ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT ACADEMIEJAAR 2024-2025
ONDERWIJS- EN EXAMENREGLEMENT ACADEMIEJAAR 2024-2025
INHOUD
Overmacht, borgen van veiligheid en gezondheid van studenten en personeel 8
9
Art.1. — Algemene toelatingsvoorwaarden 9
Art.3. — Graduaatsopleidingen 10
Art.4. — Professionele bacheloropleidingen 11
academiejaar 2024-2025
PAGINA 2
Art.5. — Xxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Art.6. — Toelatingsprocedure n.a.v. afwijkende diplomavoorwaarden 12
Art.7. — Ingeschreven studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden 13
Art.10. — Inschrijven voor Educatieve bachelor- en Educatieve graduaatsopleidingen 14
Art.11. — Werkstudenten en werktrajecten 16
Art.12. — Herinschrijving na een onderbreking van 3 jaar 17
Art.14. — Studiegeld bij ontoereikend leerkrediet 17
Art.15. — Studiegeld bij combinaties van examencontracten met diploma- of creditcontracten 18
Art.16. — Studiegelden voor studenten uit het secundair onderwijs die een creditcontract afsluiten 18
Art.17. — Aanrekening van forfaitaire en extra studiekosten 18
Art.18. — Studiegeld bij heroriënteren binnen de Associatie KU Leuven in hetzelfde academiejaar 18
Art.19. — Uitschrijven en veranderen van studierichting 19
1.4. Types contracten en trajecten 20
Art.21. — Diplomacontracten, examencontracten en creditcontracten 20
Art.22. — Combinatiemogelijkheden van contracten 21
1.5. Het studieprogramma van de individuele student 22
Art.24. — Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student 22
academiejaar 2024-2025
PAGINA 3
Art.25. — Wijzigen van het jaarprogramma of uitschrijven voor opleidingsonderdelen of volledige opleiding 23
Art.26. — Impact van een overstap van onderwijsinstelling op het voldoen aan de drempelwetgeving 25
1.6. Vrijstellingen, overname van examencijfers en creditbewijzen
Art.27. — Vrijstelling of overname van examencijfers 26
Art.29. — Beroepsmogelijkheid 28
1.7. Algemene maatregelen van studievoortgang 28
Art.30. — Aantal inschrijvingskansen 28
1.8. Maatregelen van studievoortgang voor graduaatstudenten 29
Art.32. — Weigering van verdere inschrijving op basis van bindende voorwaarden 29
Art.33. — Weigering van verdere inschrijving op basis van bindende voorwaarden 29
Art.34. — Weigering van verdere inschrijving op grond van niet- slagen na voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel 30
Art.35. — Duur van de weigering 30
Art.36. — Weigering op grond van een onvoldoende leerkrediet 31
Art.37. — Weigering van verdere inschrijving op basis van bindende voorwaarden 31
Art.38. — Weigering van verdere inschrijving op grond van niet- slagen na voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel na het behalen van de decretale drempel. 32
Art.39. — Duur van de weigering in het kader van de decretale drempel 32
Art.40. — Duur van de weigering na niet-slagen na voldoende examenkansen 33
Art.41. — Weigering op grond van een onvoldoende leerkrediet 33
academiejaar 2024-2025
PAGINA 4
34
2.2. Organisatie van de examens 34
Art.46. — Deelevaluaties en permanente evaluatie 35
Art.49. — Bijwonen van een mondeling examen 36
Art.51. — Bijzondere regeling voor ‘afstudeerders’ 36
2.3. Deelname aan de examens 37
Art.52. — Voorwaarde om aan examens deel te nemen 37
Art.53. — Beperkingen inzake deelname 38
Art.54. — Hernemen van examens na de eerste examenkans 38
Art.55. — Inhalen van examens uit een bepaalde examenperiode binnen het academiejaar 39
Art.56. — Gewettigde afwezigheid 39
Art.57. — Teruggave leerkrediet bij overmacht 39
2.4. Afwijkende examenregelingen 40
Art.58. — Bijzondere regelingen in individuele omstandigheden 40
2.5. Examens afgelegd in een andere opleiding of instelling 40
Art.59. — Tijdstip en plaats van examens 40
Art.61. — Vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel 41
Art.62. — Opdracht, aanstelling en beschikbaarheid 41
Art.63. — Bevoegdheden en betwistingen 41
Art.64. — Onverenigbaarheid 42
academiejaar 2024-2025
PAGINA 5
2.7. Verloop van de examens 42
Art.67. — Informatie vóór de examens en inleveringstermijn van werkstukken 43
Art.68. — Niet-naleven van contractuele verplichtingen i.v.m. stage, werkplekleren en andere 43
Art.69. — Weigering van stage i.f.v. gezondheid 43
Art.71. — Algemene regels voor examens 44
Art.72. — Mondelinge examens 45
Art.73. — Schriftelijke examens 45
Art.74. — Schriftelijke online examens 45
2.8. De examencommissies en hun bevoegdheid 46
Art.77. — Bevoegdheden van de beperkte examencommissie 47
Art.78. — Bevoegdheden van de volledige examencommissie 47
Art.82. — Consultatie van niet-leden door de examencommissie 49
Art.83. — De examencommissie als college en haar beslis- en stemregels 49
Art.84. — Criteria voor het slagen voor een opleidingsonderdeel 50
Art.87. — Criteria voor het slagen voor een opleiding 50
Art.88. — Slagen voor een aansluitende opleiding 51
Art.89. — Criteria voor het behalen van een diploma of getuigschrift en een graad van verdienste 51
Art.90. — Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
2.10. Hernemen van examens over opleidingsonderdelen en het inzetten van toleranties 52
Art.91. — Hernemen van examens over opleidingsonderdelen 52
academiejaar 2024-2025
PAGINA 6
Art.92. — Inzetten van toleranties 54
2.12. Mededeling en bespreking van de examenresultaten 57
Art.96. — Mededeling van de beslissingen van de examencommissie tijdens de opleiding 57
Art.97. — Bespreking van de resultaten en recht op feedback 58
2.13. Geschillenregeling en materiële vergissingen 59
Art.98. — Conflicten voor of tijdens een examen 59
Art.99. — Materiële vergissingen vastgesteld voor een beraadslaging 59
Art.100. — Materiële vergissingen en/of beoordelingsfouten vastgesteld na een beraadslaging 59
60
3.1. Rechten en plichten van de student 60
Art.101. — Gelijke behandeling en redelijke aanpassingen 60
Art.102. — Openbaarheid van bestuur 60
Art.103. — Specifieke rechten en plichten 61
Art.104. — Bescherming van de persoonsgegevens 63
Art.105. — Bewaartermijn van documenten 63
Art.106. — Intellectuele eigendomsrechten op werken van studenten
3.2. Rechtsbescherming en behandeling van klachten 65
Art.107. — De ombudswerking 65
Art.108. — Interne beroepsprocedure 65
3.3. Gedragscode met betrekking tot de taalregeling 67
academiejaar 2024-2025
PAGINA 7
3.4. Gedragscode met betrekking tot het dragen van religieuze symbolen 67
Vooraf
Het Onderwijs- en Examenreglement is van toepassing op de studenten en de opleidingen van de gradu- aats- en bacheloropleidingen, als- ook de bachelor-na-bachelor-oplei- dingen en microdegrees.
Dit reglement is ook van toepassing op alle studenten die deelnemen aan een mobiliteitsoptie (inkomende of uitgaande, inclusief de studenten die binnen het kader van een bi-di- plomeringsakkoord met een anders- talige instelling aan VIVES komen studeren.).
academiejaar 2024-2025
PAGINA 8
Deze reglementen zijn ondergeschikt aan de decretale bepalingen in ver- band met het hoger onderwijs en hun uitvoeringsbepalingen. De tek- sten kunnen teruggevonden worden op xxx.xxx.xxxxxxxxxx.xx.
De programmagids van VIVES, die gepubliceerd is op de website van VIVES, omvat een volledig overzicht van het onderwijsaanbod en alle ECTS-fiches. De inhoud van de pro- grammagids en de opleidingspro- gramma’s maken deel uit van dit Onderwijs- en Examenreglement.
Alle verwijzingen in dit reglement naar personen en functies slaan zowel op personen die zich identifi- ceren als man, vrouw of non-binair.
Afwijkingen van deze reglementen kunnen alleen worden toegestaan door het Bestuursorgaan na advies van de academische raad.
Overmacht, borgen van veiligheid en gezondheid van studenten en personeel
In geval de hogeschool gecon- fronteerd wordt met situaties van algemene overmacht of situaties waarin de veiligheid en gezondheid van studenten en personeelsleden van VIVES in het gedrang kunnen komen, kan de directieraad onder- delen van het OER en/of ECTS-fiches wijzigen voor zover dit nodig is om de onderwijs- en evaluatieactivi- teiten te kunnen organiseren of om onnodige studieduurverlenging voor studenten te vermijden. Dit gebeurt altijd na raadpleging van de stu- dentenvertegenwoordigers van het Bestuursorgaan en academische raad en de groepsdirecteurs.
Andere reglementen
Voor postgraduaatsopleidingen en voor andere trajecten van per- manente vorming alsook voor de
HBO5-opleidingen verpleegkunde is dit reglement niet van toepassing en stelt VIVES een specifiek reglement op omtrent toelatingsvoorwaarden, onderwijsactiviteiten en dienstver- lening, de wijze en momenten van evalueren, wie kan beoordelen, de resultaatberekening en de wijze van meedelen en bespreken van resul- taten. Dit reglement wordt duidelijk kenbaar gemaakt aan de studenten of cursisten die inschrijven voor het vormingsprogramma of de oplei- ding.
Het instellingsoverschrijdend regle- ment starttoetsen is beschikbaar op de website van de Vlaamse Hoge- scholenraad xxxxx://xxx.xxxxxxx- xxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxx.
1. ONDERWIJS- REGLEMENT
1.1. TOELATINGSVOORWAARDEN
Art.1. — Algemene toelatingsvoorwaarden
Voor toelating tot een opleiding of opleidingsonderdelen aan de hogeschool geldt dat de studenten in elk geval moeten voldoen aan de decretale voor- waarden met de hierna bepaalde aanvullingen (zie xxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxxxxx- waarden). Aan deze voorwaarden moet voldaan zijn bij definitieve inschrijving.
De specifieke diplomavoorwaarden voor elke afzonderlijke opleiding en de daarin opgenomen opleidingsonderdelen staan vermeld in de programmagids.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 9
Deze voorwaarden en termijnen gelden voor alle types van contracten, tenzij voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs waarvoor de toelatingscommissie toelating verleent om in te schrijven zonder te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden die gelden voor de opleiding waartoe het opleidingsonderdeel hoort.
De overeenkomst kan worden ontbonden indien blijkt dat er niet aan de nood- zakelijke voorwaarden voldaan is.
Bij fraude met toelatingsdocumenten worden eventueel behaalde creditbe- wijzen en diploma’s nietig verklaard, ongeacht het moment waarop de fraude wordt vastgesteld.
Art.2. — Taalvoorwaarden
§1 — Nederlandstalige opleidingen
Voor studenten met een Nederlandstalig diploma uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap of een Nederlandstalig diploma uitgereikt in Nederland, gelden geen bijzondere taalvoorwaarden.
Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de Vlaamse gemeenschap worden tot een Nederlandstalige opleiding toegelaten als zij aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoen.
• Zij bewijzen dat zij de examens van ten minste één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs of een geheel van ten min- ste 54 studiepunten in het hoger onderwijs met succes in het Nederlands hebben afgelegd;
• Zij slagen voor een examen Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor toela- ting tot het hoger onderwijs of voor een door de instelling op voorhand bepaald hoger niveau voor een bepaalde opleiding;
• Zij leggen een certificaat voor van een opleiding Nederlands waaruit blijkt dat de kandidaat-student ten minste beschikt over het niveau:
• Voor een graduaatsopleiding uitgezonderd de Educatieve graduaatsop- leiding: B1+ van het Europees Referentiekader voor de Talen;
• Voor een bacheloropleiding alsook de Educatieve gradu- aatsopleiding: B2 van het Europees Referentiekader voor de Talen.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld als zij zijn ingeschreven in de con- text van een traject van gezamenlijke of bi-diplomering.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 10
§2 — Taalvoorwaarden Engelstalige opleidingen
Kandidaat-studenten worden toegelaten tot een bacheloropleiding die wordt georganiseerd in het Engels als zij een certificaat kunnen voorleggen waaruit blijkt dat zij ten minste over het niveau B2 van het Europees Referentiekader voor de Talen beschikken. Een lijst van aanvaarde taalcertificaten kan teruggevon- den worden op deze webpagina.
Voor Engelstalige bacheloropleidingen wordt verondersteld dat studenten die een diploma secundair of hoger onderwijs uitgereikt in de Vlaamse Gemeen- schap of Nederland behaalden over het vereiste taalniveau beschikken.
Ook studenten die een Engelstalig diploma secundair of hoger onderwijs be- haalden in een land behorende tot de ‘Inner Circle’ worden vrijgesteld van de taaltest.
Indien er een samenwerkingsovereenkomst is, waarbij de taalvoorwaarden zijn nagegaan bij de partnerinstelling, hoeft de kandidaat-student geen bijkomend taalattest voor te leggen.
Art.3. — Graduaatsopleidingen
§1 — Diplomavoorwaarden
Tot een graduaatsopleiding worden de personen toegelaten die minstens 18 jaar worden in het jaar van inschrijving en die beschikken over:
a. Een Belgisch studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, dat minstens 3 jaar behaald is;
b. Een Belgisch diploma van het secundair onderwijs;
c. Een Belgisch certificaat van een opleiding van het secundair volwasse- nen- onderwijs van minimaal 900 lestijden;
d. Een Belgisch certificaat van een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal 900 lestijden;
e. Een diploma van het Vlaams hoger beroepsonderwijs;
f. Een certificaat van het Vlaams hoger beroepsonderwijs;
g. Een Belgisch diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
h. Een Belgisch diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie;
i. Een Belgisch diploma van bachelor of master;
j. Een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richt lijn of een internationale overeenkomst wordt erkend als gelijkwaardig met 1 van de diploma’s/ certificaten/studiegetuigschriften vermeld in punt a tot en met i. Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan het instellings- bestuur personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of een getuigschrift hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in dat land, toelaten tot de inschrijving voor een opleiding hoger beroepsonderwijs.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 11
Art.4. — Professionele bacheloropleidingen
Studenten die willen inschrijven voor een professionele bacheloropleiding mo- gen niet beschikken over een actieve weigering tot inschrijving voor de betrok- ken opleiding wegens het niet behalen van de decretale drempel zoals bepaald in Art. 37.
§1 — Diplomavoorwaarden
Tot een bacheloropleiding worden de personen toegelaten die beschikken over:
a. Een Belgisch diploma van het secundair onderwijs;
b. Een Belgisch diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
c. Een Belgisch diploma van het hoger onderwijs voor sociale pro- motie met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d. Een diploma of certificaat, uitgereikt in het kader van het hoger beroepsonderwijs;
e. Een bachelordiploma of gelijkwaardig;
f. Studenten met een diploma behaald in een land dat de Lissabon Erkenningsconventie ratificeerde, worden toegelaten tot een bachelo- ropleiding indien het behaalde diploma in dat land ook toegang ver- leent tot hoger onderwijs;
g. Studenten met een diploma behaald in een land dat de Lissabon Erkenningsconventie niet ratificeerde, kunnen worden toegelaten indien het behaalde diploma in dat land toegang verleent tot gelijksoortig hoger onderwijs en indien de studenten voldoen aan een bijkomende toetsing van de bekwaamheden, indien nodig voor de opleiding.
Voor de toelating tot een bacheloropleiding moet de student beschikken over een voldoende leerkrediet (hoger dan nul) voor gelijk welk contracttype. Over- eenkomstig de bepalingen in 1.9 en 1.10 van dit reglement kunnen afwijkingen op de bepalingen in verband met het leerkrediet worden toegestaan.
Een student die omwille van materiële vergissingen of onjuistheden onvoldoen- de leerkrediet bezit en geen toelating tot inschrijving verkrijgt, kan beroep instel- len zoals bepaald in Art. 110.
Het leerkrediet is niet van toepassing voor een student die inschrijft voor een graduaatsopleiding of een specifieke lerarenopleiding en is ook niet van toe- passing voor een student die inschrijft voor een Educatieve Bacheloropleiding wanneer die al een bachelordiploma heeft behaald.
Art.5. — Bachelor-na-bacheloropleidingen
§1 — Diplomavoorwaarden
academiejaar 2024-2025
PAGINA 12
Als algemene toelatingsvoorwaarde voor een bachelor-na-bacheloropleiding geldt een bachelordiploma of hiermee gelijkwaardig geacht diploma van een hogeschoolopleiding.
Daarnaast kan een geschiktheidsonderzoek doorlopen worden als de kandi- daat-studenten in het bezit zijn van een diploma van een andere bachelorop- leiding dan deze die rechtstreeks toegang geven tot de bachelor-na-bachelo- ropleiding. In de programmagids wordt vermeld welke specifieke diploma’s rechtstreeks toegang verlenen tot een bachelor-na-bacheloropleiding.
De studenten dienen eveneens te voldoen aan de taalvoorwaarden.
Voor de bachelor-na-bacheloropleiding buitengewoon onderwijs en de ba- chelor-na-bacheloropleiding zorgverbreding en remediërend leren kunnen uitzonderlijk ook kandidaat-studenten instromen die niet in het bezit zijn van een bachelordiploma, maar wel werkzaam zijn in het onderwijs. Wel dienen de kan- didaat-studenten in dit geval daarnaast ook in het bezit te zijn van het diploma secundair onderwijs.
Art.6. — Toelatingsprocedure n.a.v. afwijkende diplomavoorwaarden
Kandidaat-studenten die niet in het bezit zijn van de hierboven vermelde diplo- ma’s of getuigschriften en een professionele bacheloropleiding wensen aan te vangen, kunnen deelnemen aan de afwijkende toelatingsprocedure indien zij de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt op 31 december van het academiejaar bij inschrijving voor de toelatingsproef (xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxx- tingsproef-professionele-bachelor).
Kandidaat-studenten die niet in het bezit zijn van de hierboven vermelde di- ploma’s of getuigschriften en een graduaatsopleiding wensen aan te vangen, kunnen deelnemen aan de toelatingsproef voor graduaatsopleidingen op voor- waarde dat zij de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben op 31 december van het academiejaar bij inschrijving voor de toelatingsproef (xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/ studeren/toelatingsproef-graduaatsopleidingen).
Zowel kandidaat-studenten voor een professionele bacheloropleiding als een graduaatsopleiding moeten voldoen aan de taalvoorwaarden beschreven in Art. 2. Voor Engelstalige bacheloropleidingen is er een bijkomende taalvoor- waarde zoals bepaald in §2.
Kandidaat-studenten richten een vraag aan xxxxxxxxx@xxxxx.xx met een ver- zoek tot toelating aan de hogeschool. De hogeschool onderzoekt dan via de toelatingscommissie of de kandidaten over het gemiddelde geschiktheidsni- veau van de instromende studenten tot respectievelijk een professionele ba- chelor- of graduaatsopleiding beschikken.
Het bewijs van toelating tot de opleiding is geldig bij alle hoger onderwijsinstel- lingen in Vlaanderen en is in principe onbeperkt geldig. Na vijf jaar is de moge- lijkheid voorzien om een actualisering te eisen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 13
De kandidaten krijgen een toelatingsbewijs. Deze toegang is echter niet gelijk- gesteld met het diploma secundair onderwijs. Indien een kandidaat niet slaagt voor de toelatingsproef - ook aan een instelling van een andere associatie - is een herkansing pas mogelijk na 1 jaar. Het is aan de kandidaat om in dat geval aan te tonen dat er ernstige nieuwe redenen zijn om op het nieuwe verzoek in te gaan.
Art.7. — Ingeschreven studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden
Hogeschool VIVES voert zelf een toelatingsonderzoek uit, waarvoor de kandi- daat-studenten zich kunnen registreren vóór inschrijving. Het is de verantwoor- delijkheid van de kandidaat-studenten om, vooraleer zich in te schrijven, na te gaan of zij voldoen aan de toelatingsvoorwaarden. Bij twijfel kunnen de kandi- daat-studenten hun vragen richten tot de dienst toelating van de hogeschool. Hiervoor kunnen de kandidaat-studenten contact opnemen met toelating@ xxxxx.xx.
De kandidaat-studenten dienen duidelijk en correct te worden geïnformeerd over de toelatingsvoorwaarden bij inschrijven. Als blijkt dat de kandidaat-stu- denten niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, worden zij doorverwezen naar de dienst toelating voor verdere opvolging.
Indien tijdens het academiejaar blijkt dat studenten niet aan de toelatings- voorwaarden voldoen, maar zich desondanks hebben ingeschreven, wordt de inschrijving geannuleerd. De studenten worden in dat geval geacht nooit te zijn ingeschreven en verliezen bijgevolg de reeds behaalde credits. Het volledige studiegeld wordt terugbetaald, andere kosten gemaakt in het kader van de op- leiding blijven echter ten laste van de studenten wiens inschrijving werd gean- nuleerd.
Studenten die reeds zijn ingeschreven en waarvan nadien wordt gedetecteerd dat slechts één module of niveau van de opleiding NT2 ontbreekt om het nodi- ge taalattest voor te leggen, dienen zo snel mogelijk een inschrijvingsbewijs uit een erkend talencentrum of CVO voor te leggen voor die ontbrekende module of taalattest.
De studenten dienen tegen uiterlijk 31 mei van het academiejaar aan te tonen dat de module behaald is. Indien hier niet aan voldaan is, wordt de inschrijving alsnog geannuleerd en geldt het hierboven vermelde.
1.2. INSCHRIJVINGSREGELS
Art.8. — Algemeen
Door de inschrijving aan VIVES wordt een overeenkomst gesloten met rechten en plichten voor beide partijen. De studenten kunnen - onder voorbehoud van de bijzondere bepalingen voor het examencontract - een beroep doen op de diensten die VIVES aanbiedt, zowel voor de studies zelf als voor de randvoor- waarden. De rechten en plichten worden verder beschreven in 3.1.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 14
Behoudens specifieke andersluidende bepalingen voor een bepaalde opleiding of een specifiek contract geldt een inschrijving van een student voor één aca- demiejaar.
De studenten verbinden er zich toe elke wijziging in het adres onmiddellijk te melden aan VIVES. Doen de studenten dit niet, dan kan dit niet in het nadeel van VIVES worden gebruikt.
Art.9. — Inschrijven
Studenten die voor het eerst inschrijven aan VIVES, zijn definitief ingeschreven wanneer zij:
• Langskomen bij de studentenadministratie om de inschrijving te vervolledigen;
OF
• In de online inschrijvingstoepassing klikken op de knop ‘ik wens me definitief online in te schrijven (bindend)’.
Voor studenten die herinschrijven, is de inschrijving definitief zodra de webtoe- passing van de herinschrijving gefinaliseerd is.
Art.10. — Inschrijven voor Educatieve bachelor- en Educatieve graduaatsopleidingen
Studenten die zich voor de eerste keer met een diplomacontract of diplo- ma-examencontract inschrijven in de Educatieve Bacheloropleidingen
moeten een geldig bewijs van deelname aan de door de overheid verplichte niet-bindende starttoets voor de lerarenopleiding indienen.
