Voorwaarden kortlopende bruikleenovereenkomst
Voorwaarden kortlopende bruikleenovereenkomst
Overwegende dat:
- Musea de maatschappelijke plicht hebben om de aan hen toevertrouwde voorwerpen zo veelvuldig als mogelijk is te presenteren aan het publiek dan wel voor onderzoek en ten behoeve van educatieve doeleinden beschikbaar te stellen.
- Musea de plicht hebben om de aan hen toevertrouwde voorwerpen zo goed mogelijk tegen verval, beschadiging en vermissing te beschermen. Bruiklenen slechts worden gegeven wanneer dit in alle redelijkheid past binnen de aard en de omvang van het doel waarvoor het bruikleen wordt gevraagd.
Definities:
- Bruikleen: het door de bruikleengever in bruikleen geven en door de bruikleennemer in bruikleen nemen van één of meerdere objecten.
- Object: het voorwerp of de voorwerpen dat / die in bruikleen wordt / worden gegeven.
ARTIKEL 1. Inhoud van de overeenkomst
1. Bruikleengever geeft aan bruikleennemer in bruikleen het object / de objecten zoals vermeld op de bruikleenovereenkomst.
2. Het bruikleen vindt plaats om niet.
3. Het object / de objecten wordt / worden uitsluitend in bruikleen gegeven ten behoeve van het doel zoals vermeld op de bruikleenovereenkomst.
ARTIKEL 2. Duur van de overeenkomst
1. Het bruikleen wordt verleend voor een bepaalde tijd, zoals in de bruikleenovereenkomst is vastgelegd.
2. Uiterlijk twee weken na eindiging van het doel van het bruikleen zal het bruikleen worden geretourneerd naar de bruikleengever.
ARTIKEL 3. Vervoer en verpakking
1. Bruikleengever en bruikleennemer dragen in overleg voor rekening en risico van bruikleennemer zorg voor het vervoer en de verpakking van het object.
2. Indien niet anders overeengekomen dient het bruikleen bij terugzending op dezelfde wijze verpakt te worden als op de heenreis.
3. Indien bruikleengever dit wenst, zal bij het uitpakken van het bruikleen, bij de inrichting en/of het ontmantelen van het bruikleen in de tentoonstelling en bij het wederom inpakken de bruikleengever betrokken zijn.
ARTIKEL 4. Exposeren
1. Bruikleennemer zal het object uitsluitend exposeren op de locatie zoals die in de overeenkomst is aangegeven. Het object mag slechts overgebracht worden naar een andere locatie na uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van bruikleengever.
2. Bruikleennemer voert het algehele beheer van en toezicht over de ruimte waarin het object zich bevindt.
3. Bruikleennemer zal op verzoek aan bruikleengever een Facility Report ter inzage geven.
4. Bruikleennemer draagt zorg voor geschikte conditionering van de ruimte waaronder onder andere wordt verstaan dat bruikleennemer zorgdraagt voor:
• strikte naleving van een rookverbod en een verbod op het nuttigen van etenswaren of dranken in de ruimte;
• beveiligingsmaatregelen;
• klimaat- en lichtomstandigheden overeenkomstig de algemeen gangbare normen voor musea: constant temperatuur niveau in zowel de tentoonstellingsruimte als de opslag- en de uitpakruimte waar het object zich bevindt van minimaal 15 °C en maximaal 20 °C, waarbij zich binnen 24 uur geen temperatuurverschillen mogen voordoen van 2 °C. Streven naar een lichtniveau van maximaal 50 Lux voor papier, boeken, textiel en organisch materiaal, en maximaal 200 Lux voor schilderijen. Het lichtniveau mag in ieder geval nimmer een waarde bereiken van meer dan 200 Lux. Lichtgevoelige voorwerpen, vervaardigd uit organisch materiaal, mogen nimmer aan direct zonlicht worden blootgesteld.
