STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 1354
26 januari
2024
Convenant inzake Productiemiddelen
Partijen:
1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, drs. V.L.W.A. Heijnen, handelend als bestuurs- orgaan, als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden en als Concessieverlener, hierna te noemen ‘de Staatssecretaris’; en
2. NV Nederlandse Spoorwegen, gevestigd te Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxxxx, president-directeur, tevens handelend namens en ten behoeve van haar (klein)- dochtermaatschappijen die gebruik maken van of rechthebbende zijn op Productiemiddelen, hierna gezamenlijk met haar (klein)dochtervennootschappen te noemen: ‘NS’.
Hierna ook gezamenlijk aan te duiden als ‘Partijen’.
Gelet op artikel 43c van de Wet personenvervoer 2000 en artikel 72 van de Concessie voor het Hoofdrailnet 2025–2033;
Overwegingen
a) De Concessieverlener heeft bij besluit aan NS Reizigers B.V. de Concessie voor het HRN 2025–2033 verleend.
b) Bij het opstellen van het Convenant is het uitgangspunt van Partijen geweest om de afspraken die golden onder de concessie voor het hoofdrailnet 2015-2025, zoveel mogelijk voort te zetten. Daarnaast zijn die afspraken samengevoegd in één Convenant. Partijen hebben, daar waar relevant, die afspraken verhelderd. Daarnaast breiden Partijen die afspraken uit met een procesaf- spraak over Open Toegang. De reden daarvoor is dat, gelet op de onzekerheden ten aanzien van ontwikkelingen en impact van de mogelijkheid van een ordeningsbesluit van de Staatssecretaris, Partijen geen definitieve afspraken kunnen maken over zekerstelling en het anderszins ondersteu- nen op het moment van de vaststelling van dit Convenant, behoudens de uitgangspunten zoals opgenomen in het Convenant.
c) De Concessie bepaalt in artikel 72, tweede lid, dat artikel 43a van de Wet niet van toepassing is op de overdracht van de rechten en plichten ten aanzien van de Productiemiddelen. Partijen maken in plaats van het bepaalde in artikel 43a van de Wet met het Convenant (proces)afspraken over de wijze waarop met de Productiemiddelen wordt omgegaan bij (i) de volledige of gedeeltelijke overgang van de Concessie naar de Opvolgende Vervoerder of beëindiging van de Concessie, (ii) Decentralisatie, (iii) Open Toegang en (iv) gevallen waarbij de rechten van NS op grond van de Concessie door handelen van de Staatssecretaris anderszins worden beperkt. In andere woorden hoe wordt omgegaan met de Productiemiddelen bij aanpassing van de reikwijdte van de Conces- sie na het moment van verlening van de Concessie. De (proces)afspraken kunnen verschillen voor de onderscheiden gevallen.
d) Partijen erkennen dat als gevolg van door de Staatssecretaris te nemen ordeningsbesluiten er risico’s voor NS kunnen ontstaan. De risico’s zien bijvoorbeeld op de financierbaarheid en de restwaarde. Of die risico’s zich zullen manifesteren is bij het afsluiten van dit Convenant lastig in te schatten omdat dit afhangt van het ordeningsbesluit van de Staatssecretaris, het moment daarvan en de mate waarin NS zelf die risico’s kan mitigeren.
e) Met de definitiebeschrijving van de Productiemiddelen is beoogd om alle situaties met betrekking tot gebruik en gebruiksrechten die NS heeft of kan hebben te omvatten, waaronder, maar niet beperkt tot, onbezwaard of bezwaard eigendom, financial lease, operational lease, sublease, of een combinatie daarvan. Bijvoorbeeld Vrije Productiemiddelen kunnen overgedragen of verhuurd worden. Bij Bezwaarde Productiemiddelen kan bijvoorbeeld een overdracht van het contract plaatsvinden of een onderhuur worden overeengekomen. NS bepaalt, na overleg met de Staatsse- cretaris, welke variant voor welke situatie het beste toepasbaar is.
f) Het Convenant is een convenant als bedoeld in de Vaststellingsregeling Aanwijzingen voor convenanten 2003.
