2010MME140 bijlage 5 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
2010MME140 bijlage 5 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
PARTIJEN:
1. Provincie Utrecht;
2. Gemeente Abcoude;
3. Gemeente Amersfoort;
4. Gemeente Baarn;
5. Gemeente Breukelen;
6. Gemeente Bunnik;
7. Gemeente Bunschoten;
8. Gemeente De Bilt;
9. Gemeente De Ronde Venen;
10. Gemeente Eemnes;
11. Gemeente Houten;
12. Gemeente Leusden;
13. Gemeente Loenen;
14. Gemeente Lopik;
15. Gemeente Maarssen;
16. Gemeente Montfoort;
17. Gemeente Nieuwegein;
18. Gemeente Oudewater;
19. Gemeente Renswoude;
20. Gemeente Rhenen;
21. Gemeente Soest;
22. Gemeente Utrecht;
23. Gemeente Utrechtse Heuvelrug;
24. Gemeente Veenendaal;
25. Gemeente Vianen;
26. Gemeente Woerden;
27. Gemeente Woudenberg;
28. Gemeente Wijk bij Duurstede;
29. Gemeente IJsselstein;
30. Gemeente Zeist;
31. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
32. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;
33. Waterschap Vallei en Eem;
34. Waterschap Rivierenland.
INHOUDSOPGAVE
NR | PAGINA | |
1 | Partijen | |
2 | Considerans | |
ARTIKELEN | ||
1 | Definities | |
2 | Duur van de overeenkomst | |
3 | Evaluatie | |
4 | Opzegging | |
5 | Samenwerking omgevingsvergunning | |
6 | Samenwerking bij advisering | |
7 | Samenwerking bij toezicht en handhaving | |
8 | Samenwerking in het kader van rechtsbescherming | |
9 | Overdracht | |
10 | Aansprakelijkheid | |
11 | Verbetering | |
12 | Communicatie | |
13 | Financiën – Leges – Kostenverrekening | |
14 | Archivering | |
15 | Regeling verschillen van inzicht | |
16 | Slotbepaling | |
1. PARTIJEN
1.1 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de provincie Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door
…………, Commissaris van de Koningin, krachtens artikel 176 van de Provinciewet en handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van ……… hierna te noemen ‘de provincie’;
1.2 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Abcoude, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Abcoude”;
1.3 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Amersfoort, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Amersfoort”;
1.4 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Baarn, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Baarn”;
1.5 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Breukelen, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Breukelen”;
1.6 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Bunnik, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Bunnik”;
1.7 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Bunschoten, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Bunschoten”;
1.8 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente De Bilt, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “De Bilt”;
1.9 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente De Ronde Venen, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van
… hierna te noemen “De Ronde Venen”;
1.10 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Eemnes, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Eemnes”;
1.11 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Houten, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Houten”;
1.12 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Leusden, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Leusden”;
1.13 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Loenen, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Loenen”;
1.14 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Lopik, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Lopik”;
1.15 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Maarssen, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Maarssen”;
1.16 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Montfoort, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van
het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Montfoort”;
1.17 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Nieuwegein, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Nieuwegein”;
1.18 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Oudewater, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Oudewater”;
1.19 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Renswoude, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Renswoude”;
1.20 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Rhenen, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Rhenen”;
1.21 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Soest, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Soest”;
1.22 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Utrecht”;
1.23 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Utrechtse Heuvelrug, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van
… hierna te noemen “Utrechtse Heuvelrug”;
1.24 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Veenendaal, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Veenendaal”;
1.25 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Vianen, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Vianen”;
1.26 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Woerden, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Woerden”;
