Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Xxxxxxxxxxx 0 Xxx Xxxx Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx
Ons kenmerk
ANVS-PP-2022/0089112-06
Datum 23 september 2022
Betreft Kernenergiewet vergunning
Besluit:
KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN WAYLAND ENERGY BERGSCHENHOEK B.V. VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN MET MATERIALEN MET VAN NATURE VOORKOMENDE RADIONUCLIDEN
Verleend door:
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING
Pagina 1 van 21
Inhoudsopgave
1.1 Vergunning
Aan Wayland Energy Bergschenhoek B.V. (hierna: Wayland) gevestigd te
Bergschenhoek wordt, krachtens artikel 29 van de Kernenergiewet (Kew) en de artikelen 3.5 en 3.8, eerste lid van het Besluit basisveiligheidsnormen
stralingsbescherming (Bbs) voor onbepaalde tijd conform de aanvraag vergunning verleend voor:
A. MATERIALEN MET VAN NATURE VOORKOMENDE RADIONUCLIDEN
Het verrichten van handelingen ten behoeve van de winning van aardwarmte,
binnen de locatie van Wayland, gelegen aan Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx, met materialen met van nature voorkomende radionucliden, binnen de volgende
omvang:
1. Het voorhanden hebben:
a. en toepassen van materialen, voorwerpen en stoffen met de radionucliden:
– lood-210+ met activiteitsconcentratie van maximaal 6.000 kilobecquerel per kilogram (kBq/kg);
– radium-226 met activiteitsconcentratie van maximaal 15 kBq/kg;
– radium-228 met activiteitsconcentratie van maximaal 15 kBq/kg;
– thorium-228 met activiteitsconcentratie van maximaal 15 kBq/kg;
– kalium-40 met een activiteitsconcentratie van maximaal 22 kBq/kg;
De totale activiteit bedraagt op enig moment niet meer dan maximaal 298 gigabecquerel (GBq).
b. van en het gecontroleerd tijdelijk opslaan van radioactieve afvalstoffen in een bergplaats of afgescheiden deel van de locatie, in afwachting van
transport naar een verwerker voor een periode van maximaal twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop het materiaal voor het eerst in opslag is genomen.
c. van aan het oppervlak besmette installatieonderdelen, hulpmiddelen, en
gereedschappen en equipment in afwachting van hernieuwde inzet, voor een periode van maximaal twee jaar.
2. Het toepassen van materialen met hierin van nature voorkomende radionucliden voor:
a. het nemen van monsters;
b. het verrichten van controlemetingen;
c. het sorteren, verwijderen en/of afscheiden van materialen uit reststoffen en radioactieve afvalstoffen;
d. het gebruiken, hergebruiken en onderling uitwisselen van (oppervlakte)besmette installatieonderdelen, hulpmiddelen, en gereedschappen;
e. het toepassen van (oppervlakte)besmette installatieonderdelen, hulpmiddelen, en gereedschappen van derden;
f. het verrichten van eenvoudige decontaminatiewerkzaamheden;
g. het onderhouden, repareren en vervangen van (oppervlakte)besmette installaties;
h. het samenvoegen van (oppervlakte)besmette materialen voor product- of materiaalhergebruik voor een periode van maximaal twee jaar;
i. het samenvoegen van radioactieve afvalstoffen tot een efficiënte
afvoereenheid voor een periode van maximaal twee jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de afvalstof voor het eerst in opslag is genomen.
3. Het zich ontdoen van afvalstoffen in de vorm van van nature voorkomende radioactieve materialen (“NORM-materialen”) afkomstig van de locatie van
Wayland, gelegen aan de Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx, door afgifte van deze materialen aan Mineralz Maasvlakte B.V. (hierna: Mineralz) ten behoeve van stort, voor zover deze materialen vallen onder de voorwaarden en
beperkingen die zijn gesteld in de op 4 juni 2021 aan Mineralz verleende specifieke vrijgavebeschikking met nummer ANVS-PP-2021/0060473-08.
1.2 Voorschriften
Het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de ANVS-verordening
basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Vbs) bevatten rechtstreeks geldende bepalingen. De in deze vergunning opgenomen voorschriften betreffen aspecten die niet (volledig) zijn geregeld in de genoemde regelgeving. Naast de in deze
vergunning opgenomen voorschriften dient de vergunninghouder te voldoen aan de van toepassing zijnde bepalingen uit het Bbs en onderliggende ministeriële
regelingen en de Vbs.
Aan deze vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:
I. Algemeen
1. Voor zover in de vergunning inclusief de voorschriften niet anders is bepaald worden de handelingen verricht overeenkomstig en op de locatie zoals
beschreven in de in paragraaf 1.4 genoemde documenten.
2. De ondernemer zorgt voor een procedure voor intern transport. Deze procedure is goedgekeurd door de stralingsbeschermingsdeskundige.
II. Organisatie
1. In het geval dat de stralingsbeschermingsdeskundige niet in dienst is van de
vergunninghouder, maar wordt ingehuurd, zijn de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de omvang van de tijdsbesteding vastgelegd in een contract.
2. De ondernemer zorgt ervoor dat degenen die specifieke handelingen of taken uitvoeren met van nature voorkomend radioactief materiaal beschikken over een diploma op het volgende niveau van deskundigheid:
a. Voor het verrichten van besmettingscontrole of vrijgave van een
werklocatie: stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige, coördinerend deskundige, of van de
toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor handelingen met van nature voorkomende radioactieve stoffen;
b. Verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de besmettingscontrole of vrijgave van een werklocatie: stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige of coördinerend
deskundige.