Artikel 1. Definities
De met hoofdletter geschreven begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Conces- sie, voor zover daar in het Convenant niet van is afgeweken, en in aanvulling op de begrippen in de Concessie wordt onder de met een hoofdletter geschreven begrippen het volgende verstaan:
a. Bezwaarde Productiemiddelen: zaken waarvan NS het recht van eigendom heeft bezwaard met een beperkt recht ten behoeve van een ander dan NS, die NS gebruikt of voornemens is te gebruiken ter uitvoering van de Concessie;
b. Concessie: de concessie voor het Hoofdrailnet 2025–2033;
c. Convenant: dit convenant;
d. Decentralisatie: de aanwijzing van een vervoersdienst uit de Concessie waarvoor een Decentrale Overheid bevoegd is tot het verlenen, wijzigen of intrekken van concessies voor regionaal openbaar vervoer per trein, bij algemene maatregel van bestuur dan wel bij besluit zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid, van de Wet;
e. Eigen Productiemiddelen: de Bezwaarde Productiemiddelen en de Vrije Productiemiddelen;
f. HRN25: de reikwijdte van de Concessie met inbegrip van delen daarvan die als gevolg van een besluit van de Staatssecretaris niet langer deel uitmaken van de reikwijdte van de Concessie;
g. NS: Nederlandse Spoorwegen en ieder van haar (klein)dochtervennootschappen die gebruik maken of rechthebbende zijn van Productiemiddelen;
h. Open Toegang: het verkrijgen van een recht op toegang door spoorwegondernemingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees parlement en de Raad van
21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343/32) tot het HRN25;
i. Opvolgende Vervoerder: een spoorwegonderneming, niet zijnde NS, aan wie na (gedeeltelijke) beëindiging van de Concessie een concessie verleend wordt om openbaar vervoer per trein te verrichten op het HRN25;
j. Overige Productiemiddelen: alle zaken waarop een gebruiksrecht ten behoeve van NS berust, maar waarvan NS niet het recht van eigendom heeft, die NS gebruikt of voornemens is te gebruiken ter uitvoering van de Concessie;
k. Productiemiddelen: Eigen Productiemiddelen en Overige Productiemiddelen, waaronder ook begrepen wordt:
(i) productiemiddelen die ook gebruikt worden buiten Nederland en die voor de toepassing van het Convenant geacht worden ter uitvoering van de Concessie gebruikt te worden (waaronder in ieder geval wordt begrepen het ICNG-B-materieel); en
(ii) productiemiddelen die reeds besteld zijn in overeenstemming met het bepaalde in artikel 47 van de Concessie maar nog niet geleverd zijn;
l. Rollend Materieel: Productiemiddelen waarmee NS openbaar vervoer per trein verricht ter uitvoering van de Concessie;
m. Vrije Productiemiddelen: alle zaken die in eigendom zijn van NS en waarvan NS het eigendoms- recht niet heeft bezwaard met een beperkt recht (‘onbezwaard’), die NS gebruikt of voornemens is te gebruiken ter uitvoering van de Concessie.
Artikel 2. Doel en reikwijdte van het Convenant
1. Met het Convenant zijn de afspraken, bedoeld in artikel 72, eerste lid, van de Concessie, vastge- legd. Deze (proces)afspraken, die betrekking hebben op de Productiemiddelen, gaan over (i) de volledige of gedeeltelijke overgang van de Concessie naar de Opvolgende Vervoerder of beëindi- ging van de Concessie, (ii) Decentralisatie, (iii) Open Toegang en (iv) overige gevallen waarbij de rechten van NS op grond van de Concessie door handelen van de Staatssecretaris anderszins worden beperkt.
2. Het doel van dit Convenant is om (proces)afspraken vast te leggen over: (i) het inzetbaar blijven van de Productiemiddelen voor het verrichten van openbaar vervoer per trein op het HRN25 in de gevallen, en (ii) dat de Staatssecretaris NS in die gevallen volledig compenseert voor financiële verliezen en hiervoor zekerheid stelt. Het doel van Convenant is ook om NS te verplichten om het verlies aan inzetbaarheid van Productiemiddelen te beperken door het nemen van maatregelen om te voorkomen dat de Productiemiddelen op enig moment niet overgaan naar een Opvolgende Vervoerder en/of niet kunnen worden ingezet voor het spoorvervoer op het HRN25. Het doel van het Convenant is tevens te waarborgen dat NS wordt gecompenseerd voor het verlies en/of verminderde inzetbaarheid van Productiemiddelen.
