor Xxxx en Xxxx ook een wezenpensioen uit. Het wezenpensioen bedraagt voor zowel Xxxx en Bram
€ 3.885,07.
Het totaal aan pensioenuitkeringen voor Xxxxxxx en de kinderen bedraagt dan: € 27.1G5,51 (1G.425,37 + 2 x 3.885,07)
Het wezenpensioen stopt op het moment dat de kinderen 18 jaar zijn of als zij klaar zijn met studeren. Maar stopt uiterlijk als zij 27 jaar zijn.
ARTIKEL 14 HOE BETALEN WE JE PENSIOEN?
1. We betalen het pensioen aan degene (voor zover) die daar recht op heeft en als we de gevraagde informatie of documenten hebben gekregen en deze ook volledig en juist zijn.
2. We betalen het pensioen voor het einde van iedere maand. Dat is 1/12e deel van het jaarlijkse pensioen.
3. Op de pensioenuitkering houden we belastingen, heffingen en eventueel andere inhoudingen in waartoe we op grond van wet- en regelgeving verplicht zijn.
4. We betalen je pensioen in euro’s op een bankrekening in Nederland.
Deel 3 Wanneer kan je pensioen worden verlaagd?
De pensioenregeling is een C(ollectieve) D(efined) C(ontribution)-regeling. Dat betekent dat met de werkgever is afgesproken dat deze tot niet meer verplicht is dan het betalen van de vaste pensioenpremie. Als we vaststellen dat de vaste pensioenpremie te laag is voor volledige pensioenopbouw, dan wordt de opbouw in het jaar waarin daarvan sprake is verlaagd voor alle deelnemers.
Ook is van belang te weten dat, als de financiële situatie van het fonds onvoldoende is om de pensioenen nu of in de toekomst uit te betalen, de opgebouwde en de ingegane pensioenen kunnen worden verlaagd. Dit wordt korten van de pensioenen genoemd.
Meer informatie en achtergronden over onze financiële situatie vind je op onze website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 15 WANNEER WORDT DE PENSIOENOPBOUW VERLAAGD?
Als de vaste pensioenpremie, zoals vastgelegd in artikel 27 “Wat betaalt je werkgever?”, die door de werkgever wordt betaald in een jaar niet voldoende is om de pensioenopbouw in dat jaar te financieren, zullen wij de pensioenopbouw van alle deelnemers in dat jaar naar rato van het premietekort verlagen.
ARTIKEL 1G WANNEER WORDT JE PENSIOEN VERLAAGD?
Als de financiële positie van het fonds onvoldoende is, dan kan het bestuur besluiten de opgebouwde en ingegane pensioenen te verlagen. De werkgever betaalt niet meer dan de vaste premie als bedoeld in artikel 27 “Wat betaalt je werkgever?” en betaalt ook niet vrijwillig extra premie bij.
Het verlagen van pensioen gebeurt in de volgende situaties:
◼ onze beleidsdekkingsgraad (het gemiddelde van de dekkingsgraden in de afgelopen 12 maanden) voldoet gedurende vijf jaar niet aan het minimaal vereist eigen vermogen.
◼ onze beleidsdekkingsgraad kan binnen tien jaar niet voldoen aan de eisen voor het vereist eigen vermogen.
Het bestuur beslist of de opgebouwde en ingegane pensioenen worden verlaagd en met hoeveel deze worden verlaagd. Bij verlaging worden alle opgebouwde en ingegane pensioenen met een gelijk percentage verlaagd tot een zodanig niveau dat de financiële positie binnen een bepaalde periode weer voldoende is.
Indien het bestuur het besluit tot verlaging heeft genomen worden de (gewezen) deelnemers, pensioengerech- tigden en de werkgevers daarover geïnformeerd.
Deel 4 Wat is er te kiezen binnen onze pensioenregeling?
Iedereen is anders en heeft andere wensen over hoe zijn pensioen er uit zou moeten zien. Daarom kan je zelf binnen onze pensioenregeling verschillende keuzes maken om je pensioen zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij jouw behoefte en wensen.
Deel 4a Xxxxx keuzes heb je als je in dienst komt of bent?
TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN
ARTIKEL 17 WIL JE HET TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN VERZEKEREN?
1. Je kan ervoor kiezen om een tijdelijk partnerpensioen te verzekeren. Je betaalt hiervoor zelf een extra premie. Een tijdelijk partnerpensioen is een aanvulling op het partnerpensioen en gaat alleen in als je partner nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt.
2. De hoogte van het tijdelijk partnerpensioen is per jaar gelijk aan het bedrag van de AOW-franchise (2020:
€ 14.1G7). De premie is een bepaald percentage van de AOW-franchise en afhankelijk van je leeftijd. De pre- mietabel vind je in Bijlage I, onderdeel E.
3. Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin je overlijdt en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin je partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of, als dat eerder is, tot en met de maand waarin je partner is overleden.
4. De premie wordt door je werkgever op je brutosalaris ingehouden.
Voorbeeld 3: Tijdelijk partnerpensioen
Xxxxxx, uit voorbeeld 1 en 2, is 38 jaar en voorziet dat er met kleine kinderen nog dure tijden aankomen en vindt het belangrijk dat als hij zou komen te overlijden alles goed is geregeld voor Xxxxxxx en zijn kinderen. Hij heeft daarom aangegeven dat hij een tijdelijk partnerpensioen wil verzekeren. De premie die hij hiervoor betaalt bedraagt in 2020 is € G,80 per maand oftewel € 117,5G per jaar.
Indien Xxxxxx komt te overlijden, ontvangt het gezin een aanvullende uitkering van
€ 14.1G7,- per jaar. Deze uitkering stopt op het moment dat Xxxxxxx AOW gaat ontvangen.
ARTIKEL 18 WANNEER XXX JE HET TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN VERZEKEREN?
Je kan een tijdelijk partnerpensioen verzekeren binnen twee maanden na:
◼ je indiensttreding;
◼ je huwelijk of het aangaan van een partnerrelatie;
◼ de geboorte van een kind of zodra er een kind is als bedoeld in artikel 14.
Je kan een tijdelijk partnerpensioen ook op een ander moment afsluiten. Maar als je in dat geval binnen één jaar komt te overlijden keren wij alleen uit als het overlijden heeft plaatsgevonden door een ongeval.
WAARDEOVERDRACHT
ARTIKEL 1G WAT IS WAARDEOVERDRACHT?
1. Bij waardeoverdracht draag je de waarde van je opgebouwde pensioen over naar de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever.
2. We werken mee aan een waardeoverdracht als het volgens de wet- en regelgeving mag en waardeoverdracht wordt uitgevoerd volgens deze wet- en regelgeving.
ARTIKEL 20 WIL JE INKOMENDE WAARDEOVERDRACHT?
Als je ouderdomspensioen hebt opgebouwd bij een andere pensioenuitvoerder, kan je bij ons waardeoverdracht aanvragen. Het formulier hiervoor vind je op onze website. Je ontvangt dan een offerte van ons waarin staat hoeveel extra ouderdoms- en partnerpensioen je in onze pensioenregeling krijgt. Vervolgens beslis je of je voor waardeoverdracht kiest. Meer informatie vind je op onze website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Als je de waarde van je opgebouwde pensioen naar ons hebt over laten dragen, heb je bij de andere pensioen- uitvoerder geen pensioenaanspraken meer.
Deel 4b Wil je eerder of later met pensioen?
Je hebt zelf de mogelijkheid om te kiezen wanneer je met pensioen gaat en of dat volledig is of een percentage van je dienstverband. Zorg er voor dat je met je werkgever afspraken hierover maakt. Wil je eerder of later met pensioen dan in het pensioenreglement of je UPO wordt vermeld? Of wil je je ouderdomspensioen gedeeltelijk laten uitkeren? Uiteraard is dit niet alleen afhankelijk van je opgebouwde pensioen maar van je totale
financiële situatie. Wat de voorwaarden zijn voor de keuzes, lees je in dit onderdeel.
Als je wilt weten wat de keuzes voor je pensioen betekenen, kan de afdeling pensioenservice de berekeningen voor je maken.
ARTIKEL 21 WIL JE EERDER MET PENSIOEN?
Je kunt ervoor kiezen om eerder dan de pensioenrichtleeftijd met pensioen te gaan. Dit noemen we vervroeging. Je pensioenuitkering wordt dan lager, omdat over een kortere periode pensioen wordt opgebouwd en je pensioen over een langere periode moet worden uitbetaald.
Vervroeging is mogelijk vanaf de eerste dag van de maand waarin je 55 jaar wordt. De voorwaarden voor vervroeging zijn:
◼ je verzoek tot vervroeging moet uiterlijk zes maanden voordat je pensioen ingaat door ons zijn ontvangen;
◼ je partner stemt uitdrukkelijk in met de vervroeging;
◼ als je geen partner hebt op het moment dat je met pensioen gaat, moet je dat schriftelijk bevestigen.
◼ als je je pensioen meer dan vijf jaar eerder wilt laten ingaan dan de voor jou geldende AOW-leeftijd, dan moet je aantonen dat je inkomsten uit arbeid in verband met je pensionering zijn beëindigd en moet je de intentie hebben die ook blijvend te beëindigen.
Niet van belang is of het inkomen afkomstig is uit dezelfde of een andere dienstbetrekking of een andere activiteit waaruit je inkomen ontvangt.
In Bijlage I, onderdeel B (factoren voor vervroeging) wordt bij de verschillende leeftijden vermeld welk percentage van het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd.
Voorbeeld 4: Vervroegen
Cees wordt in de loop van dit jaar (2020) G2 jaar en hij bouwt al jarenlang pensioen op bij het fonds. Hij denkt erover na om eventueel op zijn G2-jarige leeftijd te stoppen met werken. Zijn AOW gaat weliswaar pas in als hij G7 jaar wordt , maar Xxxx wil toch graag weten hoeveel hij krijgt van het fonds als hij al het pensioen dat hij bij het fonds heeft opgebouwd nu al laat uitkeren.
Voor het pensioen dat Xxxx heeft opgebouwd tot en met 2013 geldt de pensioenrichtleeftijd van G2 jaar. Van het fonds heeft hij al bericht ontvangen dat dan een opgebouwd pensioen zal worden uitgekeerd van
€ 23.G00,- per jaar.