III. Voorschriften met betrekking tot bronnen
A. Natuurlijke bronnen
Algemeen
1. De ondernemer zorgt ervoor dat:
a. een binnenkomende zending met materialen of objecten met van nature voorkomende radionucliden op een door de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming aan gewezen plaats wordt uitgepakt en
gecontroleerd;
b. indien de verpakking beschadig is of wanneer tijdens het transport een stralingsincident heeft plaatsgevonden, de toezichthoudend medewerker
stralingsbescherming wordt geïnformeerd en een besmettingscontrole op de verpakking voorafgaand aan het uitpakken wordt uitgevoerd;
c. wanneer een zending met materialen of objecten met van nature voorkomende radionucliden buiten werktijd wordt afgeleverd, de
toezichthoudend medewerkers stralingsbescherming hierover onmiddellijk wordt geïnformeerd en de bron direct wordt opgeslagen in een bergplaats of afgescheiden deel van de locatie;
d. de retouremballage van een zending met materialen of objecten met van nature voorkomende radionucliden, alvorens zij de locatie verlaat, zowel in- als uitwendig wordt ontdaan van radioactieve besmetting, waarbij tevens aanduidingen of waarschuwingstekens van radioactiviteit hierop worden verwijder of onleesbaar worden gemaakt.
Handelingen
2. Het is voor onbevoegden niet toegestaan om een werklocatie te betreden waar de mogelijkheid van besmetting met of verspreiding van radioactieve stoffen in de vorm van open stoffen met van nature voorkomende radionucliden, zonder dat de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming daarvoor
toestemming heeft gegeven.
3. In of op een werklocatie waar de mogelijkheid van besmetting met of
verspreiding van radioactieve stoffen in de vorm van open stoffen met van nature voorkomende radionucliden bestaat, worden maatregelen getroffen
vergelijkbaar met een bewaakte zone. Deze maatregelen mogen pas worden opgeheven nadat vrijgave van deze werklocatie heeft plaatsgevonden.
4. In of bij een werklocatie waar de mogelijkheid van besmetting met of
verspreiding van radioactieve stoffen in de vorm van open stoffen met van nature voorkomende radionucliden bestaat, zijn persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals werkkleding, overalls en handschoenen, aanwezig zodat voorkomen kan worden dat werknemers besmet raken. Ter controle van mogelijk aanwezige (oppervlakte)besmetting is besmettingscontrole apparatuur aanwezig.
5. Een werklocatie wordt regelmatig, volgens een vastgelegde procedure,
gecontroleerd op radioactieve (oppervlakte)besmetting. Wanneer sprake is van radioactieve (oppervlakte)besmetting wordt deze door of onder toezicht van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming opgeruimd.
(Oppervlakte)besmette materialen
6. De volgende materialen met van nature voorkomende radionucliden:
– (oppervlakte)besmette materialen die na handelingen niet (direct) opnieuw worden gebruikt;
– reststoffen;
– radioactieve afvalstoffen,
mogen tijdelijk (op de locatie) worden opgeslagen, onder de volgende voorwaarden:
– de opslag vindt plaats in een bergplaats of afgescheiden deel van de locatie;
– de materialen zijn zodanig afgesloten en/of verpakt dat geen verspreiding van radioactieve stoffen in de vorm van open stoffen met van nature
voorkomende radionucliden kan plaatsvinden;
– op de materialen is duidelijk aangegeven dat deze besmet zijn;
– er zijn maatregelen getroffen die zekerstellen dat de materialen pas worden hergebruikt of afgevoerd na toestemming van de toezichthoudend
medewerker stralingsbescherming.
IV. Voorschriften met betrekking tot radioactieve afvalstoffen
1. Voor zover redelijkerwijs mogelijk worden radioactieve afvalstoffen gescheiden opgeslagen naar aard, zoals vast, vloeibaar waterig, vloeibaar organisch, en
naar activiteitsgehalte, zoals activiteit en activiteitsconcentratie.
2. De radioactieve afvalstoffen, worden als zodanig herkenbaar op een deugdelijke wijze opgeslagen in een daarvoor bestemde ruimte die voldoet aan de eisen
gesteld aan een bergplaats of afgescheiden deel van de locatie.
3. In het geval dat een locatie definitief wordt opgeheven, vindt vrijgave plaats zoals beschreven in paragraaf V.
4. De af te voeren afvalstoffen bedoeld onder A.1:
a. moeten zijn ontstaan bij het uitvoeren van in de vergunning opgenomen gerechtvaardigde handelingen en uitsluitend voortvloeien uit en inherent zijn aan het bedrijfsproces, zoals het wisselen van filters of het openen van de installatie of put voor onderhoud;
c. moeten voldoen aan de acceptatiecriteria van Mineralz;
d. moeten zijn voorzien van een onder verantwoordelijkheid van de stralingsbeschermingsdeskundige in dienst van Wayland opgesteld overzicht van de activiteitsconcentraties van de in de afvalstoffen aanwezige natuurlijke radionucliden;
e. mogen de locatie van Wayland slechts verlaten nadat hiervoor
toestemming is gegeven door de stralingsbeschermingsdeskundige in dienst van Wayland.
V. Ontmanteling van de installatie en vrijgave van de locatie
Plan van aanpak
1. Voor de vrijgave van een locatie ten behoeve van ontmanteling van de installatie en vrijgave van de locatie met materialen met van nature voorkomende
radionucliden dient een plan van aanpak te worden opgesteld en ter goedkeuring aangeboden te worden aan de ANVS.
2. Handelingen aan een installatie in het kader van ontmanteling van de installatie en vrijgave van de locatie mogen niet eerder worden verricht dan nadat het
goedkeuringsbesluit van het onder V.1 bedoelde plan van aanpak van kracht is geworden.
