VLAAMSE
Handelingen
RAAD
VLAAMSE
Z I T T I N G
1988 - 198 9
Vergaderingen van februari 1989
REGERINGSVERKLARING VLAAMSE EXECUTIEVE
AUTOMATISERING GEGEVENS SCHOLEN, PERSONEEL EN LEERLINGEN
OVEREENKOMST BELGISCHE STAAT EN MEKANOGRAFISCH INSTITUUT DER KEMPEN
HUURCONTRACT MET VAKANTIECENTRUM BLUTSIJDE TE BREDENE
NIEUWE INITIATIEVEN FRANSE GEMEENSCHAPSREGERING IN BRUSSELSE RANDGEMEENTEN
Inhoud : omslag 2-3 Trefwoordenregister : omslag 4
Inhoud
Nr. 18 Dinsdag 14 februari 1989 Berichten van verhindering, blz. 473.
Ondenoek naar taalgroep en woonplaats,
blz. 473.
Voorstel van decreet
Indiening en verwijzing, blz. 473.
Voorstel van resolutie
Indiening en verwijzing, blz. 473.
Verzoekschrift
Indiening en verwijzing, blz. 473.
Mededeling van het Rekenhof
Indiening en verwijzing, blz. 474.
Arresten van het Arbitragehof
Indiening , blz. 474.
Schriftelijke vragen (R.v.O. art. 69) Indiening, blz. 474.
Mededeling van de Voorzitter Wijzigingen in verwijzingen naar Commis- sie, blz. 474.
Regeringsverklaring van de Vlaamse Exe- cutieve
Mededeling, blz. 476.
Sprekers : de xxxx X. Xx Xxxxxxx, Mi- nister Geens, de xxxx X. Xxxxx
Regeling van de werkzaamheden, blz.
482.
a
Nr. 19 Woensd 15 februari 1989
orgenvergadering
Berichten van verhmdering, blz. 483.
Regeringsverklaring van de Vlaamse Exe- cutreve
Debat, blz. 483.
Sprekers : de heren X. Xxxxxxxxx, X. Xxxxxxxxxxxxx , X. Xxxxx , Ministers
N. De Xxxxxxxxx, X. Lenssens, de heren
P. Xxx Xxxxxxxxxx, X. Xxxxxxx, Mi- nister L. Van den Bossche
Samenstelling van Commissies Wijzigingen onder de vaste en plaatsver- vangende leden, blz. 506.
Nr. 20 Woensdag 15 februari 1989
Middagvergadering
Berichten van verhindering, blz. 507.
Regeringsverklaring van de Vlaamse Exe- cutreve
Debat (Voortzetting), blz. 507.
S rekers : de heren X. Xxxxx, X. S eeckx, Ministers X. De Xxxxxxxxx, X. Xxxxxxx, X. Xxxxxx, X. Xxxxxxxx, xxxxxxx X. Xxxx, Minister X. Xxxxx, de heren X. Xxxxxxxx, M. Did- den, X. Xxxxxxxxxx, X. Xxxxxx, X. La- verge A. Xxxxx, xxxxxxx X.-X. Xxxxxxxxx-Xxxxxxx, de heren M. Ca- xxxx, X. Xxx Xxxxx, xxxxxxx X. Xxxxxx, X. Xxxxx-Xxxxxxxxxx, de he- ren X. Xxxxx, Xxxxx Xxxxxxx, X. Xxxxxxxx, X. Xxxxxxx, xxxxxxx X. Xx Xxxxx, de heren M. Xxxxxxx, X. Xxx- xxxxxxx, X. Xxxxxxx, X. Xxxxxxxxxx,
X. Xxxxxxx, X. Xxxxxxxxxxx, X. De Xxxx, X. Xxxxxxx, X. Van Mechelen,
X. Xx Xxxxxxx
Regeling van de werkzaamheden, blz.
572.
Nr. 21 Donderdag 16 februari 1989
Morgenvergadering
Berichten van verhindering, blz. 573.
Regeringsverklaring van de Vlaamse cutreve
Debat (Voortzetting), blz. 573.
Sprekers : de heren X. Xxxxxxxxxxxx,
D. Xxxxxxx, X. Xxxxx, Minister X. Xxxxxxx, de heren X. Xxxxxxxxxx, X. Xxxxxxx, Ministers X. Xxxxx, X. Van den Bossche, X. Xxxxx, de heren X. Xxxxxxxxx, X. Xxxxxxxx, X. Xxxxx- xxxx, X. Xxxxxxxx, X. Xxxxxxxx, X. Xxx Xxxx, X. Xxxxxx, X. Xxxxxx, X. Xxx Xxxxx, X. Xxxxxxx, X. Xxxx, X. Blanpain
Regeling van de werkzaamheden, blz. 600.
Regeringsverklaring van de Vlaamse cuheve
Debat (Voortzetting), blz. 601.
Sprekers : de heren X. Xxxxxx, X. Xxxxxxxx, X. Xxxxx, X. Xxxxxx, me- vrouw X. Xxxxxx-Xxx Xxxx, de xxxx
X. Xxx Xxxxxxx, mevrouw X. Vo- gels, de xxxx X. Xxx Xxxxx, Minister
X. Xxxxx, de heren X. Xxx
xxxx, X. Xx Xxxx, X. Xx Xxxx, X. Xxxxxx, X. Xxx Xxxxxxx, Minister X. Xxxxx, de heren X. Xxxxx, X. xxxxxx, X. Xxxxxxxxxxxxxx, V. xxxxx, X. Xxxxxx, X. Xx Xxxx, X. Gey- sels, X. Xxxxxxxxx
Hoofdelijke stemming, blz. 636.
Sprekers : de heren X. Xxxxxx, X. Xxxxx
Moties tot besluit van de interpellatie van de heer H. Xxx Xxxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxxxxx, Gemeenschapsminister van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, en de xxxx X. Xxxxxxxxxxxx,
minister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting, over Center en de organisatie van het toerisme in Lim- burg
Hoofdelijke stemming, blz. 637.
Moties tot besluit van de interpellatie van mevrouw M. Vogels tot de heer X. Lens- sens, Gemeenschapsminister van Xxxxxxx en Gezin, over de voortdurende onrust in de gehandicaptensector en de sector bij- zondere jeugdzorg
Hoofdelijke stemming, blz. 638.
Sprekers : mevrouw X. Xxxxxx, de he- xxx X. Xxx Xxxxx, X. Xxxxx, X. Van der Sande
Moties tot besluit van de interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxxxxxxxxx, Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Land- inrichting, over de problematiek van de huisvuilophaling in het Arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en het sluiten van de breekwerf te Zaventem door de Intercommunale Haviland
Hoofdelijke stemming, blz. 640.
Moties tot besluit van de interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx- termans, Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrich- ting, over maatregelen om de CFK- en haloonuitstoot terug te dringen in het ka- der van het afvalstoffendecreet
Hoofdelijke stemming, blz. 641. Spreker : de xxxx X. Xxxxxx
van de werkzaamheden, blz. Nr. 22
Donderdag 16 februari 1989
Middagvergadering
Moties tot besluit van de interpellatie van de heer L. Bril tot de heer L. Van den
Berichten van verhindering, blz.
Regeling van de werkzaamheden, blz. Sprekers : de xxxx X. Xxxxx, Minister
X. Xxxxx
Bossche, Gemeenschapsminister van Bin- nenlandse Aangelegenheden en Open- baar Ambt, over de dreigende politisering bij de uitbouw van de Vlaamse admini- stratie
Hoofdelijke stemming, blz. 642.
Omslag 2
Moties tot besluit van de interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxx tot de heer L. Xxx xxx Xxxxxxx, Gemeenschapsminister van Binnenlandse Aangelegenheden en Open- baar Ambt, over het taalgebruik in de Ge- meenteraden en de Schepencolleges van de randgemeenten rond Brussel, meer in het bijzonder in de Gemeenten Kraainem en Linkebeek
Hoofdelijke stemming, blz. 643.
Moties tot besluit van de interpellatie van de xxxx X. Xx Xxxx tot de heer J. Sau- wens, Gemeenschapsminister van Open- bare Werken en Verkeer, over de impro- visatie en de slechte voorbereiding van de overdracht van de bevoegdheid inzake de beleidsmateries verkeer en openbare werken
Hoofdelijke stemming, blz. 644.
Moties tot besluit van de interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxx tot de heer J. Sau- wens, Gemeenschapsminister van Open- bare Werken en Verkeer, en de xxxx X. Xxxxxxxxxxxx, Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Land- inrichting, over de problematiek rond het kanaal Gent-Terneuzen
Hoofdelijke stemming, blz. 645.
Moties tot besluit van de interpellatie van de xxxx X. Xxxxx tot de heer N. De Bat- selier, Vice-Voorzitter van de Vlaamse Executieve, Gemeenschapsminister van Economie, Middenstand en Energie, over de geruisloze verstaatsing van het Vlaams
xxx xx XXXX bij de overname van de NV Barco Industries
Hoofdelijke stemming, blz. 646.
Samenstelling van een werkgroep Wijzigingen onder vaste en plaatsvervan- gende leden, blz. 647.
Regeling van de werkzaamheden, blz.
647.
Nr. 23 Vrijdag 17 februari 1989 Berichten van verhindering, blz. 649.
Interpellaties (R.v.O. art. 72) (Voortzet- ting)
Interpellatie van de xxxx X. Xx Xxxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, Gemeenschapsmi- nister van Onderwijs, over de studie om- trent de in uitzicht gestelde automatise- ring van gegevens betreffende scholen, personeel en leerlingen
Interpellatie van de xxxx X. Xxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, Gemeenschapsminister van Onderwijs, over de studie omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van ge- gevens betreffende scholen, personeel en leerlingen
Interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxx tot
van Onderwijs, over de overeenkomst ge- sloten tussen de Belgische Staat en het Mekanografisch Instituut der Kempen VZW, blz. 649
Sprekers : de heren X. Xx Xxxxxxxxx,
X. Xxxxx, Minister D. Xxxxx, X. De- xxxxx, X. Xxx Xxxxxxx, X. Xxxxxx
Indiening van moties, blz. 668.
Interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, Gemeenschapsminister van Onderwijs, over het huurcontract met het vakantiecentrum Blutsijde te Brede- ne, blz. 668.
Sprekers : de heren X. Xxxxxxxx, X. Xxxxxxx, Minister X. Xxxxx, de xxxx
X. Xxxxxxxxx
Indiening van moties, blz. 672.
Interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, Voorzitter van de Vlaamse Executieve, Gemeenschapsmi- nister van Financiën en Begroting, over nieuwe initiatieven van de Franse Ge- meenschapsregering in de Brusselse rand- gemeenten, blz. 673.
Sprekers : de heren F. Xxxxxxxxx, X.
Xxx Xxxxxx, Minister X. Xxxxx
Indiening van moties, blz. 677.
Voorstel van decreet
Indiening en verwijzing, blz. 678.
Voorstel van resolutie
Indiening en verwijzing, blz. 678.
Regeling van de werkzaamheden, blz.
678.
economisch beleid en inzonderheid de rol de xxxx X. Xxxxx, Gemeenschapsminister
Omslag 3
23e vergadering Vrijdag 17 februari 1989
Morgenvergadering
VOORZITTER : de heer L. Van- velthoven
De notulen van de jongste vergade- ring worden ter tafel gelegd.
De vergadering wordt geopend om 10 uur.
De Voorzitter : Dames en heren, de vergadering is geopend.
BERICHTEN VAN VERHINDE- RING
De Voorzitter : X. Xxxxxxxxxx, X. Xxxxxxxxxxx gezondheidsredenen.
L. Tindemans buitenslands.
X. Xxxxxxxx, X. Xxxxxx, X. ten ambtsverplichtingen.
INTERPELLATIES (R.v.O. art.72)
Interpellatie van de xxxx X. Xx Xxxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, meenschapsminister van Onderwijs, over de studie omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van gegevens betreffende scholen, personeel en leerlingen
Interpellatie van de xxxx X. Xxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, Gemeen- schapsminister van Onderwijs, over de studie omtrent de in uitzicht ge-
stelde automatisering van gegevens betreffende scholen, personeel en leerlingen
Interpellatie van de xxxx X. Xxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, Gemeen- schapsminister van Onderwijs, over de overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat en het Mekanogra- fisch Instituut der Kempen VZW
De Voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van de heer De Vlieghere tot de heer Xxxxx, Gemeenschapsminister van Onder- wijs, over de studie omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van gegevens betreffende scholen, perso- neel en leerlingen en van de xxxx Xxxxx tot Minister Coens over de studie omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van gegevens betref- fende scholen, personeel en leerlin- gen en van de xxxx Xxxxxxx tot Mi- nister Coens over de overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat en het Mekanografisch Instituut der Kempen VZW.
Dames en heren, ik stel voor dat wij de timing niet nauwgezet respecte- ren. U weet dat aan de eerste inter- pellant vijftien minuten en aan de tweede en de derde interpellant tien minuten spreektijd worden toege- kend. Toch wil ik de interpellanten verzoeken niet al te lang uit te wei- den zodat we de vijf interpellaties de- ze middag kunnen besluiten.
Is de Raad het hiermee eens ? (In- stemming)
De heer De Vlieghere heeft het woord.
De xxxx X. Xx Xxxxxxxxx (op de tri- bune) : Mijnheer de Voorzitter, ik dank u voor uw begrip. Het is inder- daad vrij moeilijk om in vijftien minu- ten de situatie uiteen te zetten. Ik vermoed dat dit ook geldt voor de leden die na mij het woord nemen over dit probleem.
De Minister heeft uiteraard altijd spreekrecht. We kunnen hem niet
,,tegenhouden” wat wij trouwens niet van plan zijn.
Mijn interpellatie heeft drie hoofd- thema ’s. Het eerste gaat erover dat het informatiseringsproject, zoals we onlangs hebben ontdekt, berust op een bijzonder verouderd concept van informatisering. Het tweede deel gaat erover dat het project ontzetten- de gevaren inhoudt voor de privacy van de leerlingen, hun ouders, het personeel en het lerarenkorps. In het derde deel ga ik in op het contract met het Mekanografisch Instituut der Kempen waarrond zware problemen lijken te rijzen.
De doelstelling van het contract met het Mekanografisch Instituut der Kempen is het in één grote centrale databank samenbrengen van alle ge- gevens betreffende leerlingen, le- raars, personeel en scholen zelf, en zelfs de boekhouding van de scholen op de centrale computer uitvoeren.
Mijnheer de Minister, ik heb veel er- varing inzake computerzaken. Voor- dien heb ik als ambtenaar gewerkt en ben zeer veel met de computer in aanraking geweest. Het systeem dat nu voorligt is de
logie van 20 jaar geleden. Toen wa- ren op computergebied niets anders
Vlaamse Raad Berichten van verhindering
Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 649
De Vlieghere
dan grote systemen beschikbaar. De grote nieuwigheid bestond erin dat de computer kon worden gevoed en ondervraagd via terminals op af- stand. In die periode had dit concept misschien nog kunnen worden verde- digd, maar het zou toen waarschijn- lijk nooit worden aangeschaft omdat het totaal onbetaalbaar zou zijn ge- weest. Inderdaad, 15 à 20 jaar gele- den was de kostprijs voor een matica-project minstens het tienvoud van wat men er nu zou voor betalen, maar de technologie van die tijd zou zoiets zelfs noodzakelijk hebben ge- vonden.
De ontwikkeling van de computer- technologie gaat de laatste jaren ra- zendsnel in de richting van goedko- pe, gedecentraliseerde systemen,
waarvan de capaciteiten in enkele ja-
ren tijd nagenoeg zijn verhonderd- voudigd en de prijzen tot op een tien- de van de oorspronkelijke prijs zijn gedaald. Bij wijze van spreken kan nu informaticacapaciteit in iedere stad worden gekocht voor een paar honderdduizend frank om het over- grote deel van de scholen van de no- dige informatica te voorzien.
De behoeften van de scholen zouden veel beter kunnen worden voldaan met veel goedkopere, meer soepele en gemakkelijk programmeerbare, gedecentraliseerde systemen. Het zou slechts enkele miljoenen kosten om aan een competente firma de op- dracht te geven alle nodige program- ma’s te schrijven voor de toestellen die dan aan de scholen gratis ter be- schikking zouden kunnen worden ge- steld. Bijgevolg, voor de behoefte van de scholen hoeft in elk geval het voorliggende project niet.
Mijn tweede aandachtspunt is dat de behoefte van de centrale diensten met dit systeem niet worden opge- lost. Het ingezette middel, met name een grote centrale bank, is niet bruikbaar om het moei- lijkste onderdeel waarvoor de admi- nistratie van onderwijs voortdurend staat, op te lossen. Inderdaad, de moeilijkste onderdelen zijn de beta- xxxx xxx xx xxxxxx en het bijhouden van de bestanden van het onderwijs en het personeel. Dit loopt reeds
cennia lang mank op het Ministerie van Onderwijs, maar met het project zoals het nu is opgevat, zal hieraan niet worden verholpen. Inderdaad, het is onmogelijk uit een databank meteen alle nodige gege- vens te distilleren, nodig om de le- raars te betalen. Men kan er alleen uit afleiden hoeveel leraars en van welk type de school nodig heeft. Men kan er eventueel automatisch de toe- lagen en subsidies aan de scholen uit afleiden, maar de administratie in verband met wedden kan met dit sys- teem helemaal niet worden vereen- voudigd. Hiervoor is nog altijd een afzonderlijke databank nodig. De kostelijke vernieuwing die hiervoor wordt voorzien is dus totaal onbruik- baar. Het instrument is veel te groot voor hetgeen het wel kan dienen, met name de automatisering van de admi- nistratie van de werkingskosten en toelagen.
De fundamentele problemen van het departement kunnen door de compu- ter niet worden opgelost omdat de problemen in feite liggen in de orga- nisatie zelf, niet alleen van het depar- tement van Onderwijs maar in het management en het concept van alle grote departementen van de Bel- gische Staat en gedeeltelijk ook van de Vlaamse Gemeenschap. Inder- daad, alle departementen zijn geor- ganiseerd volgens een totaal verou- derd management, met name een zeer centralistisch systeem dat nog stamt uit de tijd van Xxxxxxxx en dat eigenlijk is voorbijgestreefd door mo- derne concepten die op decentralisa- tie aansturen. Daarbij komt nog dat dit verouderd managementsysteem voortdurend wordt doorkruist door politieke invloeden waarmee, spijtig genoeg, ons volk is opgezadeld. Mijn stelling is en niet alleen de mijne maar ook deze van iedereen die in de computerwereld thuis is dat de computer geen oplossing kan bren- gen wanneer het management zelf fout is.
Vooraleer een computer efficiënt in te schakelen moet men eerst een stu- die over het management maken. Als dat niet gebeurt, dan maakt de com- puter de zaken alleen maar erger, duurder en ingewikkelder.
Ik kan het eerste deel van mijn be-
toog afronden met de vaststelling dat wij hier te maken hebben met een megalomaan systeem, dat slechts tot beperkte resultaten kan leiden, die in geen enkele verhouding staan tot de kolossale ingezette middelen. Een beetje elementaire verkennende ana- lyse aan het begin van het project had dit al meteen duidelijk kunnen maken, en dat dit niet gebeurd is, is in elk geval geen compliment voor degenen die aan het ontwerp gewerkt hebben.
Een tweede punt dat ik wil behande- len betreft de gevaren voor de priva- cy van leerlingen, ouders en perso- neel. Het wordt een kostelijk systeem dat waarschijnlijk ongeveer 2 miljard per jaar zal kosten. Over die kostprijs zal ik het hier niet hebben al vind ik dat die 2 miljard nuttiger zouden kunnen worden besteed bij voor- beeld voor de opvoeders en de ver- pleegkundigen, waarvoor er op het ogenblik geen geld is.
Erger nog dan die 2 miljard vind ik de aanslag op de privé-levenssfeer van leerlingen, op de gezinstoestand van het personeel en de inzage in me- dische dossiers en veroordelingen die door het contract met het
grafisch Instituut der Kempen (MIK) mogelijk worden. Ik wou weten wel- ke gegevens er op het ogenblik veld per veld, in de computer zullen te- recht komen. En welke gegevens zul- len daar in de toekomst nog worden aan toegevoegd ? Welke persoonlijke gegevens over kinderen en ouders zullen worden opgenomen. Als ik bij voorbeeld ooit alcoholicus zou wor- den wat niet onmogelijk is met wat ik hier alle dagen meemaak
of als ik ooit zou scheiden zullen die gegevens dan naast de namen van mijn twee zonen komen te staan die school lopen in het Atheneum in Koekelberg ? Zal de centrale compu- ter aan iedereen die het weten wil, kunnen vertellen hoeveel kinderen van alcoholici en van gescheiden ou- ders er in het Atheneum van Koekel- berg rondlopen ? Met dit soort data- bank en relationele database is het voor iedereen die iets van pro- grammering perfect mogelijk om om het even welk gegeven uit de computer te halen, of het nu op een rechtmatige of op een onrechtmatige
Vlaamse Raad
17 februari 1989 - -
en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 650
De Vlieghere
manier gebeurt. Die voorbeelden die ik geef zijn er niet met de haren bij- gesleurd, mijnheer de Minister, want elke goede schooldirectie moet bij het begeleiden van de leerlingen op de hoogte zijn van de gezinstoestand. Slechte schooldirecties trekken zich daar niets van aan. Maar voor een goede schooldirectie zijn deze gege- vens belangrijk, maar zij horen niet thuis in een naamloos informaticasys- teem waarin naamloze functionaris- sen op een naamloze manier kunnen putten om naamloze, afstandelijke en in zekere zin onmenselijke beslissin- gen te nemen. Dat is het grote gevaar van een dergelijk systeem. Die rede- nering geldt voor een groot deel van de voor de scholen relevante infor- matie. Als ze in een bestand wordt gezet, manueel op fiches of elektronisch mag ze in geen geval de school verlaten. Ze mag natuurlijk de leerling vergezellen als hij van school verandert. Dat is evident. Wanneer dergelijke informatie in een centrale databank in Brussel komt, dan ko- men wij in een Big-Brother-situatie terecht. Het enige wat naar Brussel mag komen is een beperkt aantal ge- condenseerde gegevens en niet alle details. Dat moet in de scholen blij- ven. Hetzelfde geldt voor de wedde- databanken. Deze mogen in geen ge- val worden uitgebreid tot leraars-da- tabanken want anders staan wij ook daar op een paar stappen van een Big-Brother-situatie. Vandaar ook mijn vraag wat er precies wordt voor- zien in de databanken inzake leraars en personeel. In dit verband wil ik ook even de aandacht trekken op de kwetsbaarheid van grote systemen, en de vele negatieve gevolgen voor degenen die erdoor geadministreerd worden. Fouten in programmatie
in het computerjargon bugs of luizen
zijn in elk geval onvermijdelijk.
Het is totaal onmogelijk om een pro- gramma te schrijven waarin geen fou- ten staan. Soms komen die fouten pas na tien jaar tot uiting. Hoe groter en complexer het systeem, hoe talrij- ker en gevaarlijker ze zijn. In compu- terkringen doet dan ook de wet van Xxxxxx de ronde. Deze wet houdt in, in lekentaal, dat de boterham al- tijd met de confituur naar beneden
valt. Dat betekent dat om het even welke fout er zal gebeuren, en u mag verwachten dat ze zal gebeuren, al- tijd de meest slechte gevolgen zal hebben. In de praktijk kan iedereen vaststellen dat dit inderdaad de ma- nier is waarop computerfouten ge- beuren. Als ze voorkomen doet de computer domme of voor de mensen onaangename of gevaarlijke dingen. In de dagelijkse taal hebben we het dan over een fout van de computer, maar dat is niet juist. De computer voert onfeilbaar maar blindelings alle instructies uit die hij krijgt van helaas maar al te feilbare mensen die hem programmeren. En hoe groter en naamlozer en complexer het systeem, hoe moeilijker het wordt de slachtof- fers ervan te beschermen.
Ook dit is een krachtig argument om computersystemen zo klein en gede- centraliseerd mogelijk te houden en gebruik te maken van de technologie van deze decade, niet die van twintig jaar geleden.