• een verbod op fotografie door bezoekers en in het geval van fotografie waarvoor wél toestemming is gegeven een verbod op sterke lichtbronnen voor foto- en of filmopnamen.
5. De wijze waarop de bruikleennemer het museaal beheer uitvoert kan worden geïnspecteerd door de bruikleengever. De bruikleennemer zal alle gevraagde medewerking verlenen aan het uitvoeren van deze inspectie.
6. Bruikleengever kan aanvullende voorwaarden stellen ten aanzien van de condities waaronder het object wordt geëxposeerd.
7. Afgezien van het bepaalde in artikel 4.4 doet bruikleennemer overigens alles wat van een goed bruikleennemer mag worden verwacht om het object op zo zorgvuldig mogelijke wijze te behandelen.
ARTIKEL 5. Conditierapporten
1. Indien naar oordeel van de bruikleengever óf de bruikleennemer nodig, wordt voor elk object een conditierapport opgemaakt. In dit conditierapport wordt zo nauwkeurig mogelijk de toestand van het object weergegeven. Bij het conditierapport dient een recente foto van het object te worden gevoegd.
2. Bij aankomst van het object bij bruikleennemer controleert bruikleennemer terstond het conditierapport. Indien bruikleennemer van mening is dat het conditierapport geen juiste weergave geeft van de toestand van het object dan stelt hij bruikleengever hiervan onmiddellijk op de hoogte. Indien partijen van mening zijn dat het conditierapport aangepast dient te worden dan ontvangt bruikleengever een kopie van het aangepaste conditierapport.
3. Uiterlijk een week voordat het object weer naar bruikleengever wordt getransporteerd stelt bruikleennemer wederom een conditierapport op waarvan een kopie wordt overhandigd aan bruikleengever. Indien er door bruikleengever verschillen worden geconstateerd die niet een gevolg zijn van normale slijtage van het object en die restauratie vereisen beslist bruikleengever op welke manier de restauratie uitgevoerd zal worden. De kosten zullen in dat geval voor rekening van bruikleennemer komen.
ARTIKEL 6. Restauratie / conservering
1. Bruikleennemer zal nimmer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bruikleengever een in bruikleen gegeven object (laten) restaureren, in- of uitlijsten, schoonmaken of anderszins iets aan het object wijzigen tenzij er voor het vragen en verkrijgen van toestemming geen tijd is vanwege een spoedeisende omstandigheid en deze spoedeisende omstandigheid met zich meebrengt dat direct actie moet worden ondernomen. Bruikleennemer zal in dit laatste geval alles wat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt in het werk stellen voor het behoud van het object.
2. Indien bruikleengever vooraf toestemming geeft voor restauratie wordt tegelijk met het geven van de toestemming afgesproken voor wiens rekening en risico de restauratie is.
ARTIKEL 7. Catalogi
1. Het object mag ten behoeve van de catalogus van de tentoonstelling waarvoor het bruikleen is gegeven worden gefotografeerd. Hierbij wordt de bruikleengever genoemd met de op de bruikleenovereenkomst vastgelegde creditline.
2. In het geval het object wordt afgebeeld in de catalogus ontvangt bruikleengever hiervan gratis minimaal 2 exemplaren.
ARTIKEL 8. Intellectuele eigendom
1. Behoudens het bepaalde in artikel 7, is het bruikleennemer niet toegestaan het object vast te leggen op foto, film of digitaal voor commerciële doeleinden die afwijken van het doel van de bruikleenovereenkomst waarvoor het object in bruikleen is gegeven.
2. Indien bruikleennemer gebruik wenst te maken van reeds bestaande foto’s, dia’s films of digitaal materiaal van het object waarop (auteurs)rechten van rechthebbende(n) rusten, zal bruikleennemer deze auteursrechten respecteren en met de rechthebbende(n) overleggen over een eventuele vergoeding voor gebruik van het materiaal.
3. Bruikleennemer zal te allen tijde de eventueel nog bestaande auteursrechten van de rechthebbende(n) van het object respecteren.