3. Ontmanteling van de installatie en vrijgave van de locatie worden uitgevoerd conform het onder V.1 bedoelde plan van aanpak. Afwijkingen dienen uiterlijk
vijf dagen van tevoren ter beoordeling te worden toegestuurd aan de ANVS via xxxxxxx.xxx.xxxxxxxx@xxxx.xx.
4. In het onder V.1 bedoelde plan van aanpak dienen de volgende aspecten te worden opgenomen:
a. taakverdeling:
– rol toezichthoudend medewerker stralingsbescherming;
– eventueel inschakeling van derden;
– plattegrond van de betreffende werklocaties, waarop (voor zover van toepassing) zijn aangegeven: opslagplaats van de reststoffen en
afvalstoffen, (verpakkings)materialen, opgeslagen besmette hulpmiddelen en gereedschappen, enzovoort;
b. onderzoek:
– welke materialen met van nature voorkomende radionucliden kunnen aanwezig zijn en waar;
– meetplan;
– werkvoorschriften voor de besmettingscontroles;
– normen die worden gehanteerd ter bepaling van restbesmetting;
– maatregelen ten behoeve van het vervoer van radioactieve stoffen;
– tijdsplanning;
c. risico’s van handelingen:
– opsomming van de benodigde handelingen ten behoeve van vrijgave van de locatie;
– risico-inventarisatie en –evaluatie van de handelingen voor de betrokken werknemers;
– maatregelen die worden genomen ter bescherming van de werknemers;
– inschatting van de mogelijke gevolgen voor de omgeving;
– maatregelen die worden genomen ter beperking van gevolgen voor de omgeving.
5. Op basis van het onderzoek moet een inschatting worden gemaakt van de besmettingen die nog aanwezig kunnen zijn. In het plan van aanpak moet
worden aangegeven hoe en met welke apparatuur wordt onderzocht of sprake is van restbesmettingen.
6. In het plan van aanpak moet worden beschreven wat de omvang is van de uit te voeren controles en de relatie van het gehanteerde interventieniveau tot de
detectielimiet van de te gebruiken meetapparatuur. Uit het plan moet blijken dat de controles afdoende zijn om er voor te zorgen dat na vrijgave van de locatie geen materialen met van nature voorkomende radionucliden boven de krachtens artikel 3.20 van het Bbs en artikel 3.5 van de Rbs geldende vrijgavegrens meer aanwezig zijn.
7. Wanneer wordt voorzien dat bij handelingen in het kader van vrijgave
radioactief afval kan ontstaan, moet worden beschreven in welke vorm dit
radioactieve afval zal voorkomen, hoe het zal worden bewerkt en verwerkt en hoe de afvoer wordt geregeld. Daarbij dient de hoeveelheid radioactief afval zoveel mogelijk beperkt te worden. Ook worden de relevante aspecten van de toe te passen werkmethoden beschreven. In het plan geeft men aan hoe de
stralingshygiënische begeleiding tijdens het uitvoeren van de procedure zal plaatsvinden.
Eindrapportage
8. Binnen 12 weken na vrijgave van de locatie wordt een eindrapportage opgesteld. Een afschrift van de eindrapportage wordt aan de ANVS ter informatie verzonden.
9. Uit de eindrapportage moet blijken dat de locatie vrijgegeven is. De rapportage beschrijft welke vrijgavehandelingen zijn verricht en onder wiens
verantwoordelijkheid. Daarnaast bevat de rapportage de belangrijkste meetresultaten van de uitgevoerde controles en een overzicht van aard, hoeveelheid en afvoer van het eventuele radioactieve afval.
VI. Milieubelasting
1. De door de vergunde handelingen veroorzaakte bijdrage aan de multifunctionele individuele dosis buiten de locatie is zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. De
actuele individuele dosis overschrijdt in geen geval de waarde van 2,65 microsievert per jaar.
2. Wanneer het feitelijk gebruik van het gebied buiten de locatie gedurende een aaneengesloten periode van ten minste vier maanden structureel wijzigt,
waardoor een andere correctiefactor uit de bijlage 10 behorende bij de Vbs moet worden gehanteerd, en door het nieuwe gebruik de actuele individuele dosis van 2,65 microsievert per jaar wordt overschreden, meldt de ondernemer dit
terstond aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming.
Tevens draagt de ondernemer zorg voor aanvullende maatregelen met als
resultaat een actuele individuele dosis lager dan 2,65 microsievert per jaar voor
het nieuwe feitelijke gebruik.
3. Wanneer blijkt uit wijzigingen van bestemmingsplannen, die betrekking hebben op dat betreffende gebied, dan wel wanneer blijkt uit verleende
omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht die betrekking hebben op dat betreffende gebied, dat
wijzigingen in het feitelijk gebruik te verwachten zijn of mogelijk worden, en de ondernemer heeft kennisgenomen van deze wijzigingen of had hiervan kennis kunnen nemen, meldt de ondernemer dit terstond aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Tevens draagt de ondernemer zorg voor
aanvullende maatregelen met als resultaat een actuele individuele dosis lager dan 2,65 microsievert per jaar voor het nieuwe feitelijke gebruik.
4. In het in 2. genoemde geval wordt binnen twee maanden na het moment van melding aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming een plan tot reductie van de actuele individuele dosis overlegd. Het plan is binnen een jaar na het moment van melding gerealiseerd.
5. In het in 3. genoemde geval wordt binnen twee maanden na het moment van melding aan de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming een plan tot reductie van de actuele individuele dosis overlegd. Het plan wordt
gerealiseerd binnen een door deze inspectie vast te stellen periode, welke afhankelijk is van de realisatie van het nieuwe feitelijke gebruik.