Voor het pensioen dat hij vanaf 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 heeft opgebouwd, geldt de pensioen- richtleeftijd van G7 jaar. Als Cees G2 jaar oud is, heeft hij over deze periode een ouderdomspensioen opgebouwd van € 3.800,- per jaar, dat wordt uitgekeerd vanaf zijn G7-jarige leeftijd. Als dit pensioen wordt vervroegd naar G2 jaar, dan levert dit een pensioen op van € 3.800,- x 0,821) = € 3.11G,- per jaar. Daarnaast heeft Xxxx vanaf 2018 ouderdomspensioen opgebouwd van € 2.200,- per jaar. Vanaf 1 januari 2018 geldt de pensioenrichtleeftijd van G8 jaar. Als dit pensioen wordt vervroegd naar G2 jaar, levert dit een pensioen op van € 2.200,- x 0,7G2) = € 1.738,- per jaar.
Het totale ouderdomspensioen dat aan Xxxx vanaf zijn G2-jarige leeftijd wordt uitgekeerd is dan € 23.G00
+ € 3.11G + € 1.738 = € 28.454 per jaar. Vanaf G7 jaar ontvangt hij daarnaast ook AOW.
1) zie factoren voor vervroeging van G7 naar G2 jaar
2) zie factoren voor vervroeging van G8 naar G2 jaar
ARTIKEL 22 WIL JE LATER MET PENSIOEN?
Je kunt ervoor kiezen om later dan de pensioenrichtleeftijd met pensioen te gaan. Dit noemen we uitstel. Je pensioenuitkering wordt dan hoger, omdat je pensioen op een later tijdstip ingaat en je pensioen over een kortere periode wordt uitbetaald.
Je mag je ouderdomspensioen uitstellen tot maximaal vijf jaar nadat je je AOW-leeftijd hebt bereikt. De voorwaarden voor uitstel van je ouderdomspensioen zijn:
◼ als je deelnemer xxxx moet je verzoek tot uitstel uiterlijk zes maanden voor de pensioenrichtleeftijd bij je
werkgever binnen zijn. Je werkgever geeft je verzoek aan ons door.
◼ als je gewezen deelnemer xxxx moet je verzoek uiterlijk zes maanden voor de pensioenrichtleeftijd bij ons binnen zijn.
In Bijlage I, onderdeel B wordt bij de verschillende leeftijden vermeld welk percentage van het ouderdomspen- sioen wordt uitgekeerd.
ARTIKEL 23 WIL JE GEDEELTELIJK MET PENSIOEN?
Je kan ervoor kiezen om je ouderdomspensioen voor een deel in te laten gaan. Voor het deel dat je met pensioen gaat, krijg je een pensioenuitkering. Dit heet deeltijdpensioen.
Voor deeltijdpensioen gelden de volgende voorwaarden:
◼ deeltijdpensioen is mogelijk vanaf de eerste dag van de maand waarin je 55 jaar wordt;
◼ als je meer dan vijf jaar eerder gedeeltelijk met pensioen gaat dan de voor jou geldende AOW-leeftijd, dan moet je aantonen dat je inkomsten uit arbeid in verband met je eerdere pensionering naar evenredigheid zijn beëindigd. Ook moet je de intentie hebben die inkomsten blijvend te hebben beëindigd. Je ontvangt dan een ouderdomspensioen naar evenredigheid van de verlaagde arbeidsduur;
◼ het deeltijdpensioen mag je laten ingaan in maximaal twee gedeelten van elk minimaal 20% van het op dat moment nog niet ingegane ouderdomspensioen. Het percentage van minimaal 20% mag na ingang van het deeltijdpensioen niet meer worden verlaagd;
◼ een periode van deeltijdpensioen moet ten minste twaalf maanden duren;
◼ je verzoek tot deeltijdpensioen moet uiterlijk zes maanden voordat je pensioen ingaat door ons zijn ontvangen;
Als je ervoor kiest om je pensioen gedeeltelijk in te laten gaan, heeft dat gevolgen voor je pensioen. Xxx je weten welke dat zijn? Neem dan contact op met afdeling pensioenservice.
Deel 4c Welke mogelijkheden zijn er als je met pensioen gaat?
Als je bijna met pensioen gaat, kan je een aantal keuzes maken. Afhankelijk van je financiële (gezin)situatie kan je ervoor kiezen om de hoogte van je ouderdomspensioen en je partnerpensioen aan te passen. Dit doe je door deze pensioenen met elkaar uit te ruilen. Ook kan je kiezen voor eerst een hoge uitkering van het
ouderdomspensioen en later een lagere uitkering van het ouderdomspensioen. Let wel: met al deze keuzes moet je partner wel instemmen. De voorwaarden voor de keuzes staan in dit onderdeel beschreven.
De gevolgen van de verschillende keuzemogelijkheden voor je pensioen kan je bekijken met de pensioenplanner op onze website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 24 HOGER OUDERDOMSPENSIOEN EN LAGER PARTNERPENSIOEN
Als je ouderdomspensioen ingaat kan je het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen.
Na uitruil ontvangt je partner geen of minder partnerpensioen en is wijziging niet meer mogelijk.
De voorwaarden voor uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen zijn:
a. je verzoek tot uitruil moet uiterlijk zes maanden voordat je pensioen ingaat bij ons binnen zijn;
b. je partner stemt uitdrukkelijk in met de uitruil;
c. als je geen partner hebt op het moment dat je met pensioen gaat, moet je dat schriftelijk doorgeven.
De wijze waarop we de uitruil berekenen vind je in Bijlage I, onderdeel C.
Als voor je ex-partner een bijzonder partnerpensioen is afgesplitst, zoals beschreven in artikel 37 “Wie betaalt het ouderdomspensioen aan je ex-partner (verevening)”, dan kan dat niet worden uitgeruild tegen een hoger ouder- domspensioen. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen blijft onveranderd. Ook wordt het verevende ouderdomspensioen, zoals beschreven in artikel 40 “Wanneer krijgt je ex-partner een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen (conversie)?”, ten gunste van je ex-partner door uitruil niet verhoogd.
ARTIKEL 25 HOGER PARTNERPENSIOEN EN LAGER OUDERDOMSPENSIOEN
Als je pensioen ingaat of als je eerder je deelnemerschap (bij uitdiensttreding) beëindigt, kan je het ouder- domspensioen gedeeltelijk uitruilen voor een hoger partnerpensioen.
Als je pensioen eenmaal is ingegaan, is uitruil niet meer mogelijk. De voorwaarden voor uitruil zijn:
a. je verzoek tot uitruil moet uiterlijk zes maanden voordat je pensioen ingaat of zes maanden nadat je uit
dienst bent getreden (en je het deelnemerschap dus hebt beëindigd), bij ons binnen zijn.
b. je partner stemt uitdrukkelijk in met de uitruil.
Een verevend deel van het ouderdomspensioen dat bestemd is voor je ex-partner, mag je niet uitruilen. De hoogte van het verevende deel blijft onveranderd. Het bijzonder nabestaandenpensioen van je ex-partner wordt niet verhoogd door uitruil.
In Bijlage I, onderdeel C vind je de factoren voor uitruil.
Het partnerpensioen mag na de uitruil niet meer bedragen dan 70% van het laatst vastgestelde jaarinkomen en het variabele jaarinkomen minus 70% van de jaarlijkse AOW-uitkering voor een gehuwde inclusief vakan- tietoeslag, maar bedraagt nooit meer dan 70% van het ouderdomspensioen na de uitruil.
Voorbeeld 5: Uitruil partnerpensioen in hoger ouderdomspensioen
Xxxx gaat op zijn G7e met pensioen en heeft een ouderdomspensioen opgebouwd van € 30.000.
Het partnerpensioen is 70% daarvan en bedraagt dus € 21.000. Zijn partner Xxxx heeft in haar baan ook een goed ouderdomspensioen opgebouwd. Als Xxxx zou komen te overlijden heeft Xxxx het partnerpen- sioen niet nodig. Samen besluiten zij dan ook om het partnerpensioen van Xxxx volledig om te ruilen naar een hoger ouderdomspensioen en zij bevestigen dat schriftelijk.
De hoogte van het ouderdomspensioen wordt als volgt bepaald: Het opgebouwde ouderdomspensioen op G7 jaar bedraagt:
Het opgebouwd partnerpensioen bedraagt dan 70% daarvan:
€ 30.000,-
€ 21.000,-
Indien het partnerpensioen op dat moment wordt omgeruild voor een hoger ouderdomspensioen, dan wordt het ouderdomspensioen verhoogd met: € 21.000,- x 0,25 = € 5.250,-.
Het ouderdomspensioen op G7 jaar is dan: € 30.000 + € 5.250 = € 35.250,- per jaar. Het partnerpensioen is daardoor € 0,- geworden.
ARTIKEL 2G WIL JE JE OUDERDOMSPENSIOEN IN HOOGTE VARIËREN?
Als je pensioen ingaat kan je ervoor kiezen om voor een periode van minimaal drie en maximaal tien jaar de hoogte van je ouderdomspensioen te laten variëren. Voorwaarde is dat de verhouding tussen de hoogste en de laagste uitkering 100:75 is. Voor deeltijdpensioen, zoals beschreven in artikel 23 “Wil je gedeeltelijk met pensioen?”, is variatie niet mogelijk.
In Bijlage I, onderdeel D vind je de factoren voor variatie.
De voorwaarden voor variatie van de hoogte van het ouderdomspensioen zijn:
◼ je verzoek tot variatie moet uiterlijk zes maanden voordat je pensioen ingaat bij ons binnen zijn;
◼ je partner stemt uitdrukkelijk in met de variatie.
Na ingang van je pensioen kan je geen nieuwe keuze in variatie maken of je gemaakte keuze wijzigen.
Voorbeeld G: Variëren in hoogte van ouderdomspensioen
Xxxxxxxxx gaat binnenkort met pensioen. Zij wordt G7 jaar, is getrouwd met Xxxxx en heeft
€ 28.000 aan ouderdomspensioen opgebouwd. Beiden vinden het leuk om in de eerste jaren van haar pensioen wat extra reisjes te gaan maken. Zij besluiten daarom om het ouderdomspensioen dat levens- lang aan Xxxxxxxxx wordt uitgekeerd, gedurende de eerste vijf jaar te verhogen. Dit betekent ook dat na deze periode - Marjolein is dan 72 jaar - de verhoogde uitkering voortaan 25% lager is.