De starttoets wordt opgelegd door de Vlaamse Overheid en wordt georgani- seerd door de Vlaamse Hogescholenraad. De student legt het onderdeel Ne- derlands af op een locatie in een hogeschool. De starttoets wordt aangeboden op het starttoetsplatform xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxx.
Voor de studenten educatieve bachelor lager onderwijs bevat de starttoets ook de onderdelen Frans en wiskunde. Deze twee onderdelen worden plaats- en tijdsonafhankelijk georganiseerd op het starttoetsplatform.
De studenten kunnen de starttoets maar één keer afleggen. Na het afleggen van de starttoets ontvangen de studenten een bewijs van deelname. Het bewijs van deelname is één academiejaar geldig. De studenten maken dus de versie die overeenstemt met het academiejaar waarvoor zij zich willen inschrijven.
Het deelnamecertificaat van de starttoets of bewijs van vrijstelling van de start- toets moet bezorgd worden aan de dienst studentenzaken voor de start van het academiejaar of bij latere inschrijving binnen de 3 weken na de inschrijving. Indien studenten het bewijs van deelname of bewijs van vrijstelling niet kun- nen voorleggen binnen deze termijn, zal VIVES de inschrijving ontbinden.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 15
Hogeschool VIVES kent standaard de volgende vrijstellingen toe:
• Studenten hoeven geen nieuwe starttoets af te leggen om een geldig bewijs van deelname te bekomen als in het verleden al een starttoets is afgelegd en studenten zich inschrijven in een educatieve bacheloropleiding kleuteronderwijs of secundair on- derwijs aan hogeschool VIVES na ingeschreven te zijn geweest voor een educatieve bacheloropleiding secundair onderwijs, kleuteronderwijs of lager onderwijs.
OF
• Studenten krijgen vrijstelling van deelname aan het toets- onderdeel Nederlands van de starttoets indien in het verle- den een Nederlandstalig bachelordiploma is behaald of een Nederlandstalig diploma dat gelijkgeschakeld is met de graad van master. Studenten die zich wensen in te schrijven in een educatieve bacheloropleiding lager onderwijs worden niet vrij- gesteld van de toetsonderdelen Frans en wiskunde.
Studenten die zich wensen in te schrijven in een educatieve bacheloropleiding maar de cesuur (10/20) voor het onderdeel Nederlands niet behaalden, volgen een verplicht remediëringstraject. De verplichte remediëring bestaat uit een on- line asynchroon traject. Hogeschool VIVES kan bindende voorwaarden opleggen aan studenten die de opgelegde verplichte remediëring niet volgden binnen de daartoe voorziene termijn.
Studenten die zich wensen in te schrijven in een educatieve bacheloropleiding lager onderwijs moeten bijkomend ook de cesuur (10/20) behalen voor het on- derdeel wiskunde en Frans. Wanneer deze niet behaald wordt, moeten ze een verplicht remediëringstraject volgen zoals hierboven beschreven.
• Studenten zijn standaard vrijgesteld van remediëring indien:
• Zij een standaardvrijstelling verwerven van deelname aan de starttoets;
• Zij de verplichte remediëring reeds volgden voor een bepaalde opleiding in een hogeschool en vervolgens wensen in te schrij- ven voor diezelfde opleiding in hogeschool VIVES op voorwaarde dat de student het bewijs hiervan levert.
Tot de educatieve graduaatsopleiding worden volgende kandidaten toegelaten:
• Kandidaten met vijf jaar professionele ervaring in het betrokken onderwijsvak van de educatieve graduaatsopleiding;
• Kandidaten met drie jaar professionele ervaring in het betrok- ken onderwijsvak van de educatieve graduaatsopleiding en een studiebewijs als vermeld in artikel II.176 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, of een beroepscertificaat van VDAB in het domein van het onderwijsvak.
Indien men bij niet overeenstemming van beroepsexpertise en vakkennis min- der dan vijf jaar nuttige ervaring kan aantonen en men zich toch wenst in te schrijven, is een assessment vereist.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 16
Het studiegebied onderwijs van de hogeschool beoordeelt of aan de bovenge- noemde voorwaarden van nuttige beroepservaring voldaan is. Tegen beslissin- gen met betrekking tot het erkennen van de nuttige beroepservaring kan een student beroep instellen zoals bepaald in Art. 110.
Art.11. — Werkstudenten en werktrajecten
Werkstudenten die zich inschrijven in een door de overheid erkend werktraject dienen een schriftelijke verklaring in te vullen en te ondertekenen op het docu- ment dat door de dienst Studentenzaken ter beschikking wordt gesteld tijdens de inschrijving.
Het indienen van dit document is een voorwaarde om administratief in orde te zijn.
De verklaring houdt in dat studenten gegevens verstrekken met betrekking tot de werksituatie als volgt:
• Of men al dan niet in het bezit is van een bewijs van tewerkstel- ling in een dienstverband met een omvang van ten minste 80 uren per maand;
• Of men al dan niet in het bezit is van een bewijs van uitkerings- gerechtigde werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door een gewestelijke dienst voor arbeids- bemiddeling voor- gestelde traject naar werk;
• Of men al dan niet al in het bezit is van een tweede cyclusdiplo- ma of masterdiploma.
Art.12. — Herinschrijving na een onderbreking van 3 jaar
Studenten die drie academiejaren niet in een welbepaalde opleiding waren ingeschreven, worden opnieuw behandeld als een studenten die voor het eerst voor de betrokken opleiding zijn ingeschreven. De verworven creditbewijzen en hun resultaten blijven behouden. Voor alle andere toepassingen in het regle- ment worden de berekeningen herstart vanaf nul.
1.3. STUDIEGELD
Art.13. — Algemeen
Alle studenten die één of meerdere inschrijvingen nemen, betalen eenmalig bij inschrijving een vast bedrag, verhoogd met een bedrag per opgenomen stu- diepunt.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 17
Dit laatste bedrag is variabel en is afhankelijk van de categorie waartoe de stu- denten behoren: beurstariefstudent, niet-beurstariefstudent of bijna-beursta- riefstudent. De vastgestelde bedragen zijn te vinden op de website van VIVES via xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxx-xxxx-xxxxxxxx.
Na goedkeuring van het individuele studieprogramma wordt de factuur voor het studiegeld, op basis van het aantal opgenomen studiepunten, gemaild.
Voor de berekening van studiegelden worden alle inschrijvingen van een stu- dent onder diploma- en/of creditcontract in eenzelfde academiejaar binnen VIVES beschouwd als één inschrijving behalve de volgende inschrijvingen die steeds apart worden berekend: bachelor-na-bacheloropleidingen, postgradu- aten en andere trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuig- schrift.
Deelvrijstellingen voor een opleidingsonderdeel geven geen aanleiding tot re- ductie van het studiegeld. Studenten moeten zich voor opleidingsonderdelen met deelvrijstellingen nog inschrijven.
Art.14. — Studiegeld bij ontoereikend leerkrediet
Voor studenten met onvoldoende leerkrediet, een negatief leerkrediet of een leerkrediet gelijk aan nul en waaraan toelating wordt verleend tot inschrijving, wordt een bijzonder studiegeld geheven voor het deel van de inschrijving waar- voor er onvoldoende leerkrediet is. Meer info hierover is terug te vinden op xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxx-xxxx-xxxxxxxx.
Voor beursstudenten met ontoereikend leerkrediet is er geen bijkomend studiegeld.
Art.15. — Studiegeld bij combinaties van examencontracten met diploma- of creditcontracten
Een examencontract leidt steeds tot een aparte inschrijving.
Een combinatie van een inschrijving onder diploma- en/of creditcontract met inschrijving onder examencontract wordt als twee inschrijvingen beschouwd. Voor beide inschrijvingen zijn de bepalingen betreffende het studiegeld van toepassing.
Art.16. — Studiegelden voor studenten uit het secundair onderwijs die een creditcontract afsluiten
Studenten die het laatste jaar secundair onderwijs volgen die met een credit- contract voor maximaal 10 studiepunten inschrijven, betalen 50% van het stu- diegeld van een beurstariefstudent.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 18
Art.17. — Aanrekening van forfaitaire en extra studiekosten
Specifieke en in omvang beperkte kosten voor gebruik van goederen en organi- satie van specifieke evenementen kunnen worden doorgerekend aan de student voor zover zij rechtstreeks verband houden met de organisatie van de opleiding. Indien dit het geval is, wordt daarover in de mate van het mogelijke op de web- pagina van de opleiding voor aanvang van het academiejaar duidelijkheid ver- schaft.
Bepaalde kosten worden op forfaitaire basis aangerekend op factuur. Meer in- formatie over de forfaitaire en extra kosten is terug te vinden op xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxx-xxxxxxxx.
Art.18. — Studiegeld bij heroriënteren binnen de Associatie KU Leuven in hetzelfde academiejaar
Bachelor- of graduaatstudenten, met een inschrijving voor een diplomacon- tract, die uitschrijven binnen het academiejaar en zich daarna, binnen datzelfde academiejaar, inschrijven voor een bachelor- of graduaatopleiding met een di- ploma- of creditcontract aan een andere instelling van de Associatie KU Leuven (KU Leuven, LUCA, Odisee, Xxxxxx Xxxx, UCLL of VIVES) ontvangen bij uitschrijven een ‘attest van uitschrijving/heroriëntering’. Met dit attest moeten de studenten bij inschrijving aan de nieuwe instelling het vast gedeelte van het studiegeld niet meer betalen. Voor beursstudenten gaat het om het volledige (forfaitaire) bedrag van het studiegeld.
Art.19. — Uitschrijven en veranderen van studierichting
Studenten die willen definitief uitschrijven, volgen de procedure op xxxxx.xx/xx/ studeren/uitschrijven.
Voor studenten die hun studies stopzetten of veranderen van opleiding kan een terugbetaling of herberekening van studiegeld gebeuren. De bedragen worden op de website van VIVES vermeld via xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx- ven-en-studiegeld.
Voor studenten die uitschrijven gedurende het eerste semester, gelden de vol- gende richtlijnen:
• Als de studenten uitschrijven binnen de 4 weken na de start van het academiejaar, dan krijgen ze het volledige variabel bedrag per studiepunt terug; als officiële startdatum van de onderwijs- activiteiten van academiejaar 2024-2025 geldt 23.09.2024; voor wie na 23.09.2024 is ingeschreven, geldt de inschrijvingsdatum als startdatum voor de berekening van de terugbetaling;
• Als studenten uitschrijven tussen de 4 en 8 weken na de start van het academiejaar, dan krijgen ze de helft van het variabel bedrag per studiepunt terug voor de eerste semestervakken en de jaarvakken; het variabel bedrag voor de tweede semester- vakken krijgt hij volledig terug;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 19
• Als studenten uitschrijven na 8 weken, dan krijgt ze enkel het variabel bedrag voor de tweede semestervakken terug.
Wanneer studenten uitschrijven gedurende het tweede semester, gelden de volgende richtlijnen:
• Als studenten uitschrijven binnen de 4 weken na de start van het tweede semester, dan krijgen ze het variabel bedrag per studie- punt terug voor de tweede semestervakken; als officiële start- datum van de onderwijsactiviteiten van het tweede semester van academiejaar 2024-25 geldt 03.02.2025; voor wie na deze datum is ingeschreven, geldt de inschrijvingsdatum als startda- tum voor de berekening van de terugbetaling;
• Als studenten uitschrijven tussen de 4 en 8 weken na de start van het tweede semester, dan krijgen ze de helft van het variabel bedrag per studiepunt terug voor de tweede semestervakken;
• Als studenten uitschrijven na 8 weken, dan blijft het volledige studiegeld verschuldigd.
Art.20. — Wanbetaling
Studenten verbinden er zich toe het studiegeld te betalen voor de gekozen opleiding, evenals alle studentenfacturen die betrekking hebben op syllabi, ad- ministratiekosten, informatica, studiereizen, e.d. Xx facturen dienen betaald te worden voor hun vervaldatum.
Eventuele onjuistheden op de factuur dienen schriftelijk gemeld te worden voor de vervaldatum. De rekeningen worden geacht te zijn aanvaard vanaf het
verstrijken van de vervaldatum. Meer info hierover is terug te vinden op xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxx.
Studenten die gedurende het jaar afhaken, verbinden zich ertoe hun ontvangen cursusmateriaal voor het volledige academiejaar te betalen niettegenstaande de stopzetting van hun opleiding tijdens het academiejaar.
Minnelijke invordering: bij gebreke aan betaling op de vervaldag wordt de stu- dent/klant elektronisch (per e-mail) aangemaand om de betaling te voldoen. Vanaf de 2e aanmaning, die per e-mail én per post wordt verzonden, is van rechtswege een jaarlijkse interest van 7% verschuldigd boven op het factuur- bedrag, alsook een forfaitaire schadevergoeding ten bedrage van €20,00. Als de student/klant na de 2e aanmaning nog steeds in gebreke blijft, dan gaat de hogeschool over tot de gerechtelijke invordering.
Gerechtelijke invordering: bij gebreke aan betaling na het doorlopen van de procedure tot minnelijke invordering, gaat de hogeschool over tot de gerechte- lijke invordering. In voorkomend geval zijn alle administratieve en gerechtelijke kosten ten late van de student/klant en wordt de forfaitaire schadevergoeding verhoogd naar €100,00.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 20
Wie het studiegeld ook na aanmaning niet betaalt vóór de gestelde datum, wordt als wanbetaler geschorst als student en kan dus niet verder deelnemen aan de examens. Een eventuele herinschrijving is slechts mogelijk na het be- talen van de verschuldigde bedragen voor de reeds afgewerkte periode. Deze bepaling geldt zowel voor een herinschrijving in VIVES Noord als in VIVES Zuid. Conform Art. 52 van het examenreglement worden noch studieattesten noch creditbewijzen afgeleverd.
1.4. TYPES CONTRACTEN EN TRAJECTEN
Art.21. — Diplomacontracten, examencontracten en creditcontracten
Bij de inschrijving schrijven studenten in voor één of meer van de onderstaande types contracten:
• Een diplomacontract met het oog op het behalen van een diploma;
• Een creditcontract met het oog op het behalen van een credit- bewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
• Een examencontract met het oog op het behalen van een di- ploma (diploma-examencontract) of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen (credit-examencontract). De op- leiding bepaalt welke opleidingsonderdelen niet kunnen worden gevolgd onder de vorm van een examencontract omwille van de specifieke werk- en evaluatievormen die ze vereisen. Naast de opleidingsonderdelen ‘Stage’, ‘Bachelorproef’ en ‘Werkplekleren’ die in alle opleidingen uitgesloten worden voor inschrijving onder examencontract, worden andere opleidingsonderdelen in voor- komend geval vermeld in de programmagids.
Studenten kunnen enkel een diploma of getuigschrift behalen als er een in- schrijving is met een diplomacontract of met een diploma-examencontract.
Door de inschrijving wordt de keuze voor een type overeenkomst definitief.
Art.22. — Combinatiemogelijkheden van contracten
Studenten kunnen tegelijkertijd of opeenvolgend inschrijven onder de vorm van:
• Meerdere diplomacontracten; meerdere examencontracten; meerdere creditcontracten voor verschillende opleidingen of opleidingsonderdelen;
• Een diplomacontract met een examencontract of een creditcontract; voor verschillende opleidingen of opleidingsonderdelen;
• Een examencontract met een creditcontract voor verschillende opleidingen of opleidingsonderdelen.
Studenten kunnen echter niet tegelijkertijd een diplomacontract, examencontract en/of creditcontract combineren ten aanzien van eenzelfde opleidingsonderdeel.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 21
Studenten die het maximaal aantal examenkansen hebben gekregen voor een opleidingsonderdeel in de context van een welbepaald contracttype kunnen geen bijkomende kansen meer krijgen voor dat opleidingsonderdeel via een wij- ziging van contracttype.
Art.23. — Types trajecten
§1 — Modeltraject en opleidingsfasen
Elke opleiding waarvoor met een diplomacontract of een diploma-examencon- tract ingeschreven kan worden, heeft ten minste één modeltraject, opgedeeld in opleidingsfasen.
§2 — Eerste inschrijving in een bacheloropleiding
Studenten die zich voor de eerste keer inschrijven in een bacheloropleiding schrijven zich in voor het modeltraject met een studieomvang van 54 tot 66 studiepunten per academiejaar.
• Deze verplichting geldt niet voor:
• Studenten met een bijzonder statuut zoals bepaald in Art. 105.
• Studenten die reeds een bachelor- of masterdiploma hebben be- haald of een diploma dat daarmee gelijkwaardig wordt erkend;
• Studenten die op grond van hun dossier een geïndividualiseerd traject verkregen;
• Studenten met een graduaatsdiploma in een vervolgopleiding.
Voor de graduaatsopleiding kan de studieomvang per opleidingsfase, in func- tie van de doelgroep van de opleiding, kleiner zijn.
1.5. HET STUDIEPROGRAMMA VAN DE INDIVIDUELE STUDENT
Art.24. — Samenstelling van het jaarprogramma voor de individuele student
Studenten stellen hun individueel jaarprogramma samen conform de alge- mene regels beschreven in dit onderwijs- en examenreglement en conform de specifieke regels die gelden voor de door hem gekozen opleiding en/of oplei- dingsonderdelen ervan, zoals beschreven in de programmagids.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 22
Studenten leggen uiterlijk op 15 oktober hun individueel jaarprogramma vast con- form de voor de opleiding geldende regels. Studenten kunnen na die datum op eigen initiatief geen aanpassingen meer doen. Onder de bevoegdheid van de permanente onderwijscommissie wordt dit voorstel uiterlijk op 15 november goed- gekeurd of wordt tegen die datum in overleg met de student een ander individueel jaarprogramma vastgelegd. Vanaf 15 november zijn de gemaakte keuzes definitief.
Voor opleidingsonderdelen die enkel gedoceerd worden tijdens het tweede semester kunnen studenten in overleg met de ISP-verantwoordelijke tot uiterlijk 28 februari wijzigingen aan de gemaakte keuzes vastleggen. Studenten kunnen na die datum op eigen initiatief geen aanpassingen meer doen. Onder de be- voegdheid van de permanente onderwijscommissie wordt dit voorstel uiterlijk op 15 maart goedgekeurd of wordt tegen die datum in overleg met de student een ander individueel jaarprogramma vastgelegd. Vanaf 15 maart zijn de ge- maakte keuzes definitief.
Wijzigingen van de gemaakte keuzes na de data van 15 oktober of 28 februari worden niet meer toegelaten, tenzij op bijzonder gemotiveerd verzoek en op voorwaarde dat de ISP-verantwoordelijke de motieven ernstig vindt.
Studenten die zich inschrijven na 15 oktober, leggen hun jaarprogramma vast binnen de twee weken na de definitieve inschrijving. De ISP-verantwoordelijke keurt zo spoedig mogelijk het individueel jaarprogramma goed of legt in overleg met de student een ander programma vast.
VIVES behoudt zich het recht voor om studenten die hun ISP niet voor de uiterste data hebben ingediend, definitief uit te schrijven uit de opleiding met behoud van de vaste kost.
Bij het samenstellen van het individueel jaarprogramma is het de verantwoor- delijkheid van de student om na te gaan of er voldoende mogelijkheid is om alle opleidingsonderdelen effectief te volgen.
Afwijkingen op het verplicht hernemen van de opleidingsonderdelen waarvoor de student in een vorig academiejaar was ingeschreven maar waarvoor hij geen creditbewijs heeft behaald of tolerantie heeft ingezet, kunnen niet worden toegestaan ingevolge de decretale bepaling.
Studenten met beperkt leerkrediet leggen hun programma vast samen met de ISP-verantwoordelijke en/of studie- en trajectbegeleider.
Art.25. — Wijzigen van het jaarprogramma of uitschrijven voor opleidingsonderdelen of volledige opleiding
§1 — Uiterste data
Het is niet mogelijk om uit te schrijven na 1 december voor jaaropleidingson- derdelen en opleidingsonderdelen die in het eerste semester gestart zijn of van zodra de student een examenkans voor het betrokken opleidingsonderdeel heeft opgenomen.
Het is niet mogelijk om uit te schrijven na 15 maart voor opleidingsonderdelen die gestart zijn in het tweede semester of van zodra de student een examen- kans voor het betrokken opleidingsonderdeel heeft opgenomen.
§2 — Gevolgen voor het studiegeld
academiejaar 2024-2025
PAGINA 23
De datum van uitschrijving voor een opleidingsonderdeel heeft gevolgen voor het studiegeld. Zie de bepalingen in Art. 19.
§3 — Gevolgen voor het leerkrediet
De datum van uitschrijving voor een opleidingsonderdeel heeft voor bachelor- studenten ook gevolgen voor het leerkrediet.
Voor 1 december
Bij een uitschrijving voor 1 december, wordt de student uitgeschreven met te- ruggave van leerkrediet voor alle opleidingsonderdelen met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor al resultaten werden vastgesteld.
Tussen 1 december en 15 maart
Bij een uitschrijving tussen 1 december en 15 maart, worden studenten uitge- schreven zonder teruggave van leerkrediet voor de opleidingsonderdelen die starten in het eerste semester en de opleidingsonderdelen die over het hele jaar gespreid zijn. Studenten worden uitgeschreven met teruggave van leerkrediet voor de opleidingsonderdelen die enkel betrekking hebben op het tweede se- mester, met uitzondering van de opleidingsonderdelen waarvoor al resultaten werden vastgesteld.
Na 15 maart
Bij een uitschrijving na 15 maart, worden studenten uitgeschreven zonder terug- gave van leerkrediet.
Bijzondere regeling voor generatiestudenten van de bacheloropleidingen Generatiestudenten die voor 1 december van opleiding veranderen (heroriën- teren) krijgen het volledige ingezette leerkrediet terug voor vakken waarvoor er nog geen examen afgelegd is.
Bij uitschrijven tussen 1 december en 15 maart, krijgen studenten nog de helft van het leerkrediet terug voor opleidingsonderdelen waarvoor er nog geen exa- men afgelegd is van het eerste semester en van de opleidingsonderdelen die over het hele jaar gespreid zijn. Studenten worden uitgeschreven met teruggave van leerkrediet voor de opleidingsonderdelen die enkel betrekking hebben op het tweede semester.
Na 15 maart krijgen ze geen leerkrediet meer terug.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 24
Van opleiding veranderen voor 1 december betekent dat studenten voor 1 de- cember zowel voor de 1ste opleiding uitgeschreven zijn en voor de andere op- leiding ingeschreven zijn. Schrijven de studenten zich wel voor 1 december uit voor de 1ste opleiding, maar pas na 1 december (voor 15 maart) terug in voor de nieuwe opleiding, dan krijgen ze maar de helft van het ingezette leerkrediet terug.
Deze regeling geldt alleen bij inschrijving met een diplomacontract. Wanneer de studenten ingeschreven zijn met een creditcontract en wil uitschrijven, dan is hij het ingezette leerkrediet kwijt.
§4 — Gevolgen voor de decretale drempel
Voor bachelorstudenten waarop het decretale drempelsysteem zoals bepaald in Art. 37 van toepassing is, blijft de inschrijving in de bacheloropleiding ook na uitschrijving uit de opleiding meetellen voor het bepalen van de tijdsduur van twee academiejaren waarbinnen alle opleidingsonderdelen die behoren tot het drempelpakket moeten zijn behaald.