VII. Controle, registratie, meldingen en rapportages
Registratie
1. Van iedere handeling met bronnen wordt een register bijgehouden. Dit register bevat, naast de gegevens bedoeld in artikel 4.1 van de Vbs, tenminste:
– de naam van de locatie waar de handelingen zijn uitgevoerd;
– de aanduiding van de werklocatie;
– beschrijving van de handeling;
– de naam van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming;
– de datum van aanvang en beëindiging van de handeling;
– de datum van overdracht en de bestemming;
– de datum van transport naar een ondernemer die gerechtigd is deze bronnen te ontvangen en de naam en het adres van deze ondernemer.
2. Van de uitgevoerde metingen worden de volgende gegevens in een register vastgelegd:
– naam van degene die de meting heeft verricht;
– datum en plaats;
– de meetmethodiek en gebruikte meetinstrument;
– het resultaat van de metingen.
3. De onder VII.1. en VII.2. bedoelde registers zijn aanwezig op de locatie of zijn op een andere manier direct beschikbaar.
4. De rapportage bedoeld in artikel 5.27 van de Rbs bevat, naast de in dit artikel bedoelde gegevens, tevens:
– een evaluatie van de in VII.1 en VII.2 bedoelde gegevens;
– een opgave van de totale stralingsbelasting voor het milieu ten gevolge van alle bronnen binnen de locatie tezamen. De stralingsniveaus buiten de
locatie worden in kaart gebracht met behulp van een plattegrond;
– de hoeveelheden radioactieve rest- en/of afvalstoffen en besmette materialen, die op 31 december van het verslagjaar zijn opgeslagen;
– de in het rapportagejaar aan derden overgedragen materialen met van
nature voorkomende radionucliden, de naam en het adres van die derden en de datum van overdracht aan derden;
– wijzigingen van de situatie binnen het kader van de vergunning in het rapportagejaar;
– inzicht in de mogelijkheden die redelijkerwijs bestaan om de dosis voor werknemers en personen buiten de locatie verdergaand te reduceren (ALARA);
– een vergelijking van de blootstelling van werknemers en personen buiten de locatie in het rapportagejaar met de gegevens van de twee voorafgaande
kalenderjaren;
– een overzicht van de beoordeling van rechtvaardiging van nieuwe
handelingen binnen het kader van de vergunning en eventuele evaluatie van bestaande handelingen, alsmede van de maatregelen die zijn genomen om de effectieve dosis ten gevolge van deze handelingen zo laag als
redelijkerwijs mogelijk te houden en de resultaten daarvan.
VIII. Stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie
1. Een stralingsincident dient onmiddellijk te worden gemeld aan de ANVS. Dit kan telefonisch via nummer 088-4890500. De melding dient in ieder geval te worden gedaan via het ANVS-loket volgens de aanwijzingen op de website van de ANVS.
1.3 Intrekking
De 22 november 2018 aan Wayland Energy Bergschenhoek B.V., gevestigd te Bergschenhoek, verleende registratie met nummer ANVS-PP-2018/0000436-04, voor het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen op de locatie gelegen aan de Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx, wordt ingetrokken. Van de registratie zal geen gebruik meer worden gemaakt.
1.4 Documenten
Figuur 3 in bijlage 2 “MER aanmeldnotitie Wayland 09-11-2021” van de op 21 maart 2022 ontvangen aanvraag maakt deel uit van de vergunning.
1.5 Openbaarmaking en publicatie
De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming maakt dit besluit
openbaar op xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xx/xxxx/. Van het verlenen van dit besluit wordt ook kennisgegeven in de Staatscourant.
1.6 Het in werking treden van de vergunning
Deze beschikking treedt in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.3 van de Wet milieubeheer (Wm).
2 De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling
2.1 De aanvraag
De aanvraag zonder kenmerk heb ik op 21 maart 2022 ontvangen en heeft betrekking op een aanvraag voor handelingen met van nature voorkomende radionucliden.
In het bijzonder betreft het de volgende toepassingen:
– het verrichten van handelingen in verband met van nature voorkomende radionucliden, inclusief het radionuclide kalium-40, die voortkomen uit de
winning van aardwarmte op de productielocatie van Wayland, gelegen aan de Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx;
– het zich ontdoen van afvalstoffen in de vorm van NORM-materialen, afkomstig van de locatie van Wayland, gelegen aan de Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx, door afgifte van deze materialen aan Mineralz ten behoeve van stort, voor zover deze materialen vallen onder de voorwaarden en beperkingen die zijn gesteld in de op 4 juni 2021 aan Mineralz verleende specifieke vrijgavebeschikking met
nummer ANVS-PP-2021/0060473-08.
Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd:
– 20220315 - aanvraag machtiging KEW
– bijlage 1A. KvK WEB1;
– bijlage 1B. KvK Xxxxxxx Xxxxxxx;
– bijlage 2. MER aanmeldnotitie Wayland 09-11-2021;
– bijlage 2A Bedrijfsprofiel, handelingen en nucliden
– bijlage 2B nadere onderbouwing dosis milieu 09-11-2021;
– bijlage 2C. MER aanmeldnotitie besluit december 2021;
– bijlage 3. Diploma SBD;
– bijlage 4. Mandaat SBD + aanwijzing TMS getekend 21-03-22;
– bijlage 5. Diploma TMS;
– Bijlage 6. Risico- inventarisatie en -evaluatie 01-11-2021;
– Bijlage 7 specifieke vrijgave;
– Kernenergiewetvergunning aanvraag Wayland 16-03-2022.