Het partnerpensioen blijft vanaf de pensioendatum ongewijzigd, de variatie heeft daar geen invloed op. De hoogte van het ouderdomspensioen wordt als volgt bepaald:
Het opgebouwde ouderdomspensioen op G7 jaar bedraagt: € 28.000 per jaar.
In de eerste vijf jaar krijgt Xxxxxxxxx een ouderdomspensioen uitgekeerd van:
€ 28.000 x 123,2% = € 34.4GG per jaar.
Na vijf jaar ontvangt Xxxxxxxxx levenslang een ouderdomspensioen van:
€ 34.4GG x 75% = € 25.872 per jaar.
Deel 5 Financiering van je pensioen
Voor de financiering van je pensioen betaalt je werkgever premie, die bestaat uit een werkgeversbijdrage en een deelnemersbijdrage. Je werkgever mag de premiebetaling verlagen of beëindigen bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
ARTIKEL 27 WAT BETAALT JE WERKGEVER?
Je werkgever betaalt 24% van de som van het totale pensioengevende jaarinkomen van alle werknemers. Dit is afge- sproken in de uitvoeringsovereenkomst die tussen de werkgever en het pensioenfonds bestaat. Het genoemde percentage is inclusief de bijdrage van de deelnemers zoals bedoeld in artikel 2G ”En wat betaal je zelf?”.
ARTIKEL 28 WANNEER MAG JE WERKGEVER DE PREMIEBETALING VERLAGEN?
1. Je werkgever mag de premiebetaling uitsluitend verlagen of beëindigen bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Dat is in ieder geval:
◼ bij het van kracht worden van dwingende voorschriften voor de pensioenregeling die substantieel van invloed zijn op de pensioenovereenkomst en de overeengekomenpremie;
◼ als de financiële positie van je werkgever dat noodzakelijk maakt.
2. Als de pensioenregeling wordt herzien op grond van lid 1 van dit artikel, dan leidt dat niet tot aantasting van je opgebouwde pensioen.
ARTIKEL 2G EN WAT BETAAL JE ZELF?
De hoogte van je deelnemersbijdrage wordt vastgesteld bij cao op een voor iedere deelnemer gelijk percentage van 5,0% (cao 2018 - 2020) van de pensioengrondslag plus het variabele jaarinkomen (het totale pensioengevende jaarinkomen is gemaximeerd tot € 110.111).
Voorbeeld 7: Inhouding pensioenpremie op je salaris
Xxxx, 32 jaar, is net in dienst gekomen en bouwt dan ook pensioen op. Xxxx werkt fulltime, verdient € 3.500 per maand en is benieuwd hoe hoog de deelnemersbijdrage is die iedere maand op haar salaris wordt ingehouden.
De jaarlijkse deelnemersbijdrage is 5,0% x € 34.GG3 = € 1.734,G5.
Iedere maand houdt haar werkgever € 144,55 pensioenpremie in op haar bruto salaris.
Je werkgever houdt je deelnemersbijdrage in op je bruto inkomen.
Haar deelnemersbijdrage wordt als volgt berekend: 12 x maandsalaris: 12 x € 3.500 = | € 42.000 | |
13e maand: Vakantietoeslag: Totaal | € 3.500 € 3.3G0 | € 48.8G0 |
Franchise (2020): Pensioengrondslag: | € 14.1G7 -/- € 34.GG3 |
Deel G Wat moet je doen bij de volgende gebeurtenissen?
Er zijn situaties waarin je liever niet terecht komt, maar die gevolgen hebben voor je pensioen. Hieronder vertellen we wat er allemaal met je pensioen gebeurt als je arbeidsongeschikt wordt of als jij en je partner uit elkaar gaan. Soms worden zaken xxxxxxx geregeld, maar soms moet je ook zelf in actie komen. Xxxx daarom het onderstaande goed door als je in deze situaties terecht komt.
Deel Ga Arbeidsongeschiktheid
ARTIKEL 30 WAT GEBEURT ER ALS JE ARBEIDSONGESCHIKT BENT?
De eerste 104 weken dat je ziek bent heeft geen gevolgen voor je pensioen.
Als je minimaal 104 weken deelnemer bent en je bent arbeidsongeschikt volgens de WIA (of WAO) en je ontvangt van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een WIA-uitkering (of een WAO-uitkering), dan gaat je pensioenopbouw door. Wij nemen dan geheel of gedeeltelijk de premiebetaling van jou en je werkgever over. Dit noemen we premievrijstelling.
Als je bij je indiensttreding al arbeidsongeschikt bent, dan krijg je in de eerste 104 weken alleen premievrijstel- ling voor zover je arbeidsongeschiktheid is toegenomen nadat je in dienst gekomen bent. Het maakt dan niet uit als je tijdens deze wachttijd soms minder dan vier weken arbeidsgeschikt bent geweest.
Als je geen WIA-(of WAO-)uitkering meer ontvangt, krijg je geen premievrijstelling meer voor je pensioenopbouw.
Als je arbeidsongeschikt bent gaan we voor de opbouw van je pensioen (over dat deel waarvoor je premievrijstel- ling hebt) uit van je pensioengrondslag op het moment dat je voor het eerst een WIA-uitkering (of WAO-uitkering) ontvangt. Je pensioengrondslag wordt vanaf dat moment alleen nog verhoogd met eventuele indexaties die over de pensioenen worden toegekend.
Het pensioen waarvoor je premievrijstelling hebt, bouw je steeds op met de actuele pensioenrichtleeftijd en (ongekorte) opbouwpercentage. De opbouw stopt uiterlijk op de pensioenrichtleeftijd die gold bij aanvang van je premievrijstelling, tenzij het bestuur besluit de duur van je premievrijstelling te verlengen in verband met een verhoging van de actuele pensioenrichtleeftijd. Heeft het bestuur bij (een) eerdere verhoging(en) van de actuele pensioenrichtleeftijd besloten de duur van je premievrijstelling te verlengen, dan houd je recht op deze verlengde duur.
ARTIKEL 31 WAT BETAAL JE ALS JE ARBEIDSONGESCHIKT BENT?
Als je arbeidsongeschikt bent en een WIA of WAO uitkering ontvangt, nemen wij de premiebetaling (gedeeltelijk) van jou en je werkgever over. Dit geldt ook voor je tijdelijk partnerpensioen als je daarvoor hebt gekozen.
ARTIKEL 32 HOEVEEL IS JE VRIJSTELLING VAN PREMIEBETALING?
1. Voor de hoogte van je premievrijstelling voor je pensioenopbouw wordt uitgegaan van de WIA of WAO- beschikking van het UWV.
2. Als je arbeidsongeschikt bent volgens de WIA is de vrijstelling van premiebetaling als volgt: Bij een arbeidsongeschiktheid van: bedraagt de jaarlijkse vrijstelling:
80% of meer 100% van de premie
G5% - 80% 72,5% van de premie
55% - G5% G0% van de premie
45% - 55% 50% van de premie
35% - 45% 40% van de premie
Als je arbeidsongeschikt bent volgens de WAO is de vrijstelling van premiebetaling als volgt: Bij een arbeidsongeschiktheid van: bedraagt de jaarlijkse vrijstelling:
80% of meer 100% van de premie
G5% - 80% 72,5% van de premie
55% - G5% G0% van de premie
45% - 55% 50% van de premie
35% - 45% 40% van de premie
25% - 35% 30% van de premie
15% - 25% 20% van de premie
ARTIKEL 33 BLIJFT JE VRIJSTELLING VAN PREMIEBETALING BESTAAN ALS JE DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING STOPT?
1. Als je uit dienst treedt, dan blijft je premievrijstelling bestaan en zetten we je pensioenopbouw dus (gedeel- telijk) voort.
2. Als je uit dienst bent en je wordt minder arbeidsongeschikt, dan passen we je pensioenopbouw hierop aan en wordt je premievrijstelling lager.
3. Als je uit dienst bent en je wordt meer arbeidsongeschikt, dan passen we je pensioenopbouw niet aan en blijft je premievrijstelling onveranderd.
4. Je premievrijstelling eindigt als je ouderdomspensioen in gaat maar uiterlijk op de pensioenrichtleeftijd die gold bij aanvang van je arbeidsongeschiktheid.
Deel Gb Einde huwelijk of partnerrelatie
Als jij en je partner uit elkaar gaan, heeft dat ook gevolgen voor je pensioen. Je ex-partner krijgt automatisch een aanspraak op partnerpensioen en je ex-partner heeft ook recht op een deel van je ouderdomspensioen.
Tenzij je iets anders hebt afgesproken. Om er voor te zorgen dat we een deel van je ouderdomspensioen aan je ex-partner kunnen betalen, moet jij of je ex-partner dit wel aan ons doorgeven. Hieronder lees je wat de
gevolgen zijn voor je pensioen als je relatie eindigt, wat jij en je ex-partner daarover kunnen afspreken en hoe je dat kunt doen.
ARTIKEL 34 WAT GEBEURT ER MET HET PARTNERPENSIOEN NA HET EINDE VAN JE HUWELIJK OF PARTNERRELATIE?
Als je huwelijk of je partnerrelatie is beëindigd, heeft je ex-partner recht op het bijzonder partnerpensioen. Dat is het partnerpensioen dat is opgebouwd tot het moment van beëindiging van je huwelijk of je partnerrelatie.
Hiervan kan je afwijken per schriftelijke overeenkomst bij het aangaan of beëindigen van het huwelijk of de partnerrelatie. We willen dan graag deze documenten van je ontvangen.
Als je een tijdelijk partnerpensioen hebt afgesloten vervalt dit na het einde van je huwelijk of partnerrelatie.
ARTIKEL 35 WANNEER GEFT JE EX-PARTNER RECHT OP EEN DEEL VAN JE OUDERDOMSPENSIOEN EN HOE HOOG IS DAT DEEL?
Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed of bij beëindiging van het geregistreerd partnerschap is de Wet verevening pensioenrechten bij echtscheiding van toepassing.
Op basis van deze wet heeft je ex-partner recht op 50% van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Dit is de standaardverdeling.
ARTIKEL 3G WANNEER KAN JE AFWIJKEN VAN DE STANDAARDVERDELING?