In een derde en laatste punt wil ik een aantal bedenkingen formuleren in verband met het contract met het Mekanografisch Instituut van de Kempen
De oorspronkelijke opzet was te werken met ee n ,,sleutel-op-de- deur”-formule, in computerjargon een ,,geïntegreerd systeem”, waarbij een enkele hoofdaannemer alles le- verde : machines en systeempro- gramma ’s, en ook de ontwikkeling van de toepassingsprogramma ’s. Op zichzelf een begrijpelijke formule voor een bedrijf zonder ervaring
zij het dan ook een dure.
In dit perspectief was de offerte van EDS-Nederland ik heb die groten- deels doorgenomen zeker aantrek- kelijk. Het was een internationaal be- drijf, met ervaring in grote netwer- ken, en zeker in staat om op te treden als hoofdaannemer en begeleider bij het ontwikkelen van de toepassings- software. De keuze van het Mekano- grafisch Instituut van de Kempen als onderaannemer was eveneens verde- digbaar, vermits dit instituut zijn er- varing kon inbrengen in de automati- sering van individuele schoolprojec- ten. Ik leg de nadruk op individuele schoolprojecten. Ik zal straks dieper ingaan op het belang daarvan.
In dit verband waarborgde EDS zelfs de resultaten van het werk, onder voorwaarde dat zij alles onder con- trole konden houden. Dit is een be- langrijke factor geweest bij de eva- luatie en de beslissing tot toekenning. Aantrekkelijk was ook dat EDS be- loofde een Belgische vestiging op te richten en het ontslagen informatica- personeel van Genera1 Motors over te nemen. Dat staat in het bestek deel II, punt 7.3, pagina 32. In het dossier bij het Rekenhof zit dan ook een brief van 8 maart 1985 van de moedermaatschappij EDL BV Am- sterdam, gericht aan het hoofd van het rekencentrum van het Ministerie van Onderwijs, waarin de oprichting aangekondigd wordt van EDS Bel- gië. Op pagina 2 staat en ik citeer :
,,Op dit ogenblik zijn 162 voormalige
automatiseringsmedewerkers van Genera1 Motors in dienst getreden van deze werkmaatschappij”.
Mijnheer de Minister, ik kan aanne- men dat dergelijke argumenten voor iemand met syndicale bindingen zeer goede argumenten zijn. Trouwens, mijns inziens mag men over dergelij- ke argumenten nadenken.
Maar het is misgegaan na de keuze van de EDS-offerte, want EDS werd niet belast met de taak van hoofdaan- nemer. Dit bedrijf heeft slechts de opdracht gekregen de machines en basissoftware te leveren, de bestaan- de programma ’s, essentieel de wed- de-uitbetaling, op het nieuwe sys- teem over te brengen. In het contract noemt men dit reconversie.
Wel is EDS zo voorzichtig geweest in zijn algemene bepalingen, para- graaf 2 op pagina 3, een clausule in te lassen dat het zelfs geen resultaats- verplichting op zich neemt ,,indien de keuze, het gebruik, de leiding, het toezicht van de controle van het ma- terieel en van de basissoftware ten laste vallen van de huurder”.
Dus zodra EDS merkte dat het enkel de materialen en programma ’s zou leveren, heeft het zich aan elke ver- antwoordelijkheid onttrokken. Een ander gevolg is natuurlijk dat van die 162 werknemers van Genera1 Motors zo was aangekondigd bijzonder weinig personeel bij EDS België te
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 1989
. gegevens scholen, personeel en leerlingen
Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 651
De Vlieghere
werk werden gesteld. Dat kan hen niet kwalijk worden genomen.
Voor de ontwikkeling van de nieuwe toepassingen, de leerlingendatabank, werd een apart en onafhankelijk con- tract afgesloten met het fisch Instituut der Kempen, op datum van 11 oktober 1985. Het contract met EDS dateerde van 29 juli 1985.
Dat het een volledig onafhankelijk contract is, blijkt niet alleen uit het feit dat het juridisch werd gesloten rechtstreeks tussen de Belgische Staat, en het Mekanografisch Insti- tuut der Kempen, maar ook uit het feit dat nergens in het contract nog wordt verwezen naar EDS. Het spijt mij het te moeten vaststellen dat de Gemeenschapsminister van Onder- wijs aan geheugenverlies lijdt, als hij blijft volhouden, onder andere enke- le weken geleden ten overstaan van de Belgische Vereniging van
re-ontwikkelaars, dat het contract met MIK een onderdeel is van een totaal pakket. Dat was slechts zo in de oorspronkelijke offerte, maar evi- dent niet meer in de afgesloten con-
Met andere woorden ; de de-deur-formule werd verlaten bij het sluiten van de contracten. De oorspronkelijke hoofdaannemer, EDS, kreeg slechts de ruwbouw, en het MIK werd aangesteld als aannemer voor de volledige afwer- king.
En dan is het nog verder misgelopen. De aannemer voor de ruwbouw had gewerkt op basis van een plan en een bestek, maar de aannemer van de af- werking kreeg de volledige vrije hand om het huis in te richten, zoals hij het goedachtte : ongeveer het soort contract dat een miljardair zonder ei- gen smaak kan sluiten met een bin- nenhuisarchitect.
Het contract voorziet niet in een ter- mijn, noch in boeteclausules, noch in resultaatsverplichting en is bijna on- opzegbaar. De opdracht zelf is een ordeloze hoop bepalingen, zoals reeds uitvoerig in de pers uit de doe- ken is gedaan.
Ik kom terug op wat, mijns inziens,
de fundamentele oorzaken hiervan zijn. Het MIK is immers overgestapt van een activiteit die ze grondig be- heerste, namelijk de programmering van projecten voor individuele, even- tueel grote scholen en voor kleine netwerken van enkele scholen naar grotere netwerken die uitmonden in grote databases. Deze taak wordt normaal aangepakt door grote soft- warebedrijven. Het is zeer onvoor- zichtig dit toe te vertrouwen aan een instituut dat ter zake geen ervaring heeft tenzij men bereid is om reke- ning te houden met de lange leertijd vijf jaar is niet overschat en die
te betalen. Men maakt hier de rede- nering dat vermits het MIK een goe-
de chauffeur is van een 2 het ook wel een veertigtonner aankan. En daar is de zaak eigenlijk grondig misgelopen.
Tot besluit zou ik de Minister nog enkele vragen willen stellen. Op de meeste technische vragen die ik stel- de bij de indiening van mijn interpel- latie heb ik intussen het antwoord ge- vonden in de dossiers. Xxxxx had ik toch een antwoord op de drie volgen- de vragen.
Ten eerste, blijft de Minister vast- houden aan een centraal systeem of kan ook op dit vlak werk worden ge- maakt van de decentralisatie, waar- van de Vlaamse Executieve blijkbaar groot voorstander is ?
Ten tweede, wat gebeurt er met de bescherming van de privacy van de leerlingen, hun ouders en het
als een centrale computer gehandhaafd blijft ? Vindt de Minis- ter niet dat er slechts een minimale informatie naar de centrale computer mag gaan en dat de rest absoluut in de scholen moet blijven ?
Ten derde, waarom is de Minister af- gestapt van een geïntegreerd contract en heeft hij een afzonderlijk contract afgesloten met het Mekanografisch Instituut der Kempen, waarvoor in de dossiers, de offerte-aanvragen en dies meer geen argumenten zijn aan- gebracht ? (Applaus bij AGALEV)
De Voorzitter : De xxxx Xxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxx (op de tribune) :
Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de
Minister, collega’s, ik zal mij aan mijn tien minuten spreektijd houden.
Enige tijd geleden heeft onze fractie- voorzitter mij gevraagd om het dos- sier van het MIK even te bekijken om te zien of er iets aan schortte, want er was daarover nogal wat hei- bel in de pers. In de korte tijd die ik daaraan heb kunnen besteden, heb ik vastgesteld dat ik u inderdaad daarover moest interpelleren, omdat er een aantal zaken zijn die mijns in- ziens niet kunnen en die het gevolg zijn van wat ik durf te noemen een slecht management op het gebied van het nemen van beslissingen inzake de gunning van bepaalde contracten. Dit klinkt misschien nogal cru, maar ik zal u een aantal redenen geven waarom ik dat denk.
Over drie elementen wil ik toch graag enige verduidelijking, omdat ik denk dat u bij het nemen van beslissingen in de fout bent gegaan. Ten eerste, waarom hebt u het MIK gekozen ? Ten tweede, waarom hebt u met het MIK precies dat soort contract afge- sloten ? Ten derde, waarom volgt u nog steeds een automatisatiefilosofie die eigenlijk dateert van de tweede helft van de jaren zeventig.
Ten eerste, waarom het MIK ? Als ik het goed heb begrepen is alles het gevolg van het feit dat uw centrale computer op een bepaald ogenblik aan vervanging toe was en dat u het plan opvatte om meteen ook de scho- len te informatiseren, zodat hun ma- nagement gemakkelijker zou wor- den. U doet dus een beperkte offer- te, waarop 21 firma’s reageren en en- kele daarvan raden u voor de infor- matisering het MIK aan. U neemt een van de firma’s die u het MIK in een soort totaal concept aanbevelen. Nadien merken wij echter dat de twee contracten volkomen los van el- kaar komen te staan, daarin heeft de heer De Vlieghere dus gelijk. Uw ar- gumenten om het EDS te nemen, dat de tweede duurste oplossing was op dat ogenblik, komen dus voor een deel op de helling te staan. Als ge- volg daarvan komt eveneens uw ar- gumentatie om het MIK te nemen, dat door het EDS werd aanbevolen, eveneens op de helling te staan. Ik vraag mij dus af waarom u na het loskoppelen van de twee contracten
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
.
gegevens scholen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 652
Daems
toch onderhands met het MIK een contract hebt afgesloten. Ik ga hier niet in op de eventuele verwikkelin- gen die er zijn naast het pure mana- gement of het normale beheer. Ik ge- loof dat dit op het ogenblik niet op- portuun is. Mocht uw antwoord ons echter niet bevredigen, zullen wij in die richting iets dieper graven. Het MIK was zeker niet de enige
re-firma die in staat was om een op- lossing te bieden voor de problemen die rezen. Gisteren hebben wij nog in de krant gelezen dat er in 1985 reeds andere firma ’s waren die be- paalde onderdelen van de software tegen zeer lage prijzen aanboden. Uw argument was steeds dat u de markt voldoende kende en dat u het MIK onderhands dit contract moest geven, omdat het als enige een oplos- sing kon bieden. Volgens mij hebt u de fout gemaakt te vertrekken van de hardware en dan te gaan zoeken naar software-oplossingen. Iedereen uit de computerwereld weet dat u omgekeerd dient te werken. U moet eerst het probleem definiëren, dan een software-oplossing zoeken, dit zijn de programma ’s die u nodig hebt om uw probleem op te lossen, en daarna volgt pas de machine. Dat is de normale gang van zaken. Indien u de twee contracten van elkaar los- koppelt, hebt u de verkeerde manier van werken genomen en kon u dit contract helemaal niet onderhands aan het MIK geven, omdat het zeker niet als enige in staat was om uw pro- blemen op te lossen.
Dienaangaande is er in dit dossier volgend element dat mij verwondert. De vereniging van de soft-ware hui- zen zeggen op een bepaald ogenblik in grote letters in de krant dat zij nooit werden geraadpleegd, en plots, na een onderhoud met u te hebben gehad, verschijnt een perscommuni- qué en is iedereen braaf en tevreden.
Ik vraag u dan ook concreet welke deal u hebt gemaakt, want de soft- ware huizen zeggen duidelijk dat het Mekanografisch Instituut van de Kempen het kon doen als zij de beste waren in een opengetrokken markt, maar dat zij nooit werden geraad- pleegd. Waarom is het standpunt
anderd en wat hebt u die mensen ge- zegd of aangeboden ?
Minister X. Xxxxx : Ik heb hen ge- woon kennis van zaken bijgebracht. Ik ben ervan overtuigd dat dit ook hier het geval zal zijn.
De xxxx X. Xxxxx : Ik hoop het, mijnheer de Minister, daarom onder- vragen wij u.
Een tweede storend element bij het gunnen van de opdracht aan MIK is dat u reeds in 1982 en 1984 een
derzoeksopdracht had gegeven in verband met de koppeling van for- mulieren en gegevens om de data- transmissie vlot te laten verlopen. Deze studie heeft verschillende mil- joenen gekost maar er is geen resul- taat uit de bus gekomen. Dus u hebt een firma een opdracht gegeven, dit heeft tot geen resultaat geleid, en na- dien geeft u aan die firma nogmaals een opdracht.
Naar mijn mening, mijnheer de Mi- nister, was uw keuze van XXX niet de beste. Zolang u mij geen ant- woord kan geven dat aanwijst dat uw keuze technisch correct was, denk ik dat enkel management-redenen, de doorslag hebben gegeven.
rieel is uw keuze correct, maar daar- om is ze technisch niet correct.
Inzake het contract dat u met MIK hebt afgesloten, stellen er zich voor mij enorm veel problemen. Wij heb- ben de inhoud van het contract kun- nen verkrijgen via de goede relaties met de pers. Dit contract bevat een aantal onduidelijke zaken. Ik begrijp niet dat u, als Minister van Onder- wijs, dergelijk contract afsluit. Ten eerste is er de stipulering van de op- dracht. Het gaat over een
waarvan de prijs niet vast- staat. U schat de opdracht dermate ruim dat u eigenlijk vooraf niet weet wat de juiste inhoud van de opdracht is. U weet dat u bij een dergelijke regie-overeenkomst de kostprijs uit de pan kan doen swingen, want bij de kleinste herdefiniëring stijgen de kosten. Het stoort mij enorm dat de- gene die het contract krijgt ermee kan doen wat hij wenst, want in het contract is gestipuleerd dat u elk de- tail die de contractant extra vraagt, moet aanvaarden.
In het oorspronkelijk contract was gestipuleerd dat er een soort feasibi- lity-studie zou worden uitgevoerd, een definitiestudie. Dit lijkt mij zeer logisch, want als u een project van dergelijke omvang wenst uit te voe- ren, moet worden onderzocht welke richting u wil uitgaan. Een feasibility- studie is een studie die de omvang van uw project bepaalt en aanwijst waar het concreet over gaat. Dat was in het contract vermeld, maar u hebt dat geschrapt. Ik vraag u concreet waarom u in een addendum de defi- nitiestudie heeft geschrapt. Op basis van die definitiestudie had u immers de ware omvang van uw project ge- kend, wat natuurlijk een vervelende zaak was voor degene die het con- tract krijgt want dan zou hij zich ver- bonden hebben aan bepaalde limie- ten en grenzen.
Ten derde weten wij allen dat de ini- tiële kost ruim honderd miljoen be- droeg. Wij weten evenwel ook dat nu reeds 150 tot 160 miljoen is be- taald. Uit de nota die iedereen on- dertussen van XXX zelf heeft ontvan- gen, leren wij dat er op de aanvanke- lijk gedefinieerde opdracht nog 400 à 600 miljoen bijkomen want het con- tract was zó gespecificeerd dat de op- dracht herdefinieerbaar is.
Mijnheer de Minister, ik kan ermee akkoord gaan dat u een regie-over- eenkomst sluit en dat u prijzen raamt, dat is normaal, maar dat zulks in verhouding van één tot vier moet staan, vind ik niet normaal. Volgens mij hebt u op een onoordeelkundige wijze een contract gesloten waarop u geen enkele invloed meer hebt.
Ten vierde is er de opzegbaarheid van het contract waar ook de xxxx Xxxxxxx dieper zal op ingaan. Ik heb gezocht op welke wijze u, als Minis- ter van Onderwijs, dit contract zou kunnen opzeggen. Volgens mij kan dat niet want de enige clausule is en- kel van toepassing wanneer MIK de in het contract gestelde specificaties niet zou naleven, specificaties die echter zo algemeen zijn dat het moei- lijk uit te maken valt of zij al dan niet in acht werden genomen. Ik vraag mij af, mijnheer de Minister, en verontschuldig mij voor de uitdruk- king of u niet een soort
Vlaamse Raad
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 653
Daems
verzekering” voor MIK hebt afgeslo- ten.
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : MIK heeft dat helemaal niet nodig.
De xxxx X. Xxxxx : U maakt een contract dat zodanig ruim gespecifi- ceerd is dat u moeilijk in concreto kunt zeggen wat de uit te voeren spe- cifieke punten zijn.
Tevens gaat het om een contract dat, althans volgens mij, bijna niet opzeg- baar is.
Vijfde element : in het oorspronkelijk advies over het contract van de In- specteur van Financiën stond zeer duidelijk dat één van de elementen voor zijn goedkeuring was en ik ci- teer : ,,In dat verband moet trouwens worden opgemerkt dat in de overeen- komst uitdrukkelijk wordt voorzien dat de uitvoering ervan afhankelijk wordt gesteld van het beschikbaar zijn van de nodige kredieten.”
Een van de elementen waarom de Inspecteur van Financiën zijn goed- keuring gaf was dat in de overeen- komst uitdrukkelijk zou worden be- paald dat de uitvoering afhankelijk wordt gemaakt van het beschikbaar zijn van de nodige kredieten. Welnu, mijnheer de Minister, ik heb dit in het contract trachten te vinden, maar het staat er niet in. De passage die door de Inspecteur van Financiën is geviseerd en waarin hij zegt : ,,De uitvoering is uitdrukkelijk afhanke- lijk van de beschikbaarheid van kre- dieten” staat niet in uw contract. Een meer recente nota van de Inspectie van Financiën zegt trouwens zeer la- coniek dat er zeer belangrijke bud- getoverschrijdingen zijn, evenwel zonder enig resultaat.
Minister X. Xxxxx : In plaats van slechts één element te beschouwen zou u beter alle verslagen van de In- spectie van Financiën ter zake hele- maal doornemen. Dan zal blijken dat er geen enkel probleem is.
De xxxx X. Xxxxx : Mijnheer de Mi- nister, in een advies van de Inspec- teur van Financiën lees ik dat hij als een van zijn consideransen aanhoudt, dat er in het contract uitdrukkelijk
staat dat de uitvoering afhankelijk wordt gesteld van de beschikbaarheid van de nodige kredieten. Hij zegt ook dat er ramingen moesten gebeuren.
Ik lees echter in een verslag van een andere Inspecteur van Financiën dat er budgetoverschrijdingen zijn. Waar is dit opgenomen in uw contract ? Ik wil eenvoudigweg weten waarom dit niet werd opgenomen, want dit zou de enige manier geweest zijn om het contract op een bepaald ogenblik te kunnen opschorten, wat nu niet kan.
Mijnheer de Minister, ik vind dat is mijn persoonlijke visie dat dit contract veel weg heeft van een le- vensverzekering voor één bepaalde firma, met name het MIK.
Een derde element betreft het con- cept van uw project. Hier gaan wij meer de inhoud beschouwen, die naar mijn mening niet direct het werkelijke onderwerp van deze inter- pellatie hoeft te zijn. Toch is het inte- ressant omdat het om een zeer actu- eel probleem gaat in die zin dat er veel projecten lopende zijn bij de overheid die nog gebaseerd zijn op informaticaconcepten die erg verou- derd zijn. Tenzij ik mij vergis is het concept van dit contract in feite geba- seerd op een nota van de Inspectie van Financiën daterend van 1975, waarin de problematiek van de infor- matisering in het onderwijs wordt be- handeld. Misschien is mijn informatie onjuist, maar dan zal mij ter zake wel enige duidelijkheid moeten ver- schaffen. Het opbouwen van een cen- traal systeem waarop 2.000 à 2.500 scholen on line zijn aangesloten, waar zelfs de kleinste informatie wordt ingevoerd via een school, en dan naar Brussel heen en weer gaat om te verwerken is een concept van de tweede generatie computers. Nu zijn wij echter aan de vierde genera- tie toe. Ik denk dat het concept dat nu megalomanisch blijkt te zijn, tien jaar geleden de normale gang van za- ken was. Vandaag weten wij dat het waanzinnig is te trachten een dusda- nig gecentraliseerd systeem te maken met een geheugen van 400 gigabites. Dat is 15 maal het systeem van de RTT. Xxx zich voorstellen hoe groot dit zou zijn ? U zou daarvoor een Rekencentrum met 150 gespecia-
liseerde personeelsleden nodig heb- ben. De installering ervan gespreid over tien jaar - die ramingen kun- nen wij nu beter geven zou tussen 20 en 25 miljard kosten. Vindt ook niet, mijnheer de Minister, dat, ge- zien de orde van grootte van dat con- cept, het helemaal verouderd is ? Het zal zeker niet de oplossingen bieden die wenst te geven. U zou beter afstappen van dat project.
U moet een feasibility-study maken om na te gaan wat de omvang en de bedoeling van het project moet zijn.
U mag niet komen tot een soort
de heer De Xxxxxxxxx heeft op dit punt groot gelijk Big-brother sys- tem waar vanuit een centrale alles kunt bekijken en waarbij uiteraard misbruiken kunnen ontstaan. Het systeem zoals het geconceptualiseerd is, vormt een gevaar voor de privacy. Xxxxxxxx de Minister, weet dat ook en moet daar toch enige aandacht aan schenken.
In heel het concept is het programma totaal afhankelijk van het MIK. Voor al wat er moet gebeuren in het pro- ject, is het MIK nodig om de proble- men op te lossen. Schept dit geen gevaar ? Hebt hiermee geen levens- verzekering voor het MIK afgesloten met groot risico voor de andere par- tij, met name de Staat ?
Mijnheer de Voorzitter, ik besluit met de vaststelling ik hoop dat de Minister mij kan overtuigen van het tegendeel dat er in 1985 inzake hard ware een tweede duurste oplos- sing is gekozen in een totaalpakket dat nu geen totaalpakket meer is, waar er een aanbeveling voor een be- paalde firma het MIK is geko- men, dat die firma een zeer ruim con- tract heeft gekregen dat oorspronke- lijk 111 miljoen bedroeg en waarvoor er nu al 150 miljoen zijn uitbetaald zonder enig resultaat op dit ogenblik. Dit alles is gebeurd onder een opzegbaar contract waaraan mijn- heer de Minister, dus blijvend gebon- den zijt in het kader van een megalo- maan project dat stoelt op een filoso- fie die tien tot vijftien jaar oud is in het kader van alle concepten die be- kend zijn qua informatisering van openbare diensten. Daar rijst de vraag hoe kan blijven rechtvaardi- gen dat nog altijd gelden worden
Vlaamse Raad Handelingen Nr.
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 654
Daems
gegeven in het kader van dit project waar u op andere ogenblikken de xxxx Xxxxxxxx zal daar straks over interpelleren dossiers evoceert die gaan over 20 miljoen en niet over 160, 600 miljoen of miljarden waarvan u zegt dat het gaat om so- ciaal-economisch onverantwoorde aanwending van schaarse middelen. Dit staat haaks op uw andere beslis- singen, mijnheer de Minister.
In financiële termen is een van de kenmerken van goed management tijdig een verlies zien en ook kunnen nemen. Zoals dit project werd gecon- cipieerd en via de door u afgesloten contracten, maakt u een verlies, dat slechts op één manier kan worden gerectifieerd, namelijk door dit pro- ject in zijn huidige vorm af te breken en opnieuw een feasibility-study op te maken. Aldus zou u eindelijk de omvang kennen van de problemen, die u wenst op te lossen en kan u van daaruit opnieuw via een gunning de markt laten spelen, wat u in het geval van het MIK niet heeft gedaan, om een oplossing aan de problemen in de scholen te geven.
De Voorzitter : De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxxxx (op de tribune) : Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de Minister, geachte collega ’s, door de twee vorige interpellanten werd reeds zoveel gezegd dat ik zal trach- ten enkel mijn uitvalshoek in deze interpellatie als jurist te belichten. In- derdaad, als jurist heb ik wel moei- lijkheden met het contract dat wij be- spreken.
Zoals de xxxx Xxxxx denk ik ook dat het af en toe nodig is dat de pers zaken laat uitlekken, vermits eens te meer is gebleken, dat inzake een con- tract zoals dat van het MIK, waar het om zeer veel geld en zeer grote prin- cipes gaat, de Volksvertegenwoordi- ging tamelijk ongeïnformeerd is over dergelijke dat is bijna een boutade informatiseringsprodukten in ons
onderwijs.