Op 4 april 2022 is verzocht om aanvullende informatie. Op 9 juni 2022 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:
– bijlage 1. Machtiging KEW
– bijlage 2. Certificaat bijscholing TMS
– bijlage 3. Aanwijzing TMS
– bijlage 4. Mandaat Stralingsbeschermingsdeskundige
– brief nadere vragen 04-2022 ANVS-PP-2022-0089112-03
De aanvraag en de aanvullende informatie heb ik getoetst aan artikel 3.6, derde lid van het Bbs en paragraaf 3.2 van de Vbs en in behandeling genomen.
Risico-inventarisatie en –evaluatie
De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E), zoals bedoeld in artikel 7.6 van het Bbs bevat samen met de aanvraag (en aanvullende informatie) de elementen
genoemd in bijlage A van de Regeling stralingsbescherming beroepsmatige blootstelling 2018, behorende bij artikel 2.1, eerste en tweede lid.
mer-aanmeldnotitie
Op 21 juni 2021 heeft de aanvrager een mer-aanmeldnotitie ingediend. Hierop wordt verder ingegaan in paragraaf 2.2.
2.2 De gevolgde procedure
Voorbereidingsprocedure Kernenergiewet
Dit besluit is ingevolge artikel 29a van de Kew en artikel 11.2 van het Bbs
voorbereid overeenkomstig de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb):
– Het ontwerpbesluit, inclusief daarbij behorende documenten, is gedurende de periode van 8 juli 2022 tot en met 19 augustus 2022 ter inzage gelegd bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) te Den Haag.
– Op 8 juli 2022 is hiervan kennisgeving gedaan door plaatsing in de
Staatscourant en op 12 juli 2022 in het Hart van Holland Lansingerland. Er zijn tijdens de periode van ter inzagelegging geen zienswijzen ingediend.
Milieueffectrapportage (mer)
Een deel van de voorgenomen activiteiten valt onder categorie D 23.2 van het
Besluit milieu-effectrapportage waarvoor mer-beoordelingsplicht geldt. Op grond
van de Wet milieubeheer (Wm) heeft de aanvrager de voorgenomen activiteit op 21 juni 2021 bij de ANVS aangemeld door middel van een aanmeldingsnotitie, zoals
bedoeld in artikel 7.16 van de Wm. Daarop heeft de ANVS op 22 december 2021,
krachtens artikel 7.17, eerste lid, van de Wm de beslissing onder nummer ANVS-PP- 2021/0084125-06, genomen dat voor deze voorgenomen activiteit geen MER
opgesteld hoeft te worden. Deze beslissing heb ik op 22 december 2021 bekend gemaakt aan de aanvrager, in de Staatscourant en in het Hart van Holland
Lansingerland. De aanmeldingsnotitie inclusief het begeleidend schrijven en het mer-beoordelingsbesluit maken deel uit van de aanvraag om vergunning.
Op grond van artikel 7.20a van de Wm zijn de volgende kenmerken van belang geweest bij het besluit dat er geen MER hoeft te worden gemaakt: mogelijke
emissies van ioniserende straling naar de omgeving. In de vergunning zijn voorschriften opgenomen ter beperking van de bedoelde emissies.
2.3 Het toetsingskader
Algemeen
Aan het wettelijk kader van de stralingsbescherming, zoals vastgelegd in de Kew en de onderliggende besluiten, liggen onder meer de drie principes van het
stralingsbeschermingsbeleid ten grondslag, te weten: rechtvaardiging, optimalisatie en dosislimieten.
Indien aan deze uitgangspunten niet wordt voldaan of indien sprake is van een weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 3.7 van het Bbs wordt de vergunning niet verleend.
De volgende in artikel 3.7 van het Bbs genoemde voorwaarde maakt, voor
onderhavige vergunning, ook deel uit van het toetsingskader: deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming.
Rechtvaardiging
Rechtvaardiging wil zeggen dat een handeling die blootstelling aan ioniserende
straling met zich mee brengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de
gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Het
rechtvaardigingprincipe is in de wetgeving vastgelegd in paragraaf 2.2 van het Bbs.
In dat artikel is bepaald dat een handeling slechts is toegestaan, indien deze door de ANVS is gerechtvaardigd, dan wel behoort tot een categorie van handelingen die door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Medische Zorg is gerechtvaardigd. In de Rbs is in bijlage 2.1 een positieve en negatieve lijst opgenomen van respectievelijk
gerechtvaardigde en niet-gerechtvaardigde categorieën handelingen. Naast deze categorale rechtvaardiging is in het kader van de vergunningverlening nog een
specifieke rechtvaardiging aan de orde voor wat betreft de aangevraagde activiteit.
Optimalisatie
Onder optimalisatie wordt verstaan dat de bescherming van personen, die beroepsmatig of als lid van de bevolking in een geplande situatie aan straling
worden blootgesteld, wordt geoptimaliseerd. Optimalisatie leidt ertoe dat de omvang van de individuele doses, de kans op het optreden van blootstelling en het aantal blootgestelde personen ten gevolge van een handeling zo beperkt als redelijkerwijs mogelijk worden gehouden. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige stand der techniek en met economische en sociale factoren en het omvat zowel
milieuhygiënische als arbeidshygiënische aspecten.
Optimalisatie is vastgelegd in artikel 15c, derde lid, van de Kew en artikel 2.6 van het Bbs. In de praktijk van de stralingsbescherming wordt vaak de term ALARA (As Low As Reasonably Achievable) gebruikt in de plaats van optimalisatie.