Je kan van de standaardverdeling afwijken bij huwelijkse voorwaarden of schriftelijke overeenkomst bij je echtscheiding of beëindiging geregistreerd partnerschap. In dat geval moet binnen twee jaar na je echtscheiding of ontbinding van je huwelijk na scheiding van tafel en bed of beëindiging van je geregistreerd partnerschap, een afschrift van deze overeenkomst door ons zijn ontvangen.
ARTIKEL 37 WIE BETAALT HET OUDERDOMSPENSIOEN AAN JE EX-PARTNER (VEREVENING) ?
Het deel van het ouderdomspensioen dat toekomt aan je ex-partner wordt door ons uitgekeerd. Dit is het verevende deel van het ouderdomspensioen.
Voorwaarde is wel dat de beëindiging van je huwelijk of je geregistreerd partnerschap binnen twee jaar bij ons is gemeld, door jou of je ex-partner.
Je kan de melding alleen doen via het wettelijk voorgeschreven formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’.
Als je dit niet binnen twee jaar aan ons meldt, nemen we het formulier niet meer in behandeling. Je ex-partner behoudt wel het recht op een deel van je ouderdomspensioen. Je moet dan zelf het verevende deel van het ouderdomspensioen aan je ex-partner betalen.
De link naar het wettelijk formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdoms- pensioen’ kan je op onze website vinden.
ARTIKEL 38 WANNEER BETALEN WE HET VEREVENDE DEEL VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN AAN JE EX-PARTNER EN WANNEER STOPT DE BETALING HIERVAN?
Het verevende deel van het ouderdomspensioen aan je ex-partner wordt uitbetaald als je ouderdomspensioen ingaat.
Als je huwelijk of je geregistreerd partnerschap is beëindigd nadat je met pensioen bent gegaan, dan betalen we het verevende deel van het ouderdomspensioen aan je ex-partner vanaf een maand na de datum waarop we het wettelijk formulier hebben ontvangen.
De betaling aan je ex-partner stopt op de laatste dag van de maand waarin je overlijdt. Of op de laatste dag van de maand waarin je ex-partner overlijdt, als dat eerder is.
Ook stopt de betaling als je ex-partner weer je partner is.
Als je ex-partner overlijdt of weer je partner is, dan voegen we het verevende deel van het ouderdomspensioen van je ex-partner weer toe aan je (deel van het) ouderdomspensioen.
ARTIKEL 3G IS VEREVENING MOGELIJK BIJ EEN NIET-GEREGISTREERDE PARTNERRELATIE?
Nee, bij een niet-geregistreerde partnerrelatie is verevening wettelijk niet mogelijk.
ARTIKEL 40 WANNEER KRIJGT JE EX-PARTNER EEN ZELFSTANDIGE AANSPRAAK OP OUDERDOMSPENSIOEN (CONVERSIE)?
Bij beëindiging van je huwelijk of je geregistreerd partnerschap kan per huwelijkse voorwaarden of schriftelijke overeenkomst bij echtscheiding of beëindiging geregistreerd partnerschap worden afgesproken dat het ver- evende deel van het ouderdomspensioen aan je ex-partner en het bijzonder partnerpensioen van je ex-partner worden omgezet in een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen voor je ex-partner. Dit wordt conversie genoemd.
In dat geval moet binnen twee jaar na je echtscheiding of ontbinding van je huwelijk na scheiding van tafel en bed of beëindiging van je geregistreerd partnerschap een afschrift van de overeenkomst door ons zijn ontvangen.
Na conversie is het ouderdomspensioen van je ex-partner volledig onafhankelijk van het ouderdomspensioen van jezelf. Ook betekent conversie dat het ouderdomspensioen bij overlijden van je ex-partner niet meer wordt toegevoegd bij je ouderdomspensioen.
ARTIKEL 41 WAT GEBEURT ER ALS JE NA EEN SCHEIDING EEN NIEUWE PARTNER KRIJGT?
Na een scheiding verminderen we het partnerpensioen voor je nieuwe partner met het bijzonder partnerpensioen waar je ex-partner(s) recht op heeft (hebben).
Als je na pensionering een nieuwe partner krijgt, dan heeft je nieuwe partner geen recht op partnerpensioen.
Als je na pensionering een nieuwe partner krijgt, dan heeft je nieuwe partner geen recht op partnerpensioen.
Voorbeeld 8: Echtscheiding
Xxxxxx (4G jaar) is ruim 20 jaar getrouwd met Xxxxx (43 jaar). Kort na hun huwelijk kreeg Xxxxxx een baan en heeft sindsdien ook pensioen opgebouwd. Xxxxx heeft geen pensioen opgebouwd. Omdat het huwelijk niet verloopt zoals ze hadden verwacht, besluiten Xxxxxx en Xxxxx te gaan scheiden. Dit heeft gevolgen voor het pensioen. Op het moment van de scheiding bedraagt het opgebouwde pensioen van Xxxxxx € 1G.800. Dit is ook het bedrag dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Zijn te bereiken pensioen op G8 jaar bedraagt
€ 4G.500.
Xxxxx heeft door de scheiding standaard recht op de helft van het ouderdomspensioen dat Xxxxxx tijdens hun huwelijk heeft opgebouwd. Ze besluiten om deze standaardverdeling te volgen en sturen het ‘Formulier mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’ op naar de pensioenuitvoerder.
Na ontvangst van dit formulier betaalt de pensioenuitvoerder aan Xxxxx:
50% x € 1G.800 = € 8.400 ouderdomspensioen op het moment dat Xxxxxx met pensioen gaat. Van het pensioen dat Xxxxxx na hun scheiding opbouwt krijgt Xxxxx niets.
Daarnaast heeft Xxxxx recht op het bijzonder partnerpensioen van Xxxxxx. Dit bedraagt 70% van het opgebouwde pensioen op het moment dat het huwelijk beëindigd wordt. Het opgebouwde pensioen bij einde huwelijk bedraagt € 1G.800.
Als Xxxxxx komt te overlijden wordt aan Xxxxx uitgekeerd: 70% x € 1G.800 = € 11.7G0 per jaar.
Als Xxxxxx een nieuwe partner krijgt, ontvangt deze bij zijn overlijden 70% van het te bereiken pensioen verminderd met het bijzonder partnerpensioen voor Xxxxx.
Het partnerpensioen voor een nieuwe partner bedraagt dus: 70% x € 4G.500 minus € 11.7G0 = € 20.7G0 per jaar.
Deel Gc Bijzonder verlof
ARTIKEL 42 WAT GEBEURT ER MET JE PENSIOEN TIJDENS VERLOF?
Als je verlof wilt moet je hierover afspraken maken met je werkgever.
Als je verlof hebt in het kader van de Wet arbeid en zorg of Sabbat- of studieverlof, dan gaat je pensioenopbouw ongewijzigd door. Er moet worden voldaan aan de voorwaarden van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1GG5. Je werkgever maakt afspraken met je over de premie die je tijdens je verlof moet betalen.
Tijdens je verlof loopt je tijdelijk partnerpensioen voor een periode van maximaal 18 maanden ongewijzigd door, mocht je deze hebben verzekerd. De premie voor het tijdelijk partnerpensioen blijf je zelf betalen.
Als je minimaal drie maanden Sabbat- of studieverlof hebt mag je afzien van pensioenopbouw tijdens je verlof. Het betalen van de premie voor de risicodekking van het partnerpensioen en het wezenpensioen over deze periode blijft wel verplicht.
Deel 7 Wat gebeurt er met je pensioen als je uit dienst gaat?
ARTIKEL 43 WAT KRIJG JE BIJ EINDE DIENSTVERBAND?
1. Als je uit dienst treedt, stopt je pensioenopbouw. Je houdt aanspraak op ouderdoms-, partner- en wezen- pensioen. Een tijdelijk partnerpensioen komt helemaal te vervallen.
2. Je aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen bestaan uit:
◼ het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen dat je bij ons hebt opgebouwd tot de datum waarop je uit dienst gaat bij je werkgever;
◼ het pensioen dat je hebt opgebouwd via een andere werkgever en dat je ook hebt overgedragen naar ons.
3. Na je uitdiensttreding ontvang je van ons een overzicht van je pensioenaanspraken. Als je een nieuwe baan hebt, bestaat de mogelijkheid om de waarde van je pensioen over te dragen naar de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever.
Voorbeeld 9: Einde dienstverband
Indien Xxxxxx, uit voorbeeld 1, zou besluiten om per 1 januari 2021 bij een andere werkgever in dienst te treden, blijven bij pensioenfonds SNS REAAL de volgende pensioenen verzekerd.
Ouderdomspensioen Partnerpenpensioen
€ 3.1G3,14
€ 2.235,20 (70%x3.1G3,14)
Wezenpensioen (per kind) € 447,04 (14%x3.1G3,72)
Xxxxxx kan er voor kiezen om dit bij ons pensioenfonds te laten staan, of om de waarde hiervan over te dragen naar de pensioenuitvoerder van zijn nieuwe werkgever (dit heet waardeoverdracht).
ARTIKEL 44 WIL JE UITGAANDE WAARDEOVERDRACHT?
1. Als je niet meer in dienst bent bij de Volksbank N.V. of een van de werkgevers die de pensioenovereenkomst bij ons heeft ondergebracht en bij een andere werkgever aan het werk bent, kan je bij je nieuwe pensi- oenuitvoerder waardeoverdracht aanvragen. Wij dragen dan de waarde van je opgebouwde pensioen over naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Voor deze overgedragen waarde krijg je extra pensioen bij de nieuwe pensioenuitvoerder.
2. Na de waardeoverdracht naar je nieuwe pensioenuitvoerder heb je bij ons geen pensioen meer.
We proberen ieder jaar je pensioen aan te passen aan de prijsontwikkeling, zodat je pensioen zijn koopkracht behoudt. Het aanpassen aan de prijsontwikkeling noemen we toeslagverlening of indexatie. We mogen de pensioenen alleen indexeren als we die indexatie naar verwachting ook in de toekomst kunnen geven.
Het bestuur beslist of we indexeren en als we indexeren met hoeveel we dat doen. Hiervoor hebben we een richtlijn vastgesteld. Daarbij houden we zoveel mogelijk rekening met de belangen van alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Bij het toekennen van indexatie verhogen we alle pensioenen, dus het pensioen voor jezelf als deelnemer of als gewezen deelnemer, voor je (ex-)partners en je kinderen.