1.27 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Woudenberg, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Woudenberg”;
1.28 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Wijk bij Duurstede, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van
… hierna te noemen “Wijk bij Duurstede”;
1.29 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente IJsselstein, te dezen vertegenwoordigd door
….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “IJsselstein”;
1.30 De publiekrechtelijke rechtspersoon, de gemeente Zeist, te dezen vertegenwoordigd door ….., burgemeester, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet en handelend ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van … hierna te noemen “Zeist”;
1.31 De publiekrechtelijke rechtspersoon, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, te dezen vertegenwoordigd door de dijkgraaf, krachtens artikel 95 van de Waterschapswet en handelend ter uitvoering van het besluit van … van …, hierna te noemen “De Stichtse Rijnlanden“;
1.32 De publiekrechtelijke rechtspersoon, het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, te dezen vertegenwoordigd door de dijkgraaf, krachtens artikel 95 van de Waterschapswet en handelend ter uitvoering van het besluit van … van …, hierna te noemen “Amstel, Gooi en Vecht“;
1.33 De publiekrechtelijke rechtspersoon, het Waterschap Vallei en Eem, te dezen vertegenwoordigd door de dijkgraaf, krachtens artikel 95 van de Waterschapswet en handelend ter uitvoering van het besluit van … van …, hierna te noemen “Vallei en Eem“;
1.34 De publiekrechtelijke rechtspersoon, het Waterschap Rivierenland, te dezen vertegenwoordigd door de dijkgraaf, krachtens artikel 95 van de Waterschapswet en handelend ter uitvoering van het besluit van … van …, hierna te noemen “Rivierenland “;
Partijen zoals genoemd in de artikelen 1.2 tot en met 1.30 worden hierna gezamenlijk aangeduid als “de gemeenten”.
Partijen zoals genoemd in de artikelen 1.31 tot en met 1.34 worden hierna gezamenlijk aangeduid als “de waterschappen”.
Partijen zoals vermeld in artikelen 1.1 tot en met 1.34 worden hierna gezamenlijk aangeduid als “partijen”.
2. CONSIDERANS: partijen overwegen als volgt: Doel en belangen:
a. Partijen beogen met deze overeenkomst en hierop eventueel nader te sluiten overeenkomsten en/of aanvullingen en/of wijzigingen ervan een doelmatige, uniforme en gecoördineerde uitvoering van het nieuwe omgevingsrecht te bevorderen, zoals dat onder meer is neergelegd in de Wabo, Besluit omgevingsrecht (Bor), Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), aanverwante wettelijke regelingen, richtlijnen en beleidsregels.
b. Zij zullen in de daarvoor in aanmerking komende gevallen samenwerken en hun gemeenschappelijke belangen regelen. Die belangen spelen bij de omgevingsrechtelijke besluitvorming. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan:
- het verbeteren van de dienstverlening aan burgers en bedrijven;
- het gebruikmaken van elkaars expertise;
- het borgen van een goede afstemming van informatieverstrekking en het ontwikkelen van informatie- en voorlichtingsmateriaal;
- een goed georganiseerd overheidsloket (frontoffice), dat laagdrempelig en goed bereikbaar is voor burgers en bedrijven;
- een goed georganiseerde samenwerking achter dat overheidsloket (backoffice);
- het opstellen, verbeteren en het voortdurend onderling afstemmen van werkprocessen op het gebied van omgevingsvergunningverlening;
- duidelijke, eenduidige en deugdelijk gemotiveerde Wabo-besluiten – zo mogelijk op basis van “formats” en adviezen, van zodanige kwaliteit dat zij naar verwachting de rechterlijke toets zullen doorstaan;
- het voorkomen van termijnoverschrijdingen;
- onderling stimuleren van goed (voor)overleg bij toezicht, handhaving en vergunningverlening;
- het opstellen, verbeteren en voortdurend onderling afstemmen van werkprocessen op het gebied van toezicht;
- het opstellen, verbeteren en voortdurend onderling afstemmen van werkprocessen op het gebied van handhaving;
- elkaar actief steunen in rechtsbeschermingstrajecten;
- het regelen en onderling afstemmen van aansprakelijkheidsrisico’s, o.a. met de ter zake betrokken verzekeraars;
- de monitoring en het houden van evaluaties in verband met de uitvoering van deze overeenkomst;
- het treffen van een regeling inzake overdracht van vergunningsdossiers en handhavingsdossiers en afspraken over reeds lopende zaken;
- zoveel mogelijk verzekeren van een correcte nakoming van deze overeenkomst;
- het aangaan van een inspanningsverplichting om inzichtsverschillen, knelpunten en andere problemen in goed onderling overleg op te lossen, met een geschillenregeling voor het geval partijen daarin uiteindelijk niet zullen slagen;
- het voortdurend gezamenlijk ontwikkelen, verbeteren en onderling afstemmen van de benodigde Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
c. Partijen zullen voor elkaar diensten en/of werkzaamheden verrichten dan wel elkaar anderszins bijstaan betreffende de uitvoering van de in deze considerans bedoelde regelgeving, mede op basis van een continuïteits- en duurzaamheidsgedachte, en met in achtneming van het Europese en Nederlandse aanbestedingsrecht.