§5 — Wijzigingen van het programma-aanbod door VIVES
Wijzigingen van het programma-aanbod door VIVES hebben, behoudens over- macht, voor de bestaande toetredingsovereenkomsten ten vroegste uitwerking bij de aanvang van het academiejaar volgend op dat waarin de wijziging is goedgekeurd. VIVES zorgt voor passende overgangsbepalingen, die echter een onmiddellijke ingang van een programmahervorming niet onmogelijk maken.
Art.26. — Impact van een overstap van onderwijsinstelling op het voldoen aan de drempelwetgeving
§1 —
Bij studenten die aan de drempelwetgeving moeten voldoen en die in de loop van de eerste twee academiejaren waarin zij ingeschreven zijn in de betrokken initiële bacheloropleiding overstappen van een andere onderwijsinstelling naar VIVES, zonder van opleiding, afstudeerrichting of onderwijsvak te veranderen, wordt het drempelpakket indien nodig instellingsoverschrijdend bepaald.
§2 — Bij het bepalen van het instellingsoverschrijdend drempelpakket worden de volgende regels in acht genomen
§2.1 — Bij overstap in de loop van het eerste inschrijvingsjaar
De drempelbeslissing zal ten laatste aan het eind van de tweede inschrijving in de opleiding genomen worden door de instelling waar de student nog inge-
academiejaar 2024-2025
PAGINA 25
schreven is. Indien nodig zullen de studieprestaties van de student aan de eer- ste instelling en VIVES samen bekeken worden om te bepalen of een student al dan niet zijn drempel kan behalen. Aan de start van het tweede inschrijvingsjaar zal dan bekeken worden welke opleidingsonderdelen het voorwerp uitmaken van het finale drempelpakket van de student. Daarbij wordt er gekeken naar
het aantal studiepunten dat de student in zijn eerste inschrijvingsjaar heeft op- genomen en worden het aantal verworven studiepunten in het eerste inschrij- vingsjaar daarvan afgetrokken. Ten belope van het resterend aantal studiepun- ten zal de trajectbegeleider voldoende corresponderende opleidingsonderde- len in het studieprogramma bij VIVES aanduiden die deel zullen worden van het finale drempelpakket van de student.
§2.2 — Bij overstap voor de start van het tweede inschrijvingsjaar
Aan de start van het tweede inschrijvingsjaar zal bekeken worden welke oplei- dingsonderdelen het voorwerp uitmaken van het finale drempelpakket van de student. Daarbij wordt er gekeken naar het aantal studiepunten dat de student in zijn eerste inschrijvingsjaar in diezelfde opleiding heeft opgenomen en wor- den het aantal verworven studiepunten in het eerste inschrijvingsjaar daarvan afgetrokken. Ten belope van het resterend aantal studiepunten zal de trajectbe- geleider voldoende corresponderende opleidingsonderdelen in het studiepro- gramma bij VIVES aanduiden die deel zullen worden van het finale drempelpak- ket van de student.
§2.3 — Bij overstap in de loop van het tweede inschrijvingsjaar
De drempelbeslissing zal genomen worden door de instelling waar de student nog ingeschreven is. Indien nodig zullen de studieprestaties van de student aan de eerste instelling en VIVES samen bekeken worden om te bepalen of een stu- dent zijn drempel behaalt.
1.6. VRIJSTELLINGEN, OVERNAME VAN XXXXXXXXXXXXX EN CREDITBEWIJZEN
Art.27. — Vrijstelling of overname van examencijfers
§1 — Vrijstellingen
Een vrijstelling is de opheffing van de verplichting om over een opleidingson- derdeel of deel ervan examen af te leggen op basis van een creditbewijs, een studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid.
§2 — Aanvraag van een vrijstelling
academiejaar 2024-2025
PAGINA 26
Vrijstellingen voor opleidingsonderdelen van het eerste semester of jaaroplei- dingsonderdelen moeten uiterlijk voor 15 oktober aangevraagd worden met uitzondering van alternatieve opleidingsvormen. Na die datum kunnen studen- ten zich niet meer beroepen op eerder behaalde creditbewijzen, andere studie- bewijzen of attesten van bekwaamheid om zijn individueel jaarprogramma aan te passen. Vrijstellingen voor opleidingsonderdelen van het tweede semester moeten aangevraagd zijn uiterlijk voor 28 februari.
Studenten registreren hun vrijstellingsaanvragen in de toepassing op KULoket en verstrekt hierbij alle gevraagde documenten.
De goedkeuring van vrijstellingen vindt ten laatste plaats samen met het goed- keuren van het individueel jaarprogramma, uiterlijk 15 november voor wat be- treft het eerste semester, voor 15 maart voor wat betreft het tweede semester met uitzondering van alternatieve opleidingsvormen.
Studenten die zich inschrijven na 15 oktober vraagt uiterlijk twee weken na de toelating tot inschrijving eventuele vrijstellingen aan.
§3 — Vrijstelling: gevolgen
De vrijstelling kan voor een geheel opleidingsonderdeel zijn of voor één of meer- dere delen van een opleidingsonderdeel. Vrijstellingen voor één of meerdere delen van een opleidingsonderdeel geven geen aanleiding tot reductie van
het studiegeld. De student moet zich voor het volledige opleidingsonderdeel inschrijven.
Bij een verleende vrijstelling wordt het behaalde examencijfer niet opnieuw in rekening gebracht. In afwijking hiervan worden eerder behaalde examencijfers wel overgenomen en dus in rekening gebracht in de volgende gevallen:
• Creditbewijzen behaald in de context van een creditcontract die daarna worden gevaloriseerd in een diplomacontract voor de opleiding waarin dezelfde opleidingsonderdelen zich situeren;
• Identieke opleidingsonderdelen.
• De omvang van de vrijstelling voor een opleidingsonderdeel wordt in beginsel gelijkgesteld aan het aantal studiepunten van het opleidingsonderdeel waarvoor men vrijstelling verkrijgt tenzij het opleidingshoofd de omvang anders bepaalt. De omvang wordt uitgedrukt in gehele studiepunten.
§4 — Aanvraag van een bewijs van bekwaamheid
Studenten die menen aanspraak te kunnen maken op een bewijs van be- kwaamheid op basis van eerder verworven competenties (EVC) volgen de pro- cedure die terug te vinden is op de website xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/ ondersteuning/vrijstellingen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 27
Met een bekwaamheidsbewijs voor een of meerdere (deel)competenties kun- nen studenten in alle hogescholen van de associatie KU Leuven terecht om vrij- stellingen op basis van een EVC aan te vragen.
Art.28. — Creditbewijs
§1 — Definitie en vastlegging
Creditbewijzen voor opleidingsonderdelen vervat in met succes afgeronde op- leidingen worden vermeld op het diplomasupplement voor die opleiding. Cre- ditbewijzen voor studenten die de hogeschool verlaten zonder een bepaalde opleiding af te ronden of zonder dat bepaalde individuele creditbewijzen zijn gevaloriseerd in een opleiding, worden op verzoek van de student afgeleverd door de studentenadministratie. Het creditbewijs wordt niet afgeleverd zolang de student niet heeft voldaan aan de betaling van de vereiste studiegelden.
De examencommissie kan met toepassing van 2.11 van het examenreglement beslissen dat studenten op grond van een begane onregelmatigheid geen cre- ditbewijs verwerven. Uitzonderlijk kan ook beslist worden tot het terugvorderen van vroeger behaalde creditbewijzen.
§2 — Verwerven van een creditbewijs
Studenten verwerven een creditbewijs voor elk opleidingsonderdeel waarvoor zij overeenkomstig Art. 86 van het examenreglement geslaagd zijn, nadat de exa- mencommissie het resultaat ervan definitief heeft vastgelegd. Dit gebeurt na elke examenperiode.
§3 — Omvang van een creditbewijs
Als studenten een vrijstelling hebben gekregen voor een deel van een op- leidingsonderdeel, verkrijgen zij een creditbewijs voor het geheel als zij voor het examen van het resterende deel ten minste 10 op 20 hebben behaald, of geslaagd zijn verklaard volgens de criteria waaraan men moet voldoen bij niet-numerieke beoordeling.
Een creditbewijs kan niet worden afgeleverd voor een deel van een opleidingsonderdeel.
§4 — Geldigheid van een creditbewijs
Het instellingsbestuur kan evenwel na verloop van vijf jaar, als het instellings- bestuur substantiële verschillen kan aantonen tussen de competenties die de student volgens het creditbewijs heeft verworven en de huidige beoogde com- petenties van een opleidingsonderdeel, de student opleggen om die substanti- ele verschillen te overbruggen door een of meer opleidingsonderdelen volledig of gedeeltelijk op te nemen. De voormelde termijn van vijf jaar wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand oktober die volgt op het academiejaar waarin het creditbewijs is verworven.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 28
Art.29. — Beroepsmogelijkheid
Tegen beslissingen met betrekking tot het verlenen van en de omvang van een bewijs van bekwaamheid of een vrijstelling kan een student beroep instellen zoals bepaald in Art. 110.
1.7. ALGEMENE MAATREGELEN VAN STUDIEVOORTGANG
Art.30. — Aantal inschrijvingskansen
Alle studenten hebben recht op een tweede inschrijving voor dezelfde oplei- dingsonderdelen als waarvoor zij in een voorafgaand academiejaar waren in- geschreven en waarvoor zij geen creditbewijs behaalden.
Art.31. — Studieadvies
Alle studenten hebben recht op studieadvies, behalve studenten die zijn inge- schreven onder de vorm van een examencontract.
Na elke bekendmaking van resultaten aan studenten, krijgen zij via het studie- voortgangsdossier zicht op de globale studievoortgang in hun opleiding.
De studenten vernemen via hun studievoortgangsdossier wanneer zij een risico lopen om op termijn geweigerd te worden wegens tegenvallende studieresul- taten, of wanneer zij definitief geweigerd worden tot verdere inschrijving evenals op basis van welke gronden zij geweigerd worden tot verder inschrijving.
1.8. MAATREGELEN VAN STUDIEVOORTGANG VOOR GRADUAATSTUDENTEN
Art.32. — Weigering van verdere inschrijving op basis van bindende voorwaarden
Starters die op het einde van het academiejaar een studie-efficiëntie hebben die lager ligt dan 60%, krijgen door de examencommissie bindende voorwaar- den opgelegd. Deze voorwaarden houden ten minste in dat de studenten in het daaropvolgende academiejaar, als zij zich inschrijven voor dezelfde opleiding, een studie-efficiëntie moet behalen van ten minste 60%.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 29
De inschrijving voor een opleiding evenals voor opleidingsonderdelen ervan wordt geweigerd onder welk contracttype ook als de starters op het moment dat er bindende voorwaarden opgelegd worden, in het daaropvolgend acade- miejaar niet ten minste 60% studie-efficiëntie hebben behaald.
Op gemotiveerd verzoek van de student kan de groepsdirecteur de binden- de studievoorwaarde herroepen na advies van het opleidingshoofd en de studietrajectbegeleider.
Een weigering voor inschrijving geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren en voor de opleiding waartoe men geweigerd werd.
1.9. MAATREGELEN VAN STUDIEVOORTGANG VOOR BACHELORSTUDENTEN BIJ WIE HET DREMPELDECREET NIET VAN TOEPASSING IS
Art.33. — Weigering van verdere inschrijving op basis van bindende voorwaarden
Starters die op het einde van het academiejaar een studie-efficiëntie hebben die lager ligt dan 50%, krijgen door de examencommissie bindende voorwaar- den opgelegd. Deze voorwaarden houden ten minste in dat de studenten in het daaropvolgende academiejaar, als zij zich inschrijven voor dezelfde opleiding, een studie-efficiëntie moet behalen van ten minste 50%.
De inschrijving voor een opleiding evenals voor opleidingsonderdelen ervan wordt geweigerd onder welk contracttype ook als de starters op het moment dat er bindende voorwaarden opgelegd worden, in het daaropvolgend acade- miejaar niet ten minste 50% studie-efficiëntie hebben behaald.
Op gemotiveerd verzoek van de student kan de groepsdirecteur de binden- de studievoorwaarde herroepen na advies van het opleidingshoofd en de studietrajectbegeleider.
Een weigering voor inschrijving geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren en voor de opleiding waartoe men geweigerd werd.
Art.34. — Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel
§1 — Derde inschrijving
Aan studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of een door de opleiding in de ECTS-fiche als identiek ge- definieerd opleidingsonderdeel), onder welk contracttype ook, wordt een derde inschrijving voor de opleiding geweigerd wanneer zij:
academiejaar 2024-2025
PAGINA 30
• Niet ten minste 50% studie-efficiëntie hebben behaald voor de individuele jaarprogramma’s wanneer zij waren ingeschreven voor de opleiding;
OF
• Twee academiejaren na elkaar niet geslaagd zijn wanneer zij waren ingeschreven met een creditcontract;
OF
• Twee successieve academiejaren niet zijn geslaagd in respec- tievelijk het ene jaar met een inschrijving voor een opleiding en slechts een studie-efficiëntie van minder dan 50% behaalde en het andere jaar met een inschrijving onder de vorm van een creditcontract.
§2 — Vierde inschrijving
Aan studenten die gedurende drie academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of een door de opleiding in de ECTS-fiche als identiek ge- definieerd opleidingsonderdeel), onder welk contracttype ook, wordt een vierde of daaropvolgende inschrijving voor de opleiding geweigerd.
Art.35. — Duur van de weigering
Een weigering op grond van bindende voorwaarden of van niet-slagen na vol- doende examenkansen geldt voor de eerstvolgende drie academiejaren.
Op gemotiveerd verzoek bij de groepsdirecteur kan hiervan worden afgeweken.
Art.36. — Weigering op grond van een onvoldoende leerkrediet
Studenten die beschikken over een onvoldoende leerkrediet om een bachelor- opleiding aan te vangen of af te werken:
• Worden toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als hun leerkrediet hoger dan nul is, onverminderd de interne studievoortgangsmaatregelen (weigering op grond van bindende voorwaarden of voldoende examenkansen) en voor maximaal het aantal studiepunten waarvoor zij nog leerkrediet hebben;
• Worden niet toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als hun leerkrediet lager dan of gelijk aan nul is.
Dit geldt niet voor studenten die zich inschrijven voor een Educatieve bachelor- opleiding indien de studenten al beschikt over een bachelordiploma.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 31
De groepsdirecteur kan, op advies van de studietrajectbegeleider en na eva- luatie van het reeds afgelegde studieparcours en de mogelijke kansen om de opleiding succesvol af te ronden toch toelating geven om méér studiepunten op te nemen dan het aantal waarvoor de studenten nog leerkrediet hebben of, als de studenten geen leerkrediet meer hebben, de opleiding toch aan te vatten of verder te zetten. In dat geval zullen zij bij toelating voor het gedeelte van de inschrijving waarvoor zij niet meer beschikken over een leerkrediet, het decretaal bepaalde maximum studiegeld moeten betalen. Op gemotiveerd verzoek bij de groepsdirecteur kan hiervan worden afgeweken.
1.10. MAATREGELEN VAN STUDIEVOORTGANG VOOR BACHELORSTUDENTEN BIJ WIE HET DREMPELDECREET WEL VAN TOEPASSING IS
Art.37. — Weigering van verdere inschrijving op basis van bindende voorwaarden
Als studenten na een eerste inschrijving geen creditbewijs of deliberatiecijfer hebben verworven of geen tolerantie hebben ingezet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen moet zij deze bij een tweede inschrijving in een volgend academiejaar in dezelfde opleiding verwerven. Deze bepaling blijft gelden als studenten een keuzeopleidingsonderdeel bij een tweede inschrijving hebben vervangen door een ander keuzeopleidingsonderdeel. Deze bepaling geldt niet wanneer studenten van afstudeerrichting veranderen.
Als studenten niet voldoen aan deze bindende voorwaarde, kunnen zij zich niet opnieuw inschrijven in de desbetreffende opleiding.
Art.38. — Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen voor een bepaald opleidingsonderdeel na
het behalen van de decretale drempel.
§1 — Derde inschrijving
Aan studenten die gedurende twee academiejaren niet slagen voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of een door de opleiding in de ECTS-fiche als identiek ge- definieerd opleidingsonderdeel), onder welk contracttype ook, worden een ver- dere inschrijving voor de opleiding geweigerd wanneer zij:
• Niet ten minste 50% studie-efficiëntie hebben behaald voor de individuele jaarprogramma’s wanneer zij waren ingeschreven voor de opleiding;
OF
• Twee academiejaren na elkaar niet geslaagd zijn wanneer zij waren ingeschreven met een creditcontract;
OF
academiejaar 2024-2025
PAGINA 32
• Twee successieve academiejaren niet zijn geslaagd in respec- tievelijk het ene jaar met een inschrijving voor een opleiding en slechts een studie-efficiëntie van minder dan 50% behaalde en het andere jaar met een inschrijving onder de vorm van een creditcontract.
§2 — Vierde inschrijving
Aan studenten die gedurende drie academiejaren niet slaagt voor eenzelfde opleidingsonderdeel (of een door de opleiding in de ECTS-fiche als identiek ge- definieerd opleidingsonderdeel), onder welk contracttype ook, wordt een vierde of daaropvolgende inschrijving voor de opleiding geweigerd.
Art.39. — Duur van de weigering in het kader van de decretale drempel
Een weigering op grond van bindende voorwaarden geldt voor de eerstvolgen- de 6 academiejaren of tot het behalen van een diploma van een andere oplei- ding in het hoger onderwijs.
De weigering tot inschrijving geldt voor de betrokken initiële bacheloropleiding in VIVES en voor elke opleiding die in de Databank Hoger Onderwijs in Vlaanderen geregistreerd is met dezelfde opleidingscode en aangeboden wordt door VIVES of een andere instelling in Vlaanderen.
Opheffing van de weigering
Studenten die in een andere instelling een weigering tot verdere inschrijving in een bepaalde opleiding hebben opgelopen wegens het niet behalen van de decretale drempel, en die bijzondere individuele omstandigheden willen
inroepen om de weigering op te heffen, moeten de procedure volgen aan de instelling waar ze de weigering hebben opgelopen. Enkel indien die instelling beslist om de weigering op te heffen, kan de student zich voor de betrokken opleiding inschrijven in VIVES.
Art.40. — Duur van de weigering na niet-slagen na voldoende examenkansen
Een weigering op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen geldt voor de eerst- volgende drie academiejaren.
Op gemotiveerd verzoek van de student kan de groepsdirecteur hiervan afwijken.
Art.41. — Weigering op grond van een onvoldoende leerkrediet
Een student die beschikt over een onvoldoende leerkrediet om een bacheloropleiding aan te vangen of af te werken:
• Wordt toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als zijn leerkrediet hoger dan nul is, onverminderd de interne studievoortgangs-
academiejaar 2024-2025
PAGINA 33
maatregelen (weigering op grond van bindende voorwaarden of voldoende examenkansen) en voor maximaal het aantal studiepunten waarvoor hij nog leerkrediet heeft;
• Wordt niet toegelaten tot inschrijving of herinschrijving voor een opleiding als zijn leerkrediet lager dan of gelijk aan nul is.
Dit geldt niet voor een student die zich inschrijft voor een Educatieve bacheloropleiding in- dien de student al beschikt over een bachelordiploma.
De groepsdirecteur kan, op advies van de studietrajectbegeleider en na evaluatie van het reeds afgelegde studieparcours en de mogelijke kansen om de opleiding succesvol af te ronden toch toelating geven om méér studiepunten op te nemen dan het aantal waarvoor de student nog leerkrediet heeft of, als de student geen leerkrediet meer heeft, de opleiding toch aan te vatten of verder te zetten. In dat geval zal hij bij toelating voor het gedeelte van de inschrijving waarvoor hij niet meer beschikt over een leerkrediet, het decretaal bepaalde maximum studiegeld moeten betalen. Op gemotiveerd verzoek bij de groepsdirecteur kan hiervan worden afgeweken.
Art.42. — Beroep
Tegen een maatregel van studievoortgangsbewaking kan een student beroep instellen zoals bepaald in Art. 110.
2. EXAMEN- REGLEMENT
2.1. ALGEMENE BEPALINGEN
Art.43. — Doelstellingen
Dit reglement legt de regels vast die een vlot en correct verloop van de exa- mens aan VIVES moeten waarborgen. De taak van de examinator bestaat erin om na te gaan of studenten de leerresultaten hebben behaald en bijgevolg over de competenties beschikken die vereist worden ten aanzien van een be- paald opleidingsonderdeel. De examencommissie heeft tot taak na te gaan of studenten ten aanzien van de opleiding of het geheel van opleidingsonderdelen de leerresultaten hebben behaald en bijgevolg over de competenties beschik- ken die noodzakelijk worden geacht om daarvoor te slagen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 34
Elk examen dient zo te worden georganiseerd dat studenten ten volle de kans krijgen de voor het opleidingsonderdeel vereiste competenties te bewijzen. Dit vraagt van de examinator, en van alle ter zake bevoegde organen, een con- stante zorg om voor elk opleidingsonderdeel een optimaal georganiseerd exa- men te garanderen.
De studenten worden geacht de procedures in dit reglement te respecteren.
2.2. ORGANISATIE VAN DE EXAMENS
Een academiejaar bestaat uit drie administratieve examenperiodes:
• De eerste examenperiode die samenvalt met het eerste se- mester, waarin examens worden georganiseerd over de oplei- dingsonderdelen die in het eerste semester worden afgewerkt of waarin deelexamens kunnen worden georganiseerd over de opleidingsonderdelen die meer dan één semester beslaan;
• De tweede examenperiode die samenvalt met het tweede semester, waarin examens worden georganiseerd over de op- leidingsonderdelen die in het tweede semester worden afge- werkt of over opleidingsonderdelen die meer dan één semester beslaan;
• De derde examenperiode na de zomervakantie, waarin de tweede examenkans voor een opleidingsonderdeel kan worden opgenomen door de student.
Aan het einde van elke examenperiode worden de examenresultaten officieel meegedeeld. Bovendien kan, op vraag van de opleiding, in de loop van de eer- ste en in de loop van de tweede examenperiode, een extra mededeling van examenresultaten worden georganiseerd.
In uitzonderlijke individuele gevallen kan de examencommissie een examen- periode openhouden, maar voor de laatste examenperiode niet later dan 30 september. Voor studenten in uitwisselingsprogramma’s van wie de resultaten voor het afgelopen academiejaar nog niet bekend zijn, kan uitzonderlijk nog na 30 september een beslissing worden genomen.
Art.45. — Deelexamens
De groepsdirecteur kan beslissen dat over opleidingsonderdelen die over twee semesters worden georganiseerd, aan het einde van elk semester een deelexa- men wordt afgenomen. Deze beslissing wordt opgenomen in de programmagids.
Art.46. — Deelevaluaties en permanente evaluatie
academiejaar 2024-2025
PAGINA 35
De groepsdirecteur kan toestaan dat voor opleidingsonderdelen die uit ver- scheidene onderwijsleeractiviteiten bestaan, deze activiteiten afzonderlijk en op verschillende manieren geëvalueerd worden.
De groepsdirecteur kan ook voor een volledig opleidingsonderdeel een vorm van permanente evaluatie goedkeuren.