ARTIKEL 45 WANNEER WORDT JE PENSIOEN VERHOOGD?
We proberen ieder jaar de pensioenen (zowel pensioenaanspraken als pensioenrechten) te verhogen met maxi- maal de prijsontwikkeling. Daarbij houden we rekening met de financiële positie van het fonds en verhogen we alleen als die verhoging naar verwachting ook in de toekomst gegeven kan worden. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening of indexatie is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
De prijsontwikkeling is de procentuele stijging van de Consumenten prijsindex-Alle huishoudens naar consu- mentenbestedingen, waarbij als referentieperiode wordt gebruikt de periode van 12 maanden eindigend op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de verhoging plaatsvindt.
Als we beslissen over de toeslagverlening maken we gebruik van het Uitvoeringsbesluit indexatie (bijlage II).
Het kan voorkomen dat je niet tevreden bent over de manier waarop je door ons bent behandeld. Of je bent het niet eens over de toepassing van de pensioenregeling of de statuten. In dit onderdeel gaan we daar op in en lees je wat je dan kunt doen.
ARTIKEL 4G HEB JE EEN KLACHT?
Xxx je niet tevreden over de manier waarop je door ons bent behandeld? Dan kan je bij ons een klacht indienen. Nadat we je klacht hebben ontvangen, krijg je binnen vier weken een schriftelijke reactie van ons.
Als je het niet eens bent met onze reactie, kan je binnen vier weken in beroep gaan bij ons bestuur. Binnen drie maanden ontvang je het oordeel van het bestuur.
ARTIKEL 47 IS ER EEN GESCHIL?
Xxx je het niet eens met de manier waarop de statuten of het pensioenreglement zijn toegepast ten opzichte van jou, dan kan je een bezwaar indienen.
Nadat we je bezwaar hebben ontvangen, krijg je binnen vier weken een schriftelijke reactie van ons.
Als je het niet eens bent met onze reactie, kan je binnen vier weken een beroepschrift indienen bij het bestuur. Binnen drie maanden ontvang je het oordeel van ons bestuur.
Als je het niet eens bent met het oordeel van ons bestuur, kan je je wenden tot de Ombudsman Pensioenen (Postbus G35G0, 250G AN Den Haag) of in beroep gaan bij de civiele rechter.
ARTIKEL 48 WAAR VIND IK HET REGLEMENT KLACHTEN EN GESCHILLEN?
Het reglement geschillen en klachten vind je op onze website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx of wordt je toegestuurd als je dat wenst. Daar lees je ook hoe je een klacht kunt indienen.
ARTIKEL 4G WANNEER MAG MIJN PENSIOEN WORDEN AFGEKOCHT?
1. Afkoop betekent dat je pensioen in één keer door ons wordt uitgekeerd. We kopen je ouderdomspensioen en (bijzonder) partnerpensioen alleen af als het volgens de pensioenwet mag.
2. Afkoop is alleen mogelijk als je vóór 2018 gewezen deelnemer bent geworden en vanaf twee jaar nadat je gewezen deelnemer bent geworden of als je pensioen in gaat. Op dat moment moet het uit te keren pensioen onder een bepaalde grens liggen. Voor 2018 is het grensbedrag € 474,11 (2020: € 4G7,27).
3. We kopen je pensioen niet af als je een verzoek tot waardeoverdracht hebt gedaan of dat je opnieuw deelnemer bij ons bent geworden.
4. De afkoopvoeten zijn opgenomen in Bijlage I, onderdeel H.
5. Als je op of na 1 januari 201G gewezen deelnemer bent geworden en je pensioen bedraagt minder dan € 2 bruto per jaar, dan vervalt dit pensioen.
ARTIKEL 50 WAT GELDT BIJ ONVOORZIENE GEVALLEN?
Als we vinden dat er sprake is van een bijzondere situatie of een bijzonder geval en het pensioenreglement of de statuten voorzien daar niet in, dan beslissen we naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en in de geest van het pensioenreglement. Deze beslissing mag niet strijdig zijn met de geldende wet- en regelgeving.
Deel 11 Welke informatie ontvang je van ons?
Het is belangrijk dat je je verdiept in je pensioen. Voor jezelf, maar ook voor je naasten, je partner en/of je kinderen. Wij bieden daarvoor een aantal hulpmiddelen, die lees je hieronder.
Op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx kun je terecht om al je pensioenen die je in de loop van je werkzame leven hebt opgebouwd in te zien.
We raden je aan om je in ieder geval één keer per jaar in je pensioen te verdiepen, zodat je weet waar je op het moment van pensionering, bij eventueel overlijden en bij eventuele arbeidsongeschiktheid aan toe bent.
ARTIKEL 51 WELKE INFORMATIE ONTVANG JE ALS JE DEELNEMER BENT GEWORDEN?
Als je deelnemer bent ontvang je binnen drie maanden van ons de Pensioen 1-2-3 waarin je wordt geïnformeerd over:
◼ de kenmerken van de pensioenregeling;
◼ de uitvoering van de pensioenregeling;
◼ wat je moet doen bij sommige persoonlijke gebeurtenissen;
◼ onze website;
◼ het pensioenregister.
Als de pensioenregeling wijzigt, ontvang je daarover binnen drie maanden bericht van ons. Je hebt dan ook de mogelijkheid het gewijzigde pensioenreglement bij ons op te vragen.
ARTIKEL 52 WELKE INFORMATIE ONTVANG JE ALS DEELNEMER JAARLIJKS?
Ieder jaar ontvang je van ons een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Daarin lees je:
◼ de hoogte van het pensioen dat je tot 1 januari van dat jaar hebt opgebouwd;
◼ het pensioen dat je bereikt als je pensioen op dezelfde manier blijft opbouwen tot je G8ste (de pensioenrichtleeftijd);
◼ de waardeaangroei van je pensioenaanspraken volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 en de bepalingen die daarbij horen (factor A). Dit is de groei van je pensioenaanspraken die is toe te rekenen aan het vorige jaar;
◼ informatie over de toeslagen die wij geven;
◼ informatie over vermindering van de pensioenen.
ARTIKEL 53 WELKE INFORMATIE ONTVANG JE ALS JE GEWEZEN DEELNEMER BENT?
Bij beëindiging van je arbeidsovereenkomst ontvang je van ons:
◼ een opgave van je opgebouwde pensioen;
◼ informatie over de toeslagen die wij kunnen geven;
◼ informatie die dan specifiek voor jou relevant is;
◼ informatie over omstandigheden die van belang zijn voor ons pensioenfonds;
◼ informatie over vermindering van pensioenen.
Daarna ontvang je minimaal elke vijf jaar een Uniform pensioenoverzicht (UPO) van ons. Daarin lees je:
◼ de hoogte van het pensioen dat je tot 1 januari van dat jaar hebt opgebouwd;
◼ informatie over de toeslagen die wij kunnen geven;
◼ informatie over vermindering van xxxxxxxx.
Als het toeslagbeleid is gewijzigd, ontvang je daarover binnen drie maanden bericht van ons.
ARTIKEL 54 WELKE INFORMATIE ONTVANGT JE EX-PARTNER?
Bij echtscheiding of einde van je partnerrelatie ontvangt je ex-partner van ons:
◼ een opgave van het opgebouwde partnerpensioen;
◼ informatie over de toeslagen die wij kunnen geven;
◼ informatie die specifiek voor je ex-partner van belang is;
◼ informatie over vermindering van pensioenen.
Daarna ontvangt je ex-partner minimaal elke vijf jaar:
◼ een opgave van het opgebouwde partnerpensioen;
◼ informatie over de toeslagen die wij kunnen geven;
◼ informatie over vermindering van pensioenen.
Als het toeslagbeleid is gewijzigd, ontvangt je ex-partner daarover binnen drie maanden bericht van ons.
ARTIKEL 55 WELKE INFORMATIE ONTVANG JE ALS JE MET PENSIOEN GAAT?
Als je met pensioen gaat ontvang je:
◼ informatie die specifiek voor jou van belang is bij ingang van je pensioenuitkering;
◼ een opgave van het pensioen dat je krijgt uitgekeerd;
◼ een opgave van het opgebouwde partnerpensioen;
◼ een opgave van het opgebouwde wezenpensioen;
◼ informatie over de toeslagen die wij kunnen geven;
◼ informatie over vermindering van pensioenen.
ARTIKEL 5G WELKE INFORMATIE ONTVANG JE ALS JE MET PENSIOEN BENT?
Als het pensioen aan je wordt uitgekeerd, ontvang je ieder jaar van ons:
◼ een opgave van het pensioen dat je krijgt uitgekeerd;
◼ een opgave van het opgebouwde partnerpensioen;
◼ een opgave van het opgebouwde wezenpensioen;
◼ informatie over de toeslagen die wij kunnen geven;
◼ informatie over vermindering van pensioenen.
Als het toeslagbeleid is gewijzigd, ontvang je daarover binnen drie maanden bericht van ons.
ARTIKEL 57 WELKE INFORMATIE KAN JE OP ONZE WEBSITE VINDEN?
◼ Informatie die je ontvangt als je bij ons deelnemer bent geworden (artikel 51);
◼ het jaarverslag;
◼ het pensioenreglement;
◼ de uitvoeringsovereenkomst;
◼ informatie over de uitvoeringskosten;
◼ de verklaring beleggingsbeginselen;
◼ informatie over het financieel crisisplan;
◼ informatie over het herstelplan.
Begrippenlijst
AOW
Algemene Ouderdomswet
Beleidsdekkingsgraad
Het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden in de laatste 12 maanden
Bestuur
Het bestuur van het (pensioen)fonds
CAO
De collectieve arbeidsovereenkomst voor de Volksbank N.V
Dekkingsgraad
Geeft een beeld van de financiële situatie van een pensioenfonds op een bepaald moment en wordt uitgedrukt in een percentage. Deze maatstaf geeft de verhouding aan tussen de waarde van de bezittingen van het pensioenfonds en de pensioenverplichtingen van het fonds.
Fonds
Stichting Pensioenfonds SNS REAAL
Minimaal vereist eigen vermogen
Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) is de ondergrens van het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Als de dekkingsgraad van het pensioenfonds langer dan 5 jaar onder het MVEV ligt, moet het pensioenfonds de opgebouwde en ingegane pensioenen direct verlagen waardoor de dekkingsgraad in een keer weer hoger is dan het MVEV.