d. De hierna geregelde samenwerking in het kader van omgevingsvergunningverlening ziet zowel op het (gedeeltelijk) verlenen, (gedeeltelijk) wijzigen als het (gedeeltelijk) intrekken van een omgevingsvergunning. De hierna geregelde samenwerking in het kader van toezicht en handhaving ziet ook op de (gedeeltelijke) intrekking van een omgevingsvergunning als bestuursrechtelijke sanctie.
e. Over de inhoud en inwerkingtreding van deze overeenkomst zullen partijen de Ministers van VROM, LNV, V&W en OCW informeren, zodat zij de mogelijkheid hebben om hiermee rekening te houden.
f. Partijen sluiten, voor zover van toepassing, aparte dienstverleningsovereenkomsten af met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) betreffende o.m. de advisering met het oog op het Gebruiksbesluit of anderszins voor de vergunningverlening relevante aspecten op het gebied van de (brand)veiligheid.
g. Partijen zullen onderling via werkvloerafspraken regelen wie als aanspreekpunten zullen fungeren.
Partijen komen het navolgende overeen:
Artikel 1. DEFINITIES
a. Begrippen algemeen:
Waar in deze overeenkomst begrippen zoals aanvraag, bevoegd gezag, aanhaken, inrichting, activiteiten, project, indirecte lozing, wettelijk of verplicht, bindend of vrijwillig dan wel facultatief advies, verklaring van geen bedenkingen (vvgb), digitaal vergunningenloket (omgevingsloket online) e.d. worden genoemd, gelden voor de betekenis ervan de in de considerans onder a en b bedoelde regelgeving, de toelichtingen erop en de rechtspraak.
b. Begrippen bijzonder:
- gedegen vooronderzoek:
onderzoek dat voorafgaat aan de overdracht van een omgevingsvergunning- of handhavingsdossier, dat wordt uitgevoerd door de overnemende partij om inzicht te verkrijgen in mogelijke problemen en/of aansprakelijkheidsrisico’s die de overname van de desbetreffende zaak zou kunnen meebrengen;
- handhavingsdossier:
het over te dragen handhavingsdossier dat kan o.a. bevatten:
inspectie-/bezoekverslagen, bescheiden betreffende opleveringscontroles, e- mailcorrespondentie met bedrijven en omwonenden, ingediende rapporten, procedure-stukken betreffende dwangsom, bestuursdwang alsmede beschikkingen naar aanleiding van handhavingsverzoek(en), klachtbehandeling, binnengekomen administratieve gegevens, de wijze van klachtbehandeling, calamiteitenmeldingen, afstemmingsdocumenten met andere bevoegde gezagen, adviezen (bijvoorbeeld van de brandweer), processen-verbaal;
- omgevingsvergunningdossier:
het over te dragen dossier dat kan o.a. bevatten:
actuele vergunning, oude vergunning(en), meldingen, gedoogbeschikking(en), loketgegevens, verslag vooroverleg, adviezen (welstand, brandweer, van geluidspecialisten, luchtspecialisten, etc.), verzoek om aanvulling gegevens en de reactie daarop, ontwerp-vergunning, ingeboekte e-mails en ter zake relevante correspondentie, zienswijzen, aanvraag, stukken bezwaar-, zienswijze-, bedenkingen- en/of beroepsprocedures (inclusief voorlopige voorzieningen), stukken betreffende eventuele hoorzittingen, openbare bestuurlijke stukken, vertrouwelijke bestuurlijke stukken (hetgeen per stuk dient te worden bepaald), bekendmaking;