Mijnheer de Minister, bij het indie- nen van mijn interpellatieverzoek, heb ik een aantal vragen overge- maakt, die op dit ogenblik reeds
terhaald zijn omdat wij ondertussen reeds gedeeltelijk de waarheid heb- ben vernomen inzake dit contract en het ook inmiddels hebben kunnen le- zen. Toch blijven er nog vele vragen onbeantwoord.
Mijnheer de Minister, een eerste deel van mijn interpellatie houdt verband met de precontractuele faze. Wat mij in dergelijke zaken altijd verbaast is dat wanneer men het over overheids- opdrachten heeft, niettegenstaande daarover enorme reglementeringen bestaan, wij sommige daarvan op een te soepele en juridisch totaal onver- antwoorde manier zien tot stand ko- men.
In het kader van de precontractuele faze wens ik gedetailleerd van u, mijnheer de Minister, te vernemen hoe deze eigenlijk verlopen is. Er werd veel over geschreven, maar wel- ke studie gebeurde in verband met de formulieren. Ik betwist niet dat uw uitgangspunt zeer terecht was, vooral gezien vanuit uw bekommer- nis tot een coördinatie inzake de for- mulieren voor de informatica in het onderwijs te komen, een betere deberekening, enzovoort. Hoe was de juiste toedracht in verband met die formulieren ? Wie was daarbij be- trokken en hoeveel heeft dat gekost ?
Ook de heer Xx Xxxxxxxxx heeft de zaak in verband EDS aangehaald. Ik ben geen computerfreak en kan mij daarover niet uitspreken. Welke draagwijdte had het EDS-contract ?
Mijnheer de Minister, in verband met de MIK-overeenkomst heb ik verno- men dat zeer veel bedrijven heeft geconsulteerd. Hoe heeft dit ge- daan ? Welke gunningsvraag heeft tot die bedrijven gericht ? Immers, wanneer wordt gezegd dat meer dan
21 bedrijven werden aangeschreven en er daarvan 20 te licht werden be- vonden, sta mij dan toe, in een land zoals het onze, waar de computerin- dustrie een grote evolutie heeft on- dergaan, dat het mij verbaast dat en- kel het MIK, die nogal bevriend is , overblijft. Mijn vraag is vooral ge- richt op de inhoudelijke verantwoor- ding van het systeem van de onder- handse gunning.
De vorige interpellanten hebben reeds ingespeeld op het systeem dat
u hebt willen inbouwen zij hebben de vraag gesteld of dit systeem nog actueel is en of het, op het ogenblik dat het moet worden uitgevoerd nog verantwoord zal zijn, vooral rekening houdend met de hoge bedragen. Tot daar het technisch aspect.
Vervolgens wens ik het juridisch as- pect te benaderen. Het belangrijkste wat ik daarover kan zeggen is dat de VZW MIK inzake dit contract op een vrij soepele en juridisch-vriendelijke manier werd behandeld.
De artikelen 1 en 2 van dit contract en de bijlagen daaraan verbonden, geven mij de indruk dat ter zake een soort blanco opdracht werd gegeven, die zowat geleidelijk aan kan worden ingevuld door de VZW MIK, al naar- gelang bepaalde moeilijkheden die zij in de loop van het contract zullen ondervinden. Wellicht zullen deze dan wel voorkomen. Ik herhaal het : voor een overheidscontract werd hier heel veel soepelheid aan de dag ge- legd.
Vervolgens is er het probleem van de streeftermijn. Er werd drie jaar voor- opgesteld. De drie jaar zijn inmiddels verstreken, maar nergens wordt be- paald of het contract al dan niet ver- der loopt. Tevens stelt zich de vraag :
,,Wat zal er nu gebeuren Werden er boeten voorzien in geval van tijdigheid ? Of las ik, mijnheer de Minister, dat alle boeten werden ge- schrapt in het addendum van 25 okto- ber 1985 ? Inzake de boekhouding is de opdrachthouder in feite niet ver- plicht, zoals het in een normaal heidscontract gebeurt, een gedetail- leerde boekhouding te houden in ver- band met dit contract.
Er is slechts één clausule in het ad- dendum 1, waarin wordt gezegd dat de een detailboekhouding moet houden over de uitgaven.
Thans kom ik tot het probleem van de duur en de opzegmogelijkheden van de overeenkomst. Deze proble- matiek werd ook door de xxxx Xxxxx behandeld.
Mijnheer de Minister, als jurist kan ik het probleem enkel en alleen in juridische terminologie bepalen en ik ken alleen het Franse woord, want dit is een geëigende uitdrukking
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 655
Derycke
als een ,,clause xxxxxxxx”. Dit bete- kent dat de opdrachthouder alle faci- liteiten heeft en dat hij het voordeel van die faciliteiten kan interpreteren en gebruiken zoals hij het zelf wil. Inderdaad, de schadevergoeding is in alle mogelijkheden voorzien, behalve voor de Belgische Staat. Bijgevolg noem ik dat een ,,clause léoniène”, die de opdrachthouder voor zichzelf heeft bedongen.
Vervolgens wens ik een vraag te stel- len in verband met de financiële for- mule. Ik heb vastgesteld dat in ad- dendum 2 een coëfficiënt 1 op 5 werd bijgevoegd. Ik ben ter zake geen des- kundige. Bijgevolg wens ik u de vraag te stellen naar de betekenis en de financiële weerslag van deze aan- passingsclausule.
Op juridisch vlak zijn dit de belang- rijkste punten. Daarbij kunnen nog heel wat bemerkingen worden ge- maakt.
U wil eveneens enige uitleg geven over de factor 5,7 waarmee de actue- le prijs inmiddels werd vermenigvul- digd. Het gaat om de raming van 133 miljoen die zou oplopen tot circa 600 miljoen. Welke is daarvan de reden ? Ik wil hier geen beschuldiging uiten, maar enkel een vraag stellen, met na- me hoe een contract in een dergelijke korte periode uit de hand kan lopen.
Welke uitleg geeft u daaraan ? Is ter zake met het kabinet onderhandeld ? Heeft u in dit verband bijzondere bij- opdrachten gegeven ? Hoe zit dat al- les financieel in mekaar ?
Een derde luik, dat reeds op een uit- stekende wijze door de heer De Xxxxxxxxx werd naar voren gebracht, betreft het probleem van de privacy. Ik ga ter zake niet uitweiden. Bij de lezing zijn mij een aantal zaken opge- vallen die mij, als jurist, de haren ten berge deden rijzen. Wanneer men vaststelt dat men in het computerbe- stand de veroordelingen van iemand, de gezinstoestand tot in de details, wil opslaan dan zou u, mijnheer de Minister, vooraleer u de zaak defini- tief op punt stelt, de wetgeving die daarop betrekking heeft eens goed moeten bestuderen. De wetgeving op het Rijksregister is duizenden keren
strenger dan de modaliteiten die u erin wil vervat zien of die door de VZW MIK worden voorgesteld. Ik verwijs naar de wet van 4 juli 1962, de zogenaamde statistiekwet, die u op dat vlak veel zou kunnen bijbren- gen.
Ik ben van oordeel dat wat nu wordt voorgesteld van het goede te veel is en wij ons moeten hoeden voor het oprichten van enorme computerbe- standen waarin iedereen en alles om- trent iedereen terug te vinden is. Mijns inziens is dit al te gevaarlijk en in feite onnodig om de scholen en de administratie met goed gevolg hun werk te laten verrichten.
Thans kom ik tot enkele bedenkin- gen die verband houden met de toe- komst en die ik ook in mijn vraagstel- ling bij de interpellatie heb vermeld.
Xxxxxxxx de Minister, ik had graag geweten welke uiteindelijk de toe- komstplannen zijn in verband met deze zaak. Hoe ver zal u gaan ? Hebt u, na uw informatieronde met de softwarefabrikanten inhoudelijk reeds nieuwe bevindingen opge- daan ? Gaat u het contract bijstu- ren ? Wanneer men immers de bere- keningen tot de einddatum van het contract maakt dan komt men tot astronomische cijfers die mijns in- ziens niet verantwoord zijn in het ka- der van de opdracht. Hoe ver laat u het contract lopen ? Is het zo dat men zich momenteel tot de perso- neelszaken beperkt en het beheer van de scholen eruit laat ?
Wat denkt u te doen eens het stadium van de proeven voorbij is ? Hoe ver- lopen die proeven momenteel in die pilootscholen ? Welke zijn de bevin- dingen ? Is men daarover tevreden ? Xxx denkt u na het verstrijken van het pilootstadium en in het kader van de nieuwe structuren en de financiële autonomie dit aan de scholen op te leggen ? Die scholen zouden, ook aan de basis, moeten kunnen werken met intelligente computers in plaats van met personal computers. Dit zal veel geld kosten en op fundamentele wijze het budget van de SABMO ’s en de financiële middelen van de scholen verzwaren.
Hoe staat daar tegenover ? Het is nu wel tijd om op al deze vragen een
antwoord te verstrekken zodat ieder- een omtrent deze zeer belangrijke contracten weet waar men in de toe- komst zowel inhoudelijk als finan- cieel naartoe gaat.
De Voorzitter : Het woord is aan de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxx.
De xxxx X. Xxxxx : Voert hij het woord in het kader van de bespreking van de interpellaties ?
De xxxx X. Xxx Xxxxxx : Dat mag in de Raad maar niet in de Kamer.
De xxxx X. Xxxxx : Ik mag toch vragen stellen omtrent het Regle- ment ?
De Voorzitter : De xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxx kan verduidelijkingen vra- gen en inlichtingen verschaffen die een bijdrage leveren tot het debat.
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx (op de tribune) : Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxx, he- ren Ministers, geachte collega ’s, Xx- xxxxxx Xxxxx wordt zeker benijd daar hij de unieke kans krijgt over dit be- langrijke dossier hier in openbare vergadering toelichtingen te verstrek- ken. Als wij even een vergelijking maken met de initiatieven die inzake informatica sinds vele jaren in vele departementen werden genomen is het bij mijn weten de eerste maal dat in een openbare vergadering daar- voor zoveel belangstelling wordt be- toond. De interpellanten hebben op een positieve wijze dit dossier bena- derd en ik zie het als mijn plicht om hen hierin bij te treden, niet op basis van vooringenomenheid of van een eventueel lidmaatschap van de ene of de andere bestuursraad, maar wel als bevoorrecht getuige.
Xxxxxxx Xx Xxxxxxxxx wenste te we- ten of door de opdrachthouder, het Mekanografisch Instituut, wel vol- doende garanties worden geboden om de aangepaste software te leve- ren. Men moet vermijden dat men op de proppen gaat komen met ver- ouderde software. Voor de aanbeste- ding werden 21 firma ’s aangeschre- ven. Zeven firma ’s vertoonden geen belangstelling, zeven firma ’s wensten de opdracht niet te aanvaarden en zeven firma ’s waren geïnteresseerd.
Van die zeven, waaronder
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 656
H. Xxx Xxxxxxx
ke internationaal bekende firma ’s, hebben maar liefst drie het advies ge- geven dat de instelling die het best in aanmerking kwam anno 1985
en komt, het MIK is. Graag wil ik dit even toelichten want deze infor- matie is zeer belangrijk.
Deze instelling is niet een mini-or- gaantje dat diensten levert aan een kleine onderwijsinstelling. Het is een VZW die op het ogenblik met 92 mensen werkt, die met dit soort pro- blemen begonnen is in 1970 en die in 1975 een analoge opdracht is gaan uitvoeren voor een niet onbelangrij- ke inrichting in het vrij onderwijs, na- melijk de Zusters van Vorselaar die
150 scholen hebben en 4.500 leer- krachten. Reeds in 1976 heeft die in- stelling het vertrouwen gekregen van de Europese Gemeenschap. Van toen voert ze de informatica-op- dracht uit voor alle Europese scholen in België, Nederland, Duitsland, En- geland en Italië.
De xxxx X. Xxxxx : En werkt het instituut daar ?
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : Boven- dien voert de VZW ook belangrijke opdrachten uit voor de overheid. Hier moeten wij echter niet bij stil- staan. Onder meer CIPAL, het com- putercentrum voor de Provincies Antwerpen en Limburg, heeft in zijn startperiode enorm veel steun gehad, advies en logistieke hulp, van dit cen- trum. Dit instituut heeft zich ook waargemaakt op de privé-markt : op- drachten voor de industrie, zowel voor CADCAM-toepassingen als voor processcontrole, niet alleen in België voor KMO’s en multinationals maar ook on line-verbindingen in Ne- derland, Duitsland, Frankrijk en Spanje.
Dit toont aan dat zeker niet moet worden getwijfeld aan de deskundig- heid van deze instelling. Daarmee is de reden aangeduid waarom firma ’s met reputatie het nodig hebben geacht te verklaren dat het MIK het software-pakket op de meest interes- sante wijze kan uitbouwen.
De xxxx X. Xxxxxx : Kan dat als vereniging zonder winstoogmerk ? Dat lijkt mij eigenaardig te zijn.
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : ,,Zonder winstoogmerk” houdt in dat deze in- stelling en dat zal u aangenaam in de oren klinken een correctieve invloed heeft op wat zich op de infor- maticamarkt voordoet en tenminste kan optreden als regulator om aan te duiden hoever men moet gaan bij het benutten van informaticatoepassin- gen, onder andere in overheidsver- band.
De xxxx X. Xxxxxx : Maakt de in- stelling winst ?
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : De heer De Vlieghere en andere sprekers hebben het probleem van het sys- teem gesteld. Zij verklaren dat het centrale systeem van vóór twintig jaar is.
Mag ik erover informeren dat na de centrale periode de periode is ge- volgd van decentralisatie, eerst in ter- men van PC ’s en toestellen die iets meer mogelijkheden boden. Wij be- vinden ons nu in de fase van het geïn- tegreerd systeem waar men precies wil aftasten op welke ideale manier zowel het een als het ander in toepas- sing moet worden gebracht.
Wat de privacy betreft bepaalt naar mijn weten nog steeds de wetgever wat al dan niet in deze programma ’s kan worden opgenomen. De studie bevat uitsluitend elementen die bij wet zijn toegelaten. Ik vraag mij dan ook af in welke mate deze wetgeving moet worden aangepast.
De Voorzitter : Xxxxxxxx Xxx Xxx- xxxx, ik verzoek u beknopt te zijn daar uw spreektijd voorbij is.
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : Mijnheer de Voorzitter, ik kom tot mijn be- sluit. Graag ga ik nog even in op een bedenking van de xxxx Xxxxx, met name de bedenking of deze opdracht niet de levensverzekering betekent voor het Mekanografisch Instituut der Kempen. Xxxxxxxx Xxxxx, ik heb u op een informatieve systemati- sche wijze want dat wist u niet
de activiteiten van dit instituut be- schreven.
De xxxx X. Xxxxx : U hebt niets gezegd dat ik niet reeds wist.
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : Het insti-
tuut heeft aan dergelijke levensverze- keringen niet de minste behoefte, en u mag deze woorden niet als preten- tieus vanwege het instituut beschou- wen. Ik verwijs ter zake naar talrijke voorbeelden waar het instituut logis- tieke steun heeft verleend om onder andere in multinationale onderne- mingen de informatisering op gang te brengen of in een goede richting te leiden. Er zijn toestanden waar het instituut voor dergelijke contractan- ten zijn opdracht afrondt. Het actie- terrein van dit instituut is dus zo ruim en zo gegeerd dat er geen enkele be- hoefte is om weg te vluchten in zulke opdrachten.
De xxxx X. Xxxxx : Xxxxxxxx Xxx Xxxxxxx, sta mij toe u twee vragen te stellen.
Vindt u het normaal dat in een regie- overeenkomst die initieel geraamd is op 110 miljoen, men gaat tot 700 mil- joen ?
Vindt u het normaal, wie ook de fir- ma is die het contract krijgt, dat dit contract niet opzegbaar is ?
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : Xxxxxxxx Xxxxx, ik veronderstel dat de Minis- ter over de cijfers een aantal ke gegevens zal bezorgen.
Aan het MIK in uw uiteenzetting hebt ook die indruk willen geven wordt slechts een gedeelte van de
globale opdracht toegewezen, met name de ontwikkeling van de softwa- re. Het is een verkeerde voorstelling van de situatie dat de cijfers die circu- leren alleen betrekking zouden heb- ben op de opdracht van het MIK. De opdracht van het MIK is duidelijk af- gerond en beperkt tot de software- ontwikkeling, wat een heel belangrij- ke schakel vormt in dit programma en wat uiteraard ook beperkt is tot de beschikbaarheid van de financiële middelen.
De Voorzitter : Minister Xxxxx heeft het woord.
Minister X. Xxxxx (op de tribune) : Mijnheer de Voorzitter, waarde col- lega ’s, ik ben gelukkig dat wij hier samen de kans krijgen, in behoorlijke voorwaarden en omstandigheden, omtrent een bijzonder belangrijke problematiek na te denken, ons te
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen VZW
657
Coens
oriënteren en de beleidslijnen niet al- leen te verduidelijken maar ook, nà gezamenlijk overleg, vast te leggen. Het is goed dat wij in de Vlaamse Raad hieromtrent toelichtingen kun- nen geven voordien hadden wij in het kader van de Vlaamse Raad hier- toe niet de kans. In de voorbije jaren hebben wij vaak de gelegenheid ge- had en benut, zowel in de Kamer- als in de Senaatscommissie voor het On- derwijs, bij de bespreking van de be- groting en ook in andere omstandig- heden, om over de informatisering in het onderwijs te discussiëren.
Sinds einde 1981 heb ik het geluk gehad verantwoordelijkheid voor on- derwijs te mogen dragen, weliswaar in nationaal verband. Nu de autono- mie inzake onderwijs volledig is ge- realiseerd, is het evident dat het hier in de Vlaamse Raad dé plaats is om dit onderwerp te bespreken.
Ik neem het niemand kwalijk blijk- baar geen kennis te hebben van wat vroeger hieromtrent werd gesteld. Samen met tal van andere nieuwe collega’s, staan wij hier als autonome instelling voor de bevoegdheid van het onderwijs en het is goed dat wij ab ovo deze problematiek stellen, te meer omdat wij de nodige beslissin- gen nog moeten nemen.
Wat mij speciaal treft en ik zal daarop straks dieper ingaan is dat men uitgaat van een aantal veronder- stellingen. In dit verband refereer ik niet naar de pers inderdaad, de pers heeft haar vrijheid en drukt zich uit zoals zij het goed vindt. Het is een voorrecht in een land te mogen leven waar om het even wie, om het even wat mag schrijven. Wij zijn hier als verantwoordelijke mensen samen om het beleid te beoordelen en samen een aantal oriënteringen vast te leg- gen. Daarover gaat het, en daarom ook refereer ik niet naar de pers. De pers heeft een eigen rol en wij heb- ben ook onze rol en verantwoorde- lijkheid.
Ik ben blij dat vanuit diverse partijen overigens is dit geen
ke aangelegenheid de problema- tiek zo grondig als mogelijk is gesteld vanuit het
gische aspect, vanuit het juridische aspect, vanuit het management as- pect en vanuit het algemeen burger- lijk aspect. Ik meen dat in een kort bestek zo goed als mogelijk de funda- mentele problematiek werd gesteld en ik zal dan ook in dezelfde zin pro- beren door te dringen tot de kern van de zaak, met name juiste infor- matie verstrekken waaraan ongetwij- feld enorm veel behoefte bestaat. Ik zal ook trachten te verduidelijken naar welke oplossing wij toe gaan en welke beslissingen nog moeten wor- den genomen.
De vragen behandelen drie funda- mentele aspecten van de informatise- ring van het onderwijsdepartement.
Ten eerste, alle interpellanten stellen vragen omtrent de noodzaak van in- formatisering, de strategie waarvoor gekozen werd, en de praktische mo- daliteiten van uitvoering. Dit is in de hele polemiek het essentiële !
Ten tweede, zijn er vragen over de betrokkenheid van het MIK. Is de gevolgde procedure correct ? Was het MIK een goede keuze ? Wat is de rol van het MIK in de toekomst ?
Ten slotte stellen de interpellanten zich vragen over de bescherming van de privacy van de betrokken burgers leerlingen, ouders, leraars, xxxx- voort in het teem dat nu wordt opgezet. Ik zal op
elk van die punten antwoorden.
Ten eerste, de informatisering van het departement onderwijs. Ik hoef niet veel argumenten aan te brengen om en via iedereen te overtuigen van de absolute noodzaak van een degelijke informatisering in het derwijsdepartement. Sommige spre- kers blijken een grote ervaring te hebben met de informatisering. Ik heb daar zeer veel respect voor. Ik heb die ervaring niet noch vanuit het bedrijfsleven noch vanuit een of an- dere deskundigheid. Jaren
varing in het departement onderwijs
hebben mij echter overtuigd van de absolute noodzaak van een degelijk informatiseringssysteem, weliswaar rekening houdend met de specifieke eisen van het departement dat met geen enkele andere onderneming in het land kan worden vergeleken.
Zonder de universiteiten, telt het on- derwijs in Vlaanderen miljoen leerlingen waarmee minstens 130.000 personeelsdossiers gemoeid zijn, plus de voortdurende wisselingen, zo een duizend per maand, en 4.400 scho- len. Er is geen enkel bedrijf in dit land dat zo complex is als het Onder- wijs. Management speelt hierbij een belangrijke rol. De zaak moet goed gevolgd worden. En in de voorbije jaren waren de omstandigheden niet altijd ideaal.
De leerlingen zijn de basis van alles. Op basis van het aantal leerlingen worden de lesuren en de program- ma’s vastgelegd, worden de leer- krachten aangesteld en betaald,
. den de kredieten vastgelegd en de investeringen gefinancierd. Dat de leerlingen centraal staan is overigens niet onlogisch, ook niet vanuit een zuivere management-filosofie. Het is dus niet alleen belangrijk het aantal leerlingen te kennen, maar ook het kwaliteitsniveau. Degenen die al en- kele jaren in het Parlement zetelen zullen zich nog de heroïsche discus- sies omtrent het aantal leerlingen herinneren waarbij aan Franstalige zijde dat aantal leerlingen nogal eens wisselde en niet altijd overeenstemde met de demografische werkelijkheid. Maar dat is het verleden, ik kom daarop vandaag niet terug. Nu de Vlaamse Gemeenschap haar eigen onderwijsverantwoordelijkheid moet opnemen is het goed dat zij een dege- lijke kennis heeft van de
xxx die belangrijk zijn voor het
derwijsbestel. Die kennen is niet een- voudig, want ook intern is er een enorme mobiliteit. Op elk van deze factoren oefent het departement als overheid de noodzakelijke en ele- mentaire controle uit en terecht, want weet dat anders sommigen de zaken te eigen gunste zouden kunnen voorstellen, wat ook menselijk is. Zo is er controle op de regelmatigheid van het schoolbezoek, de correcte toepassing van de ingewikkelde reglementering inzake samenstelling en bemanning van programma’s en lestijden. Het is ongelooflijk hoe in- gewikkeld dat systeem is geworden.
Ik vraag niet beter het te kunnen ver- eenvoudigen. Ik kan echter verze- keren dat het zeer moeilijk is om daar een vereenvoudigd systeem in te
Vlaamse Raad
Handelingen Nr. 23 Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 658
Coens
brengen. Wij hebben het voornemen om effectief een grotere responsabili- sering te geven aan de basis met de vrije beschikking over een envelop- pe, weliswaar rekening houdend met elementaire regels en wetten. Er is ook de controle op de vakbekwaam- heid van het onderwijzend personeel. Daarmee bedoelen wij wie, wat en waar kan onderwijzen. De correcte en tijdige betaling van de wedden van de leerkrachten is een kolossaal pro- bleem. Weet u, dat wij jaarlijks 1 mil- jard te veel aan wedden uitbetalen dat wij zeer moeilijk recupereren met alle menselijke problemen vandien. Immers, dat gaat soms jaren terug. Dat bedrag moet u echter ook relati- veren. U moet rekening houden met het feit dat wij ongeveer 700 wedde- schalen hebben. Dat is natuurlijk geen reden. In de praktijk zijn die trouwens niet allemaal even fre- quent. Er zijn echter ook zoveel ver- anderingen in de situatie van de leer- kracht wat ook zijn gevolgen heeft. Bovendien moet u er rekening mee houden dat het hier gaat om een be- drag aan wedden van 130 miljard. Als u daar 1 miljard tegenover stelt, is dat toch minder dan 1 procent. In bepaalde grote bedrijven, er zijn er wel geen met 150.000 personeelsle- den, zullen ook wel fouten voorko- men.