Hierbij wordt in elk geval in de programmagids verduidelijkt onder welke aan- gepaste vorm een tweede examenkans wordt aangeboden, of wordt desgeval- lend duidelijk vastgelegd dat geen tweede examenkans mogelijk is.
Art.47. — Proefexamens
De resultaten van proefexamens georganiseerd ter oriëntering van de eerste- jaarsstudenten van een opleiding, worden niet verrekend in de eindresultaten.
Art.48. — Tijd en plaats
Buiten de periodes of tijdstippen vermeld in Art. 44 tot en met Art. 48 kan behou- dens toepassing van Art. 56 of een erkende overmachtsituatie, vastgesteld door de groepsdirecteur, geen examen op geldige wijze worden georganiseerd.
Alle examens worden afgenomen in een locatie aangeduid door VIVES, behalve:
• Bij overmacht vast te stellen door de ombuds;
• In het geval van specifieke werkvormen of opleidingsvormen;
• Examens georganiseerd in het kader van en volgens de afspra- ken in afstandsonderwijs.
Art.49. — Bijwonen van een mondeling examen
Studenten die dit wensen kunnen een waarnemer het mondelinge examen la- ten bijwonen. De waarnemer kan geen student zijn die dat opleidingsonderdeel in dat academiejaar moet afleggen of een student die in datzelfde academie- jaar door de betrokken examinator moet worden ondervraagd. De waarnemer kan evenmin een bloed- of aanverwant tot in de vierde graad zijn of met de student samenwonen. De studenten verwittigen ten minste zeven dagen voor een examen de voorzitter van de examencommissie en de ombuds; deze laat- ste brengt de betrokken examinator tijdig op de hoogte. De waarnemer kan en- kel schriftelijke notities nemen.
De examinator kan in overleg met de groepsdirecteur een lid van het onderwij- zend personeel vragen een examen bij te wonen.
De examenregeling en de examenroosters vermelden de naam van de voorzit- ter en van de secretaris van de examencommissie en die van de ombudsen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 36
De examendatum voor een opleidingsonderdeel wordt ten minste vier weken vooraf aan de studenten meegedeeld.
Voor studenten met een bijzondere regeling wegens individuele omstandighe- den gelden de bepalingen in Art. 59.
Examinatoren en studenten houden zich strikt aan de vastgelegde examenre- geling en de examenroosters. Examens kunnen enkel om zwaarwichtige rede- nen verplaatst worden. De ombuds oordeelt soeverein over verplaatsingen bin- nen de examenperiode en treft in dit geval een nieuwe regeling.
Art.51. — Bijzondere regeling voor ‘afstudeerders’
Studenten kunnen een aanvraag doen om één of meerdere examens ver- vroegd af te leggen, met het doel vroeger af te studeren dan voorzien bij een standaard examenplanning, met name op een eerstvolgend tijdstip waarop examenresultaten voor de betrokken opleiding officieel via het studievoort- gangsdossier worden meegedeeld.
Een positieve beslissing impliceert dat studenten examens over opleidingson- derdelen die geprogrammeerd zijn in het tweede semester of gespreid zijn over het academiejaar, vervroegd in de eerste examenperiode afleggen. Indien zij het examen toch niet afleggen in de eerste examenperiode, impliceert dit een verloren examenkans.
De groepsdirecteur kan toestaan dat studenten een tweede examenkans in de tweede examenperiode opnemen voor opleidingsonderdelen waarvoor zij in de eerste examenperiode geen credit behaalden en die zij moeten hernemen of wensen te hernemen. Studenten kunnen deze toestemming aanvragen wan- neer zij voldoen aan al de volgende voorwaarden:
• Zij kunnen afstuderen na de tweede examenperiode;
• Zij hebben deelgenomen aan alle examens in de eerste examen- periode of waren gewettigd afwezig;
• Zij hernemen alle examens in de tweede examenperiode of zetten er desgevallend tolerantie voor in.
Studenten vragen dit schriftelijk aan bij de groepsdirecteur.
In het geval van een individuele verplaatsing van een examen kan de vorm van een examen anders zijn dan vastgelegd.
2.3. DEELNAME AAN DE EXAMENS
Art.52. — Voorwaarde om aan examens deel te nemen
§1 — Studiegeld voldaan
academiejaar 2024-2025
PAGINA 37
Studenten kunnen slechts deelnemen aan een examen als zij het verschuldigde studiegeld voor de vervaldatum betaald hebben of daarvoor een regeling hebben getroffen via de dienst STUVO van VIVES. Als niet aan deze voorwaarde is voldaan, wordt de inschrijving geschorst. Zolang de schorsing niet herroepen wordt, krijgen de studenten geen toegang tot de digitale leeromgeving en worden zij niet toege- laten tot het afleggen van examens. Wanneer studenten eventueel al resultaten hebben behaald, worden deze als niet bestaande beschouwd en ontvangen de studenten geen creditbewijs voor de betrokken opleidingsonderdelen.
§2 — Ingeschreven zijn voor het opleidingsonderdeel
Het opleidingsonderdeel moet opgenomen zijn in het individueel jaarprogramma van studenten en zij mogen voor het betrokken examen geen credit hebben be- haald, noch een deeloverdracht.
Studenten die toch deelnemen aan examens waarvoor zij niet ingeschreven zijn, kunnen geen examencijfer krijgen. Het examen wordt als nietig beschouwd.
§3 — Verplichtingen per opleidingsonderdeel
Deelname aan het examen onderwerpen aan voorwaarden is uitzonderlijk en ge- beurt enkel in situaties waarbij de praktische onderdelen, groepsverplichtingen of werkstukken deel uitmaken van het examen. Elke opleiding vermeldt duidelijk in de programmagids voor welke opleidingsonderdelen dit het geval is en wat de weer- slag is van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling. De examencommissie kan bepalen dat studenten die niet voldoen aan de gestelde voorwaarden een nulscore of een “niet geslaagd” krijgen voor het betrokken oplei- dingsonderdeel of een deel ervan zoals verder uitgelegd in Art. 79.
§4 — Controle van de identiteit
studenten moeten op het examen hun identiteit kunnen bewijzen aan de hand van een studentenkaart en /of identiteitskaart. Studenten die daarom verzoe- ken, ontvangen een bewijs van deelname aan het examen.
Art.53. — Beperkingen inzake deelname
Studenten mogen per academiejaar over eenzelfde opleidingsonderdeel of ge- deelte van een opleidingsonderdeel tweemaal en niet meer dan tweemaal een examenkans opnemen, welke ook de contracten zijn die zij eventueel samen of opeenvolgend hebben aangegaan. Een eerste examenkans die niet opgeno- men wordt voor het einde van de tweede examenperiode, wordt beschouwd als een niet-afgelegd examen. Een niet-afgelegd examen wordt beschouwd als een opgenomen examenkans, onverminderd Art. 56 van dit reglement. De pro- grammagids vermeldt de opleidingsonderdelen waarover de studenten stu- dent op grond van de aard van dat onderdeel slechts eenmaal per jaar kunnen worden geëxamineerd.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 38
Art.54. — Hernemen van examens na de eerste examenkans
Voor ieder examen georganiseerd tijdens de eerste examenperiode wordt stan- daard een tweede examenkans georganiseerd in de derde examenperiode. De opleiding kan ervoor kiezen om een tweede examenkans reeds in de eerdere examenperiode mogelijk te maken.
Vóór aanvang van de tweede examenkans:
• Moeten de scores van alle onderwijsleeractiviteiten van het op- leidingsonderdeel gepubliceerd zijn;
• Moeten studenten kennis hebben genomen van het examenresultaat van de eerste examenkans via het studievoortgangsdossier;
• Mogen studenten hiervoor geen tolerantie hebben ingezet;
• Moeten studenten de mogelijkheid hebben gehad nabespre- king te genieten;
• Moet de periode waarbinnen intern beroep kan worden inge- steld overeenkomstig 0.0.Xxx. 110, verstreken zijn.
De groepsdirecteur kan studenten die in de eindfase van hun opleiding zitten, toestaan reeds in een volgende examenperiode opnieuw examens af te leggen over welbepaalde opleidingsonderdelen waarover ze reeds in een eerdere exa- menperiode werden geëxamineerd en die ze moeten of wensen te hernemen, zoals bepaald in Art.51.
Art.55. — Inhalen van examens uit een bepaalde examenperiode binnen het academiejaar
Studenten die om een zwaarwichtige reden niet kunnen deelnemen aan een examen tijdens een bepaalde examenperiode, kunnen vragen om hierover in een volgende exa- menperiode binnen één academiejaar examen af te leggen. De groepsdirecteur beslist, na advies van de ombuds, en legt na overleg met de examinator de examenvorm vast.
Art.56. — Gewettigde afwezigheid
Enkel afwezigheden bij examens, stages of andere onderwijsactiviteiten met ver- plichte deelname of aanwezigheid, wegens ziekte of ongeval, gestaafd door een medisch attest, of wegens overmacht waarover de ombuds oordeelt of met toe- stemming van de groepsdirecteur zijn wettig.
• Een medisch attest voor meerdere dagen afwezigheid moet geda- teerd zijn op de eerste dag van de toegestane afwezigheid.
• Een ingescand medisch attest wordt aanvaard, het origineel attest kan steeds opgevraagd worden.
• Afwezigheden kunnen niet worden gewettigd door medische attes- ten die na de periode van de afwezigheid werden geschreven.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 39
• Dixit-attesten worden niet aanvaard. Dixit-attesten zijn doktersat- testen die enkel op de verklaring van de student gebaseerd zijn en niet op een diagnose.
Bij gewettigde afwezigheid op een examen brengen studenten de ombuds hiervan onmiddellijk op de hoogte.
Bij gewettigde afwezigheid kunnen studenten voor de duur van het attest niet deel- nemen aan onderwijs- of evaluatieactiviteiten.
Er wordt standaard 1 inhaalmoment per opleidingsonderdeel voorzien. Slechts in uitzonderlijke gevallen, na akkoord van de ombuds en mits dit organisatorisch mo- gelijk is, kan er nog één extra inhaalmoment voorzien worden indien de student ook op het eerste inhaalmoment gewettigd afwezig is.
Bij onwettige afwezigheid is er geen kans op een inhaalexamen.
Art.57. — Teruggave leerkrediet bij overmacht
Studenten die zich in een overmachtssituatie bevonden waardoor zij niet konden deelnemen aan alle of een gedeelte van de examens voor de opleidingsonderde- len waarvoor zij in een academiejaar studiepunten opgenomen hebben, kunnen een verzoek indienen om de opgenomen studiepunten die betrekking hebben op de opleidingsonderdelen waarover studenten geen examen hebben kunnen afleg- gen, terug toe te voegen aan hun leerkrediet.
Studenten dienen hiervoor een verzoek in bij de Raad voor betwistingen inzake stu- dievoortgangsbeslissingen. Het verzoek wordt ingediend uiterlijk binnen een termijn van drie jaar die ingaat op 1 september van het academiejaar waarop het verzoek betrekking heeft.
2.4. AFWIJKENDE EXAMENREGELINGEN
Art.58. — Bijzondere regelingen in individuele omstandigheden
Op grond van uitzonderlijke individuele omstandigheden (zoals een ernstige medische reden of een erkende religieuze feestdag) en bij studenten met een erkend statuut voor onderwijs- en examenfaciliteiten kan de examenplanning aangepast worden. Met behoud van het modeltraject of geïndividualiseerd traject, kan een spreiding van examens tussen verschillende examenperiodes toegestaan worden. De spreidingsmogelijkheden worden vastgelegd door de groepsdirecteur en studenten kunnen hiervan verder niet op eigen initiatief afwijken.
Het toestaan van examenspreiding impliceert echter niet automatisch de mo- gelijkheid voor afwijkingen van uitdrukkelijk verplicht gestelde aanwezigheden of van de gebruikte werk- en examenvormen. Waar dit uitzonderlijk toch nodig blijkt, wordt met de betrokken ombuds een concrete regeling uitgewerkt.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 40
Aanvragen worden ingediend bij de ombudspersoon uiterlijk één week na be- kendmaking van de examenroosters.
2.5. EXAMENS AFGELEGD IN EEN ANDERE OPLEIDING OF INSTELLING
Art.59. — Tijdstip en plaats van examens
Wanneer studenten opleidingsonderdelen volgen in een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling van hoger onderwijs, wordt het examen over deze opleidingsonderdelen afgenomen op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden bepaald door die opleiding of de betrokken instelling.
Art.60. — Beraadslaging
Indien nodig wordt het resultaat van een examen afgelegd aan een andere instelling van hoger onderwijs, onder toezicht van de beperkte examencommis- sie omgezet overeenkomstig de ECTS-richtlijnen. Studenten zijn voor hun vertrek geïnformeerd over de omzettingsregels.
Art.61. — Vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel
De groepsdirecteur kan studenten die geen creditbewijs behaalden voor een opleidingsonderdeel, omdat zij daarvoor niet slaagden in het examen dat zij aflegden aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs, toestemming verlenen om in een volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar aan VIVES examen af te leggen voor een equivalent opleidingsonderdeel. Dit geldt enkel indien studenten niet de mogelijkheid hebben om binnen het academie- jaar een tweede examenkans te benutten in de buitenlandse instelling.
2.6. OMBUDS
Art.62. — Opdracht, aanstelling en beschikbaarheid
De ombuds bemiddelt tussen examinatoren en studenten. de ombuds moet een bemiddelingsrol in volle onafhankelijkheid kunnen vervullen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 41
Per groep van studenten wordt in elk academiejaar door de groepsdirecteur, na advies van de permanente onderwijscommissie, ten laatste op 15 september een lid van het onderwijzend personeel of een ander personeelslid met relevan- te ervaring in onderwijsmateries tot ombuds en een ander tot plaatsvervangen- de ombuds aangesteld, die deze functie uitoefenen gedurende alle examenpe- riodes van dat academiejaar. De groepsdirecteur treft bij de aanstelling ook een regeling voor de administratieve ondersteuning van de ombuds.
Art.63. — Bevoegdheden en betwistingen
Waar nodig bemiddelt de ombuds over de datum, plaats, vormen en voorwaar- den waarin een examen wordt afgelegd, onverminderd de in andere artikels vastgelegde specifieke bevoegdheden.
Om die taak naar behoren te kunnen vervullen, heeft de ombuds, ook vóór de beraadslaging van de examencommissie, vanuit de bemiddelingsrol recht op inlichtingen betreffende elk examen. De ombuds vervult deze taak in uiterste discretie.
De ombuds is geen lid van de examencommissie, maar neemt met raadgeven- de stem aan de beraadslagingen deel. De ombuds neemt ook als waarnemer deel aan de besprekingen in de beperkte examencommissie.
De groepsdirecteur waakt over de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van de ombuds. Betwistingen omtrent de bevoegdheid van de ombuds of omtrent diens onafhankelijkheid kunnen op elk moment door de ombuds en door elke examinator worden voorgelegd aan de algemeen directeur die omtrent de be- twisting een beslissing neemt.
Art.64. — Onverenigbaarheid
De ombuds mag in geen geval de studenten voor wie deze optreedt als om- buds zelf evalueren. Indien uitzonderlijk de ombuds toch voor een opleidingson- derdeel aan de evaluatie van een student heeft meegewerkt, treedt de plaats- vervangende ombuds voor deze student in de plaats.
Art.65. — Verslag
Na de laatste examenperiode van elk academiejaar bezorgt de ombuds de groepsdirecteur een verslag over de werkzaamheden. Deze verslagen worden bij het begin van het volgende academiejaar in de permanente onderwijscom- missie besproken.
2.7. VERLOOP VAN DE EXAMENS
Art.66. — Examinator
academiejaar 2024-2025
PAGINA 42
Elk examen of deel van een examen wordt afgenomen door de titularissen van het opleidingsonderdeel of door degenen die de titularis voor het doceren van het betreffende college of het leiden van de betreffende werkzaamheden of oefeningen officieel vervangen hebben.
In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen studenten en een examinator, in geval van samenwonen van studenten en een examinator of in geval van overmacht in hoofde van de examinator, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie, een plaatsvervanger aan te wijzen.
Indien er verscheidene docenten voor één opleidingsonderdeel als examinator optreden terwijl elke student slechts door enkelen van hen wordt beoordeeld of indien slechts één titularis van een aantal co-titularissen elke student beoor- deelt, wordt ten laatste de dag voor het betrokken examen bekendgemaakt welke docenten welke studenten examineren.
Examens over andere onderwijsleeractiviteiten dan hoorcolleges kunnen afge- nomen worden door examinatoren die geen titularis zijn, voor zover zij inhoude- lijk mee instonden voor de organisatie van de onderwijsactiviteit. De titularis blijft volledig verantwoordelijk voor de eindbeoordeling.
Examens over opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten die gedoceerd werden door gastdocenten, worden bij hun afwezigheid afgenomen door een andere examinator, aangewezen door de groepsdirecteur.
Een externe deskundige die deelneemt aan de beoordeling van een student voor een opleidingsonderdeel, kan nooit als eindverantwoordelijke voor een op- leidingsonderdeel optreden.
Art.67. — Informatie vóór de examens en inleveringstermijn van werkstukken
De ECTS-fiche geeft voor elk opleidingsonderdeel gedetailleerde informatie over de inhoud en de doelstellingen ervan, de examenmaterie en de wijze van evalueren, inclusief de weging van eventuele onderdelen waarvoor een deelcij- fer wordt toegekend en inclusief de gevolgen van het niet deelnemen aan een onderdeel van het examen. Indien, uitzonderlijk, de examenmaterie of de evalu- atiemethoden van de ene tot de andere examenperiode verschillen, wordt dit in de ECTS-fiche meegedeeld.
De directieraad kan beslissen dat de examenvorm zoals vastgelegd in de ECTS- fiche moet gewijzigd worden ingevolge wijzigende dringende maatregelen van de overheid. In dat geval wordt de gewijzigde examenvorm via het elektronisch leerplatform bekend gemaakt binnen een redelijke termijn voor het examenmo- ment, die wordt afgesproken met de betrokken STUW (studentenraad).
academiejaar 2024-2025
PAGINA 43
Wanneer er voor het indienen van een werkstuk een bepaalde inleveringster- mijn is vastgelegd en studenten om gegronde redenen voorzien een bepaalde termijn niet te kunnen respecteren, nemen zij voor de aangegeven vervaldatum contact op met de titularis die een nieuwe inleveringstermijn kan bepalen. De opleiding kan in haar reglementering bepalen dat, indien de inleveringstermijn niet gerespecteerd wordt, het werkstuk als niet-ingeleverd wordt beschouwd en dat studenten voor deze opdracht een nul krijgen of de opdracht als ‘niet afge- legd’ wordt beschouwd. Deze sanctie moet in dat geval in de ECTS-fiche worden vermeld. Als deze sanctie is voorzien, geldt ze ook wanneer een nieuw toegesta- ne termijn niet wordt nageleefd.
Art.68. — Niet-naleven van contractuele verplichtingen
i.v.m. stage, werkplekleren en andere
De opleiding kan in haar reglementering bepalen dat, wanneer studenten her- haaldelijk of op ernstige wijze de verplichtingen opgelegd door een stage-over- eenkomst of een overeenkomst-werkplekleren of een andere overeenkomst met VIVES en/of derden niet nakomen, de overeenkomst stopgezet wordt. Zij bepaalt ook of studenten voor het deel van het opleidingsonderdeel een nul krijgen of dat het als ‘niet afgelegd’ wordt beschouwd. Deze sanctie moet in dat geval in de ECTS-fiche worden vermeld. In dit geval hebben studenten geen recht op een alternatieve opdracht.
Art.69. — Weigering van stage i.f.v. gezondheid
Wanneer gevreesd wordt dat de deelname van studenten aan stage of werk- plekleren hemzelf of anderen in ernstig gevaar brengen, en de gevaarssituatie niet vermeden kan worden door het gebruik van hulp- of beschermingsmid- delen of andere redelijke aanpassingen, kan aan studenten gevraagd worden een advies voor te leggen van een behandelend arts-specialist of de interne arbeidsgeneesheer. De beperkte examencommissie kan a.d.h.v. dit advies be- slissen dat de stage niet aangevat kan worden (zonder dat er een alternatieve opdracht voorzien moet worden).
Indien in het functioneren op stage een manifeste ongeschiktheid blijkt voor de uitoefening van het beroep waartoe de opleiding die zij volgen, kan een stage tijdelijk of definitief onderbroken worden. Desgevallend legt de beperkte examencommissie vast of en onder welke bindende voorwaarden studenten hun stage of werkplekleren kunnen hervatten. Indien uit de gegevens van het dossier blijkt dat een volgende inschrijving voor deze stage geen positief re- sultaat zal opleveren, kan de examencommissie studenten waarvan de stage of het werkplekleren vroegtijdig werd onderbroken of beëindigd, weigeren voor herinschrijving.
Art.70. — Examenvorm
De programmagids vermeldt voor elke examenkans de examenvorm(-en).
De groepsdirecteur kan in overleg met de ombuds bepalen dat een examen onder een andere examen- vorm kan plaatsvinden:
• Bij overmacht waarbij onmiddellijk een oplossing moet gezocht worden
• Bij een inhaalexamen;
• Bij een verplaatst examen;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 44
• Op basis van individuele examenmaatregelen voor studenten zoals beschreven in Art.58;
• Na overleg met de lokale studentenraad en om tegemoet te ko- men aan of te anticiperen op een mogelijke overmachtssituatie.
Art.71. — Algemene regels voor examens
Studenten mogen geen middelen (in welke vorm dan ook) bij zich hebben waarmee communicatie of opslag van gegevens mogelijk is, uitgezonderd materialen, hulpmiddelen en elektronische toestellen die vermeld worden in de programmagids en/of in de exameninstructies. In ieder geval weerhoudt stu- denten zich ervan op onrechtmatige wijze cursusinhoud te raadplegen gedu- rende het examen.
Studenten die hun examenvragen hebben ontvangen, mogen tijdens het exa- men het examenlokaal niet verlaten, tenzij onder toezicht van een personeelslid.
Studenten registreren hun aanwezigheid bij het examen vóór zij het examenlo- kaal verlaten.
Studenten mogen examenopgaven en –antwoorden niet meenemen of verstu- ren vanuit het examenlokaal.
Overtredingen worden gesanctioneerd als examenfraude.
Art.72. — Mondelinge examens
Bij een mondeling of deels mondeling examen wordt normaal een schriftelijke voorbereidingstijd van ten minste vijftien minuten toegestaan. Uitzondering kan hierbij gemaakt worden voor mondelinge examens waarbij de directe commu- nicatievaardigheden en andere vaardigheden getoetst worden. De toepassing van deze uitzonderingen wordt, in overleg met de betrokken examinatoren via de examenregeling en -roosters door de groepsdirecteur uitgewerkt. Studenten kunnen van een schriftelijke voorbereidingstijd afzien.
Bij een mondeling of deels mondeling examen voorziet de examinator verschil- lende vragenreeksen. Bij toewijzing van een vragenreeks aan een student moet het element toeval gegarandeerd zijn.
Om zwaarwichtige redenen kunnen studenten aan de ombuds vragen om exa- mens op een andere dan de vastgelegde wijze af te leggen. De groepsdirecteur beslist hierover na advies van de ombuds.