3. NS bepaalt, na overleg met de Staatssecretaris, of (i) de Productiemiddelen zullen worden overgedragen als bedoeld in artikel 6, (ii) of het gebruiksrecht op de Productiemiddelen zal worden overgedragen als bedoeld in artikel 7, of (iii) een gebruiksrecht zal worden verleend als bedoeld in artikel 8 of 9, of (iv) de Productiemiddelen door NS redelijkerwijs gebruikt en geëxploiteerd zullen kunnen blijven worden. Dit artikellid is van overeenkomstige toepassing op Productiemiddelen die wel besteld, maar nog niet geleverd zijn.
Artikel 3. Procesafspraak Decentralisaties
1. De Staatssecretaris zendt voor een Decentralisatie een voornemen tot Decentralisatie aan NS.
2. Na ontvangst van dit voornemen door NS vindt, voordat besloten wordt over het voornemen als bedoeld in het eerste lid, overleg plaats tussen het Ministerie van Financiën, de Concessieverlener en NS overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 4.3 van de Nota deelnemingenbeleid rijksover- heid 2013. In dit overleg:
a. maakt de Concessieverlener, met input en medewerking van NS en het Ministerie van Financiën, inzichtelijk wat de financiële gevolgen zijn van het voornemen tot Decentralisatie voor Partijen;
b. worden ten behoeve van een transparante en integrale afweging door de Staatssecretaris, de consequenties in beeld gebracht voor de continuïteit van inzet van de Productiemiddelen, het voorkomen van kapitaalvernietiging, het behoud van de kredietwaardigheid en de financier- baarheid van NS en de overige betrokken publieke en financiële belangen van NS en van de Staatssecretaris;
c. bespreekt de Concessieverlener in hoeverre op eventueel andere wijze aan de belangen als bedoeld in onderdeel a en b tegemoet kan worden gekomen.
3. Om de input en medewerking, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, te verlenen, maakt NS in ieder geval inzichtelijk welke Productiemiddelen aan het te decentraliseren deel van het HRN25 zijn toe te rekenen en beschrijft zij op welke wijze die Productiemiddelen met inachtneming van het bepaalde in dit Convenant ter beschikking kunnen worden gesteld aan een Opvolgende Vervoer- der.
4. Partijen zullen zich inspannen om in dit overleg op basis van de in het vorige lid genoemde aspecten tot een voor de Staatssecretaris en NS zo positief mogelijke financiële uitkomst te komen met inachtneming van het bepaalde in het Convenant.
Artikel 4. Verplichting van de Staatssecretaris bij opvolging van de Concessie
1. De Staatssecretaris zal de Opvolgende Vervoerder verplichten:
a. gebruik te maken van de Productiemiddelen voor de uitvoering van de opvolgende concessie met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 9 van het Convenant, en/of
b. een overeenkomst met NS aan te gaan over de wijze waarop de Opvolgende Vervoerder de Productiemiddelen gebruikt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 9 van het Convenant.
2. Het eerste lid geldt uitsluitend voor die Productiemiddelen die voldoen aan de ter zake geldende wet- en regelgeving en waarbij NS invulling heeft gegeven aan haar (des)investeringsbeslissingen, mede gelet op de uitvoering van de Concessie.
3. De Staatssecretaris compenseert NS volledig voor financiële verliezen en stelt daarvoor zekerheid indien de Opvolgende Vervoerder (i) niet bereid is om de Productiemiddelen geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of hiervoor een overeenkomst te sluiten zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dan wel, (ii) de overeenkomst met NS niet of niet volledig nakomt.
4. De Staatssecretaris zal de verplichtingen bedoeld in de artikelen 7 tot en met 10 ook opleggen aan iedere Opvolgende Vervoerder (i) in geval van Eigen Productiemiddelen voor ten minste de periode die resteert tot het moment waarop de boekwaarde van de desbetreffende Eigen Productiemiddelen nul is geworden en (ii) in geval van Overige Productiemiddelen voor een duur die ten minste gelijk is aan de duur dat NS een gebruiksrecht heeft ten aanzien van deze Overige Productiemiddelen.
Artikel 5. Informatieverplichtingen van NS
1. NS is verplicht om ten aanzien van het Rollend Materieel dat onderdeel vormt van de Productie- middelen een databestand bij te houden. Hieromtrent geldt dat:
a. het databestand alle informatie omtrent het Rollend Materieel bevat die noodzakelijk is om uitvoering te kunnen geven aan het Convenant, één en ander zoals opgenomen in de bijlage;
b. NS het databestand voortdurend actualiseert, zodanig dat het overeenstemt met de feitelijke werkelijkheid van de bedrijfsvoering op het HRN25;
c. NS gehouden is medewerking te verlenen aan het ter beschikking stellen van het databestand ten behoeve van de aanbesteding van de opvolgende concessie;
d. NS gehouden is medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een controle door of namens de Staatssecretaris, dan wel een door Partijen ingeschakelde onafhankelijke derde, op de juistheid en de volledigheid van het databestand.