Optimalisatie vindt plaats zowel in de voorbereidings- en planningsfase, voordat de activiteit is begonnen, als in de fase nadat de activiteit is toegestaan en tot
uitvoering wordt gebracht. Optimalisatie heeft geen betrekking op de afweging tussen verschillende alternatieve activiteiten, maar ziet op de vraag in hoeverre de nadelige gevolgen van een bepaalde activiteit in redelijkheid moeten worden
beperkt.
Dosislimieten
Dosislimieten zijn de absolute grenswaarden die in acht genomen moeten worden
om een minimaal beschermingsniveau voor individuele werknemers en leden van de
bevolking te garanderen. De blootstelling als gevolg van een combinatie van alle
relevante handelingen mag niet hoger zijn dan de gestelde dosislimieten. Doel is dat geen enkel individu wordt blootgesteld aan onaanvaardbare stralingsrisico’s. Dit algemene beginsel van stralingsbescherming wordt gezien als vangnet na de
toepassing van rechtvaardiging en optimalisatie.
Het principe van dosislimitering is vastgelegd in artikel 2.9 van het Bbs. De van toepassing zijnde dosislimieten zijn in de artikelen 7.3, 7.4, 7.34, 7.35, 7.36, 9.1 en
9.2 van het Bbs neergelegd.
Deskundigheid
In verband met de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen op grond van artikel 31, van de Kew, is een verantwoorde uitvoering van handelingen met
stralingsbronnen van belang. Deskundigheid is vereist op grond van de artikelen 5.4 en 5.7 van het Bbs.
2.4 Bevindingen en overwegingen
Met inachtneming van paragraaf 2.3 heb ik de aanvraag getoetst aan artikel 3.7 van het Bbs. Tevens heb ik in dit geval getoetst aan artikel 10.2 van het Bbs. Geen van de daarin genoemde bepalingen staat vergunningverlening in de weg.
Winning van aardwarmte
De aanvraag heeft betrekking op het uitvoeren van handelingen met materialen met van nature voorkomende radionucliden die vrijkomen bij de winning van
aardwarmte. Onder handelingen wordt in de aanvraag verstaan, het nemen van monsters, het uitvoeren van metingen, sorteerwerkzaamheden en het tijdelijk
opslaan van radioactief besmette materialen in een bergplaats of, als de bergplaats niet voldoende ruimte biedt qua afmetingen van het object, op een afgescheiden deel van de locatie van de aanvrager. De aanvraag wordt gelezen als een aanvraag voor het voorhanden hebben, toepassen of zich ontdoen van materialen met van
nature voorkomende radionucliden, voor zover deze radionucliden niet worden of zijn bewerkt wegens hun radioactieve eigenschappen.
Een deel van de voorgenomen activiteiten valt onder categorie D 23.2 van het
Besluit-mer waarvoor een mer-beoordelingsplicht geldt. Op grond van de Wm heeft de aanvrager de voorgenomen activiteit op 21 juni 2021 bij de ANVS aangemeld door middel van een aanmeldingsnotitie als bedoeld in artikel 7.16 van de Wm.
Daarop heeft de ANVS op 22 december 2021 krachtens artikel 7.17, lid 1, van de Wm de beslissing onder nummer ANVS-PP-2021/0084125-06 genomen dat voor deze voorgenomen activiteit geen milieueffectrapport opgesteld hoeft te worden.
De specifieke voorschriften in deze vergunning voor handelingen met nature
voorkomende radionucliden die vrijkomen bij de winning van aardwarmte zijn, ten opzichte van eerdere vergunningen, opnieuw geformuleerd. Dit is gedaan om te
zorgen voor een betere handhaafbaarheid en samenwerking tussen de verschillende inspecties en het verlagen van de regeldruk van de ondernemer.
Artikel 4.35, tweede lid, van de Vbs geeft de vereiste deskundigheid weer voor
specifieke handelingen en taken met van nature voorkomend radioactief materiaal met registratieplichtige activiteitsconcentratie. In voorschrift II.2 van deze
vergunning zijn de genoemde wettelijke bepalingen ook van toepassing verklaard voor radioactief materiaal met vergunningplichtige concentratie.
Artikel 4.35, tweede lid, van de Vbs wordt in het licht van de vergunning zo
geïnterpreteerd dat ofwel de stralingsbeschermingsdeskundige de beoordeling van de besmettingscontrole of vrijgave van een werklocatie zelf uitvoert ofwel dat dit gebeurt door of onder toezicht van een toezichthoudend medewerker
stralingsbescherming, volgens een door de stralingsbeschermingsdeskundige
opgestelde en/of goedgekeurde procedure. Deze procedure dient te beschrijven hoe de besmettingscontrole en/of vrijgave moet worden uitgevoerd en in welke gevallen de stralingsbeschermingsdeskundige moet worden geraadpleegd.
Voor de ontmanteling van de installatie en de daaropvolgende vrijgave van de
locatie dient er een plan van aanpak opgesteld te worden welke wordt ingediend bij de ANVS. Op basis van dit plan van aanpak zal er een goedkeuringsbesluit conform de Awb worden opgesteld en kan er na het verstrijken van de bezwaarperiode met de werkzaamheden worden gestart. Echter, bij de ontmanteling van
mijnbouwinstallaties is naast de ANVS ook het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) betrokken. De ANVS zal ervoor zorg dragen dat de toezichthouders op passende wijze betrokken worden bij de ontmanteling van de installatie en vrijgave van de locatie.
Rechtvaardiging
De in de aanvraag bedoelde handelingen zijn opgenomen in bijlage 2.1, onderdeel A, van de Rbs. Het gaat om categorie I.B.2, Energieopwekking. Derhalve is sprake van gerechtvaardigde handelingen. Ook in de situatie die is beschreven in de
aanvraag zijn deze handelingen gerechtvaardigd. Het betreft de toepassing geothermie.