Personen met onderwijs- en examenfaciliteiten kunnen een beroep doen op de ombuds om de nodige praktische maatregelen te nemen die hen toelaten op een aangepaste en volwaardige wijze aan de examens deel te nemen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 45
Art.73. — Schriftelijke examens
Een schriftelijk examen mag maximaal een halve dag (ca. vier uur) in beslag nemen.
Studenten mogen het examenlokaal pas 30 minuten na de aanvang van het examen verlaten.
Studenten die meer dan 30 minuten te laat is, ontvangen de examenvragen niet meer en worden als afwezig beschouwd.
Art.74. — Schriftelijke online examens
Bij een online schriftelijk examen laten studenten bij de identiteitscheck een identiteitsbewijs zien waarop hun naam, voornaam en foto zichtbaar zijn.
Het aangezicht en de ogen van studentenzijn tijdens het examen zichtbaar op de camera. Het gezicht van de studenten verdwijnt tijdens het examen nooit uit het beeld.
Studenten voeren voor de start van het examen de room scan uit en filmen daarbij minimaal het werkblad of tafel, de kamer voor zich, links, rechts en ach- ter zich. Daarnaast filmen studenten in detail de hulpmiddelen die zij voor het examen zullen gebruiken.
Studenten maken bij het examen geen gebruik van hulpmiddelen zoals of een variant, zoals bv. headset en varianten, spellingscontrole, AI, extra beeldscherm,
… Tenzij anders gespecifieerd door de examinator.
Het niet naleven van deze instructies wordt beschouwd als examenfraude.
Elk opleidingsonderdeel wordt op twintig punten beoordeeld. Het resultaat wordt uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. De permanente onderwijscommissie kan beslissen dat voor een opleidingsonderdeel een beoordeling plaatsvindt onder de vorm van een geslaagd/niet-geslaagd-beslissing. De vermelding wordt opgenomen in de programmagids.
Voor elk opleidingsonderdeel binnen een opleiding vindt één of meerdere eva- luatie- activiteiten plaats. Er zijn drie mogelijkheden:
• Een opleidingsonderdeel (OPO) met één onderwijsleeractiviteit (OLA) en slechts één score;
• Een opleidingsonderdeel met meerdere onderwijsleeractivitei- ten en een score per onderwijsleeractiviteit;
• Een opleidingsonderdeel met meerdere onderwijsleeractivitei- ten en slechts één score voor het volledige opleidingsonderdeel
De beoordeling voor een onderwijsleeractiviteit kan uit verschillende evaluatie- onderdelen bestaan, elk met een eigen score.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 46
Eventuele scores voor evaluatieonderdelen worden door de titularis vóór de beraadslaging omgezet in één eindscore op twintig punten. Als studenten aan één van deze evaluatieonderdelen niet deelnemen, wordt voor dit evaluatieon- derdeel een 0-score toegekend. Als studenten geen enkel evaluatieonderdeel afleggen, dan wordt de evaluatieactiviteit beoordeeld als ‘niet-afgelegd’ (NA). In dit examenreglement wordt NA beschouwd als equivalent aan een niet-tole- reerbaar onvoldoende. Deze NA-score leidt tot een NA-score voor het OPO.
Afwijkende slaagcriteria worden vermeld in de ECTS-fiches en moeten in de POC worden goedgekeurd.
2.8. DE EXAMENCOMMISSIES EN HUN BEVOEGDHEID
Art.76. — Samenstelling
Er wordt voor elke opleiding een beperkte examencommissie en een volledige examencommissie opgericht.
De groepsdirecteur is voorzitter van elke examencommissie in het betreffende studiegebied. De directeur bepaalt de samenstelling van de examencommis- sie en duidt een secretaris aan. De secretaris kan ook een niet-examinator zijn, maar nooit de ombudspersoon.
De groepsdirecteur bepaalt voor elke opleiding het aantal leden van de exa- mencommissie. De directeur bepaalt ook hoe de leden worden aangewezen en of er plaatsvervangers kunnen optreden.
De examencommissie is representatief samengesteld. Zij bestaat uit ten minste zes leden, behalve in opleidingen waar alle examinatoren samengenomen, met
inbegrip van de voorzitter en de secretaris van de commissie, dat aantal niet halen.
De ombudspersoon neemt deel met raadgevende stem van de exa- mencommissie voor de opleiding waarvoor deze is aangesteld en woont elke bijeenkomst van de examencommissie of de beperkte examen- commissie bij.
Art.77. — Bevoegdheden van de beperkte examencommissie
De voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen de be- perkte examencommissie, in aanwezigheid van de ombuds die een raad- gevende stem heeft.
De beperkte examencommissie legt voor elke officiële mededeling van examenresultaten de resultaten van de examens over de opleidingsonder- delen definitief vast, met uitzondering van de resultaten van de studenten die na de examenperiode kunnen afstuderen. Zij bereidt de beraadslaging door de examencommissie als geheel voor.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 47
Voor inschrijvingen voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het verwerven van individuele creditbewijzen, legt zij de resultaten definitief vast met het oog op het al of niet uitreiken van een creditbewijs.
Zij legt de resultaten vast van uitwisselingsstudenten waarvoor de resulta- ten laattijdig de instelling bereiken.
De beperkte examencommissie treedt op in de gevallen bepaald in Art. 82 met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van studenten en exami- natoren. Zij corrigeert de materiële vergissingen die geen invloed hebben op slagen voor een opleidingsonderdeel of een opleiding of de graad van verdienste, zoals bepaald in Art. 100.
Art.78. — Bevoegdheden van de volledige examencommissie
De examencommissie heeft tot taak na te gaan of een student ten aanzien van de opleiding of opleidingsonderdelen de leerresultaten heeft behaald en bijgevolg over de competenties beschikt die noodzakelijk worden ge- acht om daarvoor te slagen.
Voor elke officiële mededeling van examenresultaten legt de examen- commissie van de opleiding per student de examencijfers definitief vast en bepaalt of studenten geslaagd zijn voor een opleiding en met welke graad van verdienste.
De vastgestelde resultaten kunnen enkel nog worden gewijzigd in het na- deel van studenten als een ernstige onregelmatigheid wordt vastgesteld. Zij kunnen nog worden gewijzigd overeenkomstig de procedure en binnen de termijn vastgelegd in Art. 101.
De examencommissie heeft na de tweede examenkans voor alle opleidingson- derdelen de verplichting om indien van toepassing bindende voorwaarden uit te spreken. Zij kan desondanks op grond van overmacht of bijzondere individu- ele omstandigheden ook beslissen om geen bindende voorwaarden op te leg- gen of studenten één academiejaar bijkomend de kans bieden om te voldoen aan de bindende voorwaarden. De beslissing van de examencommissie om het voldoen aan de bindende voorwaarden te verlengen of om geen bindende voorwaarden op te leggen wordt zorgvuldig gemotiveerd.
Voorafgaand aan elke officiële mededeling van examenresultaten beslist de examencommissie over studenten voor wie overmacht of andere bijzondere omstandigheden in rekening kunnen worden gebracht. De examencommissie kan in dergelijk geval beslissen om een of meerdere niet-tolereerbare onvol- doendes toch als tolereerbaar te beschouwen en ook als zodanig te verrekenen ten aanzien van de 10%-tolerantieregel, zoals beschreven in Art. 87. Zij kan bo- vendien beslissen om positief af te wijken van de 10%-tolerantieregel. De beslis- sing van de examencommissie in dergelijke gevallen wordt zorgvuldig gemoti- veerd.
De examencommissie heeft ook het recht om ten aanzien van individuele studenten adviezen te geven en/of om aan individuele studenten bijzondere maatregelen van studievoortgang op te leggen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 48
2.9. BERAADSLAGING
Art.79. — Aanwezigheid
De leden van de examencommissie nemen aan de beraadslaging deel en on- dertekenen de aanwezigheidslijst. De examencommissie beslist geldig wanneer ten minste de helft van de leden of in voorkomend geval hun plaatsvervanger aanwezig is. Een lid dat wettig verhinderd is, deelt dit zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie mee.
Als bepaalde studenten zich tijdens de beraadslaging ter beschikking van de examencommissie moeten houden, worden zij hiervan op initiatief van de voor- zitter van de examencommissie op voorhand verwittigd.
Art.80. — Geheimhouding
De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot geheimhouding over de beraadslaging en de stemmingen verplicht.
Art.81. — Stemgerechtigden
Alle leden van de examencommissie hebben een gelijkwaardige, beslissende stem.
Leden van de examencommissie nemen geen deel aan de beraadslaging over beslissingen ten aanzien van bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad of ten aanzien van studenten van wie ze een persoonlijk belang hebben.
Leden van de examencommissie over wie voorgesteld wordt dat een door hen toegekend cijfer aan een individuele student of een groep studenten kennelijk onredelijk is, nemen niet deel aan de beraadslaging over deze student of deze groep studenten.
De ombuds neemt aan de beraadslaging deel met raadgevende stem.
Art.82. — Consultatie van niet-leden door de examencommissie
Elke examinator die geen lid is van de examencommissie kan op zijn ver- zoek steeds gehoord worden door de beperkte examencommissie en de examencommissie.
Hetzelfde geldt voor elke student over wie door de examencommissie een be- slissing zal worden genomen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 49
In geval van examenfraude moet de beperkte examencommissie, voor de exa- mencommissie een beslissing kan nemen, de examinator van het opleidingson- derdeel waarbij de examenfraude werd vastgesteld, horen. De beperkte exa- mencommissie moet ook de betrokken studenten horen, in aanwezigheid van de ombuds.
Als de beperkte examencommissie oordeelt dat het door een examinator voor- gesteld cijfer voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, moet zij, voor de examencommissie een beslissing kan nemen, de examinator horen.
De examencommissie zelf kan steeds beslissen om een examinator die geen lid is van de examencommissie, te horen over een door haar voorgestelde beslissing.
Art.83. — De examencommissie als college en haar beslis- en stemregels
De examencommissie handelt als college. Een beslissing over studenten wordt door de examencommissie bij gewone meerderheid i.e. meer dan de helft van de aanwezige leden vastgesteld.
Op voorstel van de voorzitter of als een lid van de commissie of de ombuds erom verzoekt, wordt er over een beslissing, zowel tijdens als op het einde van de opleiding, geheim gestemd. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de studenten meest gunstige voorstel als beslissing van de commissie.
Art.84. — Criteria voor het slagen voor een opleidingsonderdeel
Studenten slagen voor een opleidingsonderdeel als zij ten minste 10/20 of de beoordeling “geslaagd” behalen.
In beide gevallen verwerven de studenten een creditbewijs tenzij het studiegeld niet tijdig zou betaald zijn of er een onregelmatigheid is vastgesteld waarvoor studenten een sanctie krijgen.
Art.85. — Weging
Voor het vaststellen van het behaald percentage over een gehele opleiding worden de punten behaald voor elk opleidingsonderdeel gewogen volgens het aantal studiepunten dat ermee verbonden is.
De opleidingsonderdelen die beoordeeld worden volgens het model geslaagd/ niet-geslaagd, worden in de berekening van het percentage niet meegeteld.
Art.86. — Afrondingsregels
academiejaar 2024-2025
PAGINA 50
Voor de toepassing van de Art. 87, Art. 89 en Art. 91:
• Worden de samengetelde resultaten van de student afgerond naar het onderliggend percentage voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9;
• Wordt het aantal studiepunten dat overeenstemt met de toe- passing van de 10% regel en de 50% studie-efficiëntieregel, af- gerond naar het onderliggende aantal studiepunten voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.
Art.87. — Criteria voor het slagen voor een opleiding
Studenten slagen voor een opleiding als zij voldoen aan voorwaarde a of tege- lijkertijd aan de voorwaarden b en c en d:
Voorwaarde a:
Zij zijn voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacon- tract of het examencontract met het oog op het verwerven van een diploma vrijgesteld of geslaagd 10/20 of beoordeling “geslaagd”;
Voorwaarde b:
Zij behalen voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen
Voorwaarde c:
Zij behalen maximaal 10% tolereerbare onvoldoendes op het geheel van de feitelijk opgenomen studiepunten van de opleiding, begrensd tot het aantal studiepunten van het modeltraject van de opleiding als geheel. Tolereerbare onvoldoendes zijn beoordelingen van 8 of 9 op 20.
Voorwaarde d:
Zij zijn geslaagd voor alle opleidingsonderdelen met een beoordeling geslaagd/ niet geslaagd.
In afwijking van wat in c hierboven wordt bepaald kan de algemeen direc- teur op voorstel van de permanente onderwijscommissie en na advies van de academische raad beslissen dat voor bepaalde opleidingsonderdelen een onvoldoende niet tolereerbaar is en een dergelijk tekort dus steeds leidt tot het niet-slagen. Deze afwijkingen worden opgenomen in de programmagids.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 51
Art.88. — Slagen voor een aansluitende opleiding
Studenten die zich inschrijven voor een aansluitende opleiding, kunnen slechts slagen voor de aansluitende opleiding nadat zij geslaagd zijn voor de vooraf- gaande opleiding.
Art.89. — Criteria voor het behalen van een diploma of getuigschrift en een graad van verdienste
Studenten die geslaagd zijn voor een opleiding overeenkomstig de criteria vast- gelegd in Art.87, behalen het diploma of getuigschrift van de opleiding.
Aan studenten die het diploma behalen, wordt de volgende graad van verdien- ste toegekend:
• Op voldoende wijze, als zij minder dan 68 % van de punten heb- ben behaald;
• Onderscheiding, op voorwaarde dat zij ten minste 68 % van de punten behalen;
• Grote onderscheiding, op voorwaarde dat zij ten minste 77 % van de punten behalen;
• Grootste onderscheiding, op voorwaarde dat zij ten minste 85 % van de punten behalen;
• Grootste onderscheiding en de gelukwensen van de examen- commissie, op voorwaarde dat zij ten minste 90 % van de pun- ten behalen.
De berekening gebeurt op de examenresultaten van het geheel van de opleiding.
Er wordt geen graad van verdienste toegekend aan studenten van wie het fei- telijk opgenomen studieprogramma minder dan 20 studiepunten bedraagt, of voor een opleiding voor wie meer dan de helft van de studiepunten worden ge- scoord met geslaagd/niet-geslaagd.
Aan individuele studenten die niet voldoen aan de criteria voor het behalen van een bepaalde graad van verdienste kan deze graad van verdienste toch wor- den toegekend, indien de examencommissie:
• Overmacht vaststelt;
OF
• Op gemotiveerde wijze daartoe beslist. Deze motivering wordt opgenomen in het beraadslagingsverslag. Op voorstel van de voorzitter of als een lid van de examencommissie of de ombuds erom vraagt, wordt daarover geheim gestemd.
Art.90. — Beraadslagingsverslag
academiejaar 2024-2025
PAGINA 52
Het beraadslagingsverslag wordt opgesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Het bevat de aanwezigheidslijst en ver- meldt voor elke student de beslissing of de vaststelling zoals bepaald in Art.84 en Art.83 en eventueel de naleving van de procedurevoorschriften van Art. 45 tot en met Art.50. Het verslag bevat de examencijfers of verwijst naar de examencijfers die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of in een beveiligd elektro- nisch bestand zijn opgenomen. Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen genomen op grond van 2.9 en 2.10.
2.10.HERNEMEN VAN EXAMENS OVER OPLEIDINGSONDERDELEN EN HET INZETTEN VAN TOLERANTIES
Art.91. — Hernemen van examens over opleidingsonderdelen
§1 — Algemeen principe
Studenten kunnen per academiejaar over eenzelfde opleidingsonderdeel of gedeelte van een opleidingsonderdeel tweemaal en niet meer dan tweemaal examen afleggen, welke ook de contracten zijn die zij eventueel samen of op- eenvolgend hebben aangegaan. Een niet-hernomen of niet-afgelegd examen wordt beschouwd als een opgenomen examenkans. Door contractverandering kunnen studenten niet meer examenkansen verwerven. De ECTS-fiche vermeldt het als studenten op grond van de aard van dat onderdeel slechts eenmaal per jaar kunnen worden geëxamineerd.
In uitzonderlijke gevallen kan aan studentendie zich in de eindfase van een op- leiding bevinden door de groepsdirecteur de toelating tot een derde examen- kans worden gegeven.
§2 — Hernemen van examens over opleidingsonderdelen binnen het acade- miejaar
Na de eerste examenkans beslissen studenten of zij voor de examens waarop zij een onvoldoende haalden, een tweede examenkans opnemen. Zij moeten, vol- gens een procedure vastgelegd door de hogeschool, meedelen welke examens zij hernemen in de tweede examenkans. Studenten kunnen niet herkansen voor opleidingsonderdelen waarvoor zij tolerantie inzetten.
Het resultaat van een creditbewijs is definitief. Eens het creditbewijs behaald, kunnen studenten dit opleidingsonderdeel niet meer hernemen.
Een tweede examenkans vindt niet noodzakelijk plaats onder dezelfde examen- vorm, dit wordt eveneens vermeld in de ECTS-fiche.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 53
Het cijfer van de eerste examenkans blijft behouden als het hoger is dan het resultaat dat studenten behalen in de tweede examenkans.
§3 — Overdracht van deelresultaten op onderwijsleeractiviteiten
Indien een opleidingsonderdeel bestaat uit meerdere onderwijsleeractiviteiten, die afzonderlijk geëvalueerd worden, wordt het examenresultaat automatisch overgezet naar een volgende examenperiode in hetzelfde of een volgend aca- demiejaar, voor zover studenten op die onderwijsleeractiviteit ten minste 10 of een beoordeling ‘geslaagd’ hebben behaald.
Bij een deeloverdracht wordt het oorspronkelijk behaalde deelcijfer verrekend in een nieuw eindcijfer voor het opleidingsonderdeel. Studenten hernemen enkel de evaluatieactiviteit(en) waarvoor geen overdracht van het resultaat gebeurde.
§4 — Overdracht van (deel)resultaten binnen een academiejaar wanneer er geen tweede examenkans is
Indien er geen tweede examenkans voor een (deel van een) opleidingsonder- deel is, wordt het examenresultaat van de eerste examenkans overgedragen naar een volgende examenperiode.
Art.92. — Inzetten van toleranties
§1 — Algemeen principe
Toleranties kunnen door studenten of automatisch worden ingezet op voor- waarde dat:
• Het totaal aantal aan ingezette toleranties voor studenten, uit- gedrukt in studiepunten, samen maximaal 10% bedragen van de studiepunten voor de gehele opleiding, na aftrek van de vrij- stellingen. Voor de opleiding verpleegkunde (240 studiepunten) wordt het maximum aantal te tolereren studiepunten begrensd tot 18 studiepunten;
• Studenten een studie-efficiëntie behaalden van ten minste 50%.
De programmagids vermeldt voor welke opleidingsonderdelen een onvoldoen- de steeds niet-tolereerbaar is. Opleidingsonderdelen volgens het principe ‘ge- slaagd/niet geslaagd’ zijn nooit tolereerbaar.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 54
Studenten die nog geen 60 studiepunten verworven hebben in de opleiding, met inbegrip van vrijstellingen, kunnen examenresultaten van tolereerbare onvoldoendes behouden voor maximaal 12 studiepunten. Uitzonderlijk kan de groepsdirecteur hiervan afwijken na advies van de studietrajectbegeleider/het opleidingshoofd.
Tolerantie kan niet worden ingezet voor opleidingsonderdelen waarbij voor het opleidingsonderdeel of een deel ervan fraude werd gepleegd en gesanctioneerd.
Voor bepaalde opleidingsvormen kan de algemeen directeur op voorstel van de POC en na advies van de academische raad, een afwijking toestaan op deze regels.
§2 — Toleranties ingezet door de student
Studenten die het diploma nog niet hebben behaald kunnen na het behalen van een resultaat voor alle opgenomen opleidingsonderdelen en indien ze voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in Art.89 beslissen om toleranties in te zetten.
Studenten geven in hun tolerantiedossier aan voor welke opleidingsonderdelen zij een tolereerbare onvoldoende wensen te behouden en slaan deze keuze de- finitief op. Zij hebben hiervoor 15 kalenderdagen de tijd, gerekend vanaf de dag nadat de resultaten in zijn KULoket verschenen zijn.
Toleranties die voorlopig opgeslagen werden, worden na het verstrijken van de 15 kalenderdagen geannuleerd.
Als studenten binnen de vooropgestelde termijn geen keuze maken om toleran- ties in te zetten, wordt verondersteld dat zij de examens over de opleidingson- derdelen hernemen.
De beslissing om een tolereerbare onvoldoende te behouden, kan niet herroe- pen worden.
Uitzonderlijk kunnen studenten na gemotiveerde aanvraag en toelating van de voorzitter van de examencommissie, aan het einde van hun opleiding een vroe- ger behaalde tolereerbare onvoldoende die zij tot dan toe behouden hadden, herdoen.
Zij moeten zich dan opnieuw inschrijven voor het opleidingsonderdeel en er examen over afleggen, op basis van de leerstof van dat academiejaar.
§3 — Automatisch ingezette toleranties
Voor studenten waarvoor in een initiële bacheloropleiding de decretale drempel zoals vermeld in Art.37 van toepassing is, worden na het einde van het eerste academiejaar en na het einde van het tweede academiejaar van inschrijving
in de betrokken initiële bacheloropleiding automatisch toleranties ingezet voor de opleidingsonderdelen van het drempelpakket. Voor studenten die voor één opleidingsonderdeel van hun drempelpakket een 6 of 7 op 20 heeft behaald en voor alle andere opleidingsonderdelen van zijn drempelpakket een credit heeft behaald, wordt de 6 of 7 op 20 automatisch gedelibereerd, indien aan alle an- dere tolerantievoorwaarden is voldaan.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 55
Voor studenten die in de eindfase van hun opleiding zitten en bijgevolg het di- ploma kunnen behalen, worden automatisch toleranties ingezet als studenten daardoor kunnen slagen voor de opleiding.
In elk van deze gevallen worden de studiepunten in mindering gebracht van het tolerantiekrediet.
Studenten die het niet eens zijn met een beslissing van de examencommissie om toleranties in te zetten, deelt dit binnen de 48 uur na bekendmaking van de resultaten mee aan de voorzitter van de examencommissie.
Wanneer studenten van deze mogelijkheid gebruikmaken, wordt het algemeen resultaat voor de opleiding slagen/niet-slagen en eventuele graad van verdien- ste voorlopig ongedaan gemaakt. Studenten hernemen het opleidingsonderdeel.
2.11. EXAMENFRAUDE
Art.93. — Definities
Als examenfraude wordt beschouwd elk gedrag van studenten in het kader van een examen waardoor deze het vormen van een juist oordeel omtrent de ken- nis, het inzicht en/of de vaardigheden van zichzelf dan wel van andere studen- ten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken.
Plagiaat is een vorm van examenfraude die bestaat uit elke overname van het werk, ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen … op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding inclusief output die niet zelf geproduceerd is maar gegenereerd door artificiële intelligentie of gelijk- aardige systemen.
Elk personeelslid dat examenfraude vaststelt of vermoedt, informeert zo spoedig mogelijk de voorzitter van de examencommissie over elke bij een evaluatie of examen begane vorm van examenfraude die de uiteindelijke beslissing van de examencommissie kan beïnvloeden.