2. Voor de Productiemiddelen die geen Rollend Materieel zijn, geldt dat NS gehouden is op eerste verzoek van de Staatssecretaris medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een controle van
de administratie door of namens de Staatssecretaris, dan wel door een onafhankelijke derde.
Artikel 6. Overdracht van eigendom van Eigen Productiemiddelen
1. In het geval van eigendomsoverdracht van de Eigen Productiemiddelen, zal de Staatssecretaris de Opvolgende Vervoerder verplichten om de Eigen Productiemiddelen te kopen tegen de ten tijde van de overdracht geldende boekwaarde per Eigen Productiemiddel.
2. De boekwaarde is de waarde die NS op consistente wijze bepaalt conform de door NS gehan- teerde accounting principes, met in achtneming van daartoe strekkende wet- en regelgeving en gecontroleerd door haar accountant.
3. De afschrijvingen die NS ten laste van de winst en verliesrekening brengt worden bepaald volgens de lineaire methode op basis van de geschatte gebruiksduur van iedere component van een (im)materieel vast actief. Uitgangspunt voor de bepaling van de afschrijvingen per jaar is de kostprijs van een (im)materieel vast actief rekening houdend met een eventuele restwaarde. De kostprijs bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en overige kosten om het actief op zijn plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik. Indien de geschatte gebruiksduur tussentijds wordt aangepast leidt dit prospectief tot een aanpassing van de afschrijving rekening houdend met de aangepaste gebruiksduur. Effecten van bijzondere waarde- verminderingen (impairments) op de waarde van de activa worden genegeerd voor deze waarde- bepaling.
4. De geschatte gebruiksduur is de gemiddelde gebruiksduur van de desbetreffende Productiemidde- len zoals opgenomen in het jaarverslag 2022 van NS. Indien hierin wijzigingen optreden, danwel er sprake is van algehele stelselwijzigingen, zal NS de Staatssecretaris hierover terstond informeren door het verstrekken van haar jaarverslag aan de Staatssecretaris.
Artikel 7. Overdracht van gebruiksrecht van Overige Productiemiddelen
1. In het geval van overdracht van het gebruiksrecht van de Overige Productiemiddelen van NS aan de Opvolgende Vervoerder, zal de Staatssecretaris de Opvolgende Vervoerder verplichten het gebruiksrecht onder dezelfde voorwaarden over te nemen.
2. NS bevestigt bij toepassing van het eerste lid dat contractuele bepalingen waaronder NS het gebruiksrecht heeft verkregen gebruikelijk zijn tussen normaal handelende goed geïnformeerde contractspartijen in het economische verkeer.
Artikel 8. Het verlenen van een gebruiksrecht met betrekking tot de Eigen Productiemiddelen
1. In het geval dat NS voor de Eigen Productiemiddelen een gebruiksrecht verleent aan de Opvol- gende Vervoerder, zal de Staatssecretaris de Opvolgende Vervoerder verplichten het gebruiksrecht met NS overeen te komen onder de volgende voorwaarden, naast de contractuele bepalingen die gebruikelijk zijn tussen normaal handelende goed geïnformeerde contractspartijen in het economi- sche verkeer:
a. de boekwaarde conform artikel 6, tweede tot en met vierde lid, zal als grondslag dienen voor de berekening van de aan de NS te betalen gebruiksvergoeding, welke de som is van:
i. de vermogenskosten, waarvoor een vermogenskostenvoet van 5,8% na belastingen over de betreffende boekwaarde wordt gehanteerd, tenzij Partijen met inachtneming van artikel 15 een hoger percentage overeenkomen. Als de vermogenskostenvoet substantieel lager is dan de gehanteerde 5,8%, treden Partijen op grond van artikel 16, tweede lid, met elkaar in overleg;
ii. de afschrijvingskosten welke zijn gebaseerd op het bij artikel 6, derde lid, bedoelde afschrijvingsschema;
iii. additioneel, en tegen een vast bedrag per betalingstermijn, te verhogen met aantoonbare kosten die NS maakt of zal moeten maken om deze transacties op een duurzame wijze in stand te houden;
b. indien op het moment van verlening van het gebruiksrecht of tijdens de duur van de gebruiks- periode de boekwaarde van het desbetreffende Eigen Productiemiddel nul is of zal zijn, dan zullen de vergoedingen voor het vestigen van het gebruiksrecht voor de periode die resteert na het moment waarop de boekwaarde nul is geworden, uitsluitend worden bepaald op basis van hiervoor onder a, onder iii, genoemde aantoonbare kosten die NS maakt of zal moeten maken;
c. de Opvolgende Vervoerder is verplicht tot het voor diens rekening adequaat (laten) onderhou- den, het opbouwen van een onderhoudsreserve (voor zover van toepassing) en verzekeren van de Vrije Productiemiddelen en/of Bezwaarde Productiemiddelen; en
d. NS neemt geen enkele verplichting op zich anders dan de verlening van het in het eerste lid genoemde gebruiksrecht.