Ook in de situatie die is beschreven in de aanvraag zijn deze handelingen
gerechtvaardigd. Geothermie in de vorm van warm water uit de diepe ondergrond is een duurzame energiebron (in Nederland). Het warme water wordt geproduceerd door het op te pompen uit watervoerende aardlagen op ongeveer 2 kilometer
diepte. Geothermie wordt binnen deze vergunningaanvraag gebruikt voor verwarming van kassen en betekent significant minder CO2-uitstoot dan via conventionele verwarming via aardgas.
Geothermie is een duurzaam en betrouwbaar alternatief voor verwarming (o.a. in plaats van aardgas) in de gebouwde omgeving en de utiliteitsbouw. Bovendien is het niet afhankelijk van weer, wind of van het seizoen. Geothermie is beschikbaar in Nederland en draagt ook bij aan de onafhankelijkheid van Nederland voor haar
energiebehoefte van andere landen. Geothermie is daarom een belangrijke
bouwsteen in de verduurzaming van de warmtevoorziening en wordt in afstemming met andere activiteiten in de ondergrond (zoals water, aardgas, zout, energieopslag)
ontwikkeld.
De op de geothermielocatie getroffen stralingshygiënische maatregelen bieden voldoende waarborg dat de (potentiële) blootstelling van mensen, dieren en planten aan ioniserende straling zo beperkt als redelijkerwijs mogelijk is, waarbij de
dosislimieten voor de leden van de bevolking en werknemers niet overschreden zullen worden. Deze economische, sociale en andere voordelen wegen op tegen de gezondheidsschade die kan worden toegebracht door blootstelling van mensen,
dieren en planten aan ioniserende straling die ontstaat door het vrijkomen van “van nature voorkomende radionucliden” wat bij het winnen van aardwarmte
onlosmakelijk is verbonden.
Blootstelling
De RI&E die bij de aanvraag is aangeleverd laat zien dat de blootstelling van de werknemers geoptimaliseerd is. De RI&E is integraal met de vergunningaanvraag beoordeeld op basis van de bij de aanvraag aangeleverde informatie. De volledigheid van de RI&E, als zelfstandig document, ten aanzien van de punten benoemd in bijlage A van de Regeling stralingsbescherming beroepsmatige
blootstelling 2018, is gelet op het toetsingskader voor vergunningverlening niet door de ANVS beoordeeld.
Uit de aanvraag, met name uit de milieu-analyse, blijkt dat de blootstelling van personen buiten de locaties begrensd is met een AID van maximaal 2,65
microsievert. Er dient wel opgemerkt te worden dat deze AID pas behaald wordt wanneer de maximaal mogelijke activiteit naar boven gehaald wordt. In praktijk zal de AID duidelijk lager zijn. De stralingshygiënische maatregelen en de aan de
vergunning verbonden voorschriften bieden voldoende waarborgen, dat mensen, dieren, planten en goederen ten gevolge van de toepassing van radioactieve stoffen en/of ioniserende straling, zo weinig schade of hinder daarvan zullen ondervinden als redelijkerwijs mogelijk is. Uit bovengenoemde RI&E en de milieu-analyse blijkt ook dat de dosislimieten voor leden van de bevolking en werknemers niet
overschreden zullen worden.
Context van de afgifte van materialen met van nature voorkomende radionucliden aan Mineralz
Aan de deponie Mineralz is op 4 juni 2021 een beschikking voor specifieke vrijgave ten behoeve van stort met nummer ANVS-PP-2021/0060473-08 verleend. Het gaat daarbij om radioactieve afvalstoffen afkomstig van ondernemers uit de geothermie sector, de olie- en gaswinning en de gastransportsector.
De onderhavige aanvraag voor wijziging van de vergunning is bedoeld om de afvoer van vergunningplichtige afvalstoffen naar Mineralz mogelijk te maken. Het betreft dan alleen radioactieve afvalstoffen die onder de genoemde specifieke
vrijgavebeschikking op de locatie van Mineralz specifiek vrijgegeven kunnen worden.
Aan specifieke vrijgave wordt een aantal voorwaarden gesteld. Een deel hiervan is al getoetst bij de beoordeling van de aanvraag van Mineralz en vastgelegd in de
genoemde specifieke vrijgavebeschikking. Er zijn twee belangrijke voorwaarden
waaraan de ontdoener van de afvalstoffen moet voldoen, namelijk rechtvaardiging en zorgplicht.
Rechtvaardiging van de afgifte NORM-materialen aan Mineralz
De vrij te geven radioactieve afvalstoffen moeten afkomstig zijn van een
gerechtvaardigde handeling. Om deze reden is als voorwaarde in de genoemde vrijgavebeschikking opgenomen dat de ondernemer die zich ontdoet van
afvalstoffen over een vergunning beschikt. De rechtvaardiging van de handelingen in het kader van deze vergunningprocedures is beoordeeld en positief bevonden.
Zorgplicht naar aanleiding van de afgifte van NORM-materialen aan Mineralz
Voor het voldoen aan de zorgplicht als omschreven in het eerste en tweede lid van artikel 10.2 van het Bbs is de ondernemer die afvoert naar Mineralz – in dit geval Wayland - verantwoordelijk. Het eerste lid van artikel 10.2 van het Bbs betreft een algemene verplichting voor de ondernemer om het ontstaan van radioactieve
afvalstoffen en het lozen van radioactieve stoffen, ten gevolge van de uitgevoerde handelingen waarvoor hij verantwoordelijk is, zo veel als redelijkerwijs mogelijk te
voorkomen of te beperken. Daarnaast dient de ondernemer zo veel als redelijkerwijs mogelijk te zorgen voor hergebruik en recycling van de gebruikte bronnen,
radioactieve stoffen, materialen en voorwerpen, indien nodig door deze eerst schoon te maken of te bewerken. Het tweede lid betreft een verplichting dat bij het
vervaardigen van de bronnen gebruikt wordt gemaakt van stoffen en materialen die na gebruik geen of zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken.