De beperkte examencommissie of de examencommissie hoort alle betrokkenen. Studenten kunnen zich laten bijstaan door een persoon naar keuze en/of een raadsman die geen personeelslid of student van de hogeschool kan zijn en/of door de ombudspersoon.
De beperkte examencommissie of de examencommissie formuleert indien no- dig een voorstel van examentuchtbeslissing.
In geval van een inbreuk die mogelijk als plagiaat kan worden beschouwd, on- derzoekt de beperkte examencommissie, eventueel in overleg met de binnen de hogeschool aangewezen expert of er plagiaat is gepleegd. Zij onderzoekt ook de ernst van de overtreding en rapporteert aan de examencommissie.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 56
In afwachting van een uitspraak door de examencommissie mogen studenten de evaluatie- en examenreeks verder afwerken, met inbegrip van het examen in kwestie, zij het, wat dit laatste betreft, desgevallend na inbeslagname van de betwiste stukken en de reeds aangemaakte kopij.
De beperkte examencommissie of de examencommissie hoort de studenten vóór elke beslissing van de examencommissie over een begane examenfraude.
Art.95. — Sancties
Op grond van een bij een examen begane examenfraude kan de examencom- missie bij de beraadslaging beslissen dat de studenten:
• Het examen op een ongeldige wijze aflegden en het opnieuw moeten afleggen. Het studiegebied bepaalt het tijdstip en de examenvorm;
• Een aangepast cijfer krijgen op het examen of werkstuk;
• Een 0 krijgen op het examen of werkstuk van het opleidingson- derdeel of een onderdeel ervan;
• Een 0 krijgen voor enkele of alle examens in de betrokken examenperiode;
• Geen cijfer krijgen voor de examens van de betrokken examenkans;
• Afgewezen wordt voor een of meerdere opleidingsonderdelen. Studenten krijgen voor die examenperiode een 0 voor het (de) betrokken opleidingsonderde(e)l(en) en kunnen pas ten vroeg- ste in een volgend academiejaar opnieuw aan een examen deelnemen.
• Afgewezen wordt voor de opleiding: studenten kunnen zich ten vroegste opnieuw laten inschrijven voor examens in de eerste examenperiode van het volgende academiejaar. De afgewe- zenen verliezen alle examencijfers behaald in de betrokken examenkans. Dit kan slechts op grond van een zeer ernstige
onregelmatigheid; over de ernst van de onregelmatigheid oor- deelt de examencommissie.
• De examencommissie van de opleiding kan additioneel studen- ten verplichten een ander onderwerp en/of promotor te nemen voor het eindwerk of de bachelorproef.
• Het recht tot inschrijving voor een eerstvolgend academiejaar of de eerstvolgende twee academiejaren voor alle opleidin- gen aan VIVES verliest. Studenten verliezen ook alle examencij- fers behaald in de betrokken examenperiode of het betrokken examenblok. Dit kan slechts op grond van een zeer ernstige onregelmatigheid.
De regel ‘behoud van hoogste cijfer’ vervalt voor alle mogelijke beslissingen.
In geval van plagiaat kan de examencommissie de sancties koppelen aan een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule of andere vormen van bijscho- ling met betrekking tot plagiaat.
De ernst van de overtreding en de strafmaat bij plagiaat worden beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
• De omvang van het plagiaat;
• De aard van het plagiaat: slecht refereren, afwezigheid van re- ferenties ...;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 57
• De ervaring van de studenten, de mate waarin de studen- ten zich bewust zouden moeten zijn van de xxxxx van wat zij doen, onder meer rekening houdend met het moment in de studieloopbaan;
• De intentie om bedrog te plegen.
Tegen beslissingen met betrekking tot examenfraude kan een student beroep instellen, zoals bepaald in Art. 110.
2.12. MEDEDELING EN BESPREKING VAN DE EXAMENRESULTATEN
Art.96. — Mededeling van de beslissingen van de examencommissie tijdens de opleiding
De voorzitter van de examencommissie bepaalt het tijdstip en de wijze waarop de examenresultaten voor alle opleidingsonderdelen aan de studenten via het studievoortgangsdossier worden meegedeeld. Bij de mededeling wordt verwe- zen naar de beroepsprocedure.
De mededeling van de examenresultaten via het studievoortgangsdossier geldt als enige officiële bekendmaking van de examenresultaten. Een beroep over- eenkomstig Art. 110 van dit reglement kan dan ook pas worden ingesteld vanaf deze officiële bekendmaking.
Resultaten die mondeling of via andere wegen zouden worden bekendgemaakt zijn dan ook steeds voorlopige resultaten.
Een examinator kan tijdens de examenperiode na afloop van een opleidingson- derdeel aan individuele studenten mondeling kwalitatieve feedback geven
in functie van het maximaliseren van het studierendement van vervolgoplei- dingsonderdelen, zonder dat het behaalde examenresultaat wordt meege- deeld.
Aan de studenten die ingeschreven zijn voor een diplomacontract of een exa- mencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift wordt een geactualiseerd overzicht meegedeeld van de stand van zaken van hun individueel overzichtsrapport.
Studenten met een creditcontract en met een examencontract met het oog op het verwerven van creditbewijzen ontvangen enkel een mededeling van de resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij in de betrokken examen- periode examen aflegden en eventueel de mededeling dat zij geweigerd zullen worden voor een volgende inschrijving van één of meer opleidingsonderdelen.
Aan de studenten wordt de mogelijkheid geboden kennis te nemen van ver- algemeende examenresultaten van de voor hen relevante studentgroep, ter situering van hun resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij in het be- trokken academiejaar examen aflegden.
Op de diplomasupplementen worden de examencijfers omgezet in de volgende codetekens:
academiejaar 2024-2025
PAGINA 58
• Voor die opleidingsonderdelen waarvoor de student een credit- bewijs behaalde: de code C, aangevuld met het examencijfer of de letter P bij niet-numerieke beoordeling;
• Voor de opleidingsonderdelen waarvoor de student een resul- taat van minder dan 10 of niet-geslaagd behaalde: de code [T] getolereerd.
Art.97. — Bespreking van de resultaten en recht op feedback
De studenten krijgen binnen de eerste vijf kalenderdagen na de dag van de officiële bekendmaking van de resultaten de mogelijkheid tot feedback. Deze feedback wordt georganiseerd in de vorm van een inzage van hun schrifte- lijk examen en/of een individuele en/of een collectieve nabespreking van het
mondelinge of schriftelijke examen. De regeling voor feedback en nabespreking wordt ten minste een week voor de mededeling van de resultaten aan de stu- denten bekendgemaakt.
Studenten kunnen zich laten vergezellen door een persoon naar keuze.
Studenten die een kopie van een examen of beraadslagingsverslag wensen, volgen hiervoor de procedure bepaald in Art. 102. Buiten deze mogelijkheid is het verboden om door middel van eender welk toestel of device een reproductie/ kopie te maken van de hierboven vermelde documenten bv. foto.
2.13. GESCHILLENREGELING EN MATERIËLE VERGISSINGEN
Art.98. — Conflicten voor of tijdens een examen
Onregelmatigheden of conflicten tussen studenten en een examinator die zich voordoen voor of tijdens het afleggen van een examen en die het correcte ver- loop van de evaluatie in het gedrang kunnen brengen, worden door een van beide partijen zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld, eventueel via de ombuds. De voorzitter bemiddelt en neemt, zo nodig, eventueel na overleg met de beperkte examencommissie, voorlopige maatregelen om het correcte verloop van het examen te waarborgen. De exa- mencommissie neemt de uiteindelijke beslissing. De beperkte commissie hoort in elk geval de examinator en de studenten. De studenten en de examinator kunnen ook door de examencommissie zelf gehoord worden, op hun verzoek.
Art.99. — Materiële vergissingen vastgesteld voor een beraadslaging
academiejaar 2024-2025
PAGINA 59
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld voor de beraadslaging, deelt de examinator het correcte examencijfer mee aan de bevoegde administratieve dienst.
Art.100. — Materiële vergissingen en/of beoordelingsfouten vastgesteld na een beraadslaging
Als een materiële vergissing en/of beoordelingsfouten worden vastgesteld na een beraadslaging, wordt dit formeel gemeld bij de voorzitter van de examencommissie.
Een vergissing die geen invloed heeft op het slagen voor een opleidingsonderdeel of de opleiding evenmin als voor de behaalde graad van verdienste, wordt door de beperkte examencommissie rechtgezet. Als er al examenresultaten zijn mee- gedeeld aan de studenten, deelt de administratieve dienst aan de studenten een gecorrigeerd examenresultaat mee. De voorzitter en de secretaris rapporteren hierover bij een volgende vergadering van de examencommissie.
Als de vastgestelde vergissing wel invloed kan hebben op het slagen voor een opleidingsonderdeel of de opleiding, of de behaalde graad van verdienste, roept de voorzitter de voltallige examencommissie zo snel mogelijk opnieuw samen. De vastgestelde resultaten kunnen nog worden gewijzigd:
• In het nadeel van studenten binnen een termijn van 10 kalender- dagen na de mededeling van de resultaten (enkel in het geval van materiële vergissingen);
• In het voordeel van studenten.
De nieuwe beslissing wordt schriftelijk aan de studenten meegedeeld.
3. ALGEMENE REGELINGEN
3.1. RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE STUDENT
Art.101. — Gelijke behandeling en redelijke aanpassingen
De studenten van de hogeschool hebben recht op een gelijke behandeling. Voor een ongelijke behandeling is een objectieve grondslag vereist en moet het verschil in behandeling in verhouding staan tot een rechtmatig na te streven doel.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 60
De hogeschool neemt algemene maatregelen om de gelijkheid van kansen te waarborgen en de toegankelijkheid van de hogeschool in materiële en immate- riële zin te garanderen voor studenten met een bijzonder statuut. Dit statuut kan worden toegekend aan:
Studenten met een functiebeperking, leerstoornis of ontwikkelingsstoornis
• Topsporters
• Mantelzorgers
• Anderstalige studenten
• Studenten die studeren combineren met een gezin
• Studenten met een mandaat (studentenvertegenwoordiger of politiek mandaat)
• Werkstudenten
• Student-ondernemers
• Kunstenaars
Op basis van een bijzonder statuut kunnen studenten redelijke aanpassingen inzake onderwijs- of examenfaciliteiten aanvragen volgens de procedure die te raadplegen is via xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx- ciliteiten.
Art.102. — Openbaarheid van bestuur
Alle studenten kunnen inzage krijgen in de documenten die ten grondslag lagen aan beslissingen ten aanzien van hen genomen, zonder dat zij recht hebben op inzage in gegevens die betrekking hebben op andere studenten. Zij kunnen tot uiterlijk een maand na aanvang van het volgende academiejaar hiertoe een aanvraag indienen bij de groepsdirecteur onder wie hun opleiding ressorteert. Die inzage wordt binnen een redelijke termijn verleend. Gegevens die geen be-
trekking hebben op de student in kwestie worden uit kopieën weggelaten. De hogeschool zal een redelijke vergoeding vragen per gekopieerde bladzijde. Het examenreglement bepaalt in Art.97 het inzagerecht ten aanzien van examens en beraadslagingsverslagen.
Alle studenten conform de wetgeving op de bescherming van de persoons- gegevens éénmaal per jaar inzage en eventueel correctie vragen van de per- soonsgegevens die de hogeschool over hen elektronisch bewaart. De uitoefe- ning van dat recht wordt gevraagd bij de groepsdirecteur.
Art.103. — Specifieke rechten en plichten
§1 —
De studenten hebben in het bijzonder ook recht op:
• Ondersteuning vanwege de studentenvoorzieningen van de hogeschool: zie xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxx van onze hogeschool;
• Toegang tot de algemene studieondersteunende diensten;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 61
• Toegang tot de selectieve sociale voorzieningen zoals studie- financiering van de sociale dienst, studentenhuisvesting, me- disch en psychotherapeutisch centrum enz. volgens de criteria bepaald door de diensten;
• Gebruik van de bibliotheek volgens het bibliotheekreglement: zie xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxx;
• Gebruik van ICT-middelen volgens de globale ICT-gedragscode en het eventueel specifieke ICT-reglement;
• Onderwijsondersteuning via het digitaal leerplatform: zie xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxxx;
• Medezeggenschap en participatie op basis van de decretaal vastgelegde regels volgens het participatiereglement.
Studenten met een examencontract kunnen op deze mogelijkheden geen aan- spraak maken. De hogeschool engageert zich enkel tot het afnemen van de examens.
De studenten hebben de plicht de onroerende en roerende goederen van de hogeschool te gebruiken ‘als een voorzichtig en redelijk persoon’ en zich te ge- dragen conform de binnen de hogeschool geldende reglementen.
§2 —
De officiële communicatie tussen VIVES en de studenten verloopt via het VIVES- studentenmailadres. Ingeschreven studenten moeten met regelmaat hun mails op dat mailadres lezen en kunnen zich niet op het niet-lezen ervan beroepen om aan verplichtingen/wijzigingen te ontkomen.
§3 —
Van studenten wordt verwacht dat zij op regelmatige basis de mededelingen op het digitaal leerplatform raadplegen.
§4 —
De studenten hebben geen recht op het maken van geluids- of beeldopnamen van de onderwijsactiviteiten, tenzij hierover een specifieke afspraak is gemaakt met de titularis van het opleidingsonderdeel. Het opnamemateriaal kan enkel gebruikt worden voor didactische doeleinden voor de student zelf of de studen- tengroep van het lopende academiejaar. Commercieel gebruik is uitgesloten, evenals het opnemen van examens voor eender welk gebruik. Het opnamema- teriaal wordt niet gepubliceerd op publiek toegankelijke websites. De versprei- ding van het opnamemateriaal is onderworpen aan de officiële privacywet- geving. Studenten die het materiaal gebruikenzonder rekening te houden met deze afspraken, wordt onderworpen aan de sancties van het tuchtreglement.
§5 —
academiejaar 2024-2025
PAGINA 62
De studenten kunnen zich niet verzetten tegen het maken van opnamen van onderwijsactiviteiten die de docent gebruikt voor simultane uitzending en/of plaatsing op leerplatformen. Zij kunnen wel vragen niet persoonlijk in beeld te worden gebracht.
§6 —
De studenten mogen in geen geval leermateriaal, cursusteksten, oefeningen, slides, … dat hen tegen betaling of kosteloos in het kader van hun opleiding ter beschikking werd gesteld door VIVES, vermenigvuldigen en verspreiden, zodat er commercieel voordeel uit gehaald kan worden door henzelf of derden.
De studenten mogen evenmin examenmateriaal dat hen tegen betaling of kos- teloos in het kader van hun opleiding ter beschikking werd gesteld door VIVES, vermenigvuldigen en gebruiken voor andere dan persoonlijke doeleinden.
Studenten die zich niet aan deze regels houden, wordt onderworpen aan sanc- ties zoals bepaald in het tuchtreglement. Studenten stellen zich daarenboven ook bloot aan vervolging wegens inbreuken op de wetgeving inzake auteurs- rechten. De studenten hebben het recht op het maken van digitale notities met een mobiel digitaal toestel (laptop, tablet, smartphone) tenzij hierover een ge- grond bezwaar wordt geformuleerd door de titularis van het opleidingsonder- deel. De digitale notities kunnen enkel gebruikt worden voor didactische doel- einden voor studenten zelf of de studentengroep van het lopende academie- jaar. Commercieel gebruik is uitgesloten. Studenten die het materiaal gebruiken zonder rekening te houden met deze afspraken, wordt onderworpen aan de sancties van het tuchtreglement.
Personen die frauduleus documenten van VIVES namaken, zullen gerechtelijk vervolgd worden. Als het gaat om studenten van VIVES, zal bovendien het tucht- reglement worden toegepast.
Art.104. — Bescherming van de persoonsgegevens
Alle studenten kunnen éénmaal per jaar inzage en eventueel correctie vragen van de persoonsgegevens die VIVES over hen elektronisch bewaart.
Door hun inschrijving geven studenten de toestemming aan VIVES om:
• Door hen voorgelegde documenten op hun authenticiteit en waarachtigheid te laten controleren bij de uitreikende instanties;
• De echtheid van zogenaamd door VIVES aan hen uitgereikte documenten te bevestigen wanneer derden hierom verzoeken.
De persoonsgegevens van de studenten worden verzameld en gebruikt voor de interne studentenadministratie. Daarnaast kunnen de persoonsgegevens en foto’s van de studenten gebruikt worden voor de eigen publicaties zoals vade- mecum, fotoboek en dergelijke.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 63
Foto’s van studenten gemaakt tijdens activiteiten binnen de hogeschool of in functie van de hogeschool kunnen gebruikt worden voor interne en externe publicaties, zoals schooltijdschriften, publiciteit, promotiemateriaal, website, persmededelingen, enz.
VIVES behoudt zich eveneens het recht voor om de persoonsgegevens en foto’s van de studenten, zoals hierboven aangeduid, te gebruiken nadat de studenten de hogeschool verlaten hebben.
Art.105. — Bewaartermijn van documenten
Documenten, andere dan examenkopieën, die betrekking hebben op beslis- singen ten aanzien van een student, worden bewaard tot ten minste drie jaar nadat studenten voor het laatst aan de instelling ingeschreven waren voor de betrokken opleiding of het opleidingsonderdeel.
Art.106. — Intellectuele eigendomsrechten op werken van studenten
Werken die studenten realiseren in het kader van een opleiding aan VIVES kun- nen onder andere de vorm aannemen van (i) resultaten uit onderzoek en ont- wikkeling, zoals maar niet beperkt tot een technische uitvinding, (ii) werken van letterkunde of kunstwerken in de zin van de Belgische auteursrechtelijke regel- geving, zoals maar niet beperkt tot papers en de bachelorproef.
Huidig artikel doet geen afbreuk aan de beginselen zoals vastgelegd in de Belgische regelgeving inzake intellectuele eigendom.
Als algemeen principe geldt dat de intellectuele eigendomsrechten op werken toebehoren aan de studenten die het werk realiseerden.
Indien de studenten evenwel het werk dat tot stand kwam tijdens en in het kader van de studie aan VIVES, kenbaar maken aan derden, in eender welke presenta- tievorm, zullen de studenten steeds VIVES en de betrokken opleiding vermelden.
Een uitzondering hierop is wanneer het werk dat de studenten realiseerden voortbouwt, geheel of gedeeltelijk, op werken die binnen VIVES reeds werden gerealiseerd of wanneer het werk deel uitmaakt van een groter project (intern of extern gesubsidieerd), van wetenschappelijke dienstverlening of van contract- onderzoek. In dat geval behoren de rechten op het werk die de studenten reali- seerden toe aan VIVES.
Er kan eveneens een uitzondering gemaakt worden indien een externe organi- satie betrokken is bij het financieren of realiseren van het werk, bijvoorbeeld in het kader van stage of een project. In dat geval kan een afwijkende toewijzing van de rechten op het werk schriftelijk worden vastgelegd tussen de studenten, VIVES en de externe organisatie.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 64
Het is eveneens steeds mogelijk dat er voorafgaandelijk een geheimhoudings- overeenkomst wordt afgesloten indien het werk vertrouwelijke gegevens bevat of indien VIVES of de externe organisatie geheimhouding wenst van bepaalde inhoud van het werk.
§2 — Gebruiksrechten
Behoudens de uitzonderingen vermeld in §1, verleent de student aan VIVES voor de volledige duur van de rechten een gratis, onvervreemdbaar, niet-exclusief gebruiksrecht op de werken voor onderwijs en onderzoek. Dit gebruiksrecht gaat in van zodra de studenten het werk indienen bij VIVES of vanaf de totstandko- ming ervan in het kader van het opleidingsonderdeel aan VIVES.
Dit omvat minstens de volgende rechten:
• Het recht om het werk te gebruiken als lesmateriaal, met ver- melding van de naam van de studenten;
• Het recht om het werk te gebruiken in het kader van toonmo- menten of communicatie, al dan niet via digitale fora, over de hogeschool en de opleiding, met vermelding van de naam van de studenten.
Het gebruiksrecht voor VIVES wordt steeds gewaarborgd door de studenten, ook indien de studenten overgaan tot exploitatie van het werk.
3.2. RECHTSBESCHERMING EN BEHANDELING VAN KLACHTEN
Art.107. — De ombudswerking
De studiegebieddirecteur wijst een lid van het onderwijzend personeel of een ander personeelslid met relevante ervaring in onderwijsmateries aan als om- buds. Bij deze vertrouwenspersoon kunnen de studenten doorheen het acade- miejaar terecht met betrekking tot aspecten van onderwijsverzorging die, om- wille van hun persoonsgebondenheid, niet afdoende kunnen worden behandeld door andere instanties. De ombuds bemiddelt tussen de betrokken studenten, de docenten en de beleidsinstanties.
Tijdens de examenperiodes fungeert een ombuds die als vertrouwenspersoon bemiddelt tussen de examinator en de studenten. Het ombudsreglement be- schrijft de opdracht, de aanstelling en de bevoegdheid van de ombuds.
Art.108. — Interne beroepsprocedure
academiejaar 2024-2025
PAGINA 65
Intern beroep is mogelijk tegen:
• Een weigering tot afwijking van een studievoortgangsmaatregel;
• Beslissingen omtrent het verlenen van en de omvang van een bewijs van bekwaamheid;
• Het ontzeggen van het recht op het verder volgen van een opleidingsonderdeel;
• Een beslissing omtrent het verlenen van en de omvang van een vrijstelling;
• Een examenbeslissing: als examenbeslissing wordt beschouwd elke beslissing van een examencommissie waarbij:
• Een beoordeling voor een afzonderlijk opleidingsonderdeel definitief wordt vastgesteld;
• Een betwisting wordt beslecht;
• Over het globale resultaat en het al of niet toekennen van een graad van verdienste voor een gehele opleiding wordt beslist;
• Het weigeren van onderwijs- of examenfaciliteiten voor studen- ten met een specifiek statuut.
§1 —
Studenten die oordelen dat een genomen beslissing hun rechten schendt, kun- nen intern beroep aantekenen bij de interne beroepscommissie.
§2 —
De studenten moeten de interne beroepsprocedure opstarten binnen een ter- mijn van zeven kalenderdagen die ingaat
• In het geval van een examenbeslissing: de dag na deze van de publicatie;
• In het geval van een andere studievoortgangsbeslissing: de dag na de kennisgeving van de genomen beslissing aan de studenten.
§3 —
De studenten sturen hun verzoekschrift per e-mail naar interneberoepscom- xxxxxx@xxxxx.xx. In de onderwerpsregel noteren studenten ‘interne beroeps- procedure opleiding X’. In de mail zelf geven zij hun persoonsgegevens (naam, adres, telefoonnummer), hun opleiding en eventueel afstudeerrichting en de opleidingsfase waarin zij zitten. De studenten geven een duidelijke, geargumen- teerde omschrijving van hun bezwaar: het opleidingsonderdeel, de naam van de betrokken docent(en), feiten, …
academiejaar 2024-2025
PAGINA 66
De interne beroepscommissie bestaat uit minstens twee leden van de directie- raad. Bij de samenstelling van de commissie wordt rekening gehouden met het feit dat er geen belangenvermenging kan zijn bij de beoordeling.
De beroepsinstantie hoort de studenten op hun verzoek en vragen informatie aan alle betrokken partijen en in elk geval de titularis van het betrokken oplei- dingsonderdeel indien van toepassing.