Artikel 9. Het verlenen van een gebruiksrecht met betrekking tot Overige Productiemiddelen
1. In het geval dat NS een gebruiksrecht verleent aan de Opvolgende Vervoerder voor de Overige Productiemiddelen, zal de Staatssecretaris de Opvolgende Vervoerder verplichten een gebruiks- recht (waaronder begrepen een sublease) met NS overeen te komen onder de volgende voor- waarden, naast de contractuele bepalingen die gebruikelijk zijn tussen normaal handelende goed geïnformeerde contractspartijen in het economische verkeer:
a. de hoogte van de door NS aan de eigenaar of verhuurder van de Overige Productiemiddelen te betalen vergoedingen, inclusief verhogingen en indexaties, voor het gebruiksrecht zullen één op één worden doorbelast aan de Opvolgende Vervoerder, additioneel, en tegen een vast bedrag per betalingstermijn, te verhogen met aantoonbare kosten die NS maakt of zal moeten maken om het gebruiksrecht over te dragen;
b. dit gebruiksrecht zal een duur hebben die niet langer is dan de duur van het onderliggende gebruiksrecht dat NS zelf heeft;
c. de (operationele) voorwaarden van dit gebruiksrecht zullen zodanig zijn dat deze voldoen aan de overeenkomst die NS heeft met de eigenaar van Overige Productiemiddelen, aldus dat de Opvolgende Vervoerder zich moet conformeren aan de verplichtingen van NS voortvloeiend uit de overeenkomst tussen de eigenaar van de Overige Productiemiddelen en NS; en
d. de opbouw van onderhoudsreserves c.q. de afrekening daarvan bij beëindiging van het gebruiksrecht door NS en de verplichtingen van de Opvolgende Vervoerder bij het einde van dit gebruiksrecht, waarbij de Opvolgende Vervoerder op gelijke wijze als NS gerechtigd is tot de door NS opgebouwde onderhoudsreserves, zonder evenwel gehouden te zijn nog niet voldane verplichtingen van de NS te voldoen.
2. In geval van het eindigen van een gebruiksrecht van Overige Productiemiddelen voordat de Concessie van de Opvolgende Vervoerder is geëindigd, zullen de Staatssecretaris en NS vol- doende tijd voorafgaand aan het eindigen van het gebruiksrecht nadere afspraken maken, met inachtneming van het bepaalde in het Convenant.
Artikel 10. Medewerking en/of toestemming van derden
1. NS is verplicht de noodzakelijke en aan haar toekomende vennootschapsrechtelijke bevoegdhe- den, contractuele afspraken en feitelijke macht te gebruiken jegens de vennootschappen behorend tot haar concern die betrokken zijn of worden bij de uitvoering van de Concessie teneinde de deugdelijke uitvoering van het Convenant te doen bewerkstelligen.
2. Voor zover voor de toepassing van de artikelen 6 tot en met 9, de voorafgaande medewerking en/of toestemming van een derde vereist is, zal NS:
a. ter zake van Productiemiddelen binnen één jaar ná een schriftelijk verzoek van de Staatssecre- taris daartoe zich inspannen afdoende afspraken met deze derden te maken teneinde hun benodigde medewerking en/of toestemming te verkrijgen en te houden. Eén jaar na een dergelijk verzoek verstrekt de NS aan de Staatssecretaris de informatie over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan deze verplichting; en
b. ter zake van Productiemiddelen die zij ná inwerkingtreding van het Convenant bestelt, afdoende afspraken met derden maken teneinde hun benodigde medewerking en/of toestem- ming te verkrijgen en te houden, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk en financieel verant- woord is.