Kortom, bestuurs- en controletaken, verantwoordelijkheden voor mana- gement vanuit het departement zijn noodzakelijk. Deze taken worden uitgevoerd door verschillende bestu- ren en diensten van het departement die ook allemaal afzonderlijk hun ei- gen werkzaamheden, opdrachten, traditie, verleden en manier van aan- pakken hebben. Dat is zeer belang- rijk. Ieder van deze taken vergt grote volumes van informatie en er is dus een constante stroom aan informatie van de scholen naar het departement en omgekeerd nodig om het bestuur effectief te laten verlopen. Tot nog toe en daar hoopt men met de informatisering een eind aan te stel- len hebben alle diensten afzonder- lijk en met eigen formulieren contact met de scholen.
Dit is de werkelijkheid die wij geërfd hebben en waarmee wij geconfron-
teerd worden. U kan dat niet zomaar veranderen. Er zijn in het hele onder- wijsdepartement 1.350 formulieren in omloop voor de verzameling van ge- gevens.
De xxxx X. Xxxxx : Mag ik een klei- ne vraag stellen dienaangaande ? U zal zich herinneren dat ik in mijn in- terpellatie gewag heb gemaakt van een opdracht die u in 1982 of in 1983 aan het MIK hebt gegeven.
Minister X. Xxxxx : Ik kom daar da- delijk toe. Ik hou eraan, en hoop dat u mij dat niet kwalijk neemt, de vraag zo grondig mogelijk te beantwoor- den. Ik wil, voor zover dat nodig is, voor de brede publieke opinie ver- duidelijken waarover het gaat. Ik kan natuurlijk niet alles ineens zeggen. Ik vestig er nogmaals uw aandacht op dat er in het hele onderwijsdeparte- ment 1.350 formulieren in omloop zijn vanuit de diverse besturen naar de scholen. Dat is natuurlijk onhoud- baar. Ik kan u verzekeren dat, zelfs met een jarenlange ervaring als hoofdverantwoordelijke, men daar niet zo gemakkelijk ingrijpt en dat men tenslotte moet komen tot een informatiseringsproject dat wij niet zomaar kunnen opzetten. Wie is wie om dat zomaar te kunnen ? Dat moet trouwens niet alleen door het kabinet gebeuren, maar vooral in samenwer- king en in overleg met de administra- tie. Dat is de basis waarop wij werken. Wij proberen sinds jaar en dag de nodige aanpassingen te doen.
Niet alleen is een dergelijke manier van werken zoals in het verleden, en dat is geen enkel verwijt aan wie dan ook dat is zo gegroeid, inefficiënt en niet meer van deze tijd, maar daaren- boven wordt het ongelooflijk moeilijk om deze gefragmenteerde stroom van gegevens te overzien. Er is dan ook een chronisch gebrek aan ge- groepeerde en bruikbare beleidsin- formatie.
Dat is immers waar het voor ons om gaat. Ik geef u een eenvoudig voor- beeld om aan te tonen hoe men an- ders kan werken en welke moeilijk- heden wij ter zake ondervinden. U kent wellicht het XXXXXX-project van de RVA. Men weet via informa- tisering perfect hoeveel werkloze kappers of kapsters er vandaag zijn.
Het onderwijsdepartement echter kan door gebrek aan die noodzakelij- ke informatisering vandaag niet pre- cies zeggen hoeveel leerlingen of stu- denten er momenteel deze richting volgen. Met andere woorden, bij een eventuele beleidsoptie ter zake tast men in het duister, omdat men niet over de essentiële gegevens beschikt over het reële effect op het terrein.
Ik heb dit sinds jaar en dag als een van de belangrijkste tekorten vanwe- ge de overheid ervaren. Ter zake moet een oplossing worden gevon- den.
Het grote doel van het informatica- project bestaat erin om de stroom van informatie van de scholen naar het departement te uniformiseren en te vereenvoudigen, zodat er voor de- zelfde soort informatie slechts één contact is tussen school en admini- stratie en zodat het mogelijk wordt relevante beleidsinformatie snel en efficiënt te behandelen.
Informatisering en dat is niet on- belangrijk is dus meer dan louter computer zetten” van een aantal gegevens. Het komt er niet alleen op aan de bestaande stroom van manu- eel verzamelde en verwerkte gege- vens om te zetten in den en computerprogramma ’s, maar het is even essentieel om zich af te vragen wat de zin en het nut is van
al de verzamelde informatie.
Ongetwijfeld kan en moet men dras- tisch vereenvoudigen in de informa- tiestroom door de reglementering te versimpelen en functioneler te ma- ken. Een zekere deregulering sommigen horen dit graag wat door de oprichting van de ARGO mogelijk is, dringt zich nu ook op.
Welke strategie hebben wij ter zake van bij het opnemen van onze verant- woordelijkheid gevolgd ? Het pro- bleem is niet nieuw. Het is wél de eerste keer dat het in de Vlaamse Raad wordt gesteld. Misschien houdt dit verband met de onlangs versche- nen persartikels. Het probleem is sinds lang bekend, onderkend en ter sprake gekomen. .
Van meet af aan heb ik de grote nood aan informatisering van het onder- wijsdepartement onderkend. Ik heb
Vlaamse Raad
Handelingen Nr. 23 Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 659
Coens
dan ook reeds in 1983 opdracht gege- ven aan mijn administratie en het ka- binet een grondige studie ter zake te maken.
Daar is tijd over gegaan. Wij hebben herhaaldelijk ook aan de Kamer- en Senaatscommissies meegedeeld hoe- ver wij stonden.
Na grondig onderzoek en overleg heeft men destijds vier grote luiken omschreven die moesten worden ont- wikkeld, namelijk ten eerste, de leer- lingenadministratie, ten tweede, de structuren en de organisatie van de scholen, ten derde het personeelsbe- heer en ten vierde het materieel en financieel beheer.
Aangezien de essentie van het infor- maticaproject de verzameling is van de informatie die dan na een eerste verwerking in de scholen zelf wordt doorgestuurd voor verdere proces- sing in de centrale administratie voor zover dat nodig is werden voor ieder van deze vier luiken, voor- zieningen opgesteld zowel op het vlak van de individuele scholen als op het vlak van de centrale admini- stratie.
Ieder van deze luiken kan men nu uitwerken tot op verschillende ni- veaus. Men kan zich beperken tot het allernoodzakelij kste, of iets verder gaan tot het noodzakelijke, nog ver- der tot het nuttige en zelfs tot het wenselijke.
Het is niet omdat men een studie op- zet waarin men de brede waaier van mogelijkheden overschouwt, dat dit meteen ook inhoudt dat al die moge- lij kheden moeten verwezenlij kt wor- den. Dat is helemaal niet het geval. Alle beslissingen ter zake moeten nog worden genomen. De studie is één zaak, de beslissing een andere.
De xxxx X. Xxxxx : Mijnheer de Xx- xxxxxx, zegt dat uw administratie opdracht heeft gegeven om een stu- die te maken uitgaande van de be- staande formulierenstroom tussen scholen en administratie. Ik meen te weten dat in 1982 aan het MIK de opdracht heeft gegeven om die mulierenstroom te onderzoeken. Is dit al dan niet zo ? Mocht dit het
geval zijn dan komen wij voor de zeer eigenaardige toestand te staan dat XXX een opdracht krijgt van het de- partement Onderwijs en een studie maakt. Op basis van die studie komt u tot de vaststelling dat er een aantal probleemstellingen dienen opgelost te worden en u spreekt daarvoor dat- zelfde MIK aan. Ik wil er alleen op wijzen dat dit in tegenstrijd is met de wetten van 1976.
M iniste r X. Xxxxx : Xxxxxxxx Xxxxx, ik moet u formeel tegenspre- ken. De administratie heeft hier vol- komen autonoom gehandeld. Zij heeft natuurlijk tal van informaties ingewonnen omtrent de toestand in het Vlaamse landsgedeelte. Dit ge- beurde evenwel totaal vrijblijvend.
De xxxx X. Xxxxx : U heeft het MIK dus geen opdracht gegeven een stu- die te maken over de formulieren- stroom scholen-administratie ?
Minister X. Xxxxx : Xxxx, wel zijn er contacten geweest met iedereen die daarover iets te melden had. In tegenstelling met wat sommigen hier laten uitschijnen waren er niet zoveel personen die dienaangaande deskun- dig onderlegd waren.
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxx heeft terecht gewezen op bepaalde verdiensten. Ik wil er nog aan toevoegen dat het pro- vinciaal onderwijs van Antwerpen respectievelijk Limburg alsook het grootste scholennet binnen het vrij onderwijs, de Zusters van Vorselaar, hier spraken met kennis van zaken.
De directeur-generaal, de heer xxxxxx, die ook bevoegd is, heeft au- tonoom allerhande informatie xxxx- xxxxxx. Ik heb niet de gewoonte om een informatiebeperking op te leggen aan ambtenaren die gedurende een paar jaar allerhande studies hebben gedaan en tenslotte beslissingen heb- ben voorgesteld die wij later inder- daad hebben genomen. Ik kom hier- op nog terug.
De heer E. : Is het onjuist dat er in 1985 een contract was van om en bij de vijf miljoen ?
Minister X. Xxxxx : Wij moeten el- kaar goed begrijpen. De xxxx Xxxxx sprak van 1982, spreekt van 1985.
De xxxx X. Xxxxx : Ik sprak over de periode 1982-1984.
Minister X. Xxxxx : In 1985 was er inderdaad een contract. Voordien zijn er in elk geval geen daden gesteld die de keuze van EDS en het MIK vooraf hebben gedetermineerd.
De xxxx X. Xxxxx : Ik wil het nog even verduidelijken. Ik meen dat het MIK de expliciete opdracht heeft ge- kregen om de formulierenstroom te onderzoeken. Ik dacht dat dat in de periode 1982-1984 was, maar ik kan mij vergissen.
Minister X. Xxxxx : Het was in 1985. Het nadeel is dat, als u mij niet laat uitspreken, u bepaalde stappen in mijn betoog mist. Als u dan nog ver- schillende data noemt, wordt het bij- zonder verwarrend. Het is niet slecht vragen te stellen op basis van inzicht. Uw vragen bewijzen echter dat u dit inzicht op bepaalde punten nog niet hebt. Ik heb nog heel wat te zeggen en als u goed volgt, zult u misschien minder vragen moeten stellen. Ik ben bereid om over deze aangelegenheid te praten, maar ik vind het beter om zo een ernstig onderwerp systema- tisch te behandelen, zonder meteen met data te goochelen. Ik ken niet alle details uit het hoofd, wel de lijn die wij hebben gevolgd en die ik ook verder wens te volgen.
Ik herhaal dat wij dus nagaan ener- zijds wat absoluut noodzakelijk is, anderzijds wat er verder nog allemaal mogelijk is. Bij de aanvang heeft men een exhaustieve lijst opgesteld van alle informatiestromen die in aan- merking komen voor informatise- ring. Zo kreeg men een breed per- spectief voor de toekomst. Er is dus een plan met mogelijkheden. Er is nooit gezegd dat dit plan volledig zal worden uitgevoerd en het is evident dat iedere fase onderworpen wordt aan een afweging van kosten en ba- ten, alvorens men verder gaat. Het uitwerken van een dergelijk compleet programma zou inderdaad over een periode van tien jaar en in de meest ruime hypothesen een tien- tal miljard kunnen kosten. Ik wil niet discussiëren over dit cijfer. Daarin zijn het personeel en de levering van alle materialen aan alle scholen be- grepen. Dat is geen ernstige
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 660
Coens
ling van zaken. Men moet vertrekken zoveel ken ik ook van informatise- ring van een globaal en zo breed mogelijk concept, dan een keuze ma- ken, zodat men weet wat men er later nog kan bijnemen. Wanneer de basis- optie is genomen, zit men vast. Daar- om moet deze zo ruim mogelijk zijn. Men mag ook niet verwachten dat het informatiseren van een dergelijk gigantisch beheers- en controlesys- teem namelijk 1,2 miljoen leerlin- gen, 130.000 personeelsleden, 4.400 scholen en 164 miljard begroting per jaar kan worden verricht met en- kele personal computers en program- ma ’s die men in de eerste de beste
winkel kan kopen.
Ik weet niet veel af van informatise- ring, maar ik weet dat het nonsens is om de zaak op die manier voor te stellen.
De xxxx X. Xxxxx : Op het ogenblik bestaan er op de markt enorm veel pakketten die men kan kopen.
Minister X. Xxxxx : Maar er bestaat niets omtrent hetgeen waarover het hier gaat.
Aangezien u ter zake technisch veel beter onderlegd bent dan ik moet u dat zeker weten.
De xxxx X. Xxxxx : Ik zeg dat die computerpakketten te verkrijgen zijn.
Minister X. Xxxxx : Ik geloof niet dat u, vanuit uw grote professionele deskundigheid, kunt stellen dat in het departement van Onderwijs zoals het thans is samengesteld, kan worden gewerkt met personal computers en programma ’s die overal verkrijgbaar zijn.
De xxxx X. Xx Xxxxxxxxx : U maakt een karikatuur van wat ik heb ge- zegd.
Minister X. Xxxxx : Ik wil alleen ver- duidelijken dat het hier over een uniek, complex systeem gaat.
De xxxx X. Xxx Xxxxxxx : In aan- sluiting met de laatste opmerking van collega Xxxxx vestig ik er de aan- dacht op dat één van de interessante mogelijkheden van MIK is dat men
in staat is om de aanwezige pakketten op een deskundige wijze op hun volle waarde te kunnen schatten. Men laat zich, met andere woorden, niet in- pakken door de pakketten of door grote firma ’s. Men is niet afhankelijk van één of twee constructeurs, maar men beschikt over een ruim gamma van toeleveringen.
Minister X. Xxxxx : Ten eerste, bij de uitvoering van dit project is men met het allerbelangrijkste van start gegaan, met name het uitbouwen van een aantal overkoepelende systemen die nodig zijn om van bij het begin een geïntegreerde aanpak mogelijk te maken.
Ten tweede, werd rekening gehou- den met de leerlingenadministratie, omdat de leerlingen de spil zijn van alle onderwijsadministratieve proble- men.
Men heeft ook geopteerd voor een verstandige, verkennende aanpak door in tien schoolgemeenschappen piloot-projecten op te zetten. Ik heb het ove r schoolgemeenschappen, want het ging hier om 25 eenheden verbonden met tien scholen van alle netten, uit alle provinciën en van ver- schillende grootte.
Aan de heer De Vlieghere wens ik te zeggen dat hierbij werd gekozen voor mini-computers die construc- teur-onafhankelijk zijn. Door de keu- ze van Unix als Operating System, werd de mogelijkheid open gehouden om verschillende leveranciers aan het project te laten meewerken. En dit is ook gebeurd.
De opgedane ervaring leert ons wat bruikbaar is en wat niet, waar bijstu- ring nodig is en correcties noodzake- lijk zijn. Het is een goede manier van werken, eerst een breed concept uit te bouwen en op basis van experi- menten te bepalen welke richting men uitgaat.
Ik kan de collega ’s verzekeren dat de evaluatie nu zal uitwijzen welke aan- passingen er moeten gebeuren, zowel inzake omvang, mededinging, plan- ning als financiering. Ik zal straks de huidige stand van zaken meede- len. Er moet inderdaad nog heel wat worden gerealiseerd.
Tot 1 januari 1989 werd in totaal 150 miljoen uitgegeven. Omgerekend per jaar geeft dit 50 miljoen, aangezien het contract slechts startte op 11 ok- tober 1985. In verhouding met wat moderne bedrijven uitgeven om te in- formatiseren, is dit bedrag helemaal niet overdreven te noemen. Deze be- stedingen werden met de grootste nauwkeurigheid gecontroleerd door de administratie en door de Inspectie van Financiën en met de goedkeuring van het Ministerieel Comité voor Economische en Sociale Coördinatie, en zijn terecht en op strikt regelmati- ge wijze uitgevoerd. Maandelijks worden de rekeningen en de projec- ten voorgelegd aan het advies van de Inspectie van Financiën.
Op een bepaald moment was er in- derdaad een overschrijding van het krediet met drie miljoen. Dit blijkt uit de nota, van de Inspectie van Fi- nanciën van 16 augustus 1988 waar- naar trouwens werd gerefereerd. De- ze overschrijding is te verklaren door het feit dat het initiële opzet finan- cieel niet precies werd ingeschat. Maar ik herhaal dat deze lichte over- schrijding werd goedgekeurd door de Inspectie van Financiën.
Thans een woord over de opsplitsing van de kostprijs voor de verschillende posten. Vandaag zijn de program- ma ’s en systemen nodig voor een goede en vooral tegen inbraak bevei- ligde exploitatie van de informatica- infrastructuur, operationeel. De ont- wikkeling van deze systemen zoals wachtwoordensystemen, aanvraag- en distributiesystemen enzovoort, kostte in totaal 35 miljoen. Dit is wel- licht het minst spectaculaire deel van de ontwikkeling van het programma het is nochtans het meest noodzake- lijke omdat het de goede exploitatie van het computersysteem en de be- scherming van de privacy, waaraan terecht een grote aandacht wordt be- steed, zelf mogelijk maakt.
Een tweede reeks programma ’s werd ontwikkeld voor de leerlingenadmi- nistratie. Dit onderdeel is het verst ontwikkeld omdat, zoals gezegd, de leerlingen de basis zijn van het sys- teem. Hiervoor werd 28 miljoen frank uitgegeven.
Een ander onderdeel dat aansluit bij
Vlaamse Raad
Handelingen Nr. 23 Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 661
Coens
de leerlingenadministratie is de infor- matisering van de schoolstructuren en organisatie. Ook op dit vlak zijn een aantal programma ’s operationeel en is er een aanzet van scholendata- banken. Hiervoor werd 16 miljoen betaald. Ik kan u trouwens het hele overzicht geven van wat geleverd is. Het is manifest onjuist wanneer men stelt dat er 150 miljoen werd uitgege- ven en dat daarvoor niets werd gele- verd.
Ik beweer niet dat u dat heeft gezegd, xxxxxxxx Xxxxx, maar het werd ge- suggereerd. Ik zal de gegevens speci- ficeren. Ten eerste, aan de beveili- gingssystemen ter zake werd 35 mil- joen besteed. Dat is zeer belangrijk. Iedereen spreekt over veiligheid en wij hebben recente ervaringen ter za- ke gehad. Ten tweede, de leerlingen- administratie kostte 28 miljoen. Ten derde - en ik kan u hierover uitvoe- rig inlichten - de informatisering van de schoolstructuren en de organi- satie kostte 16 miljoen. Ten vierde, ook met betrekking tot het perso- neelsbeheer, het materieel en finan- cieel beheer van de scholen, zijn een aantal basisprogramma ’s ter beschik- king. Xxxxxxx heeft men aan dit werk
18 miljoen besteed.
Een zeer belangrijk deel van de uit- gaven is ook gegaan naar implemen- tatie, opleiding, begeleiding en sup- port voor het departement, namelijk 17 miljoen.
Het uitbouwen van een in-huis capa- citeit, binnen het onderwijsdeparte- ment is één van de essentiële proble- men van de uitbouw en exploitatie van een geautomatiseerde admini- stratie.
Er is een schrijnend tekort aan ge- kwalificeerd personeel binnen de ad- ministratie. De reden hiervoor is de wervingsstop in de openbare sector en de onmogelijkheid van de publie- ke sector om te concurreren met de privé-sector voor aanwerving van goede informatici.
Ter zake hebben wij onaangename ervaringen, in die zin dat wij bepaal- de mensen hebben opgeleid die ech- ter naar de privé-sector overstapten eens zij de stof onder de knie hadden,
omdat zij daar meer kunnen verdie- nen dan in de openbare sector. Bijge- volg zitten wij dan weer zonder per- soneel. Daar wij dus met dat schrij- nend tekort aan gekwalificeerd per- soneel binnen de administratie zitten, is een groot deel van het werk dat eigenlijk door de administratie kan en moet worden gedaan, namelijk het inbrengen en coderen van de ge- gevens, uitbesteed geworden. Dit is een louter administratieve taak. De- ze opdracht kostte 36 miljoen.
Tot zover de verklaring van de reeds bestede som van 150 miljoen. Daar- tegenover staat dus wel degelijk iets concreet. Er werd 150 miljoen uitge- geven, niet meer of niet minder.
Wat de toekomst betreft is het abso- luut noodzakelijk dat het informati- xxxxxx wordt doorgezet. Er mag niet getwijfeld worden en dat doet nie- mand van hen die hier zijn tussenge- komen aan het nut van een door- dachte informatisering van de onder- wijsadministratie. De prioriteiten lig- gen als volgt.
Ten eerste, op korte termijn moet het informatiseren van de leerlingen- administratie de voorrang hebben. Gelijktijdig moeten ook de andere delen in het bijzonder wat betreft het personeelsbeheer geleidelijk mee worden uitgewerkt. Vooral het personeelsbeleid is van groot belang omdat hier belangrijke produktivi- teitswinsten te realiseren zijn. Meer dan de helft van het personeel van de administratie van onderwijs toch 1.300 personen werkt immers op personeelsdossiers. Dat is niet verwonderlijk want het gaat over
150.000 dossiers.
Informatisering kan hier op lange ter- mijn leiden tot belangrijke besparin- gen en efficiëntiewinsten.
Ten tweede, het versterken van het eigen rekencentrum en de in-huis ca- paciteit binnen het onderwijsdeparte- ment is een strategische prioriteit. Op korte termijn moet de exploitatie van een aantal systemen ontwikkeld door het MIK kunnen worden over- genomen door eigen personeel. Met het MIK zal een contract worden ge- sloten om de noodzakelijke training en opleiding van ons personeel zo
snel mogelijk te realiseren. Wie zou dat anders doen ?
De xxxx X. Xxxxx : Dat is nu net wat ik niet terugvind in het contract.
Minister X. Xxxxx : Wij mogen niet vervallen in de fouten gemaakt in het bedrijfsleven, namelijk de ,,stop and go-politiek”. Dat betekent iets begin- nen, ermee ophouden, dan wat an- ders proberen om uiteindelijk niets te realiseren. Er moet een zekere continuïteit bestaan. Het gaat hier over het kwalificeren van het eigen personeel. Degenen die daar nu mee bezig zijn, kunnen daar onmiddellijk de nodige support aanbrengen, beter dan wie ook.
Het gaat hier om elementaire trai- ning en opleiding die zo snel mogelijk moet worden gerealiseerd. Er moet een einde komen aan het blokkeren van wervingsmachtigingen zodat men gekwalificeerd personeel in dienst kan nemen. Men moet ook zoeken, dat is de kern van de zaak, naar mo- gelijkheden tot aanpassing van de re- muneratie van het personeel opdat wij met eigen mensen het werk hele- maal zouden aankunnen. Voorlopig moeten wij zien hoe wij de zaken run- nen binnen de mogelijkheden van vandaag. Hier open ik een problema- tiek die veel ruimer is dan deze van alleen het Onderwijsdepartement. Het gaat om het hele Openbaar Ambt, de plaats en betekenis van ge- kwalificeerd personeel, hun vergoe- ding enzovoort.
De xxxx X. Xxxxx : Mijnheer de Xx- xxxxxx, sta mij toe u even te onderbre- ken.
Hoe onvoorstelbaar ruim het con- tract al is gespecificeerd vind ik daar- over toch niets terug in de bepalin- gen. Betekent zulks dat het MIK dit alles voor u gratis doet of hebt u nu al een bijkomend contract afgeslo- ten ?
Minister X. Xxxxx : U hebt werkelijk niet goed geluisterd. Ik heb gezegd dat in die 150 miljoen de opleidings- opdracht, het inbrengen en coderen van gegevens inbegrepen is.