- oriëntatiefase:
een fase die op initiatief van een aanvrager voorafgaat aan (voor)overleg voor omgevingsvergunningverlening om het bevoegd gezag in overleg met de andere betrokken partijen de gelegenheid te bieden op korte termijn via een quick scan (bevoegd gezag, procedure, bestemmingsplan, natuurtoets) te beoordelen of een activiteit zou kunnen worden uitgevoerd;
- werkprocesafspraken:
bindende procesafspraken tussen partijen op het gebied van omgevingsvergunningverlening, toezicht en handhaving, zoals neergelegd in de bijgevoegde documenten onder bijlage 1.
Artikel 2. DUUR VAN DE OVEREENKOMST
2.1 Partijen zullen deze overeenkomst zo spoedig mogelijk uitvoeren, maar uiterlijk gelijktijdig met het nieuwe omgevingsrecht (Wabo c.a.), zoals dat op 1 oktober 2010 in werking zal treden.
2.2 Deze overeenkomst is gesloten voor de duur van een jaar, waarbij geacht wordt dat de overeenkomst telkens stilzwijgend na het verstrijken van dat jaar wordt verlengd met wederom een jaar.
Artikel 3. EVALUATIE
3.1 Partijen zullen de uitvoering van deze overeenkomst jaarlijks met elkaar evalueren. De eerste evaluatie geschiedt nadat de overeenkomst een jaar in werking is geweest. De provincie zal het initiatief nemen tot de evaluaties. De evaluaties dienen binnen drie maanden te zijn uitgevoerd. Bij de evaluaties zullen ten minste worden betrokken: de kostenvergoedings- aspecten, de invulling van de adviesrol van waterschappen na 1 januari 2012, de werkprocessen, adviezen, bezwaar- en beroepsprocedures en handhavingactiviteiten. Bij een evaluatie kan ook gebruik worden gemaakt van klantentevredenheidsonderzoeken, klachtenrapportages, projectevaluaties en productaudits. In dat kader zullen partijen met elkaar
o.m. bezien of, en zo ja op welke wijze, er onderdelen van de overeenkomst via aanpassingen, veranderingen en/of aanvullingen verbeterd kunnen worden.
Artikel 4. OPZEGGING
4.1 Een partij kan deze overeenkomst niet opzeggen of anderszins doen beëindigen, behalve indien de wet daartoe verplicht of als daartoe een draagkrachtig gemotiveerd schriftelijk verzoek tot beëindiging wordt ingediend, met in achtneming van een opzegtermijn van ten minste drie maanden, waarbij de opzeggende partij verplicht is om met de belanghebbende partij(en) schriftelijke afspraken te maken over de afwikkeling van lopende zaken.
4.2 De overeenkomst eindigt eveneens indien partijen gezamenlijk tot beëindiging hebben besloten. Partijen dienen die beëindiging schriftelijk vast te leggen en daarbij de gevolgen van de beëindiging te hebben geregeld.