3. Voor zover de toepassing van de artikelen 6 tot en met 9, afhankelijk is van de voorafgaande medewerking en/of toestemming van een derde, zal NS niet verplicht zijn tot terbeschikkingstelling van de Productiemiddelen zolang de desbetreffende derde deze medewerking en/of toestemming niet schriftelijk heeft gegeven. Indien deze derde hieraan voorwaarden verbindt, en deze voor- waarden niet onredelijk zijn en ook anderszins in het economische verkeer tussen normaal handelende goed geïnformeerde contractspartijen gebruikelijk zijn, zal de Staatssecretaris de Opvolgende Vervoerder verplichten deze voorwaarden te accepteren dan wel NS te compenseren voor eventuele kosten of vergoedingen die betaalbaar zijn aan deze derde. Voor zover deze voorwaarden onredelijk zijn en deze ook anderszins ongebruikelijk zijn tussen normaal handelende goed geïnformeerde contractspartijen in het economische verkeer, zullen Partijen en de Opvol- gende Vervoerder hierover in overleg treden. Hierbij geldt als uitgangspunt dat dit overleg ertoe dient om voor alle betrokken partijen een redelijke oplossing te vinden om de desbetreffende Productiemiddelen alsnog aan de Opvolgende Vervoerder ter beschikking te doen stellen. NS zal op verzoek van de Staatssecretaris inzicht geven in de oplossingen die zij heeft overwogen om te komen tot een redelijke oplossing en treedt hierover in overleg met de Staatssecretaris. Indien er
volgens Partijen geen redelijke oplossing kan worden gevonden, zal de Staatssecretaris NS volledig compenseren voor financiële verliezen ten gevolge van het niet ter beschikking van de desbetreffende Productiemiddelen aan de Opvolgende vervoerder en stelt daarvoor zekerheid.
Artikel 11. Wijze van uitvoeren van verplichtingen NS
1. NS zal de Productiemiddelen met inachtneming van de in het Convenant genoemde voorwaarden en met inachtneming van de continuïteit van het vervoer bij overgang van de Concessie ter beschikking stellen voor gebruik aan de Opvolgende Vervoerder.
2. NS verplicht zich jegens de Staatssecretaris ter waarborg van het ongestoord voortzetten van het gebruik en het beheer van de Productiemiddelen die met inachtneming van het Convenant overgaan op de Opvolgende Vervoerder, onder de voorwaarde dat de Staatssecretaris en de Opvolgende Vervoerder al hun verplichtingen jegens NS nakomen, ertoe dat:
a. jegens leveranciers van de Productiemiddelen – alsdan nog resterende – garantieverplichtin- gen en andere aanspraken kunnen worden uitgeoefend, zonder dat NS daarbij overigens instaat voor de gegoedheid van de leveranciers;
b. de gebruikersdocumentatie ter zake van de Productiemiddelen beschikbaar is, waaronder programma van onderhoud, bedieningshandboeken en andere praktische informatie over het gebruik en het beheer van de Productiemiddelen;
c. de lasten en kosten die zijn verbonden aan het niet deugdelijk uitvoeren van de op NS rustende eigen verplichtingen jegens derden, die zijn ontstaan tot het moment waarop de afzonderlijke Productiemiddelen ter beschikking zijn gesteld aan de Opvolgende Vervoerder, niet op de Staatssecretaris of op de Opvolgende Vervoerder rusten;
d. indien sprake is van het verlenen van een gebruiksrecht aan de Opvolgende Vervoerder zoals beschreven in artikel 8, derde en vierde lid, NS – in voorkomende gevallen – haar verplichtin- gen jegens derden tijdig en op juiste wijze nakomt, mits de Opvolgende Vervoerder haar verplichtingen jegens NS tijdig en op juiste wijze nakomt.
Artikel 12. Zekerheidstelling betaling door Staatssecretaris
1. De Staatssecretaris stelt ten behoeve van NS de betaling van de waarde van de (rechten en verplichtingen met betrekking tot de) Productiemiddelen, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11, zeker.