ARTIKEL 9. Risico bruikleen
1. Het bruikleen geschiedt voor rekening en risico van bruikleennemer.
2. Bruikleengever verbindt zich jegens bruikleennemer in overeenkomsten met derden, zoals vervoersovereenkomsten en overeenkomsten met schoonmaakbedrijven, te bedingen dat de derde aansprakelijkheid accepteert voor eventuele schade aan het object.
3. Bruikleennemer zal bij verlies of beschadiging van het object bruikleengever hiervan onmiddellijk in kennis stellen.
4. Bruikleennemer is niet aansprakelijk voor de normale slijtage van het object en schade aan het object die veroorzaakt is door een omstandigheid die niet te wijten is aan bruikleennemer.
ARTIKEL 10. Verzekering
1. De bruikleennemer is verplicht het object afdoende te verzekeren volgens de in het intermuseale verkeer geldende verzekeringsvoorwaarden ‘van spijker tot spijker’.
2. De onder lid 1 van dit artikel genoemde verzekeringsplicht is niet van toepassing indien er tussen partijen reeds nadere schriftelijk vastgelegde regelingen bestaan met betrekking tot aansprakelijkheidstoedeling / wederzijdse vrijwaring.
ARTIKEL 11. Kosten bruikleen
1. De navolgende kosten worden door bruikleennemer gedragen:
• de verzekeringspremie;
• de kosten van verpakking van het object;
• de kosten van het transport;
• de kosten van conditionering van de ruimte waarin het object wordt geëxposeerd;
• in overleg tussen bruikleennemer en bruikleengever: een bijdrage in de kosten van conservering en/of restauratie van het object ten behoeve van het kunnen exposeren van het object.
2. In het geval deze kosten gemaakt zijn door bruikleengever, factureert bruikleengever door aan bruikleennemer.
Bruikleennemer betaalt de factuur binnen 30 dagen.
ARTIKEL 12. Tussentijdse beëindiging
Indien bruikleennemer het object
• niet gebruikt voor het doel waarvoor het in bruikleen is gegeven;
• niet behandelt volgens de bepalingen in deze overeenkomst; dan is bruikleengever gerechtigd de bruikleenovereenkomst met onmiddellijke ingang en zonder tussenkomst van een rechterlijke instantie te beëindigen en te verlangen dat bruikleennemer ervoor zorgdraagt dat het object terstond weer bij bruikleengever in bezit komt.
ARTIKEL 13. Terugnamebevoegdheid
0.Xx het geval bruikleengever voor de einddatum van deze bruikleenovereenkomst het object zelf dringend nodig heeft als gevolg van een omstandigheid die bij het aangaan van deze bruikleenovereenkomst redelijkerwijs niet was te voorzien, deelt bruikleengever dit schriftelijk en met redenen omkleed mee aan bruikleennemer. Bruikleennemer zal hierop zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk het object afstaan aan bruikleengever.
2. Bruikleennemer kan het object voor de einddatum van deze bruikleenovereenkomst op grond van bij het aangaan van deze overeenkomst redelijkerwijs niet te voorziene, dringende omstandigheid teruggeven aan bruikleengever mits bruikleengever aangeeft dat hij opslagruimte beschikbaar heeft voor het object. Is dit niet het geval, dat zal bruikleennemer het object voor eigen rekening in een daartoe passende opslagruimte opslaan tot het einde van de bruikleenovereenkomst of zoveel eerder als bruikleengever aangeeft.
ARTIKEL 14. Gedragslijn museale beroepsethiek
Zowel bruikleennemer als bruikleengever houden zich aan hetgeen is bepaald in de Ethische code voor musea.
ARTIKEL 15. Geschillen
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Indien de bruikleengever of de bruikleennemer buiten Nederland is gevestigd, is de rechtbank te Amsterdam met uitsluiting van andere gerechten bevoegd.