Artikel 5. SAMENWERKING OMGEVINGSVERGUNNINGVERLENING
5.1 Het bevoegd gezag is zowel procedureel als inhoudelijk verantwoordelijk voor het gehele vergunningproces. Daarbij is medewerking van en samenwerking met andere partijen noodzakelijk. Daarom zullen partijen hun volledige medewerking verlenen aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag en de andere partijen werken samen, zoals neergelegd in door partijen gezamenlijk vastgestelde werkprocessen voor vergunningverlening. Deze werkprocessen zien op het hele vergunningtraject van de oriëntatiefase tot en met eventuele hoger beroepsprocedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze werkprocesafspraken maken onderdeel uit van deze overeenkomst en zijn als bijlage 1 aan deze overeenkomst gehecht.
Artikel 6. SAMENWERKING BIJ ADVISERING
6.1 De partij die een wettelijk of verplicht, bindend, vrijwillig dan wel facultatief advies geeft, draagt ervoor zorg dat het bevoegd gezag tijdig beschikt over een zorgvuldig en deugdelijk gemotiveerd Wabo-advies. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de adviserende partij tijdig over de benodigde informatie beschikt. Bij de samenwerking gelden de werkprocesafspraken, die onderdeel uitmaken van deze overeenkomst, neergelegd in bijlage 1. Hetzelfde geldt voor de verklaring van geen bedenkingen (vvgb). Deze samenwerking betreft ook de zogenoemde “waterparagraaf” die door een waterschap voor de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag wordt geleverd.
6.2 De waterschappen zullen advies geven over indirecte lozingen bij bedrijfscategorieën die zijn opgenomen in bijlage 3. De waterschappen bepalen aan de hand van het belang van een lozing de vorm waarin het advies wordt gegeven (bindend of niet-bindend, summier of uitgebreid).
Artikel 7. SAMENWERKING BIJ TOEZICHT EN HANDHAVING
7.1 Partijen zullen tijdig en correct uitvoering geven aan het toezichtsbeleid en meergenoemde werkprocesafspraken, inclusief de eventuele actualiseringen ervan. Zij zullen zich in ieder geval richten naar de conform de bedoeling van de wet- en regelgever aan toezichtsbeleid te stellen minimumeisen(vgl. o.m. het Rijksprogramma ”Professioneel Handhaven”).
7.2 Partijen zullen, indien nodig, op ambtelijk niveau met elkaar nadere afspraken maken over de verdeling van toezichtstaken in het kader van onder meer de Natuurbeschermingswet, de Verordening bescherming Natuur en Landschap (VNL), de Wegenverordening provincie Utrecht 2010, Algemene plaatselijke verordeningen (APV’s) en/ of kapverordeningen en indirecte lozingen.
7.3 Partijen zullen de bestuursrechtelijke handhaving uitvoeren overeenkomstig de (op 16 december 2008 door GS met twee jaren verlengde) Intentieverklaring voor handhavingssamenwerking 2005-2008, althans de actualisering(en) van die Intentieverklaring. Partijen zullen zich in ieder geval richten naar de conform de bedoeling van de wet- en regelgever aan handhavingsbeleid te stellen minimumeisen (vgl. o.m. het Rijksprogramma “Professioneel Handhaven”). Bij een voornemen om in een concreet geval te gedogen, zullen de betrokken partijen vooraf met elkaar overleg voeren.
7.4 In het kader van hun handhavingssamenwerking verbeteren partijen, indien nodig, het handhavingsbeleid, met het oog op onder meer: de prioritering, programmering, frequentie, inzet en capaciteit.
7.5 In overeenstemming met de brief van de VNG d.d. 21 juli 2010, kenmerk BARW/U201001559 Lbr. 10/079, zal de provincie het milieutoezicht en de milieuhandhaving op grond van artikel
6.7 lid 3 van het Besluit Omgevingsrecht blijven uitoefenen totdat partijen besluiten dat anders te regelen. Dat toezicht en die handhaving zal de provincie in goed overleg met de gemeente uitoefenen.Totdat een met de gemeenten afgestemde provinciebrede sanctiestrategie is afgesproken, blijft de provinciale handhaving gebaseerd op de vigerende provinciale sanctiestrategie. Dit impliceert dat ook de behandeling van klachten en calamiteiten door de provincie plaatsvindt.