De interne beroepsprocedure leidt tot:
• De gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onont- vankelijkheid of ongegrondheid;
• Een gemotiveerde bevestiging van de oorspronkelijke beslissing;
• Een gemotiveerde herziening van de oorspronkelijke beslissing;
• Terugsturen naar de examencommissie: wanneer de beroeps- commissie een studievoortgangbeslissing vernietigt, kan ze het orgaan dat de beslissing genomen heeft, opleggen een nieuwe beslissing te nemen die rekening moet houden met de door de beroepscommissie gestelde voorwaarden.
Deze beslissing wordt aan de studenten per e-mail (hetzelfde adres waarmee de studenten hun bezwaar indienden) ter kennis gebracht binnen de 20 kalen- derdagen, ingaande de dag na deze waarop het intern beroep is ingesteld.
In uitzonderlijk geval kan de interne beroepscommissie binnen de termijn waar- over ze beschikt aan de studenten op gemotiveerde wijze meedelen dat zij uit- spraak zal doen op een latere datum. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in de dag na de datum waarop de interne beroepscommissie haar beslissing aan de studenten liet weten.
Na uitputting van deze interne beroepsmogelijkheid kunnen studenten conform de bepalingen van het Decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtsposi- tieregeling van de student verder beroep instellen bij de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen.
3.3. GEDRAGSCODE MET BETREKKING TOT DE TAALREGELING
De onderwijstaal is Nederlands.
Er kan evenwel een andere taal gebruikt worden voor:
a. De opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot voorwerp hebben en die in die taal gedoceerd worden;
b. De opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastdocenten;
c. De anderstalige opleidingsonderdelen die, met instemming van de hogeschool, aan een andere instelling voor hoger onderwijs gevolgd worden.
De hogeschool kan tevens beslissen dat in beperkte mate voor opleidingson- derdelen een andere taal dan het Nederlands wordt gebruikt wanneer de meerwaarde voor de studenten en de functionaliteit voor de opleiding blijkt uit de expliciet gemotiveerde beslissing daartoe en op voorwaarde dat de hiervoor aangewezen lector de andere taal op adequate wijze beheerst.
Het gebruik van een andere taal dan het Nederlands is beperkt tot 18,33% van de omvang van het opleidingsprogramma exclusief punten a en c.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 67
De studenten hebben het recht over een opleidingsonderdeel waarin een andere taal dan het Nederlands werd gebruikt, examens af te leggen in het Nederlands, met uitzondering van de opleidingsonderdelen bedoeld in punten a en c.
In afwijking van het bovenstaande bepaalt de hogeschool de onderwijstaal voor de bachelor-na-bacheloropleidingen.
3.4. GEDRAGSCODE MET BETREKKING TOT HET DRAGEN VAN RELIGIEUZE SYMBOLEN
VIVES respecteert het dragen van religieuze symbolen in de hogeschool. Alleen wanneer er doorslaggevende argumenten zijn, gaat VIVES samen met de studenten of medewerkers op zoek naar mogelijke alternatieve oplossingen.
Doorslaggevende argumenten kunnen betrekking hebben op herkenbaarheid, competenties (medewerkers) en te bereiken leerresultaten (studenten), veilig- heid, hygiëne en een belemmering in het uitoefenen van de kernactiviteiten van VIVES.
Bij activiteiten buiten de hogeschool gelden de regels zoals ze voorgeschreven worden door de externe instantie (bedrijf, organisatie, stageplaats …) en wordt er van medewerkers en studenten verwacht dat zij zich inpassen in het beleid van de externe instantie. VIVES engageert zich om partners te zoeken die dezelf- de visie delen rond het dragen van religieuze symbolen.
4. ORDE- EN TUCHTREGLEMENT
4.1. ORDEMAATREGELEN
Art.109. — Bevel om onmiddellijk een plaats te verlaten
Personeelsleden van VIVES of de personen op wie VIVES een beroep doet in het kader van opdrachten van VIVES, kunnen studenten die de gezondheid van an- deren, de orde of de veiligheid in het gedrang brengen, verplichten een lokaal, gebouw of de campus onmiddellijk te verlaten.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 68
Het personeelslid informeert de groepsdirecteur onmiddellijk over deze beslissing. Elke andere ordemaatregel valt onder Art. 110.
Art.110. — Kortlopende ordemaatregel
Ter vrijwaring van de orde en veiligheid op de campus of de rust en de sereniteit binnen de hogeschool, kan de groepsdirecteur in alle omstandigheden met on- middellijke werking alle nodige maatregelen treffen. Dat kan onder meer inhou- den dat studenten tijdelijk de toegang tot bepaalde ruimtes, de deelname aan lesactiviteiten of het gebruik van bepaalde faciliteiten worden ontzegd.
De ordemaatregelen worden opgelegd voor ten hoogste 1 maand en wordt steeds via aangetekend schrijven aan studenten bekendgemaakt.
Rekening houdend met eventuele opmerkingen van studenten en met alle an- dere relevante factoren, kan de groepsdirecteur op elk ogenblik nagaan of het redelijk en evenredig is om een genomen ordemaatregel te behouden, te wijzi- gen of te beëindigen en hierover een beslissing nemen.
Studenten zijn zelf verantwoordelijk om contact op te nemen met docenten of opleidingshoofd om ervoor te zorgen dat de studievoortgang niet in het ge- drang komt.
Een ordemaatregel kan gekoppeld worden aan bindende afspraken die studen- ten opgelegd krijgen in samenspraak met het opleidingshoofd en de groepsdi- recteur. Wanneer de kortlopende ordemaatregel niet of onvoldoende herstelge- richt blijkt te zijn, kan een tuchtprocedure opgestart worden.
Indien de ordemaatregel wordt genomen naar aanleiding van een strafrechte- lijk of tuchtrechtelijk onderzoek of procedure, kan de maatregel van kracht blij- ven tot op het ogenblik dat de groepsdirecteur kennisneemt van de strafrechte- lijke uitspraak of totdat er in de tuchtzaak een beslissing genomen is.
Art.111. — Interne beroepsmogelijkheid
Tegen een ordemaatregel is geen beroep mogelijk.
4.2. TUCHTMAATREGELEN
Art.112. — Algemeen
studenten gedragen zich, zowel binnen als buiten de hogeschoolcontext, op een manier zoals het van een normaal en zorgvuldig student verwacht mag worden. Er wordt van hen verwacht dat zij respect hebben voor zowel de instelling, haar personeelsleden en goederen als voor de medestudenten en hun goederen.
De studenten gedragen zich tegenover iedereen op een waardige en hoffelijke manier.
Studenten zijn aan dezelfde plichten gebonden op eventuele stageplaatsen.
Studenten die deze plichten schenden, stelt zich bloot aan tuchtrechtelijke vervolging.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 69
Niet-limitatief kunnen volgende gedragingen aanleiding geven tot tuchtrechte- lijke vervolging: verstoring van de lessen, agressie, geweld, diefstal, bedrog, inti- midatie, pesten, stalken, ongewenste (seksuele) intimiteiten, racisme, seksisme, drugs- en alcoholgebruik (details over middelengebruik worden omschreven in het middelenbeleidsplan voor studenten), beschadiging en vernieling, schen- ding van de privacy, het recht op afbeelding en alle andere intellectuele rech- ten, valsheid in geschrifte, etc.
Art.113. — De tuchtcommissie
De tuchtcommissie op het niveau van het studiegebied bestaat uit volgende leden:
• Directeur onderwijsbeleid, die zetelt als voorzitter;
• Groepsdirecteur betrokken student;
• Studentenvertegenwoordiger uit het Bestuursorgaan;
• Secretaris zonder stemrecht (medewerker dienst HR en financiën);
Als plaatsvervangers worden aangeduid:
• Voor de directeur onderwijs, voor de voorzitter: directeur studen- tenzaken, informatie en technologie;
• Voor de studiegebiedsdirecteur van de betrokken student: de studie- en trajectbegeleider betrokken student;
• Voor de studentenvertegenwoordiger uit het Bestuursorgaan: een andere studentenvertegenwoordiger uit het Bestuursorgaan.
De beslissing van de tuchtcommissie wordt genomen met gewone meerder- heid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
De tuchtcommissie kan worden bijgestaan door een secretaris zonder stem- recht (medewerker dienst HR en financiën) en één of meerdere raadslieden. De raadslieden mogen niet aanwezig zijn tijdens de beraadslaging en de stemming.
Art.114. — Tuchtsancties
De volgende tuchtsancties kunnen worden opgelegd:
1. Herstelgerichte opdracht;
2. Terechtwijzing;
3. Tijdelijk verbod om gedurende een bepaalde periode gebruik te maken van bepaalde diensten of deel te nemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten of te genieten van bepaalde onderwijson- dersteunende faciliteiten. Dit tijdelijk verbod kan worden uitge- sproken voor een termijn van hoogstens 6 maanden;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 70
4. De tuchtschorsing die een verbod inhoudt om gedurende een bepaalde termijn gebruik te maken van de diensten van VIVES en deel te nemen aan onderwijsactiviteiten. Studenten behou- den het recht om deel te nemen aan de examens. Deze tucht- schorsing kan worden uitgesproken voor een termijn van ten hoogste één jaar of meerdere volgende academiejaren;
5. De tuchtschorsing die een verbod inhoudt om gedurende een bepaalde termijn gebruik te maken van de diensten van VIVES, deel te nemen aan onderwijsactiviteiten én examens af te leggen. Deze tuchtschorsing kan worden uitgesproken voor een termijn van ten hoogste één jaar of meerdere volgende academiejaren;
6. De uitsluiting die leidt tot het onmiddellijke verlies van de hoe- danigheid van studenten zonder het verbod om zich in een vol- gend academiejaar opnieuw in te schrijven aan VIVES;
7. De definitieve uitsluiting, die leidt tot het onmiddellijke verlies van de hoedanigheid van studenten en het verbod om zich opnieuw in te schrijven aan VIVES.
De herstelgerichte opdracht dient te worden gespecificeerd (zowel naar onder- werp als naar tijdsduur waarbinnen ze dient te worden uitgevoerd) in de tucht- beslissing.
De herstelgerichte opdracht kan zowel worden opgelegd als hoofdsanctie of als sanctie gekoppeld aan de in Art. 114 opgelegde sanctie. Deze sanctie, opgelegd als hoofdsanctie dan wel als bijkomende sanctie, wordt steeds gekoppeld aan een vervangende hogere sanctie die kan worden opgelegd wanneer de tucht- commissie van oordeel is dat de herstelgerichte opdracht niet naar behoren werd uitgevoerd.
§1 —
Zodra het opleidingshoofd van het studiegebied waarin de studenten zijn inge- schreven in kennis wordt gesteld van een klacht of feiten die mogelijks kunnen leiden tot tuchtrechtelijke vervolging onderzoekt men deze klacht en/of feiten. Men kan zich hiervoor laten bijstaan door onderwijzend of administratief perso- neel dat geen lid uitmaakt van de tuchtcommissie.
Het opleidingshoofd licht de studenten per aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in van de feiten die door de opleiding worden onderzocht. De datum waarop het aangetekend schrijven met melding van de opstart van het tuchtonderzoek wordt verzonden of de datum waarop het schrijven dat tegen ontvangstbewijs wordt afgegeven is hierbij van belang.
§2 —
academiejaar 2024-2025
PAGINA 71
Als het opleidingshoofd na onderzoek tot de vaststelling komt dat er geen aan- leiding bestaat tot het opleggen van een tuchtsanctie deelt men dit mee aan de studenten, en stopt de tuchtprocedure.
Als de tuchtprocedure geen doorgang vindt, hebben het opleidingshoofd en/ of de groepsdirecteur evenwel de mogelijkheid om, los van de tuchtprocedure, een schriftelijke waarschuwing te geven aan de studenten, waaraan eventueel voorwaarden kunnen verbonden worden.
Als het opleidingshoofd na onderzoek meent dat er mogelijks aanleiding be- staat tot het opleggen van een tuchtsanctie deelt deze de bevindingen en eventuele tuchtdossier mee aan de tuchtcommissie. Op hetzelfde ogenblik deelt het opleidingshoofd aan de studenten mee dat de bevindingen zijn over- gemaakt aan de tuchtcommissie die de zaak verder zal behandelen.
§3 —
• Studenten worden minstens 8 kalenderdagen voor de hoor- zitting opgeroepen met aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs.
• In de oproepingsbrief wordt melding gemaakt van:
• De feiten waarover de studenten zullen worden gehoord;
• Het gegeven dat mogelijks een tuchtsanctie zal worden opge- legd, met vermelding van de mogelijke tuchtsancties;
• De plaats, de dag en het uur van de hoorzitting;
• Het recht van de studenten om zich te laten bijstaan door een raadsman;
• De plaats waar en het ogenblik waarop het dossier kan worden ingezien, met mogelijkheid een kopie van het dossier te vragen;
• Het recht om getuigen te vragen;
• De lijst van getuigen die eventueel door de tuchtcommissie worden opgeroepen;
• Het recht om schriftelijk verweer in te dienen tot op de tweede dag voor de hoorzitting.
Als studenten gebruik willen maken van hun recht om getuigen te vragen, dan bezorgen zij minstens 4 kalenderdagen voor de hoorzitting een lijst van de ge- tuigen die zij wensen op te roepen. Studenten zorgen er zelf voor dat de door hen gewenste getuigen aanwezig zijn op de hoorzitting.
§4 —
academiejaar 2024-2025
PAGINA 72
Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt. Als het proces-ver- baal niet onmiddellijk wordt opgesteld en ondertekend, wordt het binnen de 4 kalenderdagen na het verhoor opgesteld en verstuurd naar de studenten, met de vraag om het proces-verbaal binnen de 4 kalenderdagen ondertekend, en eventueel aangevuld met opmerkingen, terug over te maken aan de tucht- commissie. Als de studenten het proces-verbaal niet ondertekend terugsturen binnen de voorziene termijn van 4 kalenderdagen impliceert dat dat zij het aanvaarden.
Indien studenten, niettegenstaande zij behoorlijk werden opgeroepen, niet ver- schijnen, wordt een proces-verbaal van niet-verschijning opgemaakt en beslist de tuchtcommissie bij verstek.
Ook van het eventuele getuigenverhoor wordt een proces-verbaal opgemaakt dat wordt ondertekend door de getuige, op dezelfde wijze zoals hierboven om- schreven. Een kopie van het ondertekende proces-verbaal van getuigenverhoor wordt aan de studenten overgemaakt.
§5 —
Nadat de tuchtcommissie in het bezit is van het door de studenten onderteken- de proces-verbaal van hoorzitting en eventuele door getuigen ondertekende processen-verbaal van getuigenverhoor, of na het verstrijken van de termijn om het proces-verbaal van hoorzitting en eventuele processen-verbaal van getuigenverhoor ondertekend terug te bezorgen wordt door de tuchtcommissie in een gemotiveerde beslissing, binnen de 4 weken, uitspraak gedaan over de
vraag of de ten laste gelegde feiten bewezen zijn en of een tuchtsanctie dient te worden opgelegd aan de studenten.
Studenten worden onverwijld bij aangetekend schrijven en/of tegen ontvangst- bewijs in kennis gesteld van de tuchtbeslissing. Een afschrift van de beslissing wordt overgemaakt aan de groepsdirecteur.
De tuchtsanctie treedt in werking de derde dag na het versturen van het aan- getekende schrijven en/of de afgifte tegen ontvangstbewijs.
In de tuchtbeslissing of het begeleidende schrijven bij de tuchtbeslissing wordt melding gemaakt van de interne beroepsmogelijkheid. Bij gebreke aan vermel- ding van de beroepstermijn begint de beroepstermijn te lopen een maand na de datum van de door de tuchtcommissie genomen beslissing.
Art.116. — De preventieve schorsing
§1 —
academiejaar 2024-2025
PAGINA 73
Als tegen studenten een tuchtonderzoek werd opgestart door het opleidings- hoofd en de aanwezigheid van de studenten onverenigbaar is met het belang of de goede werking van de school, of haar personeelsleden en/of de mede- studenten, kan het opleidingshoofd de tuchtcommissie verzoeken om de stu- denten bij wijze van ordemaatregel preventief te schorsen. De tuchtcommissie roept in dat geval de studenten bij aangetekend schrijven en/of tegen ont- vangstbewijs op om gehoord te worden over dit verzoek.
§2 —
De student wordt minstens 4 dagen voor de hoorzitting opgeroepen met aan- getekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs.
In de oproepingsbrief worden dezelfde elementen vermeld als omschreven on- der §3.
Als de studenten gebruik willen maken van hun recht om getuigen te vragen, dan bezorgen de studenten minstens twee kalenderdagen voor de hoorzitting een lijst van de getuigen die zij wensen op te roepen. Studenten zorgen er zelf voor dat de door hen gewenste getuigen aanwezig zijn op de hoorzitting.
§3 —
In hoogdringende gevallen kan het opleidingshoofd bij wijze van ordemaatregel studenten onmiddellijk preventief schorsen. In dat geval moet men de tucht- commissie onmiddellijk op de hoogte brengen van de opgelegde ordemaat- regel. De tuchtcommissie moet in dat geval onverwijld overgaan tot het horen van de studenten met betrekking tot deze ordemaatregel.
§4 —
Van de hoorzitting bij de tuchtcommissie wordt een proces-verbaal opgemaakt.
Als het proces-verbaal niet onmiddellijk wordt opgesteld, wordt het binnen de 2 kalenderdagen na het verhoor opgesteld en verstuurd naar de studenten, met de vraag om het proces-verbaal binnen de 2 kalenderdagen ondertekend, en eventu- eel aangevuld met opmerkingen, terug over te maken aan de tuchtcommissie. Als de studenten het proces-verbaal niet ondertekend terugsturen binnen de voorzie- ne termijn van 2 kalenderdagen impliceert dat dat zij het aanvaarden.
Indien de studenten, niettegenstaande zij behoorlijk werden opgeroepen, niet ver- schijnen, wordt een proces-verbaal van niet-verschijning opgemaakt en beslist de tuchtoverheid bij verstek.
De tuchtcommissie neemt binnen de 7 kalenderdagen na het ontvangen van het ondertekende proces-verbaal van verhoor of het verstrijken van de termijn om het proces-verbaal ondertekend terug te bezorgen, of na het opstellen van het proces-verbaal van niet-verschijning, een beslissing over het opleggen van de preventieve schorsing, dan wel over de bevestiging in geval van een door het op- leidingshoofd opgelegde preventieve schorsing bij hoogdringendheid.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 74
De beslissing met betrekking tot de gevraagde preventieve schorsing of de beslis- sing met betrekking tot de bevestiging van de preventieve schorsing bij hoogdrin- gendheid wordt aan de studenten meegedeeld per aangetekende schrijven en/of tegen ontvangstbewijs. In de beslissing of het begeleidend schrijven wordt melding gemaakt van de interne beroepsmogelijkheid.
§5 —
De preventieve schorsing kan worden uitgesproken voor een termijn van maximum zes maanden. Als er een opsporingsonderzoek of strafvervolging loopt voor feiten waarvoor het tuchtonderzoek werd opgestart, kan de tuchtcommissie de termijn verlengen voor telkens een periode van maximum zes maanden zolang het opspo- ringsonderzoek of de strafvervolging loopt, op voorwaarde dat de studenten daar- over worden gehoord.
§6 —
In geval van beroep door de studenten tegen de uitgesproken tuchtsanctie kan de preventieve schorsing worden verlengd tot de beslissing in beroep is meegedeeld aan de studenten.
Art.117. — Interne beroepsmogelijkheid
§1 — Algemeen
§1.1 —
Enkel studenten hebben de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen de door de tuchtcommissie opgelegde tuchtsanctie of beslissing tot, dan wel be- vestiging van, preventieve schorsing.
§1.2 —
De beroepscommissie inzake tucht bestaat uit de volgende leden:
• Algemeen directeur, die zetelt als voorzitter;
• Groepsdirecteur van een ander studiegebied dan dat van de betrokken studenten;
• Groepsdirecteur van een ander studiegebied dan dat van de betrokken studenten;
• Studentenvertegenwoordiger uit het Bestuursorgaan;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 75
• Secretaris zonder stemrecht (medewerker dienst HR en financiën).
Als plaatsvervanger voor de voorzitter wordt aangeduid: directeur onderzoek en dienstverlening.
De beroepscommissie inzake tucht zetelt rechtsgeldig met minstens 3 leden, waarbij een beslissing genomen kan worden met gewone meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.
De beroepscommissie inzake tucht kan worden bijgestaan door een secretaris en een raadsman. De raadsman mag niet aanwezig zijn tijdens de beraadsla- ging en de stemming.
§2 — Beroep tegen een beslissing tot tuchtsanctie
§2.1 —
Studenten hebben de mogelijkheid intern beroep aan te tekenen tegen de be- slissing waarbij hem een tuchtsanctie wordt opgelegd.
Beroep tegen een beslissing waarbij een tuchtsanctie werd opgelegd werkt opschortend.
§2.2 —
De beroepstermijn bedraagt 7 kalenderdagen en gaat in de dag nadat de tuchtbeslissing werd aangeboden op het adres waar de studenten gedomi- cilieerd zijn of de dag waarop de tuchtbeslissing tegen ontvangstbewijs werd afgegeven aan de studenten.
Studenten richten hun gemotiveerd beroepschrift per aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van de interne beroepscommis- sie inzake tucht op het adres Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XXXXXXXX.
Het beroepschrift, dat de naam, de adresgegevens en de datum van de beslis- sing waartegen wordt opgekomen vermeldt, moet op straffe van nietigheid ge- motiveerd zijn. Het beroepschrift moet ondertekend worden door de studenten of diens raadsman.
De beroepscommissie inzake tucht roept de studenten per aangetekend schrij- ven en/of tegen ontvangstbewijs op om gehoord te worden en vermeldt in elk geval in de oproepingsbrief de plaats, dag en uur van de hoorzitting, evenals het recht van de studenten om zich te laten bijstaan door een raadsman. De studenten wordt minstens 8 kalenderdagen op voorhand opgeroepen.
§2.3 —
academiejaar 2024-2025
PAGINA 76
De beroepscommissie inzake tucht roept eveneens per aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs de voorzitter van de tuchtcommissie op om ge- hoord te worden en vermeldt in elk geval in de oproepingsbrief de plaats, dag en uur van de hoorzitting. De voorzitter, het door de voorzitter aangeduide lid van de tuchtcommissie of de door de voorzitter aangeduide raadsman, wordt eveneens gehoord door de beroepscommissie.
§2.4 —
Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt.
Als het proces-verbaal niet onmiddellijk wordt opgesteld en ondertekend, wordt het binnen de 4 kalenderdagen na het verhoor opgesteld en verstuurd naar
de studenten en de vertegenwoordiger van de tuchtcommissie, met de vraag om het proces-verbaal binnen de 4 kalenderdagen ondertekend, en eventueel aangevuld met opmerkingen, terug over te maken aan de beroepscommissie inzake tucht. Als de studenten en/of de vertegenwoordiger van de tuchtcom- missie het proces-verbaal niet ondertekend terugsturen binnen de voorziene termijn van 4 kalenderdagen impliceert dat dat zij het aanvaardeb.