Pensioenaanspraak
Een pensioen dat nog niet is ingegaan.
Pensioendatum
De datum waarop je werkelijk met pensioen gaat.
Vereist eigen vermogen
Bij een dekkingsgraad van 100% kan een pensioenfonds in beginsel aan alle pensioenverplichtingen voldoen. Maar volgens wettelijke regels moeten pensioenfondsen over extra geld beschikken om tegenvallers op te vangen. Maatstaf hiervoor is het vereist eigen vermogen. Dit is afhankelijk van de samenstelling van de beleggingen. Hoe risicovoller het fonds belegt, des te hoger het vereist eigen vermogen is.
WAO/WIA
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering / Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Bijlagen
Bij verschillende onderwerpen in het pensioenreglement 2020 lees je dat voor factoren en percentages wordt verwezen naar deze bijlage. De onderdelen waarnaar wordt verwezen vind je hieronder.
A BASIS EN GELDIGHEIDSDUUR VAN HERREKENINGSFACTOREN EN RUILVERHOUDINGEN
Je hebt als (gewezen) deelnemer in het pensioenreglement verschillende keuzemogelijkheden: je kan eerder of later dan de pensioenrichtleeftijd met pensioen gaan. Daarnaast kan je het opgebouwde partnerpensioen omruilen voor een hoger ouderdomspensioen of het opgebouwde ouderdomspensioen omruilen voor een hoger partnerpensioen. Ook heb je de mogelijkheid om de hoogte van je ouderdomspensioen te laten variëren. Deze keuzemogelijkheden hebben wel gevolgen voor de hoogte van je pensioen. De pensioenen worden dan namelijk herrekend en daarvoor wordt gebruik gemaakt van herrekeningsfactoren en ruilverhoudingen, die in deze bijlage zijn opgenomen.
De in deze bijlage onder B tot en met E opgenomen herrekeningsfactoren en ruilverhoudingen zijn gebaseerd op collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Dit betekent dat de waarde van de pensioenen voor uitruil, uitstel of vervroeging over het gehele deelnemersbestand gemiddeld overeenkomt met de waarde van de pensioenen na uitruil, uitstel of vervroeging. Het bestuur stelt jaarlijks de nieuwe herrekeningsfactoren en ruilverhoudingen vast.
B FACTOREN VOOR VERVROEGING EN UITSTEL VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN
Als je eerder of later met pensioen gaat, als bedoeld in artikel 21 van het pensioenreglement, wordt het pensioen verlaagd of verhoogd. Bij vervroeging wordt je levenslange pensioen verlaagd, het pensioenfonds zal immers langer moeten uitkeren. Indien je later met pensioen gaat, wordt je levenslange pensioen verhoogd, Het fonds kan dan langer beleggen en zal het pensioen korter hoeven uit te keren.
In onderstaande tabel zijn de gevolgen te zien van het vervroegen of uitstellen van het pensioen. In de tweede kolom is te zien hoeveel pensioen je overhoudt van de € 1.000,- die je zou hebben bij de pensioenrichtleeftijd van G2 jaar (die gold tot 1 januari 2014), in de derde kolom is te zien hoeveel pensioen je overhoudt van de
€ 1.000,- die je zou hebben bij de pensioenrichtleeftijd van G7 jaar (die gold vanaf 1 januari 2014 tot 1 januari 2018) en in de vierde kolom is te zien hoeveel pensioen je overhoudt van de € 1.000,- die je zou hebben bij de pensioenrichtleeftijd van G8 jaar (die geldt vanaf 1 januari 2018).
Een voorbeeld: stel je krijgt op G7 jaar € 1.000,- levenslang ouderdomspensioen (bruto per jaar). Als je besluit om eerder met pensioen te gaan, bijvoorbeeld op G2 jaar, dan ontvang je op die leeftijd een levenslang ouder- domspensioen van € 820,-.
INGANGSLEEFTIJD PENSIOEN | PERCENTAGE VAN HET OP DE PENSIOENDATUM OPGEBOUWDE LEVENSLANG OUDERDOMSPENSIOEN (62=100%) | PERCENTAGE VAN HET OP DE PENSIOENDATUM OPGEBOUWDE LEVENSLANG OUDERDOMSPENSIOEN (67=100%) | PERCENTAGE VAN HET OP DE PENSIOENDATUM OPGEBOUWDE LEVENSLANG OUDERDOMSPENSIOEN (68=100%) |
70 jaar | 140% (€ 1.400,-) | 115% (€ 1.150,-) | 110% (€ 1.100,-) |
69 jaar | 133% (€ 1.330,-) | 10P% (€ 1.0P0,-) | 105% (€ 1.050,-) |
68 jaar | 127% (€ 1.270,-) | 104% (€ 1.040,-) | 100% (€ 1.000,-) |
67 jaar | 122% (€ 1.220,-) | 100% (€ 1.000,-) | P6% (€ P60,-) |
66 jaar | 117% (€ 1.170,-) | P6% (€ P60,-) | P2% (€ P20,-) |
65 jaar | 112% (€ 1.120,-) | P2% (€ P20,-) | 88% (€ 880,-) |
64 jaar | 108% (€ 1.080,-) | 8P% (€ 8P0,-) | 85% (€ 850,-) |
63 jaar | 104% (€ 1.040,-) | 85% (€ 850,-) | 82% (€ 820,-) |
62 jaar | 100% (€ 1.000,-) | 82% (€ 820,-) | 7P% (€ 7P0,-) |
61 jaar | P7% (€ P70,-) | 7P% (€ 7P0,-) | 76% (€ 760,-) |
60 jaar | P3% (€ P30,-) | 76% (€ 760,-) | 73% (€ 730,-) |
59 jaar | P0% (€ P00,-) | 74% (€ 740,-) | 71% (€ 710,-) |
58 jaar | 87% (€ 870,-) | 71% (€ 710,-) | 68% (€ 680,-) |
57 jaar | 84% (€ 840,-) | 6P% (€ 6P0,-) | 66% (€ 660,-) |
56 jaar | 82% (€ 820,-) | 67% (€ 670,-) | 64% (€ 640,-) |
55 jaar | 7P% (€ 7P0,-) | 65% (€ 650,-) | 62% (€ 620,-) |
Voor tussenliggende leeftijden kan bij wijze van indicatie worden geïnterpoleerd tussen de vermelde leeftij- den. Dit houdt in dat wanneer de ingangsleeftijd G2,5 jaar is, het percentage van het op de pensioendatum opgebouwde levenslang ouderdomspensioen zal zijn: (85% + 82%) / 2 = 83,5%, waarbij 85% hoort bij leeftijd G3 en 82% bij leeftijd G2, óf in een geldbedrag: (€ 850,- + € 820,-) / 2 = € 835,-, waarbij € 850,- hoort bij leeftijd G3 en € 820,- bij leeftijd G2.
C FACTOR VOOR DE UITRUIL VAN LEVENSLANG PARTNERPENSIOEN OP DE PENSIOENDATUM
Als je ouderdomspensioen ingaat kan je het opgebouwde levenslange partnerpensioen uitruilen voor (omzetten in) een hoger levenslang ouderdomspensioen. Deze mogelijkheid staat open voor iedere deelnemer, ongeacht de burgerlijke staat. De tabel met de factoren vind je hieronder.
Factor partnerpensioen uitruilen in ouderdomspensioen
INGANGSLEEFTIJD PENSIOEN | VOOR ELKE INGERUILDE EURO OPGEBOUWD PARTNERPENSIOEN WORDT HET LEVENSLANG OUDERDOMSPENSIOEN VERHOOGD MET DE VERMELDE FACTOR |
55 | 0,16 |
56 | 0,16 |
57 | 0,17 |
58 | 0,18 |
59 | 0,18 |
60 | 0,1P |
61 | 0,20 |
62 | 0,21 |
63 | 0,21 |
64 | 0,22 |
65 | 0,23 |
66 | 0,24 |
67 | 0,25 |
68 | 0,25 |
69 | 0,26 |
70 | 0,27 |
Voorbeeld
Een opgebouwd levenslang partnerpensioen bedraagt als je pensioen ingaat € 1.000,-. Indien dit pensioen wordt omgeruild voor een hoger levenslang ouderdomspensioen met ingangsleeftijd G7 jaar, dan zal dit leiden tot een verhoging van het ouderdomspensioen met € 1.000,- x 0,2500 = € 250,-. Na omruiling is het partnerpensioen vervallen.
Als je pensioen ingaat of als je eerder je deelnemerschap beëindigt (bij uitdiensttreding) kan je het opge- bouwde levenslang ouderdomspensioen gedeeltelijk uitruilen voor (omzetten in) een hoger levenslang partnerpensioen.
Factor ouderdomspensioen uitruilen in partnerpensioen
INGANGSLEEFTIJD PENSIOEN | VOOR ELKE INGERUILDE EURO OPGEBOUWD OUDERDOMSPENSIOEN WORDT HET LEVENSLANG PARTNERPENSIOEN VERHOOGD MET DE VERMELDE FACTOR |
55 | 6,34 |
56 | 6,0P |
57 | 5,85 |
58 | 5,63 |
59 | 5,41 |
60 | 5,20 |
61 | 5,00 |
62 | 4,82 |
63 | 4,65 |
64 | 4,4P |
65 | 4,35 |
66 | 4,21 |
67 | 4,08 |
68 | 3,P6 |
69 | 3,85 |
70 | 3,75 |
Voorbeeld
Een opgebouwd ouderdomspensioen op de pensioenrichtleeftijd (G7 jaar) bedraagt dan € 1.000,-.
Indien dit wordt omgeruild voor een hoger levenslang partnerpensioen, dan zal dit leiden tot een verhoging van het partnerpensioen met € 1.000,- x 3,GG = € 3.GG0,-.
D FACTOREN VOOR VARIATIE IN DE HOOGTE VAN HET OUDERDOMSPENSIOEN
Als je pensioen ingaat kan je ervoor kiezen om variatie aan te brengen in de hoogte van je levenslange ouder- domspensioen. Dit kan gedurende een periode van minimaal drie jaar en maximaal tien jaar als bedoeld in artikel 2G van het pensioenreglement. Als je daarvoor kiest dan betekent dit dat je een periode eerst een hogere levenslange ouderdomspensioen ontvangt dan dat in werkelijkheid is opgebouwd. Na deze periode zal de vervolguitkering worden verlaagd met 25% van die verhoogde uitkering.
