Uitspraak
Uitspraak
van de Huurcommissie
Verzoek Afrekening servicekosten (art. 7:260 BW) Woonruimte Xxx Xxxxxxxxxxxx 000 X 0000 XX XXX XXXX Hierna te noemen: de woonruimte Verzoeker [XXX] Hierna te noemen: huurder Wederpartij [XXX] Hierna te noemen: verhuurder | Datum zitting 13 maart 2019 Verzonden op 22 juli 2019 Verzonden aan huurder en verhuurder |
Kern van de uitspraak
• De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 bedraagt € 9,24.
• De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over 1 januari
2016 tot en met 29 februari 2016 bedraagt € 69,14.
I Verloop van de procedure
De Huurcommissie ontving op 26 juni 2018 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt de huurder aan de Huurcommissie om de eindafrekeningen van de servicekosten over 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 en 1 januari 2016 tot en met 29 februari 2016 te beoordelen.
Onderzoek door de Huurcommissie
De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Bij de verhuurder zijn de rekeningen van de servicekosten opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd.
II Zitting
Zittingsdatum: 13 maart 2019 Zittingsvoorzitter: mr. E.M. Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx: M.H.G. Brouwer en xx. X. Xxxxxx
De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie.
Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de huurder:
• Ik overhandig een pleitnotitie. In de pleitnotitie wordt beschreven dat de huurder wel op het adres heeft gewoond.
• In de pleitnotitie wordt ook beschreven dat de huurder zelf de kosten voor
elektra en gas betaalt.
Ter zitting heeft de gemachtigde van de huurder een pleitnotitie overhandigd. In de pleitnotitie geeft de gemachtigde van de huurder (kort samengevat) zijn zienswijze omtrent het adres van de huurder en het rapport van voorbereidend onderzoek.
Aan de pleitnotitie heeft de gemachtigde van de huurder bijlagen gehecht ter onderbouwing van zijn standpunten. De pleitnotitie met bijlagen moet worden beschouwd als hier te zijn herhaald en ingelast.
III Beoordeling
De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de servicekosten. De Huurcommissie kan het bedrag van de afrekening verlagen als blijkt dat dat bedrag hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten.
Als de verhuurder geen gegevens overlegt, stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting vast conform wet en beleid.
De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken.
Eindafrekening servicekosten
De huurder heeft gedurende de onderzoeksperiode de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over deze periode een bedrag van € 330,00 in rekening gebracht. Deze kosten zijn volgens de huurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder overeengekomen. De verhuurder heeft een overzicht van de in die periode gemaakte kosten verstrekt.
Rapportage
De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de servicekosten over 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 vast te stellen op € 1.789,16 en over 1 januari 2016 tot en met 29 februari 2016 vast te stellen op € 631,21.
Beoordeling Huurcommissie
De gemachtigde van de huurder heeft de doorberekening van de kostenposten Gas, Elektra, Huur geiser en Water ter discussie gesteld.
In wat de gemachtigde van de huurder heeft aangetoond omtrent de doorberekening van de kostenposten Gas en Elektra, ziet de Huurcommissie aanleiding om van het rapport af te wijken. Gemachtigde heeft aangetoond dat huurder zelf een contract heeft voor gas en elektra en deze posten zelf betaalt. De Huurcommissie stelt de kostenposten Gas en Elektra op € 0,00. In het verlengde hiervan is oordeelt de commissie dat verhuurder ook niet heeft aangetoond dat hij de kosten voor geiserhuur voor de huurder betaalt. Voor wat betreft het water ziet de Huurcommissie geen reden om af te wijken van het rapport nu uit de berekeningen blijkt dat in het ene jaar sprake is van een terugbetaling, en in het andere jaar van een bijbetaling aan de waterleverancier. Ook voor de overige posten volgt de commissie het rapport.
In afwijking van de rapportage stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 vast op € 9,24 en over 1 januari 2016 tot en met 29 februari 2016 vast op €
69,14.
Legesbeoordeling
De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen.
De verhuurder heeft geen eindafrekening verstrekt voor deze twee perioden. De Huurcommissie stelt de verhuurder daarom in het ongelijk. De verhuurder moet de leges betalen.
Volgens de wet betaalt een rechtspersoon € 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt € 25,00 per zaak.
IV Beslissing
• De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 bedraagt € 9,24.
• De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over 1 januari
2016 tot en met 29 februari 2016 bedraagt € 69,14.
Legesveroordeling
• De verhuurder moet € 50,00 leges betalen.
• De huurder krijgt het betaalde legesvoorschot terug.
Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht.
Xxxx u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen.
Den Haag, 13 maart 2019 De Huurcommissie, |
mr. E.M. Jacquemijns Zittingsvoorzitter |