Indien de studenten en/of de vertegenwoordiger van de tuchtcommissie niette- genstaande zij behoorlijk werden opgeroepen, niet verschijnen, wordt een pro- ces-verbaal van niet-verschijning opgemaakt en beslist de beroepscommissie inzake tucht bij verstek.
§2.5 —
Nadat de beroepscommissie inzake tucht in het bezit is van het door de stu- denten en de vertegenwoordiger van de tuchtcommissie ondertekende pro- ces-verbaal van hoorzitting of na het verstrijken van de termijn van 4 kalen- derdagen na het versturen van het proces-verbaal van hoorzitting wordt door de beroepscommissie inzake tucht in een gemotiveerde beslissing, binnen de
30 kalenderdagen, uitspraak gedaan over het door de studenten ingestelde beroep.
De interne beroepscommissie inzake tucht kan beslissen om ofwel het beroep af te wijzen als onontvankelijk of ongegrond, ofwel het beroep gegrond te ver- klaren en de oorspronkelijke beslissing te vernietigen dan wel te hervormen. In geval van hervorming kan door de beroepscommissie inzake tucht geen zwaar- dere straf worden opgelegd dan diegene die door de tuchtcommissie was opgelegd.
§2.6 —
De studenten worden bij aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis gesteld van de beslissing in beroep. Een afschrift van de beslissing wordt overgemaakt aan de voorzitter van de tuchtcommissie en de groepsdirecteur.
§3 — Beroep tegen een beslissing tot of een bevestiging of verlenging van preventieve schorsing
§3.1 —
academiejaar 2024-2025
PAGINA 77
Studenten hebben de mogelijkheid intern beroep aan te tekenen tegen de be- slissing tot of de bevestiging of verlenging van de reeds opgelegde preventieve schorsing.
Beroep tegen een beslissing waarbij de studenten preventief wordt geschorst of waarbij de reeds opgelegde preventieve schorsing wordt bevestigd of verlengd werkt niet opschortend.
§3.2 —
Studenten hebben de mogelijkheid intern beroep aan te tekenen tegen de be- slissing tot of de bevestiging of verlenging van de reeds opgelegde preventieve schorsing.
Beroep tegen een beslissing waarbij de studenten preventief worden geschorst of waarbij de reeds opgelegde preventieve schorsing wordt bevestigd of ver- lengd werkt niet opschortend.
De beroepstermijn bedraagt 7 kalenderdagen en gaat in de dag nadat de be- slissing tot preventieve schorsing, dan wel bevestiging van of verlenging van de reeds opgelegde preventieve schorsing werd aangeboden op het adres waar de studenten gedomicilieerd zijn of de dag waarop deze beslissing tegen ont- vangstbewijs werd afgegeven aan de student.
Studenten richten hun gemotiveerd beroepschrift per aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs aan de voorzitter van de interne beroepscommis- sie inzake tucht op het adres Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XXXXXXXX
Het beroepschrift, dat de naam, de adresgegevens en de datum van de beslis- sing waartegen wordt opgekomen vermeldt, moet op straffe van nietigheid ge- motiveerd zijn. Het beroepschrift moet ondertekend worden door de studenten of diens raadsman.
De beroepscommissie inzake tucht roept de studenten per aangetekend schrij- ven en/of tegen ontvangstbewijs op om gehoord te worden en vermeldt in elk geval in de oproepingsbrief de plaats, dag en uur van de hoorzitting, even-
als het recht van de student om zich te laten bijstaan door een raadsman. Studenten worden minstens 4 kalenderdagen op voorhand opgeroepen.
§3.3 —
De beroepscommissie inzake tucht roept eveneens per aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs de voorzitter van de tuchtcommissie op om ge- hoord te worden en vermeldt in elk geval in de oproepingsbrief de plaats, dag en uur van de hoorzitting. De voorzitter, het door de voorzitter aangeduid lid van de tuchtcommissie of de door de voorzitter aangeduide raadsman, wordt even- eens gehoord door de beroepscommissie inzake tucht.
§3.4 —
Van de hoorzitting wordt een proces-verbaal opgemaakt.
Als het proces-verbaal niet onmiddellijk wordt opgesteld en ondertekend, wordt het binnen de 2 kalenderdagen na het verhoor opgesteld en verstuurd naar studenten en de vertegenwoordiger van de tuchtcommissie, met de vraag
academiejaar 2024-2025
PAGINA 78
om het proces-verbaal binnen de 2 kalenderdagen ondertekend, en eventueel aangevuld met opmerkingen, terug over te maken aan de beroepscommissie inzake tucht. Als de studenten en/of de vertegenwoordiger van de tuchtcom- missie het proces-verbaal niet ondertekend terugsturen binnen de voorziene termijn van 2 kalenderdagen impliceert dat dat zij het aanvaarden.
Indien de studenten en/of de vertegenwoordiger van de tuchtcommissie, niet- tegenstaande zij behoorlijk werden opgeroepen, niet verschijnen, wordt een proces-verbaal van niet-verschijning opgemaakt en beslist de beroepscom- missie bij verstek.
§3.5 —
Nadat de beroepscommissie inzake tucht in het bezit is van het door de stu- denten en de vertegenwoordiger van de tuchtcommissie ondertekende pro- ces-verbaal van hoorzitting of na het verstrijken van de termijn van 2 kalender- dagen na het versturen van het proces-verbaal van hoorzitting wordt door de beroepscommissie inzake tucht in een gemotiveerde beslissing, binnen de 7 ka- lenderdagen, uitspraak gedaan over het door de studenten ingestelde beroep.
De interne beroepscommissie inzake tucht kan beslissen om ofwel het beroep af te wijzen als onontvankelijk of ongegrond, ofwel het beroep gegrond te ver- klaren en de beslissing tot preventieve schorsing, dan wel de beslissing tot be- vestiging of verlenging van de preventieve schorsing te vernietigen.
§3.6 —
Studenten worden bij aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis gesteld van de beslissing in beroep. Een afschrift van de beslissing wordt overgemaakt aan de voorzitter van de tuchtcommissie en de groepsdirecteur.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 79
5. BEGRIPS- BEPALINGEN
Voor de toepassing van het onderwijs- en examenreglement wordt, tenzij expli- ciet anders bepaald in de verdere reglementering, verstaan onder:
1. Academiejaar: een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op
de dag voor het begin van het volgende academiejaar. Deze periode wordt ingedeeld in twee semesters;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 80
2. Afstudeerrichting: een differen- tiatie in een opleidingsprogram- ma die ten minste 30 studie- punten verschilt van een andere differentiatie in de opleiding;
3. Afwijkende slaagcriteria: deze modaliteit wordt in uitzonder- lijke gevallen toegepast om een tot een beoordeling van een evaluatieactiviteit te ko- men. Afwijkende slaagcriteria kunnen toegepast worden in specifieke gevallen waar een louter gewogen gemiddelde van de verschillende evaluatie- onderdelen niet volstaat om de leerresultaten voldoende af te toetsen. Desgevallend worden deze criteria voorgelegd in de POC en staat de aanpak duide-
lijk omschreven in de ECTS-fiche. Afwijkende slaagcriteria worden enkel toegepast binnen één OLA en worden niet toegelaten over verschillende onderwijsleerac- tiviteiten heen (omdat daar de berekening automatisch ge- beurt door een weging op basis van studiepunten);
4. Alternatieve opleidingen: op- leidingen in afstandsonderwijs, avondonderwijs, brugopleiding;
5. Bachelorproef: eindwerk waar- mee een bacheloropleiding wordt voltooid;
6. Beoordelingsfout: We spreken van een beoordelingsfout in- dien er elementen zijn die de validiteit van de beoordeling aangetast hebben zoals bv. het stellen van vragen die niet tot de leerstof behoorden, niet res- pecteren van vooropgestelde evaluatiecriteria …;
7. Beraadslaging: de samen- komst van een examencom- missie die de resultaten van de examens over de opleidingson- derdelen vastlegt, die vaststelt of de student geslaagd is voor het geheel van een opleiding en hiervoor het eindresultaat vastlegt. Een beraadslaging kan ook ad hoc worden gehou- den wanneer zich betwistingen voordoen ten aanzien van een examenresultaat;
8. Bewijs van bekwaamheid: het bewijs dat een student, op grond van een eerder opge- dane ervaring of een eerder
gevolgde opleiding waarin geen evaluatie plaatsvond de com- petenties heeft verworven eigen aan het niveau van bachelor
in het hoger professioneel on- derwijs of het academisch on- derwijs, of het masterniveau, of een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen. Dit bewijs wordt afgeleverd door een validerende instantie en
bestaat uit een papieren docu- ment of een registratie in een gegevensbank;
9. Competentie: geïntegreerde kennis, vaardigheden en attitu- des waardoor iemand in staat is om effectieve, kwaliteitsvolle prestaties te leveren gericht op een bepaalde functie/rol;
10. Contracttype: keuze die een student maakt om het oplei- dingsaanbod te doorlopen via een diplomacontract, een
creditcontract of een examen- contract met het oog op het behalen van een diploma of een credit;
11. Creditbewijs: de erkenning van het feit dat een student aan VIVES of een andere instelling van ho- ger onderwijs op grond van een examen de competenties, ver- bonden aan een opleidingson- derdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een papieren document of een registratie in een gegevensbank. De verworven studiepunten, ver- bonden aan het betrokken oplei- dingsonderdeel, worden weerge- geven als “credits”;
12. Creditcontract: een toetre- dingscontract, aangegaan tussen de hogeschool en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
13. Decretale drempel: alle oplei- dingsonderdelen die een stu- dent bij de eerste inschrijving in een initiële bacheloropleiding opneemt in het individueel studieprogramma
14. Deliberatiecijfer: een resultaat verworven na het examen op een opleidingsonderdeel waarvoor een student geen creditbewijs verwerft, maar waarvoor een
examencommissie beslist dat dit opleidingsonderdeel niet herno- men moet worden
15. Diploma: het document dat op het einde van een bachelorop- leiding aan een voor het geheel van de opleiding geslaagde student wordt afgeleverd en waar- in de belangrijkste iden- tificatiegegevens van de stu- dent en de opleiding worden opgenomen;
16. Diplomacontract: een toe- tredingscontract, aangegaan tussen de hogeschool en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een diploma of een getuigschrift van een opleiding;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 81
17. Diplomasupplement: het over- eenkomstig de Europese stan- daarden opgestelde document waarin de niet in het diploma vermelde bijzondere karakteris- tieken van de opleiding en van de studieresultaten worden ver- meld. Dit document bevat in het bijzonder de creditbewijzen voor de geslaagde student;
18. Evaluatieactiviteit EVA: beoordeling van een onderwijsleeractiviteit;
19. Evaluatieonderdeel EVO: ver- wijst naar de gebruikte evalu- atievorm voor de beoordeling van een deel van een onder- wijsleeractiviteit of een oplei- dingsonderdeel. Een beoorde- ling kan bijvoorbeeld bestaan uit een opdracht en een schrif- telijk examen of uit twee aparte opdrachten;
20. EVC: een “eerder verworven competentie”, zijnde het geheel van kennis, inzicht, vaardig- heden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd;
21. EVK: een “eerder verworven kwalificatie”, zijnde elk binnen- lands of buitenlands studie- bewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen het reguliere onderwijs, met goed gevolg werd doorlo- pen, met uitzondering van cre- ditbewijzen behaald binnen een opleiding van de hogeschool waarvoor de kwalificatie wordt ingeroepen;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 82
22. Examen: een beoordelingssi- tuatie waarin wordt nagegaan of de student op grond van zijn studie deelcompetenties, ver- bonden aan een opleidingson- derdeel, heeft verworven. Een examen kan plaatsvinden op één bepaald moment, maar kan ook verlopen onder de vorm van een in de tijd gespreide reeks activiteiten zoals bij een stage of vormen van perma- nente evaluatie;
23. Examencontract: een toetre- dingscontract, aangegaan tus- sen de hogeschool en de stu- dent die zich inschrijft voor het deelnemen aan een examen met het oog op het behalen van:
• Een diploma of een getuigschrift van een opleiding;
OF
• Een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
24. Examenkans: een student heeft voor ieder opleidingsonderdeel waarvoor hij is ingeschreven, recht op twee examenkansen in het academiejaar.
Indien de aard van het oplei- dingsonderdeel niet toelaat dat tweemaal wordt geëxamineerd kan het in het eerste lid bedoel- de recht niet tijdens hetzelfde academiejaar worden uitge- oefend. In dat geval moet de student zich voor het betreffen- de opleidingsonderdeel in een
volgend academiejaar opnieuw inschrijven;
25. Examenperiode: een periode specifiek voorbehouden voor de organisatie van examens;
26. Generatiestudent: een stu- dent die zich in een bepaald academiejaar voor het eerst inschrijft met een diplomacon- tract voor een professioneel of academisch gerichte bachelor in het Vlaamse hoger onderwijs. Het statuut van generatiestu- dent geldt voor dat volledige academiejaar;
27. Geïndividualiseerd studietra- ject: een programma dat afwijkt van een modeltraject en dat kan worden toegestaan aan een student op zijn gemotiveerd verzoek. De opportuniteit van het doorlopen van een geïn- dividualiseerd traject wordt op zorgvuldige wijze getoetst op grond van het dossier van de student.;
28. Graad van verdienste: bijzon- dere vermelding die wordt gegeven op het einde van een academiejaar en van een bacheloropleiding;
29. Identieke opleidingsonderde- len: het is mogelijk dat binnen de hogeschool twee of meer- dere opleidingsonderdelen als identiek worden beschouwd, bv.
• De inhoud, docent, campus zijn identiek, maar het semester verschilt;
• De inhoud (en soms ook de docent) zijn identiek, maar de campus verschilt;
• De inhoud is niet identiek, maar de leerresultaten komen wel overeen. Bij deze groep ho-
ren ook taalequivalenten van opleidingsonderdelen;
• Een opleidingsonderdeel veran- dert van aantal studiepunten, maar blijft inhoudelijk (min of
meer) identiek na een pro- grammawijziging. Dergelijke opleidingsonderdelen hebben vaak dezelfde naam, maar een andere ECTS-code. Ze worden in het ISP (individueel studie- programma) of in de examen- verwerking als identieke oplei- dingsonderdelen behandeld;
30. Individueel jaarprogramma: het geheel van opleidingsonder- delen dat een individuele stu- dent opneemt in één academie- jaar, met inbegrip van de oplei- dingsonderdelen waarvoor hij achteraf een vrijstelling vraagt;
31. Individueel overzichtsrapport: het elektronisch document dat op elk moment van de studie een overzicht geeft van de stand van zaken met betrekking tot de studievoortgang van de individuele student;
32. ISP: Individueel Studieprogramma, de som van de jaarprogramma’s die een in- dividuele student opneemt met het oog op het verwerven van een diploma of getuigschrift of met het oog op het verwerven van één of meer creditbewijzen;
33. Leerkrediet: door de Vlaamse gemeenschap aan een student toegekend krediet, uitgedrukt
in studiepunten, om één of meerdere opleidingen of oplei- dingsonderdelen te voltooien;
34. Modeltraject: een traject dat bestaat uit een voor een oplei- ding opgesteld opleidingspro- gramma, waarbij wordt verdui- delijkt hoe een student binnen een vooropgestelde duur het aan de opleiding verbonden diploma kan behalen. Het mo- deltraject wordt opgedeeld in een aantal opleidingsfasen, waarvan de omvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een modeltraject is opgebouwd
als voltijds of als “xxxxxx xxxx- deeld”. Een opleiding kan meer- dere modeltrajecten aanbieden. Een modeltraject omvat ook elke variant ervan waarvoor een student geen toelating behoeft te vragen zolang hij de regels volgt die in het onderwijs- en examenreglement beschreven worden. Een voltijds traject be- staat per academiejaar uit een jaarprogramma van ten minste 54 studiepunten met inbegrip van vrijstellingen en reeds ver- worven creditbewijzen en ten hoogste 66 studiepunten;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 83
35. Onderwijsleeractiviteit: verdere opdeling van een opleidingson- derdeel in termen van een spe- cifiek samenhangend geheel van onderwijs- en leeractivitei- ten, en met een aantal studie- punten hieraan verbonden;
36. Opleiding of programma: de structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma of getuigschrift;
37. Opleidingsfase: coherent ge- deelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewa- king van studievoortgang;
38. Opleidingsonderdeel: een af- gebakend geheel van onder- wijs-, leer- en examenactivitei- ten dat gericht is op het verwer- ven van welomschreven com- petenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat ten minste drie gehele studiepun- ten en leidt tot één afzonderlijk beoordelingscijfer;
39. POC: Permanente Onderwijscommissie, de com- missie samengesteld met
het oog op het ontwikkelen en bewaken van één of meer opleidingsprogramma’s;
40. Permanente vorming: onder- wijsprogramma’s van meestal beperkte omvang ter speciali- satie of ter actualisatie van de wetenschappelijke kennis of ter verbreding of verdieping van competenties;
41. Postgraduaatopleiding: oplei- ding van permanente vorming, waarbij een consistent geheel van minimum 20 studiepunten wordt aangeboden;
42. Programmadirecteur: de voorzitter van een permanente onderwijscommissie;
academiejaar 2024-2025
PAGINA 84
43. Programmagids: een beschrij- ving van de belangrijkste ele- menten van de opleidingson- derdelen van een opleiding (de ECTS - European Credit Transfer System - fiche: competenties, doelstellingen, leerlijn en on- derwijsmethoden, studie- en verwerktijd, evaluatiemodalitei- ten en studiemateriaal). Verder bevat de programmagids de specifieke opleidingsinformatie waarin de nodige aanvullingen op het onderwijs- en examen- reglement van de hogeschool worden geformuleerd;
44. Schriftelijke melding: ondub- belzinnige mededeling van een verzoekschrift, intentie of beslissing op een andere dan mondelinge wijze per brief, per e-mail, …;
45. Starter: Een student wordt be- schouwd als starter wanneer hij is ingeschreven met een diplomacontract of een diplo-
ma-examencontract en hij in de betrokken opleiding nog geen 60 studiepunten behaald heeft (credits, vrijstellingen en inge- zette toleranties samengeteld);
46. Starttoets: een instellings- neutrale toets waaraan de student moet deelnemen
als voorwaarde voor de eer- ste inschrijving in bepaalde bacheloropleidingen
47. Studiebewijs: diploma of ge- tuigschrift dat aangeeft dat een student bepaalde competenties heeft behaald via een oplei- dingsonderdeel waarover een examen is afgelegd;
48. Studie-efficiëntie: de verhou- ding tussen het aantal geslaag- de en het aantal feitelijk op- genomen studiepunten in een academiejaar, uitgedrukt als een percentage;
49. Studiegeld: het bedrag te be- talen door de student voor de deelname aan onderwijsactivi- teiten en/of examens;
50. Studieomvang: het aantal stu- diepunten toegekend aan een opleiding, een opleidingsonder- deel of aan een deel van een opleidingsonderdeel;
51. Studieprogramma: het ge- heel van opleidingsonderdelen dat een individuele student opneemt met het oog op het verwerven van een diploma of getuigschrift of met het oog op het verwerven van één of meer creditbewijzen;
52. Studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aan- vaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten min- ste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en examenactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk oplei- dingsonderdeel wordt uitge- drukt. Er worden enkel gehele studiepunten toegekend;
• Opgenomen studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men zich inschrijft inclusief diege- ne waarvoor men vrijstelling verkrijgt;
• Feitelijk opgenomen studiepun- ten zijn de studiepunten waar- voor men in- schrijft en nog ef- fectief examen moet afleggen;
• Verworven studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men een creditbewijs verworven heeft;
53. Studietijd: de totale tijdsin- vestering die van een student verwacht mag worden met betrekking tot een afzonderlijk opleidingsonderdeel of met betrekking tot een studiepro- gramma als geheel. De bereke- ning gebeurt op grond van de zogenaamde ‘normstudent’. De normstudent is de student die precies beschikt over de voor- kennis, begaafdheid, motivatie en het studiegedrag van de doelgroep waarop een oplei- ding zich richt.
De studietijd bestaat uit twee componenten. De eerste com- ponent is het aantal uren aan- wezigheid dat in principe van elke student verwacht wordt, de zogenaamde ‘contacturen’ en het aantal uren evaluatie. De tweede component is de ‘ver- werkingstijd’. Dit is de tijd die die normstudent moet investeren in de voorbereiding van een col- lege of practicum, het uitvoeren van opdrachten, de eventuele stage, de voorbereiding op het examen enz.
Deze verwachte of begrote stu- dietijd is slechts een indicatie voor de reëel bestede studietijd, die immers afhankelijk is van kenmerken van de individuele student;
54. Studietraject: Een studietraject bepaalt voor een diplomacon- tract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift de essentiële elementen voor het volgen van een opleidingspro- gramma, waaronder alleszins
de opleidingsonderdelen, de studieomvang, de examen- en beraadslagingsregels en de studievoortgangbewaking. Een studietraject neemt de vorm aan van een modeltraject of een geïndividualiseerd traject;
55. Titularis van een opleidingson- derdeel: het personeelslid
dat door de hogeschool of- ficieel is aangesteld als de opdrachthouder voor een opleidingsonderdeel;
56. Toelatingscommissie: een centrale commissie opgericht met het oog op
• Het evalueren of een student die niet beschikt over een diplo- ma van het secundair onderwijs toch toegelaten kan worden tot een bacheloropleiding;
OF
academiejaar 2024-2025
PAGINA 85
• Het evalueren of een student die niet beschikt over een di- ploma secundair onderwijs toch kan toegelaten worden tot het volgen van bepaalde opleidingsonderdelen;
57. Toetredingsovereenkomst: de overeenkomst tussen de hoge- school en de student waarin de rechten en plichten van beide partijen worden vastgelegd. De overeenkomst wordt gesloten door de inschrijving van de stu- dent in één van de volgende types: diplomacontract, credit- contract of examencontract. Het onderwijs- en examenre- glement van de hogeschool maakt integraal deel uit van de toetredingsovereenkomst;
58. Tolerantie: regeling in examen- reglement van een instelling hoger onderwijs waarbij de student geen credits verwerft maar voor een beperkt aantal studiepunten toch het vak niet moet hernemen en waarbij de student zelf beslist voor welke vakken hij dit inzet;
59. Validerende instantie: syno- niem voor een associatie met het oog op het uitreiken van een bewijs van bekwaamheid;
60. Volgtijdelijkheid: het moeten gevolgd hebben van een op- leidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student een an- der opleidings-onderdeel kan volgen en hierover een examen kan afleggen. In geval van risi- co of veiligheidsproblemen kan het instellings-bestuur daar- enboven ook vastleggen dat een student moet geslaagd zijn voor een opleidings-onder- deel of een opleiding vooraleer een student een ander oplei- dingsonderdeel kan volgen
en hierover een examen kan afleggen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 86
61. Vrijstelling: de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of een deel ervan een examen af te leggen, op grond van een creditbewijs, een ander studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid. Voor dit opleidingsonderdeel of deel ervan wordt geen examencij- fer in rekening gebracht bij het oordelen over het slagen voor een opleiding en evenmin voor het toekennen van een graad van verdienste, tenzij in die om- standigheden zoals bepaald
in Vrijstellingen, overname van examencijfers en creditbewijzen.
academiejaar 2024-2025
PAGINA 87
academiejaar 2024-2025
PAGINA 88
academiejaar 2024-2025
PAGINA 89