2. Artikel 43a, vijfde lid, van de Wet is van overeenkomstige toepassing en voor zover daarin niet wordt voorzien zijn alle aantoonbare kosten ten aanzien van:
a. eigendomsoverdracht van Productiemiddelen,
b. overdracht van rechten en verplichtingen, en/of
c. verlening van een gebruiksrecht ten aanzien van de Productiemiddelen, die de Opvolgende Vervoerder conform het bepaalde in artikel 4 verplicht zal zijn te gebruiken en die NS conform het bepaalde artikel 11 ter beschikking dient te stellen aan de Opvolgende Vervoerder,
voor rekening van deze Opvolgende Vervoerder. De Staatssecretaris verplicht de Opvolgende Vervoerder tot betaling van die kosten en stelt ten behoeve van NS de betaling daarvan door de Opvolgende Vervoerder zeker.
Artikel 13. Toepasselijkheid Convenant bij gedeeltelijke aanbesteding en Decentralisatie
1. Dit Convenant is ook pro rato van toepassing bij (i) een gedeeltelijke aanbesteding van het vervoer op het HRN25 en (ii) Decentralisatie met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.
2. Indien een van de gevallen zoals bedoeld in het eerste lid zich voordoet, is het uitgangspunt dat de Productiemiddelen hetzij (i) onder de in artikel 4 tot en met 12 genoemde voorwaarden zullen worden overgedragen of in gebruik worden gegeven aan de Opvolgende Vervoerder, hetzij (ii) door NS redelijkerwijs gebruikt en geëxploiteerd zullen kunnen blijven worden.
3. Indien de gevallen (i) en/of (ii) zoals bedoeld in het tweede lid zich niet voordoen, is de Staatssecre- taris overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 tot en met 12 gehouden om de Productiemiddelen van NS over te nemen en daarvoor zekerheid te stellen en NS schadeloos te stellen. NS neemt zoveel als redelijkerwijs mogelijk maatregelen om de gevallen (i) en/of (ii) zoals bedoeld in het tweede lid te realiseren.
Artikel 14. Procesafspraak Open Toegang en overige gevallen
1. De mogelijkheid van handelen van de Staatssecretaris vanwege (i) een keuze voor (meer) Open Toegang of (ii) overige gevallen waarbij de rechten van NS op grond van de Concessie anderszins
door de Concessieverlener worden beperkt, kan mogelijk risico’s voor NS opleveren ten aanzien van de financierbaarheid, restwaarde en inzetbaarheid van Productiemiddelen. Voordat de Staatssecretaris overgaat tot een dergelijk handelen of een dergelijk (ordenings)besluit vindt overleg plaats tussen Partijen over de toepassing en uitwerking van het tweede en derde lid.
2. De Staatssecretaris stelt zekerheid voor de betaling van de waarde van de rechten en verplichtin- gen van NS of zal NS anderszins ondersteunen tijdens en na afloop van de Concessie, indien:
a. de risico’s, bedoeld in het eerste lid, zich voordoen en een substantieel negatief (financieel) effect voor NS opleveren; en
b. NS kan aantonen dat gepaste risico-mitigerende maatregelen zijn genomen om de financiële effecten van het mogelijke (ordenings)besluit, bedoeld in het eerste lid, op de genoemde risico’s te beperken.
3. Na inwerkingtreding van de Concessie en zodra naar het oordeel van NS daartoe aanleiding is én in ieder geval voordat uitvoering wordt gegeven aan een (ordenings)besluit, bedoeld in het eerste lid, maken Partijen gezamenlijk, en in afstemming met het Ministerie van Financiën, nadere afspraken over het compenseren van risico’s als gevolg van financierings- en restwaarderisico’s gedurende en na afloop van de Concessie of over van een andere wijze van ondersteuning. Bij de afspraken wordt in ieder geval het volgende betrokken:
a. gepaste maatregelen die NS kan nemen om de voornoemde risico’s te mitigeren;
b. behoud van de kredietwaardigheid en financierbaarheid van NS voor investeringen zowel gedurende en voor na afloop van de Concessie;
c. het voorkomen van kapitaalvernietiging;
d. de overige (publieke en financiële) belangen van Partijen.
Artikel 15. Wijziging van het Convenant
Het Convenant kan alleen schriftelijk door Partijen gezamenlijk worden gewijzigd. De wijziging dient te zijn gedateerd en door Partijen te zijn ondertekend, waarna deze integraal deel uitmaakt van het Convenant.
Artikel 16. Onvoorziene omstandigheden
1. Indien zich gedurende de looptijd van het Convenant omstandigheden voordoen, op grond waarvan Partijen van mening zijn, respectievelijk één der Partijen van mening is, dat de situatie niet meer in overeenstemming is met de situatie ten tijde van het sluiten van het Convenant, dan zullen Partijen met elkaar in overleg treden om een voor Partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
2. Tevens treden Partijen met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhou- ding van het Convenant niet mag worden verwacht.