Artikel 8. SAMENWERKING IN HET KADER VAN RECHTSBESCHERMING
8.1 In het kader van rechtsbescherming is het bevoegd gezag verantwoordelijk voor zijn standpunten en het verweer. Daarbij zullen de andere ter zake betrokken partijen het bevoegd gezag ondersteunen en met hem samenwerken. De regie berust bij het bevoegd gezag: dat gezag coördineert de gang van zaken en bepaalt bijvoorbeeld tevens welke deskundigen intern of extern (advocaten) hem zullen bijstaan. Het bevoegd gezag mag na overleg met andere betrokken partijen gemotiveerd afwijken van een advies. Daarvoor geldt de eindverantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
Artikel 9. OVERDRACHT
9.1 Voor zover in het kader van overgangsrechtelijke situaties procedures op het gebied van omgevingsvergunningverlening en/of handhaving moeten worden overgenomen door een ander bevoegd gezag of in geval het bevoegd gezag afhankelijk is van de medewerking van andere partijen, zullen partijen in goed onderling overleg de overdracht van de dossiers en bijbehorende informatie regelen. Deze overdracht en informatieverschaffing dient behoorlijk te zijn. Alle over te dragen dossiers zullen door de overdragende partij zelf zoveel mogelijk (gescand) gedigitaliseerd dienen te worden. Zo nodig zal de provincie daarbij hulp bieden. Voorafgaand aan de overgang en overdracht van zaken, zal door de overnemende partij een gedegen vooronderzoek worden uitgevoerd.
Artikel 10. AANSPRAKELIJKHEID
10.1 Het bevoegd gezag is als verantwoordelijke partij jegens derden aansprakelijk en eventueel schadeplichtig voor niet tijdige en/of onrechtmatige besluiten. Voor zover een niet tijdig en/of onrechtmatig besluit voor een deel is toe te rekenen aan het gedrag of de geleverde kwaliteit van een andere partij, zullen partijen in goed onderling overleg trachten met elkaar een oplossing te vinden voor de vraag wie welk deel de eventuele schade zal dragen, waarbij de mate van verwijtbaarheid kan worden betrokken. Verder geldt als uitgangspunt dat de partij binnen wiens sfeer planschade, nadeelcompensatie, termijnoverschrijding betreffende adviezen en/of een verklaring van geen bedenkingen en/of inhoudelijk gewekte verwachtingen speelt, de daaruit voortvloeiende kosten en schade, zoals het noodgedwongen inschakelen van externe deskundigen, verbeurte van dwangsommen wegens niet-tijdig beslissen e.d., zal dragen. Bij niet tijdig wettelijk, verplicht, bindend of vrijwillig dan wel facultatief advies, zal daarvoor geen vergoeding of kostencompensatie volgen door het bevoegd gezag, zoals bedoeld in de considerans sub c en artikel 13 van deze overeenkomst.
Artikel 11. VERBETERING
11.1 Tijdens de looptijd van deze overeenkomst is het partijen in goed onderling overleg op ambtelijk niveau toegestaan om zo nodig de in de bijlage 1 vervatte werkprocesafspraken ten behoeve van verbetering bij te stellen. Partijen dragen ervoor zorg dat ten behoeve van de bedoelde bijstellingen de benodigde mandaatsbesluiten worden genomen.
Artikel 12. COMMUNICATIE
12.1 Externe communicatie in verband met deze overeenkomst zal door partijen plaatsvinden in nauw overleg met de provincie. In principe zal de provincie deze externe communicatie verzorgen en coördineren.
Artikel 13. FINANCIËN
13.1 Betreffende de eventueel onderling te verrekenen dienstverlening zullen partijen elkaar de kosten vergoeden overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2.