De hoge uitkering wordt vastgesteld als je pensioen ingaat en het tot uitkering komende levenslange ouder- domspensioen zal worden herrekend met een factor. Hieronder vind je tabellen met factoren op verschillende ingangsleeftijden achtereenvolgens voor een periode van vijf jaar hogere pensioenuitkering en voor een periode van drie jaar hogere uitkering.
Voorbeeld eerste vijf jaar hogere uitkering:
Je hebt een levenslang ouderdomspensioen opgebouwd van € 1.000,- en je wil dit pensioen in hoogte variëren, bijvoorbeeld op ingangsleeftijd G7 jaar. In de eerste vijf jaar ontvang je dan € 1.000,- x 123,2% =
€ 1.232,-. Na deze periode zal dat € 1.232,- x 75% = € G24,- worden. In onderstaande tabel zijn de factoren te zien en tussen haakjes de gevolgen van variatie op verschillende ingangsleeftijden op basis van € 1.000 opgebouwd pensioen.
INGANGSLEEFTIJD PENSIOEN | FACTOR (VERHOOGDE UITKERING) | VERLAAGDE UITKERING NA VIJF JAAR, ZIJNDE 75% VAN DE VERHOOGDE UITKERING |
70 jaar | 122,0% (€ 1.220,-) | € P15,00 |
69 jaar | 122,4% (€ 1.224,-) | € P18,00 |
68 jaar | 122,8% (€ 1.228,-) | € P21,00 |
67 jaar | 123,2% (€ 1.232,-) | € P24,00 |
66 jaar | 123,6% (€ 1.236,-) | € P27,00 |
65 jaar | 123,P% (€ 1.23P,-) | € P2P,25 |
64 jaar | 124,2% (€ 1.242,-) | € P31,50 |
63 jaar | 124,5% (€ 1.245,-) | € P33,75 |
INGANGSLEEFTIJD PENSIOEN | FACTOR (VERHOOGDE UITKERING) | VERLAAGDE UITKERING NA VIJF JAAR, ZIJNDE 75% VAN DE VERHOOGDE UITKERING |
62 jaar | 124,8% (€ 1.248,-) | € P36,00 |
61 jaar | 125,1% (€ 1.251,-) | € P38,25 |
60 jaar | 125,3% (€ 1.253,-) | € P3P,75 |
59 jaar | 125,6% (€ 1.256,-) | € P42,00 |
58 jaar | 125,8% (€ 1.258,-) | € P43,50 |
57 jaar | 126,0% (€ 1.260,-) | € P45,00 |
56 jaar | 126,2% (€ 1.262,-) | € P46,50 |
55 jaar | 126,4% (€ 1.264,-) | € P48,00 |
Voor ingangsleeftijden tussen de in de tabel genoemde leeftijden wordt lineair geïnterpoleerd. Zie hiervoor het voorbeeld bij de tabel onder B van deze bijlage.
Nadat vijf jaren na de ingangsdatum van het ouderdomspensioen zijn verstreken, zal het levenslang ouderdomspensioen worden verlaagd tot 75% van de hoge uitkering.
Voorbeeld eerste drie jaar hogere uitkering:
Je hebt een levenslang ouderdomspensioen opgebouwd van € 1.000,- en je wil dit pensioen in hoogte variëren, bijvoorbeeld op ingangsleeftijd G7 jaar. In de eerste drie jaar ontvang je dan een ouderdoms- pensioen van € 1.000,- x 127% = € 1.270,-. Na deze periode zal dat € 1.270,- x 75% = € G52,50 worden. In onderstaande tabel zijn de factoren te zien en tussen haakjes de gevolgen van variatie op verschillende ingangsleeftijden op basis van € 1.000 pensioen.
INGANGSLEEFTIJD PENSIOEN | FACTOR (VERHOOGDE UITKERING) | VERLAAGDE UITKERING NA DRIE JAAR, ZIJNDE 75% VAN DE VERHOOGDE UITKERING |
70 jaar | 126,2% (€ 1.262,-) | € P46,50 |
69 jaar | 126,5% (€ 1.265,-) | € P48,75 |
68 jaar | 126,8% (€ 1.268,-) | € P51,00 |
67 jaar | 127,0% (€ 1.270,-) | € P52,50 |
66 jaar | 127,3% (€ 1.273,-) | € P54,75 |
65 jaar | 127,5% (€ 1.275,-) | € P56,25 |
64 jaar | 127,7% (€ 1.277,-) | € P57,75 |
63 jaar | 127,P% (€ 1.27P,-) | € P5P,25 |
62 jaar | 128,1% (€ 1.281,-) | € P60,75 |
61 jaar | 128,3% (€ 1.283,-) | € P62,25 |
60 jaar | 128,4% (€ 1.284,-) | € P63,00 |
59 jaar | 128,6% (€ 1.286,-) | € P64,50 |
58 jaar | 128,7% (€ 1.287,-) | € P65,25 |
57 jaar | 128,8% (€ 1.288,-) | € P66,00 |
56 jaar | 12P,0% (€ 1.2P0,-) | € P67,50 |
55 jaar | 12P,1% (€ 1.2P1,-) | € P68,25 |
Voor ingangsleeftijden tussen de in de tabel genoemde leeftijden wordt lineair geïnterpoleerd. Zie hiervoor het voorbeeld bij de tabel onder B van deze bijlage.
Nadat drie jaren na de ingangsdatum van het ouderdomspensioen zijn verstreken, zal het levenslang ouder- domspensioen worden verlaagd tot 75% van de hoge uitkering.
Goed om te weten is dat de hoge pensioenuitkering op het moment dat je pensioen ingaat eerst wordt vastge- steld nadat het opgebouwde pensioen is herrekend op basis van de verschillende keuzes die je hebt gemaakt voor achtereenvolgens vervroeging of uitstel en uitruil van ouderdomspensioen en partnerpensioen.
E PREMIES TIJDELIJK PARTNER PENSIOEN
De premie voor het tijdelijk partnerpensioen als bedoeld in artikel 17 van het pensioenreglement is per 1 januari 2020 vastgesteld op een leeftijdsafhankelijk percentage van de franchise (2020: € 14.1G7). De onderstaande tabel laat voor iedere leeftijd de maandelijkse premie voor het tijdelijk partnerpensioen zien.
XXXXXXXX OP 1 JANUARI 2020 | PREMIE 2020 PER MAAND | LEEFTIJD OP 1 JANUARI 2020 | PREMIE 2020 PER MAAND |
16 | 0,15% | 46 | 1,66% |
17 | 0,17% | 47 | 1,75% |
18 | 0,1P% | 48 | 1,85% |
19 | 0,20% | 49 | 1,P7% |
20 | 0,21% | 50 | 2,0P% |
21 | 0,21% | 51 | 2,22% |
22 | 0,21% | 52 | 2,36% |
23 | 0,20% | 53 | 2,50% |
24 | 0,21% | 54 | 2,63% |
25 | 0,22% | 55 | 2,75% |
26 | 0,24% | 56 | 2,85% |
27 | 0,26% | 57 | 2,P3% |
28 | 0,2P% | 58 | 3,01% |
29 | 0,33% | 59 | 3,07% |
30 | 0,37% | 60 | 3,12% |
31 | 0,43% | 61 | 3,13% |
32 | 0,48% | 62 | 3,11% |
33 | 0,53% | 63 | 3,02% |
34 | 0,58% | 64 | 2,P4% |
35 | 0,64% | 65 | 2,76% |
36 | 0,70% | 66 | 2,46% |
37 | 0,76% | 67 | 2,02% |
38 | 0,83% | 68 | 1,40% |
39 | 0,P1% | 69 | 1,40% |
40 | 1,02% | 70 | 1,40% |
41 | 1,13% | 71 | 1,40% |
42 | 1,25% | 72 | 1,40% |
43 | 1,36% | 73 | 1,40% |
44 | 1,46% | 74 | 1,40% |
45 | 1,56% | 75 | 1,40% |
F TARIEVEN VOOR INFORMATIEVERSTREKKING
De opgaven en de informatie die je van ons ontvangt overeenkomstig Deel 11 van het pensioenreglement worden in principe kosteloos verstrekt. Voor informatieverzoeken die de redelijkheid overschrijden, kunnen wij de daadwerkelijk gemaakte kosten in rekening brengen.
G PERCENTAGE BIJDRAGE WERKNEMER
De hoogte van je deelnemersbijdrage die je moet betalen wordt bepaald in artikel 2G van het pensioenreglement. De hoogte van deze bijdrage is per 1 januari 2020 vastgesteld als de som van 5,0% van de pensioengrondslag plus het variabele jaarinkomen. Het totale pensioengevende jaarinkomen is gemaximeerd tot € 110.111,- (artikel 18ga Wet op de loonbelasting 1GG4).
Als je een van de standaard arbeidsduur afwijkende arbeidsduur hebt, wordt de bijdrage van 5,0% van de pensioengrondslag vermenigvuldigd met de arbeidsduurfactor. Voorts wordt de bijdrage gecorrigeerd voor het gedeelte van de pensioenopbouw waarvoor vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend.
H AFKOOPVOET KLEINE PENSIOENEN
Indien je een klein pensioen hebt, bestaat de mogelijkheid dat dit pensioen door ons (het pensioenfonds) wordt afgekocht. De afkoopwaarde die je dan ontvangt is het bedrag dat ineens wordt uitgekeerd ter vervanging van de verplichting van ons om in de toekomst een serie uitkeringen aan je te doen.
Je hebt een klein pensioen als het pensioen op het moment dat het pensioen ingaat maximaal een bepaald bedrag is. Dit bedrag wordt jaarlijks, op grond van de Pensioenwet, vastgesteld.
Afkoop van een klein pensioen geschiedt op basis van een afkoopvoet. Dat is een factor waarmee de pensioen- aanspraak wordt vermenigvuldigd. De uitkomst van deze vermenigvuldiging is de (contante) waarde van de pensioenaanspraak. Dit is het bedrag dat nodig zou zijn om in de toekomst één of meer betalingen te kunnen verrichten.