Artikel 17. Onverbindendheid
Indien een of meer bepalingen van het Convenant onverbindend blijken te zijn, zullen Partijen in overleg treden teneinde het Convenant zodanig te wijzigen, dat het geen onverbindende bepalingen meer bevat en dat het doel dat met het Convenant wordt beoogd zoveel mogelijk wordt bereikt.
Artikel 18. Inwerkingtreding en looptijd
Het Convenant treedt in werking met ingang van 1 januari 2025 en geldt voor onbepaalde tijd en eindigt indien Partijen over en weer volledig aan hun verplichtingen in het kader van het Convenant hebben voldaan.
Artikel 19. Bijlage
De bijlage maakt onlosmakelijk en integraal onderdeel uit van het Convenant.
Artikel 20. Publicatie in Staatscourant
1. Binnen acht weken na inwerkingtreding van het Convenant wordt de tekst daarvan door de Staatssecretaris gepubliceerd in de Staatscourant.
2. Bij wijzigingen in het Convenant, anders dan in de bijlage, vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.
Artikel 21. Toepasselijk recht en bevoegde rechter
1. Op het Convenant is Nederlands recht van toepassing.
2. Alle geschillen in verband met het Convenant of met afspraken die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend, Namens de Concessieverlener
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
V.L.W.A. Heijnen
Namens NS
President-directeur van Nederlandse Spoorwegen
W. Koolmees
BIJLAGE: DATABESTAND ROLLEND MATERIEEL
Raamwerk voor een databestand behorende bij artikel 5. Dit raamwerk geldt uitsluitend voor rollend materieel.
1. Vrij materieel (indien van toepassing per component van het materieel vast actief)
− Datum van Activering
− Aanschafwaarde / historische kostprijs
− Vaste activa hoofdnummer
− Rijtuignummer/ treinsetnummer/locomotiefnummer
− Omschrijving vast actief
− APK BJ-begin
− Bijboeking in jaar
− Afboeking in jaar
− Afschrijving in maand boeking
− Afschrijving in boekjaar
− Gecumuleerde afschrijving tot maand boeking
− Huidige boekwaarde
2. Bezwaard materieel
Zelfde items als onder vrij materieel maar dan eveneens aangegeven met betrekking tot de bezwaring:
− Contractnummer
− Partij t.b.v. bezwaring
− De financiering en/of verplichtingen waarvoor het materieel is bezwaard
− De aard van de bezwaring
− Initiële afloopdatum
3. Overig materieel
− Contract nummer
− Land & ref naam lessor/verhuurder
− Koopoptiedatum (indien van toepassing)
− Materieel type
− Nummers (bak/ treinstel/ rijtuig/ locomotief)
− Afsluit datum van de lease/huur
− Einddatum van de lease/huur
− Aantal stuks (treinsets en/of locomotieven, rijtuigen)
− Aantal bakken
− Leaserental per
− Leaserental totaal
− Eventuele andere door de gebruiker te betalen vergoedingen en/of bedragen
− Maintenance reserve per bak/treinstel / rijtuig / locomotief (indien van toepassing)
− Maintenance reserve totaal (indien van toepassing)
Een overzicht van de belangrijkste contractuele voorwaarden, waaronder o.a.:
− Voorwaarden die verband houden met het (kunnen) aanpassen van de hoogte van de leaserentals
− Zekerheidsstellingen en waarborgen voor de betaling van leaserentals
− Eventuele andere door de gebruiker te betalen vergoedingen en/of bedragen
In het voorkomende geval dat dit dienstig is voor het verlenen van opvolgende concessies, zal NS inzicht verschaffen in de overige contractuele voorwaarden.
4. Inzicht in onderhoud en revisie
Inzichten in onderhoud en revisie van het rollend materieel kunnen om pragmatische redenen (omvang en hoeveelheid werk en de vraag betreffende het gewenste detailniveau) geen onderdeel van een databestand zijn. Wel zal NS algemeen inzicht verschaffen over het onderhoud per treinserie in het verleden alsmede in inzichten betreffende onderhoud en revisie in de toekomst, zowel indicatie qua timing als indicatie van te verwachten kosten die met dergelijk toekomstige onderhoud en revisie gepaard kunnen gaan.