Ik heb dit alles reeds in de nationale Regering aangebracht. Ik heb daar ook gesteld dat wij eigen mensen
Vlaamse Raad
Handelingen Nr. 23 Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 662
Coens De xxxx X. Xxxxxxx : Zonder vooruit De xxxx X. Xxxxx : Zie daar !
moeten hebben en gespecialiseerde krachten moeten kunnen aantrek- ken. Met het oog op de besparingen stonden wij echter voor een absolute aanwervingsstop. Wij hadden niet de mensen om het informatiseringswerk te doen. Wij hebben ze moeten oplei- den. Vanzelfsprekend is de beste op- lossing het nu beschikken over eigen gekwalificeerd personeel om alles binnen de administratie zelf te doen.
De xxxx X. Xxxxx : Mijnheer de Mi- nister, mijn vraag is alleen of u al een nieuw contract hebt afgesloten met het MIK.
Minister X. Xxxxx : Ik zeg dat wij het probleem moeten oplossen van de training en de opleiding van ons personeel, maar dat kan niet van van- daag op morgen, met eigen personeel gebeuren. Ik spreek hier van de op- drachten naar de toekomst toe en zeg dat daaromtrent de nodige beslissin- gen nog moeten worden genomen. U vraagt naar beleidsinzichten en inten- ties. Ik antwoord u daarop dat dit prioritair is.
De xxxx X. Xxxxx : Ik heb geen enkele kritiek op de beleidsoptie die u neemt en waarin u stelt dat u het personeel moet opleiden om in eigen regie een aantal dingen te kunnen doen. In het contract dat u nu met het MIK hebt afgesloten en waar ik zeer zware bedenkingen bij heb, vind ik alleen terug het ontwikkelen van software en het uittesten daarvan. Er staat niets in over het opleiden van personeel. U moet dus toch wel een bijkomende opdracht aan het MIK hebben gegeven. Als het MIK uw personeel opleidt moet het toch die opdracht hebben gekregen. In het bestaande contract blijkt dat niet te kaderen.
Minister X. Xxxxx : Wat men nu doet is stap voor stap doen wat nodig is. Maandelijks worden de rekeningen voor prestaties ingediend.
De xxxx X. Xxxxx : Het gaat over het MIK.
Minister X. Xxxxx : Maar ik heb nog geen woord over het MIK gezegd. Ik heb het enkel gehad over wat in de toekomst moet worden vastgelegd.
te willen lopen meen ik dat deze zaak toch belangrijk is.
Aan de hand van de bedragen die heeft opgesomd en die ik heb geno- teerd, namelijk 150 miljoen, stel ik vast dat zegt dat in twee fazen heeft gewerkt en dat een dracht heeft gegeven aan het MIK.
Minister X. Xxxxx : Ik heb over het MIK nog niet gesproken.
De xxxx X. Xxxxxxx : De bedragen die u heeft genoemd werden toch aan het MIK betaald ?
Minister X. Xxxxx : Ja, ik heb gezegd wat er gedaan is.
De xxxx X. Xxxxxxx : Maar u heeft toch een uitvoeringsopdracht gege- ven om de software te schrijven voor de leerlingen, de administratie en alle andere punten, die u heeft opge- noemd. Het ging vooral om de leer- lingen en de administratie omdat u dat, terecht, prioritair stelt.
De vraag die de xxxx Xxxxx u stelt is of in de opdracht tot het concreet schrijven van de software de oplei- ding voor onze ambtenaren is voor- zien ?
Minister X. Xxxxx : Tot hiertoe niet. Dit is evenwel een zeer dringende noodzaak. Immers, het komt erop aan dat onze eigen mensen dat kun- nen doen en ik neem aan dat u het daarmee eens is. De vraag is hoe en wie dat zal doen en wie met de mate- rie vertrouwd is. Ik zeg u eerlijk dat het mij voorkomt dat het op dit mo- ment best is men dient zich dat niet al te ingewikkeld voor te stellen en dat die operationele bekwaam- heid tot het opnemen van gegevens en het keurig verwerken ervan vrij snel kan gebeuren. Dat is dus zeer dringend. Immers, het doel is dat men dat volledig met eigen personeel doet, zoniet zullen wij niet tot de rea- lisatie van dit project komen. Dat is
dus iets dat moet worden voorzien.
De xxxx X. Xxxxxxx : Dat is dus com- plementair aan de opdracht en dat zal dus gebeuren in afzonderlijke gunning, waarvoor u zegt dat het aangewezen is daartoe op dit ogen- blik beroep te doen op het personeel van het MIK.
Minister X. Xxxxx : Wel, is dat dan zo verwonderlijk ?
De xxxx X. Xxxxx : Voor is dat niet verwonderlijk omdat met han- den en voeten aan het MIK gebon- den is.
Minister X. Xxxxx : Xxxx, wij zijn niet gebonden. Wij moeten toegeven dat dit niet eenvoudig is, maar wel echt nodig. Het versterken van in- huiscapaciteit is ook noodzakelijk op- dat de publieke sector zich als een gelijke partner en met specialistische kennis ter zake zou kunnen opstellen tegenover computeradviesbedrijven en -constructeurs. Het gaat er dus om dat wij het zelf kunnen doen. Ik neem aan dat men daar van een be- paalde kant geen probleem mee heeft.
De xxxx X. Xxxxxxx : U wilt het per- soneel zelf opleiden om die mensen sterk genoeg te maken om de markt te betreden voor de aankoop van on- der andere de hardware.
Minister X. Xxxxx : Het is een feit dat wij niet voldoende bekwaam per- soneel hebben en dat deze personen zich dag en nacht uitsloven. Het is evenwel niet eenvoudig om vanuit onderwijs, evenals vanuit andere de- partementen, als volwaardige en ge- lijke partners in het publiek belang op te treden. Het is een zeer belang- rijke zaak en zij, die daarmee in de privésector ervaring hebben, zullen dat niet tegenspreken. Ten derde, wordt er momenteel werk gemaakt van een analyse die moet uitmaken hoever men wil gaan in de uitwerking van het hele programma. Zoals ge- zegd zou alles uitvoeren een zeer du- re aangelegenheid zijn, waarbij de kosten wellicht niet opwegen tegen de baten. Uit de verkennende moge- lijkheden kunnen we nu oordeelkun- dig kiezen. Er wordt bovendien ge- streefd naar het opdelen van het in- formaticaproject in deelbare stukken en modules.
Met deze modulaire benadering zou het eenvoudiger zijn de kosten-ba- ten-overwegingen uit te voeren. Het zal ook mogelijk zijn deze modules aan te bieden voor concurrentiële bieding, zodat ook andere
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 663
Coens
ontwikkelaars in aanmerking kunnen komen. . .
De xxxx X. Xxxxx : Dat heeft u met de Vereniging van Software afge- sproken !
Minister X. Xxxxx : Deze personen waren, evenmin als u, op de hoogte van de stand van zaken. Wij hebben die verduidelijking gegeven. Zij gin- gen akkoord. Er is een inzage in alle dossiers, uiteraard in de eerste plaats voor de Parlementairen. Wij hebben niets te verbergen. Alles is nog moge- lijk en alle beslissingen ter zake zijn relevant. De uitgaven werden verant- woord ; thans moeten de beslissingen worden genomen.
De xxxx X. Xxxxx : U zal de op- dracht, zoals u ze heeft omschreven voor het MIK, nu in feite opdelen en u zal dit aan de privé-markt gunnen. Het contract dat u aan MIK gaf was datgene wat u nu opsplitst en waar- over u zegt dat de markt moet spelen.
Minister X. Xxxxx : Het is een stu- diecontract in regievorm. Wij zullen een implementatie uitsplitsen en zien wie wat best kan doen en dit aan de meest voordelige voorwaarden, reke- ning houdend met de kosten en de baten . ( Onderbreking van de xxxx Xxxxx)
Straks zal ik ingaan op wat precies de opdracht was of niet was ; ik zal u ter zake de nodige verduidelijking geven.
De modulaire benadering zal ook toelaten de kosten van het project precies in te schatten. Door het als één groot geheel voor te stellen, is men vanzelfsprekend niet in staat om precies te weten wat de diverse ele- menten kosten. Wij zullen dus tot uit- splitsing en openstelling overgaan, om na te gaan wie wat best kan doen. Dat is een uitermate belangrijke ver- duidelijking die wij aan de sector hebben gegeven en die absolute vol- doening heeft geschonken.
1985 tot een contract kwamen - is er heel wat geëvolueerd. In de infor- matica-technologie is er heel wat ver- anderd. Ik treed de sprekers bij die dat hebben onderstreept. Inderdaad, er zijn enorme veranderingen op dat vlak ; zij zijn spectaculair, ook in de tijd. Belangrijke elementen zijn : de vriendelijkheid van gebruik, de da- lende kostprijs, alsook de technische mogelijkheden, die met de dag toe- nemen.
Vervolgens ben ik niet blind voor het feit dat, op het terrein, de scholen zelf, software en eigen computers aanschaffen. Men moet ter zake po- gen de scholen te overtuigen syste- men aan te kopen die kunnen com- municeren met de centrale computer op het departement zelf.
Bovendien is er binnen de Vlaamse Executieve het RITA-project. Om- dat dit project complementair is aan het onderwijsproject en er zeker geen substituut van is, omdat het de infor- matisering beoogt van de administra- tie als zodanig , zullen wij streven naar een optimale samenwerking en comptabiliteit. Dat zijn de nieuwe ge- de nieuwe mogelijkheden
waarvoor wij nu staan, zodanig dat wij administratief ervoor zorgen dat alles in samenhang gebeurt. Ook bin- nen het onderwijs is er dan een bijko- mende dimensie, die niet tegenge- steld mag zijn, maar die daarin moet worden opgenomen.
De xxxx X. Xxxxxxx : Het onderwij- sprojec t gaat dus op het centraal ge- heugen van het RITA-project, of om- gekeerd ?
Minister X. Xxxxx : Binnen het on- derwijs zijn er twee dimensies : het centraal-administratieve moet wor- den ingeschakeld en moet verenig- baar zijn met het geheel van de Vlaamse administratie. Supplemen- tair, complementair - dus niet te- gengesteld - is er de relatie met de scholen, specifiek inzake onderwijs.
De xxxx X. Xxxxxxx : Dus niet afhan- kelijk !
volg moeten wij alles in de nieuwe context plaatsen, niet in het minst het ARGO-project. Ter zake staan wij voor de autonomie. De inrichtende macht van het gemeenschapsonder- wijs, die nu is losgekoppeld van de centrale administratie, heeft een an- dere configuratie. Wij willen dit ten volle respecteren.
Tot zover mijn antwoord over het in- formaticaproject zelf, zowel wat de feiten uit het verleden als de moge- lijkheden en de beslissingen die voor de toekomst moeten worden geno- men betreft.
In het tweede punt licht ik de betrok- kenheid van het MIK nader toe.
De onderhandse overeenkomst met het MIK is een gevolg van de uitvoe- ring van het contract dat tot stand kwam met EDS naar aanleiding van de vervanging van de mainframe computer van het departement van Onderwijs in 1985.
Het geheel van verbintenissen met EDS bestond uit drie zaken : de ver- vanging van de mainframe, de con- versie van bestaande software en het op zich nemen van een aantal verant- woordelijkheden voor toepassings- software.
De gunning aan EDS is het resultaat van een standaard procedure van be- perkte offerte-aanvraag waarbij 21 firma ’s een bestek hebben ontvangen en waarbij zeven bedrijven conform aan het lastencohier hebben geant- woord. Van de zeven gaven er drie geen antwoord op de vraag naar toe- passingssoftware. Van de vier reste- rende bedrijven waren er drie, waar- onder EDS, die het MIK voorstelden als eventuele onderaannemer.
Aan de xxxx Xxxxxxx en andere geïn- teresseerden kan ik meedelen dat de lijst van de 21 firma ’s hier onmiddel- lijk kan worden bekomen.
Het is onjuist te beweren dat de toe- kenning van de ontwikkeling van de toepassingssoftware aan het MIK zou gebeurd zijn zonder mededinging van de concurrentie. De geïnteresseerde
Ten vierde, er moet tevens rekening Minister X. Xxxxx : Wij moeten in worden gehouden met een aantal het geheel onderzoeken wat ter zake nieuwe ontwikkelingen. Sedert de ja- mogelijk is. Wij staan dus voor deze ren 1982-1983 - toen het eerste nieuwe uitdagingen. Inderdaad, wij denkwer k gebeurde, en toen wij in leven zeer snel, wij evolueren. Bijge-
hardware-constructeurs en system in- tegrators hebben de software markt verkend om aan de beperkte offerte- aanvraag te voldoen.
Ik zet even de feiten op een rij.
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen VZW
664
Coens
Ten eerste, in juli 1984 werd een be- perkte offerte-aanvraag uitgeschre- ven voor de vervanging van de main- frame computer, de conversie van de bestaande software en het op zich ne- men van verantwoordelijkheden ten aanzien van toekomstige software. De offerte-aanvraag werd gepubli- ceerd in het Bulletijn der Aanbeste- dingen en in het supplement van het Officieel Tijdschrift van de Europese Gemeenschap.
Ten tweede, iedereen die erom ver- zocht, werd opgenomen in de lijst van mogelijke leveranciers. In het to- taal werd aan 21 bedrijven per aange- tekend schrijven een bijzonder be- stek gestuurd.
Ten derde, het bijzonder bestek spe- cificeert de vereisten die aan het cen- traal systeem worden gesteld wat hardware, software, netwerk en on- dersteuning betreft.
Ten vierde, het luik software omvat drie delen ; namelijk de te leveren systeem-software, de conversie van bestaande programma ’s op het nieu- we systeem en de toepassingssoftwa- re.
Ten vijfde, paragraaf 2.3.1. van het bestek luidt : ,,De inschrijver moet indien nodig en tegen overeen te ko- men prijs, kunnen instaan voor de ontwikkeling van de toepassingssoft- ware die voldoet aan de noodwendig- heden van het Ministerie van Onder- wijs”.
Ten zesde, drie inschrijvers stelden het MIK aan als onderaannemer.
.Een gedetailleerde documentatie werd bijgevoegd. Hieruit bleek dat het MIK de nodige garanties bood.
Ten zevende, nadien is een onder- handse overeenkomst - in uitvoe- ring van het voorgaande afgeslo- ten met het MIK.
Aan de xxxx Xxxxx wil ik zeggen dat hiervoor het artikel 17 2, er- varen technici van de wet van 14 juli 1976 betreffende de overheidsop- drachten kan worden ingeroepen.
Terloops stip ik hier aan dat de pro- cedure van onderhandse overeen- komsten niet uniek is. Ook voor het
informatica- en bureauticabeleid van de Vlaamse administratie werd der- gelijke procedure voorgesteld.
Ter attentie van de xxxx Xxxxxxx geef ik nog graag de juiste definitie van de opdracht, zoals omschreven in het contract met het MIK. Deze luidt :
,,De Staat geeft opdracht aan het MIK de nodige toepassingssoftware te ontwikkelen met het oog op het controleren, registreren, de transmis- sie en de verwerking van de gegevens van de scholen. Deze toepassings- software wordt voor een gedeelte specifiek ontwikkeld in functie van de eigen apparatuur van de scholen en voor een complementair gedeelte in functie van de centrale computer van het departement van onderwijs en zodanig dat een transmissie van gegevens in beide richtingen mogelijk is. Het uittesten van deze transmissie behoort eveneens tot de opdracht.”
Alles wat men tot nog toe heeft ge- daan kadert in deze opdracht.
De xxxx X. Xxxxx : Mag ik u ook verwijzen naar artikel 2 van datzelfde contract. Het bevat vier delen met name leerlingenadministratie, mate- rieel en financieel beheer, structuren en organisaties en personeel.
In artikel 1 geeft u de opdracht de software te ontwikkelen die te maken heeft met deze vier grote blokken en ook om die uit te testen. In het con- tract staat nergens dat het kan wor- den opgezegd behalve wanneer het MIK niet voldoet aan het contract. Nu zegt u dat men de opdracht die hier is beschreven gaat opdelen en op de markt brengen. Hoewel dit voor mij geen enkel probleem stelt vraag ik mij toch af hoe u dit gaat doen.
Minister X. Xxxxx : Dat is perfect mogelijk. Het is een regiecontract waarbij bepaalde prestaties worden geleverd op basis van een maande- lijks ontwerp dat betrekking heeft op de toekomst.
Er is een bepaling voorzien waardoor wij de opdrachten kunnen aanpassen in functie van de budgettaire moge- lijkheden en van de opdrachten.
Wij zijn gemachtigd om die opdrach- ten te bepalen, te definiëren. Dat ge- beurt maandelijks. Wanneer wij de opdracht niet geven dan is zij ook niet gekend. Wanneer wij een op- dracht toekennen moeten wij betalen volgens de regie-overeenkomst.
De xxxx X. Xxxxxxx : Het contract bepaalt in artikelen 1 en 2 : ,,Creatie van software om te gebruiken in de vier diverse takken die u heeft opge- splitst
U heeft gezegd dat u daarvoor reeds 150 miljoen heeft betaald. Dat is wel besteed. Daarin kan en wil ik u vol- gen. ,,Creëren van software” wil voor mij echter zeggen het schrijven van programma ’s. Wanneer ik het goed begrijp zijn die programma ’s dus ge- schreven.
Minister X. Xxxxx : In zover de alge- mene onderkenning is gebeurd. Nu moeten wij deelsgewijze, in functie van wat wij wensen, zeggen wat wij gaan doen. Het is ongetwijfeld zo dat een groot deel van wat mogelijk is niet in opdracht zal worden gegeven.
De xxxx X. Xxxxxxx : Heeft men dan een algemeen concept geschreven ?
Minister X. Xxxxx : Inderdaad, dat heeft men gedaan.
.
De xxxx X. Xxxxxxx : Dat algemeen concept heeft dus een kostprijs van 150 miljoen. Nu zegt u dat wij moe- ten zien wat van dat algemeen con- cept bruikbaar is voor onze admini- stratie. U zegt dat men het gaat mo- duleren en verwijzen naar de
sector.
Minister X. Xxxxx : Natuurlijk.
De xxxx X. Xxxxxxx : Dat wil dus met andere woorden zeggen dat de privé het in detail moet herschrijven om het toepasbaar te maken.
Minister X. Xxxxx : Het hangt ervan af wat wij nu zullen beslissen en in welke termen het zal worden openge- steld, gebruik makend van het materiaal waarover wij nu beschik- ken, niets meer, niets minder. Het is dus een totaal open systeem.
De gegevens over de kwalificatie en de vertegenwoordiging van het MIK zijn beschikbaar. Ik ga daar hier niet
V--laamse Raad
Handelingen Nr. 23 Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen 665
Coens
dieper op in. Wij hebben geen andere studieopdrachten ter zake gegund.
Het MIK niemand betwist dat
is een instelling met ervaring inzake onderwijsadministratie. Het MI K heeft tot op heden bepaalde presta- ties geleverd. Wij zullen moeten vast- leggen wat nog moet en wat kan inza- ke de openheid van het modulair sys- teem dat wij hebben toegelicht.
Een belangrijk aspect is tevens de privacy.
De bescherming van de privacy van leerlingen, ouders en leerkrachten is een van de grootste zorgen in het project.
Het verrichte programmeerwerk beoogt precies een sluitend systeem te ontwikkelen zodat niet-geautori- seerde toegang tot het systeem uitge- sloten is. Een systeem van paswoor- den, sleutels en toegangsmachtigin- gen staat momenteel op punt.
Enkel die informatie die wettelijk vereist is voor de correcte uitvoering van de reglementering wordt opge- vraagd, niets meer, niets minder.
Aan de heer De Vlieghere kan ik onmiddellijk een lijst bezorgen van de data die per leerling/leraar of een andere personeelscategorie worden verzameld.
Niet alle informatie die in de scholen wordt verzameld dat is evident wordt doorgestuurd naar de centrale computer.
Slechts een deel van de informatie, namelijk datgene wat strikt noodza- kelijk is voor de controle en toezicht, wordt overgemaakt. De overige ge- gevens zijn evident uitsluitend voor de scholen beschikbaar en blijven hun aangelegenheid.
Men zou trouwens kunnen overwe- gen om aan alle fysieke personen waarover gegevens worden verza- meld het recht op inzage van hun dossier te verlenen, zodat deze hun gegevens kunnen controleren. Trou- wens, de wetgeving ter zake moet hier worden gerespecteerd.
Tenslotte moet men ook niet verzwij- gen dat er in de huidige situatie een
reëel probleem is inzake de bescher- ming van de privacy. Bepaalde men- sen kunnen zich vandaag moeilijk onthouden van niet helemaal geauto- riseerde inzage, niet in het eigen dos- sier, maar in het dossier van ande- ren !
Dit gebeurt ook nog vandaag. Ook hier werd uiteraard grote zorg be- steed aan de problematiek van de pri- vacy. Wij kunnen er niet zorgvuldig genoeg mee omgaan. De wetgeving is er, zij moet ten volle worden geres- pecteerd, zeker in deze aangelegen- heid, in het bijzonder waar wij nood- zakelijkerwijze een aantal kenmer- ken van leerkrachten en leerlingen moeten hebben.
Ik kom tot mijn besluit.
Tot slot herhaal ik dat het absoluut noodzakelijk is aan de informatise- ring van het Onderwijsdepartement verder te werken.
Hierdoor zal cijfermateriaal beschik- baar worden dat onontbeerlijk is voor het bepalen van correcte leidsopties op het gepaste ogenblik. Daarbij heeft het departement sinds 1985 heel wat ervaring en know-how opgedaan om nu met kennis van za- ken de juiste keuzen te maken op het gebied van de noodwendigheden van informatisering.
Het wordt nu ook mogelijk om vanuit het departement als gelijkwaardige partners naar de markt te gaan.
In mijn antwoord ging het dus niet om een repliek op bepaalde persarti- kels maar om het beantwoorden van de vragen van collega ’s die vanuit hun parlementaire controle-opdracht getuigenis gaven van hun kennis en interesse voor de belangrijke aange- legenheid van de informatisering van het Vlaams onderwijs.
Ik ben ervan overtuigd dat hiermede de noodzakelijke opheldering is ver- strekt en dat wij nu samen, Vlaamse Executieve en Raad, het informatise- ringsproject inzake onderwijs opti- maal verder kunnen zetten in het be- lang van het goed functioneren van het beheer van het Vlaams onder- wijs.
De opdracht kan worden aangepast
in bijlage 1 bij de overeenkomst MO-
2. Ik lees de passus, waarvan ik de tekst net heb gekregen : ,,De op- dracht kan tijdens de uitvoering van deze overeenkomst gewijzigd worden op grond van de bereikte resultaten of met het oog op een nieuwe oriën- tering.” Dit is een zeer belangrijke passus. De bepaling, waarover u twij- felde, is zeer expliciet. Ik herhaal ze omdat ze zo belangrijk is : ,,De op- dracht kan tijdens de uitvoering van deze overeenkomst gewijzigd worden op grond van de bereikte resultaten” er zijn nu resultaten ,,of met
het oog op een nieuwe oriëntering.”
We zijn quasi autonoom bevoegd. Is
,,opdracht wijzigen” niet voldoende ?
De xxxx X. Xxxxxxx : ,,Wijzigen” is juist maar u kan niet weg.
Minister X. Xxxxx : We kunnen die opdracht aanpassen. U mag er juri- disch op blijven hameren maar wij hebben bevoegdheid ter zake. Wij kunnen de opdracht wijzigen. Wat wil u nog meer ?
Wij hebben belangrijke informatie en ervaring opgedaan. Wij zullen nu be- slissingen nemen in alle openheid en duidelijkheid. Ik wil met u graag een bezoek brengen aan het departement u hebt misschien niet zoveel erva- ring in dat verband en dan zal u merken wat er gebeurt en hoe wordt
gewerkt.
Wij zijn nu in staat de informatisering van ons Vlaams onderwijs autonoom te bepalen, rekening houdend met wat is verworven.
Die weg moeten we blijven volgen in het belang van het goed beheer van ons Vlaams onderwijs.
De Voorzitter : Gelet op het gevor- derde uur, zal ik strikte tijdsminuten toepassen voor de replieken.
De xxxx X. Xx Xxxxxxxxx : Over hoeveel tijd beschik ik, mijnheer de Voorzitter ?
De Voorzitter : Over vijf minuten.
De heer De Vlieghere heeft het woord.