TIJDELIJK OUDERDOMSPENSIOEN TUSSEN XXXXXXXX 00 EN 65 | |
LEEFTIJD | AFKOOPVOET |
62 | 3,00 |
63 | 2,00 |
64 | 1,00 |
Het Bestuur stelt jaarlijks per 1 januari de afkoopvoeten vast. De afkoopvoeten zijn als volgt vastgesteld:
De afkoopvoeten voor het ouderdomspensioen (OP) en het nabestaandenpensioen (NP) zijn als volgt vastgesteld:
LEEFTIJD | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | ALLE PENSIOEN LEEFTIJDEN NP | INGEGAAN NP |
20 | 1F,33 | 13,P8 | 12,0F | 10,84 | 10,2F | 2,24 | F1,16 |
21 | 1F,63 | 14,26 | 12,30 | 11,06 | 10,46 | 2,2P | F0,7F |
22 | 1F,P4 | 14,F4 | 12,F4 | 11,28 | 10,67 | 2,34 | F0,34 |
23 | 16,26 | 14,83 | 12,7P | 11,F1 | 10,88 | 2,3P | 4P,P1 |
24 | 16,F7 | 1F,12 | 13,0F | 11,74 | 11,10 | 2,4F | 4P,48 |
25 | 16,8P | 1F,41 | 13,30 | 11,P7 | 11,32 | 2,F0 | 4P,04 |
26 | 17,22 | 1F,71 | 13,F6 | 12,20 | 11,FF | 2,F6 | 48,FP |
27 | 17,F4 | 16,01 | 13,83 | 12,44 | 11,77 | 2,62 | 48,13 |
28 | 17,87 | 16,32 | 14,0P | 12,68 | 12,00 | 2,68 | 47,6F |
29 | 18,20 | 16,62 | 14,36 | 12,P3 | 12,23 | 2,74 | 47,17 |
30 | 18,F4 | 16,P3 | 14,63 | 13,17 | 12,47 | 2,81 | 46,68 |
31 | 18,87 | 17,24 | 14,P1 | 13,42 | 12,70 | 2,88 | 46,17 |
32 | 1P,21 | 17,FF | 1F,18 | 13,67 | 12,P4 | 2,P4 | 4F,66 |
33 | 1P,F4 | 17,86 | 1F,4F | 13,P2 | 13,18 | 3,01 | 4F,13 |
34 | 1P,87 | 18,18 | 1F,73 | 14,17 | 13,42 | 3,0P | 44,FP |
35 | 20,20 | 18,4P | 16,01 | 14,42 | 13,66 | 3,16 | 44,04 |
36 | 20,F3 | 18,7P | 16,28 | 14,67 | 13,8P | 3,23 | 43,47 |
37 | 20,86 | 1P,10 | 16,FF | 14,P3 | 14,13 | 3,31 | 42,8P |
38 | 21,17 | 1P,40 | 16,82 | 1F,17 | 14,37 | 3,3P | 42,30 |
39 | 21,4P | 1P,70 | 17,0P | 1F,42 | 14,61 | 3,47 | 41,70 |
40 | 21,7P | 1P,PP | 17,36 | 1F,67 | 14,84 | 3,FF | 41,08 |
41 | 22,08 | 20,27 | 17,62 | 1F,P1 | 1F,07 | 3,63 | 40,44 |
42 | 22,37 | 20,F4 | 17,87 | 16,14 | 1F,30 | 3,72 | 3P,80 |
43 | 22,6F | 20,81 | 18,12 | 16,37 | 1F,F2 | 3,80 | 3P,14 |
44 | 22,P2 | 21,07 | 18,36 | 16,60 | 1F,73 | 3,8P | 38,46 |
45 | 23,1P | 21,32 | 18,F8 | 16,81 | 1F,P4 | 3,P7 | 37,78 |
46 | 23,44 | 21,F6 | 18,80 | 17,02 | 16,14 | 4,06 | 37,08 |
47 | 23,6P | 21,7P | 1P,01 | 17,22 | 16,33 | 4,14 | 36,36 |
48 | 23,P3 | 22,01 | 1P,21 | 17,40 | 16,F2 | 4,23 | 3F,63 |
LEEFTIJD | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | PENSIOEN XXXXXXXX 00 OP | ALLE PENSIOEN LEEFTIJDEN NP | INGEGAAN NP |
49 | 24,16 | 22,23 | 1P,41 | 17,F8 | 16,6P | 4,31 | 34,8P |
50 | 24,38 | 22,44 | 1P,FP | 17,7F | 16,8F | 4,3P | 34,14 |
51 | 24,60 | 22,64 | 1P,77 | 17,P2 | 17,01 | 4,47 | 33,37 |
52 | 24,81 | 22,83 | 1P,P4 | 18,07 | 17,16 | 4,F4 | 32,FP |
53 | 2F,00 | 23,02 | 20,11 | 18,22 | 17,30 | 4,61 | 31,80 |
54 | 2F,1P | 23,20 | 20,27 | 18,37 | 17,44 | 4,68 | 31,01 |
55 | 2F,37 | 23,38 | 20,43 | 18,F1 | 17,F7 | 4,74 | 30,20 |
56 | 2F,F4 | 23,F4 | 20,F8 | 18,6F | 17,70 | 4,80 | 2P,3P |
57 | 2F,70 | 23,70 | 20,72 | 18,78 | 17,83 | 4,8F | 28,F7 |
58 | 2F,8F | 23,8F | 20,86 | 18,P1 | 17,PF | 4,8P | 27,74 |
59 | 2F,PP | 23,PP | 21,00 | 1P,04 | 18,07 | 4,P3 | 26,P1 |
60 | 26,13 | 24,13 | 21,13 | 1P,16 | 18,1P | 4,P6 | 26,08 |
61 | 2F,2F | 24,2F | 21,26 | 1P,28 | 18,30 | 4,P8 | 2F,24 |
62 | 24,38 | 24,38 | 21,38 | 1P,40 | 18,42 | 4,PP | 24,40 |
63 | 23,F0 | 23,F0 | 21,F0 | 1P,F2 | 18,F3 | 4,P8 | 23,F6 |
64 | 22,62 | 22,62 | 21,63 | 1P,63 | 18,6F | 4,P6 | 22,72 |
65 | 21,7F | 21,7F | 21,7F | 1P,7F | 18,76 | 4,P3 | 21,87 |
66 | 20,88 | 20,88 | 20,88 | 1P,88 | 18,88 | 4,88 | 21,03 |
67 | 20,01 | 20,01 | 20,01 | 20,01 | 1P,01 | 4,82 | 20,1P |
68 | 1P,1F | 1P,1F | 1P,1F | 1P,1F | 1P,1F | 4,7F | 1P,3F |
69 | 18,2P | 18,2P | 18,2P | 18,2P | 18,2P | 4,66 | 18,F2 |
70 | 17,4F | 17,4F | 17,4F | 17,4F | 17,4F | 4,F6 | 17,6P |
71 | 16,61 | 16,61 | 16,61 | 16,61 | 16,61 | 4,4F | 16,88 |
72 | 1F,7P | 1F,7P | 1F,7P | 1F,7P | 1F,7P | 4,32 | 16,07 |
73 | 14,P7 | 14,P7 | 14,P7 | 14,P7 | 14,P7 | 4,1P | 1F,27 |
74 | 14,17 | 14,17 | 14,17 | 14,17 | 14,17 | 4,0F | 14,48 |
75 | 13,38 | 13,38 | 13,38 | 13,38 | 13,38 | 3,P0 | 13,70 |
76 | 12,61 | 12,61 | 12,61 | 12,61 | 12,61 | 3,74 | 12,P3 |
77 | 11,8F | 11,8F | 11,8F | 11,8F | 11,8F | 3,F8 | 12,17 |
78 | 11,11 | 11,11 | 11,11 | 11,11 | 11,11 | 3,41 | 11,44 |
79 | 10,3P | 10,3P | 10,3P | 10,3P | 10,3P | 3,23 | 10,72 |
00 | X,0X | X,0X | X,0X | X,0X | X,0X | 3,04 | 10,01 |
81 | P,02 | P,02 | P,02 | P,02 | P,02 | 2,8F | P,34 |
82 | 8,38 | 8,38 | 8,38 | 8,38 | 8,38 | 2,6F | 8,68 |
83 | 7,76 | 7,76 | 7,76 | 7,76 | 7,76 | 2,44 | 8,0F |
84 | 7,18 | 7,18 | 7,18 | 7,18 | 7,18 | 2,23 | 7,4F |
85 | 6,63 | 6,63 | 6,63 | 6,63 | 6,63 | 2,02 | 6,88 |
86 | 6,10 | 6,10 | 6,10 | 6,10 | 6,10 | 1,81 | 6,33 |
87 | F,61 | F,61 | F,61 | F,61 | F,61 | 1,61 | F,82 |
88 | F,16 | F,16 | F,16 | F,16 | F,16 | 1,41 | F,33 |
89 | 4,73 | 4,73 | 4,73 | 4,73 | 4,73 | 1,22 | 4,88 |
90 | 4,33 | 4,33 | 4,33 | 4,33 | 4,33 | 1,04 | 4,46 |
91 | 3,P6 | 3,P6 | 3,P6 | 3,P6 | 3,P6 | 0,88 | 4,08 |
92 | 3,63 | 3,63 | 3,63 | 3,63 | 3,63 | 0,73 | 3,72 |
93 | 3,32 | 3,32 | 3,32 | 3,32 | 3,32 | 0,FP | 3,40 |
94 | 3,04 | 3,04 | 3,04 | 3,04 | 3,04 | 0,47 | 3,10 |
95 | 2,78 | 2,78 | 2,78 | 2,78 | 2,78 | 0,36 | 2,82 |
96 | 0,X0 | 0,X0 | 0,X0 | 0,X0 | 0,X0 | 0,28 | 2,F7 |
97 | 2,31 | 2,31 | 2,31 | 2,31 | 2,31 | 0,21 | 2,33 |
98 | 2,11 | 2,11 | 2,11 | 2,11 | 2,11 | 0,1F | 2,12 |
99 | 1,P6 | 1,P6 | 1,P6 | 1,P6 | 1,P6 | 0,10 | 1,P6 |
100 | 1,83 | 1,83 | 1,83 | 1,83 | 1,83 | 0,07 | 1,83 |