De Waterschappen zullen, na inwerkingtreding van deze overeenkomst, hun diensten wat de indirecte lozingen betreft tot 1 januari 2012 om niet aan de andere partijen aanbieden, voor zover die diensten zijn gerelateerd aan de lijst van inrichtingen, die zijn opgenomen in bijlage 3, behorende bij deze overeenkomst.
Mogelijke legessancties vanwege de Wro zijn voor rekening en risico van de partij die het desbetreffende Wro-besluit niet tijdig heeft genomen.
Artikel 14. ARCHIVERING
14.1 De provincie is verantwoordelijk voor het beheer van deze overeenkomst, waaronder mede wordt verstaan het archiveren van de relevante contractdocumenten, zoals de originele overeenkomst, wijziging op de overeenkomst, verslagen, relevante correspondentie etc. en de informatieverstrekking hierover aan partijen en derden.
14.2 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de adviserende en toezichthoudende partij kan beschikken over alle benodigde stukken. Dit kan bijvoorbeeld door toegang te verlenen tot een digitaal dossier.
Artikel 15. REGELING VERSCHILLEN VAN INZICHT
15.1 Ingeval partijen van inzicht verschillen bij de interpretatie of uitvoering van deze overeenkomst of daarmee samenhangende afspraken zullen partijen zich sterk inspannen om een en ander minnelijk met elkaar op te lossen.
15.2 Indien de in het vorige lid bedoelde minnelijke oplossing niet wordt bereikt, zal het meningsverschil, ter keuze van de betrokken partijen, via mediation of een bindend advies kunnen worden beëindigd. Ingeval partijen over die keuze geen overeenstemming bereiken, geldt de weg van het bindend advies. Dat bindend advies zal worden uitgebracht door een onafhankelijke commissie van drie adviseurs, waarvan elk der partijen een adviseur zal aanwijzen. Die aanwijzing dient plaatst te vinden binnen veertien dagen nadat één van de partijen aan de andere partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. De derde adviseur zal door beide voornoemde adviseurs worden aangewezen binnen veertien dagen nadat zij zijn benoemd. De adviseurs brengen hun bindend advies uit binnen vier weken nadat de derde adviseur is benoemd.
15.3 Indien één der partijen niet meewerkt aan het tot stand brengen van het bindend advies, zal het geschil, na ingebrekestelling, door de daarbij belanghebbende partij(en) kunnen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht.
15.4 Elke partij draagt de eigen kosten voor mediation, bindend advies en/of gerechtelijke procedure als bedoeld in dit artikel.
Artikel 16. SLOTBEPALING
16.1 Bij deze overeenkomst behoren de volgende bijlagen:
1. Werkprocesafspraken;
2. Financiën;
3. Lijst van bedrijfscategorieën waarover de waterschappen willen adviseren indien sprake is van een relevante lozing.
Aldus overeengekomen en in vierendertigvoud ondertekend, op … te Utrecht
1. Provincie Utrecht, Gedeputeerde:
De xxxx X.X. xx Xxxx
2. Gemeente Abcoude
3. Gemeente Amersfoort
4. Gemeente Baarn
5. Gemeente Breukelen
6. Gemeente Bunnik
7. Gemeente Bunschoten
8. Gemeente De Bilt
9. Gemeente De Ronde Venen
10. Gemeente Eemnes
11. Gemeente Houten
12. Gemeente Leusden
13. Gemeente Loenen
14. Gemeente Lopik
15. Gemeente Maarssen
16. Gemeente Montfoort
17. Gemeente Nieuwegein
18. Gemeente Oudewater
19. Gemeente Renswoude
20. Gemeente Rhenen
21. Gemeente Soest
22. Gemeente Utrecht
23. Gemeente Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx
00. Gemeente Veenendaal
25. Gemeente Vianen
26. Gemeente Woerden
27. Gemeente Woudenberg
28. Gemeente Wijk bij Duurstede
29. Gemeente IJsselstein
30. Gemeente Zeist
31. Hoogheemraadschap De Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx
00. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
33. Waterschap Vallei en Eem
34. Waterschap Rivierenland