Wayland heeft in de aanvraag voldoende onderbouwd aan deze aspecten van de zorgplicht te voldoen. De bedrijfsvoering is zodanig ingericht dat het ontstaan van
afval wordt voorkomen of zoveel als mogelijk beperkt. Daarnaast worden voor zover redelijkerwijs mogelijk afvaleenheden nader gescheiden en daarmee gereduceerd door een ondernemer die een vergunning heeft voor het scheiden van radioactieve
reststoffen in niet-radioactieve stoffen en radioactieve afvalstoffen. Daarmee wordt tevens recycling mogelijk gemaakt. In de aanvraag heeft Wayland aangegeven dat de ontstane afvalstoffen inherent zijn aan en uitsluitend voortvloeien uit het
bedrijfsproces, zoals bij het wisselen van filters of het openen van installatie of de put voor onderhoud. Het is van belang dat Xxxxxxx zich alleen van deze
vergunningplichtige afvalstoffen ontdoet ten behoeve van stort. Als voorwaarde is
opgenomen dat van iedere afvoereenheid door de stralingsbeschermingsdeskundige wordt vastgelegd welke en hoeveel radioactieve stoffen deze bevat. Tevens is
voorgeschreven dat de stralingsbeschermingsdeskundige toestemming geeft voor het zich ontdoen van deze afvalstoffen.
Optimalisatie en dosislimieten met betrekking tot de afgifte van materialen met van nature voorkomende radionucliden aan Mineralz
De optimalisatie en dosislimitering is in het kader van deze op 21 maart 2022 ingediende aanvraag beoordeeld en als afdoende beoordeeld.
Deskundigheid
Tenslotte blijkt uit de aanvraag ook dat de aanvrager beschikt over voldoende deskundigheid, er is een contract afgesloten voor ondersteuning door een
geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige en toezichthoudend medewerker stralingsbescherming. Daarnaast is er, vanuit de organisatie, een lokaal
toezichthoudend medewerker stralingsbescherming aangewezen voor de locatie aan de Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx.
Wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit
In de vergunning zijn ter verduidelijking enkele redactionele wijzigingen
doorgevoerd om de leesbaarheid van het besluit te vergroten of om nadere duiding te geven aan specifieke toelichtingen.
De opslagtermijn in het vergunde onder A.1.c is aangepast van vier jaar naar twee jaar vanwege besluitvorming met betrekking tot de maximaal toegestane
opslagduur naar twee jaar.
2.5 Conclusie
Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot verlening van de vergunning over te gaan.
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING,
namens deze,
Dipl.-Ing. B.R. Keller, afdelingshoofd
Beroep tegen dit besluit staat tot en met 5 november 2022 open voor:
- Belanghebbenden. U kunt als belanghebbende worden aangemerkt indien u rechtstreeks door het besluit in uw belangen wordt geraakt.
- Niet-belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend of redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend.
Voor beide groepen geldt dat het beroep kan worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het beroepschrift moet van een handtekening, datum, naam en adres van de
indiener zijn voorzien. De indiener dient duidelijk aan te geven waarom hij tegen dit besluit beroep aantekent. Zo mogelijk dient bij het beroepschrift een afschrift te worden gevoegd van het besluit waartegen het beroep zich richt.
Het besluit treedt op 6 november 2022 in werking, tenzij voor deze datum een verzoek wordt gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ‘s-Gravenhage. Het verzoek tot een
voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als burger kunt u uw
beroepschrift of verzoek tot voorlopige voorziening ook via het digitale loket van de Raad van State verzenden (xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/). Hiervoor dient u te beschikken over DigiD. Voor de behandeling van een beroep of een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Inlichtingen over de procedure en de hoogte van het griffierecht kunnen worden verkregen bij de Raad van State,
telefoon 070 426 4426.
Bijlage A Verklarende begrippenlijst
In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en definities wordt naar de Kew, het Bbs en de onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs verwezen.
− eenvoudige decontaminatiewerkzaamheden:
Het verwijderen van radioactieve stoffen van besmette installatieonderdelen, hulpmiddelen en gereedschappen door reiniging met behulp van spoelen en/of met een (zachte) borstel en zeepreinigingsmiddel schoonmaken van deze
voorwerpen;
− intern transport:
het verplaatsen van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen binnen een inrichting of een locatie, of tussen twee locaties binnen een inrichting, indien het vervoer onderworpen is aan regelgeving die op de inrichting van
toepassing is en het vervoer niet via de openbare weg plaatsvindt;
− reststof:
radioactieve stof die een positieve economische waarde heeft in het
handelsverkeer en die nog gescheiden kan of moet worden in product(en) en radioactieve afvalstof(fen);
− terreingrens:
de begrenzing van de locatie, zoals aangeduid in figuur 3 in bijlage 2 “MER aanmeldnotitie Wayland 09-11-2021” van de op 21 maart 2022 ontvangen aanvraag;
− vrijgave werklocatie:
het vrijgeven door middel van metingen van een werklocatie;
− werklocatie:
ruimte of gebied waar handelingen met materialen met van nature voorkomende radionucliden plaatsvinden.