De xxxx X. Xx Xxxxxxxxx (op de tri- bune) : Bondig dus drie opmerkingen vermits ik maar over vijf minuten be- schik.
Vlaamse Raad
Handelingen Nr. 23 Automatisering gegevens scholen, personeel en leerlingen
17 februari 1989 Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituüt der Kempen 666
De Vlieghere
Ten eerste, de Minister heeft niet geantwoord op mijn vragen met be- trekking tot het statuut van EDS en het statuut van onderaannemer van het MIK. Hij heeft voortdurend geci- teerd uit het lastencohier maar niet uit het contract, dat ik wel bij mij heb. Daarin staat geen letter meer over het MIK of over de toepassing van de software. Alleen de conversie is erin vermeld.
De tweede opmerking betreft de technisch beste oplossingen. De Mi- nister heeft gesuggereerd dat ik heb voorgesteld dat Tandi-computers zouden worden gekocht.
Minister X. Xxxxx : Dat heb ik niet gedaan.
De xxxx X. Xx Xxxxxxxxx : Ik over- drijf misschien in de andere richting.
De mini ’s, waarmee wordt gewerkt, zijn technologisch voorbijgestreefd. De PC ’s die nu op de markt zijn, hebben de capaciteiten van de mini ’s van vijf jaar geleden.
Het gehele concept moet opnieuw worden doordacht.
Ten derde, de voorbeelden die de heer Xxx Xxxxxxx heeft gegeven, wijzen op de beroepsernst en de ken- nis van het MIK, wat door niemand wordt betwist.
Het gaat telkens om kleine netwer- ken en kleine projecten.
De belangrijkste conclusie, waartoe ik ben gekomen, is dat het duidelijk is dat het project een flop is. Ik heb gehoord dat er over heroriëntering wordt gesproken. Ik heb ook ge- hoord dat een aantal programma ’s worden uitgewerkt. Nu verneem ik dat het geheel opnieuw wordt bestu- deerd en dat het modulair zou wor- den verdeeld, wat vanaf het begin had moeten gebeuren. Iedere analyst weet dat men modulair moet werken.
De xxxx X. Xxxxx : De Minister heeft in het begin vier modules aan- geduid. Daaraan is echter niet ge- werkt.
De xxxx X. Xx Xxxxxxxxx : Modulair programmeren is veel gedetailleerder
dan vier grote blokken aanduiden. Ik merk op dat het project teerd is, dat de taak van het MIK niet meer is de bestaande aanzetten van programma ’s uit te werken maar alleen een analyse te maken van wat er moet gebeuren en dat deze stuk- ken later zullen worden uitbesteed. Dit zou misschien wel de goede op- lossing zijn voor een zaak die duide- lijk op het verkeerde spoor zat.
Tot slot zou ik nog aan de heer Xxxxx- ter willen vragen of de uitnodiging om het departement van onderwijs te bezoeken ook geldt als uitnodiging om een bezoek te brengen aan het computercentrum en een demonstra- tie te krijgen teneinde te kunnen uit- maken hoe ver het project staat.
De Voorzitter : De xxxx Xxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxx (op de tribune) : Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de Minister, ik stel vast zoals ook de heer De Xxxxxxxxx heeft gezegd dat u eigenlijk op een toch wel vrij groot aantal zeer gedetailleerde vra- gen die hier vandaag zijn gesteld, niet heeft geantwoord.
Mijnheer de Minister, zou een van de redenen kunnen zijn en dit heeft mij persoonlijk nogal tegen de borst gestoten dat u het antwoord op de interpellatie reeds gisteren aan de pers zou hebben meegedeeld ? Ik heb dit inderdaad daarstraks verno- men. Is deze informatie juist ?
Minister X. Xxxxx : Neen.
De xxxx X. Xxxxx : Ik dank u, mijn- heer de Minister. Moest dit inder- daad wel het geval zijn, dan zou dit een enorme uitholling van het Parle- ment betekenen. Ik kreeg deze infor- matie en ik zal ze, met uw goedkeu- ren, natrekken.
Minister X. Xxxxx : In dit opzicht bent u totaal vrij.
De xxxx X. Xxxxx : Mijnheer de Mi- nister, u heeft gezegd dat u in de periode 1982-1984 geen opdracht aan het MIK heeft gegeven inzake het onderzoeken van de formulieren- stroom scholen/administratie. Ik heb een informatie dat deze opdracht wel gegund zou zijn geweest. Ik heb hier-
van geen concrete elementen. U zal mij willen toestaan dat ik dit feit ver- der onderzoek. Mocht blijken dat ik deze gunning wel vind, zal ik genood- zaakt zijn u opnieuw te interpelleren. Dit zou inderdaad betekenen dat de- gene die een gunningsopdracht heeft gekregen een studieopdracht over een project dat u nadien bij offerte gunt eigenlijk zijn eigen offerte heeft geschreven via het krijgen van de opdracht. Indien deze opdracht niet bestaat, mag u deze opmerking als onbestaande beschouwen. Be- staat zij wel, dan zal ik u dienaan- gaande opnieuw interpelleren.
Wat de realiteit van dit contract be- treft, laat ons, mijnheer de Minister, een kat een kat noemen. Er is een opdracht gegeven om soft-ware te ontwikkelen en uit te testen inzake het beheer, en het management van heel het onderwijsnet. U heeft die opdracht gegund aan een bepaalde VZW. Ik ga niet in op de ondergron- den van deze VZW. Ik stel alleen vast dat die opdracht zeer ruim was omschreven, dat er vier pijlers wer- den vooropgesteld, dat de kost was geraamd op 130 miljoen, dat u nu reeds 150 miljoen heeft uitgegeven, en dat nu diezelfde opdracht in stukken gaat kappen om ze nu pas aan de particuliere sector te gunnen. Daar bovenop stel ik mij nog de vraag of die firma waarvoor geen enkel element terug vindt om het contract met het MIK te verbreken niet het recht heeft onmiddellijk naar de rechtbank te stappen, en dat uiteindelijk gezien bent. Want vol- gens mij heeft geen enkele poot meer om op te staan inzake uw rela-
tie
De Voorzitter : De xxxx Xxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxxxx (op de tribune) : Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de Minister, ik zal trachten kort te zijn.
Ik zou graag nog drie zaken van de Minister vernemen. Wat de juridi- sche aspecten van deze zaak betreft, zijn er nog veel open vragen. Voor een discussie over deze materie zou- den wij enkele uren ’moeten uittrek- ken.
Mijnheer de Minister, ik zou niet xx- xxxx graag worden uitgenodigd om
Handelingen Nr. 23 | Automatisering | gegevens scholen, personeel en leerlingen | ||
17 februari 1989 | Overeenkomst | Belgische Staat Mekanografisch Instituut der | Kempen | 667 |
Derycke
alle facetten van het contract uit te praten maar ook om de pilootscholen te bezoeken teneinde vast te stellen wat er precies op dit domein reeds werd gerealiseerd. Mijnheer de Mi- nister, heeft u in 1985 al dan niet een contract afgesloten omtrent de door- lichting van de formulierenproblema- tiek ?
Een tweede vraag betreft het pro- bleem van de realisatie. In de op- dracht die u aan het MIK heeft gege- ven, heeft u gevraagd de realisatie van het schrijven van soft-ware op vier sectoren, en wij hebben ze ten overvloede reeds opgesomd. U zegt dat er juridisch geen enkel probleem bestaat en dat u de opdracht te allen tijde kunt wijzigen. Goed. U kan de opdracht wijzigen indien u in het geïntegreerd contract stukjes ver- schuift, bij voorbeeld op dit ogenblik minder belangstelling voor personeel en meer voor de gebouwen, voor de boekhouding of de personeelsadmi- nistratie. Ik begrijp echter niet de link die u legt en waar u zegt nu 150 miljoen aan MIK te hebben betaald voor het schrijven van een globaal project dat wij nu aan de particuliere sector gaan uitbesteden.
Mijnheer de Minister, u zult veel overredingskracht nodig hebben om die bevriende organisatie te verhin- deren een procedure voor de recht- bank in te zetten zo ze dit wenst. Waarom zeg ik dat ? Omdat u in de initiële opdracht van 1985 die firma een opdracht ,,tot realisatie” hebt ge- geven. Ofwel is er iets gerealiseerd ofwel niets. Dit kan alleen maar ge- controleerd worden door na te gaan wat er in die tien pilootscholen is ge- beurd. Bestaat er in die tien scholen al een diskette met de administratie- ve gegevens ?
Derde vraag. Bent u op uw stappen teruggekomen na het initiatief van de software fabrikanten of houdt u daar geen rekening mee omdat MIK zelf al een offerte-aanbod heeft gedaan van ongeveer 500 miljoen voor de verdere realisatie van de program- ma ’s. Gaat u op dat laatste voorstel in of wendt u zich tot de markt ?
(Applaus bij de SP, de PVV en AGA- LEV)
De Voorzitter : Minister Xxxxx heeft het woord.
Minister X. Xxxxx : Mijnheer de Voorzitter, we zouden met dit onder- werp nog uren kunnen doorgaan. Ik denk dat dit vandaag niet mogelijk is, maar ik nodig de leden van deze Raad uit over dit en andere punten in de Commissie de discussie verder te zetten. Ik nodig ze ook uit voor een bezoek aan de administratie en voor een evaluatie van de pilootpro- jecten.
Alles wat tot nog toe is gebeurd, ver- liep regelmatig en correct, rekening houdend met de adviezen van de ad- ministratie en met de Inspectie van Financiën.
Met het bedrag dat tot op heden werd besteed, hebben wij nuttige en waardevolle resultaten bereikt. Wij kunnen daar iets mee doen.
Voor de beslissingen die in de toe- komst zullen moeten worden geno- men, zullen wij rekening houden met de evolutie van de jongste jaren. Die ervaring van de jongste jaren was nuttig en noodzakelijk. Ik meen dat wij met de informatisering van ons onderwijs moeten doorgaan.
Indiening van moties
De Voorzitter : Door de heren Cuy- vers en Devolder werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie ingediend die luidt als volgt :
,,De Vlaamse Raad,
- gehoord hebbende de samenge- voegde interpellaties tot de heer Xxxxx, Gemeenschapsminister van Onderwijs,
van de heer De Vlieghere over de studie omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van gegevens betref- fende scholen, personeel en leerlin- gen, van de xxxx Xxxxx over de stu- die omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van gegevens betref- fende scholen, personeel en leerlin- gen, van de xxxx Xxxxxxx over de overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat en het Mekanogra- fisch Instituut der Kempen VZW
gehoord hebbende het antwoord
van de Minister en het debat ver- zoekt de Vlaamse Executieve :
onmiddellijk een einde te maken aan het van de Belgische Staat over- genomen project betreffende de au- tomatisering van het onderwijs ;
onmiddellijk de nodige stappen te nemen om het project om te buigen in de richting van een kostenbespa- rend gedecentraliseerd informatica- systeem, waarbij andere software-be- drijven kunnen betrokken worden
te beletten dat enige persoonlijke informatie betreffende leerlingen en ouders, en enige informatie betref- fende leraars en personeel die niet nodig is voor het uitbetalen van de wedden, de school zou verlaten waar deze personen toe behoren.”
Door de heren ‘Seeuws en H. Xxx Xxxxxxx werd tot besluit van deze interpellatie ook een eenvoudige mo- tie ingediend die luidt als volgt :
,,De Vlaamse Raad,
gehoord de samengevoegde inter- pellaties van de heren De Vlieghere, Daems en Derycke tot de heer Xxxxx, Gemeenschapsminister van Onderwijs,
over de studie omtrent de in uitzicht gestelde automatisering van gegevens betreffende scholen, personeel en leerlingen en over de overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat en het Mekanografisch Instituut der Kempen
gehoord het daarop door de Xx- xxxxxx verstrekt antwoord
gaat over tot de orde van de dag”.
De Raad zal zich daarover tijdens een volgende openbare vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.
Interpellatie van de xxxx X . Xxxxxxxx tot de xxxx X. Xxxxx, schapsminister van Onderwijs, over het huurcontract met het
centrum Blutsijde te Bredene
De Voorzitter : Aan de orde is de
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
Automatisering gegevens personeei en ieeriingen Overeenkomst Belgische Staat Mekanografisch Instituut der Kempen
Huurcontract vakantiecentrum Blutsijde 668
Voorzitter
Xxxxx beleidservaring in het Departement Onderw ijs, antwoordde Minister X. Xxxxx (CVP), hebben mij overtuigd van de absolute noodzaak van een degelijk informatiseringssysteem, weliswaar rekening houdend met de specifieke eisen van het Departement, dat met geen enkele andere onderneming kan vergeleken worden
wegens eenzijdige contractverbre- king in eerste aanleg door de Recht- bank afgewezen.
De xxxx X. Xxxxxxx : Dat is onjuist.
De xxxx X . Xxxxxxxx : Dat werd mee- gedeeld.
Dit alles kon de voormalige Staatsse- cretaris Chevalier er niet van weer- houden zijn zuilgebonden vrienden met een nieuwe overeenkomst te ho- noreren die voorzag in een jaarlijkse huurovereenkomst naar rata van twintig miljoen per jaar waar boven- op nog 18 miljoen personeelskosten en 4 miljoen infrastructuurkosten.
Er werd een huurtermijn van 9 jaar bepaald en een opzegvergoeding van drie jaar huur, zijnde 60 miljoen, voorzien.
Als bevoegd Minister heeft u deze nieuwe verbintenis evenwel opnieuw van de hand gewezen, collega Xxxxx heeft reeds naar de motivering ver- wezen, als sociaal-economisch on- aanvaardbaar rekening houdend met de schaarse middelen.
De Vlaamse Executieve besliste
interpellatie van de xxxx Xxxxxxxx tot de heer Xxxxx, Gemeenschapsmi- nister van Onderwijs, over het huur- contract met het vakantiecentrum Blutsijde te Bredene.
De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X . Xxxxxxxx (op de tribune) : Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxx, mijnheer de Minister, geachte collega ’s, wij zullen inderdaad nog een tijdje moeten doorgaan met de materie die hier de- ze ochtend reeds ruim aan bod is ge- komen met name overheidscontrac- ten en contracten in de onderwijssec- tor.
Wij konden immers via menige vrij heftige perspolemieken vernemen dat de Vlaamse Staatssecretaris voor Onderwijs, Xxxxxx Xxxxxxxxx, in de laatste weken voor de bevoegdheids- overdracht van de beleidsmaterie Onderwijs een aantal belangrijke be- slissingen heeft genomen die volgens zijn opvolger, nu sedert de recente staatshervorming de Vlaamse Ge- meenschapsminister Xxxxxx Xxxxx, op zijn zachtst uitgedrukt, niet altijd
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
konden bogen op de nodige politieke deontologie, die tijdens deze drachtfase diende gerespecteerd te worden.
De kat werd in feite de bel aangebon- den toen Minister Xxxxx bekend maakte dat hij het in extremis door Staatssecretaris voor Onderwijs Pier- re Xxxxxxxxx opnieuw ondertekende huurcontract met het socialistische vakantiecentrum Blutsijde te Brede- ne niet opnieuw wenste te honoreren omdat hij van oordeel was dat de Vlaamse Gemeenschap zich hier werkelijk ,,blut” diende te betalen aan een aan de socialistische zuil ver- bonden instelling.
Deze instelling werd in het verleden reeds ingehuurd door de Belgische Staat ook door een SP-Minister maar in 1985 verbrak Xxxxxx Xxxxx, toen nog nationaal Minister voor On- derwijs, deze overeenkomst, precies omwille van de te hoge kostprijs.
Waarschijnlijk terecht, want het so- cialistisch centrum zag zijn eis tot schadeloosstelling voor vijftig miljoen
Huurcontract vakantiecentrum Blutsijde
evenwel het dossier naar een speciale commissie te verwijzen voor juridisch onderzoek. De vraag stelt zich dan ook of een door de Minister van Be- groting niet goedgekeurd contract wel rechtsgeldig kan zijn rekening houdend met een negatief advies van de Inspectie van Financiën.
Zijn er aanwijzingen dat de argumen- tatie door Staatssecretaris Chevalier naar voren gebracht om de kostprijs van het nieuw contract te verdedigen zinvol is ? Hij meende dat de vorige bezettingsgraad van Blutsijde, name- lijk ongeveer 3.000 overnachtingen op jaarbasis niet mocht gekoppeld worden aan de nieuwe huurprijs. Daar waar Blutsijde vroeger enkel diende voor zeeklassen van het rijks- onderwijs zou het nu kunnen ge- bruikt worden voor heel het officieel onderwijs en niet alleen voor bijscho- ling van leerkrachten en voor inter- nationale ontmoetingen van leraren en scholieren.
Is het door voorgestelde alterna- tief, met name het aanpassen van de
669
Devolder
vroegere rij ksnormaalschool van Blankenberge, echter goedkoper ?
Zou het nu niet het geschikte ogen- blik zijn om eens een volledige inven- taris op te maken van de talrijke openbare en ook privé-infrastructuur die zich langsheen de Belgische kust bevindt en die in combinatie mis- schien voor een zeer valabele wis- seloplossing kunnen zorgen. Die be- doelde opvang voor zeeklassen en andere mogelijkheden zal dan zeker kunnen geschieden aan minder dan het door u geciteerde cijfer van xX.XXX,- xxxxx per nacht en per leer- ling. Het zou ook het voordeel heb- ben dat er geen nieuwe investeringen dienen te geschieden.
Volgens uw nota, mijnheer de Ge- meenschapsminister, liet u weten dat een huurprijs van twintig miljoen voor een gebouw dat maar 75 miljoen heeft gekost gelijk staat met een net- tobeleggingsrendement van 27 pro- cent. U noemt dat dan ook een woe- kerrente die zou toegekend worden aan de verhurende VZW Xxxxxx voor Jonge Arbeiders. Deze VZW heeft haar officiële zetel in het SP-hoofd- kwartier, Xxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxx.
De xxxx X. Xxxxxx : Dat is onjuist.
De xxxx X . Xxxxxxxx : Zo heb ik ver- nomen en dit verscheen trouwens in de pers.
Denkt u dan dat deze huurovereen- komst ingegeven is door politieke motieven en dit een vorm van alter- natieve partijfinanciering kan zijn ? Dit is trouwens een actueel onder- werp.
Uit dit alles blijkt dat de vorige Staatssecretaris van Onderwijs feite- lijk geen schrik had om over ,,ijs van één nacht te gaan”. Graag vernam ik dan ook, mijnheer de Minister, welke beslissingen de voormalige Staatsse- cretaris van Onderwijs nog zoal geno- men heeft in de periode van 1 decem- ber 1988 tot en met 16 januari 1989.
Werden er nog belangrijke contrac- ten en verbintenissen aangegaan in dezelfde periode ? Werden bij bevor- deringen en benoemingen op onder- wijs in deze periode doorgevoerd,
Vlaamse
Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
alle reglementaire procedurele stap- pen gevolgd en werden de rechten van alle personeelsleden gevrij- waard ?
Mijnheer de Minister, u hebt bij de interpellatie in verband met de com- puterprogrammering die op de agen- da stond, gezegd dat u altijd het ad- vies van de Inspectie van Financiën gekregen hebt. Is dit ook hier voor alle dossiers gevraagd en gevolgd ?
De Voorzitter : De heer Xxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxxxx : Mijnheer de Voorzitter, mijn uiteenzetting zal ui- teraard kort zijn omdat Minister Xxxxx, als opvolger van Staatssecre- xxxxx Xxxxxxxxx, waarschijnlijk een en ander zal zeggen over de overgangs- problematiek en de daarmee gepaard gaande regelen. Toch wil ik even wij- zen op de overdrijvingen in het dos- sier en enkele punten verduidelijken. Ik dacht dat men het zou hebben over de prijs van een overnachting in de Hilton maar nu gaat het reeds over de Sheraton.
Xxxxxxx Xxxxxxxx, de taak van ieder parlementslid is wel degelijk de Re- gering te interpelleren maar daarbij dient hij zijn bronnen nauwkeurig te onderzoeken. Wanneer u in dit dos- sier overgaat tot een analyse van de onkosten dan is er natuurlijk een es- sentieel verschil tussen het aantal leerlingen en het aantal overnachtin- gen. Als u evenwel de huurprijs deelt door het aantal leerlingen dan komt u inderdaad aan een astronomisch bedrag. Ik doe u nochtans opmerken dat die leerlingen er meer dan één nacht verblijven. Tijdens de laatste jaren komt men tot een bezetting van
32.000 à 35.000 overnachtingen per dienstjaar, wat niet resulteert in een overnachtingsprijs van 10.000 frank maar wel van 278 frank. Laten wij dus ernstig zijn en er geen zaken bij- sleuren die er helemaal niets mee te maken hebben en die alleen neerko- men op politieke stemmingmakerij.
De xxxx X . Xxxxxxxx : Mijnheer de Voorzitter, mag ik er nog even op wijzen dat in de krant De Standaard werd verwezen naar een dienstnota van Minister Xxxxx.
Minister X. Xxxxx : In de Standaard van welke dag ?
Huurcontract vakantiecentrum Blutsijde
De xxxx X. Xxxxxx : De redacteur van Xx Xxxxxxxxx heeft die nota ver- keerd weergegeven.
De Voorzitter : Minister Xxxxx heeft het woord.
Minister X. Xxxxx (op de tribune) : Mijnheer de Voorzitter, waarde col- lega ’s, een interpellatie over beslis- singen van een voorganger is uiter- aard zeer delicaat. Ik heb reeds heel wat voorgangers op diverse departe- menten gehad. Ik heb zelfs mensen opgevolgd die mijn opvolger waren. Er is daar een zekere continuïteit.
De xxxx X. Xxxxxxxxx : Een zekere verwarring.
Minister X. Xxxxx : Neen, geen ver- warring. Het is duidelijk dat men ge- bonden is door de deontologie, om wie of om welke partij het ook gaat. Het gaat hier niet over partij-politie- ke aangelegenheden.
De xxxx X. Xxxxxxxxx : Ik dacht het wel.
Minister X. Xxxxx : Neen, xxxxxxxx Xxxxxxxxx, ik wil daarover niet in deze termen spreken. Het is uw recht dat wel te doen, maar ik doe daaraan niet mee.
De xxxx X. Xxxxxxxxx : Xxxxxxxx de Minister, het is niet mijn gewoonte om u te onderbreken, maar ik doe het toch even. U kan niet ontkennen dat onder meer in kranten als ,,De Standaard” en zelfs in andere media gesproken is over het feit dat u het niet kon aanvaarden dat een staatsse- cretaris van een andere partij, die toevallig uit dezelfde streek komt, een toewijzing zou hebben gedaan. U kunt toch niet beweren dat partij- politiek hiermee niets te maken heeft, wanneer gesproken wordt over socialistische instellingen die afge- keurd of afgewezen worden door een minister van een andere partij. Dan geloof ik dat de publieke opinie in- derdaad het recht heeft om ons niet meer ernstig te nemen. Ik veront- schuldig mij voor deze onderbreking.
Minister X. Xxxxx : Ik zal deze pro- blematiek, zoals elke andere, vanuit mijn beleidsverantwoordelij kheid be- naderen en rekening houden met de feiten. Ik beperk mij tot de feiten en
670
Coens
op interpretaties die her en der wor- den gegeven. Dit is een bijzonder be- langrij ke aangelegenheid en men moet elk dossier op zichzelf en op basis van de feiten beoordelen. Het probleem is vaak dat men zich ba- seert op geruchten, uitspraken en commentaren om zich een politiek oordeel te vormen. Het is noodzake- lijk ook in dit dossier uit te gaan van de zuivere feiten, die overigens vol- doende voor zichzelf spreken.
De xxxx Xxxxxxxx heeft twee reeksen vragen gesteld, die ook in een nota waren opgenomen die hij mij heeft gegeven. Ten eerste, heeft hij ge- vraagd welke algemene beslissingen er in de afgelopen anderhalve maand werden genomen ? Ten tweede, heeft hij meer specifieke vragen gesteld over het huurcontract met het vakan- tiecentrum Blutzijde.
Ik zal eerst ingaan op het eerste punt, de algemene beslissingen, waarover u een hele reeks vragen hebt gefor- muleerd. Het is voor mij onmogelijk en het zou ook niet wenselijk zijn, om alle beslissingen van mijn voor- ganger tussen 1 december 1988 en 16 januari 1989 te overlopen, te analyse- ren en er een waardeoordeel over te geven.
De xxxx X . Xxxxxxxx : Ik vroeg naar de belangrijkste beslissingen.
Minister X. Xxxxx : Uitmaken wat belangrijk is, houdt. meteen een waardeoordeel in en ik herhaal dat ik mij tot de feiten beperk. Het staat vast dat in deze periode, waarin ook Xxxxxxxx en Nieuwjaar vielen, niet minder dan 1053 kabinetsnota ’s naar het departement van Onderwijs zijn gegaan. Ik stuur ook geregeld nota ’s naar de administratie, maar 1053 is toch een behoorlijk aantal. Ik ga niet in op de inhoud ervan. In die dagen zijn er ook beslissingen genomen om- trent personeelsaangelegenheden. Hierover deel ik mede dat het perso- neel van het departement én van de gebouwenfondsen tot op heden niet naar de Vlaamse Gemeenschap zijn overgeheveld, zodat u zich ter zake moet richten tot de bevoegde Minis- ter, Vice-Premier Claes.
Wel kan ik u bijvoorbeeld mededelen
Vlaamse Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
dat tussen 12 en 16 januari 1989 in de gebouwenfondsen nog 12 benoe- mingen of bevorderingen werden ge- tekend alsmede 10 hogere functies werden toegekend. Of ter zake de reglementaire voorwaarden werden vervuld, dient bij mogelijke klacht beantwoord te worden door de Raad van State.
Anders is de toestand van het perso- neel van het Gemeenschapsonderwijs en de inspectiediensten. Deze perso- neelsleden werden reeds effectief overgedragen naar de Vlaamse Ge- meenschap. Hier werden sinds 1 de- cember 1988 nog 363 beslissingen ge- nomen, exclusief deze met betrek- king tot het einde van de detachering bij een ministerieel kabinet.
Daarnaast heb ik ook kunnen vast- stellen dat er in extremis nog tal van beslissingen in het kader van de zoge- heten ,,opdrachtenterbeschikkings- tellingen in het belang van het rijks- onderwijs” werden genomen. De norm van het aantal toegelaten op- drachten, zijnde 0,2 procent van het totaal aantal betrekkingen werd met
34 eenheden overschreden, waarvan 25 beslist tussen 1 december 1988 en
16 januari 1989. Ik heb de ARGO verzocht op autonome wijze de wet- telij kheid te herstellen.
Totdaar een aantal feiten ter beant- woording van de eerste reeks vragen.
De xxxx X. Xxxxxx : Vragen die niets te maken hebben met het on- derwerp van de interpellatie.
Minister X. Xxxxx : U kan natuurlijk om het even welke vraag stellen, mijnheer Xxxxxx, maar het is nu niet aangewezen dieper in te gaan op een reeks vragen. Er zijn een aantal fei- ten die ik merkwaardig vind. Ik zal mij van verdere commentaar ter zake onthouden, behalve wanneer het gaat over het overschrijden van een aantal wettelijke normen. Het massa- le aantal kabinetsnota ’s die aan de administratie werden overgezonden is ook voor mij een merkwaardig feit.
Ik zal nader ingaan op het dossier Blutsijde. Blutsijde is een domein voor vakantieverblijf gevestigd te Bredene.
Het eerst aangegane contract dateer-
Huurcontract vakantiecentrum Blutsijde
de van 1965. Volgens het contract van 15 maart 1972 werd het complex, genaamd ,,Blutsijde”, vanaf 1 okto- ber 1974 voor een bepaalde termijn van 9 jaar in huur genomen tegen een geïndexeerde huurprijs van
9.750.000 frank, deze huurprijs was in 1985 geëvolueerd tot 20 miljoen frank.
Reeds op 15 december 1978 werd de huur met ingang van oktober 1980 verlengd, weerom voor een bepaalde termijn van 9 jaar (dus tot 30 septem- ber 1989). Beide contracten werden ondertekend door de toenmalige Mi- nister van Nationale Opvoeding, de xxxx Xxx Xxxxxxxxx.
Op 29 april 1985 werd door xxxxxxx, als Minister van Onderwijs, de huur- overeenkomst opgezegd met ingang van 1 november 1985.
De VZW ,,Verlof voor Jonge Arbei- ders” dagvaardde de Belgische Staat tot schadevergoeding ten belope van
54 miljoen frank.
Deze eis werd evenwel bij vonnis van 23 juni 1987 van de Vrederechter van het eerste kanton te Oostende afge- wezen. Het hoger beroep, door de VZW ,,Verlof voor Jonge Arbeiders” tegen dit vonnis ingesteld, werd op de zitting van 26 oktober 1988 van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge gepleit en voor uitspraak ge- steld op latere datum.
Ondanks de toenmalige opzegging van de vorige overeenkomst en niet- tegenstaande de hangende procedu- re, in het bijzonder het vonnis van de Vrederechter van het eerste kanton te Oostende, werd door de voormali- ge Staatssecretaris voor Onderwijs, de xxxx X. Xxxxxxxxx, een nieuw ne- genjarig huurcontract ondertekend op 30 december 1988.
De xxxx X. Xxxxxxxxx : Werk aan de winkel voor de advokaten !
Minister X. Xxxxx : Daarbij moet on- middellijk als vrij ongewoon worden aangezien dat ondanks de afwezig- heid van enige tegenprestatie vanwe- ge de het contract retro-ageert tot 1 december 1988.
Dit contract kwam tot stand met mis- kenning van de reglementaire
671
Coens
procedures van het koninklijk besluit van 5 oktober 1961 betreffende de administratieve en begrotingscontro- le.
Door de Inspectie van Financiën werd op 28 december 1988 negatief advies uitgebracht over dit voorstel van overeenkomst.
De Inspectie van Financiën verwees naar de erg nadelige gevolgen voor de overheid inzonderheid ten laste van de Vlaamse Gemeenschap, ter- wijl deze Gemeenschap zich niet kon uitspreken over de principiële beslis- sing.
Overeenkomstig het koninklijk be- sluit van 5 oktober 1961 betreffende de administratieve en begrotingscon- trole, dient bij negatief advies van de Inspectie van Financiën en alvorens een beslissing te nemen, het dossier voorgelegd aan de Minister van Be- ‘groting en uiteindelijk aan de Minis- terraad. Ondanks deze reglementair opgelegde verplichting werd het con- tract, zonder akkoord van de Minis- ter van Begroting, getekend op 30 december 1988.
Daarenboven betreft het een aange- legenheid die per 1 januari 1989, door het van kracht worden van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van Ge- meenschappen en Gewesten, werd overgedragen naar de Gemeenschap- pen.
Voor dit soort aangelegenheden had de Ministerraad op 7 oktober 1988 beslist dat overleg zou moeten wor- den gepleegd met de Gemeenschap- pen en Gewesten, wat niet is ge- schied.
Gezien deze overdracht werd door de Minister van Begroting bij circu- laire van 23 december budgettaire discipline meegedeeld dat : ,,om de prerogatieven van de respectieve Raden en Executieven te vrijwaren het past de uitgaven met betrekking tot de over te hevelen materies te beperken tot het uiterste minimum. De grootste discipline is dan ook ge- boden : geen juridische verbintenis- sen zullen worden aangegaan welke nieuwe uitgaven met zich meebren-
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989
gen voor de komende maanden en jaren. Dit houdt onder meer in dat geen overeenkomsten voor leverin- gen mogen worden gesloten.”
In een schrijven van 7 februari 1989, van de xxxx Xxxxxxx, Vice-Eerste Mi- nister en Minister van Begroting ge- richt aan de heer Geens, Voorzitter van de Vlaamse Executieve, conclu- deerde eerstgenoemde dan ook dat de door de Staatssecretaris genomen beslissing regelrecht ingaat tegen de- ze instructies.
De miskenning van deze reglemen- tair voorgeschreven procedure stelt uiteraard een probleem naar de uit- voerbaarheid van deze overeenkomst in hoofde van de overheid, welke de- ze ook weze, vermits naar mijn me- ning geen uitvoering aan het contract kan worden verleend zonder akkoord van de Minister van Begroting.
Of dit contract rechtsgeldig is ten op- zichte van derden is een vraag die ik hier en nu niet wens te beantwoor- den. Door de Executieve werd im- mers op 1 februari 1989 beslist om dit probleem voor te leggen aan een werkgroep ad hoc bestaande uit juris- ten van diverse kabinetten. Op basis hiervan zal de Executieve eerstdaags een beslissing nemen waarbij zij zich ook zal moeten beraden over de mo- gelijkheid of onmogelijkheid om uit- voering te verlenen aan dit contract.
Met betrekking tot uw voorlaatste vraag, namelijk over de budgettaire redelijkheid van het contract kan ik enkel verwijzen naar het advies van de Inspectie van Financiën. De In- spectie besluit dat zij van mening is dat ,,een aantal bepalingen uit het ontwerp van overeenkomst erg nade- lig zijn voor de overheid en dat bo- vendien de financiële gevolgen ten laste zullen komen van de Vlaamse Gemeenschap voor een lange perio- de, daar waar deze zich niet over de principiële beslissing kan uitspre- ken”. Ik dacht dat dit advies vrij dui- delijk is.
Tot slot kan ik u verzekeren dat ik in het belang van de Vlaamse Ge- meenschap zo spoedig mogelijk een duidelijke en definitieve regeling wens omtrent het dossier Blutsijde.
Wij moeten het autonoom Vlaams
Huurcontract vakantiecentrum Blutsijde
onderwijs in het algemeen en het au- tonoom Gemeenschapsonderwijs in het bijzonder laten starten in behoor- lijke voorwaarden. Er is veel en be- langrijk werk te doen, volgens de re- gels van goed beheer.
De Voorzitter : De xxxx Xxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X . Xxxxxxxx : Mijnheer de Voorzitter, de Minister heeft een om- standige uiteenzetting gegeven, maar heeft niet geantwoord op één vraag, namelijk of hij bereid is een inventa- ris op te maken voor zover dit nog niet zou zijn gebeurd, van bestaande privé- en openbare infrastructuur die voor initiatieven zoals zeeklassen en internationale ontmoetingsavonden in combinatie, een goede oplossing kunnen bieden.
Minister X. Xxxxx : Het is aan de ARGO om autonoom te bepalen welke infrastructuur men ter zake wenst te benutten.
Indiening van moties
De Voorzitter : Door de heren Gey- sels, Daems en Vermeiren werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie ingediend.
Ik maak de indieners van de gemoti- veerde motie erop attent dat moties , moeten worden ingedien( vóór het einde van het antwoord van de Minis-
ter op de interpellant luidens de be- palingen van ons Reglement. Dit is nu niet gebeurd, maar ik zal zeer uit- zonderlijk en in een geest van verzoe- ning de motie aanvaarden. Zij luidt als volgt :
,,De Vlaamse Raad,
gehoord de interpellatie tot de heer Xxxxx, Gemeenschapsminister van onderwijs, door de heer
der over het huurcontract afgesloten door gewezen Staatssecretaris voor onderwijs, Xxxxxx Xxxxxxxxx, met het socialistisch vakantiecentrum de
gehoord het antwoord van de Mi-
- verzoekt de Vlaamse Executieve dit door de Inspectie van Financiën negatief geadviseerd contract dat
672
Voorzitter
niet aan de Begrotingsminister voor goedkeuring voorgelegd werd, niet uit te voeren.”
Door xxxxxxx Xxxxxx en de heer Xxxxxx werd tot besluit van deze in- terpellatie een eenvoudige motie in- gediend die luidt als volgt :
,,De Vlaamse Raad,
gehoord de interpellatie van de xxxx Xxxxxxxx tot de heer Xxxxx, Gemeenschapsminister van Onder- wijs over het huurcontract met het vakantiecentrum Blutsijde te Brede- ne
gehoord het daarop door de Xx- xxxxxx verstrekt antwoord
gaat over tot de orde van de dag.”
De Raad zal zich daarover tijdens een volgende openbare vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.
Interpellatie van de heer F.
ren tot de xxxx X. Xxxxx, Voorzitter van de Vlaamse Executieve, meenschapsminister van Financiën en Begroting, over nieuwe initiatie- ven van de Franse Gemeenschapsre- gering in de Brusselse randgemeen- ten
De Voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de xxxx Xxxxxxxxx tot de heer Geens, Voorzitter van de Vlaamse Executieve, Gemeen- schapsminister van Financiën en Be- groting, over nieuwe initiatieven van de Franse Gemeenschapsregering in de Brusselse randgemeenten.
De xxxx Xxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxxxxxx (op de tribu- ne) : Mijnheer de Voorzitter, mijn- heer de Minister, geachte collega ’s, ik wens de Voorzitter van de Execu- tieve te danken dat hij op dit moeilijk uur en gelet op zijn drukke agenda op mijn interpellatie wil antwoorden.
Wij hebben vorig jaar voor de tweede
maal op acht jaar tijd een
vorming doorgevoerd, die weliswaar niet de laatste zal zijn indien men de Eerste-Minister van dit land mag geloven maar die ons niettemin eindelijk de taalpacificatie moest brengen. We hebben, op het altaar van deze pacificatie veel van onze on- genoegens moeten doorslikken. We hebben onze betrachtingen aanzien- lijk moeten inkrimpen. We hebben echter omdat het nu eenmaal een einde zou stellen aan de communau- taire betwistingen - de taalfacilitei- ten ‘niet alleen meer ter beschikking gesteld van de gewone burgers, maar ze verstevigd enkel en alleen voor de bestuurders zelf.
Tijdens de besprekingen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heb- ben we onderstreept dat de toestand inzake taalkennis voor de Franstalige gemeenteraadsleden in de toekomst een stuk eenvoudiger zou worden. Zij worden voortaan immers geacht de taal van de streek te kennen en dit is zelfs een ,,onweerlegbaar ver- moeden” geworden. Ik verwees naar een verklaring van de VU-federatie- voorzitter het spijt mij dat de le- den van de Volksunie bij deze be- langrijke aangelegenheid afwezig zijn
de heer Xxx Xxxxxx, die een ver- nieuwde en finale Franse verfran- singsgolf in het vooruitzicht stelde.
Ik legde ook, als Burgemeester van de gemeente Zaventem, de nadruk op het feit dat in het Regeerakkoord niet werd gesproken over het taalsta- tuut van onze nationale luchthaven, geheel gevestigd op het grondgebied van Vlaamse gemeenten. Formateur Xxxxxxx ging zelfs zover te laten doorschemeren dat het bestaande statuut van de luchthaven zou moe- ten worden gewijzigd.
Ik wijs erop dat hij zulks nadien heeft betwist.
Ik sprak er mijn ontgoocheling over uit dat aloude ,,taal- en annexatie-pe- rikelen rondom de luchthaven op- nieuw zouden opduiken”.
Dit alles werd te berde gebracht in mijn tussenkomst naar aanleiding van de bespreking van het Regeerak- koord in mei van vorig jaar. Ik stelde toen een hele reeks vragen, ook on- der meer in verband met de
stige toepassing van de gecoördineer- de wetten inzake taalgebruik en met het taalstatuut van de luchthaven van Zaventem.
We staan vandaag negen maanden verder en wat zien wij gebeuren ? De bevestiging dat onze waarschuwing zeker geen woorden in de wind wa- ren.
Ik kan meteen reeds drie voorbeel- den citeren van nieuwe pogingen om de Franstaligen in het randgebied naar de mond te praten.
Er zijn flagrante voorbeelden, die zelfs als een uitdaging aan de Vlaam- se gemeenschap zouden kunnen wor- den beschouwd. Dat is ook de reden van mijn interpellatie.
Ik heb het dan in de eerste plaats over de beslissing van de Franse Ge- meenschapsregering om de toelage aan de VZW ,,Centre de Rayonne- ment de la culture Française” van 2 op 4 miljoen te brengen. Wat is de activiteit van deze VZW ? De belan- gen behartigen van de Franstaligen, die in een aantal Vlaamse gemeenten rond Brussel wonen en een aanvul- ling is van de informatiedienst voor de Franstaligen uit de periferie.
De Franstalige Minister-president van de Franse Gemeenschapsrege- ring, de heer Xxxxx Xxxxx, heeft ver- duidelijkt waarvoor dit bijkomende geld moest dienen, namelijk om een eentalige Franse folder te versprei- den, waarin de inwoners worden aan- gezet zich tot de te richten wanneer zij op cultureel of taalgebied met de plaatselijke, de regionale of de nationale overheid problemen on- dervinden.
Men had kunnen veronderstellen dat deze folder uitsluitend bestemd was voor de inwoners van de zes tengemeenten. Het zou ons zeker ge- stoord hebben dat in deze zes Vlaam- se gemeenten een eentalige Franse folder zou worden verspreid op ini- tiatief van de Franse regering.
Maar het initiatief reikt evenwel veel verder. Nominatief worden de ge- meenten opgesomd waar deze eenta- lige Franse folder zal worden ver- spreid. Ik vermoed over de hele
Vlaamse Raad
Handelingen Nr. 23 Huurcontract vakantiecentrum Blutsijde
17 februari 1989 Nieuwe initiatieven Franse Gemeenschapsregering in Brusselse randgemeenten 673
Vermeiren
meente. Onder deze gemeenten vind ik er twee die behoren tot de entiteit Zaventem, namelijk de deelgemeen- ten Sint-Stevens-Woluwe en Sterre- beek, naast een reeks andere, zuiver Vlaamse gemeenten die steeds be- hoord hebben tot het Vlaamse grond- gebied en waar zelfs nooit sprake is geweest van taalfaciliteiten.
Voor deze folder zou een redactieco- mité worden samengesteld, waarin elke wijk of gemeente haar afgevaar- digde zou kiezen. Op grond van wel- ke criteria zou deze verkiezing wor- den georganiseerd ? Is het de bedoe- ling een verkapte talentelling te orga- niseren in al deze gemeenten ? Wie zou er instaan voor deze organisatie ? De VZW of de Franse Gemeen- schapsregering ?
Ik waande mij, bij het lezen van deze lijst van gemeenten, terug in de jaren dertig, of erger nog een 20-tal jaar geleden, toen er sprake was van een
,,Groot-Brussel” dat het randgebied zou moeten opslorpen. Het leek mij wel dat wij waren teruggekeerd naar de jaren van de Franse expansie- drang, zoals die hoogtij vierde toen het FDF zijn tentakels uitstak naar Vlaams grondgebied rond Brussel.
Het lijdt niet de minste twijfel dat in dit nieuw Franstalig initiatief een be- dreiging schuilt voor de Vlaamse
,,Gordel” rond Brussel, een ,,Gor- del” die ons dierbaar is en waarvoor wij reeds zovele inspanningen heb- ben gedaan. Zullen deze inspannin- gen alle vergeefs zijn ?
Dit alles doet vragen rijzen aangaan- de de bereidheid van de Franstaligen om eerlijk werk te maken van de pa- cificatie. Wij willen een einde stellen aan het communautaire gekibbel dat in het Europa van 1992 zijn zin en betekenis zal verliezen.
De feiten bewijzen echter dat wij het in mei van vorig jaar bij het rechte eind hadden. Het initiatief van de Franse Gemeenschapsregering staat inderdaad niet alleen. Ik kan zo, voor de vuist, drie andere voorbeelden aanhalen die ons duidelijk aantonen dat de bedreiging voor het Brussels randgebied reëel is en dat wij er reke- ning moeten mee houden. Zo lijkt
het mij evident dat de idee van een
,,corridor”, doorheen het Vlaamse randgebied, die Brussel zou verbin- den met wat de Franstaligen hard- nekkig blijven bestempelen als
,,Brussel-Nationaal”, dat die gedach- te nog voortleeft.
Sta mij toe er even naar te verwijzen.
Er was in de eerste plaats de ,,stille” overheveling van Brussel X naar de luchthaven. Een eerste poging om de verdeling van de post niet langer via Brussel X te verzekeren, maar wel via de luchthaven werd drie jaar gele- den ondernomen, blijkbaar zonder medeweten van de toenmalige Staatssecretaris voor de PTT. Dit werd door de huidige Minister beves- tigd. De jongste dagen is gebleken dat de volledige sorteerdienst voor de buitenlandse post naar de luchtha- ven verhuisde. Men wil er aldus een dienst van nationaal belang van ma- ken, waardoor ook Franstalig perso- neel zou kunnen worden tewerkge- steld in wat steeds een gewestelijke dienst is geweest.
Er is, in de tweede plaats het proef- ballonnetje dat betrekking heeft op de aanleg van een ,,Eurometrolijn” van Brussel-Zuid naar Zaventem. In alle stilte worden dus eens te meer plannen gesmeed zonder enig overleg met de betrokken Vlaamse gemeenten, om een navelstreng tot stand te brengen tussen de luchtha- ven en Brussel. Hoewel het bericht gelogenstraft werd, is er zeker geen rook zonder vuur en speelt men bij de MIVB, of welke instantie dan ook met de gedachte om het me- tronet te verlengen naar Zaventem. Een idee die trouwens niet nieuw is, want onder het station van Brussel- Noord ligt een sedert jaren verlaten kaai die indien ik mij nog goed herinner reeds aangelegd werd met het oog op een metrolijn naar de luchthaven zo ’n 15 à 20 jaar geleden. Die metrolijn moest spoorlijn 36 vol- gen. Het project komt thans onder een andere vorm opnieuw aan de op- pervlakte.
Ten derde is er nog een antwoord van de Minister van Financiën op een parlementaire vraag betreffende het taalgebruik van de douanediensten op Zaventem. De nationale Minister
erkent weliswaar dat het niet gaat om centrale diensten en zij dus vallen on- der toepassing van art. 10, lste lid, 11, lste lid van de gecoördineer- de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966. Toch meent de Minister er goed aan te doen, ingaande op de hem gestelde vraag, een Franstalig exemplaar van het douanereglement over te maken aan de Nederlandstalige diensten van de Luchthaven.
Dit alles toont dus aan dat de Vla- mingen zich eens te meer met een Dehaene-kluitje in het riet hebben la- ten sturen.
Ik ben er mij ook van bewust dat de Vlaamse Regering protest heeft aan- getekend tegen de oprichting van de Informatiedienst voor de Franstali- gen uit de periferie. De overlegpro- cedure werd inderdaad op gang ge- bracht, doch zij leverde, indien de inlichtingen waarover ik beschik cor- rect zijn, niet het minste resultaat op. Ik kom daar dadelijk nog op terug.
Men heeft te maken met een volsla- gen gebrek aan goede trouw vanwege de Waalse politici.
Hoe moet het nu verder ? Moeten wij dit alles blijven gedogen zonder enige mogelijkheid tot een doeltref- fende reactie ? Moeten wij aanvaar- den dat de verfransingsdrang op- nieuw uitdeint over het Vlaamse randgebied van Brussel ? Als Minis- ter Van den Bossche de Gouverneur van Brabant vraagt de taalwetten in de randgemeenten toe te passen lok- te dit aan Franstalige zijde veront- waardigd protest uit. Zal men, zoals ik naar aanleiding van de bespreking van de Regeringsverklaring in het vooruitzicht stelde, rekening moeten houden met meerdere ,,Voerens” ?
Manmoedig zegt de Vlaamse Rege- ring in de Algemene Inleiding van haar Regeerprogramma dat zij inmenging van de Franse Gemeen- schap in de Vlaamse gemeenten met alle wettelijke middelen krachtdadig zal bestrijden”.
Ik zal mijn betoog daarom besluiten met enkele pertinente vragen aan de Voorzitter van de Vlaamse Executie- ve.
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989 Nieuwe initiatieven Franse Gemeenschapsregering in Brusselse randgemeenten 674
Vermeiren
Ten eerste, wat zal de Vlaamse Exe- cutieve tegen deze nieuwe oorlogs- verklaring, want dat is het, onderne- men ?
Ten tweede, met welke wettelijke middelen zal men deze Franse in- menging bestrijden ? Zal men de zaak nogmaals aanhangig maken bij het Overlegcomité ?
Graag had ik vernomen of de berich- ten in de pers correct zijn en of deze problematiek inderdaad reeds is voorgelegd aan het Overlegcomité. Indien dit is gebeurd, welk is het re- sultaat ? Indien het nog niet is ge- beurd, waarom heeft men zo lang ge- wacht ?
Ten derde, wat indien er geen resul- taat wordt bereikt ? Ik heb toch mijn bedenkingen bij dit resultaat niette- genstaande de goede invloed die op andere niveaus kunt laten gelden.
Ten vierde, is het de bedoeling de initiatieven van Franstalige zijde te beantwoorden met kaardige pro- jecten aan Vlaamse kant als een vorm van compensatie ?
Wij kijken uit naar het antwoord van de Minister op al deze vragen.
De Voorzitter : De heer Xxx xxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxx Xxxxxx (op de tri- bune) : Mijnheer de Voorzitter, mijn- heer de Minister, geachte collega’s, als inwoner van de gemeente waar- over sprake wens ik een aantal zaken naar voren te brengen.
Het is inderdaad waar dat dergelijke initiatieven een verstoring van de pa- cificatie betekenen. De
xxxx is nu een feit. Brussel is beperkt tot de 19 gemeenten. De randge- meenten liggen in het Vlaamse land en het taalstatuut van de andere ge- meenten is geenszins gewijzigd. De gemeente Zaventem, die op het ein- de van de jaren 1970 werd bedreigd met inschrijvingsrechten en dergelij- ke meer, kan gerust zijn want daar- over staat niets vermeld in de hervorming. Toch vinden de Fransta- ligen het nodig opnieuw initiatieven te nemen.
Mijnheer de Voorzitter, de ziekelijke neiging van de Franstaligen om aan taalexpansionisme te doen, moeten wij veroordelen. Niemand heeft ooit gezegd dat na de staatshervorming dé pacificatie was bereikt.
Wij moeten ons geen illusies maken. Zolang er twee Gemeenschappen zullen zijn, zal men altijd moeilijkhe- den kennen. Het is echter een feit dat indien men in Brussel-Hoofdstad op die manier en met die mentaliteit zou werken, men tot explosieve toe- standen zou kunnen komen.
Toch moeten wij niet overdrijven. Als Vlamingen moeten wij wat meer zelfvertrouwen aan de dag leggen. Het is goed dat wij waakzaam zijn en wij moeten dat ook blijven, maar wij mogen de zaak niet overdrijven.
Xxxxxxx Xxxxxxxxx heeft over de
ro-metro die wel 40 miljard zou kunnen kosten gesproken. Het werd onmiddellijk ontkend door Staatssecretaris Thys. Hij zei dat dit nooit het voorwerp van enig overleg in de Executieve heeft uitgemaakt en dat de Raad van Bestuur van de STIB daar afstand heeft van geno- men. Eén van de beheerders ervan, collega Xxxxxx van de PS, heeft ge- zegd dat dit nooit ter sprake is geko- men. Laten wij de zaken toch niet overdrijven, maar wij moeten inder- daad waakzaam blijven. Ook Minis- ter Maystadt heeft zich verontschul- digd nadat in dat verband een vraag had gesteld. Het siert dat daarop let, en het is goed dat wij waakzaam zijn.
Zeg toch niet dat onze gemeente be- dreigd zou zijn door een nieuwe golf van verfransing. Ik doe opmerken dat bij de laatste verkiezingen het aantal Franstalige stemmen is ver- minderd. Wij moeten integendeel blijk geven van zelfvertrouwen. Dit is Vlaanderen. Wij moeten ons ter zake geen illusies maken en geen agi- taties ontwikkelen die de neiging zouden geven een aantal zaken door te drijven. Ik pleit dan ook voor een houding van vastberadenheid. Het is inderdaad nodig dat de Vlaamse Exe- cutieve alle wettelijke middelen aan- went om het initiatief dat door de Franstalige Gemeenschapsraad werd genomen, maximaal te bestrijden.
Waarom zouden de gemeenten zelf niet kunnen optreden ? Ik heb gele- zen dat in Overijse burgemeester Xxxxx het een verstoring van de openbare orde vindt. Wij zijn in een Nederlands taalgebied. Een extern bestuur met gemeenschapsmiddelen neemt een initiatief, waardoor het een zaak van openbare orde is en de burgemeester op die manier kan op- treden. De xxxx Xxxxxxxxx, als bur- gemeester van Zaventem, kan zoals de burgemeester van Overijse.. .
De xxxx X. Xxxxxxxxx : Ik heb op een belangrijke zender een interview gehoord van de heer Xxxxx die ant- woordde dat hij niet wist hoe het kon gebeuren. Wij onderschrijven dat al- lemaal. In die materie zijn wij soli- dair. Wij moeten inderdaad niet aan agitatie doen. Tegelijkertijd moeten wij nagaan hoe wij kunnen reageren.
Xxxxxxx Xxx Xxxxxx, spreekt zich- zelf tegen. U zegt dat wij niet aan agitatie mogen doen, met alle effec- ten Denken wij aan het Nols-effect in Schaarbeek. Wij moe- ten er voorzichtig en attent voor zijn dat het terugschroeven blijft duren. Toch zegt daarna het tegenoverge- stelde en spreekt van de eventuele gevolgen.
Naar mijn overtuiging moet de goede invloed van hogerhand komen. Tij- dens verscheidene debatten heb ik belangrijke partijmandatarissen van de SP, de CVP, en de VU horen zeg- gen dat deze staatshervorming de pa- cificatie in de hand zou werken. Is het dan zo moeilijk te denken dat binnen een Overlegcomité een per- soon met aanzien, zoals de Voorzit- ter van de Executieve, andere be- langrijke mandatarissen op een ge- zonde manier zou beïnvloeden en hen zou verzoeken werk te maken van die pacificatie ? De Voorzitter van de Franse Executieve indien de xxxx Xxxxxxxx de waarheid heeft gesproken kan verzocht worden meer te ijveren voor die pacificatie.
De xxxx X. Xxx Xxxxxx : Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, geeft de indruk dat het initiatief van de Franstalige schapsraad één van de uitvloeisels is van de staatshervorming.
Door de staatshervorming wordt
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 1989
Nieuwe initiatieven Franse Gemeenschapsregering in Brusselse randgemeenten 675
Xxx Xxxxxx
Brussel nu grondwettelijk tot de 19 gemeenten beperkt. In de randge- meenten is een belangrijk deel van de voogdij overgeheveld. De Minis- ter van Binnenlandse Zaken van de Vlaamse Regering kan de Gouver- neur opdrachten geven, kan circulai- res verzenden en opvragen. Er is een overdracht van bevoegdheden op het vlak van onderwijs, infrastructuur, en dergelijke.
Wij moeten deze materie niet natio- naal maken door een overdreven reactie. We zijn in Vlaanderen. Als de Franse Gemeenschap initiatieven neemt die volkomen onwettelijk zijn, moet het mogelijk zijn op gemeente- lijk vlak onmiddellijk op te treden. Er moet geen nationale, politieke di- mensie aan worden gegeven.
Ik pleit voor een kordate houding, gebaseerd op zelfvertrouwen. Men mag niet de indruk wekken, zoals bij voorbeeld in verband met de Euro- metro, dat wij ons bedreigd voelen en dat dit falikant zal aflopen. Wij moeten zelfvertrouwen hebben.
De Voorzitter : Minister Xxxxx heeft het woord.
Minister X. Xxxxx (op de tribune) : Mijnheer de Voorzitter, de heer Ver- meiren wenst geïnformeerd te wor- den over de inschrijving in de Franse Gemeenschapsbegroting van een be- drag voor initiatieven in de randge- meenten, of gemeenten met facilitei- ten, en in de gemeenten in de omge- ving van Brussel. Zo is het althans gelibelleerd in de uitgavenbegroting 1989 die door de Franse Gemeen- schapsraad op 14 december 1988 werd goedgekeurd. Het decreet werd nog niet gepubliceerd in het Staats- blad.
In de sector Cultuur, Algemene Za- ken is op sectie 61, artikel 33.03 een tussenkomst van 6,6 miljoen frank in- geschreven voor de VZW ,,Centre de rayonnement de la Culture Francai- se” - begroting 1988 : 4,6 miljoen frank, 1987 : 2,6 miljoen frank. Deze VZW subsidieert ,,les associations francophones pluralistes des commu- nes à facilités et de la périphérie”.
Deze subsidie is bedoeld ter onder-
steuning van Franstalige culturele ac- tiviteiten in de gemeenten buiten het Franse taalgebied. Concreet denkt men aan de publicatie van een Fran- stalig huis-aan-huis blad dat in de
,,periferie” zou worden bezorgd. Dit initiatief zou samen met de VZW
,,Carrefour des associations locales” worden ondernomen.
Ik kan verwijzen naar datgene wat de Vlaamse Regering op dat stuk in het Regeerprogramma heeft aange- kondigd en waarbij uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verhoudingen tussen de deelgebieden moeten steu- nen op een constructieve geest van samenwerking en op wederzijds res- peet.
Dialoog en overleg impliceren dat een einde wordt gesteld aan grensbe- twistingen of inmenging in bevoegd- heden. De Vlaamse Regering zal ini- tiatieven nemen om tot samenwer- kingsakkoorden te komen met de an- dere gemeenschappen en gewesten, een intentie die wij trouwens vroeger herhaaldelijk hebben geformuleerd. Zij kon inmiddels niet ten uitvoer worden gelegd ingevolge bepaalde arbitraire acties ondernomen vanuit de Franse Gemeenschap.
De recente wetten op de staatsher- vorming leggen de basis voor een vol- waardig coöperatief federalisme. Loyauteit, samenwerking en goede onderlinge relaties tussen de deelge- bieden zijn dan ook uitermate be- langrijk bij de uitvoering van de nieu- we staatshervorming.
De eerste voorwaarde voor een echte dialoog tussen de Gemeenschappen bestaat in de eerbiediging van de ei- gen identiteit van iedere Gemeen- schap, eerbiediging van de afgesloten overeenkomsten, eerbiediging van de onaantastbaarheid van de geografi- sche grenzen, eerbiediging van de wetgeving.
Het is duidelijk dat dit initiatief van de Franse Gemeenschap een zware inbreuk betekent de noodzakelij- ke federale ,,Bundestreue”. Het legt tevens een hypotheek op de goede onderlinge relaties tussen de deelge- bieden en dreigt de communautaire pacificatie in het gedrang te brengen, die mede is gesteund op het principe
van niet-inmenging op elkaars be- voegdheidsterrein.
De Vlaamse Regering betreurt dan ook dit initiatief en keurt het ten stel- ligste af.
Eertijds hebben wij dit punt bij het Overlegcomité reeds aanhangig ge- maakt, maar het was niet mogelijk hieromtrent een consensus te berei- ken. Ik heb voorgesteld samen met de Franse Gemeenschap een opbou- wende samenwerking op gang te brengen waarin dergelijke problemen zouden kunnen worden geregeld in een geest van communautaire pacifi- catie en wederzijds respect.
Op juridisch vlak zullen wij alles doen wat nodig is om onze rechten te vrij- waren en tot een oplossing te komen. Ik ga dit hier niet in detail vermel- den, maar de zaak wordt momenteel grondig bekeken. Ik sluit mij aan bij wat de heren Xxxxxxxxx en Xxx Xxxxxx hebben gezegd namelijk dat de Vlaamse Gemeenschap in eerste instantie in deze zaak blijk moet ge- ven van de nodige zelfverzekerdheid en volwassenheid.
Het is niet onbelangrijk eraan te her- inneren dat de grenzen van het Vlaamse Gewest, met de inwerking- treding van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse instellin- gen, wettelijk definitief zijn vastge- legd. De Vlaamse regering is sedert
1 januari van dit jaar volledig be- voegd voor de uitoefening van het administratief toezicht op de Vlaam- se gemeenten met een bijzonder taal- statuut. Zij is dit uiteraard ook voor bijvoorbeeld de onderwijsaangele- genheden, en de andere nieuwe be- voegdheidspakketten. Dit zijn nieu- we, belangrijke gegevens. De acties van de Franse Gemeenschap naar de Franstaligen in Vlaanderen toe, zijn, in dit kader gezien, vechten en provocerende speldeprik- ken. Wij mogen ons hierop niet blindstaren.
Wij moeten naar voor komen met voldoende initiatieven en voldoende verbeelding aan de dag leggen om onze positie in deze gemeenten te versterken. Die gemeenten behoren tot het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. Bijgevolg
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989 Nieuwe initiatieven Franse Gemeenschapsregering in Brusselse randgemeenten
676
Geens
oefenen wij daar alle maatregelen van controle en toezicht volledig au- tonoom uit.
De aandacht dient in eerste instantie toegespitst op de positieve maatrege- len die de Vlaamse Regering zal ne- men. Het Regeerprogramma stelt dat in de gemeenten met een bijzonder taalstatuut systematische en specifie- ke maatregelen zullen genomen wor- den inzake ruimtelijke ordening, huisvesting, onderwijs, cultuur, so- ciaal-economische aangelegenheden. In overleg met de Vlaamse cultuur- verenigingen en plaatselijke manda- tarissen, waartoe zowel de heer Ver- meiren als de heer Xxx Xxxxxx be- horen, zullen concrete initiatieven worden genomen om het Vlaamse karakter van deze gemeenten te be- klemtonen en te versterken.
Eerstdaags zullen hiertoe de nodige initiatieven worden genomen, het rapport van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen kan hierbij zeker behulpzaam zijn.
De Vlaamse Regering heeft met een recente brief aan de Gouverneur en Vice-gouverneur van Brabant over het bestuurlijk taalgebruik in facilitei- tengemeenten, trouwens reeds een aanvang genomen met de uitvoering van dit Regeerprogramma.
Ik herhaal nogmaals dat wij er in de allereerste plaats moeten voor zorgen zelf voldoende waakzaamheid, waar- digheid en imaginatie op te brengen om het Vlaamse culturele leven daar te versterken. Wat tegen de huidige wetgeving, die wij nu als definitief beschouwen, wordt ondernomen zal de nodige sancties ondergaan. Wij moeten op velerlei gebieden met de Franse Gemeenschap en met het Waalse Gewest samenwerkingsak- koorden sluiten. In dit kader moeten wij daarvoor ook de nodige regelin- gen kunnen vinden.
De Voorzitter : De xxxx Xxxxxxxxx heeft het woord.
De xxxx X. Xxxxxxxxx (op de tribu- ne) : Mijnheer de Voorzitter, mijn- heer de Minister, collega ’s, ik dank de Voorzitter van de Executieve voor zijn uitvoerig antwoord. Het was wel-
iswaar onvolledig want hij heeft ei- genlijk geen antwoord gegeven op de vraag of dit inderdaad al voor het Overlegcomité is gekomen en zoniet, waarom dit zo is en indien ja, wat het resultaat daarvan is. Ik vermoed dus dat er nog geen Overlegcomité is ge- weest. Ik dring er dan ook op aan dat dit zo snel mogelijk gebeurt en ik zal u zeggen waarom.
Mijnheer de Minister, u zegt dat wij zelfzeker en als volwassenen moeten optreden. De heer Xxx Xxxxxx heeft gezegd dat wij zeker niet aan agitatie mogen doen. Dat heeft nog nooit in mijn aard gelegen of in de aard van de partij waarvan ik deel uitmaak. Dat betekent echter niet dat, wanneer wij een dergelijke oor- logsverklaring krijgen dat is niet alleen bij mij maar nog bij vele ande- ren zo overgekomen wij moeten zwijgen. Wij moeten reageren. Dat werd trouwens gedaan door sommige leden van de Executieve en ook van de nationale Regering.
Bij de vorming van de Regering en de discussies in verband met de staatshervorming werd dikwijls ge- zegd dat er werkelijk een wil tot pa- cificatie aanwezig was. Inderdaad, de heer Xxxxxxx, die eigenlijk de archi- tect was van de staatshervorming, de heren Xxxxxxxx, Xxxxxxx, Maystadt en Claes heb ik tijdens de diverse besprekingen in de diverse Commis- sies dikwijls horen pleiten voor deze pacificatie waartoe nu eindelijk de kans bestond. Hoewel wij het met een aantal facetten van de staatsher- vorming niet eens zijn dit is eigen- lijk niet ter zake zal ik toch een gelukkig man zijn als het de pacifica- tie in de hand kan werken. Waar het mogelijk is, zal ik mij daarvoor 100 procent inzetten en eraan meewer- ken.
Xxxxxxxx Xxx Xxxxxx heeft terecht gezegd dat in onze gemeente, dank zij ons aller inzet en het feit dat wij méér geneigd zijn tot pacificatie dan tot het tegen mekaar opzetten, de Franstaligen zich in de beste ver- standhouding hebben geïntegreerd. Zij voelen zich zelfs gelukkiger dan vroeger en volgen cursussen Neder- lands.
Met deze oorlogsverklaring la
.
Féaux” gaan wij echter de weg op van vroeger. Ik doe hierbij opmerken dat mijn betoog als positief te inter- preteren is. Ik verwacht inderdaad alle heil van al diegenen die tijdens de Commissiebesprekingen in ver- band met de staatshervorming altijd de mond vol hadden over de pacifica- tie en als zij dit ernstig meenden, dan moeten zij dat vandaag ook binnen de Regering kenbaar maken. Dit kan voortvloeien uit de Overlegcomités. Zij moeten dan ook degenen die de pacificatie niet in de hand werken of niet willen in de hand werken, fluiten. De politieke leiders die zo hebben gepleit voor deze pacificatie zullen enkel dan op die manier ge- loofwaardig zijn.
Ik kan echter de xxxx Xxxxxxxx niet geloven die op zachtmoedige wijze met een vriendelijk gezicht zegt dat hij het zo eigenlijk niet heeft bedoeld. Intussen bestaan er toch teksten in die zin en de antwoorden op andere parlementaire vragen zijn zeer duide- lijk. Men kan niet van twee ruiven eten. Het is ofwel het éne ofwel het andere.
Mijnheer de Minister, wij moeten in- derdaad zelfzeker en volwassen zijn.
Wij moeten ons niet met een kluitje in het riet laten sturen. Ik vind dat de politieke leiders van de verschei- dene partijen kleur moeten beken- nen. Volgens mij zullen zij dat alleen doen als zij de betrokken personen terugfluiten, wat niet betekent dat mijn partij niet op elk niveau zal mee- werken aan een degelijke pacificatie.
Indiening van moties
De Voorzitter : Door de heer Ver- meiren werd tot besluit van deze in- terpellatie een met redenen omklede motie ingediend die luidt als volgt :
,,De Vlaamse Raad,
gehoord de interpellatie van de xxxx Xxxxxxxxx over de nieuwe ini- tiatieven van de Franse Gemeen- schapsregering in de Brusselse rand- gemeenten
xxxxxxx het antwoord van de heer Xxxxx, Voorzitter van de Vlaamse Executieve
Vlaamse Raad Handelingen Nr. 23
17 februari 1989 Nieuwe initiatieven Franse Gemeenschapsregering in Brusselse randgemeenten 677
Voorzitter
gehoord het daarover gevoerde debat
is van mening dat de Vlaamse
De Raad zal zich daarover tijdens een volgende openbare vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.
Voorstel van resolutie van de xxxx
X. Xxxx C.S. betreffende de door militaire oefenvluchten op lage hoogte boven het Vlaamse Ge- west veroorzaakte hinder
177 (1988-1989) Nr. 1.
Executieve dringende maatregelen moet nemen om de imperialistische
initiatieven van de Franse schapsexecutieve die een inbreuk
Verwezen naar de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbe- houd.
vormen op de territoriale heidsverdeling, te verijdelen.”
De Raad zal zich daarover tijdens een volgende openbare vergadering moeten uitspreken.
Door de heren X. Xxxxxxx, X. Xxx Xxxxxxx en X. Xxx Xxxxxx werd tot besluit van deze interpellatie een eenvoudige motie ingediend die luidt
. als volgt :
,,De Vlaamse Raad,
gehoord de interpellatie van de xxxx Xxxxxxxxx tot Minister Geens, Voorzitter van de Vlaamse Executie- ve, over nieuwe initiatieven van de Franse Gemeenschapsregering in Brusselse randgemeenten
xxxxxxx het daarop door de Xx- xxxxxx verstrekt antwoord ;
VOORSTEL VAN DECREET
Indiening en verwijzing
De Voorzitter : Het volgende voor- stel van decreet werd ingediend :
Voorstel van decreet van de xxxx
X. Xxxxxxxxxx C.S. houdende wijziging van artikel 47 van het decreet van 2 juli 1981 betreffen- de het beheer van afvalstoffen
176 (1988-1989) Nr. 1.
Verwezen naar de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbe- houd.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Indiening en verwijzing
De Voorzitter : Het volgende voor-
REGELING VAN DE WERK- ZAAMHEDEN
De Voorzitter : Hiermede zijn wij aan het einde gekomen van onze werkzaamheden.
Ik stel voor het bepalen van datum, uur en agenda voor de volgende openbare vergadering aan het Bu- reau en uw Voorzitter over te laten.
Geen bezwaar ? (Instemming)
De vergadering is gesloten.
De vergadering wordt gesloten om
13.35 uur.
gaat over tot de orde van de dag.” stel van resolutie werd ingediend :
Raad Nieuwe initiatieven Gcmeenschapsregering in Brusselse randgemeenten Handelingen Nr. 23 Ingekomen stukken
17 februari 1989 Xxxxxxxx werkzaamheden 678
Trefwoordenregister
Brusselse randgemeenten
Nieuwe initiatieven Franse Gemeen- schapsregering, blz. 673
Gegevens scholen, personeel en leerlin- gen
In uitzicht gestelde automatisering, blz.
649
Ingekomen stukken
Arresten van het Arbitragehof, blz. 474 Mededeling Rekenhof, blz. 474 Mededeling Voorzitter, blz. 474 Schriftelijke vragen, blz. 474 Verzoekschrift, blz. 473
Voorstel van decreet, blz. 473, 678
Voorstel van resolutie, blz. 473, 678
Interpellaties
Zie Brusselse rand emeenten
Gegevens scha Hen, personeel en leer- lingen
MIK VZW
Vakantiecentrum Blutsijde
Leden
Berichten van verhindering, blz. 473,483, 507, 573, 601, 649
MIK VZW
Overeenkomst met de Belgische Staat, blz. 649
Xxxxx besluit interpellatie Bevoegdheidsoverdracht beleidsmateries verkeer en openbare werken, blz. 644
Center Parcs en organisatie toerisme in Limburg, blz. 637
Geruisloze verstaatsing Vlaams econo- misch beleid, blz. 646 Huisvuilophalingsproblematiek Arrondis- sement Brussel-Halle-Vilvoorde, blz. 640 Kanaal Gent-Terneuzen, blz. 645 Politisering Vlaamse Administratie, blz. 642
Taalgebruik in Gemeenteraden en pencolleges randgemeenten, blz. 643 Terugdringing CFK- en Haloonuitstoot , blz. 641
Voortdurende onrust sectoren gehandi- capten en bijzondere jeugdzorg, blz. 638
Motie
Indiening, blz. 668, 672, 677
Regeringsverklaring Vlaamse
Debat, blz. 483, 507, 573, 601
Hoofdelijke stemming, blz. 636 Mededeling, blz. 476
Stemmingen
Hoofdelijke stemmingen Bevoegdheidsoverdracht beleidsmateries verkeer en openbare werken, blz. 644 Center Parcs en organisatie toerisme in Limburg, blz. 637
Geruisloze verstaatsing Vlaams econo- misch beleid, blz. 646 Huisvuilophalingsproblematiek Arrondis- sement Brussel-Halle-Vilvoorde, blz.
Kanaal Gent-Terneuzen, blz. 645
Politisering Vlaamse Administratie, blz. 642
Regeringsverklaring Vlaamse Executieve, blz. 636
Taalgebruik in Gemeenteraden en pencolleges randgemeenten, blz. 643 Terugdringing CFK- en Haloonuitstoot, blz. 641
Voortdurende onrust sectoren
en bijzondere jeugdzorg, lz. 638
Taalgebruik en woonplaats
Onderzoek, blz. 473
Vakantiecentrum Blutsijde
Huurcontract, blz. 668
Werkgroep Brussel
Wijziging samenstelling, blz. 647
Werkzaamheden
Regeling, blz. 482, 506, 572, 601, 728,
647, 678
Omslag 4
Vlaamse Raad Secretariaat : Paleis der Natie, Xxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx Tel. 000 00 00 tot 59